De Bediening van de Wachter Chip Brogden Laten wij het onderwerp bespreken van de wachter uit Ezechiël 33:7, waar staat: “En u, mensenkind, Ik heb u aangesteld tot wachter over het huis van Israël. U zult een woord uit Mijn mond horen en u moet hen namens Mij waarschuwen.” Een wachter is een profeet en voorbidder die geroepen is het Woord van God te brengen tot Israël, het Lichaam van Christus. Met een ʻwachterʼ bedoelen wij beide aspecten van zijn bediening: die van profeet èn voorbidder. De meeste mensen zien in de profetische bediening de taak van het profeteren, en het uitspreken van visioenen en dromen van God. Deze definitie is te eng en mogelijk begrijpen wij daardoor de taak van de profeet verkeerd. De functie van de profetische voorbidder, of wachter, wordt het best omschreven in vier stadia: Openbaring, Voorbede, Bekendmaking en Herstel. Wij zullen deze aspecten zo meteen nader bespreken. De Schrift is onze enige autoriteit om de taakomschrijving van de profeet te achterhalen en definiëren. Ongeacht wat men meestal denkt of gebruikelijk is, wij zijn niet geïnteresseerd in de opvatting van de doorsnee mens over wat een profeet moet zijn, en wat gebruikelijk is boeit ons ook niet. Wij nemen de passage uit Ezechiël als uitgangspunt en maken de volgende opmerkingen: 1)“… Ik heb u aangesteld tot wachter …”. Profeten ontvangen hun zalving van een Ander. Zij worden niet geroepen door een kerkgenootschap of aangesteld door mensen. Zij worden geen profeet door oplegging van handen door een andere profeet (hoewel het bevestigd kan worden door een andere profeet; dat is wat anders). Een mens neemt geen besluit om profeet te worden, en ook mag je je dienst niet uit eigen beweging aanbieden. God behoudt Zich het recht voor Zijn eigen wachters aan te stellen, en Hij handelt hierin naar Zijn eigen wil en Hij kiest Zelf het moment. Wij weten niet waarom Hij juist die mensen uitkiest. Het is een werk van genade. Veel profeten worden vanaf hun geboorte of kinderjaren uitgezocht. Johannes de Doper was in de moederschoot al met de Heilige Geest vervuld. Wee ons als wij ons opdringen in dit heilige werk door onze eigen profeten te benoemen of ons een plaats aan te matigen die God ons niet gegeven heeft. Het is door Gods hand, en niemand anders. 2) “… over het huis van Israël.” De profeet spreekt op de eerste plaats tot Gods volk Israël. De kerk van het Nieuwe Testament is het geestelijke Israël Gods (Galaten 3:29; 4:21-31). Wachters spreken niet tot de wereld daarbuiten, waar het paarlen voor de zwijnen is. Zij zijn geroepen om de Kerk van God te vermanen, op te bouwen, te bestraffen en te versterken, en bouwen daarbij op het fundament dat er al ligt, namelijk Christus. Een profeet brengt meestal geen algemene, vage boodschap die gericht is tot iedereen en niemand in het bijzonder. Kenmerkend ervoor is dat het een chirurgische ingreep is, die erop gericht is één bepaalde misstand in het Lichaam van Christus aan te pakken, met een precisie die door de Geest geleid is en die alle formaliteiten en gevoeligheden opzij zet om het hart van het probleem te raken. De essentie van de boodschap snijdt diep in en doet sommigen de tanden knarsen. En toch heeft God Wachters in de Kerk aangesteld voor haar opbouw, vertroosting en bescherming. 1
