Als je je vrouw verliest, ben je weduwnaar. Als je je man verliest, ben je weduwe. Als je je ouders verliest, ben je een wees. Als je je kind verliest, zijn er geen woorden voor. Omgaan met een ongeval zoals dit waarmee we deze dagen geconfronteerd worden, is zeker niet eenvoudig. Ook al is het niet onze eigen school, toch is wat er gebeurde vlak bij ons. Ouders zijn aangeslagen en geschrokken, leerkrachten en directie voelen zich sterk betrokken en kinderen hebben vragen, gedachten,… en weten soms niet hoe hier mee om te gaan. Vanuit onze opdracht, als aanwezige pastores, willen wij graag aan jullie een houvast bieden. Jullie die vandaag de nieuwsberichten lezen die je zelf, als leerkracht en als mens, door en door raken. Maar ook jullie die morgen opnieuw voor klas moeten gaan staan en vragen of opmerkingen van leerlingen het hoofd zullen bieden. In deze korte aanvulling op de Nieuwsbrief willen wij aan jullie graag een aanbod doen. Vrijblijvend, omdat de reacties in elke klas anders zullen zijn. En zeker niet alwetend of zaligmakend, het blijven beperkte suggesties en misschien heb jij zelf nog een ander, beter, verhaal of tekst in gedachten. De belangrijkste opdracht in de komende dagen is zeker niet makkelijk: proberen de reacties van de leerlingen op te vangen en te peilen naar wat er leeft “op de tweede stoel”. Naargelang de klas of enkele leerlingen sterker of minder sterk getroffen en/of betrokken zijn, kan je zelf als leerkracht inschatten wat je in de klas rond dit thema kan doen. Niet alle suggesties die hier opgesomd zijn, zijn daarom meteen op jouw klasgroep van toepassing. Wat we je willen afraden is, dit onthouden we ook uit de recente pedagogische raad, het hele gebeuren doodzwijgen… Het aanbod in deze aanvulling is geheel vrijblijvend. Wanneer je als leerkracht merkt dat het verdriet bijzonder dicht bij komt – wanneer bijvoorbeeld vrienden of vriendinnen of familie van leerlingen betrokken zijn, of wanneer enkele leerlingen hier sterker op reageren – aarzel dan zeker niet ons te contacteren. Vrijdag 16 maart om 11u houdt het Vlaamse onderwijs één minuut stilte voor de slachtoffers en nabestaanden. Dit moment kan eventueel een kapstok bieden om een activiteit uit te werken die meer tijd in neemt. Hierover volgt ongetwijfeld nog meer informatie. En, ook voor jullie staan wij uiteraard klaar. Heb je zelf even nood aan een babbel, ook dan mag je zeker niet aarzelen om ons op te bellen of aan te spreken. Succes alvast, Pastor Hilde
Pastor Thijs
[email protected] 016/48.26.38
[email protected] 0496/82.93.98
1
Inhoud Bezinnende teksten ............................................................................................................... 3 Verhalen ................................................................................................................................ 6 Papilla de Rups (Toon Tellegen) ......................................................................................... 6 Op een donkere dag aan het eind van het jaar (Toon Tellegen) .......................................... 8 Een onzeker slokje (Toon Tellegen) .................................................................................... 9 Een ster voor kabouter Arno Cocorico ..............................................................................10 Werkvormen ........................................................................................................................12 Kringgesprek .....................................................................................................................12 Schrijven/Tekenen voor de nabestaanden ........................................................................12 Muziek ..............................................................................................................................13 Verdrietboek .....................................................................................................................13 Ik wil je wat vertellen-muur ..............................................................................................13 Maken van troost-/zorgenpopjes ......................................................................................13 Een tranenpotje ................................................................................................................14 Sterren ..............................................................................................................................14 Rituelen en symboliek ..........................................................................................................15
2
Bezinnende teksten Deze teksten kan je gebruiken bij het begin van de dag of les. Geef na het lezen van een tekst de leerlingen ook zeker de kans hierop, of op de nieuwsfeiten, te reageren. Laat hen hun eigen verhaal doen en peil naar de motieven hierachter. Je kunt het gebeuren afsluiten door het aansteken van een kaarsje dat de hele dag brandt. 1.
