Oplegnotitie samenwerkingsafspraken Wabo/Waterwet.
Als aanvulling op het rapport “Samen werken aan de omgevingsvergunning in Drenthe Drentse afspraken over de onderlinge advisering bij de omgevingsvergunning” Opgesteld door DHV oktober 2008
augustus 2010
1
2
Inleiding:
In 2008 is er een begin gemaakt met het maken van afspraken over de gewenste samenwerking inzake de omgevingsvergunning. Een groot deel van de Drentse decentrale overheden is reeds toen al tot overeenstemming gekomen over de wenselijkheid van samenwerking en ondertekenden een Intentieverklaring tot samenwerking op 21 februari 2008. In een aantal gezamenlijke brainstorm sessies zijn bottum up afspraken gemaakt over een pakket van afspraken, die uitgaan van vertrouwen in elkaar en erkenning van het gezamenlijk belang van een goede dienstverlening aan de klant. Deze samenwerkingsafspraken zijn neergelegd in een document “Samen werken aan de omgevingsvergunning in Drenthe”, ook wel DHV rapport genoemd. In dit document zijn de afspraken verzameld en gerubriceerd naar facetten van het proces. In dit document zijn op hoofdlijnen de belangrijkste onderwerpen geregeld. De afspraken hebben een zakelijk karakter. Kern van het rapport is dat de klant voorop staat. De onderlinge adviezen worden in de Backoffice geregeld. Hiermee wordt de kwaliteit van dienstverlening verbeterd en daar heeft de klant voordeel van. Door de voortschrijdende landelijke ontwikkelingen ontstond de behoefte om de gemaakte afspraken verder uit te werken. De inwerkingtreding van de Waterwet bracht met zich mee dat vooruitlopend op inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsvergunning de onderlinge samenwerking geregeld moest worden. Tevens zijn in hoofdstuk 3. van het rapport “Samen werken aan de omgevingsvergunning in Drenthe” de onderwerpen Financiën en ICT nog niet ingevuld. Onlangs is ambtelijk overeenstemming bereikt met de gemeenten over de verdeling van de door de provincie Drenthe te heffen leges. De provinciale legesverordening is in juni door GS vastgesteld en wordt in september 2010 aan provinciale staten ter vaststelling voorgelegd. Bedrijven en burgers zijn niet geïnteresseerd in de organisatie van de overheid. Uitgangspunt in het project omgevingsvergunning is dat de vergunningaanvrager geen hinder ondervindt van de manier waarop de overheid is georganiseerd. De aanvrager van een omgevingsvergunning moet straks terecht kunnen bij één loket. Uitgangspunt hierbij is het loket van de gemeente. De belangrijkste redenen om het loket bij de gemeente te plaatsen zijn: 1. De gemeente is het overheidsniveau dat het dichtst bij de burger staat en daarom goed toegankelijk is 2. De gemeente is in het merendeel van de gevallen zelf het bevoegd gezag 3. De meeste vergunningaanvragen hebben betrekking op lokale kwesties 4. De gemeente is eerstverantwoordelijke voor het eigen grondgebied en moet dus weten wat er zich op dat grondgebied voordoet
3
Doordat we te maken hebben met verschillen in data van het inwerking treden van de afspraken, verschillende partijen en verschillen in looptijden is geopteerd voor afzonderlijke werkinstructies per onderwerp. Iedere partij dient voor zichzelf na te gaan welke afspraken door het dagelijks bestuur moeten worden vastgesteld. In de tweede kolom staan de betrokken partijen vermeld. Onderstaand volgt een opsomming van de u voorgelegde afspraken:
Wat 1.Overeenkomst Indirecte lozing onderdeel vergunningverlening
Tussen Wie Waterschappen, gemeenten en provincie
2.Overeenkomst Indirecte lozing onderdeel toezicht en handhaving
Gemeenten, waterschappen en provincie
3.Samenwerkingsover-eenkomst Wabo
gemeenten, waterschappen en provincie Gemeenten, waterschappen en provincie
4.Uitwerking samenwerkingsovereenkomst (onderdelen toezicht en handhaving) 5.Afspraken in het kader van de Waterwet in geval van samenloop. 6 de verrekening van de leges op basis van de provinciale verordening. 70% voor kosten van de gemeente, 20 % voor coördinatiekosten provincie en 10 % voor publicatiekosten
Gemeenten, waterschappen en provincie Gemeenten en provincie
Duur Vanaf de inwerkingtreding Waterwet tot aan de inwerkingtreding Wabo. Vanaf dat moment gelden de gemaakte afspraken in het kader van de Wabo tot aan besluitvorming over RUD Vanaf de inwerkingtreding Waterwet tot aan de inwerkingtreding Wabo. Vanaf dat moment gelden de gemaakte afspraken in het kader van de Wabo tot aan besluitvorming over RUD Vanaf inwerkingtreding Wabo tot aan besluitvorming over RUD Vanaf inwerkingtreding Wabo tot aan besluitvorming over RUD
Vanaf inwerkingtreding Waterwet tot aan besluitvorming over RUD Vanaf inwerkingtreding Wabo tot aan besluitvorming over RUD
De betrokken partijen zijn: • De gemeenten: Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, De Wolden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo en Westerveld • De waterschappen: Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest, Velt en Vecht en Reest en Wieden • De provincie Drenthe
Beoogd resultaat Door middel van werkafspraken een goede, kwalitatieve samenwerking tussen de provincie, de betrokken gemeenten en de waterschappen tot stand brengen bij de uitvoering van de WABO. Het betreft de WABO-vergunningen waarvoor de provincie het bevoegde gezag is en gemeentelijke inrichtingen waar het waterschap of de provincie over adviseert.
4
Nu op 1 oktober 2010 de WABO daadwerkelijk van kracht wordt is het goed de afspraken te formaliseren. Voor het al eerder genoemde onderdeel ICT zijn nog geen definitieve afspraken gemaakt. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat het omgevingsloket online (OLO) pas sinds begin juni 2010 beschikbaar is. In het WABO coördinatorenoverleg zullen praktische werkafspraken gemaakt worden hoe met OLO en ICT om te gaan. Deze afspraken zullen uitgaan van maatwerk voor de individuele organisaties gecombineerd met een optimale uitwisseling van gegevens. Door de WABO-coördinatoren is al aangegeven dat de werkwijze met de WABO nieuw is. Dat betekent dat het goed is waar nodig de afspraken bij te stellen. In het algemeen wordt voorgesteld alle afspraken na 1 jaar te evalueren. Dat betekent een evaluatie in het vierde kwartaal van 2011. De provincie neemt hiertoe het voortouw. Advies: • de algemene uitgangspunten uit het rapport “Samen werken aan de omgevingsvergunning in Drenthe” van oktober 2008 als gezamenlijke uitgangspunten voor de samenwerking vast te stellen; • de werkinstructies als concrete uitwerking van die uitgangspunten over te nemen; • de afspraken na 1 jaar te evalueren.
