WEN concept WEN is Latijns voor: ”wonen, zich behaaglijk voelen”. In dit voorstel is het ook de afkorting voor: Woon Energie Neutraal. WEN is een bouwconcept voor energieneutrale milieuveilige woningbouw. Dit nieuwe bouwconcept is gebaseerd op; • enerzijds de recent ontwikkelde Cradle to Cradle woningbouwtool • anderzijds een structurele partnersamenwerking De woningbouwtool is opgezet als een stimulerings- en toetsings instrument teneinde particulieren te ondersteunen om hun woning milieuveilig, eco-effectief, en energieneutraal en of energieleverend te realiseren. Met eco-effectief wordt bedoeld dat de te nemen (bouw)maatregelen een positief effect op het milieu hebben. Het begrip staat tegenover eco-efficient, waarin wordt gepoogd zo min mogelijk schade aan het milieu te berokkenen. Dus in een keer goed handelen in plaats van minder slecht. De basis voor deze tool is enige jaren geleden ontwikkeld aan de Technische Universiteit Eindhoven. Momenteel wordt de tool toegepast bij het eerste prototype, een vrijstaande woning in Bergschenhoek, nabij Rotterdam. Dit prototype is energieneutraal en behaalt een score van 89%, te lezen als 89% eco-effectief, op de Cradle to Cradle (C2C) ladder van 100%. De woning is volledig energieneutraal en bijzonder duurzaam. In aansluiting op de ontwikkeling van het WEN concept bij deze eerste woning worden de ervaringen uitgewerkt naar een bouwconcept voor grootschaliger woningbouw. Hiermee wordt conceptueel bouwen met het behoud van de doelen: energieneutraal, milieuveilig en eco-effectief, bereikbaar voor de collectieve particuliere opdrachtgever. Het WEN concept betekent voor de particuliere eigenaren een woning
waar energieneutraliteit gekoppeld wordt aan schoonheid, woonkwaliteit en milieuveiligheid. Essentieel in het concept is de participatie van gebruikers, overheid, producenten en bouwers, waarin zij zich committeren aan de vooraf gestelde doelen. Het is onze ambitie om duurzaamheid voorgoed te koppelen aan schoonheid en woonplezier. Samenvatting Het WEN concept is een uitwerking van conceptueel bouwen om van onderaf, energieneutrale, eco-effectieve woonbuurten te realiseren. Het WEN concept maakt het mogelijk om: • In te spelen op recente ontwikkelingen waarin de gemeenten grond beschikbaar stellen voor collectief particulier opdrachtschap. • In een vroeg stadium rekening te houden en afspraken te maken over hergebruik van energie. • Vanaf de initiatieffase de omgeving (flora en fauna) actief te betrekken in het ontwerp. • Met partners, adviseurs en bouwbedrijven vroegtijdig afspraken te maken om te komen tot een energieneutrale en ecoeffectieve woonwijk. • De vrijheid te behouden in de vormgeving en stedenbouwkundige setting van de te realiseren wijk. • De ruimtelijke kwaliteiten en gewenste wooncomfort te realiseren. • De sterke punten van het conceptueel bouwen, zoals het commitment van alle betrokkenen, te behouden. Hiermee wordt het “Conceptueel Bouwen” volgens het WEN concept voor de collectieve particuliere opdrachtgever een aantrekkelijke optie. Aan de hand van de C2Ctool kunnen in de initiatieffase doelen worden vastgesteld, bewaakt en daarna gerealiseerd.
1
Het eerste prototype in Bergschenhoek Het prototype, de energieneutrale vrijstaande woning “Recht op Wind”, is volgens het WEN concept ontwikkeld. Gedurende de ontwerpfase zijn partnerschappen gevormd met meerdere ecoeffectieve producerende toeleveranciers. Het uitgangspunt van deze woning was tweeledig. Enerzijds is het uitgangspunt een vrijstaande woning te realiseren die energieneutraal is en voldoet aan de gestelde duurzaamheideisen. Anderzijds was het het doel om grotere aantallen particuliere woningen gebaseerd op deze leidende uitgangspunten van energieneutraliteit en C2C te ontwikkelen. De hiervoor ontwikkelde C2C woningbouwtool fungeerde als basis voor het maken van keuzen. Het prototype is inmiddels bouwgereed, de contracten zijn gesloten en de bouw gaat dit jaar starten.Vanaf volgend jaar wordt het proces geëvalueerd en wordt de bouw en de exploitatie gevolgd. De resultaten worden ingezet in de doorontwikkeling van het WEN concept.