Indien ik je dragen kon over diepe grachten van je pijn en angsten heen, dan droeg ik je, uren en dagen lang. Indien ik de woorden kende om antwoord te geven op je duizend vragen dan praatte ik met je, uren en dagen lang. Indien ik genezen kon wat omgaat in je hart aan onmacht en verdriet dan bleef ik naast je staan uren en dagen lang. Maar ik ben niet groter niet sterker dan jij en ik weet niet alles en ik kan niet zoveel, ik ben maar een medemens op je weg, al uren en dagen lang.
2.
Doodstil in het donker staan. Kleine sterren, grote maan. Duizend vogels wiegen zacht in de armen van de nacht. Langzaam door de avond gaan. Tussen zwarte bomen staan. Alle dieren komen kijken. Ogen die op lichtjes lijken. In mijn hoofd zijn duizend vragen. Stille stemmen komen klagen. Over wat ik niet wil weten. Over wat ik wil vergeten. Wie kan zo’n ongeval verstaan? Wat laat me verder gaan?
3
3.
Ik wil roepen Ik wil schreeuwen Ik wil gillen Maar er komt geen geluid Ik wil schoppen Ik wil kapot trappen Ik wil slopen Maar ik zet geen stap vooruit Mijn keel zit dicht Mijn mond gesloten Mijn tanden op elkaar Ik kan geen klank uitstoten Mijn ogen zijn droog Mijn tranen vanbinnen Mijn hart huilt Ik zal nooit winnen Ik kan geen kant op Alles zit muurvast De uitweg afgesloten Mijn ziel bekrast Doodsbang kijk ik toe... Boos Maar vooral machteloos
4.
Bid voor hen die rouwen Bid voor hen die treuren om de dood van een geliefde Bid voor hen die zich verlaten voelen Bid voor hen die geen troostwoorden kunnen horen Bid voor hen die niet omarmd worden in hun verdriet Bid voor hen aan wiens pijn geen einde komt Bid voor hen die wegkwijnen van de pijn Bid voor hen die verdrinken in hun verdriet Bid voor hen die nu alles kwijt zijn Bid voor hen die geen hoop meer hebben Bid voor allen die het nodig hebben
4
5.
Als je het moeilijk hebt wil ik er voor je zijn als je iets kwijt wilt wil ik je helpen als je een verhaal hebt van pijn en vragen wil ik naar je luisteren als je het niet meer weet wil ik met je zoeken als je verdriet hebt wil ik je komen troosten als je eenzaam bent kom ik naar je toe om naar je te luisteren of om gewoon samen te zijn zonder woorden Bidden wij samen om moed en kracht om te zien waar wij nodig zijn zodat we elkaar op het juiste moment overeind kunnen helpen. We bidden samen het Onze Vader.
6.
Waar ben je nu, vraag ik me af. Ik kan je nog niet missen. Waar ben je nu, vertel me dat. Ik wil je nog niet kwijt. Waar ben je nu, ik heb je nodig. Ik zal je nog vaak zoeken. Waar ben je nu, zie jij me nog? Jij blijft bij mij, altijd.
7.
Samen op reis, veel pret. Plots stopt het, is het gedaan. Jij komt nooit meer naar huis. Wij moeten je missen. En toch, toch blijf jij altijd bij mij.
8.
God, wil jij altijd blijven zorgen voor die jongens en meisjes, die nu daar bij jou zijn? Beloof jij dat, God?