5
6
1.Overeenkomst Indirecte lozing onderdeel vergunningverlening
Waterschappen, gemeenten en provincie
Vanaf de inwerkingtreding Waterwet tot aan de inwerkingtreding Wabo. Vanaf dat moment gelden de gemaakte afspraken in het kader van de Wabo tot aan besluitvorming over RUD
DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST VOOR het ondersteunen van de gemeenten en provincie door het waterschap bij INDIRECTE lozingen
7
8
in aanmerking nemende dat: I
de gemeenten en provincie vanaf het in werking treden van de Waterwet op grond van de Wet milieubeheer bevoegd worden voor het verlenen van vergunningen, waaronder ook indirecte lozingen vallen waar thans de Wet verontreiniging oppervlaktewateren op ziet;
II
de gemeenten en provincie reeds bevoegd gezag is voor andere indirecte lozingen met een hoge milieurelevantie;
III
het waterschap op grond van de Wet milieubeheer een wettelijk adviesrecht verkrijgt omtrent indirecte lozingen;
IV
ook buitenwettelijke ondersteuning door het waterschap aan de gemeenten en provincie maatschappelijk gewenst is. Het gaat hierbij om lozingen met een hoge milieurelevantie. De waterschappen zijn belast met de waterstaatkundige verzorging in een bepaald gebied. Samenwerking tussen gemeenten, provincie en waterschappen is gewenst vanwege kennis en expertise op het gebied van indirecte lozingen bij de waterschappen;
V
een waterschap bij uitstek in staat is om te adviseren op het gebied van afvalwater bij alle indirecte lozers die tot het moment van inwerkingtreding van de Waterwet onder de bevoegdheid van het waterschap vallen. Het waterschap is ook in staat om te adviseren over nieuwe gelijksoortige indirecte lozers na de invoering van de Waterwet en wil die ook niet uitsluiten.
VI
partijen de voorwaarden, waaronder de dienstverlening geschiedt, vastleggen in deze overeenkomst.
komen als volgt overeen: Artikel 1:
Omvang en aard van de overeenkomst en werkzaamheden
De omvang en aard van de overeenkomst wordt bepaald door de hieronder opgenomen omschrijving van werkzaamheden, inclusief alle wijzigingen, die in onderling overleg worden aangebracht. 1.
Gedurende de looptijd van deze overeenkomst worden medewerkers van het waterschap ten behoeve van de gemeenten en provincie als dienstverleners ingezet. Deze dienstverlening houdt in: i. ondersteunen bij vergunningverlening bij alle indirecte lozingen die vóór het in werking treden van de Waterwet onder de bevoegdheid van het waterschap vielen en bij indirecte lozingen die expliciet zijn benoemd in het nader te noemen uitvoeringsprogramma en de voorwaarden en bepalingen opgenomen in deze overeenkomst;
2.
Het waterschap voert deze werkzaamheden uit conform eigen werkwijze en beleid.
3.
De door het waterschap te leveren diensten bestaan specifiek uit: i. ondersteuning in het vergunningverleningtraject alsmede bij het vooroverleg; ii. ondersteuning bij bezwaar en beroep.
9
4.
Producten van ondersteuning moeten tijdig, zorgvuldig, deugdelijk gemotiveerd en handhaafbaar zijn. De wijze waarop toetsing plaatsvindt dient duidelijk, eenduidig en transparant te zijn.
5.
Het waterschap geeft in het product aan welke onderdelen bindend zijn als gevolg van diens wettelijk adviesrecht.
6.
Partijen handelen conform de “Werkinstructies die als bijlage zijn toegevoegd”.
Artikel 2:
Relatiebeheer
1.
Partijen wijzen voor vergunningverlening ieder één relatiebeheerder aan die bij de uitvoering van deze overeenkomst optreedt als aanspreekpunt voor en van de provincie respectievelijk het waterschap.
2.
De relatiebeheerders van de gemeenten, provincie en het waterschap voeren, zo vaak als noodzakelijk, overleg over de voortgang van de dienstverlening, de inhoud en de werking van de in en krachtens deze overeenkomst neergelegde rechten en verplichtingen.
Artikel 3:
Vergoeding en rapportage
1.
Voor de dienstverlening voortkomend uit deze overeenkomst worden door het waterschap geen kosten in rekening gebracht bij de gemeenten en provincie.
2.
Het waterschap verstrekt na afloop van elk kwartaal een overzicht van de verrichte werkzaamheden aan de relatiebeheerder van de gemeenten en provincie.
Artikel 4:
Wijzigingen
1.
Indien één van de partijen tijdens de uitvoering van deze overeenkomst constateert dat het voor een behoorlijke uitvoering van deze overeenkomst wenselijk, dan wel noodzakelijk, is om wijzigingen aan te brengen, dan wel deze overeenkomst aan te vullen om tot een behoorlijke uitvoering te komen, licht deze partij de ander terstond in en treden de partijen hieromtrent in overleg.
2.
Wijzigingen of aanvullingen op deze overeenkomst gelden slechts voor zover zij tussen partijen schriftelijk zijn vastgelegd en door beide partijen zijn ondertekend.
Artikel 5:
Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst geldt vanaf het moment dat de Waterwet in werking treedt - of wanneer de overeenkomst later wordt ondertekend vanaf het moment van ondertekening- en geldt tot het moment van oprichting van een RUD in Drenthe. Na inwerkingtreding van de Wabo worden de afspraken onverkort voortgezet.
Artikel 6:
Ontbinding van de overeenkomst De overeenkomst kan, met wederzijds goedvinden, op elk moment worden opgezegd.
10
Artikel 7:
Toepasselijk recht Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
Artikel 8:
Geschillen Alle geschillen voortvloeiende uit de toepassing van deze overeenkomst, worden voor een bindend oordeel, -indien voorafgaand overleg tussen de betrokken partijen op ambtelijk en bestuurlijk niveau niet tot overeenstemming heeft geleid- voorgelegd aan scheidsmannen. De bij het geschil betrokken partijen wijzen, binnen vier weken na schriftelijke mededeling, elk één scheidsman aan, die gezamenlijk een derde scheidsman benoemen. De scheidsmannen oordelen naar regels van redelijkheid en billijkheid. Het bindend oordeel van de scheidsmannen wordt bepaald bij absolute meerderheid van stemmen.
11
12
Toelichting
Door de inwerkingtreding van de Waterwet komen de indirecte lozingen onder de Waterwet te vallen. Dit betekent dat indirecte lozingen in de Wet milieubeheervergunning worden opgenomen. Omdat deze specialistische kennis bij de waterschappen aanwezig is wordt er voor gekozen om de waterschappen hiervoor als dienstverlener in te zetten. Op landelijk niveau adviseerde de Unie van Waterschappen haar leden om provincies en gemeenten onder de Wabo te ondersteunen bij indirecte lozingen, na het in werking treden van de Waterwet en de Wabo.
