m.objects m.objects in de praktijk - een stap-voor-stap inleiding
1
Er bestaan meerdere software programma’s waarmee op de PC een diaprogramma kan worden samengesteld. m.objects echter neemt een bijzondere plaats in omdat het als enige gebruik maakt van drivers. Hierdoor kan deze software gekoppeld worden aan overvloei apparaten en projectoren van vele verschillende merken! m.objects is dus een merk onafhankelijk produkt. m.objects kombineert moeiteloos met apparatuur van o.a. Bässgen, Leica, Müwo, Rollei, Stumpfl, Zett en projectoren met een seriële poort van Kindermann, Kodak, Leitz, Rollei en Simda. Bovendien kan overvloei apparatuur van verschillende merken tegelijkertijd aangesloten worden en is het dus b.v. mogelijk om een 4 projectoren show m.b.v. een unit van Bässgen èn een unit van Stumpfl die elk twee projectoren voor hun rekening nemen te realiseren. Lang leve de samenwerking in clubverband!! Daarnaast beschikt m.objects ook over eigen hardware, de m.link units. Hiermee kunnen seriëel aanstuurbare projectoren direct vanaf CD, dus m.b.v. digitaal geluid aangestuurd worden, en is de computer bij weergave niet meer nodig. Bij gebruik van bestaande stuurapparatuur richt m.objects zich naar de mogelijkheden van dat specifieke apparaat. Dus stuursignaal op band of versleuteld in digitale audio en speciale functies, zoals teksten als een lichtkrant laten zien op de display van een Quatrix, het kan allemaal als de betrokken apparaat het ook kan.
2
Ook wat projectoren betreft is m.objects niet eenkennig: verschillende typen projectoren kunt u zij-aan-zij gebruiken, waarbij m.objects rekening houdt met de specifieke eigenschap van elke projector! m.objects ontsluit voor u ook alle mogelijkheden van HDR, oftewel harddiskrekording: Het opnemen van geluid op de PC. Opnemen alleen is natuurlijk niet genoeg, het programma stelt u ook in staat het geluid te knippen, te plakken, te faden en op vele andere wijzen te bewerken. m.objects stelt -afhankelijk van de gebruikte opties- geen hoge eisen aan de gebruikte PC. Eenvoudige produkties kunt u al op een 486PC met 4 mb werkgeheugen en Windows 3.11 realiseren. Op een windows 9X Pentium PC kunt u ook de heftigste audiobewerkingen realiseren en zelfs de voorbeeld projectie op het virtuele beeldscherm op de monitor gebruiken. Het programma zelf is slechts plm 3 mb groot en een programmering zonder geluid of gescande dia’s past nog wel op een diskette.
Zelf uitproberen Ook als u m.objects niet heeft gekocht, kunt u het programma tòch zelf uitproberen. De nieuwste software is altijd te vinden op het internet (www.mobjects.com) èn u kunt ze natuurlijk aanvragen bij de importeur, AV&F (tel: 043-4083636). U krijgt dan een CD toegestuurd. Als de software wordt gestart zonder dat de hardware-sleutel op de PC is gestoken, functionneert hij automatisch in de “demo-modus”. Alles werkt, u kunt echter slechts een kort programmaatje samenstellen, hetgeen echter genoeg is om een goede indruk van de software te krijgen.
De installatie
3b
4
Start de setup.exe van ofwel de CD, ofwel de van internet gedownloade installatie files. In het welkomstscherm (figuur 1) dat verschijnt klikt u op “installeren”, waarna een venster verschijnt waarin u de benodigde componenten kunt uitkiezen (figuur 2). Voor het programma zelf (m.objects) staat al een kruisje, u dient nog slechts de driver voor uw overvloeiapparaat of projectoren te kiezen. Wilt u alleen wat “droog zwemmen”, kies dan de Ektapro driver, zodat tenminste alle mogelijke opties in het programma beschikbaar zijn. Klik ok, waarna u in figuur 3 een installatie directory krijgt voorgesteld. Als alles goed is verlopen (figuur 3b en 3c) vindt u figuur 4 op uw beeldscherm. m.objects heeft bovendien een programmagroep in het start-menu aangemaakt. Als u het programma voor het eerst start, wordt u eenmalig gevraagd de gekozen driver voor uw apparatuur in te stellen. Bevestig het pad naar deze driver (figuur 5), in het volgende scherm (figuur 6) is de gekozen driver al aangekruist, waarna u deze kunt installeren.
7
Nu komen de details (figuur 7) aan bod. Kies het apparaat, de aansluit poort, het aantal en type projectoren en eventuele andere randapparatuur. Het is belangrijk dat u voor elke projector (1/1, 1/2, etc.) het juiste type opgeeft. Staat uw projector er niet bij, kies dan een soortgelijk model en pas de detail gegevens aan uw situatie aan. Als u een Rollei MSC300P projector heeft van na 1996, kies dan “binaire codes gebruiken”, uw projector wordt dan efficiënter aangestuurd. Bij modellen van voor 1997 kunt u het beste een update van de systeem software bij Rollei aanvragen, of deze optie niet aankruisen. Als alle keuzes gemaakt zijn kunt het venster luiten, waarna de PC opnieuw gestart dient te worden. m.objects werkt -zoals de naam al aangeeft- vanuit de idee dat alle functies worden weergegeven als objecten die u met de muis kunt selecteren, verslepen en bewerken. Werkelijk alle soorten objecten worden op soortgelijke wijze bewerkt, waardoor u het programma snel onder de knie heeft. Om nu te testen of het programma goed is geïnstalleerd en met onze apparatuur wil samenwerken, gaan we een klein probeer-diaprogrammaatje voor twee projectoren samenstellen.
