Profielwerkstuk Leerlingenhandleiding
Newmancollege September 2013
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ............................................................................................................................ 2
2.
Begeleiding ........................................................................................................................ 2
3.
Beoordeling ........................................................................................................................ 3
4.
Taken van betrokkenen ........................................................................................................ 4
5.
Stappenplan ....................................................................................................................... 5
6.
Tijdpad .............................................................................................................................. 8
Bijlage 1: Bronnenlijst en bronvermelding......................................................................................... 11 Bijlage 2: Beoordelingsformulier competenties .................................................................................. 12 Bijlage 3: Leerling-formulier mondelinge presentatie .......................................................................... 14 Bijlage 4: Docentformulier mondelinge presentatie ............................................................................ 15
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
1
1.
Inleiding
Het profielwerkstuk is een werkstuk waarin op geïntegreerde wijze kennis, inzicht en vaardigheden aan de orde komen en maakt deel uit van het schoolexamen. Het profielwerkstuk heeft betrekking op één of meerdere vakken uit het totale pakket van de leerling. Er moet minimaal één groot vak gekozen worden.1 Het profielwerkstuk, met een studielast van 80 uur, wordt opgenomen in het combinatiecijfer.2 Dit cijfer telt als volwaardig cijfer mee in de uitslagregeling. Geen van de vakken waarvan de resultaten meetellen in het combinatiecijfer mag worden afgesloten met een cijfer lager dan 4. Is het cijfer van 1 of meer vakken lager dan 4 dan is de leerling gezakt.
2.
Begeleiding
Jij zult als onderzoeker (=leerling) te maken krijgen met verschillende partijen: de expert (= een vakdocent van het Newmancollege en eventueel een externe partij), controle/coördinatie (mentor/decaan/afdelingsleider) en de klant (klas uit het derde leerjaar of het voorexamenjaar).
De expert zal je begeleiden (als je er zelf om vraagt!) op inhoudelijk vlak.
De mentor houdt bij of jij je aan de planning houdt. De decanen coördineren contacten tussen het Newmancollege en externe partijen. De afdelingsleider komt in beeld als het proces niet goed verloopt, bijvoorbeeld als de tijdsplanning niet wordt gevolgd.
De klant moet iets leren van jouw presentatie.
Expert
Controle en Coördinatie
Onderzoeker
1
Tot de grote vakken behoren niet: anw, ckv, kcv, lb, lo, ma.
2
Het combinatiecijfer op havo: lb, my en pws. Elk onderdeel telt voor 1/3 deel mee. Het combinatiecijfer op vwo: anw, lb, mij en pws. Elk onderdeel telt voor 1/4 deel mee.
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
2
Klant
De leerling kan kiezen uit twee stromen: a.
Interne stroom De leerling kiest zelf een onderwerp en heeft alleen te maken met interne betrokkenen.
b.
Externe stroom De leerling kan kiezen uit de volgende initiatieven:
Newman bezoekt basisschool (nbb, in samenwerking met Pabo) Voor dit onderdeel is een aparte handleiding beschikbaar. De leerling heeft te maken met een extra expert (een pabo-student) en externe klanten (basisscholen). Coördinator van deze stroom is Mw. v. Gool.
Project ec/m&o (NHTV) Begeleiding: dhr. v.d. Pas
Jeugd en Politiek (voor leerlingen uit vwo 5, in samenwerking met de gemeente Breda) De leerling werkt in een groepje van 6 personen aan een projectvoorstel om een verbetering aan te brengen in de stad Breda en zal in april 2010 de strijd aangaan met andere Bredase scholen in het gemeentehuis. Begeleiding: dhr. Hardorff.
3.
