Werkboek profielwerkstuk van ………………………………klas……… en…………………………………klas………
Sintermeertencollege Heerlen Schooljaar 2010-2011
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Stap 1
Keuze van partner, onderwerp en vakken; logboek
4
Stap 2
Onderwerp afbakenen, probleemstelling en deelvragen formuleren 6
Stap 3
Een plan van aanpak maken
Stap 4
Informatiebronnen kiezen/zoeken
10
Stap 5
Informatie ordenen en verwerken: mogelijke werkwijze
10
Stap 6
Profielwerkstuk schrijven
11
Stap 7
Definitieve versie maken
13
9
Literatuur noteren / citaten noteren
14
Bijlagen: Beoordelingsmodel
I
Keuze opdrachtformulier
IV
Logboek om te kopiëren
V
Voorbeeld Logboek
VII
Plan van aanpak
IX
Voorbeeld Plan van aanpak
X
e
e
Formulier t.b.v 1 contactmoment ( inleveren voor 1 contactmoment) e
e
XII
Formulier t.b.v 1 contactmoment ( invullen bij 1 contactmoment)
XIV
Tijdplan 2010-2011
XVI
2
Inleiding Een van de onderdelen van het examendossier is het profielwerkstuk. Dat is een soort bekroning van datgene wat je hebt geleerd aan kennis en vaardigheden binnen het door jouw gekozen profiel. Het profielwerkstuk heeft de vorm van een onderzoek dat dieper gaat dan bij de meeste praktische opdrachten gebruikelijk is. Het profielwerkstuk kàn de vorm hebben van een schriftelijk verslag, maar ook heel andere vormen zijn mogelijk. Het profielwerkstuk wordt beoordeeld met een cijfer. Dit cijfer is een onderdeel van het combinatiecijfer. Het afgeronde cijfer moet minimaal 4 zijn. Het cijfer wordt vervolgens verrekend met GLO, LV en MA ( en op VWO ook met ANW) tot het combinatiecijfer. Als in het begeleidingsproces van een PWS blijkt, dat de leerling zich niet houdt aan de in het beoordelingsformulier genoemde deadlines en inhoudelijke eisen, wordt contact opgenomen met de ouders. Eisen: Het profielwerkstuk moet aan een aantal eisen voldoen: Het vak/de vakken moet/moeten zinvol met het onderwerp in verband gebracht kunnen worden. Dat betekent dat de vakken samen een duidelijk antwoord kunnen geven op de centrale probleemstelling. Het formuleren van zo’n vraag is dus van het allergrootste belang. Er dient een logboek bijgehouden te worden. Dat wordt regelmatig ingezien en dient als een zogenaamd bewijs van verrichting. Daar moet je ook de keuzes in verantwoorden die je maakt. Bij stap 1 (bladzijde 4) lees je meer over het logboek. Het profielwerkstuk moet per leerling 80 studielasturen (slu) omvatten van. De beoordeling geschiedt volgens een beoordelingsmodel. Dat model tref je verderop in de bijlagen aan op bladzijde I tm III. Een profielwerkstuk moet in principe gemaakt worden door tweetallen. Wanneer de vorm van het profielwerkstuk anders is dan een schriftelijk werkstuk, bijv. een posterpresentatie, een diaklankbeeld, een fotoreportage, een toneelstuk, een uitvoering van een muziekstuk, dient altijd een schriftelijke toelichting aanwezig te zijn. Deze schriftelijke toelichting wordt dan niet gezien als het profielwerkstuk zelf, maar als een deelproduct met verantwoording en technische specificatie. De hoofdbegeleider moet al in een vroeg stadium op de hoogte zijn van de keuze voor een presentatievorm, anders dan een schriftelijke presentatie. Bij een andere dan schriftelijke presentatie kan maximaal één punt op een schaal van tien extra verdiend worden. In dit werkboek wordt beknopt aangegeven hoe je het maken van een profielwerkstuk kunt aanpakken. Per duo hoeft slechts één logboek te worden ingeleverd bij de hoofdbegeleider.
3
Het stappenplan Het schrijven van een profielwerkstuk is allesbehalve gemakkelijk. Je zult verschillende stappen moeten zetten om tot een goed resultaat te komen. Die opeenvolging van de diverse stappen heet het “stappenplan”. Het is mogelijk dat je bij het maken van praktische opdrachten voor het examendossier die uitdrukking al bent tegengekomen. Op het bijgevoegd stappenplan (zie op deze bladzijde) staan zeven verschillende stappen genoemd met de bijbehorende activiteiten. Als je die stappen goed zet, is het maken van een profielwerkstuk geen onoverkomelijk probleem. Die stappen worden één voor één toegelicht. Met alleen het stappenplan ben je er natuurlijk nog niet. Er staan wel allerlei activiteiten in vermeld plus inlever- en contactmomenten, maar je weet dan nog niet wàt je precies moet doen, welke papieren belangrijk zijn en wat contact-momenten inhouden. Daarvoor is een aantal formulieren ontwikkeld. Al die formulieren vind je terug in dit werkboek. Het stappenplan is concreet uitgewerkt voor het schooljaar 2010-2011. Die uitwerking heet het tijdplan. Ook het tijdplan is in het werkboek opgenomen (bladzijde XVI en XVII).
HET STAPPENPLAN Stap 1
Keuze van partner, keuze van onderwerp en vakken, logboek.