3
3c
5
6
Een nieuw diaprogramma beginnen Daartoe openen we in het menu “Datei – neue Show” het dialoogvenster (fig 8) . Aangezien we helemaal vanaf het begin willen starten, klikken we niet op “konfiguratie laden” om een al eerder gemaakte configuratie van apparatuur voor deze nieuwe show te laden – we gaan er zelf een maken. Geef een naam (b.v. Demo) op klik op OK. In het venster ( fig 9 ) links onder de knoppenbalk kunt u nu afzonderlijke
8
9 componenten voor uw presentatie uitselecteren. Klikt u met de muis de component “overvloeiprojectie” aan, sleep deze met ingedrukte linkermuisknop tot onder de horizontale “synchronisatie” balk en laat daar los. Er verschijnt een dialoogbox ( fig 10 ) . Hier geeft u aan dat u met twee projectoren wilt werken. Klikt u nu op het knipperende symbool met de tandwieltjes. Hiermee heeft u de keuze van de componenten (nu dus alleen overvloeiprojectie voor twee projectoren) beëindigd. Zo definitief als het klinkt is het echter helemaal niet. Bij m.objects is er niets, wat later niet veranderd kan worden – u kunt dus wanneer u dat nodig vindt komponenten, zoals geluidsmontage, toevoegen. Onder de knoppenbalk geeft het hoofdvenster drie delen aan: Linksboven het voorbeeldvenster, waar de diverse beschikbare effecten als objecten voorhanden zijn. Daarnaast aan de rechterkant ligt het tekstvenster, op het gebruik waarvan we later zullen terugkomen. Daaronder ligt het eigenlijke werkvlak, waar met afzonderlijke effect-objecten de presentatie muisgestuurd samengesteld wordt. (Fig 11) In het midden van het beeld ziet u de
10
11 +
tijdas. De component “overvloeiprojectie” (de twee sporen A en B onder de tijdas) bevat nog geen objecten. Twee horizontale hulplijnen markeren de projectorsporen, waarop we de lichtcurves, beter gezegd het in- en uitvloeien van de projectoren, vorm willen gaan geven.
(Fig 12) Vanuit het voorbeeldvenster slepen we nu het object ‘2s. 1 proj.” op het bovenste projectorspoor ( spoor A) en leggen het daar bij de markering van plm 5 seconden neer. Vergist u zich, dan is dat geen probleem: Met de toets kombinatie Ctrl-Z kunt u elke bewerking ongedaan maken! Zodra u de muisknop heeft losgelaten, “valt” het object op z’n plaats en ziet u een gele driehoek: Het eerste invloeien van projector A. (Fig 13) Dezelfde handeling verrichten we nu met het object “2s, 2 proj”, dat we ook uit het voorbeeldvenster halen en net als in de figuur bij ongeveer 12 seconden neerleggen. Projector A vloeit daardoor weer uit en transporteert. Synchroon daaraan vloeit projector B in. (Fig 14) Achter het invloeiien van projector B zetten we bij circa 19 seconden weer een voorbeeldgebeurtenis “2s, 1 proj.”. Met de stappen 12 t/m 14 hebben we onze eerste overvloeisequentie met twee dia’s volbracht. Natuurlijk kunnen we ook efficiënter te werk gaan als we deze sequentie naar dit voorbeeld verder willen uitbouwen. (Fig 15) Daartoe markeren we alle objecten op beide projectorsporen, terwijl we met ingedrukte linkermuisknop er over heen gaan. Begin linksboven naast het eerste object en sleep zover tot het laatste object rechts onder gemarkeert is mbv een donkergrijs vlak. Als u de muisknop loslaat, tonen de hoekpunten van de lichtcurves, de zogenaamde “handvatjes” donker teneinde duidelijk te maken dat ze tot de selectie behoren. Terwijl de objecten nog gemarkeerd zijn, kiest u uit het menu “bewerken” het onderdeel “autoshow”. In het autoshow dialoog venster dat verschijnt, kunnen we het aantal gewenste kopiën aangeven. Aangezien de software in de demoversie presentaties van maximaal twee minuten toelaat, geven we hier “5” aan. (Fig 16) Nadat we de dialoog met oke hebben afgesloten, zien we de gedupliceerde overvloeiingen “schetsmatig” verschijnen, samen met een draadkruis-kursor waarmee we kunnen bepalen vanaf welke plek de kopiën geplaatst zullen worden. Deze draadkruiscursor zet u nu exact aan het begin van de uitvloeiing van projector B. Klik één keer en het overvloeien inclusief het transporteren wordt volgens plan gedupliceerd en vanaf de geselecteerde plek ingevoegd. Gefeliciteerd, u heeft uw eerste diapresentatie met m.objects vervaardigd. U kunt uw presentatie nu ook bekijken: vergewis u ervan dat uw stuurapparatuur en de projectoren aan staan. Kies dan uit het menu “sturing” het onderdeel “pauze” (of druk op de spatiebalk). Het programma gaat nu in de synchronisatiemodus - de projectoren worden gesynchroniseerd en staan klaar voor projectie. Met de opdracht “sturing – weergave” (of opnieuw een druk op de spatiebalk) start u uw presentatie. Veel plezier! Met de spatiebalk kunt u onderbreken en weer verder gaan. Druk op escape om de synchronisatiemodus te verlaten.
