Projectplan Waterwet: Aanpassing waterhuishouding Sang en Goorkens
Definitief
's-Hertogenbosch, september 2012
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Samenvatting
2 .................................................................................................................... 4
DEEL I: Maatregelen voor een verbeterde waterbeheersing in Sang en Goorkens ............... 5 1. Aanleiding en doel....................................................................................... 5 2. Ligging en begrenzing plangebied............................................................... 8 3. Beschrijving en maatvoering van de waterstaatswerken .......................... 10 4. Wijze van uitvoering .................................................................................. 15 5. Legger, beheer en onderhoud en monitoring............................................. 16 6. Samenwerking .......................................................................................... 17 7. Kosten....................................................................................................... 17 DEEL II: Verantwoording ..................................................................................................... 18 1. Wetten, regels en beleid ........................................................................... 18 2. Hydrologische effecten.............................................................................. 22 3. Conclusies ................................................................................................ 24 4. Vaststellingsprocedure .............................................................................. 25 Referenties
.................................................................................................................. 26
Bijlagen
.................................................................................................................. 27
colofon
35
2
3
Samenvatting In onderhavig projectplan Waterwet worden maatregelen gepresenteerd waarmee de waterbeheersing in en rondom de Natte Natuurparel (NNP) Sang en Goorkens kan worden geoptimaliseerd. Met dit plan wordt een verbetering gerealiseerd van de hydrologische omstandigheden welke benodigd zijn voor de gewenste natuurwaarden in het gebied. Deze verbetering is enerzijds kwantitatief (toename van kwel) en anderzijds kwalitatief (scheiding van de functies landbouw en natuur in het watersysteem). Tegelijkertijd wordt lokaal de afwatering van agrarische percelen beter op orde gebracht. Met de maatregelen uit dit plan wordt een eerste stap gezet in het hydrologisch herstel van de natte natuurparel Sang en Goorkens.
4
DEEL I: Maatregelen voor een verbeterde waterbeheersing in Sang en Goorkens
1. Aanleiding en doel 1.1 Inleiding Sang en Goorkens is een gebied dat in het reconstructieplan De Peel is aangeduid als „natte natuurparel‟. De natte natuurparels zijn de belangrijkste, meest waardevolle, natte natuurgebieden in Noord-Brabant, waarvan sommige delen zijn verdroogd en waar de kwaliteit van het water onvoldoende is. In 2005 heeft de Regionale Reconstructie Commissie (RRC) De Peel een uitvoeringscommissie aangesteld om de reconstructiedoelen voor Sang en Goorkens te realiseren. De waterdoelen die gericht zijn op de natte natuurparel zijn verdrogingsbestrijding, beekherstel en verbetering van de waterkwaliteit. In 2009 en 2010 is door de Dienst Landelijk Gebied, in opdracht van de provincie NoordBrabant en in samenwerking met gebiedspartners, een inrichtingsplan op grond van de WILG (Wet Inrichting Landelijk Gebied) opgesteld. In dit integrale plan zijn de reconstructiedoelen op gebied van water, verdrogingsbestrijding, natuur, landbouw, recreatie en landschap/cultuurhistorie, uitgewerkt in concrete maatregelen. Dit inrichtingsplan bood de juridische basis om de voor die maatregelen benodigde gronden te kunnen verwerven. In 2010 bleek de provincie echter genoodzaakt een stop te zetten op de aankoop van EHS gronden, vanwege het ontbreken van voldoende financiële middelen hiervoor. Het ontwerpWILG-inrichtingsplan Sang en Goorkens is hierdoor nooit vastgesteld en uitgevoerd. Als gevolg van een herprioritering van doelen in relatie tot beschikbare middelen, is de uitvoering van Sang en Goorkens stil komen te liggen. Ondanks de stop op EHS verwerving blijven de reconstructiedoelen voor het gebied onverminderd staan. Dit betekent voor waterschap Aa en Maas dat zij nog steeds verschillende wateropgaven heeft voor Sang en Goorkens, namelijk op het gebied van verdrogingsbestrijding (herstel natte natuurparel), beekherstel en ecologische verbindingszones. Dit is aanleiding geweest voor het waterschap om in 2011 te inventariseren in hoeverre deze opgaven gerealiseerd zouden kunnen worden op basis van de huidige grondposities. Deze verkenning heeft geresulteerd in een doorstart voor Sang en Goorkens, met een gewijzigde scope en uitgangspunt: primair gericht op de waterdoelen en zonder grootschalige verwerving van gronden. Voorliggend projectplan Waterwet is de uitwerking van deze opgave. De watermaatregelen uit het ontwerp-WILG plan uit 2010 zijn hiervoor als uitgangspunt genomen.
1.2 Huidige situatie en knelpunten In Sang en Goorkens is, zoals in alle aangewezen natte natuurparels, sprake van een verdrogingsproblematiek. Sang en Goorkens is van oudsher een belangrijk gebied voor
5
vochtige tot natte (kwel-) vegetaties en bijbehorende dieren zoals dagvlinders, struweelvogels en amfibieën. De vegetatie in de natte kern van het plangebied bestaat voornamelijk uit gewoon-elzenbroekbos, berken-elzenbroekbos, wilgenstruweel en natte schraalgraslanden (blauwgraslanden). De huidige natuurwaarden in het gebied staan sterk onder druk door met name verdroging en eutrofiëring (toename voedselrijkdom met het gevolg dat karakteristieke soorten van arme omstandigheden verdwijnen). Ondanks dat vanaf 1995 lokaal maatregelen zijn uitgevoerd, zijn de omstandigheden nog niet voldoende hersteld. De verdroging is in het geval van Sang en Goorkens niet altijd een direct zichtbaar probleem; met name in het centrale kern van de natuurparel staat het water regelmatig en gedurende lange perioden tot aan het maaiveld en is dus wel degelijk sprake van natte omstandigheden. Het betreft hier echter het „verkeerde‟ water: regenwater en lokaal oppervlaktewater. De voor dit gebied karakteristieke vegetatietypen (soorten als waterviolier, holpijp, veldrus en dotterbloem) zijn juist afhankelijk van ijzerrijke kwel die vanuit diepere bodemlagen aan de oppervlakte komt. Vergelijking van soortenkarteringen uit de jaren ‟80 en 2003 laten zien dat juist dit mechanisme de afgelopen decennia sterk is verminderd (DLG, 2007), als gevolg van de aanpassingen aan het watersysteem ten behoeve van de landbouw in het gebied. Gegraven waterlopen ten behoeve van de afwatering van landbouwpercelen zijn vaak recht en diep. Deze waterlopen hebben een sterk drainerende werking op de omgeving, en vangen de kwel weg voordat deze de wortelzone van de planten kan bereiken. Zie figuur 1 voor een schematische weergave van dit principe. De term „verdroging‟ moet voor Sang en Goorkens dus niet worden opgevat als een tekort aan water, maar als een tekort aan water van de goede kwaliteit. Behalve de kwelproblematiek vormt de waterkwaliteit van het oppervlaktewater een tweede knelpunt voor het gebied. Regenwater zijgt in op de landbouwpercelen in de omgeving van de natte natuurparel. Meststoffen lossen hierin op en komen zo in het oppervlaktewater terecht. Hierdoor vertonen zowel de Vleutloop als de bovenloop van de Goorloop een overschrijding van de KRW-norm voor met name totaal-fosfaat (Watersysteem in beeld, 2010). De afwatering van deze landbouwpercelen loopt in de huidige situatie voor een deel dwars door het natuurgebied heen, via de Grensloop en Goorloopje, naar de Goorloop (zie figuur 3, hoofdstuk 2). Dit is niet wenselijk in een natuurgebied waar juist voedselarme condities worden nagestreefd. 1.3 Het plan: wat willen we bereiken en hoe? Gezien de hierboven genoemde knelpunten is het doel van voorliggend plan tweeledig: verminderen van de drainerende werking van aanwezige waterlopen teneinde de kwel weer in de wortelzone van de planten te krijgen en het weren van nutriëntenrijk landbouwwater uit het natuurgebied. Om deze beide doelen te realiseren ligt één oplossing voor de hand. Voorzie de landbouwpercelen van een nieuwe, eigen ontwateringsstructuur buiten het natuurgebied langs en pas de huidige waterlopen in de natte natuurparel aan naar de wensen van de natuur. Dit laatste kan allerlei vormen hebben, zoals stoppen of extensiveren van onderhoud, verondiepen of dempen. Hoe dan ook wordt met dit plan een fysieke scheiding nagestreefd van landbouwwater en natuurwater. Dat is niet alleen goed voor de natuur, maar ook voor de landbouw. „Win-win‟ is een belangrijk streven geweest bij het opstellen van dit plan: het bedenken van een pakket maatregelen waarbij niet alleen de gewenste hydrologische omstandigheden voor de natuur deels worden gerealiseerd, maar waarbij de nog aanwezige particuliere landbouwgronden en woningen ook bediend blijven. De aan de waterlopen gelegen grondeigenaren zijn dan ook vanaf het begin betrokken geweest bij de planvorming. In hoofdstuk 3 worden de concrete maatregelen die nodig zijn om bovenstaande te bereiken nader beschreven en uitgewerkt. Maatregelen zijn o.a. het graven van nieuwe (stukken van) 6
waterlopen, het verbreden/verdiepen of juist verondiepen/dempen van waterlopen, het verwijderen van stuwen en duikers, het plaatsen van een nieuwe stuw, een nieuw gemaal en nieuwe duikers en het instellen van nieuwe stuwpeilen.
Figuur 1. Kwel in de wortelzone met huidig knelpunt en toekomstig streefbeeld
7
2. Ligging en begrenzing plangebied De natte natuurparel Sang en Goorkens is gelegen nabij het dorp Mierlo in Zuidoost Brabant. Het ligt op de grens van de gemeenten Someren en Geldrop-Mierlo en beslaat circa 260 ha. (zie figuur 2). Ten zuiden van de natte natuurparel ligt de rijksweg A67, ten noorden het Eindhovens Kanaal. In de nabijheid van Sang en Goorkens, ten zuiden van de A67, ligt de Strabrechtse Heide, een groot heidegebied dat grotendeels is gelegen binnen het beheersgebied van waterschap de Dommel en gedeeltelijk binnen het beheersgebied van waterschap Aa en Maas. De Strabrechtse Heide maakt deel uit van het Europese ecologische netwerk Natura 2000.
Figuur 2. Ligging en begrenzing natte natuurparel Sang en Goorkens
Sang en Goorkens is van oorsprong een beekdal, waar het maaiveld het laagst is in de centrale kern en geleidelijk oploopt naar de flanken. Het water wordt echter niet meer via de natuurlijke laagten afgevoerd, maar via de gegraven waterlopen op de flanken aan weerszijden van het gebied. Dit zijn de Vleutloop aan de oostzijde en de Goorloop aan de westzijde (zie figuur 3). Deze waterlopen wateren af in noordelijke richting, komen samen bij de noordgrens van de natte natuurparel en gaan dan samen verder als Goorloop. In de kern van het natuurgebied ligt in de huidige situatie nog een leggerwaterloop, welke de zuidelijke landbouwpercelen ontwatert. Deze waterloop is op de kaart in figuur 3 aangeduid als Grensloop. In figuur 4 staat de naamgeving van het huidige watersysteem in het zuidelijk deel van Sang en Goorkens weergegeven.
8
Figuur 3. Natte natuurparel Sang en Goorkens en (hoofd-) watersysteem huidige situatie.
Overakkerse Loop Kasteelse Loop Goorloop Goorloopje Grensloop Vleutloop Kleine Broekloop Figuur 4. Naamgeving waterlopen (huidige situatie). De rode stippellijn geeft de begrenzing van de natte natuurparel weer.
