Wanneer U Bidt Chip Brogden “En wanneer u bidt, zult u niet zijn als de huichelaars; … Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid … Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden … Bidt u dan zo: …” (Matteüs 6:5-9 e.v.) Wij prediken nu al te lang dat gebed een middel is om een doel te bereiken, en daar hebben wij ons ook naar gedragen. Ik denk nu aan verschillende populaire onderwijzingen en boeken die vandaag de dag op de markt te krijgen zijn, waarin gebed wordt voorgesteld alsof wij er God zover mee kunnen krijgen dat Hij ons geeft wat wij willen. Door deze filosofie krijgen wij de illusie dat wij God kunnen beheren en beheersen, en dat Hij als ʻgodʼ geen andere keuze heeft dan ons netjes verwoorde of opgezegde gebedje te verhoren. Zelfs als je een gemiddelde intelligentie hebt, zou je moeten inzien dat dit een belachelijke karikatuur van God is—dat het een verkeerde voorstelling van zaken en bedrog is. Dit onderwijs is zo alom populair en heeft zoveel succes dat het toch zeker een beetje achterdocht zou moeten opwekken aangaande de geest die mensen ertoe aanzet om het in stand te houden. Het kan niet van de Heilige Geest zijn. Jezus gaat er als vanzelfsprekend van uit dat Zijn discipelen zullen bidden. Dit is de reden waarom Hij vier keer achter elkaar zegt, ʻWANNEER jullie biddenʼ en niet ʻINDIEN jullie biddenʼ. Maar uit deze korte Schriftplaatsen leren wij dat er minstens twee categorieën gebed zijn. De ene is voor God onaanvaardbaar, en de andere doet Hem plezier. De ene is van de huichelaars, de andere komt voort uit een rein hart. De ene wordt openlijk gedaan om door de mensen gezien te worden, de andere is verborgen behalve voor God. De ene is niet anders dan een ijdele herhaling om mijn doel te bereiken, en de andere bereikt Gods doel. Als wij het gebed van de huichelaar bidden, dan zitten wij onze tijd te verdoen. God reageert er niet op, Hij komt niet in beweging, naar zulk gebed luistert Hij niet. Dat wil niet zeggen dat dit egoïstische gebed niet door iemand (of iets?) verhoord wordt: maar het antwoord, wanneer en indien het al komt, komt niet van de Vader in de hemel. Er wordt veel vergeefs gebeden omdat de bidder nooit het Woord heeft onderzocht om te achterhalen welk soort gebed God aangenaam is. Net zoals er een aanbidding bestaat die in ʻgeest-en-waarheidʼ is en een aanbidding die vleselijk en ijdel is, en zo is er ook een manier van ʻgeest-en-waarheidʼ gebed maar ook een vlees-en-bloed gebed, dat ijdel is. Dus door Gods genade willen wij graag op de Heer zien opdat Hij ons leert bidden. Laten wij Hem vragen ons te tonen welk gebed voor Hem aanvaardbaar is. HOE WIJ NIET MOETEN BIDDEN “En wanneer u bidt, zult u niet zijn als de huichelaars; want die zijn er zeer op gesteld om in de synagogen en op de hoeken van de straten te staan bidden om door de mensen gezien te worden. Voorwaar, Ik zeg u dat zij hun loon al hebben.” (Matteüs 6:5) Wat maakt een gebed huichelachtig? Als het in het openbaar gebeurt om door mensen gezien te worden. Het is uiterlijk vertoon om in het oog van anderen geestelijk te lijken. Het vestigt de aandacht op zichzelf door een luid volume, lang van stof te zijn, of een geestelijke klinkende woordkeus. Het wordt voornamelijk gedaan uit ceremonieel winstbejag, voor het luisterende oor van mensen, en niet voor God. Wij willen gezien en 1