5
Verhalen Papilla de Rups (Toon Tellegen) Papillia de rups keek de andere dieren van de boom bedroefd aan. “Ik voel me zo moe en versleten, het is afgelopen met me.” De anderen schrokken. Ze woonden al heel lang met Papillia in dezelfde boom. Nu hing ze daar zo vreemd aan de lange draad die ze nog zelf had gemaakt. De wind liet haar draaien en zwaaien. “Zóóó moe … zóóó moe” zuchtte ze met de wind mee. Toen rolde ze zich op en draaide zich in haar eigen draad. Steeds verder slingerde de draad om haar heen. Op het laatst zag je alleen nog haar kopje. “Tot ziens,” zei ze nog zachtjes. Weg was haar prachtige groen gespikkelde lijfje, verdwenen in een grauwgrijze huls. Een harde windvlaag liet de draad knappen. Daar rolde het vreemde langwerpige ding waarin Papillia zat op de grond. De andere dieren van de boom renden er naartoe en bleven geschrokken om haar heen staan. “Die is dood,” zei de sprinkhaan. “Zo dood als Piet de Pier,” bromde de kever. “Zien we haar nu nooit meer terug?” De krekel wreef bedroefd met zijn voorpoten over zijn hoofd, wat een klagelijk geluid gaf. “Ze was mijn vriendinnetje.” “Nee, dood is dood;” zei de kever, “het is jammer, ik vond haar ook aardig en ze had zo’n leuke manier van lopen.” De krekel hield op met wrijven en kek de anderen vragend aan. “Maar ze zei toch ‘tot ziens’?” “Hoe kan dat nou, je ziet toch dat er geen leven meer inzit?” De sprinkhaan tikte tegen het ding. “Kom, we zullen haar op een rustig plekje leggen, help eens een pootje!” Met z’n allen probeerden ze, wat er nog van Papilia over was, naar een afgelegen hoekje te schuiven. Ze zetten hun poten schrap, duwden en sleepten. Dat was zwoegen! Eindelijk lag Papillia in haar omhulsel op een beschutte plek tussen de wortels van de boom. Haar speelkameraadjes legden er stil een blad overheen. “We zullen haar heel erg missen,” zei de kever. “Tja,” zuchtten de anderen en de sprinkhaan zei: “ Het is een droevige dag, het leven in de boom zal nooit meer hetzelfde zijn na vandaag.”
6
“En tóch zei ze ‘tot ziens’,” hield de krekel vol. Hij legde stiekem een heel klein bloemetje op het blad. Iedereen ging weer aan het werk. Maar het wilde niet lukken die dag. Aldoor moesten ze denken aan wat er met Papillia gebeurd was. Ze raakten er niet over uitgepraat en waren droevig gestemd. Zonder Papillia zou het niet half zo gezellig zijn in de boom. De krekel miste haar het meest. Hij kon alleen nog maar droevige liederen tsjilpen. Ondertussen werd het kouder en kouder. De dieren zochten een schuilplaats voor de winter. Het werd stil in het bos. Geruisloos kwamen witte vlokken naar beneden zweven. Die dekten alles toe. Na een lange tijd wachten kwam de lentezon met haar warme, troostende stralen. De sneeuw sijpelde weg in de bosgrond. Het bos leefde weer op. Aarzelend probeerde de krekel een lenteliedje. Ook de plek waar Papillia in haar omhulsel lag werd door de zon verwarmd. Toen gebeurde er een wonder, maar niemand die het zag. Er bewoog iets! Er ging een siddering door het grauwe ding heen. Het barstte open! Daar was een schittering van rood en bruin en stralend wit! Twee vleugels ontbouwden zich en een ronk lijfje strekte zich uit. De vleugels klapwiekten aarzelend. Daar vloog een ragfijne vlinder de zon tegemoet. Dartelend zeilde ze door de lucht en ze probeerde van alles uit/ ze zag dat de wereld veel meer was dan de bomen. Vrij voelde ze zich en onbegrijpelijk gelukkig. Heel ver beneden zag ze haar vrienden en vriendinnen. Ze zou wel naar hen toe willen om te vertellen hoe groot de wereld was. En ook dat ze zich geen zorgen hoefden te maken. Haar leven was zo luchtig en licht. Nog nooit had ze zich zo compleet gevoeld, zo op en top Papillia. Zouden ze daar beneden weten dat de zon er altijd was, ook achter de dikste wolke? Ze vloog in steeds lagere cirkels om de boom heen en praatte aan één stuk door. Ze keken wel even omhoog maar herkenden haar niet en begrepen haar niet. Ze spraken niet meer dezelfde taal en ze konden zo hoog niet vliegen. “Oh, als ze een wisten…” dacht Papillia. Toen liet ze zich drijven op de wind. Het ging heerlijk. Vanaf een grashalm keek de krekel een vlinder na en tsjilpte naar de zon.