In de voorliggende overeenkomst tussen waterschappen, gemeenten en provincie is opgenomen dat de waterschappen ondersteunen ten aanzien van indirecte lozingen bij vergunningverlening en bezwaar en beroep ten aanzien van inrichtingen waarvoor de gemeente of provincie bevoegd gezag is.
De dienstverlening inzake indirecte lozingen, die het waterschap gaat verrichten, ziet op taken welke voor het in werking treden van de Waterwet reeds werden uitgevoerd door het waterschap. Het gaat hierbij om indirecte lozingen, welke eerder onder het regime van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren vielen, en daarnaast om door het waterschap als zodanig benoemde risicovolle lozingen, welke al eerder onder het regime van de Wet milieubeheer vielen. De werkzaamheden betreffen: -
vooroverleg;
-
het mede beoordelen van ingekomen aanvragen;
-
het maken van teksten ten behoeve van vergunningen;
-
het mede beoordelen van ingekomen adviezen en zienswijzen;
-
het leveren van een bijdrage aan verdediging van besluiten, in geval van bezwaar en beroep;
Het waterschap draagt daarnaast zorg voor de wettelijke advisering waar de Wet milieubeheer / Wabo in voorziet. Bij het maken van producten zoals conceptvergunningen of paragrafen daarvoor, gaat het waterschap ook in op ingebrachte adviezen van betrokken bestuursorganen en op zienswijzen van derden. In de overeenkomst wordt daarmee uitgegaan van een systematiek waarin het waterschap zoveel mogelijk diens oude taken blijft verrichten, zodat geen kennis en capaciteit behoeft te verschuiven.
13
Status van de dienstverlening van het waterschap In de overeenkomst is aan het waterschap veel ruimte toegekend bij invulling van de opgedragen taken. Eigen beleid van het waterschap mag worden gehanteerd. Het uitgangspunt is dat het waterschap de werkzaamheden zodanig uitvoert, dat de gemeente of provincie de ontvangen voorstellen één-op-één kan overnemen in het besluit. In de systematiek van de overeenkomst zal normaliter de gemeente of provincie op zaaksniveau de hulp van het waterschap inroepen als indirecte lozingen aan de orde zijn. Het waterschap wordt echter geacht ook zelf initiatieven te ontplooien De gemeente of provincie toetst slechts zeer marginaal en wijkt slechts onder zeer bijzondere omstandigheden af van het voorstel van het waterschap.
De eindverantwoordelijkheid blijft echter bij de gemeente of provincie als bevoegd gezag. Het blijft altijd zo dat het bevoegd gezag verantwoordelijk is voor coördinatie en integratie van besluitvorming en uitvoering en daarom ook degene die het overzicht houdt op de uitvoering van de regelgeving voor de eigen inrichtingen. Onder bijzondere omstandigheden moet de gemeente of provincie dan ook van een (niet bindend) voorstel van het waterschap kunnen afwijken. Door overleg met inschakeling van bijvoorbeeld wederzijdse deskundigen en management dient in zoveel mogelijk gevallen tot een vergelijk worden gekomen. Voorkomen moet worden dat waterschap en gemeente of provincie voor de bestuursrechter de degens kruisen ten aanzien van onderwerpen waar de samenwerking op basis van de overeenkomst op ziet.
In de overeenkomst is zoveel mogelijk gekozen voor de term ‘ondersteuning’ als gaat het om de dienstverlening gaat, welke het waterschap op zich neemt. Materieel betreft het veelal adviserende taken. De term ’advies’ wordt echter zoveel mogelijk gereserveerd voor de wettelijke advisering van het waterschap, welke in bepaalde gevallen, als het functioneren van een zuiveringstechnisch werk of de kwaliteit van het oppervlaktewater in het geding is, zelfs bindend is. De wettelijke taak bij vergunningverlening inzake indirecte lozingen zal niet altijd eenvoudig los kunnen worden gezien van de dienstverlening ingevolge deze overeenkomst. Daarom is het zaak dat het waterschap steeds aangeeft welke elementen behoren bij haar wettelijke taak en welke bij de dienstverlening. Binnen de eerste categorie dient het waterschap aan te geven welke elementen bindend zijn.
14
Bezwaar en beroep Indien een bezwaar of het (hoger) beroep tegen een gemeentelijke of provinciale beschikking betrekking heeft op indirecte lozingen, ondersteunt het waterschap de provincie bij het opstellen van verweerschriften en pleitnota’s, bij de openbare behandeling van het bezwaar of het (hoger) beroep en bij het opstellen van een beslissing op bezwaar.
Werkinstructies Als bijlage bij de overeenkomst zijn bijgevoegde werkinstructies opgesteld. In deze instructies zijn de afspraken uit de overeenkomst vertaald naar het niveau van de werkvloer. In de instructies zijn geen afspraken opgenomen, die ook reeds in wet- en regelgeving, de overeenkomst of overige bestuurlijk vastgestelde afspraken tussen het waterschap en de gemeente of provincie zijn vastgelegd. Wel moeten overeenkomst en instructies voortdurend in onderlinge samenhang en in samenhang met de toepasselijke wet- en regelgeving in ogenschouw worden genomen.
15
16
Werkinstructies, behorende bij de DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST
VOOR HET ONDERSTEUNEN VAN DE GEMEENTEN EN PROVINCIE DOOR HET WATERSCHAP BIJ INDIRECTE LOZINGEN
1. Algemeen
1.1 In deze instructies worden de volgende rollen onderscheiden: a. relatiebeheerder bij het waterschap: aanspreekpunt en coördinator voor de uitvoering van de overeenkomst bij het waterschap; b. relatiebeheerder bij de provincie: aanspreekpunt en coördinator voor de uitvoering van de overeenkomst bij de provincie; c. contactpersoon bij het waterschap: medewerker bij het waterschap die het aanspreekpunt vergunningverlening is voor een inrichting; e. contactpersoon bij de provincie: medewerker bij de provincie die het aanspreekpunt is voor een inrichting;
1.2 De relatiebeheerders wisselen uiterlijk één maand vóór de inwerkingtreding van de Waterwet de volgende gegevens uit: a. lijst van betrokken inrichtingen; b. namen van de contactpersonen per inrichting; Tevens wisselen zij mutaties binnen drie werkdagen uit.
1.3 Afschriften van dossiers worden door partijen op verzoek over en weer, op papier of digitaal, binnen redelijke termijn beschikbaar gesteld.
1.4 Partijen hanteren in onderling overleg opgestelde standaarden en modellen.
17
2.