gehoord en gadegeslagen worden. Wij willen bekendstaan als ʻgebedssoldatenʼ, dus doen wij ons gebed bij voorkeur in het openbaar, bij het podium, in de kerk of op bidstonden, zodat iedereen ons kan horen. Wij willen bekend staan als wachters, profeten en voorbidders zijn. Maar het belangrijkste is niet hoe mensen ons zien, maar hoe waarachtig ons hart is als wij voor God staan. Het is kenmerkend voor huichelaars dat zij gebed in het openbaar gebruiken om tot anderen te prediken of hun eisen aan anderen kenbaar te maken. Ik ben een keer in een samenkomst geweest waar men een gast vroeg om te bidden. Het duurde niet lang of hij begon over zijn financiële nood alsof hij het tegen de Heer had, maar het was direct duidelijk dat hij alleen maar aan alle aanwezigen bekend wilde maken dat hij een geschenk in de vorm van geld wilde. Hij zei zelfs, ʻIk bid dat iemand mij het geld geeft dat ik nodig heb.ʼ En inderdaad, na de samenkomst gaf iemand hem geld. Maar noch degene die bad noch degene die het gebed ʻverhoordeʼ, was in de Geest. Deze man had terechtgewezen moeten worden, maar niemand voelde zich geroepen, en ikzelf ook niet. Dus liepen wij allemaal de leiding van de Geest mis, maar wij leerden wel een les. En wij hebben de man nooit meer gezien. Predikers zijn net zo schuldig aan huichelachtige breedsprakigheid. Het is interessant te horen hoe iemand bidt als hij op een podium staat, en als je dat dan vergelijkt met hoe hij op andere plaatsen bidt. Zij schijnen te menen dat het voetlicht vraagt om een andere woordkeus dan zij anders zouden gebruiken. Ook dit wordt gedaan ten behoeve van de luisteraars. ʻO, wat kan hij mooi bidden!ʼ roept men. Maar dit betekent niet dat de persoon in kwestie per se macht bij God bezitten. Vooral in een tijd waarin gebedssamenkomsten, gebedswakes, bidstonden en geestelijke oorlogvoering door middel van gebed worden benadrukt, is het belangrijk dat wij begrijpen wat de Heer zoekt, zodat wij niet in een val van ijdelheid trappen. De ervaring van veel heiligen duidt erop dat, hoe meer wij in onze binnenkamer bidden, hoe minder wij dat in het openbaar doen. Wij gebruiken minder woorden, maar ze hebben veel meer gewicht en waarde. Er was eens een broeder die in zijn binnenkamer zo verbroken was dat hij, telkens wanneer hij achter de preekstoel ging staan om in het openbaar te bidden, alleen maar over de preekstoel heen kon buigen en wenend zeggen ʻO God!ʼ. Dat is de juiste instelling en wat zou ik graag willen dat wij meer van dit soort gebed hadden. “Maar u, wanneer u bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader, Die in het verborgene is; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden.” (Matteüs 6:6) Waarom heeft God gebed in de binnenkamer liever dan gebed in de synagoge (of in het kerkgebouw)? Gebed dat voor God de meeste waarde heeft, wordt in het verborgene gedaan, in de eigen gebedskamer, in de binnenkamer waar niemand kan zien of horen wat er gezegd en gedaan wordt. Op die manier wordt alles wat er gezegd en gedaan wordt omwille van God gezegd en gedaan. Het meeste gebed dat in het openbaar plaatsvindt, wordt gedaan om door mensen gezien te worden; vandaar dat het vrijwel geen enkele waarde heeft. Een overvloed aan openbaar gebed is geen compensatie voor een gebrek aan gebed in het verborgene. Als kind nam ik deze Bijbeltekst letterlijk. Ik ging een kamertje binnen en sloot de deur en bad tot God in het verborgene. Toen ik ouder werd, klom ik in een boom om te bidden en te lezen. Of ik ging, als het nog donker was, stiekem naar buiten om te bidden. Als ik nu terugkijk, waren dit de fijnste tijden van gebed en omgang met God die ik ooit gehad heb. 2