3) “… U zult een woord uit Mijn mond horen en u moet hen namens Mij waarschuwen.” Waarom spreekt God niet rechtstreeks tot Zijn volk? Waarom indirect door een profeet? De profeet is geroepen om een waarschuwing uit te spreken. En dat gebeurt alleen onder omstandigheden waarin het huis Israëls zo diep gezonken is dat God niet meer rechtstreeks tot het volk kan spreken. En dan moet Hij een mens gebruiken om tot mensen te spreken. Wij voeren misschien aan dat wij allemaal priesters zijn en dat de Heer tot ons kan spreken zoals hij tot profeten spreekt. Dit is de geest achter de Opstand van Korach: Numeri 16:1-3 “Korach nu, de zoon van Jizhar, zoon van Kahath, zoon van Levi, nam zowel Dathan en Abiram, zonen van Eliab, als On, de zoon van Peleth, nakomelingen van Ruben, met zich mee. Zij kwamen in opstand tegen Mozes, samen met tweehonderdvijftig mannen uit de Israëlieten, leiders van de gemeenschap, afgevaardigden naar de vergadering, mannen van naam. Zij kwamen vanwege Mozes en vanwege Aäron bijeen, en zeiden tegen hen: U trekt te veel naar u toe, want heel de gemeenschap, allen zijn zij heilig, en de HEERE is in hun midden. Waarom verheft u zich dan boven de gemeente van de HEERE?” Laten wij niet bekvechten over de vraag door wie het Woord moet komen. De wachter staat op de muur en hij ziet de dingen vanuit een ander perspectief. Hij ziet dingen die jij niet kunt of niet wilt zien. Aangezien God hem daar heeft geplaatst, zou het een vergissing zijn de waarschuwing die hij uitspreekt in de wind te slaan. Als God een ezel kan gebruiken om de waanzin van een Bileam een halt toe te roepen, zouden wij er zeker goed aan doen aandacht te besteden aan iemand die komt in de naam van de Heer. Laten wij de profeet in geloof ontvangen en over de boodschap die hij brengt, oordelen met een rechtvaardig oordeel, zonder gemor omdat God iemand anders uitkiest om ons te waarschuwen in plaats van rechtstreeks tot ons te spreken. Meestal is het omdat God ons niet rechtstreeks kan bereiken, waardoor Hij genoodzaakt is een profeet te sturen om onze aandacht ergens op te vestigen. Profeten zijn Zijn laatste toevlucht en niet de eerste manier die God uitkiest om tot ons te spreken. Als wij het geschreven Woord niet gehoorzamen, stuurt God een profeet die ons het Woord recht in ons gezicht komt zeggen. Zodoende, als zij niet naar de WET en de PROFETEN willen horen, dan zouden zij het zelfs niet geloven als Christus uit de doden opstond en het hun rechtstreeks zei (Lukas 16:29-31). Als je degene verwerpt die gezonden is, verwerp je ook Degene Die gezonden heeft. (Lukas 10:16) Dit is in het kort wat de bediening van de wachter inhoudt. De last van de Heer uitgesproken door de wachter, kan worden ingedeeld in vier stadia, die in chronologische volgorde plaatsvinden. Eerst is er Openbaring. Een echte bediening moet gebaseerd zijn op door God gegeven openbaring, niet op theologische graden die langs intellectuele weg verworven zijn. Wij mogen spreken vanuit kennis, maar kennis op zich deelt geen leven mee. Als dat zo was, zouden alleen mensen met een opleiding behouden kunnen worden. Christus zegt dat het de Geest is die levend maakt, het vlees heeft geen enkel nut (Johannes 6:63). Die toediening van leven is door de werking van de Geest Die ons openbaring schenkt. Dat in combinatie met kennis is voldoende. 2
Profeten brengen geen nieuwe waarheid. Openbaring is niet meer dan een onthulling van wat al waar is en die toedienen aan ons hart en onze ziel. Openbaring is gebaseerd op inzicht in het geschreven Woord van God, en niet op visioenen en dromen en profetieën. Die andere dingen zijn slechts hulpmiddelen om het Woord te uiten, zij zijn het Woord niet; zoals de waterslang het kanaal is waardoor het water stroomt, en deze het water dus alleen maar aanlevert. Ik weet zeker dat u al openbaring gehad heeft tijdens uw studie van de Bijbel. Wij kunnen jarenlang een passage lezen en het zegt ons niets. En dan op een dag schijnt