Vergunningverlening
2.1 Indien het waterschap op de hoogte wordt gesteld van een initiatief met betrekking tot indirecte lozingen vanuit een provinciale inrichting, aangewezen krachtens de overeenkomst, communiceert de contactpersoon bij het waterschap binnen drie werkdagen na ontvangst met de contactpersoon bij de provincie, om het initiatief te bespreken.
2.2 Indien de provincie op de hoogte wordt gesteld van een initiatief met betrekking tot indirecte lozingen vanuit een provinciale inrichting, aangewezen krachtens de overeenkomst, communiceert de contactpersoon bij de provincie binnen drie werkdagen na ontvangst met de contactpersoon bij het waterschap, om het initiatief te bespreken.
2.3 De ondersteuning door het waterschap bij de behandeling van aanvragen bestaat uit het maken van: a. voorstellen over het al dan niet voldoen van de aanvraag aan de indieningsvereisten; b. voorstellen over de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag en over ingekomen reacties van derden in de vorm van een (concept)paragraaf voor de beschikking op de aanvraag; c. voorstellen over ‘follow up’ besluiten, zoals de goedkeuring van door een vergunninghouder voorgenomen eigen metingen en diens rapportages.
3.
Bezwaar en (hoger) beroep
Indien een bezwaar of het (hoger) beroep tegen een provinciale beschikking betrekking heeft op indirecte lozingen, ondersteunt het waterschap de provincie bij het opstellen van verweerschriften en pleitnota’s, bij de openbare behandeling van het bezwaar of het (hoger) beroep en bij het opstellen van een beslissing op bezwaar.
18
19
20
2.Overeenkomst Indirecte lozing onderdeel toezicht en handhaving
Gemeenten, waterschappen en provincie
Vanaf de inwerkingtreding Waterwet tot aan de inwerkingtreding Wabo. Vanaf dat moment gelden de gemaakte afspraken in het kader van de Wabo tot aan besluitvorming over RUD
Werkinstructies voor de dienstverlening aan de Provincie Drenthe en de Drentse gemeenten door de Drentse waterschappen bij indirecte lozingen (onderdeel toezicht en handhaving)
21
22
Considerans Met het van kracht worden van de Waterwet per 22 december 2009 is de waterbeheerder geen bevoegd gezag meer voor indirecte lozingen. Lozingen op rioolstelsels, zowel vuilwaterriolen als hemelwaterstelsels, vallen dan onder de Wm met bijbehorend bevoegd gezag. Gelet op de specifieke verantwoordelijkheid en deskundigheid van de waterschappen zijn deze in de nieuwe situatie nog wel adviseur bij de vergunningverlening. Vanwege die adviseursrol hebben de waterschappen met betrekking tot de indirecte lozingen ook een toezichthoudende rol toebedeeld gekregen. Om in deze nieuwe situatie optimaal van de aanwezige deskundigheid bij de waterschappen te kunnen profiteren, is het de wens van betrokken partijen om ten aanzien van de indirecte lozingen afspraken te maken over samenwerking. Onderstaande afspraken hebben alleen betrekking op het traject toezicht/handhaving, maar ook voor het vergunningverleningstraject zijn afspraken over samenwerking noodzakelijk. Hieromtrent zijn reeds initiatieven genomen.
De samenwerking voor het traject toezicht/handhaving bouwt voort op de afspraken over samenwerking die de Drentse gemeenten, waterschappen en de provincie Drenthe al hebben gemaakt. Dat betekent dat het stappenschema bestuurlijke- en strafrechtelijke handhaving zoals dat is vastgesteld in het BPHOoverleg van 29 mei 2000 het uitgangspunt is. Het uitgangspunt is verder dat de waterschappen de werkzaamheden vanwege hun expertise zodanig uitvoeren dat het bevoegd gezag de ontvangen voorstellen één-op-één kan overnemen in vooraankondigingen en besluiten. Omdat de eindverantwoordelijkheid voor handhaving echter bij het bevoegd gezag ligt, kan het bevoegd gezag (onder bijzondere omstandigheden) van een voorstel van een waterschap afwijken. Hierover zal dan het bevoegd gezag eerst overleggen met het waterschap.
De hieronder beschreven werkwijze, wordt voorgesteld voor de periode van 22 december 2009 tot het moment waarop de regionale uitvoeringsdiensten zijn opgericht. Dit overwegende komen partijen tot de volgende werkafspraken:
23
24
Werkafspraken 1
ALGEMEEN
1.1
Archivering van dossiers vindt vanaf 1 januari 2010 plaats door de provincie/gemeente.
1.2
Afschriften van dossiers worden door partijen op verzoek over en weer, op papier of digitaal, binnen enkele werkdagen beschikbaar gesteld.
1.3
Partijen hanteren in onderling overleg opgestelde standaarden en modellen.
1.4
Voor de dienstverlening worden door het waterschap geen kosten in rekening gebracht bij de andere partij.
2
PROCESAFSPRAKEN
2.1
Beëindiging: Elke partij mag dit convenant opzeggen vanaf een jaar na inwerkingtreding, met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden door schriftelijke in kennis stelling aan de Provincie.
2.2
De Provincie brengt onmiddellijk partijen op de hoogte van de opzegging. De Provincie zal in overleg met betrokken partijen tot een goede overgang van zaken komen.
2.3
Evaluatie: Een halfjaar na inwerkingtreding zullen partijen gezamenlijk de uitvoering van dit convenant evalueren, daarna elk jaar. Het initiatief voor de evaluatie ligt bij de provincie Drenthe. Partijen evalueren eveneens jaarlijks de uitvoeringsprogramma’s en de wijze van afstemming en coördinatie van toezicht en handhaving
3
UITVOERINGSPROGRAMMA EN RAPPORTAGES
3.1
Het waterschap levert jaarlijks, uiterlijk in november, het uitvoeringsprogramma (deel toezicht indirecte lozingen) voor de betrokken inrichtingen voor het daaropvolgende jaar aan bij de andere partij. De provincie/gemeente zendt het eigen uitvoeringsprogramma dat betrekking heeft op betrokken inrichtingen jaarlijks vóór 1 januari aan het waterschap. Het waterschapsdeel is hierin geïntegreerd en waar noodzakelijk heeft afstemming plaatsgevonden.
3.2
De uitvoeringsprogramma’s bevatten tenminste de volgende onderdelen: • lijst van inrichtingen waarop de dienstverlening betrekking heeft; • programma voor de reguliere controles; • namen, telefoonnummers en e-mail adressen van de contactpersoon per inrichting; mutaties worden binnen redelijke termijn doorgegeven
3.3
Het waterschap levert jaarlijks vóór 1 april de benodigde informatie ten behoeve van monitoring en rapportage.