Keuze van partner Voordat je je onderwerp kiest, ga je natuurlijk eerst een partner kiezen met wie je het profielwerkstuk gaat maken. Je kunt natuurlijk een vriend(in) vragen om met je samen te werken, maar het is de vraag of je dezelfde belangstelling voor bepaalde onderwerpen hebt. En als je een onderwerp op het oog hebt en je weet welke vakken daarbij goed aansluiten, is het nog maar de vraag of je vriend(in) dezelfde vakken in zijn/haar profiel heeft. De keuze van een goede partner is van belang omdat je maandenlang samen moet werken. Keuze van onderwerp en vakken. Bij de keuze van het onderwerp kun je op twee manieren werken: òf je kiest eerst het vak/de vakken waarvoor je een profielwerkstuk wilt gaan schrijven òf je kiest eerst het onderwerp en vervolgens het vak/de vakken die er het best bij passen. De tweede manier ligt het meest voor de hand. Maar hoe kom je aan een goed onderwerp? Daarvoor de volgende tips: 1. Schrijf op waarover je een duidelijk eigen mening hebt of waarover je iets wilt weten. Bijvoorbeeld: je weet een oplossing voor het fileprobleem; je vindt een bepaalde muziekstijl te gek, je leest graag bepaalde boeken, je bent van mening dat Nederland vol genoeg is, je bent vóór een basis-inkomen voor jongeren van zestien jaar en ouder, je vindt dat onderwijs gratis moet zijn. Of je wilt weten hoe het zit met de aanleg van de Tweede Maasvlakte, de creatieve stad, de bestrijding van Aids, de zaken van de Q-koorts, speculeren op de beurs, het voorkomen van sportblessures, wel of geen water op de maan, het ontstaan van de gabbercultuur en vele andere onderwerpen.
4
2. Ga eens na waar anderen een uitgesproken mening over hebben. Luister naar vrienden en bekenden, kijk naar het journaal, blader de krant door. Je ziet dan voor- en tegenstanders van bijvoorbeeld: euthanasie, abortus, uitbreiding van de Europese Unie, uitbreiding van de NAVO, genetische manipulatie. 3. En als je er helemaal niet uitkomt kun je in de bibliotheek gaan neuzen, een databank nalopen, kijken op http://havovwo.kennisnet.nl/profielwerkstuk, of bij een docent aankloppen. 4. Zit je in een Natuurprofiel op HAVO, dan kun je op de Hogeschool Zuyd aan je PWS werken. Voor onderwerpen zie: http://profielwerkstukken.hszuyd.nl/index.jsp Als je tenslotte een onderwerp/probleemstelling hebt gevonden, overleg je kort met vakdocenten over de vraag wat zij van je keuze vinden. Vergeet niet om op je keuzeopdrachtformulier profielwerkstuk in te vullen met wie je contact hebt gehad. Een voorbeeld van dat formulier vind je op bladzijde … Logboek Bij het profielwerkstuk gaat het niet alleen om de inhoud, maar ook om het proces van het maken van een werkstuk. Gegevens die met het proces te maken hebben, zet je in het logboek ( zie bladzijde V en VI). Je moet het format-logboek gebruiken dat op It’s Learning aangeboden wordt. Je kunt net zoveel rijen toevoegen als noodzakelijk. Een voorbeeld van een logboek vind je op bladzijde VII en VIII. De hoofdbegeleider moet ten alle tijden op It’s Learning kunnen lezen wat er in de voorafgaande periode zoal gebeurd is. Het logboek is een soort dagboek waarin je elke keer schrijft wie wat op die dag gedaan heeft en hoeveel tijd (slu) dat gekost heeft. Daar schrijf je ook op welke problemen je tegenkwam en hoe je die hebt proberen op te lossen. Of je contact gezocht hebt met bepaalde personen en instellingen en wat dat heeft opgeleverd. Of je hebt gebaald en zo ja, waarom. Zo kun jij je frustraties, maar ook je ideale vondsten op papier kwijt. Je houdt dus bij wat er “achter de schermen” van het profielwerkstuk gebeurd is. Zoals gezegd, geeft dat logboek de begeleiders goed zicht op het proces van het maken van een profielwerkstuk. Het proces wordt ook regelmatig beoordeeld. Dat kun je zien op het beoordelingsmodel. Het logboek is ook het uitgangspunt bij de beoordeling. Door het regelmatig lezen van het logboek bij het profielwerkstuk kan de hoofdbegeleider een goede indruk krijgen van de gang van zaken. Indien nodig kan hij/zij tips geven. Veel vervolgopleidingen eisen van hun leerlingen dat ze bedreven zijn in het bijhouden van een logboek. Deze vaardigheid wordt op deze wijze reeds in de vooropleiding aangeleerd. Bij de beoordeling van het proces (zie beoordelingsformulier profielwerkstuk) kunnen nogal wat punten worden toegekend. Zorg er dus voor dat je logboek meer wordt dan een kassabon waar je op kunt zien dat je voldoende uren gewerkt hebt. Het logboek en het PWS-tekstdocument (in Word) worden door de leerlingen zo vaak mogelijk naar It’s Learning ge-upload naar de nieuwste versie. De hoofdbegeleider kan zo de voortgang goed beoordelen.
5
Stap 2
Onderwerp afbakenen, probleemstelling formuleren, deelvragen formuleren.
Onderwerpen afbakenen. Je hebt nu een definitief onderwerp gekozen. De vakdocent heeft gezegd dat je daar wel een profielwerkstuk over zou kunnen maken. Nu moet je proberen het onderwerp in te perken. Anders gezegd: je schrijft op wàt je wilt bestuderen van je onderwerp of wàt je wilt gaan ontwerpen. Het grootste probleem is meestal niet dat je te weinig informatie kunt vinden, maar teveel. Je ziet door de bomen het bos niet meer. Dat risico loop je, als je onderwerp te ruim is. Vraag je vakdocent in dit stadium wat hij/zij van je (afgebakende) onderwerp vindt. Het is nu nog mogelijk om goede tips te verwerken. De grootste fout die je kunt maken is een te breed onderwerp kiezen. Als je wilt gaan schrijven over de “moderne media”, zit je fout. Wat bedoel je dan? Gaat het over kranten? Het omroepbestel? Internet? En over welk aspect van die kranten, het omroepbestel, het Internet? Wel een goed voorbeeld is: De berichtgeving in de Volkskrant over de dijkproblemen in de winter van 1995/96, vergeleken met die in De Limburger (of een andere regionale krant). Beperk je dus tot een klein gedeelte/bepaald aspect van je onderwerp. Dan heb je ook meer kans dat je met iets nieuws komt. Nog een verkeerde: ‘de geografie van Frankrijk’. Dat betekent het schrijven van een tiendelig standaardwerk. Maar wèl goed is: ‘de betekenis van de TGV voor de stad Lille’ Een handig hulpmiddel is onderstaande vragenlijst. Het zijn voorbeelden van vragen die jij je zou kunnen stellen. Misschien dat je aan een aantal vragen wat hebt. 1. Wat is de gangbare definitie van je onderwerp? 2. Wie hebben met jouw onderwerp te maken, hoe bepaalt het onderwerp hun leven? 3. Hoe is het onderwerp ontstaan? Het ziet het heden, verleden en toekomst van het onderwerp eruit? 4. Waar komt jouw onderwerp voor? Waar zitten de grootste problemen en de beste oplossingen en het zwaartepunt? 5. Wanneer ontstond je onderwerp en wanneer was het onderwerp het meest actueel? 6. Waardoor is je onderwerp veroorzaakt? Waardoor is het tegengehouden en waardoor kan het worden opgelost? 7. Onder of op welke voorwaarden is het onderwerp aanvaardbaar en is het probleem of de oplossing aanvaardbaar? 8. Ondanks wat ontstond het onderwerp? 9. Welke tegenkrachten waren al of niet actief, welke krachten werken in het onderwerp en welke facetten heeft het onderwerp? 10. Welke gevolgen veroorzaakt je onderwerp? 11. Wat is er voor en tegen het onderwerp te doen? 12. Waarom is jouw onderwerp van belang?