De C2C woningbouwtool Deze tool is ontwikkeld om middels projectgebonden begeleiding de keuzes op het gebied van energie en milieu in de woningbouw te ondersteunen. De woningbouwtool geeft alle participanten inzicht in de eco-effectiviteit van de maatregelen op vier belangrijke onderdelen: de omgeving, het ontwerp, de installaties en de materialisatie. Ook de invloed van de te maken keuzen op de kosten wordt in de tool inzichtelijk gemaakt. De vier maatregelen zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: 1. Omgeving: · Draag bij aan de lokale biodiversiteit, zorg voor een positieve voetafdruk . · Respecteer cultureel erfgoed. · Integreer de aanwezige natuurlijke actieve systemen in ontwerp en positionering . · Zorg voor een vorm van waterzuivering. 2 Ontwerp: · Zorg voor een gezond en comfortabel binnenklimaat . · Maak optimaal gebruik van daglicht. · Ontwerp en bouw demontabel, producten worden diensten. · Ontwerp op een dusdanige manier dat de positie van de gebruiker centraal staat. · Zorg voor een totaal overzicht in het bouwproces. · Zorg voor aangename ruimten waar mensen zich op hun gemak voelen. · Zorg voor flexibiliteit in ruimtelijke indeling, uitbreiding en installaties.
2
3 Installaties: · Gebruik duurzame energiebronnen. · Zorg voor een vorm van waterzuivering. · Bouw CO2 neutraal. · Zorg voor een gezond binnenklimaat . · Maak gebruik van natuurlijke ventilatie . · Maak aanvullend gebruik van installatiesystemen en domotica. 4 Materialisatie: · Gebruik zoveel mogelijk C2C gecertificeerde materialen. · Gebruik aanvullend de materialen uit de C2C materialen tool. · Materialen moeten in een biologische of technologische kringloop terug te brengen zijn. . Materialen mogen nooit toxisch zijn.
Het WEN concept Het WEN concept is een procesmethode om met behulp van de C2C woningbouwtool energieneutrale en eco-effectieve woningen voor collectief particulier opdrachtgeverschap te realiseren. Deze procesmethode is gebaseerd op de aanpak van het Conceptueel Bouwen en de woningbouwtool van het C2Clabxx. Nadat de gemeente grond heeft aangewezen voor particulier opdrachtgeverschap worden allereerst de mogelijkheden van de wijdere omgeving (macro) onderzocht. Dit betreft een onderzoek naar de kwaliteit van de omgeving, onderverdeeld in de categorieën lucht, water en bodem.Vele onderwerpen worden getoetst en afgewogen. Is bodemenergie haalbaar? Kunnen aanwezige bomen gebruikt worden? Heeft de locatie specifieke milieukenmerken die ten voordele van de toekomstige buurt kunnen zijn? Vervolgens wordt er gekeken naar de buurtontwikkeling (meso). Op dit schaalniveau wordt er gekeken naar de aspecten afval, vervoer, gebruik van de buurt, samenleven etc. Op het derde niveau, het microniveau wordt gekeken naar het ontwerp van de woning, het woonblok of appartementengebouw. Dit niveau is onderverdeeld in de categorieën ruimtelijk ontwerp, comfort, flora & fauna. Hier worden keuzen gemaakt met betrekking tot de functionele opzet, ruimtegebruik, materiaalgebruik, flexibiliteit, directe voorzieningen etc. De aanpak is stapsgewijs, zodat alle betrokkenen op elk moment de juiste afwegingen kunnen maken.