Beoordeling3
Het product wordt beoordeeld door de docent. Hierbij worden geen richtlijnen gegeven, vanwege de diversiteit van de onderwerpen. (Score tussen de 10 en 100 punten. Weging in eindcijfer: 60%) Het proces wordt beoordeeld door de docent aan de hand van 6 competenties. (Bij “Kennismaking Avans” wordt het beoordelingsformulier door zowel Newmandocent als Avans-student ingevuld.) Aan deze competenties moet de leerling extra aandacht besteden tijdens de voorbereiding, de uitvoering en de afronding van het profielwerkstuk. Zie bijlage 2. (score per beoordelaar maximaal 6x10= 60 punten. Weging in eindcijfer: 30%) De afsluitende presentatie wordt beoordeeld door de bezochte klas en hun mentor. Zie bijlagen 3 en 4. (score per leerling-groepje max. 50 punten, door mentor max. 100 punten. Weging in eindcijfer: 10%) Het eindcijfer wordt opgebouwd op onderstaande wijze: Onderdeel
Maximale score per
Deelcijfer
Wegings-
beoordelaar
factor
Product
100 door docent
= behaalde score
60%
Proces
60 door docent
= behaalde score / aantal beoordelaars
10 60 door student Presentatie
50 per leerling-groepje
30%
6 = score door lln/aantal groepjes + score door mentor
100 per mentor
10
10%
20
Alle deelcijfers worden doorgegeven aan de afdelingsleider.
3
Voor nbb is een aparte handleiding beschikbaar. Begeleiding, presentatie en beoordeling wijken af van de algemene omschrijving.
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
3
4.
Taken van betrokkenen
Taken van afdelingsleider: -
Voorbereiding en uitvoering introductiebijeenkomst profielwerkstuk voor docenten en mentoren
-
Voorbereiding en uitvoering introductielessen in klassen
-
Voorbereiding en uitvoering uitleg aan ouders tijdens eerste ouderavond van het schooljaar
-
Verzorging handleidingen
-
Inventariseren koppelingen leerlingen-docenten-externen en op de hoogte brengen van betrokkenen
-
Handelen bij achterstanden (brieven naar ouders, organiseren inhaalweken)
-
Organiseren presentaties bij het afronden van de profielwerkstukken
-
Verwerking resultaten
Taken van decanen: -
Organisatie introductiebijeenkomst profielwerkstuk voor externen (nbb, Kennismaking Avans)
-
Contact onderhouden met docenten, studenten, basisscholen en afdelingsleider
-
Controleren van voortgang Kennismaking “Avans” en “nbb” op vastgestelde momenten
Taken van mentoren: -
Deelnemen aan introductiebijeenkomst op uitnodiging van afdelingsleider
-
Inventariseren van groepsindeling en gekozen stroom4 en doorgeven aan profielcoördinator
-
Controleren van voortgang interne stroom op vastgestelde momenten
-
Contact onderhouden met begeleidende docenten en afdelingsleider
Taken van docenten: -
Deelnemen aan introductiebijeenkomst op uitnodiging van afdelingsleider
-
Begeleiden van leerlingen tijdens het proces
-
Contact onderhouden met mentor/decaan
-
Beoordelen van proces en product
Taken van studenten: -
Inhoudelijk begeleiden van leerlingen
-
Contact onderhouden met begeleidende docenten en coördinatoren
-
Beoordelen van proces
Taak van basisschool: -
Beoordelen van leerling-activiteiten op basisschool
Klas 3/4/5 en hun mentor: -
4
Bijwonen en beoordelen van afsluitende presentaties
Onder stroom wordt verstaan: intern of extern (Avans, nbb, j&p, m&o, Tue)
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
4
5.
Stappenplan
Bij het tot stand komen van het profielwerkstuk vormt ontwerpen/onderzoeken de rode draad. De volgende stappen worden tijdens het proces doorlopen: 1.
kiezen van een stroom en partner Je krijgt een introductieles over de opzet van het profielwerkstuk. Hierbij wordt aandacht besteed aan zowel de interne als externe stroom. Je moet in een vroeg stadium kiezen voor een stroom en een partner. Het is belangrijk dat je een partner kiest, waar je goed mee samen kunt werken en afspraken mee kunt maken.