25
4
TOEZICHT
4.1
De toezichthouders van het waterschap zijn eveneens toezichthouder voor het deel indirecte lozingen van de Wm en daarna de Wabo. Bij bestuursrechtelijk optreden trekken de partijen gezamenlijk op conform artikel 5.3 van deze instructies.
4.2
Het waterschap voert de werkzaamheden uit conform eigen werkwijze en beleid.
4.3
De provincie/gemeente stemt de uitvoering van het toezicht ten aanzien van indirecte lozingen af met het overige toezicht ingevolge de Wet milieubeheer en daarna de Wabo. Waar mogelijk worden er bezoeken gecombineerd en kan signaaltoezicht (oog- en oorfunctie) plaatsvinden.
4.4
Op initiatief van de provincie/gemeente neemt het waterschap deel aan een opleveringscontrole voor het deel indirecte lozingen.
4.5Het waterschap rapporteert de resultaten van de toezichtactiviteiten in kopie aan de andere partij. 4.6
In geval van geconstateerde overtredingen, die geen spoedeisende aanpak vereisen, zendt de toezichthouder van het waterschap een waarschuwingsbrief aan de overtreder. Indien bij hercontrole blijkt dat de overtreding voortduurt wordt toepassing gegeven aan artikel 5.2 van deze instructies.
4.7
Het waterschap vermeldt in de toezichtbrieven dat de provincie/gemeente het bevoegd gezag is.
5
HANDHAVING
5.1
Het waterschap neemt primair het initiatief tot repressief optreden ten aanzien van indirecte lozingen in de vorm van een conceptvooraankondiging tot het opleggen van een dwangsom/bestuursdwang die aan de andere partij wordt verzonden. In gevallen waarin indirecte lozingen een deelrol spelen ondersteunt het waterschap in de vorm van een tekstuele bijdrage aan voornemen en beschikking. Indien een verzoek tot handhavend optreden of een verzoek tot gedogen bij de andere partij inkomt, ondersteunt het waterschap in de vorm van een advies.
5.2
De toezichthouders van de partijen voeren samen hercontroles uit, te beginnen met de hercontrole op een vooraankondiging. De toezichthouder van de provincie/gemeente gaat eveneens mee bij het toepassen van bestuursdwang.
5.3
Indien de toezichthouder van het waterschap constateert dat ingrijpen door middel van bestuursdwang spoedeisend geboden is, legt deze dit telefonisch voor aan de andere partij (eventueel de piketambtenaar/storingsdienst).
5.4
Indien een buitengewoon opsporingsambtenaar (Boa) in dienst van het waterschap constateert dat proces-verbaal wenselijk is voor een overtreding met betrekking tot een indirecte lozing, neemt hij ter afstemming contact op met de andere partij.
26
5.5
6
Indien een zienswijze, bezwaar, (hoger) beroep of verzoek om een voorlopige voorziening betreffende een provinciale/gemeentelijke beschikking betrekking heeft op indirecte lozingen, ondersteunt het waterschap de provincie/gemeente.
INCIDENTEN (ONGEWONE VOORVALLEN EN KLACHTEN)
6.1
Ter bescherming van de doelmatige werking van de zuiveringstechnische werken en de oppervlaktewaterkwaliteit draagt de provincie/gemeente er zorg voor dat bij incidenten het waterschap onmiddellijk op de hoogte wordt gebracht.
6.2
Indien het incident zowel betrekking heeft op een indirecte lozing als andere aspecten, nemen de toezichthouders over en weer contact met elkaar op om samen tot een adequate aanpak en werkverdeling te komen.
6.3
Partijen rapporteren elkaar de ondernomen activiteiten bij afhandeling van incidenten en de resultaten daarvan. Eveneens zendt men over en weer een afschrift van bijbehorende correspondentie.
6.4
Telefoonnummers piketdiensten/storingsdiensten bij spoedeisendheid:
Waterschap Hunze en Aa’s: ................................................................................ 0900-3366990 Waterschap Noorderzijlvest: .................................................................................. 050-3048300 Waterschap Reest en Wieden: .............................................................................. 0522-276767 Waterschap Velt en Vecht: .................................................................................... 0524-592300 Provincie Drenthe: ................................................................................................ 0592-365872 Gemeente Aa en Hunze: ....................................................................................... 0592-267733 Gemeente Assen: ................................................................................................. 0592-366166 Gemeente Borger Odoorn: .................................................................................... 0591-535400 Gemeente Coevorden: .......................................................................................... 0524-598500 Gemeente Emmen: ............................................................................................... 0591-685555 Gemeente Hoogeveen: ......................................................................................... 06-52580755 Gemeente Meppel: ............................................................................................... 0522-850700 Gemeente Midden-Drenthe: .................................................................................. 06-55873909 Gemeente Noordenveld: ....................................................................................... 050-5027214 Gemeente Tynaarlo: ............................................................................................. 0592-266955 Gemeente Westerveld: ......................................................................................... 06-55763037 Gemeente De Wolden:........................................................................................... 0528-378378
27
28
3.Samenwerkingsover-eenkomst Wabo
gemeenten, waterschappen en provincie
Vanaf inwerkingtreding Wabo tot aan besluitvorming over RUD
Uitwerking samenwerkingsafspraken “Samen werken aan de omgevingsvergunning in Drenthe”
29
30
In 2008 hebben de provincie, gemeenten en waterschappen samenwerkingsafspraken gemaakt in het kader van de Wabo. In deze afspraken zijn ten aanzien van vergunningverlening al veel onderwerpen uitgewerkt en zijn termijnen opgenomen over het doorzenden van stukken, opstellen van beschikkingen en het ondersteunen in bezwaar en beroepsprocedures. De punten die nog openstaan zijn de volgende: 1. 2. 3.
4.
Bepalingen over de randvoorwaarden voor advies bij enkelvoudige aanvragen (zie hieronder). Het opstellen van een standaard projectplan (zie hieronder) Het opstellen van een Drents beslismodel om te bepalen welke procedure van toepassing is. Het omgevingsloket online bevat al een beslisboom, waardoor een beslismodel niet meer nodig is Wellicht dat er nog andere zaken zijn die geregeld moeten worden?
1. Bepalingen over de randvoorwaarden voor advies bij enkelvoudige aanvragen (op basis van artikel 33 van de samenwerkingsafspraken). 1. In een reguliere procedure wordt een advies of een verklaring van geen bedenkingen binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag aangeleverd. 2. In geval van een uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure wordt een advies of een verklaring van geen bedenkingen binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag aangeleverd. 3.Het advies of de verklaring van geen bedenkingen wordt digitaal aangeleverd in een Wordbestand en moet een op een over te nemen zijn in de omgevingsvergunning. Een advies wordt ook op papier aangeleverd. 4. Het advies moet handhaafbaar zijn.