3
Per niveau variëren de participanten, afhankelijk van hun belangen en inbreng. De ervaring met het prototype heeft geleerd dat per schaalniveau minstens de volgende participanten betrokken zijn: macro-niveau; initiatiefnemer, plaatselijke overheid, regionale deskundigen, meso-niveau ; initiatiefnemer, gebruiker, klimaatadviseur, gemeentelijke deskundigen, belanghebbenden. micro-niveau ; initiatiefnemer, gebruiker, producenten, installerenden bouwend bedrijf. De eerste ervaring met het WEN concept: De woning in Bergschenhoek Het WEN concept is ontwikkeld op basis van de energieneutrale, eerste Cradle to Cradle woning in Bergschenhoek, gemeente Lansingerland. Deze woning is ontwikkeld op basis van de uitgangspunten van het WEN concept, met het achterliggende doel de nodige ervaring op te doen met het concept. Deze ervaring wordt ingezet bij het opschalen van de projectgrootte naar een werkmethode voor het ontwikkelen van woongebieden. Bij de ontwikkeling van deze woning is expliciet uitgegaan van de locatie, het macro-niveau (het heeft geleid tot de naam van de woning:”Recht op wind”). Op het meso-niveau wordt gebruik gemaakt van de wind voor de ventilatie en het aanliggende water wordt ondermeer voor koeling ingezet. Tevens wordt gebruik gemaakt van de zon voor elektrische energie en warm water, de bodem voor de verwarming en de omgeving voor de rioolzuivering van de woning. Op het microniveau komt de materialisatie, het gebruik en de exploitatie van de woning aan de orde. Alle materialen zijn aan de uitgangspunten van C2C getoetst in nauw overleg met de producenten en leveranciers. Met de adviseurs, installateurs en de bouwer zijn de materialisatie en de installaties geoptimaliseerd.
De conclusie is dat WEN leidt tot: • Ecologisch verantwoord bouwen. • Energieneutrale woningen, of zelfs energiegenererende woningen. • Kostenbewuste keuzes. • Behoud materiële waarde. • Exploitatievoordeel. • Aantrekkelijke gebouwen afgestemd op de omgeving. • Ruimtelijke aantrekkelijke binnenruimten. • Een hoog comfort met gebruik van veel natuurlijke klimaatprocessen zoals daglicht en ventilatie. • Beperking van de installaties. Participatie In dit voorstel voor ”duurzame samenwerking en innovatieve concepten in energieambitieuze woningbouw” participeren de volgende bedrijven: • XXarchitecten in samenwerking met voor het ontwerp. • C2CLabXX voor de materialisatie en de eco-effectiviteit. • Van Delftgroep voor de innovatieve installaties. • Pieterse Bouwtechniek voor de innovatieve konstruktie. • Meerdere bedrijven voor de materialisatie (Eldra, Gyproc, Bia, Betonson, AGC, Blauwplaat,SAPA). Deze bedrijven hebben zich gecommitteerd voor de doorontwikkeling van het WEN concept.