9
3. Beschrijving en maatvoering van de waterstaatswerken In dit hoofdstuk worden de maatregelen nader beschreven die het waterschap wil nemen om de in hoofdstuk 1 gestelde doelen te realiseren. Voor de aan te leggen of te wijzigen waterstaatswerken wordt nader ingegaan op hun functie, ligging en afmetingen. In geval van een wijziging van een waterstaatswerk, bijvoorbeeld een nu al bestaande waterloop, wordt de wijziging ten opzichte van de huidige situatie inzichtelijk gemaakt. In dit plan is sprake van drie deelgebieden waar het watersysteem aangepakt zal worden, te weten: Deelgebied 1: Oost (Het Broek en de Grensloop); Deelgebied 2: Zuid (rondom ‟t Voortje); Deelgebied 3: West (vanaf ‟t Voortje langs Sanghorst en de Goorloop). In de volgende paragraaf wordt eerst op hoofdlijnen beschreven welke maatregelen genomen zullen worden. De te nemen maatregelen zullen in de navolgende paragrafen per deelgebied worden toegelicht. 3.1 Maatregelen op hoofdlijnen Alle maatregelen staan weergegeven op de inrichtingskaarten in bijlage 1. De hieronder genoemde waterlopen staan tevens met een kleurcode weergegeven in figuur 4. Bijlage 2 bevat principe-ontwerpen en referentiefoto‟s van aan te leggen kunstwerken. Ten behoeve van de scheiding van watersystemen worden nieuwe waterlopen of kavelsloten gegraven die het landbouwwater om het natuurgebied heen leiden. Hiermee wordt een vervangende afwatering gerealiseerd, waarbij tegelijkertijd het toekomstig beheer en onderhoud van de waterlopen makkelijker wordt gemaakt. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld door het toepassen van ruimere duikers (minder verstopping) en flauwere taluds (om stabiliteit te verbeteren). Het waterpeil in deze nieuwe waterlopen is grotendeels gelijk aan de huidige situatie. Plaatselijk wordt het waterpeil lager en nabij hooggelegen landbouwgronden iets hoger. De landbouwpercelen in het gebiedje Het Broek (deelgebied 1), die nu afwateren richting de Grensloop (west), zullen een afwatering krijgen richting de Vleutloop (oost). Het hiervoor benodigde slotenpatroon is voor het overgrote deel al aanwezig, maar zal plaatselijk verruimd moeten worden. Omdat het peil in de Vleutloop hoger is dan het huidige peil in de Grensloop, zal een bemaling met een kleine pomp (capaciteit 40 l/s) worden aangelegd om het water op de Vleutloop te kunnen zetten. Deelgebied ‟t Voortje (deelgebied 2), watert in de huidige situatie gedeeltelijk af op de Grensloop en grotendeels op het Goorloopje (dat door Broekkamp stroomt). Hier zal de afwatering meer bovenstrooms worden aangetakt op de Overakkerse Loop. Hiertoe worden onder andere een stuw verplaatst en watergangen verruimd, terwijl andere watergangen kunnen worden verondiept. Aan de westflank van het gebied wordt een verdergaande scheiding gerealiseerd door de Goorloop af te dammen en de afwatering via de oude Kasteelse Loop te leiden, buiten de EHS grens (deelgebied 3). De Overakkerse Loop gaat in de huidige situatie over in de Goorloop en loopt vanaf daar de natte natuurparel in. In de toekomst zal het water uit de Overakkerse Loop door het historische tracé van de Kasteelse Loop gaan stromen. Door de aanleg van deze nieuwe afwatering/waterlopen kunnen bestaande trajecten van hoofdwaterlopen in de natte natuurparel extensiever beheerd worden en zal de status in de 10
legger veranderen. Dit betreft een lengte van enkele honderden meters van de Grensloop en Goorloop in het natuurgebied. Het waterpeil in deze huidige hoofdwaterlopen in het natuurgebied wordt verhoogd met behulp van stuwputten, drempels en verondiepen van de waterloop. De waterkwaliteit in deze waterlopen zal verbeteren en de aanwezige kwel zal meer in de wortelzone van de schraalgraslanden stromen. 3.2 Deelgebied 1 (Oost) Zie de bijbehorende detail inrichtingskaart in bijlage 1. Het bovenstroomse gedeelte van de huidige leggerwaterloop langs het zandpad blijft gehandhaafd en wordt onderdeel van de nieuwe afwatering richting de Vleutloop. De huidige kavelsloot langs het bos en tussen de laagste gelegen delen van de landbouwpercelen, wordt aangepast om het water in de richting van de Vleutloop te leiden. Deels heeft deze kavelsloot voldoende capaciteit, deels dient deze te worden verruimd en verdiept (over 200 m). Een nieuw te plaatsen opmaling/pomp watert dit systeem af op de Vleutloop. De nieuwe pomp heeft een capaciteit van 40 liter/sec. De uitstroom van de pomp komt benedenstrooms van de huidige stuw GB in de Vleutloop. Op de grens waar de huidige leggerwaterloop tussen de percelen van SBB stroomt wordt een dam aangelegd t.b.v. de waterscheiding. In de nieuwe afwatering komen geen duikers en toegangsdammen, de nieuwe afwatering doorsnijdt geen percelen van dezelfde eigenaar. Tussen de Kleine Broekloop en de bermsloot aan de zuidzijde van de zandweg wordt de huidige dam verstevigd, zodat geen water uit deze waterloop de bermsloot instroomt. De Kleine Broekloop wordt plaatselijk opgeschoond ter verbetering van de doorstroming. De huidige duikers in de Vleutloop en de kavelsloot van twee landbouwpercelen in het noordelijke deel van dit deelgebied worden verruimd, zodat de duikers niet verstopt raken door takken en gevallen bladeren. Ten behoeve van de waterscheiding met aanliggend broekbos wordt een dam aangelegd en over circa 25 meter een nieuwe greppel met een lage wal gegraven. De lage wal (25 à 50 cm hoog) komt tussen de greppel en het broekbos. Langs de Vleutloop en het broekbos wordt over een lengte van 100 tot 150m het schouwpad verhoogd met circa een halve meter, zodat geen water over het schouwpad stroomt. Langs de Vleutloop en enkele landbouwpercelen kan het huidige talud worden verflauwd tot 1 op 1,5 zodat er minder kans op verzakking van het talud optreedt. In de Grensloop worden 2 vaste drempels van stortsteen aangelegd. De huidige drempelstuw GJ wordt verwijderd; in plaats daarvan wordt verder benedenstrooms een combinatiestuw (= combinatie stortsteendrempel en schotbalkstuw) aangelegd (zie bijlage 2). Een dergelijk kunstwerk maakt het mogelijk te sturen met het waterpeil, terwijl de stuw tegelijk passeerbaar is voor macrofauna. Door extensivering van het beheer zal de slootbodem in de Grensloop geleidelijk verondiepen. Het zuidelijke deel van de Grensloop wordt verondiept en een kavelsloot tussen een bos- en graslandperceel van Staatsbosbeheer zal worden gedempt. Langs de Broekkantweg wordt aan de westzijde een nieuwe duiker onder een zandweg aangelegd, zodat het water via de bermsloot noordwaarts kan stromen. Aan de oostzijde kan de bermsloot op een locatie worden verondiept, evenals de sloot tussen de weg en de Vleutloop. De betreffende duiker onder de Broekkantweg zal hiervoor worden aangepast.
11
3.3 Deelgebied 2 (Zuid) Zie de bijbehorende detail inrichtingskaart in bijlage 1. Onderstaande beschrijving is van oost naar west. De huidige kavelsloot op de zuidgrens van het natuurgebied (BBL-perceel) wordt in het oostelijke deel 20 cm verondiept en in het westelijke deel 20 cm uitgediept, zodat de afwatering westwaarts kan plaatsvinden. De bermsloot aan de oostzijde langs de weg het Voortje, tussen de genoemde kavelsloot en het begin van de huidige leggerwaterloop Goorloopje, blijft gehandhaafd. Een nieuwe duiker wordt onder de weg „t Voortje aangelegd ter hoogte van de huidige waterloop Goorloopje (500mm). De bermsloot aan de westzijde en bovenstrooms van het Goorloopje blijft gehandhaafd, de duiker onder de beheerdam wordt verruimd (500mm). Het bovenstroomse (oost-west georiënteerde) deel van de leggerwaterloop Goorloopje wordt verondiept met circa 40 cm. Er wordt een eenzijdig schouwpad / obstakelvrije zone aan de zuidzijde van het Goorloopje gerealiseerd. Op enkele locaties langs deze afwatering worden dammen aangelegd ten behoeve van de waterscheiding. Langs de hertenwei (Voortje 4) wordt aan de zuidzijde een nieuwe waterloop gemaakt, zodat een open verbinding ontstaat met de Overakkerse Loop. De duiker in de Overakkerse Loop, onder de weg ‟t Voortje, wordt verruimd t.b.v. betere doorstroming. De afwatering van de bebouwing en vakantiewoningen langs ‟t Voortje wordt zodanig gemaakt dat het huidige waterpeil of huidige grondwaterstand gehandhaafd blijft, bij voorkeur onder vrij verval (geen bemaling). Daarvoor wordt de huidige stuw H in de Overakkerse Loop verplaatst naar een locatie ten zuiden van de weg ‟t Voortje. De huidige bermsloot aan de zuidzijde van de weg ‟t Voortje tussen Overakkerse Loop en Goorloopje wordt verdiept en verruimd. Hiervoor is het verplaatsen van het huidige hekwerk en de kap van enkele bomen nodig. De afwatering van de percelen bij de woningen aan „t Voortje 4, 6 en 6a kan via deze verdiepte bermsloot plaatsvinden. De overige bermsloten aan de zuidzijde van ‟t Voortje blijven gehandhaafd. De kavelsloot bij ‟t Voortje nr. 4 zal gaan afwateren op Goorloopje in plaats van op de Overakkerse Loop, dit is een daling v/h waterpeil. De afwatering van de particuliere bossen en woningen aan ‟t Voortje nr. 9 en 13 blijft zoals in de huidige situatie. Het waterpeil gaat wel omhoog, met name in de percelen van Staatsbosbeheer (zie bijlage 4: Huidige waterpeilen en verwachte veranderingen). Om de grondwaterstand te handhaven wordt ringdrainage aangelegd rondom de funderingen van de gebouwen bij ‟t Voortje nr. 9 en 13. De kavel van ‟t Voortje nr. 9 wordt gescheiden van de SBB percelen door de aanleg van een nieuwe kavelsloot en aanleg van een pomp om het huidige waterpeil te kunnen handhaven. Bij ‟t Voortje nr. 13 wordt een bestaande houten dam in de sloot vervangen door een stuwput. De huidige dam (en nieuwe stuwput) bepalen het waterpeil rondom deze woning, dit waterpeil blijft gelijk. De huidige sloot vanaf ‟t Voortje nr. 9 tot aan de Goorloop, tussen het bos- en graslandperceel van Staatsbosbeheer, wordt verondiept. De duiker onder de toegangsweg wordt hoger aangelegd, zodat het water er goed doorheen kan stromen. Het waterpeil in deze sloot zal hierdoor stijgen met enkele decimeters (zie bijlage 4). Het Goorloopje in het bos zal met circa een halve meter worden verondiept vanaf de weg ‟t Voortje tot de huidige monding in de Goorloop. Het waterpeil in de noordelijke bermsloot zal daardoor ook iets stijgen. Ter plekke van de weg ‟t Voortje wordt in het Goorloopje een dam gemaakt t.b.v. de waterscheiding.
12
3.4 Deelgebied 3 (West) Zie de bijbehorende detail inrichtingskaart in bijlage 1. De huidige Overakkerse Loop stroomt ter hoogte van de weg ‟t Voortje langs het natuurgebied. Vanaf de weg tot aan de huidige stuw H zal deze leggerwaterloop worden verdiept en verbreed. Stuw H zal worden verwijderd vanwege de aanleg van een nieuwe stuw direct zuidelijk van de weg ‟t Voortje (deelgebied 2). Vanaf de huidige stuw H tot voor de knik naar stuw GG wordt de waterloop iets verbreed. De huidige bermsloot aan de westzijde langs de zandweg tussen Voortje en Sang wordt verdiept (enkele decimeters) en verbreed met 3 tot 6 meter. Hierdoor kan de huidige waterstroom van de Overakkerse Loop door de nieuwe watergang gaan stromen. Nabij de verharde weg Sang wordt de nieuwe watergang door een bestaand bosje aangelegd. Hiervoor worden bomen gekapt, maar de route is zodanig dat de waardevolle bomen nabij de verharde weg behouden blijven. Vanaf het bosje maakt de nieuwe waterloop een knik en wordt aan de oostzijde van de weg Sang aangelegd. Dit deeltraject ligt dan op de grens van de EHS, een andere route betekent een ongewenste doorsnijding van EHS percelen. Het benedenstroomse deel van de nieuwe watergang ligt in een huidige legger zijwaterloop die ter plekke verbreed wordt. Voor de uitmonding in de Goorloop wordt een kantelstuw aangelegd om het waterpeil in de nieuwe watergang te reguleren. De kruin wordt breed (1,5 m) ter voorkoming van veel peilfluctuaties in de nieuwe watergang. Ten behoeve van waterconservering voor landbouw en natuur wordt ‟s zomers een streefpeil ingesteld dat hoger is dan het winterstreefpeil. Meer bovenstrooms, in de zijwaterloop langs de weg Sanghorst, wordt daarnaast een stuwput aangelegd ten behoeve van waterconservering in de aanliggende landbouwpercelen. De huidige Goorloop in het natuurgebied wordt verondiept met enkele decimeters tussen drempelstuw GG en GF. De vaste drempel GF wordt verhoogd. De vaste drempel GE zal in de huidige vorm worden gehandhaafd. Verder benedenstrooms zal daarnaast een combinatiestuw (= combinatie stortsteendrempel en schotbalkstuw, zie bijlage 2) worden aangelegd. Een dergelijk kunstwerk maakt het mogelijk te sturen met het waterpeil, terwijl de stuw tegelijk passeerbaar is voor macrofauna. Met de aanleg of aanpassing van de drempels / stuwen wordt het waterpeil in het meest bovenstroomse gedeelte van de Goorloop, tussen stuw GG en GF, 25 à 30 cm hoger. Afhankelijk van de gekozen peilinstelling van de nieuwe combinatiestuw kan in het traject tussen de drempels GF en GE een peilverhoging van 0 tot 10 cm worden gerealiseerd. Dit nieuwe waterpeil is dan nog steeds lager dan de huidige wintergrondwaterstand in de aanliggende particuliere bossen en percelen langs de Goorloop. Deze particuliere (bos-) percelen kunnen eventueel worden voorzien van knikduikers om de afwatering van het perceel te verbeteren. Tussen de huidige drempel GE en de nieuw aan te leggen combinatiestuw wordt het peil verhoogd met circa 20-30 cm. Ook dit is afhankelijk van de gekozen peilinstelling van de combinatiestuw. In dit gehele traject van de Goorloop zal een extensief maaibeheer gevoerd gaan worden (zie ook hoofdstuk 5 en bijlage 5). De grondwaterstand in de winter zal nauwelijks veranderen als gevolg van de maatregelen, de zomergrondwaterstand zal wel hoger worden, indien de combinatiestuw op een hoger peil wordt ingesteld. Er zal in de praktijk worden gekeken welk peil mogelijk is, in relatie tot de aanwezige particuliere belangen. Een hoger waterpeil heeft een gunstige werking op de kwel in de wortelzone (zie deel II, paragraaf 2.1 en bijlage 3: Hydrologische effectberekening). Ten noorden van Sanghorst, langs het broekbos “Sang”, wordt het schouwpad langs de Goorloop aan de west- en oostzijde verhoogd met een halve meter. Dit om te voorkomen dat water over het schouwpad gaat stromen, zodat maaibeheer beter uitgevoerd kan worden. Ter regulering van het waterpeil in het broekbos ten oosten van de Goorloop wordt een knikduiker aangelegd.