12
+
13
+
14
+
15
+
+
Tot zover deze eerste keer. De volgende aflevering gaan we verder met het bewerken van de overvloeiers, het toevoegen van geluid, geluidsbewerking, de plaatsing van de dia’s in de magazijnen en enkele speciale functies, zoals het gebruik van de voorbeeldprojectie op het beeldscherm mbv gescande dia’s. Last but not least kunt u dan ook verwachten dat de software geheel nederlandstalig is.
16
m.objects m.objects in de praktijk - het werken met objecten Nederlandstalig Zoals in het vorige artikel aangekondigd, is inmiddels de nederlandstalige versie van m.objects beschikbaar. Als ook u de software in het nederlands wilt uitproberen: Een telefoonje naar de importeur (AV&F, 043-4083636) òf uiteraard een berichtje per epost (
[email protected]) is voldoende om de nieuwste versie (1.7) in het nederlands op CD te ontvangen. Uiteraard kan iedereen die m.objects V1.7 al eerder aanschafte ook deze nederlandstalige versie aanvragen. Nog een opmerking over de muis, als die normaal (rechtshandig) is geïnstalleerd, geldt altijd het volgende: 1x klikken met de linker muisknop selecteert een object, 2x (=dubbel) klikken met de linker muisknop activeert een object en 1x klikken met de rechter muisknop roept een menuutje op waarvan de inhoud bepaald wordt door de plek (of object) waar u op klikt. Iets verslepen doen we door eenmaal op een object te klikken, de muisknop ingedrukt te houden en vervolgens de muis te verplaatsen: Als het geselecteerde zich laat verplaatsen, wordt het nu meegenomen en pas weer neergezet als u de muisknop loslaat.
Selecteren en schuiven
2
Nadat we in het vorige artikel m.objects hebben geïnstalleerd en een eenvoudig diaprogramma hebben samengesteld, pakken we de draad weer op door ons brouwsel van de vorige keer te opnieuw te laden: klik op “bestand/laden” en blader in het mappenvenster naar de map waar u het demo-programma van de vorige keer heeft opgeslagen. Selecteer het door er één keer met de muis op te klikken en kies vervolgens oké om de show te laden. Op het scherm verschijnen de twee projectoren tracks met daarop de overvloeiers. We kunnen de detail weergave van ons werk nu naar believen instellen: Pak en sleep de dubbelpijl rechtsonder (druk de linker muisknop in terwijl u de dubbelpijl aanwijst en houdt hem ingedrukt terwijl u de muis omhoog of omlaag verplaatst) om de hoogte van de overvloei-component groter of kleiner te maken (1). Klik op de loupe + of knop in de knoppenbalk om in te zoomen op uw werk of om er juist meer tegelijk van te zien in het werkvenster. De positie van de rode wijzer in de tijdbalk wordt daarbij als centrum gebruikt: Die blijft altijd in beeld. Plaats vervolgens de muisaanwijzer ergens halverwege een in-/uitvloeier en druk op de rechter muisknop. Er verschijnt een menu waarin u kiest voor “selecteer-rechts/alle componenten” (2). Nu is in de component overvloeien (andere componenten hebben we nog niet in ons project opgenomen) alles dat rechts van de muispijl bevond geselecteerd. U kunt dat zien doordat alle handvatjes van de selectie wat donkerder gekleurd zijn en en een schaduw randje hebben gekregen, waardoor het lijkt alsof ze enigszins “verdiept” liggen. Pak nu met de muis één van deze handvatjes beet door hem aan te klikken en de linker muisknop ingedrukt te houden. Schuif de muis met ingedrukte linker knop naar rechts en weer een beetje terug. U ziet dat alles rechts van de muispijl meebeweegt. Zo kunt u een overvloeier langer of korter maken! Laat de muisknop weer los om de verschuiving te accepteren. U kunt hem altijd ongedaan maken door Ctrl-Z te toetsen (de “maak ongedaan” functie). Als u per ongeluk naast een handvatje klikt, ziet dat daarmee de selectie ongedaan wordt gemaakt. Selecteer eerst opnieuw om weer te kunnen schuiven. Klik nu rechts midden in een object (dus ná een invloeier) en selecteer opnieuw alles rechts van de muispijl. Nu kunt u door te schuiven de standtijd van de dia verlengen of verkorten.
De lichtcurves In m.objects kunt u alle lampcurves direct en individueel bewerken zoals u dat in een tekenprogramma zou doen. Wijs de plek in de gele lichtbundel aan waar u iets wilt veranderen, klik rechts en kies “handvat invoegen” (3). Door dit handvat te verslepen kunt u direct de lichtcurve veranderen. Door wat in te zoomen kunt u e.e.a. beter in detail bewerken en zoveel handvatjes plaatsen als u nodig heeft om de curve een bepaalde vorm te geven. Sleep met de muis langs enkele handvatten om er verschei-
1
3
4
dene tegelijk te selecteren. Zo’n geselecteerd stel handels kunt u aan elkaar koppelen door er een “groep” van de maken (klik rechts en kies “groep maken”). Pak één van de handvatten van de groep beet en sleep de handels naar een andere positie om de curve te veranderen. Zo’n groep kunt u later altijd weer selecteren en via een rechter muisklik onrbinden. Daarna kunt u de individuele handvatten weer bewerken. Objecten die naar uw smaak goed zijn en -voorlopig- niet meer hoeven te worden veranderd, kunt u fixeren en zo behoeden voor ongewilde veranderingen. Klik rechts op de gewenste selectie van handvatten en andere objecten, kies fixeren (4) (of klik op het hamertje in de knoppenbalk). Later kunt u weer losmaken door na rechtsklikken “vrijgeven” te kiezen of op de nijptang in de knoppenbalk te klikken.