2.
kiezen van een onderwerp (en dus vak) en formuleren van een probleemstelling of onderzoeksvraag Denk bij het kiezen voor een bepaald onderwerp aan de volgende zaken:
Waarom heb je voor dit onderwerp gekozen?
Wat zijn de deelonderwerpen?
Wat wil je leren / wat zijn je doelen van het profielwerkstuk?
Als je een onderwerp hebt gekozen, kun je gaan brainstormen over de invulling. Het is belangrijk dat je je onderwerp niet te ruim neemt. Je kunt bij de probleemstelling of onderzoeksvraag uitgaan van de volgende invalshoeken:
beschrijvende:
je beschrijft een situatie
vergelijkende:
je beschrijft overeenkomsten en / of verschillen
verklarende:
je geeft antwoord op de vraag: “Hoe komt het dat …?”
waardebepalende:
je geeft een mening geven over een bepaald onderwerp
voorspellende:
je zoekt uit hoe iets in de toekomst zal zijn
probleemoplossende:
je doet voorstellen om een probleem op te lossen
Nadat je de probleemstelling of onderzoeksvraag hebt geformuleerd, scherp je je hoofdvraag aan en formuleer je een aantal deelvragen. Voordat je begint met het uitwerken van je onderwerp, heb je contact met je docent. 3.
informatie zoeken en verwerken Als je een onderwerp hebt gekozen waar je al langer in geïnteresseerd bent, beschik je waarschijnlijk al over enig bronnen. Is dat niet het geval, of heb je nog onvoldoende materiaal, dan ga je aan de hand van trefwoorden informatie zoeken. Deze gegevens gebruik je als bron (zie bijlage 1). Het is natuurlijk niet de bedoeling dat je gevonden materiaal kopieert! Je kunt uiteraard ook hulp vragen aan je docent. Misschien is onderstaande link een mooi startpunt: http://www.hogeschoolrotterdam.nl/studeren/faciliteiten/voorzieningen/profielwerkstuk
4.
schrijven van het profielwerkstuk Het schriftelijk gedeelte van je profielwerkstuk dient te bevatten:
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
5
Titelpagina Je vermeldt de titel, je naam en klas, het vak en profiel, de naam van je begeleidende docent, de datum van afsluiting. Inhoudsopgave De hoofdstukken en paragrafen moeten voorzien zijn van een nummer en de bladzijde. Inleiding Je motiveert de keuze van je onderwerp, je vermeldt de hoofdvraag en de deelvragen en je beschrijft de manier van je onderzoek. Je kunt de inleiding het best schrijven na de afronding van je profielwerkstuk. Hoofdtekst De hoofdtekst is opgebouwd uit hoofdstukken en paragrafen. Houd de titels kort en krachtig. Zorg dat ze de essentie weergeven van het betreffende hoofdstuk. Elk hoofdstuk vormt een afgerond geheel en gaat in op een deelvraag. Vergeet niet je bronnen te vermelden indien nodig (zie bijlage 1). Nawoord Hierin geef je een samenvatting van het antwoord op je belangrijkste onderzoeksvragen of een conclusie die uit het onderzoek kan worden getrokken. Bronnenlijst of literatuuropgave De lijst bevat een overzicht van alle informatiebronnen die zijn gebruikt. In bijlage 1 van deze handleiding wordt uitgelegd hoe je een bronnenlijst samenstelt. Bijlagen In een bijlage kan informatie worden opgenomen die voor de lezer interessant is, maar te gedetailleerd om in de hoofdtekst op te nemen.
Tips
Streef naar een werkstuk van ongeveer 10 à 15 pagina’s tekst exclusief bijlagen en illustraties.
Schrijf allerlei invallen tussendoor op.
Gooi niet te snel materiaal weg, dat kan later nog.
Vraag je begeleidende docent om eens een voorbeeld van een werkstuk te mogen inzien.
Probeer zo te schrijven dat je doelgroep je werkstuk begrijpt (zie de competentie schriftelijke communicatie).
Enthousiasme voor je onderwerp is goed, maar maak je onderzoek of ontwerp niet mooier dan het in werkelijkheid is.