13
3.5 Afwijkingen tijdens uitvoering De in dit hoofdstuk en de bijlagen vermelde maten en dwarsprofielen zijn bepalend voor de wijze waarop het werk zal worden uitgevoerd. De dwarsprofielen zijn principe-profielen op één specifieke locatie, volgens welke de waterlopen zullen worden aangelegd. In het veld zal het slootprofiel echter variëren met de variaties in het maaiveld. Overige waterstaatswerken zoals stuwen en bemalingspomp zullen volgens de aangegeven (maximum-) maten worden uitgevoerd. Dergelijke afwijkingen zijn inherent aan de wijze van uitvoering, maar zijn van ondergeschikte aard en doen geen afbreuk aan de functionele, hydrologische eisen van de waterstaatswerken en leiden niet tot andere dan in dit plan beschreven effecten voor omwonenden. Bovendien zullen afwijkingen in maatvoering altijd beperkt blijven binnen de door het waterschap verworven gronden.
14
4. Wijze van uitvoering 4.1 Uitvoering Na vaststelling van het projectplan zal deze worden vertaald in een bestek. In de eerste helft van 2013 worden de voorbereidingen voor de uitvoering getroffen, zoals het aanvragen van vergunningen en het uitvoeren van noodzakelijke onderzoeken. De uitvoering van de maatregelen zal naar verwachting plaatsvinden in de tweede helft van 2013. 4.2 Vergunbaarheid en bijbehorende uitvoeringsvoorwaarden Onderstaande ontheffingen, meldingen en vergunningen kunnen benodigd zijn voor uitvoering van dit projectplan. Hierover gaat het waterschap, voorafgaand aan de uitvoering, nog in overleg met de betreffende bevoegde gezagen. Eventuele voorwaarden voortvloeiend uit een ontheffing, meldingen of vergunning zullen in het bestek worden opgenomen en tijdens de uitvoering worden nageleefd: 1. 2. 3. 4.
Flora en faunaontheffing; Omgevingsvergunning (aanlegvergunning / kapvergunning); Ontgrondingmelding; KLIC-melding;
4.3 Nadelige effecten tijdens uitvoering De werkzaamheden betreffen met name grondverzet (graven / verondiepen waterlopen). Tijdens de uitvoering kan – zonder extra maatregelen - overlast optreden door deze werkzaamheden, in de vorm van geluids- en stofhinder, overlast door toegenomen verkeersbewegingen of schade aan ondergrond of wegdek. Het waterschap zal in de contractfase voorschrijven dat de aannemer maatregelen treft om de hinder tot een minimum te beperken. Gezien de aard en omvang van de werkzaamheden zal de doorlooptijd voor uitvoering naar verwachting gering zijn. In deel II, hoofdstuk 2 staat beschreven of eventuele nadelige effecten na de uitvoering te verwachten zijn, als gevolg van de genomen maatregelen, en hoe het waterschap hiermee om gaat.
15
5. Legger, beheer en onderhoud en monitoring Na uitvoering van de maatregelen zal het waterschap de gerealiseerde werken inmeten en optekenen op revisietekeningen. Vervolgens worden de maten of de functionele eisen in de Legger vastgelegd. 5.1 Beheer en Onderhoud Een leggerwaterloop is een waterloop waarvan het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd door het waterschap. Een schouwsloot is een waterloop waarbij de aanliggende eigenaar / eigenaren verantwoordelijk zijn voor het onderhoud. Het waterschap controleert dit jaarlijks. De kaart in bijlage 5 geeft de nieuwe leggersituatie weer na uitvoering van de maatregelen. De Grensloop zal uit de legger gehaald kunnen worden, evenals het deel van het Goorloopje ten noorden van het Voortje. Het beheer over deze waterlopen met een totale lengte van 1,7 km kan dan worden overgedragen aan Staatsbosbeheer. Daar tegenover staat dat ook over een lengte van 1,7 km drie nieuwe leggerwaterlopen worden aangelegd op de flanken van de natte natuurparel, ter vervanging van de afwaterende functie van de Grensloop. Op verschillende plekken worden nieuwe schouwsloten aangelegd, of krijgen bestaande sloten de status van schouwsloot. Hier worden de aanliggende eigenaar of eigenaren verantwoordelijk voor het onderhoud. De waterlopen langs de weg het Voortje hebben tevens een functie als bermsloot van de weg. Deze bermsloten zullen dan ook, net als in de huidige situatie, worden onderhouden door de gemeente Geldrop-Mierlo. Netto heeft voorliggend plan geen toename van te onderhouden leggerwatergangen tot gevolg. De huidige Goorloop, gelegen in het natuurgebied, kan over een lengte van circa 600 m extensiever worden beheerd (minder maaien). Dit is mogelijk, omdat deze waterloop in de nieuwe situatie niet langer deel uitmaakt van de hoofdafwatering (Goorloop) en dus minder water zal afvoeren bij gelijkblijvend profiel. Het zal wel een leggerwaterloop blijven. Dit geldt ook voor een deel van het Goorloopje ten zuiden van het Voortje. Het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd conform de beheer- en onderhoudsrichtlijn (BOR) van het waterschap. Hierbij zal, afhankelijk van de ligging en primaire functie van de waterloop, onderscheid worden gemaakt in natuurlijk beheer en landbouwkundig beheer. 5.2 Monitoring Het waterschap is, na uitvoering van maatregelen ter verbetering van de natte natuurparel, verantwoordelijk voor de hydrologische monitoring om te kijken of de verwachte effecten zich ook voordoen. In het gebied Sang en Goorkens is een meetnet ingericht, waarmee de grondwaterstanden door het jaar heen op verschillende plekken gemeten kunnen worden. Zo kan gekeken worden of de juiste hydrologische condities gehaald worden die nodig zijn voor de ontwikkeling van de natuurdoelen. Een kaart met de ingerichte meetpunten is opgenomen in bijlage 6. Behalve peilbuizen voor grondwaterstanden zijn er ook enkele waterkwaliteitsmeetpunten ingericht in waterlopen in het gebied. In de Goorloop zal de waterkwaliteit gemeten worden direct bovenstrooms en direct benedenstrooms van het punt waar de nieuw aan te leggen Kasteelse Loop hierop aantakt. Zo kan de lokale waterkwaliteitsverbetering als gevolg van de scheiding van watersystemen inzichtelijk worden gemaakt.
16
6. Samenwerking Dit projectplan is opgesteld in een samenwerking tussen Dienst Landelijk Gebied en Waterschap Aa en Maas, alsmede in afstemming met de gemeenten Someren en GeldropMierlo en de terreinbeheerder Staatsbosbeheer. De genoemde partijen staan achter de herinrichting van het plangebied zoals in dit plan beschreven. Bewoners en grondeigenaren in het gebied zijn betrokken bij de planvorming. Met betrokkenen worden nog nadere afspraken gemaakt over maatregelen op detailniveau, als ook over aankoop dan wel ruiling van stroken grond. De gemeenten Geldrop-Mierlo en Someren hebben de wens om de recreatieve waarde van het plangebied te vergroten, onder meer door het aanleggen en uitbreiden van wandelroutes. Eén en ander is geen onderdeel van onderhavig waterplan, maar zal door de gemeenten, samen met de terreinbeheerder Staatsbosbeheer, nader worden verkend en uitgewerkt. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de inrichtingsmaatregelen uit dit waterplan.
7. Kosten De totale kosten voor dit inrichtingsplan bedragen circa € 550.000,- euro. Het project Sang en Goorkens maakt onderdeel uit van het programma verdrogingsbestrijding. De kosten worden voor 50% betaald door de provincie Noord-Brabant, als onderdeel van de Tweede Bestuursovereenkomst.
17
DEEL II: Verantwoording
1. Wetten, regels en beleid Dit projectplan dient te passen binnen de wet en het Rijks- en regionaal water- en omgevingsbeleid. In dit hoofdstuk is het projectplan getoetst aan het relevante beleid. Er wordt toegelicht hoe het projectplan zich verhoudt tot bestaand waterbeleid en waterregelgeving. Daarnaast wordt voor de uitvoering van de beschreven maatregelen rekening gehouden met omgevingsbeleid en –regelgeving. Een project als dit heeft immers effect op hoe de omgeving eruit ziet en hoe deze door mensen ervaren wordt. Er wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met ruimtelijke bestemmingen, natuur- en landschappelijke waarden. Ook dit is terug te vinden in dit hoofdstuk. Het beleid zoals dat in dit deel is beschreven, betreft zowel eigen beleid van het waterschap, als beleid en regelgeving van andere overheden zoals de Europese Unie, rijksoverheid en provincie. Dit hoofdstuk sluit bij deze indeling aan: Van Europese kaders, via wetten op landelijk niveau, naar provinciaal beleid en waterschapsbeleid. 1.1 Waterwet De Waterwet kent drie doelstellingen: 1. 2. 3.
Voorkoming en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste (waterkwantiteit); Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen (waterkwaliteit); Vervulling van de maatschappelijke functies van het watersysteem.
Dit projectplan levert primair een bijdrage aan de doelstellingen 1, 2 en 3 van de Waterwet. Met de maatregelen zoals in dit plan gepresenteerd wordt het watersysteem geoptimaliseerd om zowel de functie natuur als de functie landbouw beide te kunnen (blijven) bedienen. De afwatering van landbouwpercelen blijft gehandhaafd en wordt lokaal zelfs verbeterd, terwijl in het natuurgebied de beïnvloeding door geëutrofieerd oppervlaktewater wordt verminderd, gebiedseigen water wordt vastgehouden en de kwel in de wortelzone verbeterd. De drie doelstellingen uit de Waterwet kennen hun doorvertaling in regionaal en lokaal waterbeleid. Deze beleidskaders worden in de navolgende paragraaf nader toegelicht.
1.2 Beleid en -regelgeving 1.2.1 Europees beleid De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn die voorschrijft dat de ecologische toestand van de Europese wateren vanaf 2015 aan bepaalde eisen moet voldoen. In de richtlijn is een indeling gemaakt in stroomgebieden. Het gebied van waterschap Aa en Maas valt onder het stroomgebied Maas.
Waterbeheerders en overheden zijn zelf verantwoordelijk voor het doorvertalen van de KRW doelstelling in het eigen beleid en in concrete maatregelen om de toestand van het watersysteem op orde te krijgen. Onderhavig projectplan voorziet in een vermindering van de toevoer van nutriënten naar het natuurgebied Sang en Goorkens en een eerste stap richting herstel van het bronsysteem dat dit gebied oorspronkelijk was. Hiermee levert het plan een bijdrage aan de doelstellingen van de KRW. Natura 2000 Natura 2000 is een Europese ecologisch netwerk. Het bestaat uit de gebieden die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn als speciale beschermingszones zijn aangewezen. In de Natuurbeschermingswet wordt de bescherming van deze gebieden geregeld. Sang en Goorkens maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied. De maatregelen in onderhavig plan hebben geen effect op het zuidelijk gelegen Natura 2000 gebied Strabrechtse Heide. 1.2.2 Nationaal beleid Het Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan uit 2009 beschrijft het landelijke waterbeleid tot en met 2015. Dit beleid is door de provincies doorvertaald naar regionaal waterbeleid, welke is vastgelegd in het Provinciaal Waterplan (zie onder). 1.2.3 Provinciaal beleid Provinciaal Waterplan en Reconstructieplan In het Provinciaal Waterplan 2010-2015 („Waar water werkt en leeft‟) is het strategisch waterbeleid van de provincie Noord-Brabant vastgelegd voor de periode 2010-2015. Naast beleidskader is het Provinciaal Waterplan ook toetsingskader voor de taakuitoefening van lagere overheden op het gebied van water. Het gebied Sang en Goorkens is op de plankaart bij het provinciaal waterplan aangewezen als zogenaamde Natte Natuurparel. Dit zijn “de waterafhankelijke delen van de Ecologische Hoofdstructuur die behoren tot een samenhangend complex van natuurgebieden en die sterk afhankelijk zijn van hoge grondwaterstanden of kwel. Deze gebieden worden sterk beïnvloed door de inrichting en het beheer van de omgeving en daarom is het beleid erop gericht om de waterhuishouding, waterkwaliteit en inrichting in deze gebieden af te stemmen op de ecologische doelstellingen.” (Provinciaal Waterplan, 2009). Nadere afspraken tussen provincie en lagere overheden over natte natuurparels zijn vastgelegd in de reconstructie- en gebiedsplannen. Sang en Goorkens maakt onderdeel uit van het reconstructieplan De Peel. Met onderhavig projectplan wordt voor Sang en Goorkens invulling gegeven aan de opdracht die de waterschappen van de provincie Noord-Brabant hebben gekregen om de verdroging in de natte natuurparels te bestrijden. Verordening Ruimte Het provinciaal waterbeleid zoals vastgelegd in het provinciaal waterplan kent ook zijn vertaling in de in 2010 door Provinciale Staten vastgestelde Verordening Ruimte. Deze verordening borgt hiermee dat de wateropgaven worden opgenomen in de ruimtelijke plannen van gemeenten. Dit geldt onder andere voor de natte natuurparels (attentiegebieden
19
EHS). Sang en Goorkens is op de kaartlaag Natuur en landschap aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur en attentiegebied EHS. 1.2.4 Waterschapsbeleid Waterbeheerplan 2010-2015 In het waterbeheerplan van waterschap Aa en Maas staan de opgaven beschreven voor de periode 2010-2015. Het waterbeheerplan 2010-2015 is in 2009 vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De opgaven zijn onderverdeeld in een viertal programma‟s. Verdrogingsbestrijding valt onder het programma Voldoende Water. Sang en Goorkens is in het Waterbeheerplan opgenomen als één van de gebieden waarvoor een Gewenst Grond- en Oppervlaktewaterregime (GGOR) moet worden ingesteld. Het waterschap pakt de verdrogingsbestrijding van natuurgebieden aan overeenkomstig het provinciale programma. 1.2.5 Gemeentelijk beleid en bestemmingsplannen De beschreven maatregelen passen binnen de bestemmingsplannen van de gemeenten Someren en Geldrop-Mierlo. Voorafgaand aan uitvoering van de maatregelen zal een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) moeten worden aangevraagd. De te bouwen kunstwerken (stuwen) vallen op basis van afmetingen niet in de categorie „bouwwerk‟. Een vergunning voor de activiteit „bouwen‟ zal dan ook niet nodig zijn.