Diatransporten Vlak na elke uitvloeier ziet u een klein vierkantje met een zwarte pijl naar rechts erin. Dit zijn de transport opdrachten die m.objects na elke overvloeier automatisch plaatst om de volgende dia voor te zetten in de projector die net uitgevloeid is. Dubbelklik eens op zo’n objectje om het te openen en te zien wat erin staat (5). De standaard inhoud is een relatief transport van +1, hetgeen wil zeggen dat naar de volgende dia in het diamagazijn wordt getransporteerd. U kunt hier ook iets anders invullen, b.v. meerdere dia’s verder of terug, òf naar een specifiek dianummer (b.v. om een bepaalde dia nog even terug te halen). Als de projector door zo’n transport opdracht meerdere dia’s moet transporteren, kost dat natuurlijk ook meer tijd. Als objecten die erna volgen hierdoor te vroeg geprogrammeerd staan, worden de handvatjes ervan als waarschuwing rood gekleurd. Verschuif alles na de transport opdracht (selecteer alles rechts van de muispijl zoals eerder beschreven) zover als nodig, terugschuiven kan niet verder dan het moment dat de projector klaar is met transporteren. Zo wordt u beschermd tegen te vroeg invloeien met een projector die nog bezig is z’n transporten uit te voeren. Het woorden “diamagazijn” en “dia’s” zijn inmiddels gevallen, tijd om daar eens aandacht aan te besteden!
5
De lichtbak
6
Zoals bij elke diaproductie is het ‘t beste om dia’s eerst maar eens op de lichtbak te leggen, daar te bekijken en enigszins de volgorde te bepalen. Kies in het menu “venster” de lichtbak om deze in te schakelen. De lichtbak is nog leeg: Allemaal grijze vakjes. De plaatjes van uw echte dia’s kunt u op de lichtbak plaatsen: klik rechts (in het eerste lege vak van de lichtbak) en kies “beeldbestanden selecteren” (6). Er opent nu een venster waarin u kunt bladeren naar een plek om al bestaande plaatjes op te halen, of uw scanner aan te spreken teneinde dia’s (of ander materiaal) te scannen en direct in m.objects op de lichtbak te plaatsen. Wij bladeren nu naar de map ...\show\lernen\pic, hier bevinden zich de plaatjes van de oefenshow die bij het installeren van het programma is meegeïnstalleerd. Selecteer alle plaatjes (klik op de eerste, houdt de shift-toets ingedrukt en klik vervolgens op de laatste, alle namen zijn nu blauw = geselecteerd) en klik oké. De plaatjes worden direct op de lichtbak geplaatst. Met de muis kunt u de volgorde bepalen door ze te verslepen. Klik rechts om een menu op de roepen: hier kunt u van alles instellen, zoals de weergave grootte en eventueel de lichtbak opruimen - alle dia’s naar het begin opschuiven. Bent u hier zo’n beetje uitgeschoven, dan wordt het tijd voor de diamagazijnen.
Diamagazijnen Diamagzijnen worden ook als object aan een projectorentrack toegevoegd: U vindt ze als een klein merktekentje aan het begin van elk track, A1 op track A en B1 op track B. Als ze nog niet geplaatst zijn kunt u ze -als elk ander object- vanuit het voorbeeldvenster linksboven naar een track slepen. Klik op het menu “venster/magazijn editor” en “venster/virtueel scherm” om de diamagazijnen (7) en het projectiescherm te openen. U kunt de plaats van elk venster bepalen door de titelbalk met de muis te selecteren en rond te slepen. De grootte van elk venster bepaalt u door de rechter-beneden hoek ervan te slepen. De beelden op de lichtbak kunt u nu één-vooréén of groepsgewijs -als u er meerdere heeft
7
8
geselecteerd- naar de vakjes in de diamagazijnen slepen. Zodra u ze los laat ziet u ze in het diamazijn èn op de juiste plaats in het projectorentrack verschijnen (8). Als u de rode pijl in de tijdbalk (in de tijdbalk dubbelklikken om de pijl naar u toe te halen) langs de overvloeiers sleept worden alle beelden en overvloeiers bovendien in het virtuele scherm getoond. Binnen het diamazijn kunt u beelden naar een nieuwe plek slepen - net als op de lichtbak. Alle beelden die versleept zijn, worden gemarkeerd met een rood gearceerd vierkantje. Hierdoor weet u dat zo’n dia verplaatst is en dat de echte dia in het echte diamazijn dus ook nog ver(of ge-)plaatst dient te worden. Als u dat gedaan heeft, kunt u deze markering snel verwijderen: klik rechts op het diamazijn en kies “sorteermarkering wissen”. Als er nu weer van deze markeringen verschijnen, weet u dus dat dia’s van plaats zijn veranderd en u ook echte dia’s in de echte magazijnen moet verplaatsen om te zorgen dat alles klopt. Als u van te voren wilt zien hoe een overvloeier zal uitpakken, kunt u zowel in de diamagazijn editor als op de lichtbak een speciaal foefje toepassen: Sleep een beeld met de rechter muisknop ingedrukt (dus niet de linker!) over een ander beeld om een proef-overvloeier te zien (9). De snelheid van deze overvloeier kunt u instellen door rechts te klikken op de lichtbak of het diamagazijn en vervolgens de gewenste testovervloeitijd te kiezen. Als u alle beelden op de lichtbak over de twee diamagazijnen heeft verdeeld, kunt u uw werk eens afspelen: Plaats eerst de rode pijl op de tijdbalk aan het begin van de show, klik vervolgens op de pauze knop in de knoppenbalk en start de weergave door op de playknop direct ernaast te klikken. Als alternatief kunt ook meermaals op de spatiebalk drukken. Toets Escape of klik op stop in de knoppenbalk om weergave te verlaten.
