WATERWET Ontwerpbeschikking

Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 www.overijssel.nl [email protected] RABO Zwolle 3973 41 121

Inlichtingen bij HMG Verresen Telefoon 038 499 7636

Dagtekening

Fax 038 425 75 00

07.09.2011 Kenmerk

2011/0163465 Pagina

1/9

WATERWET Ontwerpbeschikking

Uw brief

Uw kenmerk

Aanvrager

Adviseur van de aanvrager

Onderwerp Kadastraal bekend X-/Coördinaten Doel Hoeveelheid Onderbouwing Datum ontvangst aanvraag

Bijlagen

Datum verzending

Abbott Laboratories B.V. t.a.v. dhr R. Terlouw Rieteweg 21 8041 AJ Zwolle Telefoon: 038-4279727 KWA Bedrijfsadviseurs B.V. t.a.v. Dhr. H.W. Capel Postbus 1528 3800 BM Amersfoort Telefoon: 038-4279727 Waterwet; wijziging van een vergunning Abbott Laboratories B.V., Rieteweg 21 te Zwolle. Gemeente Zwolle, Sectie E, nummer 4144 X: 201537, Y:503365 Onttrekking en retournering van grondwater ten behoeve van haar bedrijfsvoering op de locatie aan de Rieteweg 21 te Zwolle. 300.000 m3 ‘Toelichting aanvraag herziening vergunning Waterwet, Abbott B.V. te Zwolle, 31 mei 2011. KWA Bedrijfsaviseurs B.V. Rapportnummer 3102030DR01A’ 6 juni 2011 Kenmerk provincie 2011/0108799

Waterwet; verlening van een vergunning aan Abbott Laboratories B.V., Rieteweg 21 te Zwolle.

De Aanvraag Op 6 juni 2011 hebben wij van Abbott Laboratories B.V. een aanvraag ontvangen tot wijziging van het besluit d.d. 23 april 1999 met kenmerk WB/1999/1466 voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van haar bedrijfsvoering op de locatie aan de Rieteweg 21 te Zwolle. Het betreft een wijziging van de locatie van de onttrekkingsput. De capaciteit van de onttrekking zal niet gewijzigd worden. Wij hebben echter geconstateerd dat deze vergunning niet meer adequaat is. Het gaat daarbij om de voorschriften behorende bij de vergunning. De door Abbott Laboratories B.V. aangevraagde wijziging van de locatie wordt daarom door ons benut om ambtshalve nog een aantal andere aan de vergunning verbonden voorschriften te actualiseren. Het Besluit Gelet op het bepaalde in de Waterwet, de Provinciewet, de Algemene wet bestuursrecht, en de Omgevingsverordening Overijssel 2009, hebben wij op de aanvraag besloten:

Dagtekening

I.

Kenmerk

Pagina

2/9

II.

a.

Tot wijziging van de locatie van de onttrekkingsput.

b.

Dat de grondwateronttrekking mag worden verricht op de locatie, die kadastraal bekend staat als Gemeente Zwolle, Sectie E, nummer 4144

aan het besluit van Gedeputeerde Staten van Overijssel d.d. 23 april 1999, kenmerk WB/1999/1466 de voorschriften te verbinden die in bijlage 1 vermeld zijn. Deze nieuwe voorschriften vervangen de oude voorschriften

Uw brief

Uw kenmerk

Overwegingen De overwegingen die tot dit besluit met de daaraan verbonden voorschriften hebben geleid, zijn gebaseerd op het bij de aanvraag behorende rapport ´Toelichting aanvraag herziening vergunning Waterwet, Abbott B.V. te Zwolle, 31 mei 2011. KWA Bedrijfsadviseurs B.V. Rapportnummer 3102030DR01A´. De overwegingen zijn beschreven in bijlage 2 van deze beschikking. Procedure De aanvraag is behandeld volgens afdeling 3.4 (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht. Deze procedure is beschreven in bijlage 3 van deze beschikking. Hierin staat onder meer beschreven welke wettelijke adviseurs zijn geraadpleegd, de procedures ten aanzien van de terinzagelegging, de mogelijkheid van een hoorzitting en het indienen van zienswijzen of het instellen van beroep. De vergunde hoeveelheid onttrokken water van deze industriële grondwateronttrekking wordt niet gewijzigd. Dit betekent dat geen beroep mogelijk is tegen de vergunde hoeveelheid van de grondwateronttrekking van Abbott Laboratories B.V. maar alleen tegen de wijziging van de vergunde locatie en de gewijzigde en de nieuw opgenomen vergunningvoorschriften. Met vriendelijke groet, namens Gedeputeerde Staten van Overijssel,