4
Marketing Het prototype in Bergschenhoek is mogelijk geworden dankzij de steun en inzet van de gemeente. Door de participerende ontwikkeling voor het prototype en de ervaringen met de woningbouwtool is duidelijk geworden dat gemeenten geïnteresseerd zijn in energie- en CO2 neutrale, woningbouw.. Gemeenten zetten grootschaliger en nadrukkelijker in op het particuliere opdrachtgeverschap als gevolg van Rijksbeleid en vertraging en stilstand bij de reguliere bouwprojecten. Een nieuw concept gebaseerd op actuele thema’s als duurzaamheid, maatschappelijk bewustzijn en lagere energiekosten is een interessant alternatief in een stagnerende woningmarkt. Met het WEN concept wordt het voor de gemeenten mogelijk twee doelstellingen te realiseren: de verkoop van bouwrijpe grond en het voldoen aan de duurzaamheideisen. Op dit moment zijn er gesprekken met diverse gemeenten waaronder Lansingerland, Leiden en Veldhoven. Het marketingplan is gebaseerd op nu reeds aanwezige grote interesse en daarmee gepaard gaande publiciteit voor het eerste prototype in Bergschenhoek. Er zijn inmiddels artikelen verschenen in meerdere bladen.Vakbladen als Stedebouw &Architectuur (S&A) en Duurzaam Bouwen, maar ook landelijke kranten als de Metro hebben al aandacht aan de woning besteed. Met S&A zijn afspraken gemaakt om de ontwikkeling van het project te volgen. In november 2011 komt een speciaal C2C nummer uit met de woning als middelpunt. Eveneens wordt een blog bijgehouden over de voortgang van de woning en het WEN concept. Door diverse organisaties worden bijeenkomsten tijdens en na de bouw georganiseerd voor belangstellenden. Met de uitgever zijn afspraken gemaakt om na de voltooiing van de woning een boek over de totstandkoming en de ervaringen met het prototype en het WEN concept te publiceren.Ook andere media zullen aandacht besteden aan het gebouw. Om
deze reden is een communicatieplan opgesteld om tijdens de bouwperiode zoveel mogelijk geïnteresseerden te informeren. In de eerste fase van de bouw zal de informatie vooral over de woning zelf gaan, aan het eind van het bouwtraject zal de aandacht verschoven worden naar de hier geïntroduceerde schaalvergroting en buurtgerichte aanpak. Particulieren en gemeenten zijn de belangrijkste doelgroepen, op hen is de communicatie gericht. Centraal in het WEN concept voor energieneutrale en duurzame woningen is het uitgangspunt dat het resultaat mooie, ruime, comfortabele woningen moeten zijn waar de mensen trots op zijn. Duurzaamheid mag niet ten koste gaan van woongenot. Het zijn woningen die niet vol zitten met installatietechniek maar op eenvoudige wijze comfortabel en energiezuinig te bewonen zijn. Het is de ambitie om duurzaamheid te koppelen aan schoonheid en woongenot. Het informeren en enthousiasmeren van potentiële particulieren zal hoofdzakelijk via de algemene pers en de lifestyle bladen plaats vinden. Deze laatste groep bladen zal vanaf medio 2011 worden geïnformeerd zodra de woning gereed is en bewoond.
Bijlagen: Flyer Eerste Cradle to Cradle woning van Nederland, XX architecten/ Arconiko Architecten. Eerste Cradle to Cradle-woning van Nederland, Duurzaam Gebouwd, sept 2011, blz. 44-46. Woning levert stroom en zuiver water op, Metro, 15 dec 2010, blz, 8.
5
EERSTE CRADLE-TO-CRADLE WONING VAN NEDERLAND
RESULTATEN onderwerpen onderwerpen
36
36
Verharding Verharding
24
24
OMGEVING
OMGEVING
Luchtkwaliteit Luchtkwaliteit Rioolstelsel Rioolstelsel
Afkoppeling Afkoppeling HWA HWA
DierenDieren huisvesting huisvesting Geluidwering Geluidwering
24 27 18 36 36 12
27 18 36 36 12
24
24
Verwarmen Verwarmen
12
12
Flexibiliteit Flexibiliteit KoelenKoelen
Ventileren Ventileren Daglicht Daglicht WaterWater
Duurzame Duurzame energie energie