31
2. Standaard projectplan
Standaard Projectplan WABO vergunning
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING Achtergrond / aanleiding van het project 2. OMSCHRIJVING Doel en scope Uitgangspunten / aannames / randvoorwaarden Relaties met andere projecten 3. ORGANISATIE 4. PLANNING & PRODUCTEN 5. RISICO’S 6. COMMUNICATIE
32
1. INLEIDING Achtergrond / aanleiding van het project Naam inrichting: IPPC-categorie: Categorie besluit omgevingsrecht Bevoegd gezag: Reden aanvraag: Naam projectleider:
2. OMSCHRIJVING Doel en scope Uitgebreide voorbereidingprocedure Regulier procedure
Reikwijdte Onderdelen van de aanvraag: a. het bouwen van een bouwwerk, b. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, ingevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet, d. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk in met het oog op de brandveiligheid bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen, e. 1°. het oprichten, 2°. het veranderen of veranderen van de werking of 3°. het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk, f. het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een beschermd monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, g. het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, h. het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht of i. het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving. a. een bouwwerk te slopen, b. een monument als bedoeld in een zodanige verordening: 1°. te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen of 2°. te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht, c. een bouwwerk te slopen in een krachtens een zodanige verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht,
33
d. een weg aan te leggen of verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg, voor zover daarvoor tevens een verbod geldt als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, e. een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen, f. in, op of aan een onroerende zaak een alarminstallatie te hebben die een voor de omgeving opvallend geluid of lichtsignaal kan produceren, g. houtopstand te vellen of te doen vellen, h. op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, i. als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toe te staan of te gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, j. in een daarbij aangewezen gedeelte van de provincie of de gemeente roerende zaken op te slaan of k. als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak in een daarbij aangewezen gedeelte van de provincie of de gemeente toe te staan of te gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning. p.m. (onderdelen uit provinciale, gemeentelijke of waterschapsverordening)
Aanhakers Wet milieubeheerWet Wet Is er spraken van een van volgende aanhakers: Wet milieubeheer 1.3, lid 1 Ontheffing van regels pmv voor zover ontheffingen voor gesloten stortplaatsen en grondwaterbeschermingsgebieden. Natuurbeschermingswet 1998 16 Vergunning m.b.t. handelingen in een beschermd Natuurrgebied Natuurbeschermingswet 1998 19d Vergunning m.b.t. handelingen met gevolgen voor habitats en soorten Flora- en faunawet 75, lid 3 Ontheffingen div. verplichtingen
3. ORGANISATIE 3.1 Projectorganisatie: (geef taken en rollen van de organisatie weer) Projectleider (casemanager bevoegd gezag): Projectdeelnemers: Casemanager(s) externe adviseurs: Specialisten: Juristen: Ondersteuning: (Vergunningverleners): 3.2 Overlegstructuren (geef duidelijk aan wanneer overleg plaatsvindt, bv. Ijkmomenten en frequentie
34
4. PLANNING & PRODUCTEN Aangeven indien van toepassing
Geplande startdatum
4.1 4.2
Orientatiefase Vooroverleg
4.3
Opstellen ontwerpbesluit
4.4
Opstellen besluit
Geplande einddatum
Op te leveren producten
Wie zijn er bij betrokken (geef aan advieurs, specialisten, juristen, etc.)
Startnotitie Conceptaanvraag 1 Conceptaanvraag 2 Definitieve aanvraag Deeladviezen en voorschriften vvgb Advies/reactie op zienswijzen
5. RISICO’S Geef hier de eventuele politiek bestuurlijke risico’s aan.
6. COMMUNICATIE De communicatie tussen de verschillende adviseurs verloopt o.a. via het omgevingsloket
35
36
4.Uitwerking samenwerkingsovereenkomst (onderdelen toezicht en handhaving)
Gemeenten, waterschappen en provincie
Vanaf inwerkingtreding Wabo tot aan besluitvorming over RUD
Werkinstructies toezicht, handhaving en incidenten (WABO taken excl. Indirecte lozingen)
37
38
1. Toezicht 1.1
Partijen nemen het stappenschema bestuurlijke- en strafrechtelijke handhaving Drenthe zoals dat is vastgesteld in het BPHO-overleg van 29 mei 2000 in acht en zullen gaan handelen conform de kwaliteitscriteria welke in het Besluit omgevingsrecht en de Ministeriële regeling omgevingsrecht zijn opgenomen.
1.2
Op de uitvoering van bouw- en sloopprojecten wordt toezicht gehouden volgens het integraal toezichtprotocol, dat door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland is ontwikkeld, of volgens een bestuurlijk vastgestelde werkwijze of een algemeen erkend protocol.
1.3
Het toezicht bij provinciale inrichtingen betreffende eerdere taken van de gemeente wordt uitgevoerd door op voordracht van de gemeente door de provincie aangewezen toezichthoudende ambtenaren.
1.4
De provinciale en de gemeentelijke coördinator handhaving wisselen één maand vóór het inwerking treden van de Wabo de gegevens betreffende de (beoogde) toezichthouders voor provinciale inrichtingen uit. Tevens wisselen zij mutaties binnen redelijke termijn uit.
1.5
De gemeentelijke en provinciale coördinator handhaving laten jaarlijks vóór 1 december aan elkaar weten welke toezichtsactiviteiten voor provinciale inrichtingen door de gemeente resp. provincie in het komende jaar zullen worden uitgevoerd.
1.6
Bij het opstellen van het gemeentelijk toezichtsprogramma hanteert de gemeente voor de provinciale inrichtingen dezelfde uitgangspunten als voor de toezichtsactiviteiten bij de gemeentelijke inrichtingen. De toezichtsactiviteiten bij de provinciale inrichtingen zijn gebaseerd op de gemeentelijke prioriteiten en doelstellingen. Indien de provincie de behoefte heeft aan extra toezichtsactiviteiten vindt nader overleg plaats.
1.7
De coördinerend toezichthouder van het betreffende bevoegd gezag bevordert de organisatorische afstemming en de inhoudelijke integratie van de voorgenomen toezichtsactiviteiten. Waar mogelijk worden er bezoeken gecombineerd en kan signaaltoezicht (oog- en oorfunctie) plaatsvinden.
1.8
De gemeente rapporteert de resultaten van de toezichtsactiviteiten bij de provinciale inrichtingen in kopie aan de provincie.
1.9
De provincie rapporteert de resultaten van de handhavingsactiviteiten bij de gemeentelijke inrichtingen in kopie aan de gemeente.
1.10 De gemeente levert jaarlijks vóór 1 april de benodigde informatie over de provinciale inrichtingen ten behoeve van monitoring en rapportage . 1.11 In geval van geconstateerde overtredingen die geen spoedeisende aanpak vereisen, zendt de toezichthouder bij de gemeente een waarschuwingsbrief aan de overtreder. Indien bij hercontrole blijkt dat de overtreding voortduurt wordt toepassing gegeven aan de paragraaf handhaving.