6
Probleemstelling formuleren. Als je een onderwerp hebt, ben je er nog niet. Het moeilijkste moet dan nog komen: de probleemstelling. Een probleemstelling heeft vier belangrijke functies: • Aan het begin van je onderzoek moet je materiaal (literatuur) zoeken dat bij je probleemstelling past. • Als je die literatuur gaat lezen, moet je je probleemstelling in je achterhoofd hebben. Anders ga je maar lukraak lezen en dan weet je nog niet wat je kunt gebruiken. • Om een rode draad in je verhaal of onderzoek te krijgen, moet je bij het schrijven of ontwerpen/onderzoeken in de gaten houden wat je probleemstelling is. • In het laatste hoofdstuk moet je conclusies trekken uit je onderzoek en antwoord geven op je probleemstelling. Dit geldt natuurlijk vooral voor schriftelijke werkstukken. Bij het maken van een (technisch) ontwerp moet je onder woorden brengen in hoeverre je erin geslaagd bent datgene te maken/ontwerpen dat je je had voorgenomen. Er zijn verschillende soorten probleemstellingen: * Beschrijvende: je beschrijft een situatie te beschrijven. * Vergelijkende: je ontdekt overeenkomsten of verschillen. * Verklarende: je geeft antwoord op de vraag: “Hoe komt het dat………”, “Waarom….?” * Waardebepalende: je formuleert een oordeel. * Voorspellende: je zoekt uit hoe het in de toekomst zal zijn. * Probleemoplossende: je doet voorstellen om een probleem (deels) op te Lossen. Deelvragen formuleren Je vraagt je nu af: wàt wil ik precies van mijn onderwerp weten of wàt zou ik willen maken/ontwerpen? Om daar achter te komen moet je bij je onderwerpen deelvragen stellen. Deelvragen zijn eenvoudige onderzoeksvragen die mee helpen om een antwoord te geven op je probleemstelling. Vaak zullen de deelvragen behandeld worden in een hoofdstuk of een paragraaf van je profielwerkstuk Veel deelvragen beginnen vaak met: wie, wat, wanneer, welke, waar, waardoor, …
Twee voorbeelden: 1 Een voorbeeld voor het vak geschiedenis: Als thema koos je de Nederlandse economie. Je onderwerp is de ‘Marshallhulp’ Je probleemstelling luidt: ‘heeft de Marshallhulp Nederland na de Tweede Wereldoorlog uit het economische moeras getrokken, of konden we het ook zonder die hulp stellen?’ Je deelvragen zouden kunnen zijn: • Wat was de economische situatie van Nederland na de Tweede Wereldoorlog? • Hoeveel hulp kreeg Nederland en in welke vorm werd het gegeven?
7
• • • • • • •
Welke voorwaarden stelden de VS aan het verlenen van hulp? Hoe is de Marshallhulp in Nederland besteed? Welke effecten had de Marshallhulp op de Nederlandse economie? Hoeveel hulp kregen andere landen, en in welke vorm werd de hulp gegeven? Waren de effecten op de economie in die landen vergelijkbaar met die in Nederland? Welke landen kregen geen Marshallhulp. Hoe ontwikkelde zich de economie in die landen?
2 Nog een voorbeeld. Voor de vakken Duits en tekenen. Als thema koos je ‘exposities’ Je onderwerp is ‘de Euregionale Van Gogh tentoonstelling in het Bonnefanten Museum in Maastricht’ Je probleemstelling luidt: ‘Ontwikkel voor deze tentoonstelling een folder die de tentoonstelling onder de aandacht moet brengen van Duitstalige toeristen en inwoners van de Euregio Rijn-Maas. De folder wordt verspreid via de VVV’s en via Internet’ Je deelvragen zouden kunnen zijn: • Wat zijn de kenmerken en uitgangspunten van het werk van Vincent van Gogh? • Welke werken van Van Gogh komen naar Maastricht? • Aan welke eisen dient een folder voor een Duitstalig publiek te voldoen? • Aan welke eisen moet een goede folder in het algemeen voldoen? • Aan welke eisen moet een internetfolder voldoen? • Welke tekst moet er in de folder komen? • Welke vormen van lay-out ga ik toepassen?