1.3 Natuurwetgeving 1.3.1. Flora- en Faunawet De Flora- en faunawet richt zich op de bescherming van soorten. Middels een quickscan zal voorafgaand aan uitvoering van de werkzaamheden onderzocht worden of in het plangebied beschermde soorten voorkomen. Voor soorten uit tabel 2 van de Flora- en faunawet kan het waterschap werken zonder ontheffing, indien wordt gewerkt volgens de Gedragscode Unie van Waterschappen. Er komt een ecologisch draaiboek of werkprotocol waarin de voorwaarden uit de gedragscode verder uitgewerkt en gekoppeld worden aan de uitvoeringsactiviteiten. De werkwijze die daaruit voortvloeit, wordt opgenomen in het bestek. Indien in het plangebied soorten worden aangetroffen uit tabel 3 van de Flora- en faunawet is een ontheffing noodzakelijk voor het uitvoeren van de werkzaamheden. In die ontheffing kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld aan de wijze van uitvoering en eventueel te nemen beschermingsmaatregelen. 1.3.2. Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van Natura 2000 gebieden (Vogelen habitatrichtlijngebieden). Het projectgebied Sang en Goorkens maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000 gebied. Voor onderhavig projectplan is dan ook geen Nb-wet vergunning nodig.
20
1.4 Monumentenwet (Verdrag van Malta) Er is geen archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Op het grondgebied van de gemeente Someren is ter plaatste van de maatregelen (deelgebied 1) sprake van een lage of onbekende archeologische verwachtingswaarde (Cultuurhistorische Waardenkaart Provincie Noord-Brabant). Op het grondgebied van de gemeente Geldrop-Mierlo (deelgebied 2 en 3) liggen de beoogde graafwerkzaamheden deels binnen gebieden met een middelhoge of hoge archeologische verwachtingswaarde (Archeologische beleidskaart Geldrop-Mierlo). Op basis van te ontgraven oppervlakte en ontgravingsdiepte kan worden geconcludeerd dat voor deze locaties een archeologisch vooronderzoek, dan wel archeologische begeleiding in het veld, vereist is. Ook in het kader van de ontgrondingsmelding (zie onder) dient te kunnen worden aangetoond dat onderzoek is verricht naar de aanwezigheid van archeologische waarden. 1.5 Explosieven Met onderhavig plan worden op enkele locatie nieuwe waterlopen gegraven. Mogelijk is op deze locaties sprake van een risico op Niet Gesprongen Explosieven (NGE). Voorafgaand aan uitvoering van de werkzaamheden zal noodzakelijk (voor-) onderzoek worden uitgevoerd en indien nodig maatregelen worden getroffen om de locatie vrij te geven. 1.6 Ontgrondingenverordening Binnen het plan is sprake van ontgraving van meer dan 2000 m3 grond. Voor de werkzaamheden geldt derhalve een relatieve vrijstelling onder regels, op grond van artikel 9a en 10 van de Verordening ontgrondingen van de provincie Noord-Brabant. In dit geval moet het waterschap het voornemen om te ontgronden melden bij Gedeputeerde Staten (GS) van provincie Noord-Brabant, ten minste 8 weken voor aanvang van de werkzaamheden. Bij een dergelijk melding dient te worden aangetoond dat aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden van de af te graven locatie goed zijn onderzocht en indien aanwezig worden beschermd.
21
2. Hydrologische effecten 2.1 Hydrologisch onderzoek Het totaal aan maatregelen uit onderhavig plan is doorgerekend met een grondwatermodel om de effecten op grondwaterstanden te bepalen. Deze hydrologische effectberekening is opgenomen in bijlage 3 van dit plan. De effecten zijn berekend voor een winter-, voorjaar en nazomerperiode, respectievelijk GHG, GVG en GLG genoemd. De (gemiddelde) grondwaterstanden veranderen niet in dezelfde mate als de zichtbare waterpeilen in de waterlopen. Dit als gevolg van de bodemweerstand, kwel en af-/aanwezigheid van greppels of slootjes. In de hydrologische effectberekening is op de kaarten zichtbaar gemaakt waar het grondwater zal stijgen of dalen. De grootste stijging in de winter en voorjaar is 10-20 cm in de graslanden van Staatsbosbeheer. De grootste daling is circa 20 cm in de winter in de zone langs de nieuw gegraven waterlopen in deelgebied 2 en 3 (10-20 cm in het voorjaar). In deelgebied 1 is een daling berekend van 5-10 cm bij de sloot met een pomp op de Vleutloop. In de zomer is de stijging in een groter gebied zichtbaar dan in winter/voorjaar. Veelal is de stijging 5-10 cm en in het natuurgebied ook 10-20 cm. Een daling van de zomergrondwaterstand met 5-10 cm is berekend in de sloot nabij de pomp in deelgebied 1. De waterkwaliteit in het natuurgebied wordt beter door toename van kwel in de wortelzone. De doelrealisatie “natuur”, voor grondwaterafhankelijke vegetaties, neemt toe in oppervlakte. De waterkwaliteit van het oppervlaktewater zal verbeteren door het verminderen van de doorstroom van voedselrijk water in de Grensloop en Goorloop in dit zuidelijke deel van de natte natuurparel Sang&Goorkens. Door aanleg van drempels is migratie van macrofauna soorten mogelijk, zodat zij kunnen profiteren van de betere waterkwaliteit en het langzaam stromende water. De maatregelen hebben voor een deel van de landbouwpercelen in het gebied een gunstige uitwerking. Op andere percelen laten de hydrologische berekeningen juist een afname zien van de doelrealisatie landbouw met enkele procenten. In gedeelten van enkele percelen is de afname lokaal 10-25%. De berekende afname van de doelrealisatie landbouwkundig grondgebruik kan in de praktijk anders uitpakken. Als bijvoorbeeld drainagebuizen aanwezig zijn, zullen de effecten minder groot zijn dan nu is berekend. Nader onderzoek naar de feitelijke verandering op lokaal niveau is wenselijk om te bepalen welke vervolgstappen nodig zijn. Nabij de woningen, met name langs ‟t Voortje, blijft de grondwaterstand gelijk of daalt plaatselijk. Nabij de wegen is overwegend geen verandering berekend in winter of voorjaar, slechts plaatselijk is nabij de weg een lichte stijging (5-10 cm) te verwachten.
2.2 Regelingen vergoedingen natschade Waterwet (algemene regeling voor schadevergoeding) Artikel 7.14 en volgende van de Waterwet bevat een algemene regeling voor het vergoeden van schade die een gevolg is van een besluit of een handelen van het waterschap. Wie dus schade lijdt, kan zich op dit artikel beroepen. De schade wordt alleen door het waterschap vergoed als deze niet of niet geheel voor rekening van de benadeelde behoort te blijven. De toepassing van deze artikelen uit de Waterwet is nader uitgewerkt in de Verordening schadevergoeding waterschap Aa en Maas.
22
Flankerend beleid bij vernatting. Het waterschap gaat uit van het flankerend beleid bij vernatting in landbouwgebieden als gevolg van herstel van natte natuurparels. Hierbij gaat het waterschap uit van: compenserende technische maatregelen; financiële compensatie. Leidraden. De gezamenlijke Brabantse waterschappen en de provincie Noord-Brabant hebben in 2006 een juridisch instrumentarium ontwikkeld. Hierin staat hoe wordt omgegaan met de nadelige gevolgen van de te nemen maatregelen binnen een Natte Natuurparel op de (agrarische) gronden in de zogeheten uitstralingsgebieden buiten de Natte Natuurparel (Juridische leidraad ontwikkeling natte natuur, juni 2006). De huidige Leidraad herstel Natte Natuurparels (2010) besteedt ook aandacht aan hoe om te gaan met het optreden van schade binnen de Natte Natuurparel. Het juridisch instrumentarium voor het vergoeden van schade die is of zal ontstaan als gevolg van het realiseren van een Natte natuurparel bestaat in beginsel uit:
artikel 7.14 en volgende van de Waterwet en is nader uitgewerkt in de Verordening schadevergoeding waterschap Aa en Maas en een privaatrechtelijke overeenkomst
Schade als gevolg van de te nemen vernattingsmaatregelen, kan zich voordoen zowel binnen als buiten de Natte natuurparel en zowel aan landbouw- , bospercelen als aan bebouwd oppervlak. Het onderscheid tussen deze verschillende soorten schade wordt in de leidraad verder uitgewerkt. Indien niet alle grond in eigendom is van het waterschap, zal voorafgaand aan de opstelling van het projectplan met de betrokkenen worden overlegd over de te nemen maatregelen, compenserende maatregelen en eventuele schadevergoedingen binnen en buiten de Natte Natuurparel. In beginsel zullen geen vernattingsmaatregelen worden genomen die nadelig zijn voor woningen en gebouwen. Voor mogelijke vernattingseffecten nabij bebouwing worden technische maatregelen genomen om schade tegen te gaan of ter plaatse minder ingrijpende maatregelen door te voeren.
23
3. Conclusies Hoofdstuk 1 van dit deel II toont aan dat de ontworpen waterstaatswerken passen binnen de doelstellingen van het nationale en regionale waterbeleid en de waterregelgeving. Ook is aangetoond dat de ontwerpen passen binnen het geldende omgevingsbeleid. Hoofdstuk 2 onderbouwt dat met de beschreven maatregelen een bijdrage wordt geleverd aan het bestrijden van de verdroging van de Natte Natuurparel Sang en Goorkens.
24
4. Vaststellingsprocedure Zienswijze Als een ontwerp-projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Voordat het waterschap een definitieve beslissing neemt, kunnen belanghebbenden en ingezetenen gedurende deze periode hun zienswijze op dit ontwerp-projectplan kenbaar maken. Dat kan schriftelijk of mondeling. Een reactie moet vóór afloop van de termijn bij het waterschap zijn ingediend. In beginsel kunnen uitsluitend degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend, tegen het definitief vastgestelde plan beroep instellen. Beroep en hoger beroep Als het projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Gedurende zes weken vanaf de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank. Degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijzen te hebben ingediend, kunnen beroep indienen. Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. Tegen de uitspraak van de rechtbank kan vervolgens hoger beroep worden ingediend bij de Raad van State. Crisis- en herstelwet Op de vaststelling van een projectplan is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbenden in het beroepschrift moeten aangeven welke beroepsgronden zij aanvoeren tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Belanghebbenden wordt verzocht in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Verzoek om voorlopige voorziening Het projectplan treedt na vaststelling in werking, ook al wordt er een bezwaar- of beroepschrift ingediend. Dit betekent dat de maatregelen opgenomen in het projectplan kunnen worden uitgevoerd. Om dit te voorkomen kunnen belanghebbenden gelijktijdig of na het indienen van een beroepschrift een zogenaamd “verzoek voor het treffen van een voorlopige voorziening” aanvragen bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank. Ook in dat geval is griffierecht verschuldigd.
25
Referenties Dienst Landelijk Gebied en Waterschap Aa en Maas (2007): Natte Natuurparel Sang en Goorkens: een technisch achtergronddocument voor herstel natte natuurparel en beken – Dienst Landelijk Gebied, Tilburg. Gemeente Geldrop Mierlo (2010): Archeologische beleidskaart Geldrop-Mierlo. Provincie Noord-Brabant (2009): Provinciaal waterplan 2010-2015 – provincie NoordBrabant, ‟s-Hertogenbosch. Provincie Noord-Brabant (2010): Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 - website provincie Noord-Brabant. Reconstructiecommissie de Peel (2005): Project Sang en Goorkens, plan van aanpak reconstructiecommissie de Peel, „s- Hertogenbosch. Waterschap Aa en Maas (2009): Waterbeheerplan Aa en Maas 2010-2015 – waterschap Aa en Maas, „s-Hertogenbosch. Waterschap Aa en Maas (2010): Watersysteem in Beeld: waterkwaliteitsrapportage 2009, district Boven Aa – waterschap Aa en Maas, -‟s-Hertogenbosch.
26
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Maatregelenkaarten: overzichtskaart en kaart per deeltraject Ontwerptekeningen en referentiefoto‟s van kunstwerken Hydrologische effectberekening Huidige waterpeilen in waterlopen en verwachte veranderingen Nieuwe situatie legger en beheer Monitoringsmeetnet
27
Bijlage 1 Maatregelenkaarten
28
# *
( !
G ( !
G G
m Ei
# *
( !
op lo en sv er
234GE
( !
# *
# *
234GJ
D
# * D
( !
234GG
# * D e Wa te Kasteels
rloop
G
234GF
( !
( !
# *
234H
# * D
Vle u tloop
( !
( !
( ! G
( !
Goor
# *!(
234GB
+ $ # *
e
# *
( !
# *
G G ( !