36 24 24 24 48 32
36 24 24 24 48 32
Gasconsumptie Gasconsumptie
-16
-16
Verwarmen Verwarmen
16
16
INSTALLATIES
CO2 neutraal CO2 neutraal KoelenKoelen
Warm Warm tapwater tapwater Ventileren Ventileren
Aanpasbaarheid Aanpasbaarheid Bereikbaarheid Bereikbaarheid Leidinglengte Leidinglengte
Uitbreidbaarheid Uitbreidbaarheid
32 10 12 12 12 8 4 8
32 10 12 12 12 8 4 8
24
24
Gebouwschil Gebouwschil
16
16
Installaties Installaties
16
MATARIALISATIE MATARIALISATIE
Hergebruik Hergebruik
Constructieve Constructieve toepassing toepassing 16 Afbouw Afbouw
16
16 16 16
Behaalde Behaalde totaaltotaal score:score: 623 623 C2C percentage C2C percentage
WARMTEOPSLAG
COMFORT
WATER
VENTILATIE
MATERIAAL
LUCHT
FLORA EN FAUNA
0% 25% 25% 50% 50% 75% 75% 100%100%
24
Ruimtelijk Ruimtelijk ontwerp ontwerp
ONTWERP WONING
ONTWERP WONING
score score 0%
Bodemkwaliteit Bodemkwaliteit Type bestating Type bestating
INSTALLATIES
C2C TOETS
89,4 % 89,4 %
Max. score: Max. score:
697 697
WWW.ARCONIKO.COM WWW.C2CLABXX.COM WWW.XXARCHITECTEN.NL
Het eerste Cradle to Cradle huis van Nederland. Wat is het verschil tussen dit woonhuis en een ander duurzaam gebouwd huis? ‘Cradle to cradle bouwen gaat veel verder dan isolatie en het gebruik van duurzamere materialen. Je wilt het niet minder slecht doen, maar echt beter. Het huis levert idealiter stroom op, maakt optimaal gebruik van de natuurlijke omgeving en wordt gemaakt van materialen die niet aan elkaar geplakt zijn. Alles wat wordt gebruikt moet in principe na gebruik in een technische of biologische kringloop verder kunnen gaan. Het ontwerp, de installatie en de materialisatie van deze woning zijn in dit principe doorgevoerd. Telkenmale zijn de ontwerpbeslissingen met de “woningbouwtool” getoetst. Vooralsnog is de C2C score 89,4 %. (Metro, 15 december 2010) C2C woningbouwtool van C2Clabxx. Duurzaamheid, Cradle to Cradle (C2C) en maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn thema’s die aan de orde van de dag zijn. Hoe kan uw bestaande portefeuille hierin meegaan? Welke mogelijkheden zijn er bij renovatie? Of is het alleen mogelijk om milieuvriendelijke nieuwbouw te realiseren? De online C2C woningbouwtool van C2Clabxx geeft u antwoord op deze vragen. Met de C2C woningbouwtool worden aanbevelingen gedaan voor duurzame energieopwekking, verhoging van het comfort en optimalisatie van de installaties. In de tool is een materialenlijst aanwezig met alle C2C gecertificeerde materialen. Het resultaat geeft u inzicht in de C2C mogelijkheden van uw projecten. Een eco-effectieve woning heeft een lagere energie rekening, minder waterverbruik, minder gasconsumptie en kan CO2 neutraal gerealiseerd en beheerd worden. Ontdek met de tool hoe u uw huidige portefeuille eco-effectief maakt.
Wilt u meer weten over de C2C tool, scan dan deze code.
PLATTEGROND INTERIEUR
2
Stedebouw & Architectuur Duurzaam Bouwen
Interview: Wijnand Beemster
Stedebouw & Architectuur Duurzaam Bouwen
interview
‘C2C worDt De stanDaarD.’ Post werkt nauw samen met Diana van Veldhuizen. Bij Post afgestudeerd op Cradle-to-Cradle in de bouw,
“Jawel, C2C gaat bijvoorbeeld uit van onbeperkte
“Er wordt specifiek gezocht naar aannemers die be-
duurzame energievoorzieningen. Dat is feitelijk nog niet zo ver, daarom isoleren wij toch heel goed en ge-
reid zijn om mee te gaan in de C2C-filosofie. Hiervoor is het van belang dat ook de werkomschrijving zo veel
bruiken we energiezuinige installaties om het energie-
mogelijk is afgestemd op C2C. Er worden dan ook
gebruik te beperken.”
ondermeer alternatieven voor kit en lijmtechnieken omschreven om te waarborgen dat niet alleen het ont-
naar C2C. Volledig C2C bouwen is de volgende stap, zegt Van Veldhuizen in gesprek met Stedebouw & Architectuur.”