39
2
HANDHAVING
2.1
Het initiatief tot handhavend optreden ten aanzien van aspecten waarvoor de gemeente voorheen bevoegd gezag was, wordt door de gemeente gestalte gegeven in de vorm van een conceptvooraankondiging tot het opleggen van een dwangsom/bestuursdwang/intrekking vergunning en daarna een conceptbeschikking, welke aan de provincie worden verzonden. In gevallen waarin deze aspecten een deelrol spelen, ondersteunt de gemeente in de vorm van een tekstuele bijdrage aan voornemen en beschikking. Indien een verzoek tot handhavend optreden of een verzoek tot gedogen bij de provincie inkomt, ondersteunt de gemeente op identieke wijze.
2.2
Ten aanzien van aspecten waarvoor de gemeente voorheen bevoegd gezag was voeren de toezichthouders van de partijen samen hercontroles uit, te beginnen met de hercontrole op een vooraankondiging. De toezichthouder van de provincie gaat eveneens mee bij het toepassen van bestuursdwang.
2.3
Indien de toezichthouder bij de gemeente constateert dat ingrijpen door middel van bestuursdwang spoedeisend geboden is, legt deze dit telefonisch voor aan de coördinerend toezichthouder van de provincie (eventueel de piketdienst), om samen tot een adequate aanpak en werkverdeling te komen.
2.4
Indien een buitengewoon opsporingsambtenaar (Boa) in dienst van de gemeente constateert dat proces-verbaal wenselijk is voor een overtreding ten aanzien van aspecten waarvoor de gemeente voorheen bevoegd gezag was, informeert hij de provincie.
2.5
Indien een buitengewoon opsporingsambtenaar (Boa) in dienst van de provincie constateert dat proces-verbaal wenselijk is voor een overtreding van provinciale aspecten door een gemeentelijke inrichting informeert hij de gemeente.
3
INCIDENTEN (ONGEWONE VOORVALLEN EN KLACHTEN).
3.1
Indien de gemeente op de hoogte wordt gesteld van een incident dat betrekking heeft op aspecten waarvoor de gemeente voorheen bevoegd gezag was, deelt de gemeente dit mede aan het Provinciaal Meldpunt Milieuklachten en handelt de gemeente vervolgens het incident af.
3.2
Indien de provincie op de hoogte wordt gesteld van een incident dat betrekking heeft op aspecten waarvoor de gemeente voorheen bevoegd gezag was, deelt de provincie dit mede aan de gemeente en handelt de gemeente vervolgens het incident af.
3.3
Indien het incident tevens betrekking heeft op provinciale aspecten, nemen de toezichthouders over en weer contact met elkaar op om samen tot een adequate aanpak en werkverdeling te komen.
3.4
De gemeente rapporteert de door haar ondernomen activiteiten bij afhandeling van incidenten en de resultaten daarvan aan de provincie. Eveneens zendt de gemeente de provincie en de coördinerend toezichthouder een afschrift van bijbehorende correspondentie.
40
Telefoonummers piketdiensten/storingsdiensten bij spoedeisendheid Provincie Drenthe: ................................................................................................ 0592-365872 Gemeente Aa en Hunze: ....................................................................................... 0592-267707 Gemeente Assen: ................................................................................................. 0592-366166 Gemeente Borger Odoorn: .................................................................................... 0591-535400 Gemeente Coevorden: .......................................................................................... 0524-598500 Gemeente Emmen: ............................................................................................... 0591-685555 Gemeente Hoogeveen: ......................................................................................... 06-52580755 Gemeente Meppel: ............................................................................................... 0522-850700 Gemeente Midden-Drenthe: .................................................................................. 06-55873909 Gemeente Noordenveld: ....................................................................................... 050-5027214 Gemeente Tynaarlo: ............................................................................................. 0592-266955 Gemeente Westerveld: ......................................................................................... 06-55763037 Gemeente De Wolden:........................................................................................... 0528-378378
41
42
5.Afspraken in het kader van de Waterwet in geval van samenloop.
Gemeenten, waterschappen en provincie
Vanaf inwerkingtreding Waterwet tot aan besluitvorming over RUD
samenwerkingsovereenkomst tussen provincie en waterschappen voor het onderling ondersteunen bij de samenloop van watervergunning
43
44
in aanmerking nemende dat: I
de provincie vanaf het in werking treden van de Waterwet het bevoegd gezag is voor het verlenen van een watervergunning voor het onttrekken van grondwater of het infiltreren van water: a.
ten behoeve van industriële toepassingen, indien de te onttrekken hoeveelheid water meer dan 150.000m3 per jaar bedraagt;
b. II
ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening of een bodemenergiesysteem;
dat de beheerder als bedoeld in de Waterwet ten aanzien van alle overige handelingen in of bij watersystemen het bevoegde gezag is;
III
het conform artikel 6.17 van de Waterwet mogelijk is dat een watervergunning betrekking heeft op een handeling of samenstel van handelingen ten aanzien waarvan zowel het waterschap als ook de provincie bevoegd is (samenloop).
komen als volgt overeen:
Artikel 1:
Omvang en aard van de overeenkomst en werkzaamheden
De omvang en aard van de overeenkomst wordt bepaald door de hieronder opgenomen omschrijving van werkzaamheden, inclusief alle wijzigingen, die in onderling overleg worden aangebracht. 7.
Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 6.17 van de Waterwet (samenloop) zal zo spoedig mogelijk door de provincie een overleg worden gepland met het waterschap.
8.
Het waterschap c.q. de provincie adviseert het vergunningverlenende gezag over de onderdelen van de Watervergunning waarvoor zij zijn aangewezen als bevoegd gezag en verricht de volgende diensten: i. ondersteuning in het vergunningverleningtraject alsmede bij het vooroverleg; ii. ondersteuning bij bezwaar en beroep.
9.
Producten van ondersteuning moeten tijdig, zorgvuldig, deugdelijk gemotiveerd en handhaafbaar zijn. De wijze waarop toetsing plaatsvindt dient duidelijk, eenduidig en transparant te zijn.
10.
Partijen handelen conform de bij deze overeenkomst behorende werkinstructie.
Artikel 2:
Relatiebeheer
3.
Partijen wijzen ieder één relatiebeheerder aan die bij de uitvoering van deze overeenkomst optreedt als aanspreekpunt voor en van de provincie respectievelijk het waterschap.
4.
De relatiebeheerders van de provincie en het waterschap voeren, zo vaak als noodzakelijk, overleg over de voortgang van de dienstverlening, de inhoud en de werking van de in en krachtens deze overeenkomst neergelegde rechten en verplichtingen.
45
Artikel 3:
Vergoeding en rapportage Voor de dienstverlening voortkomend uit deze overeenkomst worden door de partijen geen kosten in rekening gebracht bij elkaar.