G G ( !
Gre ns loop in
234I
# *
G
Go orl oop j
o Go
op rlo
het Lo o
+ $
( G! ( !
# *
234GBA
# *
G
loop Broek
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
G
Kleine
# *
# *
Legenda
# * # * + $ ( !
D G
Stuw
Maatregelen Sang & Goorkens
Nieuwe Stuw
Overzicht
Nieuw Gemaal Nieuwe Duikers Kunstwerk verwijderen Nieuwe Dam Stroomrichting
0
160
Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 14 september 2012 Versie: 1.6
320 m
Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1
Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
or Go
( !
p loo
# *
Slib verwijderen, belemmerd drainage naastgelegen percelen
Duiker verruimen in kavelsloot
# *
234GJ
# * D
234GE
( !
# * ( !
Combi schotbalstuw plaatsen
G
Drempel verwijderen
( !
D
Duiker verplaatsen en verruimen om opstuwing ter a hoogte van landbouwperceel te voorkomen
Aanleggen greppel en lage wal tot aan de dam
Bermsloot verontdiepen en duiker verhogen om drainage te voorkomen
Schouwpad verhogen aan de westzijde
Extensiveren onderhoud
Goor
( !
het Lo o
( !
Nieuw pompgemaaltje t.b.v. afwatering en sturing peilen landbouw
234GB
+ $ # *
Gre ns loop in
+ $
# *
Bestaande kavelsloot vergroten Bestaande kavelsloot vergroten t.b.v. afwatering richting gemaal t.b.v. afwatering richting gemaal Benodigde ruimte 500 m2
Opschonen kavelsloot
Nieuwe a stortsteendrempels ( G !
Duiker verruimen
# *
G
234GBA
# * # * + $ ( !
D G
Stuw Nieuwe Stuw Nieuw Gemaal Nieuwe Duiker Kunstwerk verwijderen Nieuwe Dam
Stroomrichting
loop Broek
Legenda
( !
# *
G
Dammen t.b.v. scheiding a watersystemen
Nieuwe duiker t.b.v. afwatering bermsloot
Vle utloop
# *
Kleine
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
G ( !
G
Renoveren stuw Opschonen t.b.v. betere afwatering Kleine Broekloop
Maatregelen Sang & Goorkens Deelgebied 1 0
Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 14 september 2012 Versie: 1.6
90
180 m
Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1
Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
D ( !
# *234GF 40 à 50 cm verontdiepen
234H
op e Wa te rlo Kasteels
Verontdiepen
# * D
Stuw verplaatsen naar zuidkant van de weg a Voortje t.b.v. afwatering bebouwde percelen langs
Duikers a verruimen a
Duiker verruimen
( !
Watergang verruimen Benodigde ruimte 200 m2
# *
Drainage + pomp t.b.v. handhaven huidig waterpeil
( ! ( ! G ( !
Dammen t.b.v. scheiding watersysteem a
# *
het Lo o
e
G
Gre ns loop in
234I
( !
# *
Nieuwe watergang met minimaal profiel Benodigde Ruimte 1.300 m2
( G !
# *
G G ( !
# *
G G ( !
50 cm verontdiepen
40 cm verontdiepen 1 m extra breedte voor verbeteren talud Duiker hoger leggen Goo rloo p
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
Goor
Opschonen
Nieuwe kavelsloot
Go orl oop j
Slootje afwateren op Goorloopje
+ $
Extensiveren onderhoud
Kavelsloot dempen 20 cm verdiepen 20 cm verontdiepen Dempen
Legenda
# * # * + $ ( !
D G
Nieuwe Stuw
Maatregelen Sang & Goorkens Deelgebied 2
Nieuw Gemaal
0
Stuw
Nieuwe Duiker Kunstwerk verwijderen Nieuwe Dam Stroomrichting
Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 14 september 2012 Versie: 1.6
90
180 m
Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1
Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Werkpad ophogen en knikduikers aanleggen
LOP-stuw t.b.v. sturing waterpeil hoger gelegen landbouwpercelen
Duiker verruimen
# *
Vle utl oo p
Nieuwe stuw t.b.v. waterpeilen landbouwpercelen langs de nieuwe Goorloop
# *
Bestaande watergang vergroten Benodigde ruimte 2.700 m2
( !
Bestaande kavelsloot vergroten Benodigde ruimte 450 m2 Combi schotbalkstuw plaatsen t.b.v. vernatting natuur
( ! G
Bestaande kavelsloot vergroten Benodigde ruimte 900 m2
Drempel verwijderen G
# *
Dam t.b.v. scheiding watersysteem
( !
m Ei op lo en sv er
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
G
Bestaande watergang vergroten Benodigde ruimte 425 m2
234GE
234H
Drempel verwijderen
234GG
# * D
G
Grotere duiker
234GJ
# * D
Gre ns loo p
# * ( !
G oo r
lo op
( !
( !
in het Lo o Goor
Extensiveren onderhoud, bodemvallen vervangen door storsteendrempels en knikduikers plaatsen
G
D
( !
234GF
# *
je op lo r oo G
# * D
op e Wa te rlo Kasteels
# *
Verontdiepen 40 à 50 cm verontdiepen
Extensiveren onderhoud
( ! Legenda
# * # * + $ ( !
D G
Stuw Nieuwe Stuw Nieuw Gemaal Nieuwe Duiker Kunstwerk verwijderen Nieuwe Dam Stroomrichting
# *
( ! ( ! G ( !
Maatregelen Sang & Goorkens Deelgebied 3 0
Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 14 september 2012 Versie: 1.6
90
180 m
Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1
Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Bijlage 2 Tekeningen en referentiebeelden kunstwerken
29
10 ( !
9 ( !
m Ei
8
s er
( !
p oo nl ve
7 6
( !
( !
Kasteels
op e Waterlo
Vleu
( !
tloop
3
op
1 ( !
Grens loop in
lo or Go
het Lo o Goo r
( !
2 ( ! Go or
loo pje
Kleine loop Broek
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
5 ! ( 4
Legenda ( !
Maatregelen Sang & Goorkens
Ontwerpprofielen
Overzicht ontwerpprofielen
Stroomrichting
0 Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 18 april 2012 Versie: 1.0
160
320 m Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1 Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
dagmaat 1000-1500 mm
houten damplanken 80 x 200 mm
5000
80
5000
overstort drempel
houten damplanken 80 x 200 mm
schotbalk sponning
4000
80
2000
Referentiebeeld kantelstuw
Referentiebeeld drempelstuw
Bijlage 3 Hydrologische effectberekening
30
Notitie HASKONING NEDERLAND B.V. WATER
Aan Van Datum Kopie Onze referentie
: : : : :
Guido Atsma, Johnny van Keulen Han Vermue 16 mei 2012 Hank Vermulst, Gerrit Schouten 9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
Betreft
:
Hydrologische effectberekening aanpassing waterhuishouding Sang en Goorkens
1. Inleiding Het gebied Sang en Goorkens is door de provincie aangemerkt als natte natuurparel (NNP) en is in natuurlijk opzicht bijzonder door het voorkomen van natte, kwelafhankelijke natuur. Conform de afspraken in het kader van de reconstructie wordt beoogd met het GGOR de gewenste waterhuishouding van het gebied te realiseren (reconstructiedoelen). Het doel is om de hydrologische randvoorwaarden te creëren voor het ontwikkelen van de natuurdoeltypen geformuleerd en destijds opgesteld door het ministerie van LNV (nu: ministerie van EL&I). De doelen zijn vervolgens vertaald door de provincie Noord-Brabant naar provinciale natuurdoeltypen (Provincie Noord-Brabant, 2001). De huidige waterhuishouding voldoet niet aan de hydrologische randvoorwaarden om de geprojecteerde natuurdoeltypen mogelijk te maken (Royal Haskoning, 2009). Het actuele grondwaterregime (AGOR) geeft een overwegend te droog beeld weer voor de hydrologische doelen waardoor de doelrealisatie met betrekking tot natuur slecht is. In deze notitie wordt de hydrologische effectberekening en afgeleide effecten beschreven en toegelicht ter onderbouwing van het projectplan Waterwet: Aanpassing waterhuishouding Sang en Goorkens. Het projectplan Sang en Goorkens geeft invulling aan een maatregelenpakket dat een eerste stap zet in de richting van hydrologisch herstel van Sang en Goorkens. In deze notitie wordt toegelicht wat de hydrologische effecten als gevolg van het plan zijn en welke afgeleide effecten op landbouw en natuur hierdoor ontstaan. Leeswijzer In hoofdstuk 2 volgt een nadere toelichting op het maatregelenpakket. De berekende hydrologische effecten worden behandeld in hoofdstuk 3. De consequenties voor natte natuur en nabijgelegen landbouwpercelen worden beschreven in hoofdstukken 4 en 5.
A company of Royal Haskoning
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
1/2
2. Maatregelenpakket Sang en Goorkens Het maatregelenpakket is samengesteld uit verschillende ingrepen, met als doel vernatting van de Natte Natuurparel en het scheiden van waterstromen t.b.v. waterkwaliteit. Hierbij gaat het met name om het omleiden van de afwatering van landbouwpercelen rondom de Natte Natuurparel. In bijlage 1 is een overzicht weergegeven met de voorgestelde ingrepen in het gebied. De volgende ingrepen zijn van belang voor het grondwaterregime: aanleg bemaling met kleine pomp nabij Vleutloop t.b.v. landbouw (deelgebied 1); aanleg of verplaatsen van kunstwerken op verscheidene locaties zowel voor verhogen oppervlaktewaterpeil als scheiden waterstromen (alle deelgebieden); verondiepingen van de Grensloop, Goorloop en Goorloopje (deelgebieden 2 en 3); aanleg nieuwe watergangen (deelgebieden 2 en 3); extensiveren onderhoud watergang (alle deelgebieden); aanleg drainage rondom jachthut en vakantiewoning; verruimen bestaande kavelsloten (deelgebieden 1 en 3). De ingrepen zijn met een oppervlaktewatermodel door het waterschap Aa en Maas doorgerekend, waarna de berekende peilen zijn overgenomen in het grondwatermodel. Vervolgens is het grondwatermodel doorgerekend voor de periode 1988 tot en met 2005. Uit de periode 1997-2005 is het nieuwe grondwaterregime (GxG en kwelintensiteit) na uitvoering van de maatregelen vastgesteld. In bijlage 3 zijn gebruikte definities en methodieken verder toegelicht. Op basis van deze uitkomsten zijn vervolgens de consequenties voor de natte natuur en voor landbouwpercelen in beeld gebracht met Waternood. In bijlage 4 is weergegeven hoe de ingrepen in het grondwatermodel zijn gemodelleerd. 3. Effecten van het maatregelenpakket op het grondwaterregime Het maatregelenpakket zorgt voor een overwegend vernattend effect op het grondwaterregime binnen de natte natuurparel (bijlage 2). In bijlage 4 zijn de mathematische definities van de verschillende begrippen opgenomen. Hieronder volgt een korte toelichting op de begrippen: Gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG): grondwaterstand representatief voor een droge periode Gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) : grondwaterstand representatief voor een natte periode Gemiddelde voorjaars grondwaterstand (GVG): grondwaterstand representatief voor het voorjaar (begin april) Het grondwaterregime (GxG) wordt gekarakteriseerd aan de hand van deze termen en de kwel. De berekende hydrologische verschillen ten opzichte van de huidige situatie in GLG, GHG, GVG en kwel (jaargemiddeld en voorjaar) zijn weergegeven in figuren 1 tot en met 5 in bijlage 2. De vernattende effecten zijn met name het gevolg van de hogere oppervlaktewaterpeilen. Als gevolg van de ingrepen aan de rand van de natte natuurparel blijven de vernattingseffecten, in het geval van de GHG, grotendeels beperkt tot de randen van de natte natuurparel. In het geval van de GLG zijn er wel vernattende effecten zichtbaar. De effecten worden per deelgebied beschreven voor de verschillende situaties.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
2/2
Deelgebied 1: Oost (Het Broek en de Grensloop); De bemaling in deelgebied 1 zorgt voor een verlaging van de oppervlaktewaterstanden tot maximaal 40 cm nabij de pomp. De bemalen waterloop gaat als gevolg van het lagere peil het grondwater extra draineren. Het effect van maximaal 15 cm grondwaterstandverlaging blijft echter beperkt tot de directe nabijheid van de waterloop. Hierbij is het effect in de GHG situatie het grootst aangezien dat dan de grondwaterstand het hoogste is. Als gevolg van de extra drainage stroomt vindt er extra aanvulling vanuit het diepere grondwater plaats, dit is te zien in de extra kwel, 0.2 – 1 mm, nabij de sloot. In de Grensloop stijgen de oppervlaktewaterstanden als gevolg van het extensiveren van het onderhoud, verondiepen bovenstrooms (zie kaart deelgebied 2) en de plaatsing van stuwen. In de zuidelijk gelegen greppelsystemen, nabij de nieuwe stuwen, heeft dit tot gevolg dat ook hier de oppervlaktewater- en vervolgens grondwaterstanden stijgen. In de GHG situatie heeft dit grondwaterstandsstijgingen van 5 – 20 cm tot gevolg, waarbij in het zuidwestelijke greppelsysteem er tot meer dan 20 cm berekend effect zichtbaar is. In de GLG en GVG situatie zijn de effecten groter en wijder verspreid over het gebied zichtbaar. Dit is het gevolg van de lagere grondwaterstanden in deze situaties, waardoor de drainagemiddelen minder invloed hebben en het effect minder dempen. Door de gestegen oppervlaktewaterstanden neemt de grondwaterstand toe. Als gevolg hiervan neemt de kweldruk en bijgevolg de kwelflux af op veel locaties af met 0.2 – 2 mm in met name het zuidelijkste greppelsysteem (hier is de grondwaterstandsverandering ook het grootst). In de noordelijke greppelsystemen nabij de Grensloop is lokaal extra kwel zichtbaar. Dit is het gevolg van de afname van de kwel in onder meer het zuidelijkste greppelsysteem. Voorgaand fenomeen ligt ook ten grondslag aan de diffuse effecten zichtbaar op locaties waar geen maatregelen worden genomen. De verschillen in grondwatereffecten tussen de greppelsystemen zijn het gevolg van de verschillen in de aansluiting van de watersystemen op de Grensloop en de greppeldieptes. In de huidige situatie zijn de oppervlaktewaterpeilen van enkele deelgebieden als gevolg van stuwen en extensief onderhoud al behoorlijk hoog, waardoor een stijging van de oppervlaktewaterpeilen niet eenvoudig te realiseren is. Vervolgens is een stijging van de grondwaterstanden ook niet snel te realiseren. Hierbij is het bijvoorbeeld van belang of de greppelsystemen aantakken voor of na een stuw en of de greppels wel diep genoeg zijn om een verandering van oppervlaktewaterstand te bewerkstelligen. In het zuidelijke greppelsysteem zorgt dit voor een groot effect, aansluiting net bovenstrooms van een stuw, terwijl voor de andere greppelsystemen kleinere effecten zichtbaar zijn. Deelgebied 2: Zuid (rondom ’t Voortje) In de zuidwestelijke hoek van deelgebied 2 zorgt de nieuwe watergang voor een verlaging van de grondwaterstanden met 15 – 25 cm in het geval van de GHG, in het geval van de GLG zijn er geen effecten zichtbaar. Het verruimen van de bermsloten van de weg zorgen voor een klein extra drainerend effect, lokaal tot 20 cm, op de grondwaterstanden door de lagere oppervlaktewaterstanden a.g.v. het verplaatsen van de benedenstroomse stuw. Bovenstrooms van de verhoogde duiker is er sprake van een verhoging van het oppervlaktewaterpeil, dat vervolgens ook tot een verhoging van de grondwaterstand leidt in de orde 5 tot 10 cm. Het benedenstroomse deel van het Goorloopje in deelgebied 2 wordt sterk verondiept (met 50 cm). Dit leidt tot een stijging van de grondwaterstanden in de nabijheid van het Goorloopje, tot 20 cm.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