Patricia Weenink-Driessen, teamleider Vergunningverlening Bijlagen: 1 Voorschriften; 2 Overwegingen; 3 Procedure


VOORSCHRIFTEN

Dagtekening

Kenmerk

Pagina

3/9 Uw brief

Uw kenmerk

BIJLAGE 1

Voorschrift 1 Ontwerp, aanleg en gebruik van de onttrekkingsput a. De aanvraag voor deze vergunning en de daarbij behorende tekeningen, overige bijlagen en aanvullende gegevens maken deel uit van deze vergunning. De inrichting moet in overeenstemming zijn met de bij deze vergunning behorende gegevens en tekeningen, tenzij in de voorschriften anders wordt bepaald. b. De onderkant van de filterstelling mag ten opzichte van het maaiveld maximaal 90 m -mv zijn. c. Het filter dient in het traject tussen 55 en 90 m –mv te worden geplaatst. d. De maximale filterlengte bedraagt 15 meter e. De bronnen moeten worden aangelegd volgens NEN 5119, of een opvolger van deze norm. Er moet een gedetailleerde boorbeschrijving bijgehouden worden (ten minste één beschrijving per geboorde meter). Een afschrift van de boorbeschrijving moet worden toegezonden aan TNO Bouw en Ondergrond1 en Gedeputeerde Staten van Overijssel. De doorboorde scheidende lagen moeten worden afgedicht met zwelklei. f. Op verzoek van de vergunninghouder kan door Gedeputeerde Staten van Overijssel toestemming verleend worden om af te wijken van voorschrift a. en b. Voorwaarde hierbij is dat door de afwijking geen schade ontstaat aan andere, bij het grondwater betrokken, belangen. g. De pompputten moeten zodanig zijn afgewerkt dat deze niet voor een ieder toegankelijk zijn. h. het onttrokken water mag uitsluitend worden aangewend voor koeling van processen i. Het onderhoud aan de putten moet zoveel mogelijk mechanisch uitgevoerd worden. Chemische regeneratie is alleen toegestaan wanneer vooraf goedkeuring is verleend door Gedeputeerde Staten van Overijssel. Chemische regeneratie moet zodanig worden uitgevoerd dat er geen restverontreiniging achterblijft in de bodem. Het water dat wordt opgepompt tijdens het chemisch regenereren, mag niet worden geretourneerd in de bodem. j. Bij de inrichting moet een (eventueel digitaal) logboek aanwezig zijn waarin wijzigingen aan de installatie en de in deze voorschriften genoemde gegevens worden bijgehouden. k. De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan berust bij diegene die binnen het bedrijf verantwoordelijk is voor de onttrekkin. Op verzoek van een controlerende ambtenaar dient deze persoon de vergunning, het logboek en in de voorschriften genoemde ijkingen, meetstaten/waarnemingen te kunnen overleggen. Voorschrift 2 Meten en vastleggen van de onttrokken hoeveelheid grondwater a. De onttrokken hoeveelheid grondwater wordt (op een directe of indirecte manier) zo gemeten dat het meetresultaat in enige maand niet meer dan vijf procent afwijkt van de werkelijk onttrokken hoeveelheid. b. De meetinstrumenten voor het meten van de onttrokken hoeveelheid worden op een goed toegankelijke plaats geïnstalleerd, zodanig dat ze goed afleesbaar zijn. c. De vergunninghouder zorgt ervoor dat de meetinstrumenten vóór aanvang van de onttrekking zijn geijkt. De vergunninghouder zorgt vervolgens voor de instandhouding en goede werking van de instrumenten, zodanig dat de volgens voorschrift a. vereiste nauwkeurigheid gewaarborgd blijft. De meetinstrumenten worden daartoe eens per jaar opnieuw gekalibreerd. Bij gebruik van elektromagnetische flowmeter(s) kan volstaan worden met kalibratie eens in de 10 jaar, mits evaluatie om de 5 jaar positief is. Het resultaat van de verrichte controles wordt, onder vermelding van de datum, in het logboek vermeld. d. De onder voorschrift a. genoemde meetresultaten worden maandelijks geregistreerd op een meetstaat. Bij vervanging van een meetinstrument wordt zowel de eindstand van het oude meetinstrument als de beginstand van het nieuwe meetinstrument geregistreerd. Op 1