9
Meer dan overvloeien alleen
10
m.objects kan alles programmeren wat uw overvloeiapparaat en projectoren kunnen weergeven. Nu beschikt niet iedereen over projectoren met een ingebouwde sluiter (“shutter”) en random-access (directe diakeuze). Een projector laten flitsen kan echter iedereen, daarom passen we dit effect in ons probeer programma toe. Sleep het voorbeeld object Pulseren uit het voorbeeldvenster naar een plek in een track. Vanaf deze plek start de betrokken projector te pulseren, hetgeen u kunt zien aan de verticale arcering van het track. Sleep opnieuw een pulsobject een eindje verderop in hetzelfde track om het einde van de pulsering te markeren. Onder aan het begin en eind van het pulseren staat een klein icoontje. Dubbelklik op de start-icoon (10) om een venster te openen waarin u de eigenschappen kunt bewerken. Als het stuursignaal dat toestaat, kunt u een pulsering zelfs laten versnellen en vertragen.
Geluid - eerst de component toevoegen Tot slot van dit tweede deel voegen we geluid toe aan ons project. Om het overzicht te behouden kunnen we eerst enkele vensters sluiten die we even niet nodig hebben: Het virtuele projectiescherm, de lichtbak en de diamagazijnen sluiten we door op het kruisje in de rechter bovenhoek te klikken. Vervolgens activeren we de component keuze door op de knop met tandwieltjes in de knoppenbalk te klikken (derde knop van rechts). Het beeldscherm van m.objects verandert direct en toont ons -net als toen we begonnen- de componenten die we in ons project gebruiken. We zien de twee reeds aanwezige componenten: synchronisatie (de tijdbalk) en overvloeiprojectie. Daar gaan we nu digitale audio aan toevoegen: Sleep het voorbeeld component uit het voorbeeldvenster rechtsboven tot onder de balk overvloeiprojectie (11). Zodra u loslaat verschijnt er een venster waarin u kunt opgeven hoeveel tracks u wilt gebruiken. Om het niet te bont te maken vullen we 2 in en klikken oké. Verlaat de component keuze door opnieuw op de knop met
+
11
13
de tandwieltjes te klikken. Klik vervolgens op de knop rechts ervan -de sleutel- om voor de nieuwe component de juiste driver te kiezen (12). Gebruik de schuifbalk aan de rechter zijkant van het m.objects venster om de geluidstracks in beeld te brengen en selecteer er één door er op te klikken. U ziet nu welke geluidskaart en uitgang door dit track gebruikt zullen worden (13). Als u een eenvoudige geluidskaart heeft, hoeft (en kunt) u hier niets instellen. Soms zijn er echter meerdere keuzes, deze verschijnen in het voorbeeldvenster linksbovenin. Wilt u een andere driver aan een track koppelen, verwijder er dan eerst een van een track (track selecteren en delete toetsen) en sleep vervolgens de nieuwe naar het track. Op dezelfde wijze kunt u b.v. in de projectoren tracks voor een andere projector/overvloeiapparaat combinatie kiezen. De geïnstalleerde drivers waaruit u kunt kiezen vindt u steeds in het voorbeeld venster linksboven. Maak een track leeg, sleep er een nieuwe driver in en klik eventueel rechts op de driver om hem nader in te stellen. Na afloop klikken we weer één maal op de knop met het sleuteltje om de driver-keuze te verlaten en zijn we terug in de normale modus: de dia’s en lichtcurves maken de dienst weer uit. Zoals al eerder beschreven, kunt u m.b.v. de dubbelpijl rechts steeds de hoogte van elk track bepalen (14). Gebruik de knop met driehoek ernaast om het track geheel in te klappen (en weer open te klappen). U kunt ook de volgorde van de tracks veranderen: Pak een track in het paarse gedeelte beet om het naar beneden of omhoog -voorbij andere tracks- te slepen.
12
14
Geluid importeren
15
17
Selecteer een geluidstrack door erop te klikken. Nu kunnen we een geluidsobject vanuit het voorbeeldvenster naar het track slepen, dat voorbeeld venster is echter leeg! We moeten dus eerst geluidsobjecten aanmaken. Klik rechts in het voorbeeldvenster en kies “object aanmaken” (15). In het venster dat nu verschijnt kunnen we kiezen: Òf een nieuw geluid opnemen via de geluidskaart, òf een bestaand geluids-bestand openen. We doen het laatste en bladeren naar de map ...\show\lernen\wav en selec-teren daar het bestand “blue-ten.wav” en klikken oké (16). m.objects maakt nu een nieuw object aan in het voorbeeldvenster en dàt kunnen we direct naar een track slepen. Aan de linker-onderkant van het geluidsobject dat we net in het track geplaatst hebben zit een klein blauw handvatje met een witte driehoek: Hier kunnen we het object met de muis beetpakken en naar links (= eerder) of naar rechts (= later) slepen. Zorg dat het begin van de muziek ongeveer gelijk ligt met de eerste invloeier, dus op plm 5 seconden. U kunt aan de getoonde golfvorm mooi zien waar de muziek volume begint te krijgen (17). Start weergave om het geheel eens af te spelen (2 maal op de spatie balk drukken of klikken op pauze en play).
16
Tot zover deze keer, volgende keer meer, o.a. over het bewerken van geluid.