3/2
Bovenstrooms van de verplaatste stuw in de Overakkerse Loop zijn vernattende effecten zichtbaar in voorjaar en zomer. Deze stijging is het gevolg van een hoger zomerpeil bij deze stuw. In een natte periode (GHG) blijft de grondwaterstand gelijk aan de huidige situatie. Rondom de jachthut en nabijgelegen woningen zijn effecten tot 10 cm berekend in het geval van de GHG. De berekende GHG in de nieuwe situatie is rondom het drainageniveau van de ringdrainage. In de GHG situatie zal er beperkte drainage plaatsvinden als gevolg van de ring, bij extremere situaties zal er wel extra drainage plaatsvinden. De berekende resultaten hebben ertoe geleid dat een pomp wordt aangelegd om het waterpeil rondom de jachthut te handhaven. Het hand te haven waterpeil is 18.10 m+NAP. In de bossen rondom het Voortje, zowel particulier als beheerd door Staatsbosbeheer, worden effecten tot maximaal 10 cm berekend. Deze effecten zijn met name rondom het Goorloopje zichtbaar, waar een hoog waterpeil zal ontstaan. Deelgebied 3: West (vanaf ’t Voortje langs Sanghorst en de Goorloop) Door het extensiveren van het onderhoud en het aanpassen van het stuwregime in de Goorloop veranderen de oppervlaktewaterstanden vooral in de zomer. Hierdoor zijn er effecten zichtbaar in de GLG en in mindere mate de GVG, tot 10 à 20 cm verhoging van de grondwaterstanden. In de GHG situatie zijn de berekende effecten klein, zeer lokaal tot 10 cm. De verbreding en uitbreiding van de bermsloot aan de rand van de Natte Natuurparel zorgt voor een verlaging van de GHG en GVG in de orde van 10 à 20 cm, met uitschieters tot 40 cm. In de GLG situatie zijn de berekende effecten klein, tot 5 cm verlaging. De aanleg van een nieuwe LOP-stuw in het noordwesten van dit deelgebied zorgt ter plekke voor hogere oppervlaktewaterpeilen in de zomer en bijgevolg hogere grondwaterstanden in de zomer. 4. Consequenties voor de natte natuur De gevolgen van de ingrepen in het gebied op de natuurdoeltypen zijn in beeld gebracht met het programma Waternood. Met Waternood wordt de doelrealisatie natuur bepaald op basis van de berekende GVG, GLG en kwel en het toegekende natuurdoeltype. Tabel 1 geeft voor de –in het gebied veel voorkomende- natuurdoeltypen de grenswaarden weer voor de GVG. Tabel 1: Grenzen aan grondwaterregime voor natuurdoeltype [cm onder maaiveld] Natuurdoeltype
GVG A1
GVG B1
GVG B2
GVG A2
Vochtig Schraalland\Bloemrijk grasland
-5
13
31
55
Bloemrijk vochtig grasland
-10
18
42
55
Bloemrijk droog grasland
70
90
onbeperkt
onbeperkt
Elzenbroekbos
-15
-8
9
25
Vochtig schraalland
-20
7
25
50
Berkenbroekbos/Elzenbroekbos
-15
-5
15
30
Moeras
-300
-39
3
55
In figuur 1 is schematisch weergegeven wat de verschillende termen in de tabel 1 voorstellen. Tussen B1 en B2 is de GVG optimaal voor het beoogde natuurdoeltype en is sprake van 100 % doelrealisatie. Bij GVG-waarden tussen A1 en B1 en B2 en A2 is de situatie suboptimaal (te nat respectievelijk te droog) en varieert de berekende doelrealisatie tussen 0 en 100 %. Bij GVGwaarden hoger dan A1 en lager dan A2 voldoet de hydrologische situatie in het geheel niet en wordt 0 % doelrealisatie berekend.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
4/2
Figuur 1: Schematische weergave systematiek Waternood bij bepaling doelrealisatie GVG
De doelrealisatie voor natuur is gedefinieerd als product van de verschillende termen (zie kader). Een te diepe GVG zorgt dus gelijk voor een lage doelrealisatie. De doelrealisatie voor natuur wordt gedefinieerd als product van verschillende termen: Doelrealisatie natuur = Doelrealisatie Kwel * Doelrealisatie GVG * Doelrealisatie GLG
Berekende effecten als gevolg van maatregelenpakket Sang en Goorkens Door de berekende effecten van de ingrepen van het maatregelenpakket worden over het algemeen gunstigere hydrologische randvoorwaarden gecreëerd voor natte natuur. Per deelgebied worden de veranderingen beschouwd. In figuur 6 van bijlage 2 is de verandering van de doelrealisatie van natuur weergegeven als gevolg van de berekende verandering in hydrologische omstandigheden. Deelgebied 1 De berekende doelrealisatie natuur is deels berekend voor percelen die nu nog in landbouwkundig gebruik zijn. Deze berekende doelrealisaties zijn nu niet relevant. Voor de percelen die nu in bezit zijn van SBB zijn de volgende natuurdoelen aanwezig: vochtig schraalland; berkenbroekbos/Elzenbroekbos; elzenbroekbos; moeras. Voor de betreffende types neemt de doelrealisatie van natuur toe als gevolg van de hogere GVG. Ten oosten van de Grensloop, neemt de doelrealisatie zeer lokaal af voor het type vochtig schraalland, hier komt de berekende GVG te hoog uit voor dit type (op maaiveld). In het noordelijke deel van deelgebied 1 rondom de grensloop zijn kleine toenames in doelrealisatie natuur zichtbaar (tot 10%). Hier zijn kleine verhogingen van de GVG berekend, tot 5 cm. Dit zorgt voor een toename van de doelrealisatie ter plaatse. Ten westen van de grensloop is in het zuidelijke greppelsysteem een sterke toename van de doelrealisatie zichtbaar (meer dan 50%). Het type is hier Berkenbroekbos/Elzenbroekbos. De doelrealisatie ter plaatse is in de huidige situatie 0%, als gevolg van een te lage GVG, meer dan 30 cm onder maaiveld.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
5/2
In het scenario komt de berekende GVG hier grofweg aan maaiveld te staan, waardoor de doelrealisatie toeneemt tot 100%. Ook de GLG komt hier binnen de grenzen van de hydrologische randvoorwaarden voor dit type (minder dan 50 cm onder maaiveld). Noordelijk van het type Berkenbroekbos/Elzenbroekbos zijn afwisselend vochtig schraalland, berkenbroekbos/elzenbroekbos en moeras geprojecteerd. Met name voor het berkenbroekbos/elzenbroekbos zijn grote toenames van doelrealisaties berekend, ook hier ligt de oorzaak in zowel de gestegen GLG als GVG. Voor de overige twee types worden overwegend toenames van doelrealisatie berekend, 10-50%.Voor het type vochtig schraalland wordt ook hier af en toe een afname van doelrealisatie berekend als gevolg van een te hoge GVG. Water op het maaiveld leidt tot een daling van een berekende doelrealisatie, zo is de modelmatige benadering in waternood. Echter ecologisch bezien is er geen harde onderbouwing voor een strakke lineaire relatie tussen A1-waarde en B1 waarde. Dit blijkt uit de OGOR waarde B1 die de provincie Noord-Brabant heeft geformuleerd. In de waternoodberekening is gebruik gemaakt van de gemiddelde waarde B1 van 7cm-maaiveld, terwijl er ook een buitengrens waarde voor B1 is bepaald op 10 cm boven maaiveld (Provincie Noord-Brabant, 2005). Dit betekent dat voor enkele vegetatietypen behorende bij de vochtige schraallanden, water boven het maaiveld een geschikte omstandigheid is. Er zijn ook vegetatietypen van schraallanden waarvoor water boven het maaiveld geen optimale omstandigheid is. In hoeverre een berekende daling v/d doelrealisatie ook feitelijk zichtbaar wordt in de vegetatie is de vraag. Water op het maaiveld in het voorjaar (april) wordt voor enkele typen vegetaties behorende bij schraallanden / natte graslanden als gunstig beschouwd. Het is mogelijk dat er een verschuiving van soorten en vegetatietype optreedt, maar dat het nog steeds als vochtig schraalland gekarakteriseerd kan worden (n.a.v. e-mailcorrespondentie met DLG en Waterschap Aa en Maas, 07-05-2012). Deelgebied 2 In deelgebied 2 zijn er vier types geprojecteerd op locaties van terreinbeheerders (Staatsbosbeheer): vochtig schraalland; elzenbroekbos; moeras; bloemrijk droog grasland. De berekende effecten op het grondwater zijn relatief klein ten zuiden en westen van de weg het Voortje. Lokaal zijn er afwisselend af- en toenames van de berekende doelrealisatie zichtbaar als gevolg van de kleine verandering van de GVG (minder dan 5 cm). Ten oosten van de verhoogde duiker zijn toenames zichtbaar door de toegenomen GVG. Voor het vochtig schraalland nabij de jachthut is er voor de noordelijk gelegen strook in het scenario een ongunstigere situatie (GVG te hoog). Voor de zuidelijk gelegen strook is het hydrologisch regime gunstiger geworden door de toegenomen GVG. Voor het geprojecteerde Elzenbroekbos ten noorden van het Voortje is de berekende GVG ook in de nieuwe situatie te diep onder maaiveld (meer dan 50 cm). Hierdoor is er geen toename in doelrealisatie zichtbaar. Daarnaast treedt er minder kwel op, omdat dit vooral in het beekdal opkwelt. Deze combinatie zorgt voor lage berekende doelrealisaties voor dit natuurdoeltype.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
6/2
Voor het moeras zijn effecten op de doelrealisatie zichtbaar als gevolg van de toegenomen GVG in de orde van 10 – 25%. Ten zuiden van de vakantiewoning is bloemrijk droog grasland geprojecteerd. Voor dit type zijn de berekende GVG standen in het scenario te hoog, waardoor dit ongunstig uitpakt voor de doelrealisatie. De GVG komt hier ten opzichte van maaiveld tussen de 70 en 100 cm uit. Deelgebied 3 In deelgebied 3 zijn er vijf types geprojecteerd op locaties van terreinbeheerders (Brabants Landschap): vochtig schraalland; elzenbroekbos; berkenbroekbos / Elzenbroekbos; moeras; vochtig schraalland / bloemrijk grasland. Voor de percelen vochtig schraalland in dit deelgebied neemt de doelrealisatie afwisselend toe of af. Dit ligt erin dat de GVG hier afwisselend te hoog wordt of juist beter binnen de gestelde grenzen valt als gevolg van de maatregelen. Dit geldt in mindere mate ook voor het berkenbroekbos/elzenbroekbos (de bovengrens voor dit type staat meer water op maaiveld toe). Voor het moeras verbeteren de hydrologische condities als gevolg van de maatregelen, hier is dan ook een toename van doelrealisatie berekend. Voor het Elzenbroekbos neemt de doelrealisatie rondom het Goorloopje als gevolg van de gestegen grondwaterstanden toe, dit concentreert zich wel in de noordwestelijke hoek van het geprojecteerde natuurdoeltype, hier zijn de veranderingen in GVG ook het grootst. De orde grootte bedraagt 10 tot 25%. In het noordelijke deel van het deelgebied is vochtig schraalland / Bloemrijk grasland geprojecteerd. Voor dit type wordt overwegend een toename van de doelrealisatie berekend, al zijn er lokaal ook afnames zichtbaar. Dit ligt aan de verandering in GVG. Het natuurdoeltype elzenbroekbos op hoge gronden bij ’t Voortje en droog bloemrijkgrasland zal worden aangepast. Dit is in een eerdere studie ook al aanbevolen (DLG, 2007). In de praktijk zal er een mozaïk van moeras en schraallanden ontstaan, dit is niet makkelijk in een model te verwerken. Uit de berekeningen blijkt dat overwegend de omstandigheden gunstiger worden voor de natuurlijke vegetaties (n.a.v. e-mailcorrespondentie met DLG en Waterschap Aa en Maas, 07-05-2012). Op grotere afstand van de ingrepen worden ook effecten op de doelrealisatie natuur berekend. Dit is het gevolg van kleine veranderingen in de grondwaterstand orde grootte 0.5 – 2 cm. Over deze grootte van effecten is geen significante uitspraak te doen met het grondwatermodel (om deze reden worden slechts contouren vanaf 5 cm effect getoond). Als gevolg hiervan zijn afgeleide effecten berekend aan de hand van Waternood dan ook niet betrouwbaar. 5. Consequenties voor landbouwopbrengsten In figuur 7 in bijlage 2 zijn de effecten op landbouw als gevolg van de verandering in hydrologische omstandigheden weergegeven.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
7/2