TNO Bouw en Ondergrond, afdeling Grondwater, ter attentie van de heer Ottema, Postbus 80015, 3508 TA Utrecht.


e.

Dagtekening

Kenmerk

Pagina

4/9 Uw brief

Uw kenmerk

de meetstaat wordt, onder opgave van de datum, eveneens melding gemaakt van voorvallen die van invloed kunnen zijn op de meting. De meetstaten worden minstens vijf jaar voor Gedeputeerde Staten van Overijssel beschikbaar gehouden. Jaarlijks wordt in de maand januari een registratieformulier met de in het voorgaande jaar maandelijks onttrokken hoeveelheid grondwater ingevuld en aan Gedeputeerde Staten van Overijssel toegezonden. Na beëindiging van de onttrekking moet binnen een maand worden opgegeven hoeveel grondwater per kwartaal tot aan de beëindiging is onttrokken.

Voorschrift 3 Beëindigen van de onttrekking a. Indien een winput buiten gebruik wordt gesteld dient het boorgat binnen drie maanden te worden gedicht, tenzij deze winput na goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Overijssel voor een ander doel wordt bestemd. d. Na beëindiging van de onttrekking moeten de weerstandbiedende lagen in overeenstemming met het bepaalde in de Omgevingsverordening Overijssel 2009 of opvolgende regelingen worden hersteld.


OVERWEGINGEN

BIJLAGE 2

De aanvraag Op 6 juni 2011 hebben wij van Abbott Laboratories B.V. een aanvraag ontvangen tot wijziging van het besluit d.d. 23 april 1999 met kenmerk WB/1999/1466 voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van haar bedrijfsvoering op de locatie aan de Rieteweg 21 te Zwolle. Het betreft een wijziging van de locatie van de onttrekkingsput. De capaciteit van de onttrekking zal niet gewijzigd worden.