Schematisch ziet een goed onderzoek er dus als volgt uit: thema onderwerp probleemstelling deelvragen terugkoppeling naar de probleemstelling
8
Stap 3
Een plan van aanpak maken
Wanneer je met je probleemstelling klaar bent, richt je je aandacht op het plan van aanpak. Dat is zeker belangrijk als je in duo’s of grotere groepen werkt. Het is een overzicht waarop staat wie wàt en wanneer gaat doen en hoeveel tijd dat zal (mag) gaan kosten. Aandachtspunten bij een plan van aanpak kunnen zijn: • Je moet al een beeld hebben van de vorm waarin het eindproduct wordt gegoten: zal het een soort scriptie worden (geschreven werkstuk) of zal het een andere vorm (kunnen) hebben. Wil je er een presentatie aan vast knopen of vind je een eindgesprek voldoende. Zo’n presentatie kan zijn: een voordracht voor een groep mensen, een fototentoonstelling, een uitvoering van een muziek- of toneelstuk, een videopresentatie of een posterpresentatie. • Als je een natuurwetenschappelijke studie wilt gaan volgen is het doen van een practicum (als onderdeel van je PWS) sterk aan te raden. Sintermeerten maakt een professioneel practicum mogelijk in samenwerking met Hogeschool Zuyd. • Misschien wil je een deel van je PWS aan een instelling voor Hoger Onderwijs doen. Daar kun je een mediatheek raadplegen en practicummateriaal gebruiken. Zeer aan te bevelen als je van plan bent aan zo’n instelling verder te gaan studeren. Vraag je docent om advies • Denk na over de vraag of alle plannen realiseerbaar zijn binnen de gegeven tijd. Sommige dingen kosten geld en daar moet je ook rekening mee houden. Dat kun je niet bij de school declareren! In dit werkboek zit een apart formulier waarop je kunt zien hoe zo’n plan van aanpak er uit kan zien. ( bladzijde X en XI) Het plan van aanpak dat door jullie ingevuld moet worden vind je op bladzijde IX. Tot slot: een probleemstelling is niet heilig. Al lezende (of bij het maken van een ontwerp of natuurwetenschappelijke opstelling) kun je tot de ontdekking komen dat de probleemstelling eigenlijk aangepast zou moeten worden. Dat moet je dan zeker doen. Neem dan altijd contact op met je begeleider en vergeet niet de deelvragen aan te passen. Natuurlijk noteer je een en ander in je logboek. Ook veranderingen in het plan van aanpak noteer je in je logboek.
9
Stap 4 • •
•
•
Je informatiebronnen kiezen/zoeken.
Als je een onderwerp hebt gekozen waar je al langer in geïnteresseerd bent, zul je waarschijnlijk al over bronnen beschikken en vanuit die bronnen kom je wellicht verder. Als je nog niet over bronnen (vaak literatuur) beschikt, probeer je aan de hand van trefwoorden informatie te vinden. Als je literatuur gevonden hebt, noteer je ook meteen de volledige gegevens van die bron (volgens het systeem op bladzijde 14). Dat bespaart je veel extra werk achteraf. De meest gebruikelijke vindplaatsen zijn de mediatheek, de openbare bibliotheek (SISO-code, DVD, documentatiemappen), internet en al eerder genoemde databases. Leraren beschikken vaak over bruikbare tijdschriften en/of internetadressen. Informatie kan ook verworven worden op andere manieren: via een interview, een enquête, doen van proeven, veldwerk, excursies en museumbezoek, bezoek aan een instelling voor hoger onderwijs (hogeschool, universiteit), gemeentehuis, contact opnemen met bedrijven of instellingen.
Stap 5
Je informatie ordenen en verwerken: mogelijke werkwijze.
•
Noteer de uitgekozen en mogelijk gegroepeerde vragen (de mogelijke titels van een hoofdstuk) op aparte blaadjes. Zoek nu bij je verzamelde informatie bijvoorbeeld de blaadjes met trefwoorden) welke gegevens bij een bepaalde vraag horen. Schrijf per blaadje maar één bepaald soort informatie op (bijvoorbeeld de uitwerking van/toelichting op één bepaald trefwoord). Geef de blaadjes natuurlijk wel een nummer: bij vraag 1 horen natuurlijk de blaadje 1a, 1b, 1c enz. Je moet vervolgens proberen de ingevulde blaadjes (van een multomap?) op een logische volgorde te leggen. Die volgorde zul je al schrijvende ongetwijfeld nog verschillende keren veranderen. • Het is natuurlijk ook mogelijk dat je een andere manier kiest om je informatie te ordenen. Misschien wil je liever alles noteren op je pc of vastleggen in een schrift. Het zou goed zijn om tabellen en grafieken te maken in Excel. • Als je citaten –letterlijke aanhalingen – gebruikt, moet je dat aangeven. Je gebruikt daarbij het systeem van bladzijde14.
10
Stap 6
Je profielwerkstuk schrijven.
Het uiteindelijke werkstuk (geschreven versie) moet bevatten: Omslag
-
Staat er een aantrekkelijke titel (soms ook ondertitel) Dekt de titel de inhoud? Staan je naam en opleiding vermeld?
Titelpagina
-
Is behalve de omslaggegevens ook de naam van het vak (combinatie van vakken/profiel) vermeld? Wordt de naam van de begeleidende docent(en) genoemd? Worden plaats en datum van de afsluiting vermeld?
Voorwoord (facultatief) -
Inhoudsopgave
-
Inleiding
-
Hoofdstukken
-
Wat zijn voor jou persoonlijk de redenen waarom je dit onderwerp hebt gekozen? Welke mensen, die bij je werkstuk betrokken waren, wil je bedanken? Is de onderverdeling in hoofdstukken helder? Klopt de indeling in paragrafen (en eventuele subparagrafen)? Passen de titels bij de inhoud? Kloppen de pagina-aanduidingen? Worden onderwerp en onderzoeksvraag duidelijk uit de doeken gedaan? Wat is de doelstelling van je werkstuk: wat wil je bereiken en voor wie is het antwoord relevant? Wordt de werkwijze kort beschreven: wat heb je gedaan en op welke manier, van wat voor bronnen heb je gebruik gemaakt? Zijn de verbanden tussen de hoofdstukken en paragrafen duidelijk? Is er overal een duidelijke alinea-indeling? Worden begrippen consequent gebruikt en helder gedefinieerd? Wordt in de tekst correct verwezen naar de bronnen? Beginnen de hoofdstukken op nieuwe pagina’s? Zijn de illustraties (grafieken, tabellen, schema’s, foto’s) genummerd en voorzien van bronvermeldingen?
11
Conclusie
-
-
Wordt de onderzoeksvraag herhaald? Wordt een duidelijk antwoord op de onderzoeksvraag gegeven? Is/zijn de conclusie(s) logisch? Zijn er misschien aanbevelingen te geven voor vervolgonderzoek? Is er een eigen mening of standpunt?