7
Op een donkere dag aan het eind van het jaar (Toon Tellegen) "Op een donkere dag aan het einde van het jaar vergaderden de dieren op de open plek midden in het bos. Toen iedereen wat had gezegd, schraapte de tor zijn keel en vroeg: 'Wie van ons is er wel eens dood gegaan?' De wind waaide door de bomen, de zon was dof en iedereen zweeg. 'Niemand?' vroeg de tor. De salamander stond op en vroeg: 'Echt dood? Niet alleen je staart of zo…?' 'Nee, echt dood', zei de tor. Het bleef stil. Niemand durfde om zich heen te kijken. Ten slotte zei de tor: 'Dank jullie wel. Dat wilde ik alleen maar even weten.' Er ontstond geroezemoes. En iedereen stootte iedereen aan. 'Waarom wilde je dat weten?' vroeg de ekster. 'Voor alle zekerheid', zei de tor. Toen draaide hij zich om en verdween in een struik. Dieren die nog nooit hun voorhoofd hadden gefronst, fronsten het nu, en de wind wakkerde aan en er was niets meer te vergaderen. De mier en de eekhoorn liepen naar huis. De mier rilde, maar het waren geen gewone rillingen. 'Wat zijn dat voor rillingen?' vroeg de eekhoorn. 'Dat zijn huiveringen', zei de mier. 'Huiveringen??' zei de eekhoorn. 'Daar heb ik nog nooit van gehoord.' 'Nee', zei de mier. 'Die heb ik voor het eerst.' De eekhoorn begon diep na te denken. Maar plotseling werd hij bang dat hij te diep zou nadenken en misschien wel niet meer terug zou kunnen denken. En zo hevig als hij kon, begon hij aan beukennoten te denken en aan dennenappels en aan de rivier en de zon en de zomer. Hij stootte de mier aan en zei: 'Daar moet je ook aan denken, mier, aan de zomer!"
8
Een onzeker slokje (Toon Tellegen) ‘Denk je dat wij ooit afgelopen zijn, eekhoorn?’ vroeg de mier op een keer. De eekhoorn keek hem verbaasd aan. ‘Nou, zoals een feest afgelopen is,’ zei de mier. ‘Of een reis.’ De eekhoorn kon zich dat niet voorstellen. Maar de mier keek uit het raam naar de verte tussen de bomen en zei: ‘Ik weet het niet, ik weet het niet...’ Er verschenen rimpels in zijn voorhoofd. ‘Maar hoe zouden we dan moeten aflopen?’ vroeg de eekhoorn. Dat wist de mier niet. ‘Als een feest is afgelopen gaat iedereen naar huis,’ zei de eekhoorn. ‘En als een reis is afgelopen wrijf je in je handen en kijk je of er nog een potje honing in je kast staat. Maar als wíj zijn afgelopen...’ De mier zweeg. Hij maakte een raar geluid met zijn voelsprieten. ‘Wat is dat voor een geluid,’ vroeg de eekhoorn. ‘Knakken,’ zei de mier. Daarna bleef het lange tijd stil. De mier stond op en begon, met zijn handen op zijn rug, door de kamer heen en weer te lopen. ‘Denk je er over na?’ vroeg de eekhoorn. ‘Ja,’ zei de mier. ‘Weet je het al?’ ‘Nee.’ De mier ging ten slotte weer zitten. ‘Ik weet het niet,’ zei hij. ‘Ik weet vrijwel alles, dat weet je, eekhoorn...’ De eekhoorn knikte. ‘Wat ik niet weet,’ ging de mier verder, ‘mag geen naam hebben. Maar of wij ooit aflopen...’ Hij schudde zijn hoofd. De eekhoorn schonk nog een kopje thee in. De mier nam een onzeker slokje.