Dagtekening

Kenmerk

Pagina

5/9 Uw brief

Uw kenmerk

Toelichting bij de aanvraag Bij Abbott Laboratories in Zwolle (hierna Abbott) heeft de huidige onttrekkingbron last van vervuiling. De capaciteit van de bron neemt hierdoor af. Om voldoende capaciteit te behouden, moet Abbott de bronpomp twee tot driemaal per jaar laten lichten en schoonmaken. KWA Bedrijfsadviseurs B.V. (hierna KWA) heeft een beknopt onderzoek gedaan naar de mogelijke oorzaak van de vervuiling. De huidige bron heeft last van putverstopping door ijzeroxiden. Er wordt zuurstofrijk grondwater uit het bovenste deel van de bodem aangetrokken. Dit wordt in de bron gemengd met ijzerhoudend grondwater uit het onderste deel van de bodem. Op de locatie van de bron is het bovenste grondwater 'doorgeslagen' naar de bovenkant van het putfilter. De bestaande bron zal blijvend last houden van vervuiling. De oplossing is het boren van een diepere bron tot 80 a 90 meter diep in de nabijheid van de oude bron. Op dit moment heeft Abbott een vergunning voor het onttrekken van grondwater met een bron tot maximaal 59 meter diep. Samenvattend heeft Abbott vergunning voor: 125 m3 grondwater per uur; 3.000 m3 grondwater per dag; 54.000 m3 grondwater per maand; 300.000 m3 grondwater per jaar. Ambtshalve wijziging van de vigerende vergunning Gedeputeerde Staten hebben echter geconstateerd dat de huidige vergunning (kenmerk WB/1999/1466, d.d. 23 april 1999) niet meer adequaat is. Het gaat daarbij om de voorschriften behorende bij deze vergunning. De door Abbott Laboratories B.V. aangevraagde wijziging van de locatie wordt daarom door ons benut om ambtshalve nog een aantal andere aan de vergunning verbonden voorschriften te actualiseren Onderbouwing en toelichting bij de locatiewijziging De locatie van de huidige bron is kadastraal bekend in de gemeente Zwolle onder: sectie E, nummer 4144. In bijlage 1 van de effectenstudie is de ligging van de huidige en de nieuwe bron in een detailkaart weergegeven. In verband met het plaatsen van deze nieuwe bron heeft telefonisch vooroverleg plaatsgevonden tussen Abbott en de provincie Overijssel. Daaruit is gebleken dat een diepere bron tot 80 à 90 meter niet strijdig is met het beleid en in principe dus vergunbaar is. Een aanpassing van de vergunning is wel nodig. Daarnaast is, omdat de locatie in de boringsvrije zone ‘Salland Diep’ ligt, tevens een ontheffing nodig van het verbod om dieper te boren dan 50 meter op grond van de Omgevingsverordening Overijssel 2009. Daar de wijziging alleen een verdieping van de winning betreft (met slechts een geringe verplaatsing van de bronlocatie) kan worden volstaan met een wijzigingsaanvraag zonder uitgebreide effectberekening Hydrologische beschrijving In onderstaande tabel is de geschematiseerde bodemopbouw ter plaatse van Abbott opgenomen. Diepte (m -mv) Lithologie Geohydrologische schematisatie 0-15 Matig fijn tot matig grof zand Top eerste watervoerend Pakket 15-20 Lokaal voorkomen Eemklei Weerstand biedende laag 20-100 Matig fijn tot matig grof zand Eerste watervoerend pakket 100-120 Klei Eerste scheidende laag 120-270 Fijn, slibhoudend zand Tweede watervoerend pakket


In de omgeving komt in de bovenste meters kleiig materiaal voor. Deze laag is niet als deklaag uniform aanwezig. In het traject rond de 15 à 20 meter beneden maaiveld is lokaal een 2 tot 6 meter dikke kleilaag aanwezig. Op plaatsen waar de Eemklei ontbreekt, zoals op het Abbottterrein, is over het algemeen sprake van een circa 100 meter dik freatisch watervoerend pakket. Het eerste watervoerend pakket wordt door een circa 20 meter dikke kleilaag (Formatie van Tegelen) gescheiden van het tweede watervoerend pakket.

Dagtekening

Kenmerk

Pagina

6/9

Ter verificatie van de bodemopbouw (en met name de aanwezigheid van de Tegelenklei) zijn boorgegevens uit DINOLoket opgevraagd. Er zijn echter maar een paar boringen in de omgeving die tot een diepte van meer dan 80 meter reiken. In boring B21G0546, ter plaatse van Abbott zijn in de boring vanaf 82 tot circa 118 m –mv diverse goed ontwikkelde kleilagen aangetroffen. In boring B21G0491 is de Tegelen kleilaag wat minder ontwikkeld, maar tussen 105 en 116 m -mv is wel 6 meter klei aanwezig. De boringen B21G0319 en B21G0320 gaan tot een diepte van respectievelijk 82 en 87 m -mv. In boring B21G0319 is geen klei/leem aangeboord. In boring B21G0320 bevindt zich tussen 82 en 87 m mv een leemlaag. In boring B21G0292 bevinden zich tussen de 95 en 116 m -mv diverse klei- en leemlaagjes. Boring B21G0038 is geboord tot 80 m -mv. Deze boordiepte is onvoldoende om de Tegelenklei te detecteren. Wij concluderen dat in alle beschikbare diepe boringen in de omgeving van Abbott Tegelenklei aanwezig is,die een scheiding vormt tussen het eerste en tweede watervoerend pakket. Daarmee mag worden aangenomen dat de Tegelenklei uniform in het gebied aanwezig is. De zoet/zoutgrens bevindt zich op een diepte van circa 180 m -mv in het tweede watervoerend pakket.