Het maakt niet uit of uw binnenkamer letterlijk ʻbinnenʼ is of niet. Waar het om gaat, is het soort gebed dat u bidt, of het gedaan wordt om door mensen gezien te worden of om door God gezien te worden. Als wij tot de Heer bidden omwille van de Heer, dan willen wij heilige dingen heilig houden en privé-dingen moeten privé blijven. Wij zullen niet snel de intieme details van deze ontmoetingen met God tegenover anderen herhalen. Het lijkt bijna heiligschennis om dat te doen. Is gebed en aanbidding een levensstijl of is het een evenement? Als het een evenement is, als het grootste deel van ons gebed eenmaal per week gebeurt wanneer wij samenkomen, dan schieten wij op geestelijk gebied tekort. Wij zullen hier iets van merken wanneer wij proberen de schakelaar om te zetten en voldoende geestelijk te worden om te kunnen bidden. Maar ons verborgen gebed is het fundament van ons gezamenlijk gebed. De echte waarde zit niet in wat uiterlijk gezien wordt, maar in wat wij van binnen zijn, onder de oppervlakte, wanneer wij de Heer in het verborgene dienen. “Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van [= ijdele] woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden.” (Matteüs 6:7) Het Griekse woord dat hier voor ʻijdelʼ gebruikt wordt, is interessant. Het komt van de stam van een ander woord, dat ʻhanteren of knijpenʼ betekent en het houdt manipulatie in, zoals wanneer iemand klei hanteert om het tot een kom of een vaas om te vormen. Jezus gebruikt het nog op een andere plaats, in Matteüs 15:7-9, waar staat: “Huichelaars! Terecht heeft Jesaja over u geprofeteerd, toen hij zei: Dit volk nadert tot Mij met hun mond en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan; maar tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen onderwijzen die geboden van mensen zijn.” Er bestaat zoiets als ijdel gebed en ijdele aanbidding. Er bestaat zoiets als een offer dat voor God aanvaardbaar is en een offer dat onaanvaardbaar voor Hem is (zie het verhaal van Kaïn en Abel in Genesis, hoofdstuk 4). Wij weten precies wat God zoekt en dat is Geest en Waarheid. Wij weten ook wat Hij als ijdelheid, manipulatie, tijdverspilling en egoïsme beschouwt. Tot Hem naderen met onze mond en Hem eren met onze lippen, terwijl ons hart ver van Hem is, is ijdelheid. Het onderwijzen van de dingen van de mens alsof het dingen van God zijn, is ijdelheid. Het telkens weer herhalen van dezelfde gebeden met als doel God te manipuleren, is ijdelheid. 95% van alles wat op zondagochtend gezegd en gedaan wordt in een doorsnee kerkdienst, is ijdelheid. God voortdurend vragen onze onaanvaardbare aanbidding elke week weer opnieuw te zegenen is ijdelheid. “… tevergeefs eren zij Mij … .” (Matteüs 15:9) De meeste mensen zullen verbaasd zijn en het als een schok ervaren te horen dat veel van wat zij doen, zelfs de geestelijke dingen (vooral de geestelijke dingen), ijdelheid zijn. Mensen is geleerd dat, zo lang zij maar naar de kerk komen en de juiste gebeden om bescherming, zegen, kracht en zalving bidden, alles wel met ze in orde komt. Mensen die zo met God omgaan, gedragen zich als heidenen—Jezus zegt dat toch. Heidense mensen zijn ongodsdienstig. Zij aanbidden! Zij bidden! Huichelaars geven! Huichelaars vasten! Huichelaars doen machtige dingen in Jezusʼ Naam! Maar volgens Jezus heeft het niets te betekenen. Het is allemaal vergeefs. Zij KENNEN Hem niet echt, en Hij ʻkentʼ ze ook niet. “Word dan aan hen [de heiden] niet gelijk, want uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt.” (Matteüs 6:8) 3
Dit is interessant! Jezus zegt dat wij niet moeten bidden alsof wij door onze veelheid van woorden of breedsprakigheid verhoord zullen worden, omdat de Vader weet wat wij nodig hebben voordat wij Hem iets vragen. Nou dan! Wat voor zin heeft het dan om te bidden? Als God weet wat ik nodig heb voordat ik het vraag, waarom zou ik het dan vragen? Als gebed niets anders is dan God vertellen wat ik nodig heb, dan kunnen wij misschien ophouden met bidden, want Hij weet het toch al? Maar misschien heeft gebed, zoals Jezus het onderwijst, heel weinig te maken met het bij God bekendmaken van onze wens dat mijn eigen noden gelenigd worden. Als dat zo is, dan is het ijdelheid om door te gaan met bidden op basis van mijn noden. IJdelheid is niet alleen zinloos, maar het is egoïstisch. Daarom, “Word dan aan hen niet gelijk, … want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden [= zij menen met ijdele herhaling verhoord te zullen worden, alleen maar om aan hun eigen behoeften te voldoen.]