Neem functionele illustraties op en geen illustraties ter versiering.
Begin elk hoofdstuk op een nieuwe pagina.
Gebruik een spellingcontrole en laat iemand je werkstuk lezen voordat je de definitieve versie inlevert.
Geef je profielwerkstuk een pakkende titel mee.
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
6
Richtlijnen voor de verzorging van het papieren werkstuk
getypt
A–4 formaat
netjes en verzorgd
geprint in zwart-wit
titelpagina en illustraties mogen in kleur
cursiveren en vet zijn toegestaan, maar wees er zuinig mee
bewaar zelf een kopie, zowel op schijf als op papier
totale werkstuk moet in een snelhechter aangeleverd worden
lettergrootte niet meer dan 12
regelafstand 1
elk hoofdstuk of paragraaf begint op een nieuwe bladzijde
de pagina’s worden doorlopend genummerd
taalgebruik en spelling dienen correct te zijn
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
7
6.
Tijdpad
datum
werkzaamheden
9-20 sept.
Uitleg aan leerlingen door afdelingsleider in de hal. Keuze voor stroom, vak, partner (en misschien al onderwerp) invoeren op de website. (stap 1 van het stappenplan)
Uiterlijk 27 sept.
Voorlopige indeling wordt bekend gemaakt door afdelingsleider. Knelpunten worden z.s.m. opgelost.
half sept.-half okt. (4
Leerlingen voeren stap 2 van het stappenplan uit (kiezen van onderwerp en
lesweken)
formuleren probleemstelling of onderzoeksvraag op basis van vooronderzoek). Zij hebben voor 11 okt. minimaal 2x contact met hun Newmandocent. De eerste keer om onderwerp te bespreken en de globale opzet van het werkstuk en de tweede keer om de vraagstelling vast te leggen en de aanpak voor het vervolg te bespreken.
14-18 okt.
Vakantie
21-25 okt.
Inhaalweek nr. 1, leerlingen met achterstanden werken verplicht alle dagen tot 16.30 uur op school aan het profielwerkstuk. (Deze week is er een verkort lesrooster vanwege leerlingbesprekingen.)
28 okt.-1 nov.
Toetsweek examenklassen. Controle tussenstand door mentor (en afdelingsleider)
4 nov.-13 dec.
De leerlingen:
(6 lesweken, na de
-
werken aan stap 3 (informatie zoeken en verwerken).
kerstvakantie worden
-
hebben minimaal 1x tussentijds contact met hun docent
deze werkzaamheden
-
leveren voor 29 november hun werkdocument in bij de docent
afgerond, zie 4-22 jan.) 16-20 dec.
Profielweek:
(volledige werkweek)
-
leerlingen met achterstanden (beoordeeld door begeleider) werken verplicht alle dagen van 8.30-16.30 uur op school.
-
Leerlingen hebben minimaal 3x die week een afspraak met de begeleider. Tijdens het eerste overleg wordt het voorlopige werkdocument besproken en de planning voor de week doorgenomen. Tijdens het tweede overlegmoment wordt de stand van zaken kort besproken en kunnen vragen worden gesteld. Aan het einde van de week vindt een derde contact plaats om de week te evalueren. Er moet opnieuw een werkdocument worden ingeleverd.
4 dec.
Herkansingsronde 1
21 dec.–5 jan.
Vakantie
6-17 jan.
Afdelingsleider maakt bekend in welke klas iedere leerling zijn/haar
(2 lesweken)
presentatie gaat houden en de leerlingen maken hiervoor hun ontwerp. controle nr. 2 door mentor (afdelingsleider) voor aanvang toetsweek
20-24 jan.
Toetsweek
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
8
datum
werkzaamheden
27 jan.-14 feb.
Leerlingen:
(3 weken)
-
presenteren hun werk in een derde klas of een voorexamenklas.
-
ronden hun werkzaamheden af
Mentoren van klas 3/h4/v5 geven deelscores voor de presentaties door aan afdelingsleider. 14 feb.