De knoppenbalk
B O pi gr ha lou st 0& co ?: on p op es ta en b j.+ m j l L+ d e oep en me s t open zzz t o mp a + o p e lin r o ? en nd e g : k e Rp au &wi n e wi -: l os en st ro re e ter en sf f a n : j s o z n u m e z n m he n se m ei u n i p t n n n e d a e e g en unc a c e : i p n lp g n b k j n n k t p r l ies ay en y na en en ta op ong va en, e op ties n ng :s ar n ni ed ui t sla : n v d : e e t 0 ob ra zo ar riv uw aa fi x an ieu te jec n om er er w, do n n ten der en en e en n
m.objects m.objects in de praktijk - geluid en wat dies meer zij De gratis DEMO-versie In dit derde -en voorlopig laatste- artikel over m.objects beschrijven we het monteren van geluid op de computer. “HDR - hard disk recording” betekent het opnemen van geluidsfragmenten op de harde schijf (het permanente geheugen) van uw compter, deze geluidsfragmenten bewerken en vervolgens met andere mengen tot een volwaardige geluids”band”. Muziek, lokatiegeluid en kommentaar (gesproken woord) kunt u samenvoegen tot één organisch geheel. Het grote voordeel in vergelijking met de traditionele methode op een meerspoors bandrecorder is de enorme vrijheid die u heeft om elk fragment op uw gemak apart te bewerken en de plaatsing van alle fragmenten t.o.v. elkaar -inclusief hoe ze in elkaar overvloeien- ten alle tijden naar uw smaak aan te passen. Geluidsfragmenten gedragen zich -net als dia’s- als objecten: U kunt ze met de muis beetpakken, verslepen, groter en kleiner maken en zelfs in stukken knippen. Bij de dia’s kunt u m.b.v. de kurves het verloop van de lamp-helderheid regelen, bij het geluid regelt u op identieke wijze het verloop van het volume. Daarnaast bespreken we in dit derde deel nog enkele speciale functies en aspecten van m.objects. Al het besprokene kunt u zelf uitvoeren als u over de m.objects CD beschikt. De duitstalige versie kunt u op internet vinden op de site www.mobjects.com. De nederlandstalige versie kunt u bij de importeur -AV&F- aanvragen: Tel. 043-4083636 of per epost
[email protected].
Meerdere geluidsfragmenten Allereerst openen we het werkstuk zoals we dat de vorige keer opgeslagen hebben (1).
1
Net als de vorige keer beginnen we eerst maar eens de vensters die we nu niet direct nodig hebben te sluiten door op het sluit-vlakje rechtsboven (het kruis) te klikken. Zo sluiten we nu alles behalve het hoofdvenster (dat met de menubalk bovenin). Een venster kunnen we altijd weer openen door het in het venstermenu te kiezen. In het vorige artikel hebben we een bestaand geluidsfragment (WAVE-file) geplaatst in het bovenste van de twee geluidstracks die we hadden aangemaakt. Nu gaan we eens kijken hoe we een nieuw fragment kunnen opnemen. Dat is belangrijk als het geluid nog op een bandrecorder staat, of met de microfoon dient te worden opgenomen. U dient dus wèl over een geluidskaart te beschikken waarmee u kunt opnemen! De kwaliteit van de opname wordt geheel bepaalt door de kwaliteit van uw geluidskaart. Klik nu eerst met de linker muisknop op het digitale audio-component om deze te aktiveren. U kunt nu een nieuw fragment aan het voorbeeld venster toevoegen door daar met de rechter muisknop op te klikken en te kiezen voor ”object aanmaken”. U kunt natuurlijk ook op
3
5
7
9
de insert-toets drukken - in alle menu’s ziet u achter de opdrachten altijd ook de eventuele directe toetsenbord kommando’s staan, dit werkt veel sneller dan met de muis door allerlei menu’s te manoevreren. Het venster dat we de vorige keer gebruikten om een bestaan fragment te openen verschijnt opnieuw, maar nu klikken we op de knop opname (2). We kunnen het pad (de map op de harde schijf) opgeven en de naam voor de nieuwe opname invoeren. Accepteer nu de map die m.objects voorstelt en voer als naam b.v. “test” in (3). Klik op Oke, waarna we in het venster met de eigenschappen van het nieuw op te nemen fragment belanden (4). Hier kunt u de kwalitiet van de opname instellen (b.v. 22 kHz en mono voor kommentaar of 41 kHz en stereo voor muziek). U kunt eventueel de juiste ingang van uw geluidskaart(en) kiezen - als u er meerdere geeft - en de standaard Windows mixer oproepen om daar het volume in te stellen. Als de mixer wèl verschijnt, maar daar geen microfoon of lijningang t.b.v. opname zichtbaar is, kunt u die via het optiemenu van de mixer aktiveren en vervolgens instellen tot het niveau goed is. Neem vooral niet te hard op: Op een bandrecorder geeft dat slechts wat vervorming, bij een digitale opname krijgt u echter direct een verschrikkelijk geknetter! We keren terug naar het WAVE-sample instelvenster van m.objects om in het onderste deel daarvan nog in te stellen hoe de opname dient te starten: Dat kan met de hand (door op de knop “opname starten” te klikken, maar ook automatisch als het geluid een bepaald niveau bereikt of synchroon met de start van een bepaald track op een audio-CD. De opname kan automatisch stoppen bij een korte stilte. Tijdens de opname kunt zo vaak stoppen en verdergaan als u nodig vindt. Na het afsluiten van dit opname venster vindt u het nieuwe geluidsobject (“sample”) in het voorbeeldvenster en kunt u het direct naar het tweede spoor van de digitale audio component slepen (5). Plaats het begin bij plm 10 sec. zoom eventueel wat uit door op de uitzoom button te klikken om het overzicht te behouden (6). De twee geluidsfragmenten staan nu boven elkaar en als u het afspelen start, zult u ze op volle sterkte door elkaar horen en dat zal waarschijnlijk uw bedoeling niet zijn (7).