ʼ (Matteüs 6:8, 7) Jezus zegt niet dat wij, aangezien de Vader al weet wat wij nodig hebben, niet HOEVEN te bidden—maar als Hij al weet wat wij nodig hebben, dan zou dat toch zeker onze MANIER van bidden moeten veranderen. Als wij dan bidden, moeten wij ons niet gedragen als een huichelaar of een heiden, die alleen met zichzelf bezig is. Onze noden zijn bij de Heer al bekend. Dus wij hoeven niet naar God toe te gaan en Hem te informeren over de details van onze situatie om Hem volledig op de hoogte te brengen van wat er gebeurt. Wij kunnen er onze huisarts zo gedetailleerd over vertellen zodat hij een juiste diagnose kan stellen, maar de Heer heeft onze hulp niet nodig om Hem te helpen er hoogte van te krijgen. En Hij heeft ons niet nodig om Hem te vertellen wat er gedaan moet worden, alsof wij wèl weten wat er nodig is en Hij niet. Stel dat gebed dieper gaat dan mijn Noden voor de Heer op te sommen? Stel dat Gebed een hoger doel dient dan mijn omstandigheden en mijn omgeving op orde te krijgen? Met andere woorden, stel dat gebed er helemaal niet is omwille van mijn noden, mijn begeertes, wat ik nodig heb, mijn verzoeken of mijn situatie? Stel dat gebed bedoeld is om de HEER Zijn nood op te lossen? Stel dat wij tot de Heer naderen, niet uit interesse in ONZE verwachtingen aangaande het resultaat, maar omdat wij geïnteresseerd zijn te weten wat HIJ verwacht? Stel dat gebed helemaal niet bedoeld is om MIJN wil te verwoorden, maar juist om ZIJN wil uit te spreken? Dit idee is voor sommigen misschien te radicaal, omdat zij dan nog verder aan Zichzelf moeten sterven. Maar aangezien de Vader weet wat wij nodig hebben nog voordat wij het vragen, behoort het tijdens ons gebed niet op de eerste plaats te gaan over wat Hij al weet. Aangezien wij moeten bidden, en aangezien de Heer al weet wat wij nodig hebben, duidt dit er toch op dat het een hoger doel dient, en een dieper werk is, dan alleen maar het indienen van mijn persoonlijke verzoeken? Aangaande de heiden en de huichelaar, die alleen maar zichzelf dienen, is ijdelheid (zinloosheid en egoïsme) overal kenbaar, en vooral in hun gebed. Uit de Schrift blijkt dat Jezus ons tot een dieper begrip wil brengen over gebed. Maar hoe MOETEN wij dan bidden? Jezus maakt het heel duidelijk. HOE WIJ MOETEN BIDDEN “Bidt u dan zo: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.” (Matteüs 6:9, 10)
4
Nu wij weten welk soort gebed voor de Heer niet aanvaardbaar is, wordt het tijd dat wij kijken welk soort dat wel is. De Here Jezus geeft ons niet een gebed dat wij woord voor woord moeten herhalen, want dat zou ingaan tegen alles wat Hij tot nu toe gezegd heeft (maar kijk hoe wij er nog steeds in ons ritueel aan vasthouden). Nee, Hij geeft ons een patroon, een model, een fundament van alle gebed door te zeggen “Bidt u dan zo …” of “Bidt u dan aldus …”. Onmiddellijk worden wij opgetild uit onze aardse situatie en wordt onze aandacht gevestigd op een hemelse Vader, een hemels Koninkrijk, een hemelse Wil. Ik geloof dat het zo belangrijk is dat wij dit zien. Gebed begint niet op aarde, het begint in de hemelen. Het begint niet bij de mens, het begint bij de Vader. Het begint niet bij de nood van de mens, maar bij Gods wil. Ons gebed is vruchteloos omdat wij als aardse mensen bidden met een aards perspectief en het gaat over dingen van de aarde. Kijk eens hoe ver deze manier van bidden uitgaat boven de huichelaar, die in het openbaar bidt om door mensen gezien te worden! Gebed behoort ons op te tillen tot in de hemelen, niet dieper in de aarde te doen afdalen. Het behoort