Uw brief

Uw kenmerk

Ontwerp en ligging van de bron De afstand tussen de oude en nieuwe bron bedraagt circa 93 meter. De nieuwe bron heeft daarbij de volgende karakteristieken: - boringsdiepte 90 m -mv - boringsdiameter 800 mm - boorsysteem zuigboring - vergunde capaciteit 125 m3/uur - effectieve filterlengte circa 15 meter De bron wordt met een zo groot mogelijke boordiameter geplaatst, zodat een zo min mogelijke filterlengte nodig is. Hiermee kan het filter zo diep mogelijk in het watervoerend pakket worden geplaatst. Ten aanzien van de diepte van het filter het volgende: In de diepe boring op het Abbott-terrein (B21G0546) bevindt zich tussen 82 en 85 m -mv een kleilaag en daaronder vanaf 85 tot 91 m –mv is de bodem weer zand (met kleiige bijmenging). Vanaf 91 tot 118 m -mv bevinden zich weer diverse kleilagen (Tegelenklei). Daarnaast zien we dat rond de 50 a 55 m -mv wat kleiig materaal aanwezig is. Dit blijkt zowel uit boring B21G0546 als uit de boorstaat van de winput. Het filter zal in ieder geval onder deze laag worden geplaatst, beneden 55 m -mv Maximale boordiepte Ten behoeve van de aanvraag van de ontheffing van het verbod om dieper te boren dan 50 meter beneden maaiveld, op grond van de Omgevingsverordening Overijssel 2009, zijn boorbeschrijvingen van diepe boringen in de nabije omgeving van de projectlocatie aangeleverd. Op grond van deze boorbeschrijvingen is bepaald dat een ontheffing wordt verleend om te boren tot een maximale diepte van 90 meter beneden maaiveld. Gevolgen voor andere bij het grondwater betrokken belangen Grondwaterstandverlagingen Als gevolg van de verplaatsing van de bronnen zullen de optredende grondwater- en stijghoogteverlagingen in het watervoerend pakket zich ook gaan verplaatsen. In bijlage 4 van de effectenstudie zijn de berekende verlagingen weergegeven uit de aanvraag uitbreiding vergunning Grondwaterwet (Toelichting bij de aanvraag uitbreiding vergunning Grondwaterwet Abbott BV Zwolle, Krachtwerktuigen Bedrijfsadviseurs, 28 december 1998, rapportnummer 9813142D.R01).


Opgemerkt wordt dat dit de verlagingsbeelden zijn behorend bij een onttrekkinghoeveelheid van 500.000 m3/jaar, welke tijdelijk was vergund. De verlagingen bij de gevraagde onttrekkinghoeveelheid van 300.000 m3/jaar zullen in omvang en mate geringer zijn. De nieuwe bron is circa 90 meter noordoostelijk van de oude bron gelegen. De verlagingscontouren zullen daarmee enigszins in noordoostelijke richting opschuiven. De 5 cm verlagingscontour reikt tot circa 350 meter afstand van de onttrekkingsput. Grondwaterverontreinigingen Binnen de nieuwe 5 cm-verlagingscontour zijn enkele locaties met bodemverontreiniging gelegen.