Geluid bewerken We gaan het geluid nu dan ook eerst bewerken. Aan het object kunt u -net als bij een dia object- verschillende handvatjes onderscheiden. Die kunt u (één of meerdere) eerst selecteren (één door hem met de muis aan te klikken of meerdere door er met gedrukte muisknop overheen te slepen of ze met gedrukte CTRL-toets aan te klikken) - en vervolgens met de muis “beetpakken” om ze te verslepen (8). Links onder is een blauw vlakje met een witte driehoek: Hiermee kunt u het gehele object naar links (=eerder) of naar rechts (=later) slepen. Selecteer de twee handvatten aan het begin en versleep ze samen naar rechts om het begin van het geluid weg te snijden, selecteer de twee aan het eind en versleep ze naar links om het eind van het geluidsfragment in te korten. In m.objects worden alle bewerkingen non-destructief uitgevoerd, hetgeen wil zeggen dat het geluidsfragment zoals dat op de harde schijf staat niet verandert, maar pas tijdens het afspelen bewerkt wordt. Daardoor kunt u ook alle bewerkingen altijd weer veranderen of ongedaan maken (Ctrl-Z). Net als bij de dia-objecten kunt u handvatten toevoegen en zo de volume kurve bewerken. Ook het in- en uitvloeien van het geluid regelt u door het handvat linksboven of rechtsboven te verslepen. Nu kunt u gemakkelijk het volume van het eerste wat langere fragment terugnemen als het tweede fragment wordt afgespeeld: Voeg ter plaatse van de gewenste verzwakking enkele handvatten in en sleep ze zó, dat het geluid zachter wordt. Een geluidsobject kunt u ook in tweeën knippen: wijs met de muiskursor de plek aan waar u wilt knippen, druk op de rechter muisknop en kies “sample splitsen” (9). Op de aangewezen plek deelt m.objects het geluidsobject nu in tweeën: Er verschijnen handvatten en een nieuw blauw vlakje. Zolang de twee helften nog netjes
2 4
6
8
10
tegen elkaar liggen ziet u daarin een dubbele driehoek, zodra u het vlak beetpakt en naar rechts verschuift, wordt het een enkele driehoek en het object een normaal te bewerken apart geluidsobject. U kunt de twee helften echter altijd weer tegen elkaar aan schuiven (10). Als u de handvatten op de “knip” wist, wordt de knip weer ongedaan gemaakt. Nu kunt u naar eigen inzicht de geluidsobjecten t.o.v. elkaar plaatsen, de volumes regelen en er een mooi geheel van maken.
11
De mixdown Iedere keer als u het geluid afspeelt, worden alle fragmenten door m.ojects steeds opnieuw bewerkt en gemengd. U kunt echter het eindresultaat ook voorgoed in een nieuw WAVE-file vastleggen (11). Zo’n WAVE-file hoeft dan alleen maar te worden afgespeeld, waardoor m.objects niet meer nodig is. Het nieuwe file kan ook eventueel in uw werkstuk alle losse onderdelen vervangen, die kunt u dan wissen waardoor schijfruimte wordt bespaard. Zo’n WAVE-file dient echter ook nog een ander doel: Als m.objects het geluid toch opnieuw aanmaakt, is dat een goede gelegenheid om de stuurpulsen t.b.v. van de projectoren in het digitale geluid op te slaan. Het WAVE-file bevat dan niet alleen het bewerkte en gemengde geluid, maar ook alle stuurpulsen en -als u dat nodig heeft- de tijdkode (12). Zo’n WAVE-file kunt u met de software die bij uw CD-writer geleverd is, direct als audio-track op CD opnemen. De audio-CD gebruikt u om later het programma digitaal af te spelen. Uw PC kunt u dan thuis laten: De digitale uitgang van uw CD-speler wordt direct op uw overvloeiapparaat aangesloten, de linker en rechter analoge uitgang gaan uiteraard naar de versterker en luidsprekers. Als uw overvloeiapparaat niet in staat is om stuurpulsen in digitaal geluid te lezen, kunt u dat meestal m.b.v. een digitaal-analoog adapter toch mogelijk maken (b.v. de DX-1 van Bässgen). Beschikt u niet over al deze digitale faciliteiten, dan kunt u natuurlijk ook gewoon ouderwets analoog werken: Speel m.b.v. m.objects het programma een keer geheel af. Terwijl u dat doet neemt u het analoge stereo geluid dat uit de geluidskaart van uw computer komt op spoor 1&2 van uw cassettedeck op. Het stuursignaal dat tegelijkertijd door uw overvloeiapparaat wordt gegenereerd, neemt u op spoor 4 van datzelfde cassettedeck op. Als derde optie kunt u digitaal geluid met daarin versleuteld stuursignaal ook tijdens het afspelen binnen m.objects direct via een geluidskaart met een geschikte digitale uitgang opnemen op een digitale audiorecorder, zoals een DAT-recorder. Zo heeft u met m.objects alle mogelijkheden te beschikking en heeft u de vrijheid wanneer u dat wilt over te stappen op het gebruik van digitaal geluid, of niet! Naast het maken van geluids-files, kan m.objects ook de gescande beelden samen met het gemengde geluid in een Windows-film opslaan, een zog. AVIfile. U beschikt dan over een volledig electronische versie van uw diaprogramma, die u altijd op het beeldscherm van uw PC kunt vertonen en dat kan wel eens handig zijn (13). Maar nu terug naar ons project.