Binnen de natte natuurparel is er een afname van doelrealisatie berekend voor een noordelijk gelegen perceel. De toegenomen GHG zorgt hier voor een afname van de doelrealisatie landbouw in de orde 5 tot 50% in enkele rekencellen. In de nabijheid van de bemalen waterloop neemt de doelrealisatie landbouw toe als gevolg van de lagere GHG (tot 25%). Ten oosten van de Grensloop wordt een afname van de doelrealisatie berekend als gevolg de hogere GHG in het scenario. De afname van de doelrealisatie betreft hier 1 – 25%. De hogere grondwaterstanden zijn het gevolg van de maatregelen genomen ten westen van deze percelen. Rondom de Vleutloop zijn ook her en der nog afnames van doelrealisatie berekend in de orde 1 – 10%. Dit is het gevolg van een toename van enkele centimeters van de GHG ter plaatse. Er worden uitstralingseffecten berekend aan de west- en zuidwestrand van de Natte Natuurparel. Nabij de vijver, zijn de effecten het grootst in zowel positieve als negatieve zin. Het aanleggen van de nieuwe watergang zorgt voor een verlaging van de grondwaterstanden, waardoor de hydrologische omstandigheden ter plaatse voor de landbouw verbeteren. De verbetering is in de orde van 5 tot 25 %. Rondom de vijver worden negatieve effecten berekend met waternood, ondanks dat er hier slechts kleine, op het oog juist positieve, veranderingen in het grondwaterregime plaatsvinden. Er vindt hier namelijk geen stijging van de GHG plaats, wel een lichte stijging van de GLG. De effecten berekend met Waternood zijn dus twijfelachtig in deze rekencellen en moeten nader onderzocht worden. Net bovenstrooms zijn er negatieve uitstralingseffecten op de doelrealisatie landbouw, deze zijn in de orde 5 tot 15%. Hier wordt in het scenario de watergang o.a. sterk verondiept (met 40 cm). Aan de westrand van de natte natuurparel zijn er langs de gehele flank afwisselend positieve en negatieve effecten als gevolg van het veranderde grondwaterregime. De effecten zijn overwegend in de orde 1 – 5% met enkele uitschieters tot 10%. Opvallend is dat er nabij de verbrede watergang aan de westflank relatief weinig effecten op de doelrealisatie worden berekend. De effecten op het grondwater zijn hier significant, maar dit heeft weinig invloed op de doelrealisatie. Dit is het gevolg van de relatief diepe grondwaterstanden ter plaatse hier, ook in een GHG situatie (> 75 cm – mv). De waterconservering en het relatief hoge zomerpeil in de nieuwe waterloop zorgt ervoor dat er nauwelijks afname van de doelrealisatie optreedt (weinig effecten in de zomer op het peil). De berekende afname van de doelrealisatie landbouwkundig grondgebruik kan in de praktijk anders uitpakken. Bijvoorbeeld als drainagebuizen aanwezig zijn, zullen de effecten minder groot zijn dan nu is berekend. Nader onderzoek naar de feitelijke verandering op lokaal niveau kan wenselijk zijn. Op grotere afstand geldt dezelfde nuancering als bij de doelrealisatie natuur wat betreft de resultaten van de waternood exercitie. 6. Referenties Gerrit Schouten en anderen, 2007. Natte Natuurparel Sang en Goorkens: Een technisch achtergronddocument voor herstel natte natuurparel en beken. DLG J. van Keulen, 2010; Rapport Beekherstel Sang & Goorkens. Waterschap Aa en Maas. Projectgroep Waternood, 1998; Grondwater als leidraad voor oppervlaktewater. Een op grondwater geörienteerde aanpak voor inrichting en beheer van oppervlaktewatersystemen. DLG publicatie 1998/2. Unie van Waterschappen, Den Haag/ Dienst Landelijk Gebied, Utrecht.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
8/2
Provincie Noord-Brabant, 2001. Natuurdoelenkaart provincie Noord-Brabant; algemene toelichting, ’s-Hertogenbosch. Provincie Noord-Brabant, 2005. OGOR Natuur in Noord-Brabant, Hydrologische randvoorwaarden voor Brabantse natuurdoeltypen. Royal Haskoning, 2009; Scenarioberekeningen Sang en Goorkens, 9v0965, 2 Oktober 2009. Royal Haskoning, 2010; Hydrologisch achtergronddocument Sang en Goorkens, 9v0965, 8 Oktober 2010.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
9/2
Bijlage 1
16 mei 2012
Uitwerking maatregelenpakket
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
10/2
# *
# *
GG
# * ! (
G G
m Ei
# *
s er p oo nl ve
D
D ! (
G
Kasteels
D
op e Waterlo
Vleu
tloop
# *
op
+ $
# *
G
Grens loop in
lo or Go
het Lo o Goo r
G
! ( G Go G or
loo pje
G ! (
G ! (
# * G
Kleine loop Broek
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
D
Legenda Stroomrichting
! (
# * + $ G
D
Nieuwe Duiker Nieuwe Stuw Nieuw Gemaal Nieuwe Dam Kunstwerk verwijderen
Maatregelen Sang & Goorkens Overzicht 0 Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 16 februari 2012 Versie: 1.1
160
320 m Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1 Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
G
Slib verwijderen, belemmerd drainage naastgelegen percelen
Deelgebied 1: Landbouwwater afvoeren via de lo or Go
op
# * D
D
Duiker verplaatsen en verruimen om opstuwing ter hoogte van landbouwperceel te voorkomen
! (
Bermsloot verontdiepen en duiker verhogen om drainage te voorkomen
! (
tloop
Extensiveren onderhoud het Lo o Goo r
Nieuw gemaal t.b.v. afwatering en sturing peilen landbouw
Grens loop in
+ $
# *
Bestaande kavelsloot vergroten Bestaande kavelsloot vergroten t.b.v. afwatering richting gemaal t.b.v. afwatering richting gemaal Benodigde ruimte 500 m2 G
Nieuwe duiker t.b.v. afwatering bermsloot Dammen t.b.v. scheiding watersystemena
! (
# *
G
G Kleine
Opschonen t.b.v. betere afwatering Kleine Broekloop
loop Broek
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
Vleu
Legenda
D ! (
# * + $ G
Kunstwerk verwijderen
Maatregelen Sang & Goorkens Deelgebied 1
Nieuwe Duiker Nieuwe Stuw Nieuw Gemaal Nieuwe Dam Stroomrichting
0 Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 10 februari 2012 Versie: 1.2
90
180 m Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1 Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
D Deelgebied 2: Landbouwwater afvoeren via de zuidkant naar de Goorloop
D
op e Waterlo Kasteels
40 à 50 cm verontdiepen
Stuw verplaatsen naar zuidkant van de weg a Voortje t.b.v. afwatering bebouwde percelen langs
# *
Watergang verruimen Benodigde ruimte 200 m2
Drainage 18,40 m+NAP
Extensiveren onderhoud
G
Watergangen opschonen
Dammen t.b.v. scheiding a watersysteem
het Lo o Goo r
op
Grens loop in
lo or Go
# *
loo pje
G
Go or
Vijver en slootje afwateren op Goorloopje
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
! ( G
G
G
Nieuwe watergang met minimaal profiel Benodigde Ruimte 1.300 m2
# *
G
20 cm verontdiepen ! (
40 cm verontdiepen 1 m extra breedte voor verbeteren talud Duiker hoger leggen 20 cm verdiepen
20 cm verontdiepen
Legenda Stroomrichting
! (
# * + $ G
D
Nieuwe Duiker
Maatregelen Sang & Goorkens Deelgebied 2
Nieuwe Stuw
0
Nieuw Gemaal
Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 10 februari 2012 Versie: 1.2
Nieuwe Dam Kunstwerk verwijderen
90
180 m Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1 Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Werkpad ophogen
Deelgebied 3: Landbouwwater afwateren buitenlangs het natuurgebied door aanleggen nieuwe watergang
LOP-stuw t.b.v. sturing waterpeil hoger gelegen landbouwpercelen Nieuwe stuw t.b.v. waterpeilen landbouwpercelen langs de nieuwe Goorloop
Vle u tl oo p
Grotere duiker
# * # *
Bestaande watergang vergroten Benodigde ruimte 2.700 m2
GG
Nieuwe stuw t.b.v. vernatting kavels SBB
# *
Stuw plaatsen t.b.v. vernatting natuur
! ( G
Bestaande kavelsloot vergroten Benodigde ruimte 900 m2
Drempel verwijderen G
Dam t.b.v. scheiding watersysteem
# * m Ei
D
D
s er p oo nl ve
Extensiveren onderhoud en stuwen aanpassen
Bestaande watergang vergroten Benodigde ruimte 425 m2
D
Grotere duiker
D
op e Waterlo Kasteels
G oo rlo
! (
het Lo o Goo r
G
op
Grens loop in
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
Bestaande kavelsloot vergroten Benodigde ruimte 450 m2
Drempel verwijderen je op lr o oo G
40 à 50 cm verontdiepen
Extensiveren onderhoud
# * Legenda Stroomrichting
! (
# * + $ G
D
Nieuwe Duiker Nieuwe Stuw Nieuw Gemaal Nieuwe Dam Kunstwerk verwijderen
Maatregelen Sang & Goorkens Deelgebied 3 0 Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 10 februari 2012 Versie: 1.2
90
180 m Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1 Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Bijlage 2
Figuren
Figuur 1
Verschil in GLG [maatregelenpakket min huidige situatie]
Figuur 2
Verschil in GHG [maatregelenpakket min huidige situatie]
Figuur 3
Verschil in GVG [maatregelenpakket min huidige situatie]
Figuur 4 situatie]
Verschil in jaargemiddelde kwelintensiteit [maatregelenpakket min huidige
Figuur 5 situatie]
Verschil in jaargemiddelde kwelintensiteit [maatregelenpakket min huidige
Figuur 6
Verschil in Doelrealisatie Natuur [maatregelenpakket min huidige situatie]
Figuur 7 situatie]
Verschil in doelrealisatie voor de landbouw [maatregelenpakket min huidige
Figuur 8
Natuurdoeltypen NNP Sang & Goorkens
Figuur 9
Doelrealisatie natuur huidig
Figuur 10
Doelrealisatie natuur na ingrepen
Figuur 11
Doelrealisatie landbouw huidig
Figuur 12
Doelrealisatie landbouw na ingrepen
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
11/2
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone Waterlopen TOP10
Verlaging
> 20 cm
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Verschil in GLG tussen scenario met ingrepen en huidige situatie GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
EHS (2007)
Verschil in GxG [cm]
Titel:
1
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Verhoging
5 - 10 cm
10-20 cm
10 - 20 cm
5 - 10 cm
20 - 50 cm
< 5 cm verandering
> 50 cm
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone Waterlopen TOP10
Verlaging
> 20 cm
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Verschil in GHG tussen scenario met ingrepen en huidige situatie GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
EHS (2007)
Verschil in GxG [cm]
Titel:
2
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Verhoging
5 - 10 cm
10-20 cm
10 - 20 cm
5 - 10 cm
20 - 50 cm
< 5 cm verandering
> 50 cm
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone Waterlopen TOP10
Verlaging
> 20 cm
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Verschil in GVG tussen scenario met ingrepen en huidige situatie GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
EHS (2007)
Verschil in GxG [cm]
Titel:
3
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Verhoging
5 - 10 cm
10-20 cm
10 - 20 cm
5 - 10 cm
20 - 50 cm
< 5 cm verandering
> 50 cm
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone Waterlopen
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Verschil in jaargemiddelde kwel tussen scenario en huidige situatie GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
EHS (2007) TOP10
Verandering kwel [mm/dag] > 5 mm afname
0.2 - 0.5 mm
2 - 5 mm
0.5 - 1 mm
1 - 2 mm
1 - 2 mm
0.5 - 1 mm
2 - 5 mm
0.2 - 0.5 mm
> 5 mm toename
geen verandering
Titel:
4
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone Waterlopen
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Verschil in voorjaars kwel tussen scenario en huidige situatie GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
EHS (2007) TOP10
Verandering kwel [mm/dag] > 5 mm afname
0.2 - 0.5 mm
2 - 5 mm
0.5 - 1 mm
1 - 2 mm
1 - 2 mm
0.5 - 1 mm
2 - 5 mm
0.2 - 0.5 mm
> 5 mm toename
geen verandering
Titel:
5
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone TOP10
EHS (2007)
Verandering Doelrealisatie (%) afname > 50 25 - 50 10 -25 5 - 10 1-5
Geen verandering 1-5 5 - 10 10 -25 25 - 50 toename > 50
Titel:
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Verschil in doelrealisatie Natuur na ingrepen GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
6
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Titel:
Figuur:
Begrenzing Natte Natuurparel
Verschil in doelrealisatie Landbouw na ingrepen
TOP10
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Legenda
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone
Verandering Doelrealisatie (%) afname > 50 25 - 50 10 -25 5 - 10 1-5
Geen verandering 1-5
5 - 10
10 -25
25 - 50
toename > 50
GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
7
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
0 0.125 0.25
0.5
0.75
1 Kilometers
Leg en da
Titel:
Bijlage
Natuurdoel
Braam/Doorns truweel
Natuurdoeltypen
8
Soort
Ecologische verbindingszone Beek/R ivier/Waterloop met natuurvriendelijke oevers
Elzenbroekbos
Berken-Eikenbos (d)
Moeras
Berkenbroekbos/Elzenbroekbos
Multifunctioneel bos
Beuken-Eikenbos (d)
Res erv aatsakker
Beuken-Eikenbos (v)
Soortenrijk water
Beuken-Eikenbos (v)/Eiken-Haagbeuk enbos/Vogelkers-Essenbos
Vochtig sc hraalland
Bloemrijk gras land (d)
Vochtig sc hraalland/Bloemrijk grasland
Project:
GGOR studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Bloemrijk gras land (v)
Datum:
Schaal:
Maart 2012
1:15000
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone TOP10
EHS (2007)
Doelrealisatie Natuur (%) < 50 %
50 - 70 % 70 - 90 % > 90 %
Titel:
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Doelrealisatie Natuur huidige situatie GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
9
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone TOP10
EHS (2007)
Doelrealisatie Natuur (%) < 50 %
50 - 70 % 70 - 90 % > 90 %
Titel:
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
JvS
2
Doelrealisatie Natuur na ingrepen GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
10
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone TOP10
EHS (2007)
Doelrealisatie Landbouw (%) -1 - 30
30.1 - 40 40.1 - 50 50.1 - 60 60.1 - 70 70.1 - 80 80.1 - 90 90.1 - 100
Titel:
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
HVe
2
Doelrealisatie Landbouw huidige situatie GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
11
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
N
Legenda
Begrenzing Natte Natuurparel
Natte Natuurparel inclusief 500m beschermingszone TOP10
EHS (2007)
Doelrealisatie Landbouw (%) -1 - 30
30.1 - 40 40.1 - 50 50.1 - 60 60.1 - 70 70.1 - 80 80.1 - 90 90.1 - 100
Titel:
Figuur:
Project:
Gecontroleerd door:
Bijlage:
JvS
2
Doelrealisatie Landbouw na ingrepen GGOR Studie Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens
12
Opdrachtgever:
Waterschap Aa en Maas
Datum:
04-05-2012
Schaal (A3):
1:12500
Copyright ondergrond: Topografische Dienst Kadaster
Bijlage 3
Gebruikte definities
De GxG worden berekend aan de hand van onderstaande formulering: n
GxG
GxG
i
i
n
Waarbij: GHGi = De grondwaterstand die 12.5% van het hydrologische jaar i overschreden wordt. GLGi = De grondwaterstand die 87.5% van het hydrologische jaar i overschreden wordt. GVGi = De grondwaterstand op 1 april van het betreffende hydrologische jaar. n = aantal jaar in de periode. De kwel is bepaald als de flux over de 1ste modellaag, waarbij is rekening gehouden met het neerslagoverschot: Kwel = IF (- "neerslagoverschot"> 0 & - "neerslagoverschot"> "kwelflux","neerslagoverschot",IF("kwelflux">0, "kwelflux",0)) De representatieve periode voor bepaling van een gemiddelde GxG en kwel is 1997-2005.