Bijlagen
-
Bevatten de bijlagen aanvullend materiaal bij de tekst? Is in de tekst naar de bijlagen verwezen? Zijn de bijlagen genummerd?
Begrippenlijst
-
Hierin leg je begrippen of speciale woorden die met je onderwerp te maken hebben uit.
Literatuurlijst en bronverwijzing
-
Is de lijst volledig en alfabetisch? Worden alleen gebruikte bronnen vermeld? Voor een juiste notatie van de bronnen, zie pagina 14
-
Schrijven valt niet mee Veel leerlingen hebben er een hekel aan. Ze hadden verwacht alleen maar te hoeven typen. Maar het hebben van interessante gedachten is iets anders dan het op schrift zetten ervan. Alles in één keer goed op papier zetten is onmogelijk. Je zult moeten vijlen, schrappen, herschrijven. Soms moet je een hele bladzijde weggooien, omdat je er niet tevreden over bent. Werk daarom met een tekstverwerker. Sla het werk REGELMATIG op MINSTENS twee verschillende manieren op (USB stick, externe harde schijf, DVD-CD-rom, Virtual drive of op de mailserver van school of Googlemail). Een belangrijke raad voor beginnende schrijvers, doe het elke dag. Je hoeft niet lang achter de pc te zitten, maar doe het wel regelmatig. En probeer niet meteen mooie volzinnen te schrijven. Verzamel op het scherm allerlei notities, die je toevallig gezien hebt, iets uit de krant van die dag, wat op het journaal was, wat je leraar tegen je zei. Schrijf allerlei invallen die met je profielwerkstuk te maken hebben meteen op. Je kunt dat materiaal misschien heel goed gebruiken. Weggooien kan altijd nog. Niet voor niets zit er tegenwoordig op elke computer een prullenbak! Regelmaat Het grote probleem bij het maken van een profielwerkstuk is het gebrek aan regelmaat. Sommige duo’s beginnen pas tegen het volgende contact- en beoordelingsmoment (zoals die op het beoordelingsformulier staan vermeld). En dan wordt er in grote haast wat opgeschreven, beter gezegd wat overgeschreven uit boeken en tijdschriften. En dat levert natuurlijk een onvoldoende product op.
12
Voor wie schrijf je eigenlijk? Op welk niveau ga je schrijven? Voor welk publiek is je werkstuk bedoeld? Wat betreft vakinhoud moet het minimaal geschreven worden op het niveau van halverwege/eind 4 Havo en 5 VWO. Als bijvoorbeeld bij een profielwerkstuk wiskunde betrokken is, mag dat niet op een eerste-klas-niveau worden gehanteerd. Dat levert dan zeker minder punten op bij de beoordeling. Maar een werkstuk dat de begeleiders niet meer (kunnen) snappen heeft ook geen zin. Je begrijpt dat deze stap vooral bedoeld is voor het maken van een schriftelijk werkstuk. Bij het maken van een ontwerp moet er natuurlijk ook het een en ander schriftelijk worden vastgelegd, maar daar is de hoofdzaak toch het maken en niet het schrijven. Je hoofdbegeleider kan je er zeker meer over vertellen.
Stap 7
Definitieve versie maken.
Net zo belangrijk als schrijven is herschrijven. Als er een eerste versie van een hoofdstuk of paragraaf klaar is, moet je die een paar keer overlezen. En dan liefst niet meteen. Herschrijven is vaak: schrappen. Het is verbluffend hoeveel overbodige woorden, zinnen en alinea’s een tekst kan bevatten. Probeer zo economisch mogelijk te schrijven, het komt de leesbaarheid van de tekst ten goede. Pas ook op voor onbegrijpelijke overgangen van de ene naar de andere alinea. Vermijd overbodige zinnen en herhalingen. Print je hoofdstuk uit en laat het lezen aan een vriend(in). Laat hem of haar wegstrepen wat overbodig of onduidelijk lijkt. Vrijwel elke tekst is te verbeteren. De belangrijkste eis is helderheid en leesbaarheid. Tip: Het woord vooraf en de inleiding kun je het beste schrijven als alle hoofdstukken af zijn. Andere dan schriftelijk presentaties worden aangemoedigd. Je kunt er op z’n hoogst één extra punt mee verdienen op een schaal van tien punten (het eindcijfer profielwerkstuk kan nooit hoger worden dan een 10). Andere presentatievormen kunnen zijn: een mondelinge presentatie, een audio- of videopresentatie, een fotoreportage, een maquette, een posterpresentatie, een website, een product ontwerpopdracht met bijbehorende documentatie.
13
Literatuur/bronnen noteren Wij houden de volgende notatie aan voor de gebruikte literatuur: •
De schrijver
•
De volledige titel van het boek of artikel
•
De plaats en jaar van uitgave
•
De geraadpleegde druk
Enkele voorbeelden:
Een boek: Doel H.W. van den, Afscheid van Indië, Amsterdam 2000. Een boek met meerdere auteurs: Bank J, Vos C, Hendrikus Colijn antirevolutionair, Houten 1987 Een tijdschriftartikel: Boterman, F, ‘Tussen verzoening en vergelding. Intellectuelen voor en na de Wende’ in: Spiegel Historiael 11/12 jaargang 34, 1999, pp. 490-498 Een internetadres: http://www.hetgeheugenvannederland.nl/gvnnl/thema/geschiedenis_en_samenleving /oorlog/index.html
Fout: www.google.nl of www.wikipedia.nl
Citaten noteren Een citaat of bronverwijzing noteer je in de tekst als volgt: Het zou tot 1947 duren voordat alle 45.000 voormalige krijgsgevangenen naar Batavia zouden zijn overgebracht 1 In de bijlage met citaten ziet de notatie er dan zo uit 1
Doel H.W. van den, Afscheid p. 131
14
Beoordelingsmodel profielwerkstuk – schooljaar 2010-2011 Sintermeertencollege Naam…………………………..………….. en………. ………………………………….. Titel PWS………………………………………………………………………………….. Hoofdbegeleider…………………………………Medebegeleider………………………… ……...……… Contact
Beoordelingsaspecten
Kwalificatie/punt
Herkansing
Datum/ paraaf
e
1 contact- Heeft de probleemstelling een moment voldoende vakinhoudelijk niveau? deadline: 17 juni 2010
Denk daarbij aan: - de duidelijkheid van de vraagstelling - de diepgang van de vraagstelling
Hebben de deelvragen een voldoende vakinhoudelijk niveau? Denk daarbij aan: - de relatie tussen deelvraag en probleemstelling - de diepgang van de deelvragen
Is de kwaliteit van het logboek voldoende? Denk daarbij aan: - invullen leerlingenformulier t.b.v. 1e contact - contacten met vakdocenten - opmerking formuleren probleemstelling
Hoe ziet het plan van aanpak eruit e
2 contactmoment
Denk daarbij aan: - duidelijkheid van het plan - de uitvoerbaarheid van het plan - taakverdeling en tijdplanning - bijstellen probleemstelling
deadline Zijn er voldoende gegevens verza17 meld? september Denk daarbij aan: - niveau van de verzamelde gege vens - verscheidenheid van bronnen - actualiteit en omvang van de bronnen
Hoe is de kwaliteit van het logboek? Denk daarbij aan: - het regelmatig bijwerken - gemaakte keuzes - motivering van de keuzes - overzichtelijkheid e
3 contact moment
Voortgangscontrole en –begeleiding Worden er voldoende vorderingen gemaakt?