9
Een ster voor kabouter Arno Cocorico Het is een vakantiedag. Kabouter Arno Cocorico zal de ganse dag spelen met Beertje Bing. Zo is het afgesproken. Beertje Bing zit bij de rode paddestoel met witte stipjes te wachten, te wachten... Kabouter Arno Cocorico komt niet buiten... Het is toch mooi weer... Waar blijft kabouter Arno Cocorico toch? Na lange tijd klopt Beertje Bing aan het kabouterhuisje aan... Kaboutermama komt opendoen. "Waar is kabouter Arno Cocorico", vraagt Beertje Bing, "we zouden vandaag samen spelen." Kaboutermama kijkt wat droevig. "Kom maar eens binnen," zegt kaboutermama, "kabouter Arno Cocorico is nog wat aan het rusten, hij voelt zich niet zo lekker vandaag." Beertje Bing gaat naar de kamer van kabouter Arno Cocorico. Kabouter Arno Cocorico ligt op zijn bedje... Hij ziet er maar bleekjes uit, hij glimlacht zachtjes naar Beertje Bing. Kabouter Arno Cocorico vraagt aan Beertje Bing om naast hem op bed te komen zitten. "Beertje Bing", zegt kabouter Arno Cocorico, "ik voel me niet zo lekker, mijn beentjes doen pijn en ook mijn armpjes doen zo'n pijn. Ik voel me zo moe, Beertje Bing, ik kan echt niet met jou spelen." "Willen we dan samen in een boek kijken ?", vraagt Beertje Bing, "Ik wil wel voor je voorlezen.". Beertje Bing gaat op het bed zitten en neemt kabouter Arno Cocorico's lievelingsboek. Het verhaal gaat over een kleine prins die van sterren houdt. Elke avond kijkt hij naar boven. De kleine prins kent de namen van alle sterren. Kabouter Arno Cocorico kent het verhaal al helemaal uit het hoofd. Toch is hij blij dat Beertje Bing er wil uit voorlezen. Ook de volgende dag, blijft kabouter Arno Cocorico in zijn bedje. Zo moe is hij. Elke avond komt Beertje Bing op bezoek. Dan vertellen ze aan elkaar en elke avond leest Beertje Bing iets voor uit het boekje over de kleine prins.
10
Op een avond zegt kabouter Arno Cocorico: 'Kijk, Beertje Bing": de lucht staat vol sterren. Even blijft het stil. "Daar is Orion,", wijst kabouter Arno Cocorico. "Twee rijen sterren met een kleintje in het midden. En daar staat Grote Beer. "Zie je die kleine blinkende ster naast de Grote Beer?" Beertje Bing doet zijn best. Hij ziet het niet. "Ik heb je gefopt", lacht kabouter Arno Cocorico. "Er staat geen sterretje naast Grote Beer. Nog niet;" Beertje Bing begrijpt niet waar kabouter Arno Cocorico het over heeft. Kabouter Arno Cocorico geeft zijn beste vriend een knuffel. "Binnenkort wel", fluistert hij, "binnenkort ga ik hier weg. En dan zie je een nieuwe ster". "Een nieuwe ster", mompelt Beertje Bing. "Ja," zegt kabouter Arno Cocorico "Net zoals in het verhaal van de kleine prins." Beertje Bing kan die avond niet slapen. Hij zit op de vensterbank. Buiten is het donker. Er zijn geen wolken. De maan staat hoog aan de hemel. Beneden rinkelt de telefoon. Beertje Bing hoort voetstappen op de trap. Mama Beer komt de kamer binnen. Ze heeft dikke tranen in haar ogen. Mama Beer neemt Beertje Bing in haar zachte berepootjes. Beertje Bing wijst naar de lucht. "Daar is Orion;" zegt hij. "Daar staat grote Beer". Dan wijst hij naar een kleine, blinkende ster. "Zie je die heldere ster naast Grote Beer?" vraagt hij. "Dat is kabouter Arno Cocorico. De mooiste ster van allemaal." Mama beer drukt Beertje Bing stevig tegen zich aan. Samen voelen ze zich droevig en toch ook een beetje blij...