12
13
Muziek direct van CD-audio In m.objects hebben we tot nu toe met geluidsfragmenten gewerkt die als WAVE-file op de harde schijf van onze computer zijn opgeslagen. m.objects kan echter ook direct met audiotracks op een muziek-CD werken. Voor audiotracks op CD gebruikt m.objects een aparte component: CD-audio. Die moeten we dus eerst toevoegen: Klik op de knop met de tandwielen om de component weergave te activeren en sleep de component CD-audio naar beneden tot onder de reeds aanwezige digitale-audio component om hem aan ons project toe te voegen. Accepteer daarbij de instelling om 1 track toe te voegen, dat is voor ons voorbeeld voldoende (14). Verlaat de component modus door weer op de knop met de tandwielen te klikken. Nu ziet u onder de twee digitale audiosporen een nieuwe component met 1 spoor t.b.v. CD-audio. Aktiveer de component door er één maal op te klikken en toets insert om een nieuw geluids-object in het voorbeeld venster toe te voegen. U kunt nu de audio-CD in de RD-rom speler van uw PC benaderen, het gewenste track kiezen, waarna het in het voorbeeldvenster verschijnt. Sleep vervolgens het track-object vanuit het voorbeeld venster naar de gewenste plaats op het CD-
14
16
audio spoor. Het object lijkt op het eerste gezicht sterk op de geluids-samples die we eerder hebben leren kennen, ze zijn echter strak blauw van kleur: omdat het geen WAVEfile op harde schijf is, is er ook geen WAVE-vorm informatie beschikbaar (15)! U kunt naturlijk wèl m.b.v. de handvatten het volume bewerken en het object aan het begin of eind korter maken. Het gebruik van CD-audio bespaart harde schijf ruimte en tijd: U hoeft tenslotte niet eerst iets op te nemen. Als u in m.objects afspeelt terwijl CD-audio tracks actief zijn, heeft het systeem ongeveer een seconde tijd nodig om de CD-rom speler “scherp” te zetten, dit gaat echter niet ten koste van de nauwkeurigheid van de synchronisatie.
15
Speaker support Als u diaprojectie gebruikt als “sprekers ondersteuning”, dient de show op voorgeprogrammeerde momenten te stoppen en pas verder te gaan als u daarvoor het signaal geeft. Om dat te bereiken kunt u in de component synchronisatie (de tijdbalk) zog. wachttijd objecten toevoegen (16). Iedere keer als zo’n wachttijd bereikt wordt, zal het systeem stoppen en wachten op een druk op de spatiebalk van het toetsenbord van uw PC of een daarvoor bestemde toets op de afstandsbediening van uw overvloeisysteem. Daarnaast kunt u bij gebruik van b.v. Bässgen dissolvers op de display daarvan hulp-mededelingen laten verschijnen, als een kleinlichtkrantje of zelfs knipperend. Deze mededelingen kunt u ook op het computer beeldscherm laten verschijnen in het venster rechtboven in een lettertype en kleur naar keuze (17). Hiertoe dient u in m.objects de component kommentaar toe te voegen.
17
Macro’s en configuraties Binnen heel m.objects geldt dat elk object of groep van objecten gekopiëerd en ergens anders weer geplakt kan worden. Daarnaast kunt u zo’n selectie ook als macro opslaan en daarmee een bibliotheekje van effecten opbouwen. Hieruit kunt u later kant en klare routines ophalen en opnieuw gebruiken, waardoor u uzelf een hoop werk kunt besparen. Het werk kunt u ook dokumenteren door van de de zog. medialijst een afdruk op papier te maken. De configuratie van projectoren, geluidskaart, componenten, etc. die u voor een project hebt samengesteld, kunt u ook apart -dus zonder dia- of geluidsobjecten- als “configuratie” opslaan. Zo kunt u een nieuw diaprogramma dat u met dezelfde apparatuur wilt maken snel opzetten, zonder eerst weer opnieuw alle onderdelen te moeten instelen (18). Als op uw PC ook het professionele geluidsmontage systeem tripleDAT/AV van Creamware is geïnstalleerd, kan m.objects hier direct aan gekoppeld worden. Uw werk in tripleDAT/AV wordt dan volledig gesynchroniseerd met het m.objects venster.
Wat rest AV&F importeert m.objects en ondersteunt de gebruikers in de Benelux. Dat heeft er toe geleid dat het programma m.i.v. versie 1.7 nederlandstalig is. Op verzoek van vele Multiscreen gebruikers wordt geprobeerd een driver voor dit merk beschikbaar te krijgen. Zodra hier ontwikkelingen zijn, wordt dit direct in Diatoon bekend gemaakt! m.object gebruikers die hun dia’s niet zelf kunnen of willen scannen voor gebruik tijdens het programmeren, kunnen dit tegen een kleine vergoeding bij AV&F laten doen. Daarnaast levert AV&F speciaal voor geluidsmontage en diaprogrammering samengestelde PC’s èn ondersteunt de gebruikers bij hun eerste èn latere stappen op dit gebied. Hard en software worden door AV&F zelf ingebouwd en geïnstalleerd, zodat een optimaal afgestemde combinatie ontstaat! De PC’s worden met on-site hardware garantie geleverd: Er wordt bij u thuis gerepareerd!
18