Artikel 4:
Wijzigingen
3.
Indien één van de partijen tijdens de uitvoering van deze overeenkomst constateert dat het voor een behoorlijke uitvoering van deze overeenkomst wenselijk, dan wel noodzakelijk, is om wijzigingen aan te brengen, dan wel deze overeenkomst aan te vullen om tot een behoorlijke uitvoering te komen, licht deze partij de ander terstond in en treden de partijen hieromtrent in overleg.
4.
Wijzigingen of aanvullingen op deze overeenkomst gelden slechts voor zover zij tussen partijen schriftelijk zijn vastgelegd en door beide partijen zijn ondertekend.
Artikel 5:
Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst geldt vanaf het moment dat de Waterwet in werking treedt - of wanneer de overeenkomst later wordt ondertekend vanaf het moment van ondertekening- en geldt tot wederopzegging.
Artikel 6:
Geschillen Alle geschillen voortvloeiende uit de toepassing van deze overeenkomst worden voor een bindend oordeel - indien voorafgaand overleg tussen de betrokken partijen op ambtelijk en bestuurlijk niveau niet tot overeenstemming heeft geleid - voorgelegd aan scheidsmannen. De bij het geschil betrokken partijen wijzen, binnen vier weken na schriftelijke mededeling, elk één scheidsman aan, die gezamenlijk een derde scheidsman benoemen. De scheidsmannen oordelen naar regels van redelijkheid en billijkheid. Het bindend oordeel van de scheidsmannen wordt bepaald bij absolute meerderheid van stemmen.
46
Toelichting
Door de inwerkingtreding van de Waterwet doet het fenomeen van de Watervergunning zijn intrede. Als gevolg hiervan moeten een aantal afspraken gemaakt worden tussen de waterschappen en de provincie. Er moeten afspraken gemaakt worden als er bij de Watervergunning sprake is van samenloop. Dit doet zich voor als voor een handeling meer dan één overheidsinstantie in de Waterwet wordt aangewezen als het bevoegd gezag. Het hoogste bevoegde gezag wordt dan in principe het vergunningverlenende gezag.
In de voorliggende overeenkomst is opgenomen dat het waterschap en de provincie binnen het Drentse grondgebied elkaar onderling ondersteunen bij handelingen als er sprake is van samenloop van de Watervergunning. Dit geldt zowel bij vergunningverlening als bij bezwaar en beroep.
De dienstverlening bij samenloop bestaat uit werkzaamheden die door het waterschap en de provincie ook al zouden moeten zijn uitgevoerd als zij naast het bevoegde gezag ook het vergunningverlenend gezag zouden zijn. Daarnaast moeten het waterschap en de provincie op grond van de Waterwet in de gelegenheid worden gesteld hun advies over de aanvraag uit te brengen. De werkzaamheden betreffen: -
vooroverleg;
-
het mede beoordelen van ingekomen aanvragen;
-
het maken van teksten ten behoeve van de watervergunning;
-
het mede beoordelen van ingekomen adviezen en zienswijzen;
-
het leveren van een bijdrage aan het opstellen en verdedigen van besluiten, in geval van bezwaar en beroep.
Status van de dienstverlening Het uitgangspunt is dat de partijen de werkzaamheden zodanig uitvoeren, dat de ontvangende partij de ontvangen voorstellen één-op-één kan overnemen in het besluit.
In de overeenkomst is zoveel mogelijk gekozen voor de term ‘ondersteuning’ als gaat het om de dienstverlening. Materieel betreft het veelal adviserende taken. De term ’advies’ wordt echter zoveel mogelijk gereserveerd voor de wettelijke advisering.
47
Bezwaar en beroep Indien een bezwaar of het (hoger) beroep tegen een beschikking betrekking heeft op samenloop, ondersteunen de partijen elkaar bij het opstellen van verweerschriften en pleitnota’s, bij de openbare behandeling van het bezwaar of het (hoger) beroep en bij het opstellen van een beslissing op bezwaar.
Werkinstructies Als bijlage bij de overeenkomst zijn werkinstructies opgesteld. In deze instructies zijn de afspraken uit de overeenkomst vertaald naar het niveau van de werkvloer. In de Instructies zijn geen afspraken opgenomen, die ook al in wet- en regelgeving, de overeenkomst of overige bestuurlijk vastgestelde afspraken tussen het waterschap en de provincie zijn vastgelegd. Wel moeten overeenkomst en instructies voortdurend in onderlinge samenhang en in samenhang met de toepasselijke wet- en regelgeving in ogenschouw worden genomen.
48
Werkinstructies, behorende bij de samenwerkingsovereenkomst tussen de waterschappen en de provincie Drenthe
2. Algemeen
1.1 In deze instructies worden de volgende rollen onderscheiden: a. relatiebeheerder bij het waterschap: aanspreekpunt en coördinator voor de uitvoering van de overeenkomst bij het waterschap; b. relatiebeheerder bij de provincie: aanspreekpunt en coördinator voor de uitvoering van de overeenkomst bij de provincie; c. contactpersoon bij het waterschap: medewerker bij het waterschap die het aanspreekpunt vergunningverlening is voor een inrichting; d. contactpersoon bij de provincie: medewerker bij de provincie die het aanspreekpunt is voor een inrichting.
1.2 Afschriften van dossiers worden door partijen op verzoek over en weer, op papier of digitaal, binnen redelijke termijn beschikbaar gesteld.
1.3 Partijen leveren de adviezen op papier en digitaal aan.
2.
Samenloop
2.2 Indien bij een aanvraag om een watervergunning sprake is van samenloop waarbij de provincie het hoogste bevoegde gezag is, communiceert de contactpersoon bij de provincie binnen drie werkdagen na ontvangst met de contactpersoon bij het waterschap, om de aanvraag te bespreken en afspraken te maken over de afhandeling van de aanvraag. 2.2 De ondersteuning door het waterschap c.q. de provincie bij de behandeling van aanvragen bestaat uit het maken van: a. voorstellen over het al dan niet voldoen van de aanvraag aan de indieningsvereisten; b. voorstellen over de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag en over ingekomen reacties van derden in de vorm van een (concept)paragraaf voor de beschikking op de aanvraag;
49
c. voorstellen over ‘follow up’ besluiten, zoals de goedkeuring van door een vergunninghouder voorgenomen eigen metingen en diens rapportages.
3.
Bezwaar en (hoger) beroep
Indien een bezwaar of het (hoger) beroep tegen een beschikking van de provincie c.q. het waterschap betrekking heeft op samenloop, ondersteunt het waterschap de provincie respectievelijk de provincie het waterschap bij het opstellen van verweerschriften en pleitnota’s, bij de openbare behandeling van het bezwaar of het (hoger) beroep en bij het opstellen van een beslissing op bezwaar.
50
51