deadline 15 oktober 2010 e 4 contactmoment
Denk daarbij aan: - tijdsinvestering afgelopen maand - laten zien van eerste producten - bijhouden logboek
deadline 10 december 2010
Is de voorlopige inhoud van een voldoende vakinhoudelijk niveau? Denk daarbij aan: - ingaan op de hoofdvraag - niveau van de conclusie - wel of geen eigen mening
onvoldoende
voldoende
___________
onvoldoende
voldoende ___________ onvoldoende
___________ ___________
voldoende onvoldoende voldoende = 3 goed =4 zeer goed = 5
1 2 3
onvoldoende voldoende = 3 goed =4 zeer goed = 5
1 2 3
onvoldoende voldoende = 3 goed =4 zeer goed = 5
1 2 3
onvoldoende voldoende
slecht matig voldoende goed zeer goed
___________
___________
___________
=1 =2 =3 =4 =5
onvoldoende voldoende
___________
___________
___________
___________ ___________
_______________ _______________ _______________
Is het taalgebruik correct? Denk daarbij aan: - eigen woordgebruik - leesbaarheid van doelgroep
___________
______________ ______________
I
Hoe is de kwaliteit van het logboek? Denk daarbij aan: - het regelmatig bijwerken - gemaakte keuzes - motivering van de keuzes - overzichtelijkheid e
5 contact- Is de definitieve inhoud van een moment voldoende vakinhoudelijk niveau? deadline inleveren PWS 18 februari 2011
Denk daarbij aan: - het beantwoorden van de probleemstelling - vakinhoudelijke eisen in de docentenhandleiding
Is de definitieve inhoud van een voldoende vakinhoudelijke niveau? Denk daarbij aan: - het beantwoorden van de probleemstelling - vakinhoudelijke eisen in de docentenhandleiding
onvoldoende voldoende
slecht matig voldoende goed zeer goed slecht matig voldoende goed zeer goed
=1 =2 =3 =4 =5 =1 =2 =3 =4 =5
slecht matig voldoende goed zeer goed
=1 =2 =3 =4 =5
Van welk niveau is de opbouw? Denk daarbij aan: - de introductie van het onderwerp in de inleiding en de formulering probleemstelling - ingaan op de hoofdvraag in de hoofdtekst - aansluiten van de conclusie bij de vraagstelling
Wat kun je zeggen van de techniek en de uiterlijke verzorging? Denk daarbij aan: - taalgebruik - gebruik van literatuurverwijzingssysteem - omvang volgens afspraak en lay-out
Definitief oordeel over het logboek. Denk daarbij aan: - het regelmatig bijwerken - de duidelijkheid van de procesgang - de verdeling van de werkzaamheden - de tijdsinvestering.
Hoofdbegeleider _______________ _______________ _______________ Medebegeleider _______________ _______________ _______________ Hoofdbegeleider
Van welk niveau is de opbouw? Denk daarbij aan: - de introductie van het onderwerp in de inleiding en de formulering van de probleemstelling - ingaan op de hoofdvraag in de hoofdtekst - aansluiten van de conclusie bij de vraagstelling
_______________ _______________ _______________
Medebegeleider slecht matig voldoende goed zeer goed
=1 =2 =3 =4 =5
slecht matig voldoende goed zeer goed slecht matig voldoende goed zeer goed
=1 =2 =3 =4 =5 =1 =2 =3 =4 =5
_______________ _______________ _______________
_______________ _______________ _______________
_______________ _______________ _______________
II
NIET OP TIJD INLEVEREN VAN DE DEFINITIEVE VERSIE 2 PUNTEN ERAF PER WERKDAG ……. MISSEN VAN ENIGE DEADLINE 1 PUNT ERAF PER DAG PER …… DEADLINE extra Eventuele andere dan schriftelijke presentatie ( tijdstip in Bonuscontactoverleg met de hoofdbegeleider ); punt moment max. 10% van 50 punten Uitslag Maximaal 50 punten Totaal bekend op Totaal aantal punten delen door vijf …………
-
-
-
Cijfer:
Bij het eerste contactmoment wordt er alleen maar een gegeven bij voldoende resultaat. Dat geldt ook voor het derde contactmoment en onderdelen van het vierde. Bij het vijfde contactmoment moet over inhoud en opbouw apart geoordeeld worden door hoofdbegeleider en medebeoordelaar(s). Voor de betrokken vakken kunnen dus verschillende punten gegeven worden. Gaat het profielwerkstuk slechts over één vak, dan zullen twee docenten een beoordeling geven. Bij tussentijds onvoldoende resultaat wordt er altijd afgesproken wat er verbeterd moet worden en wanneer dat (op korte termijn) af moet zijn. Het volgende contactmoment kan pas plaatsvinden als de onvoldoendes zijn weggewerkt. Dit om te voorkomen dat het eindresultaat ver beneden de maat is. Als bij het tweede contactmoment na een herkansing het resultaat voldoende is geworden, kan voor dat resultaat maximaal 3 punten worden gegeven (zie onder de kolom "herkansing"). Maximaal kunnen er 50 punten gegeven worden. Gedeeld door vijf levert dat het cijfer 10 op. Het niet naleven van deadline 1 t/m 4 levert telkens per werkdag 1 punt aftrek van de eindscore op. Niet op tijd inleveren van de definitieve versie levert een aftrek van 2 punten per werkdag op. Een extra presentatie levert maximaal 5 punten op, waarbij wordt opgemerkt dat het eindcijfer profielwerkstuk nooit hoger dan een tien (10) kan zijn. Indien een leerling door onvoorziene omstandigheden een deadline mist, kan hij beroep doen op de profielwerkstuk-coördinator.