onze blik te vestigen op de Vader, niet op de mens of de problemen van de mens. Geestelijk gebed begint in de Geest; hemels gebed begint in de hemelen. Als wij ʻzo biddenʼ worden wij verplaatst en verheven boven vlees-en-bloed, boven het natuurlijke, boven het aardse, boven het zichtbare universum waarin wij leven. Wij worden onmiddellijk op één lijn gebracht met Iemand Die groter, Iemand Die hoger, Iemand Die geweldiger is dan wijzelf. Deze Persoon heeft een agenda, en Hij werkt alles uit in overeenstemming met die agenda. Wat is die agenda? Het is de Wil en het Koninkrijk. En wat is de Wil en het Koninkrijk? De Wil is ʻalle dingen in Christusʼ en het Koninkrijk is de vervulling van die Wil, wanneer Christus de eerste plaats heeft. Alles wat God doet, doet Hij om dat Doel te bereiken. Dus het hoofddoel van gebed is dat het ons in een samenwerkingsverband brengt met de Vader opdat wij met Hem harmoniëren—zowel in onze liefdesrelatie als onze werkrelatie met Hem. Er wordt heel veel tijd en moeite aan gebed besteed om God te betrekken in ONZE agenda, ONZE plannen, ONZE doelen, ONZE zaak, ONZE noden, of die nu echt zijn of vermeend. Maar wie is er eigenlijk de Meester? Wie de dienaar? Wie zijn wil zoeken wij eigenlijk, die van ons of die van Hem? Als wij in ons gebed niet de Wil en het Koninkrijk hebben aangeraakt, dan bidden wij vergeefs, omdat God Zichzelf niet kan tegenspreken en zulk gebed niet kan verhoren. Als onze agenda niet in harmonie is met die van Hem, dan moet onze agenda eraan geloven. De meeste van onze gebeden zijn gewoon te klein, te enggeestig, en te beperkt. Verder dan onze eigen omgeving kijken wij niet. Wij hebben het hele plaatje niet gezien. Wij hebben geen hemels perspectief. Dus om te beginnen moeten wij onze vooropgezette ideeën overboord zetten en de Heer Zijn Wil en de Heer Zijn Koninkrijk zoeken wanneer wij bidden, want dat heiligt de Vader werkelijk. “Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, zoals ook wij onze schuldenaren vergeven.” (Matteüs 6:11, 12) De Heer zegt niet dat wij onze verzoeken NIET bij Hem bekend moeten maken. Het is gepast dat wij Hem dagelijks erkennen als Onze Voorziener en Degene Die vergeeft. Het verschil is: wanneer wij de Wil en het Koninkrijk bidden, wanneer wij onszelf en onze agenda kwijtraken, wanneer wij tot de Heer komen en in Zijn behoefte voorzien, dan merken wij dat onze nood gelenigd wordt: maar zelfs als dat niet gebeurt, dan geven wij daar toch niet om. Ons verlangen gaat naar Hem uit, en zo lang wij in Zijn Wil en in Zijn Koninkrijk zijn, wordt de kwestie of mijn persoonlijke nood wordt opgelost of niet van 5
ondergeschikt belang. Gebed is niet het middel waarmee in mijn nood wordt voorzien. Nu ik bid ten behoeve van Gods Wil en Gods Koninkrijk, nu ik bid in overeenstemming met Gods begeerte voor de eeuwen, zal Hij mij zeker voorzien van wat ik nodig heb (ja, niets kan dat verhinderen, want dat is al miljarden jaren zo). Aangezien ik eerst het Koninkrijk heb gezocht, ontvang ik al het andere erbij. Niet omwille van mij, ziet u, maar omwille van Hem. Aangezien ik aan de kant van Zijn Koninkrijk ben gaan staan, staat Hij garant voor mijn welzijn. Hoe kan het ook anders? Want per slot van rekening, waar is het Koninkrijk? Hier of daar, in de toekomst of in het verleden? Nee, het Koninkrijk is binnen in u (Lukas 17:21). Wanneer wij Gods Wil en Gods Koninkrijk bidden, vragen wij dan niet dat Christus meer wordt en wij minder worden? Vragen wij dan niet dat Christus meer de voorrang in ons persoonlijk als discipelen krijgt? Voor het moment moet u het uit uw hoofd zetten dat u de Kerk bij elkaar wilt brengen, of dat u wilt zorgen dat iedereen dit inziet. Als ieder van ons dit zou bidden met geen hoger doel dan alleen voor onszelf, zou dat