Jullie zijn druk met het ontwerp van de eerste C2C-woning. Vraagt C2C-ontwerpen van de architect een andere benadering van het ontwerpproces?
werp maar ook de uitvoering C2C is.”
Eco-effectiviteit is kernpunt van Cradle-toCradle. Kun je kort toelichten wat in jouw visie eco-effectiviteit inhoudt?
“Elk materiaal, elk element moet opnieuw worden
aan de TU Eindhoven, startte Van Veldhuizen een C2C-laboratorium (www.c2clabxx.com). Het laboratorium ontwikkelt C2C-ontwerpmethodes en toetsingsinstrumenten. Recent zijn toetsingsmodellen afgerond voor bedrijventerreinen. “We zijn op weg
“Eco-effectiviteit wil zeggen dat je met een ingreep een positieve bijdrage levert aan het milieu/de natuur. Dus als de ingreep een gebouw is, zal het gebouw een positieve bijdrage aan de omgeving leveren. Hiermee beoogt Cradle-to-Cradle een wereld van overvloed in plaats van een wereld van beperkingen.”
Eerste Cradle-to-Cradle woning. Ontwerp: Jouke Post met C2Clabxx.
Wat maakt C2C anders dan duurzaam bouwen zoals zich dat inmiddels in de brede bouwstroom heeft genesteld?
u Nederland is in Europa koploper in Cradle-to-Cradle. Dat bleek ook tijdens het Cradle-to-Cradle
“In essentie zit het verschil in de begrippen eco-effectief en eco-efficiënt. Een eco-efficiënt gebouw, dus
Festival in Berlijn van 16 januari tot en met 26 maart jl. Met innovatieve C2C-projecten in Venlo,
een duurzaam gebouw beoogt een minimale negatieve impact te hebben op het milieu. Een eco-effec-
Hoofddorp en Almere onderscheidde ons land zich in Berlijn zeer nadrukkelijk. In eigen land trekt Jouke Post al enige tijd de aandacht met de eerste woning die volgens principes van C2C wordt gebouwd.
tief C2C-gebouw staat juist voor het leveren van een zo groot mogelijke positieve bijdrage aan het milieu. Dat wil zeggen: gebruik maken van wat de omgeving biedt, duurzame energie; een bijdrage leveren aan flora & fauna, biodiversiteit stimuleren; en het elimineren van het concept afval, want in C2C is afval voedsel. Uit deze principes volgt een andere ontwerp- en bouwmethodiek, het C2C-bouwen.”
Diana van Veldhuizen
“GreenCalc, GPR en BREEAM toetsen duurzaamheid en gaan uit van eco-efficiëntie; de vraagstelling luidt hier: ‘doe minder slecht’. Bij deze modellen ligt de nadruk dan ook op het verminderen van bestaande problemen en het verminderen van energieverbruik. De C2C-tools voor de gebouwde omgeving, ontwikkeld door C2Clabxx, gaan uit van ecoeffectiviteit; de vraagstelling is hier: ‘doe meer beter’.”
Is op dit moment volledig C2C-bouwen mogelijk? Hoe ga je bijvoorbeeld om met de materialisatie? Zijn er voldoende C2C gecertificeerde materialen? En hoe los je de ‘gaten’ op? “Volledig C2C-bouwen is op dit moment nog niet mogelijk. Wij ontwikkelen, op basis van onderzoek aan de TU/e, ontwerpmethodes en toetsingsinstrumenten op weg naar C2C. Een onderdeel van deze tools zijn de C2C-materialen. In de praktijk blijkt dat niet alle C2C gecertificeerde bouwmaterialen in Nederland verkrijgbaar zijn. Om de ‘gaten’ op te vullen doen wij onderzoek naar de benodigde materialen op basis van de C2C-criteria.”
Zijn er nog andere (tijdelijke?) beperkingen?
doordacht, geanalyseerd en gekozen worden. Bij een C2C-ontwerp is het toepassen van de gebruikelijke materialen niet meer vanzelfsprekend. Je wilt geen comfort inleveren, niet meer onderhoud hebben en toch aan de uitgangspunten van C2C blijven voldoen.”