III
IV
Keuze-opdrachtformulier profielwerkstuk 2010-2011 Naam………………………………………………… klas………..mentor …………….
vormt duo met
Naam………………………………………………… klas…………mentor ……………..
Vak 1 ………………………………… Vak 2………………………………… Onderwerp …………………………………………………………………………………………………………………………………………... Wij kiezen dit onderwerp, omdat
Paraaf docent /datum:
…………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… We hebben het onderwerp kort besproken met ………………………………………….. (docent) Nadere omschrijving van het onderwerp: Het heeft te maken met het vak …………………………….omdat………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Het heeft te maken met het vak …………………………. omdat…………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………. P.S.
Wie het profielwerkstuk alleen of in grotere groepen wil maken, dient contact op te nemen met de profielwerkstuk-
coördinator. Het verzoek dient schriftelijk gedaan te worden. Motieven dienen vermeld te worden. Inleveren vóór of op 28 mei 2010 kamer 320 / 318
IV
Gebruik dit Excel-document (je vindt het in It’s Learning) Je kunt rijen zelf toevoegen! Sla dit logboek op in It’s Learning
Logboek profielwerkstuk van …………………………………… en………………………. ……………………………………………………. Hoofdbegeleider………………………………………….
Fasen
Stap
uit klas/mentor………………………………….. uit klas/mentor………………………………….. mede-beoordelaar………………………..
Gemaakte afspraken en wat je hebt ondernomen/problemen enz
PWS voorlichting
Tijdsduur Datum
50 min
Orientatie 1 en keuzefase
2
Zoekfase
3
V
4
Uitvoeringsen schrijffase
5
Presentatie
7
VI
Voorbeeld logboek profielwerkstuk van Bert Kok uit klas H 5a en Francis de Koning uit klas H 5b Hoofdbegeleider Meneer De Vries en medebeoordelaar Mevrouw Peters
Fasen
Stap Activiteit: wat moet je doen! * info over profielwerkstuk * Zoeken van een partner 1 * Overleg met vakdocenten
* Inleveren keuze-opdrachtformulier profielwerkstuk 2008 -2009
Orientatie- en keuzefase
* Toewijzen definitief onderwerp
* Je oriënteren en je onderwerp afbakenen
2
Zoekfase
* Inleveren ll-formulier pws t.b.v. eerste contactmoment * Bespreking onderwerp, probleemstelling, afspraken maken en invullen leerlingen-form. profielwerkstuk - definitief * Voorlopig plan van aanpak maken (zie voorbeeld-formulier) * Aanleg literatuurlijst
Gemaakte afspraken en wat je hebt ondernomen Met Francis gepraat over wat ons allebei boeit. We hebben uiteindelijk een gezamenlijk onderwerp gevonden Omdat we Duits en tekenen willen combineren hebben we advies gevraagd aan de vakdocenten Net op tijd, dus op 28 mei, hebben we het formulier ingeleverd in kamer 320. Het tweede formulier houden we zelf. Gelukkig kunnen we verder met onze eerste keuze Francis had achteraf liever een ander onderwerp gekozen. Te laat! Afbakenen is makkelijker gezegd dan gedaan. Toch gelukt! Met pijn en moeite en na veel gekissebis ingevuld en ingeleverd. Wat kunnen leraren toch kritisch zijn! Het is niet makkelijk goed
tijdsduur datum 50 min. 45 min. 20 min.
18 mei
28 mei
… 50 min. … 35 min. ,,,
enz…… enz……
* Bezoek bibliotheek, museum, tentoonstelling, instelling van Hoger Onderwijs * Definitief plan van aanpak maken * Inleveren verzamelde informatie + plan van aan-
VII
pak en bespreking ervan met hoofdbegeleider. Eventueel bijstellen van de probleemstelling. * Uitvoering van het onderzoek
Uitvoeringsen schrijffase
3
* Voortgangscontrole en begeleiding door hoofdbegeleider * Maken eerste (voorlopige) versie
4
* Inleveren eerste versie + logboek * Bespreking en beoordeling eerste versie + logboek * maken definitieve versie
5
Presentatie
* Inleveren definitieve versie + volledige logboek * Bespreking en beoordeling definitieve versie en logboek * presentatie anders dan schriftelijk
VIII
Plan van aanpak van ………………………………..…klas………. en …………………………………………. klas………………… Titel………………………………………………………. Hoofdbegeleider………………………………………………………………… WAT
WIE
WANNEER
HOE
TIJDSDUUR
Ingeleverd dd: Paraaf:
IX
Voorbeeld PLAN VAN AANPAK voor het profielwerkstuk
WAT
WIE
WANNEER
Informatie verzamelen, bijvoorbeeld: * literatuur zoeken in bibliotheek * bestaande werkstukken * via docenten * adressen, telefoonnummers, internetpagina's
Francis Bert Francis Bert
week….. en week…..