Dagtekening

Kenmerk

Pagina

7/9 Uw brief

Uw kenmerk

Abbott heeft zelf een vergunning voor de onttrekking ten behoeve van een grondwatersanering/bodemsanering saneringswater aan de Rieteweg 24. De sanering is echter afgerond en er wordt geen grondwater meer onttrokken. De overige winningen liggen buiten de invloedszone van de onttrekking. Alleen onttreking ten behoeve van de sanering aan de Katwolderweg 24 komt aan de rand van het invloedsgebied te liggen. De verlagingen zijn echter zo klein (orde grootte 5 cm) dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn. De drie onderstaande gevallen komen dichter bij de nieuwe onttrekkingsbron te liggen. 1. Id-code 6719: Gasthuisdijk44 => het betreft een minerale olieverontreiniging in de grond en grondwater. De locatie is deels gesaneerd. Waarschijnlijk is er geen sterke verhoging in het grondwater aanwezig. 2. Id-code 811: Gasthuisdijk 12 => nader onderzoek uitgevoerd in 2007. In de bovengrond zijn zware metalen aangetroffen. Onbekend is of de ondergrondse tank voldoende is onderzocht. 3. Id-code 88: Rieteweg 16 => verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in 1995. Voormalige ondergrondse tanks zijn voor zover bekend niet onderzocht. Alleen op locatie 1 is bekend dat daar een grondwaterverontreiniging aanwezig is. Het betreft een minerale olieverontreiniging in het grondwater. Het betreft echter geen sterk verhoogde gehalten. Minerale olie is een weinig mobiele verontreiniging. Bovendien bevindt deze zich op de rand van het beïnvloedingsgebied dat hoort bij een onttrekkinghoeveelheid van 500.000 m3/jaar. Omdat het beïnvloedingsgebied bij een onttrekkinghoeveelheid van 300.000 m3/jaar kleiner zal zijn, worden er geen nadelige effecten op de aanwezige verontreinigingen verwacht. Overige belangen In de omgeving van de locatie bevinden zich geen overige belangen (landbouw en natuur) die door de verplaatsing van de onttrekking negatief wordt beïnvloed, Zettingen Ten gevolge van een verlaging van de freatische grondwaterstand kan zetting van de ondergrond optreden. Door de verplaatsing van de bron zullen de grondwaterstandverlagingen iets meer in noordoostelijke richting verplaatsen. De verwachting is echter dat dit niet tot extra zettingen zal leiden, omdat: de freatische grondwaterstandverlagingen in omgeving slechts beperkt van aard zijn; in het verleden in de omgeving diverse grondwateronttrekkingen hebben plaatsgevonden, zoals bemalingen; Daarnaast was de omvang van de industriële winningen in het verleden groter dan in de huidige situatie. Daarmee mag geconcludeerd worden dat er geen risico's bestaan op het ontstaan van extra zettingen in de bodem. Advies van Waterschap Groot Salland Naar aanleiding van de aanvraag tot wijziging van de vergunning is door het Waterschap Groot Salland, als wettelijk adviseur, advies uitgebracht. Het advies is met name gericht op het ongewenste laagwaardig gebruik van grondwater als koelwater. Hierbij wordt verwezen naar de BREF “industrial Cooling systems” en het gevoerde vooroverleg hierover in verband met een conceptaanvraag voor een Omgevingsvergunning van Abbott Laboratories. Het Waterschap


adviseert om de aanvraag te laten aanvullen met een uitwerking van alternatieve koelsystemen danwel om hiertoe een voorschrift op te nemen in de nieuwe vergunning. Overwegingen De huidige vergunning biedt de ruimte om binnen de perceelsgrenzen de put te vervangen (voorschrift k van de vergunning). Echter, omdat de diepte van de onttrekking wijzigt, dient de vergunning gewijzigd te worden. Voor de vigerende vergunning zijn de gevolgen voor overige belangen gebaseerd op het invloedsgebied behorende bij een onttrekkingshoeveelheid van 500.000 m3/jaar. Sinds 2004 bedraagt de jaarlijkse onttrekking maximaal 300.000 m3. Het invloedsgebied bij deze hoeveelheid is aanzienlijk kleiner. Ook de grotere diepte van de filterstelling, in de nieuwe situatie, heeft een gering (positief) effect op het invloedsgebied. Door dieper te onttrekken is er een grotere verticale weerstand, wat leidt tot een kleinere omvang van de 5-cm verlaginglijn (de begrenzing van het invloedsgebied) ten opzicht van de oorspronkelijke vergunde situatie. Dagtekening