11
Werkvormen Kringgesprek Een voor de hand liggende werkvorm, maar daarom zeker niet de makkelijkste, is het houden van een kringgesprek. Doe dit echter nooit ‘out of the blue’, maar combineer dit met een verhaal, een stukje muziek, een minuut stilte,… De bedoeling van een kringgesprek is hoofdzakelijk de kinderen de kans te geven hun eigen gevoelens uit te spreken en een plaats te geven. Laat de kinderen zelf zoveel mogelijk aan het woord. Eventueel kan je vragen stellen vanuit de “Ik vraag me af”-methode, bijvoorbeeld “Ik vraag me af wat gebeurd met mensen als zij dood gaan”. Zo laat je voldoende ruimte voor de eigen antwoorden van de kinderen, zonder hen woorden in de mond te leggen (wat wel gebeurd bij vragen zoals “Gaan mensen volgens jou naar de hemel? Wat is dat dan volgens jou?”).
Schrijven/Tekenen voor de nabestaanden Sommige kinderen of klassen willen misschien zelf iets doen voor de overleden of gewonde kinderen, hun ouders, broers, zussen of voor de juffen en meesters van de betrokken scholen. Het kan zinvol zijn met deze klassen tijd te voorzien om iets te doen dat opgestuurd kan worden. -
-
Je kan samen met de leerlingen een tekening maken die hun gevoelens weergeeft. Geef de kinderen hiervoor zoveel mogelijk vrije ruimte, d.w.z. laat hen zelf hun materialen en onderwerpen kiezen. Vertel er wel duidelijk bij dat hun werkjes opgestuurd moeten kunnen worden. Oudere kinderen kunnen zelf een tekst schrijven. Dit kan een afscheidsbrief zijn voor de overleden kinderen of een brief tot steun voor de ouders, gewonde kinderen of juffen en meesters. Andere mogelijkheden zijn gedichtjes of korte tekstjes. Een voorbeeld van dergelijk gedicht is een elf. o Een elf is een gedicht van vijf regels met elf woorden. Op de eerste regel één woord. Op de tweede regel twee. Op de derde drie. Op de vierde vier. En op de vijfde regel weer één woord. En je geeft op elke regel antwoord op een vraag: over wie gaat het? Wat weet je van hem/haar? Waar is hij of zij nu? Schrijf een wens voor hem/haar of voor jezelf op of wat je voelt.
12
Muziek Luister samen met de kinderen naar een, liefst Nederlandstalig, lied dat aansluit bij hun gevoelens. Sluit aan met een kring gesprek, waarop je bijvoorbeeld volgende vragen stelt: -
Ik vraag me af wat jij het mooiste vond in het liedje. Ik vraag me af wat je helemaal niet mooi vond in het liedje. Ik vraag me af waar je jezelf in kon herkennen.
Laat ook hier voldoende ruimte voor de eigen gevoelens van de kinderen. Enkele suggesties: Kijken naar de sterren (Samson en Gert), Welterusten (Samson en Gert), Slaapliedje (Samson en Gert), Slaap mijn kind (Bart Herman), Afscheid nemen bestaat niet (Marco Borsato),…
Verdrietboek Praten over gevoelens bij een overlijden is moeilijk. Daarom kunnen kinderen gestimuleerd worden om over hun verdriet te schrijven of te tekenen in een verdrietboek. Dit boek kan in de klas doorgegeven worden en de kinderen kunnen er hun gevoelens in neerschrijven of tekenen. Het boek kan ook, als de kinderen akkoord gaan, als uitgangspunt dienen voor een kringgesprek.