Francis: bieb Heerlen + zoeken op internet overzicht vragen van gemaakte profielwerkstukken Bert: gesprekje met Chirac en Duisenberg m.b.v. trefwoorden zoeken op internet
3 uur
hoofdvraag eventueel bijstellen
samen
week…..
de hoofdvraag vinden we te vaag en te omvangrijk
30 min.
deelvragen eventueel anders formuleren
samen
week……
deelvragen moeten duidelijker worden opgesteld
30 min.
samen
week…..
wat denk je te gaan doen: * taakverdeling maken: wie doet wat/samen? * werken we naar een bepaalde conclusie toe? * hoe zal het werkstuk/product er uit gaan zien? * wel of geen interview * schrijven van brieven, faxen, bellen * logboek bijhouden * eventueel zoeken van hulpmiddelen, materialen * tussentijdse (informele) contacten met begeleider * wel of geen practicum/proefopstelling? * aanvullende informatie verzamelen Tijdstippen om aan het profielwerkstuk te werken * bij iemand thuis * op school Afspraken over wie typt, wie internet raadpleegt
HOE
Stelling: het economische model van Frankrijk is een ramp voor de Europese Unie. Dat proberen we te bewijzen. We willen een interview met de directeur van de Rabo-bank Bovendien proberen we schriftelijk commentaar op onze stelling te krijgen van de Nederlandse Bank en de Banque National de France.
TIJDSDUUR
1 uur
enz.
X
* dezelfde tekstverwerker c.q. computer? * maken van kopieën op schijf * wie kan thuis internet raadplegen?
enz.
enz
enz.
XI
Leerling-formulier profielwerkstuk t.b.v. eerste contactmoment (inleveren vóór 1e contact bij de HB) 2010-2011 Namen:
Leerling 1:
Vak(ken)
Hoofdbegeleider HB:
.klas
mentor
en leerling 2:
.klas
.mentor…
Mede-beoordelaar(s) MB:
……….. (en …………) Hoofdvraag:
Beknopt commentaar hoofdbegeleider
Beknopt commentaar mede-beoordelaar
Deelvraag 1
Deelvraag 2 (andere deelvragen in toelichting)
Commentaar vanuit vak 1 Commentaar vanuit vak 2
XII
Commentaar docent(en)
Waar denk je info te vinden? (voorlopige opgave van literatuur e.d.)
Commentaar docent(en)
Practicum ja/nee
Commentaar docenten?
Deel pws aan een vervolgopleiding?
Commentaar docent(en)
XIII
Leerling-formulier profielwerkstuk (invullen bij 1e contactmoment) 2010-2011
Definitieve versie
Namen: Leerling 1 ………………………………….…….klas…..….mentor…. ……. en leerling……………………………………klas…….mentor………… ………
Vak(ken):
(en
)
Hoofdbegeleider:
Medebeoordelaar
Hoofdvraag of probleemstelling Deelvraag 1
Deelvraag 2 (andere deelvragen in toelichting)
Vorm van eindproduct Waar denk je info te vinden? Denk aan personen, boeken, instellingen, internet enz.
Practicum ja/nee?
Deel pws aan een vervolgopleiding?
XIV
Tijdplan Profielwerkstuk Sintermeertencollege 2010-2011 week
datum
activiteit
schooljaar 2010-2011
opmerking
Oriëntatie- en Keuzefase april
Toelichting op pws. – Uitdelen keuzeformulier pws en overige formulieren.
Verplicht voor alle leerlingen van 4 HAVO en 5 VWO
28 mei
Uiterste inleverdatum keuzeformulier met daarop door vakdocent geparafeerde en dus goedgekeurde keuze. Secties bepalen wie welk duo begeleidt. Leerlingen worden ingedeeld. Leerling krijgen het keuzeformulier terug en gaan aan de slag met het invullen van formulier-pws t.b.v. het eerste contactmoment. e Ophangen lijst met begeleiders op mededelingenbord op de 3 etage en website SMC- It’s Learning. Leerlingen-formulier-profielwerkstuk t.b.v. het eerste contactmoment wordt aan de e hoofdbegeleider gegeven ter voorbereiding 1 contact. e "Het 1 contactmoment vindt plaats met de hoofdbegeleider ( en eventueel met de e medebegeleider) Datum 2 contactmoment wordt afgesproken. Zoekfase kan beginnen. "uiteengevallen” duo’s ( vanwege doubleren) melden zich bij de profielwerkstuk coördinator. Er wordt een oplossing gezocht. Duo’s gaan verder met informatie verzamelen + maken plan van aanpak.
Elke groep levert één formulier in, kamer 320 / 318
Aanvang schooljaar
Duo’s zorgen zelf voor een kopie
Zoekfase: informatie verwerven en verwerken e
e
Het 2 contactmoment vindt plaats met begeleider. Afspreken 3 contactmoment (= begeleidingsmoment) Start uitvoeringsfase.
Invullen beoordelingsformulier
Uitvoeringsfase: schrijven en/of ontwerpen/presenteren HSZ-gangers nemen via de mail contact op met hun HSZ-begeleider en bespreken hun werkplan.
XV
e
Het 3 contactmoment vindt plaats met begeleider. Vorderingen bekijken, eventueel bijstellen. Kladversie moet uiterlijk … worden ingeleverd HSZ-gangers hebben voorgesprek gehad op HSZ waarbij het PVA goedgekeurd moet zijn Drie dagen practicum op Hogeschool Zuyd voor geselecteerde groepen e Inleveren gehele kladversie en het volledig bijgewerkte logboek (= 4 contactmoment) Begeleider leest kladversie. Indien nodig advies mede-beoordelaar vragen Leerlingen halen kladversie op en stellen hun werkstuk eventueel bij. Ze zorgen voor de eindversie. e Inleveren eindversie pws .(= 5 contactmoment )+ afspreken eventuele extra (mondelinge) presentatie.
Dit is een “officieel” begeleidingsmoment
Kladversie = volledige versie evt. zonder speciale opmaak
Inleveren op papier in 2-voud en elektronisch op It’s Learning evt cd-dvd Leerlingen die op de Hogeschool Zuyd gewerkt hebben moeten 3 papieren versies inleveren.
Beoordeling eindversie pws (incl. eindgesprek) Beoordelingsformulier is door begeleider en mede-beoordelaar volledig ingevuld en is ingeleverd bij pws-coördinator. Leerlingen krijgen kopie van begeleider.
XVI
XVII