Kenmerk

Pagina

8/9 Uw brief

Uw kenmerk

De verplaatsing van de bron met circa 90 meter in noordoostelijke richting valt nagenoeg weg tegen de verkleining van het invloedsgebied. Gezien de geringe effecten van de verplaatsing van de onttrekkingsput en het kleinere invloedsgebied dan van de oorspronkelijke vergunning is de conclusie dat er geen andere bij het grondwater betrokken belangen worden geschaad. Met betrekking tot het advies van het Waterschap Groot Salland inzake het laagwaardige gebruik van het grondwater kan het volgende worden vermeld. De verwijzing naar de concept aanvraag waarin een uitwerking van alternatieven ontbreekt, is achterhaald door een definitieve aanvraag. In de definitieve aanvraag is door Abbott Laboratories BV een toelichting gegeven op de keuze voor doorstroomkoeling met gebruik van grondwater. De essentie daarvan is dat het gebruik van grondwater geen BAT (Best Available Techniques) is, maar wel wordt toegestaan mits de lokale omstandigheden dit toelaten (geen verdrogingsgebied). Daarnaast is het gebruik van grondwater ten opzichte van andere opties zoals koeling met oppervlaktewater samen met en/of mechanische koeling uit energetisch oogpunt gunstiger. Oppervlaktewater heeft met name in de zomerperiode te weinig koelingscapaciteit en de noodzakelijke aanvullende mechanische koeling heeft dan naast het genoemde energetische aspect ook bezwaren met betrekking tot geluidsemissies. Een oplossing met koude-warmteopslag (KWO) heeft als bezwaar dat het niet mogelijk is om een thermische balans in de bodem te bereiken zonder extra (mechanische) koeling. De hiervoor benodigde extra (conventioneel opgewekte) energie doet daarmee het milieutechnische voordeel weer teniet. Wij zijn van mening dat het gebruik van grondwater als proces- en koelwater voldoende onderbouwd is. Conclusie Op basis van de toelichting behorende bij de aanvraag tot wijziging van de locatie van de onttrekkingsput zijn wij van mening dat de voorgenomen wijziging kan worden uitgevoerd. De effecten op de omgeving zullen door deze wijziging niet veranderen en de bescherming van belangen van derden blijft gehandhaafd. De onttrekking kan op verantwoorde wijze worden gecontinueerd op basis van de gewijzigde verleende vergunning met voorschriften.


PROCEDURE

BIJLAGE 1

N.B. De aanvraag om Waterwetvergunning hebben wij behandeld conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Een exemplaar van deze ontwerpbeschikking hebben wij gezonden aan: Abbott Laboratories B.V. Rieteweg 21 8041 AJ Zwolle Burgemeester en Wethouders van Zwolle Postbus 10007 8000 GA ZWOLLE Het dagelijks bestuur van Waterschap Groot Postbus 60 8000 AB ZWOLLE Salland Vitens N.V. Postbus 1090 8200 BB LELYSTAD KWA Bedrijfsadviseurs B.V. Regentesselaan 2 3818 HJ AMERSFOORT

Dagtekening

Kenmerk

Pagina

9/9 Uw brief

Uw kenmerk

Terinzagelegging Deze ontwerpbeschikking ligt vanaf 2011 tot 2011 (gedurende zes weken) ter inzage in het gemeentehuis/informatiecentrum van de gemeente Zwolle, Lübeckplein 2 te ZWOLLE. Daarnaast ligt de ontwerpbeschikking ter inzage bij de eenheid Economie, Milieu en Toerisme van de provincie Overijssel, Luttenbergstraat 2 te Zwolle. Voor inzage in de stukken bij de provincie Overijssel kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar die in het briefhoofd is vermeld. De stukken zijn in te zien tijdens kantooruren. Zienswijzen Een ieder kan gedurende de periode van terinzagelegging zienswijzen tegen deze ontwerpbeschikking inbrengen. Dit kan zowel schriftelijk als mondeling. Degene die zijn of haar bedenkingen schriftelijk wil inbrengen, kan deze richten aan het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle, onder vermelding van kenmerk Beroep Alleen belanghebbenden, die tijdig zienswijzen tegen het ontwerp van de beschikking hebben ingebracht, kunnen later beroep tegen de definitieve beschikking instellen. Daarnaast bestaat eveneens de gelegenheid tot beroep voor degenen die zienswijzen hebben tegen eventuele wijzigingen die bij het nemen van het besluit ten opzichte van het ontwerp zijn aangebracht, alsmede belanghebbenden die aantonen dat zij redelijkerwijs niet in staat zijn geweest tijdig zienswijzen in te brengen tegen het ontwerp van de beschikking.

WATERWET Ontwerpbeschikking

Recommend Documents