dan niet bij uitbreiding ook gelden voor de hele Kerk, waarvan wij leden zijn? Dus bidden wij dat Christus de voorrang in ons persoonlijk als discipelen krijgt; in de Kerk als geheel; en vervolgens in heel de schepping. Dan komen wij aan de kant van heel grote krachten te staan, die allemaal meewerken aan Gods Uiteindelijke Doel. Of u het brood nu ziet als echt brood of geestelijk (of alle twee), er wordt dagelijks in voorzien. En in vergeving van zonden wordt dagelijks voorzien. Brood spreekt van ons Leven, en vergeving van zonden spreekt van onze wandel. Wij hebben dagelijks leven nodig om te leven. Dagelijks geven wij anderen aanstoot, en dagelijks geven wij God aanstoot. Dus hebben wij dagelijks vergeving nodig. Eerlijk gezegd wordt alles wat wij denken dat wij nodig hebben in deze twee dingen samengevat. Al het andere is fijn om te hebben, en het kan God behagen ze ons te geven, maar absoluut noodzakelijk zijn zij niet. Niemand heeft een Schriftuurlijk ʻrechtʼ om aan de Vader eisen te stellen, wat het ook is dat wij willen of nodig hebben, net zo min als dat mijn kinderen mogen verwachten dat ik ze alles geef wat zij vragen. Aangezien wij al gezegend zijn met elke geestelijke zegen in Christus (Efeziërs 1:3), behoort het overgrote deel van onze gebeden gericht te zijn op Gods Wil en niet op onze behoeftes. TENZIJ—en hier wordt het interessant en machtig—TENZIJ wat WIJ willen is wat HIJ wil. God zal geen enkel gebed afwijzen dat instemt met wat Hij Zelf wil doen. In feite is Hij Degene Die Zijn Wil aan ons bekend maakt, dus kunnen wij onze instemming ermee betuigen in gebed, zodat het gebeurt. Gelijkvormigheid aan Christus houdt ook in dat wij willen wat Hij wil, en als dit een plaats in ons krijgt, dan zal het zich het eerst in ons gebed manifesteren, want hier vindt de uitwisseling van Zijn Leven voor mijn leven plaats. En wij zouden nu onderhand moeten inzien dat God maar EEN DING wil. Uiteindelijk is dat alles wat wij willen en meer kunnen wij niet bidden. De gemakkelijkste manier om door middel van gebed te krijgen wat wij willen is door maar EEN DING te willen. “En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.” (Matteüs 6:13) Zoals wij beginnen met het Koninkrijk, zo eindigen wij met het Koninkrijk. Op basis waarvan mogen wij verlossing van de boze vragen? Op basis van het feit dat het Koninkrijk van God is, de Kracht van God is en de Heerlijkheid van God is. Wat is het kwade of het verkeerde? Alles wat behoort tot de Antichrist. De Antichrist weerstaat Gods beweging in de richting van Christus als Alles in allen. Of dit nu haar 6
hoogtepunt vindt in een dictator in de eindtijd is onbelangrijk. De Antichrist is altijd al in ons midden geweest. De geest van de Antichrist heeft zich altijd al verzet tegen de voorrang van Christus, van Lucifers rebellie tot de zonden van ons vlees. Iets hoeft niet slecht te zijn om verkeerd te zijn. Het kan komen als een engel des lichts. Natuurlijk zijn slechte dingen verkeerd, maar zelfs dingen die op het eerste zicht goed lijken, zijn verkeerd als zij ons niet dichter brengen bij Christus als Alles in allen. Dus als Gods hoogste goed Christus is, dan is alles wat minder is dan dat of los staat van Christus, verkeerd. Er zijn zo veel mensen die leven in de veronderstelling dat de duivel een koninkrijk heeft, maar als wij de Schrift onderzoeken, dan vinden wij daar niet het minste bewijs voor. “… van U is het Koninkrijk …” Het Koninkrijk is van God. God heeft de duivel nooit iets gegeven. Zelfs in het Oude Testament, voordat Jezus op aarde wandelde, staat, “De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat, de wereld en wie er wonen.” (Psalm 24:1) Ik zeg het nog eens, zo veel mensen zijn geobsedeerd door de vermeende ʻmachtenʼ der duisternis, en ieder die