Wat zijn de problemen die jullie tegenkomen? En hoe los je die op? “Een voorbeeld is het hergebruiken van zwartwater. De riolering van het betreffende kavel sluit op dit moment aan op het gemeentelijke rioleringssysteem. Wij willen een helofytenfilter in het ontwerp meenemen voor de zuivering van het zwartwater. De gemeente heeft echter besloten en inmiddels overal uitgevoerd dat de buitengebieden op het riool aangesloten moeten worden. Toch gaan wij proberen deze kringloop binnen het kavel te houden. Daarnaast is de selectie van bouwelementen veel werk. Om de woning volledig te voorzien van C2Cmaterialen worden alle mogelijk toe te passen elementen beoordeeld aan de hand van de C2C-criteria. Dit is een tijdrovend proces. Zo worden bijvoorbeeld prefab dakelementen of houtskeletbouw wanden getoetst. Naar aanleiding van het resultaat gaan we in gesprek met de producent om het product uiteindelijk C2C toe te kunnen passen in de woning. Verder streven we naar een minimale installatie in de woning vanuit de C2C-filosofie. De installatiewereld zet vandaag de dag installaties maximaal in om zo een verlaging van de EPC te bewerkstelligen. Vanuit de C2C-filosofie, waar uitgegaan wordt van een onbeperkte duurzame energievoorziening, worden daarom een aantal installaties overbodig. Dus geen mechanische ventilatie met elektrisch gestuurde kleppen en CO2-meting, maar klepramen, luchtkwaliteit meters, doorspuivoorzieningen en natuurlijke trek.”
Hoe houdt de architect grip op de uitvoering? Is de aannemer bereid om mee te gaan in de C2C-filosofie?
Aan welke criteria moet een wijk, stadsdeel voldoen om in aanmerking te komen voor een C2C-status? “Om een gebied te toetsen op C2C delen wij het gebied op in drie verschillende niveaus: het macroniveau, het mesoniveau en het microniveau. Het macroniveau omvat het gebied rondom de locatie en de systeemgrenzen. Deze verschillende systeemgrenzen moeten worden vastgelegd aan de hand van systemen die de omgeving biedt (decentralisatie, clusteren van functies, extra maatregelen). Het mesoniveau richt zich tot de clusters binnen de locatie in relatie tot haar omgeving binnen het betreffende gebied. Clusters zijn eenheden. Het microniveau richt zich tot de invulling van de clusters, de gebouwen zelf.”
Wat doet jullie rekenmodel anders dan reeds aanwezige modellen, zoals GreenCalc, GPR, en BREEAM? “Het verschil zit in het uitgangspunt van de modellen. GreenCalc, GPR en BREEAM toetsen duurzaamheid en gaan uit van eco-efficiëntie; de vraagstelling luidt hier: ‘doe minder slecht’. Bij deze modellen ligt de nadruk dan ook op het verminderen van bestaande problemen en het verminderen van energieverbruik. De C2C-tools voor de gebouwde omgeving, ontwikkeld door C2Clabxx, gaan uit van eco-effectiviteit; de vraagstelling is hier: ‘doe meer beter’. Bij de C2C-tools wordt elke vraag vanuit deze eco-effectieve benadering gesteld, waarbij de bijdragen van het gebied of het gebouw continu centraal staan. De vraagstellingen zijn dus wezenlijk anders, soms zelfs diametraal tegengesteld. Daarom zijn de modellen ook niet te combineren.”
Verwacht je dat C2C een standaard gaat worden in de Nederlandse bouw. Of blijft implementatie beperkt tot een kleine groep? “Op de lange termijn zullen C2C-uitgangspunten de nieuwe standaard worden in de Nederlandse bouw. In aanbestedingen vanuit gemeenten komt al vaker C2C als criterium naar voren, wat op zich een goede ontwikkeling is.”
3