Ik wil je wat vertellen-muur Zorg in de klas of in de vesting voor een “Ik wil je wat vertellen muur”. Zorg dat deze muur steeds bereikbaar is voor de leerlingen, maar niet in het volle zicht – zodat de leerlingen op eigen initiatief iets kunnen ophangen, zonder door de medeleerlingen gezien te worden. Voorzie in de klassen papier en plakband of post-its. Vertel aan de leerlingen dat zij op de bladen of post-its zelf iets mogen schrijven/tekenen, wanneer zij hier zelf nood aan hebben en dit op de muur hangen. Wat zij tekenen of schrijven blijft op de muur plakken, tot een afgesproken moment (bv de Paasviering). Dan wordt alles verzameld en aan de pastor meegegeven naar de kerk.
Maken van troost-/zorgenpopjes Dit idee is afkomstig uit Guatemala. Daar maken kinderen en ouders hun “Worrypeople”. Dit zijn kleine, veelkleurige wikkelpopjes. Je legt ze onder je kussen en ze nemen je zorgen weg. Wanneer de leerlingen sterk bezig zijn met het ongeval en hier zelf angsten over ontwikkelen, kan je met de klas een dergelijk popje maken. De kinderen kunnen dan aan het eigen popje ‘s avonds voor het slapen gaan hun eigen verhaal kwijt. Vervolgens leggen de kinderen het popje onder hun kussen, zodat zij weten dat ze veilig zijn.
13
Een tranenpotje De leerkracht heeft een potje met verschillende tranen in. De leerlingen mogen een traantje kiezen wat bij hun verdrietgevoelens past. Elke leerling vertelt in een kringgesprek met traantje zij gekozen hebben en wat dit traantje voor hen betekent. • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
ik-vind-het-niet-eerlijk-traan ik-weet-niet-hoe-ik-me-voel-traan ik-maak-me-zorgen-traan ik-ben-bang-traan ik-kan-niet-slapen-traan ik-wil-e-niet-aan-denken-traan waarom-traan ik-wil-je-nooit-vergeten-traan wil-je-me-even-vasthouden-traan rot-op-traan ik-gebrijp-het-niet-traan waarom-nou-jij-traan een nare-droom-traan ik-wil-wel-praten-maar-weet-niet-hoe-traan ik-snap-het-niet-traan gruwel-traan troosttraan een knuffel-traan …
Sterren Samen met de leerlingen kan je sterren knutselen. Vraag de leerlingen op elke zijde van de ster één gevoel te schrijven: aan de ene zijde positief, aan de andere negatief. Negatieve gevoelens kunnen bijvoorbeeld verdriet, boos, bang,… zijn: positieve kunnen wensen zijn zoals sterkte, moed, hoop, liefde,…
14
Rituelen en symboliek Ook kinderen hebben nood aan rituelen en symbolen. Hieronder doen we graag enkele suggesties om een lees/knustelmoment zinvol af te sluiten. Doe deze afsluitingen best nadat de klas terug opgeruimd is. -
Brandt samen met de kinderen een kaarsje en bidt hierbij een kort gebed voor de slachtoffertjes.
-
Plant samen met de kinderen enkele vergeet-me-nietjes als symbool voor de overleden kinderen, die we zo nooit zullen vergeten.
-
Maak het samen met de kinderen even stil waarbij je hen vraagt na te denken over wat ze net gedaan hebben en waarom ze dit deden.
-
Als je iets geknutseld hebt (zoals sterretjes), kan je deze werkjes een bijzondere plaats geven. Ga met de hele klas naar de Ik wil je wat vertellen-muur en hang de werkjes daar op of leg ze neer, in stilte. Blijf nog even met de leerlingen naar de muur kijken. Je kan, als er geen muur is, deze werkjes ook in een troostboom hangen in de klas.
15