het vermogen heeft om een ander te misleiden heeft het vermogen om die mensen te overheersen, maar hier horen wij “… van U is het Koninkrijk …”. De duisternis heeft geen echte macht, er bestaat alleen maar macht over individuen die verkregen is door misleiding. De Ware Macht ligt niet in handen van de duisternis, maar van God, door Jezus Christus, in hemel en op aarde (Matteüs 28:18). Tot slot, “… van u is de heerlijkheid …”. Het is deze Heerlijkheid van Christus zoals Hij werkelijk is, die ons door openbaring duidelijk wordt, en deze Heerlijkheid wordt inderdaad openbaar in de hemelen evenals op de gehele aarde (Psalm 8). Als wij nu goed kijken naar deze drie dingen—het Koninkrijk, de Kracht en de Heerlijkheid —dan zien wij dat die evenzeer gelden voor de aarde als de hemel. Het vertegenwoordigt werkelijk alles wat “… zoals in de hemel zo ook op de aarde …” betekent. En toch is er op aarde iets wat de voorrang van Christus tart, alsof het zeggen wil dat er nog een ander Koninkrijk, een andere Kracht, en een andere Heerlijkheid bestaan, of die nu van de mens of van satan zijn (Lukas 4:5, 6). Als wij zo bidden, dan spreken wij dat tegen. Dan staan wij op aarde en leggen wij getuigenis af van het feit dat er maar Een Koninkrijk, Een Kracht en Een Heerlijkheid is, en dat die van de Vader en Zijn Christus zijn. Natuurlijk moeten wij dit zien en geloven om het te kunnen bidden. Maar dit is in wezen het Getuigenis van Jezus en de bediening van de overwinnaars. Wat ons bidden nog het meeste hindert, is de kleinheid van onze visie. Gebed is slechts een middel tot een Doel, en het Doel is Christus op de troon te zien als Degene die de Voorrang moet hebben op aarde zoals in de hemel. Gebed brengt ons in overeenstemming met Gods hart zodat wij alleen het Ene Ding begeren dat Hij begeert. Wij kunnen geen geloof hebben in gebed op zich, en dat behoort ook niet zo te zijn. Wat is het gemakkelijk vertrouwen te stellen in een methode of een techniek voor gebed en met God beginnen om te gaan zoals een heiden doet. Wat is het gemakkelijk vertrouwen te stellen in de mens en met God beginnen om te gaan als een huichelaar. Het is interessant om te zien dat, hoe krachtig het ʻOnze Vaderʼ ook is, het toch achter gesloten deuren en in het verborgene plaatsvindt. Wij krijgen geen opdracht om naar bepaalde strategische plaatsen op de aardbol te gaan om daar onze autoriteit uit te oefenen. Wij krijgen geen namen van demonen of overheden waarmee wij de strijd moeten aanbinden. Helemaal niet. In onze binnenkamer bidden wij, als de deur eenmaal gesloten is, op deze wijze tot de Vader en Hij zal ons in het openbaar belonen. En dat wij het niet vergeten, Christus is onze beloning. Wij zoeken niet de dingen van Hem, maar Hem. Wij zoeken niet ons Koninkrijk, maar dat van Hem. Wij vertrouwen niet 7
op onze kracht, maar op die van Hem. En terwijl wij minder worden, wordt Hij meer en Zijn heerlijkheid wordt openbaar in ons en door ons heen. Dit is waar gebed, op voorwaarde dat wij bereid zijn onze grond te verlaten en op Zijn grond te gaan staan, en Zijn Wil te bidden en niet die van ons. O Vader, openbaar Uw Zoon in ons. Leer ons bidden. Uw Naam worde geheiligd. Wij nemen een standpunt in voor Uw Koninkrijk en voor Uw Wil op aarde. Moge Uw Koninkrijk komen—in ons. In de hemel, alzo ook op aarde. Wij danken U dat wij, als wij eerst Uw Koninkrijk zoeken, alles krijgen wat wij nodig hebben. Verlos ons van alles wat de Antichrist, van alles wat natuurlijk, van alles wat vlees en bloed, van alles wat vleselijk, van alles wat aards is, en grondvest ons in het Koninkrijk van Uw Geliefde Zoon. Wij erkennen geen ander Koninkrijk dan dat van U, geen andere Kracht dan die van U, geen andere heerlijkheid dan die van U. Moge het voor altijd zo zijn. Amen.
8