Uiterste inleverdatum. Eerder mag! Docent beoordeelt binnen 14 dagen.
17-28 feb.
Docenten kijken na.
1-9 mrt
Vakantie
10-14 mrt
Leerlingen hebben eindgesprek met begeleider. Begeleiders geven cijfers voor proces en product door aan afdelingsleider. Afdelingsleider berekent eindcijfers.
17 mrt
Herkansingsronde 2
Overzicht contactmomenten
Aftekenen door docent
Onderwerp, tussen half september en half oktober Hoofd- en deelvragen, uiterlijk 11 oktober Inleveren werkdocument voor 29 november Bespreken werkdocument en planning profielweek (aan begin profielweek) Voortgangsgesprek tijdens profielweek Evaluatie van de profielweek (aan eind profielweek) Inleveren werkstuk uiterlijk 14 februari
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
9
7.
Competenties
Zoals in hoofdstuk 3 vermeld is, wordt het profielwerkstuk beoordeeld aan de hand van het product, de presentatie en het doorlopen proces. De volgende competentie is van belang voor de eerste twee zaken (en worden dus niet apart beoordeeld): Competentie:
De leerling:
Communicatie
schrijft goed gestructureerde teksten;
schrijft correcte zinnen en spelt uitstekend;
bedient zich van correct taalgebruik;
schrijft levendige teksten die zijn afgestemd op de doelgroep;
formuleert zijn plannen helder, beknopt en relevant
Na afronding van het werkstuk kun je maximaal 60 punten verdienen op basis van de volgende zes competenties: -
probleemanalyse
-
plannen en organiseren
-
initiatief nemen
-
samenwerken
-
zelfontwikkeling / zelfreflectie
-
resultaatgerichtheid
In bijlage 2 vind je het beoordelingsformulier voor de genoemde competenties.
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
10
Bijlage 1: Bronnenlijst en bronvermelding Bronnenlijst Met je bronnenlijst of literatuuropgave leg je rekenschap af van je bronnen. Op deze manier kan de lezer de inhoud van je werk controleren aan de hand van de door jou gebruikte teksten. Iedere bron moet op voorgeschreven wijze in de bronnenlijst worden opgenomen. Enkele aandachtspunten:
De bronnen staan op alfabetische volgorde op achternaam van de auteur.
De bronnen worden opeenvolgend genummerd: voorbeeld bronvermelding van een boek: 1.
Gerland, Gunila (2006), Autisme; relaties en seksualiteit, Antwerpen/Amsterdam: Houtekriet
2.
Kapper, Mart (2008), Psychologie, Breda, De Geus
voorbeeld bronvermelding van een artikel: 3. Verweire, Els (2006), DNA zit misdadigers op de huid In: Eos Magazine (november)
Artikelen die van internet zijn gehaald, dienen als bijlage bij het profielwerkstuk te worden opgenomen. In een aparte bronvermelding geef je de precieze link met de raadpleegdatum, dat is de datum waarop je de bron hebt uitgeprint. Voorbeeld: http://www.doemaardichtmaar.nl/schrijftips/
09-09-2009
(Kijk voor meer informatie in je boek van Nederlands, Op niveau, blz. 18.) Bronvermelding in de tekst In je tekst gebruik je informatie uit bronnen die je in eigen woorden tot een goed verhaal maakt. Het is de bedoeling dat je steeds in de tekst aangeeft uit welke bronnen je informatie komt. Als je bijvoorbeeld een aantal alinea's hebt gehaald uit bron 2 dan vermeld je een (2) achter die alinea's. Haal je weer andere alinea’s van internet, dan vermeld je het nummer van deze bron weer achter deze alinea's. Voorbeeld: Humanist Erasmus schreef in de 16e eeuw het beroemde werk Lof der Zotheid................vervolg van je tekst.............. .........................Verder werkte hij veel aan vertalingen uit het Grieks. (4)