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
12/2
Bijlage 4
Modellering
Het grondwatermodel is ontwikkeld in het kader van de GGOR Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens. De calibratie van het model is beschreven in het document ‘modelopbouw en calibratie grondwatermodel Strabrechtse Heide & Sang en Goorkens’. De volgende aanpassingen en uitgangspunten zijn gedaan om het scenario te kunnen modelleren in de modelleringsomgeving Triwaco. Hierbij is allereerst samengevat welke maatregelen via de oppervlaktewaterpeilen in het grondwatermodel zijn gemodelleerd. Maatregel
Implementatie in model (reden als niet opgenomen)
Deelgebied 1
Werken via de oppervlaktewaterpeilen in het grondwatermodel door.
- Opschonen t.b.v. betere afwatering Broekloop - Bestaande kavelsloot vergroten t.b.v. afwatering gemaal - Nieuw gemaal - Duiker verplaatsen en verruimen - Slib verwijderen - Onderhoud vervalt vernatten Deelgebied 2 - verondiepen en verdiepen - Watergang opschonen - Watergang verbreden en duiker hoger leggen - Stuw verplaatsen - Watergang verruimen Deelgebied 3 - Drempel verwijderen - Nieuwe stuw aanleggen - LOP stuw - Grotere duiker - Bestaande watergang vergroten (520 m2) Nieuwe duiker t.b.v. bermsloot
Niet opgenomen in grondwatermodel (geen gegevens over duiker)
Bermsloot verontdiepen en duiker
Niet opgenomen in grondwatermodel (geen gegevens over dimensionering
verhogen om drainage te voorkomen
verondieping en hoogte duiker)
Vijver en slootje wateren af op het
Niet opgenomen in grondwatermodel (geen gegevens over dimensionering
Goorloopje
slootje)
Dammen t.b.v. waterscheiding
De dammetjes zijn zodanig in het grondwatermodel gezet, dat deze bij het
watersystemen
uitrekenen van de doorwerking van de peilen in detailontwatering een blokkade vormt (en dus zorgt voor een andere afwatering). Het overgrote deel van de dammetjes is echter al via het oppervlaktewatermodel meegenomen.
Nieuwe watergang
Watergang opgenomen in het scenario. Peil beschikbaar vanuit
Bestaande kavelsloot vergroten
In overleg met het waterschap de breedte in het grondwatermodel aangepast
oppervlaktewatermodel. naar 2.5 meter. Peilen voor deze watergang zijn beschikbaar vanuit het
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
13/2
oppervlaktewatermodel Aanleg ringdrainage bij de jachthut
Ter plaatse van de jachthut is drainage in het model gezet met een
(zie onderstaand fig)
drainageniveau van 18.40 m+NAP en een weerstand van 70 dagen.
Aanleg ringdrainage bij
Zelfde instellingen als bij jachthut.
vakantiewoning Aanpassing peil (zie onderstaand fig)
Het peil is voor deze waterloop in overleg met het waterschap aangepast naar 18.20 m+NAP.
Aanpassing peil
Aanleg drainage
Figuur verschil peilen tussen scenario en huidige situatie
Toepassing Sobekpeilen Er zijn 3 varianten van Sobekpeilen beschikbaar gesteld vanuit het Waterschap Aa en Maas om het grondwatermodel mee te vullen, deze zijn weergegeven in onderstaande tabel. Sobekpeil
Karakteristieken
Gebruik in grondwatermodel
5%
Peilen representatief voor een zomersituatie
Van 1 april tot 1 oktober (m.u.v. zeer natte situaties)
20%
Peilen representatief voor een wintersituatie
Van 1 oktober tot 1 april (m.u.v. zeer natte situaties)
40%
Peilen representatief voor een zeer natte situatie
Voor specifieke decades
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
14/2
Voor de volgende decades (startdatum) is gerekend met de peilen representatief voor de zeer natte situatie aangereikt door DLG (Gerrit Schouten) op basis van de analyse van meteorologische gegevens KNMI station Eindhoven:
02/03/1998 11/06/1998 01/09/1998 11/09/1998 21/10/1998 31/10/1998 10/01/1999 01/03/2000 22/03/2001 10/09/2001 21/09/2001 21/12/2001 20/02/2002 02/03/2002 31/10/2002 11/11/2002 21/12/2002 31/12/2002 01/10/2003 11/12/2003 11/01/2004 31/01/2004 20/11/2004 09/02/2005 20/11/2005
16 mei 2012
9x3117A0/N00003/904236/BW/DenB
15/2
Bijlage 4 Huidige waterpeilen in waterlopen en verwachte veranderingen
31
Huidige waterpeilen Om te weten hoe het huidige waterstelsel werkt en welke waterpeilen zichtbaar zijn, zijn enkele metingen gedurende de afgelopen jaren uitgevoerd. De gemeten waterstanden in een regenrijke periode zijn gemeten op 6 januari 2012 en de waterpeilen in de zomer zijn in juni en juli in 2011 gemeten. Veranderingen waterpeilen De beoogde en berekende veranderingen van de waterpeilen in de waterlopen (zichtbaar water) zijn weergegeven voor de winter en (na-)zomermaanden. Deze veranderingen in waterpeil zijn gebruikt bij de modelberekening van de hydrologische effecten (zie bijlage 3). Kaart 1: Huidige waterpeilen gemeten op 6 januari 2012 Kaart 2: Huidige waterpeilen gemeten in juni en juli 2011 Kaart 3: Veranderingen waterpeilen in de wintermaanden Kaart 4: Veranderingen waterpeilen in de (na-) zomermaanden
32
Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn
1780
o
1762
1820 1813 1761 1750
Sang 1765 1780
Overakker 1801
1803
1815
1800
1853 1860 1855
1815 1790
Broekkamp
1860
1830 1810
1820 1840 1860 1835 1855 1835
1820 1835 1850
1818
1850 1863 1890
1785 1800
1815 1830 1860 1840 1845
1825
1905 1905
2005
Het Broek
Voortje
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen
Sang & Goorkens
Huidige waterpeilen winter 2012 0
300m
A4 - schaal 1: 10.000
mei 2012 20120515JPH03
Broekkan
1818 1830 1830 1830 1820
In opdracht van DLG
1915
Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn
o
1831 1827
1801 1790 1726 1739
1727
1728
Sang
1734 1775
1742
Overakker 1785
1766 1785
1766
Broekkamp
1803
1818
1823 1818
1850
1867
Het Broek
Voortje
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen
Sang & Goorkens
Huidige waterpeilen zomer 2011 0
300m
A4 - schaal 1: 10.000
mei 2012 20120515JPH04
In opdracht van DLG
Broekkan
Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn
o
Sang
Overakker
Broekkamp
Broekkan
Het Broek
Voortje
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen Legenda
Nieuwe waterloop (geen huidig peil bekend) Daling decimeters
Daling enkele decimeter Blijft gelijk
Blijft gelijk (plaatselijk lichte stijging) Stijging enkele decimeter Stijging decimeters 0
300m
A4 - schaal 1: 10.000
Sang & Goorkens
Verandering waterpeil winter mei 2012 20120515JPH01
In opdracht van DLG
Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn
o
Sang
Overakker
Broekkamp
Broekkan
Het Broek
Voortje
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen Legenda
Nieuwe waterloop (geen huidig peil bekend) Daling decimeters
Daling enkele decimeter Blijft gelijk
Blijft gelijk (plaatselijk lichte stijging) Stijging enkele decimeter Stijging decimeters 0
300m
A4 - schaal 1: 10.000
Sang & Goorkens
Verandering waterpeil zomer mei 2012 20120515JPH02
In opdracht van DLG
Bijlage 5 Nieuwe situatie legger en beheer
33
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
Legenda Afstoten legger
Legger - extensief beheer Nieuwe leggerwatergang
Nieuwe schouwwatergang Van legger naar schouw
Huidige leggerwaterlopen
Huidige schouwwaterlopen
Maaibeheer nieuwe situatie Legger en schouw 0
250
Gemaakt door: G. Atsma Gemaakt op: 04-09-2012 Versie: 2.0
500 m Projectnummer: Bladnummer: Papierformaat: A4
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
Bijlage 6 Monitoringsmeetnet
34
nsetra atloop
Ne er
he id eL oo pje
SANG2341O
Oude Ve
Beemselsche Loop
SANG016G SANG019GB51H0368
B51H0384 SANG010G B51H0382
B51H0397
m Ei p oo nl ve
SANG002GSANG020G
SANG008G
SANG2343O
s er
SANG011G B51H0372
e Wate Kasteels
rloop
SANG2344O
SANG014G
lo or Go
SANG012GSANG015G
SANG017G
SANG021GB51H0373 SANG2342O
op
SANG001G Go or
loo pje
SANG007G
SANG006GB51H0365 SANG004G SANG009G Kleine
op
SANG013G
utlo Vle
loop Broek
GBKN, Kadastrale en Topografische ondergrond Copyright © dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2007; © Alterra; Adviesdienst Geo-informatie en ICT Rijkswaterstaat; Copyright Aerodata Int. Surveys, aeroGRID NL 2007; Provincie Noord-Brabant
B51H0383 B51H0381 SANG003G SANG018GB51H0367
SANG005G
Legenda
Sang & Goorkens
Meetnet
Meetnet
Type
0
Grondwater diep Grondwater freatisch Oppervlaktewater
Gemaakt door: Ing. J. van Keulen Gemaakt op: 7 mei 2012 Versie: 1.0
270
540 m Project: Sang & Goorkens Bladnummer: 1 Papierformaat: A3
´
Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend
colofon
Projectplan Waterwet: Aanpassing waterhuishouding Sang en Goorkens opdrachtgever
status Definitief auteurs G. Atsma G. Schouten J. van Keulen
gecontroleerd door F. Kalis vrijgegeven door F. Kalis 's-Hertogenbosch, september 2012 Waterschap Aa en Maas Pettelaarpark 70 5216 PP ‟s-Hertogenbosch tel 073 615 66 66 fax 073 615 66 00
[email protected] www.aaenmaas.nl © waterschap Aa en Maas. Alle rechten voorbehouden