De (4) staat dan aan het einde van je verhaal over Erasmus en verwijst naar bron 4 uit je bronnenlijst. Schrijf je daarna een stuk dat uit een andere bron komt, dan volgt daarachter het nummer van die gebruikte bron. Wanneer je in de tekst een opmerkelijk citaat uit een bron citeert, dan zet je dat citaat schuingedrukt in de tekst en meteen achter het citaat tussen haakjes het nummer van je bron: Erasmus onderhield een uitgebreide briefwisseling met verschillende vooraanstaande humanisten. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door te Freiburg im Breisgau in Duitsland. In 1535 keerde hij terug naar Bazel in Zwitserland, waar hij een jaar later op 70-jarige leeftijd overleed. (4)
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
11
Bijlage 2: Beoordelingsformulier competenties
Competentie:
De leerling:
Kwalificatie: (0-10 punten per competentie)
Probleemanalyse
benoemt het centrale probleem in een taak
onderscheidt hoofd- en bijzaken
komt met voorstellen voor probleemanalyse of schematiseren
brengt structuur aan in het probleem
legt verbanden tussen afzonderlijke zaken
verzamelt informatie en beoordeelt de relevantie van informatie
Plannen en
organiseren
schat de benodigde tijd voor een activiteit goed in (projectplanning)
maakt een evenwichtige taakverdeling op basis van de projectplanning
houdt rekening met onverwachte situaties: bouwt speelruimte in
stelt prioriteiten op basis van de planning
past planning aan als zaken anders lopen dan gepland en op basis van eerdere ervaringen
Initiatief
houdt zich aan afspraken
onderneemt acties uit zichzelf, zonder dat erom gevraagd wordt
komt actief met voorstellen of ideeën
signaleert zaken en komt uit zichzelf met ideeën en voorstellen
Samenwerken
initieert activiteiten, neemt het voortouw
zoekt actief naar verbetermogelijkheden
bouwt voort op inbreng van anderen
werkt aan het realiseren van een situatie die voor zichzelf en de groep voordelig is
doet concessies aan eigen wensen, om als groep een stap verder te kunnen komen
wisselt informatie/kennis met andere leerlingen uit
komt met ideeën om gezamenlijk resultaat te verbeteren
blijft meedenken en meedoen, ook wanneer hij/zij daar geen direct belang meer bij heeft
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
12
Competentie:
De leerling:
Kwalificatie: (0-10 punten per competentie)
Zelfontwikkeling/
staat open voor feedback
zelfreflectie
accepteert bij het krijgen van feedback suggesties ter verbetering
is in staat zowel sterke als zwakke punten voor zichzelf te noemen, is zelfkritisch
Resultaatgerichtheid
werkt aan verbetering van eigen prestaties
werkt continu aan verbetering van het prestatieniveau
zoekt naar methoden om efficiënter en effectiever te werken
grijpt in wanneer resultaten tegenvallen
kan laten zien tot welk resultaat zijn/haar inspanningen hebben geleid
Totaal
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
(max 60 pnt)
13
Bijlage 3: Leerling-formulier mondelinge presentatie
Onderwerp Gepresenteerd door Datum Klas Beoordeeld door
Medeleerlingbeoordeling
Score tussen
toelichting
0 en 10 Begrijpelijk Interessant Afwisselend Goed gebruik van beeld Goed tempo Subtotaal
(Max 50)
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
14
Bijlage 4: Docentformulier mondelinge presentatie Onderwerp Gepresenteerd door Datum Klas Beoordeeld door
Docentbeoordeling
Score tussen
Toelichting
0-10 Opbouw presentatie Afbakening tijd Vrij en verstaanbaar spreken Contact met publiek Reactie op onverwachte zaken Totaal
Docentbeoordeling
(max 50)
Score tussen
Toelichting
0-10 Inhoudelijke lijn Komt over als deskundig Hoofdzaken goed onderscheiden Legt moeilijke begrippen uit Herhaalt gestelde vragen voor publiek en geeft duidelijk antwoord Totaal
(max 50)
PWS: leerlingenhandleiding algemeen ’12-’13
15