Gods licht erop en begrijpen wij wat het betekent; wij weten hoe het bedoeld is; wij gaan de Geest van het Woord binnen en dan wordt het zo kostbaar en betekenisvol en echt. Dit is openbaring. Als het alleen op studie aankwam, zouden wij kunnen zeggen: bestudeer je Bijbel meer. Maar het is niet meer studie van de Bijbel wat wij nodig hebben; wat wij wel nodig hebben, is dag en nacht in het gebed het Woord overwegen en overpeinzen tot de Geest getuigenis aflegt met de onze geest en wij de betekenis door middel van openbaring onderscheiden. Christus sprak het Woord, ja; maar als het Woord niet met het geloof gepaard gaat en het niet door de Geest tot leven gewekt wordt, kan het ons niet redden (Hebreeën 4:2). Daarom moet de profeet (en elke bedienaar van het Evangelie) openbaring in het Woord hebben om met autoriteit te kunnen spreken en leven door te geven aan de hoorders. Laten wij alleen spreken wat God door openbaring aan ons doorgeeft. Wij zullen dan zeker minder zeggen, maar onze woorden zullen des te meer gewicht dragen en vol leven zijn. Als iemand niet op de Heer kan wachten en geen nieuw inzicht in het Woord ontvangen en niet door de Geest het tot leven wekken van het Woord ervaren, kan hij op geen enkele manier bedienen en blijvende vrucht dragen. Als de profeet eenmaal openbaring ontvangen heeft, moet hij voorbede doen. Er zijn vele redenen waarom wij moeten bidden. O.a. omdat de openbaring bekend is aan de innerlijke mens, maar het intellect kan deze niet onder woorden brengen. Hij bevindt zich in de allereerste ontwikkelingsfase en moet uit de eigen geest opgediept worden. “De raad in het hart van een man is als diepe wateren, maar iemand met inzicht zal hem naar boven halen.” (Spreuken 20:5) Terwijl wij voor het aangezicht van de Heer wachten, zal Hij ermee beginnen ons begrip te geven en woorden om te beschrijven wat wij gezien hebben. Dit proces vergt tijd. Het kan dagen, weken, maanden en soms zelfs jaren duren voordat wij kunnen uiten wat wij gezien hebben. Misschien bent u opgestaan om iets wat God u getoond heeft door te geven. U weet wat u wilt zeggen, voor u en in uw hart is het dichtbij en echt; maar na een paar zinnen lijkt het wel of u tegen een muur loopt. U begint er omheen te praten en u gaat, nog meer dan ooit, bezwaard zitten. U mist het vermogen en de vrijheid om te vertellen wat u weet. Dit doet zich voor als wij niet in het gebed hebben volhard en van God woorden en begrip hebben ontvangen om op de juiste wijze door te geven wat Hij ons getoond heeft. En, wij moeten niet alleen bidden om de juiste woorden maar ook om het juiste moment om het door te geven. “Wie zijn vriend 's morgens vroeg met luide stem zegent, wordt het als een vervloeking aangerekend.” (Spreuken 27:14) Wij moeten wachten op Gods moment om het door te geven. Veel profeten gaan ervan uit dat als wij een woord van de Heer hebben, wij het van de daken mogen roepen. Meestal is dit niet zo. Meestal wordt alleen van ons verwacht dat wij bidden en voorbede te doen. Als de Heer ons stuurt om te 3
spreken, oké; maar zo niet, dan bidden wij. U kunt bidden en bidden en bidden zonder dat er uiterlijk iets verandert. Dan zegt de Heer u op een dag dat u kunt opstaan, uw lendenen omgorden en u naar Sarefat (1 Koningen 17: 9, 10) begeven. Laten wij ons dan haasten. Tot het zo ver is, wachten wij op het juiste moment en op de juiste woordkeus. Als het moment juist is, dan gaat de profeet het derde actiestadium binnen, nl. bekendmaking. Sommigen menen dat bekendmaking betekent dat het moet beginnen met ʻZo spreekt de Heer …ʼ en dat ze het dan op gezaghebbende toon moeten uitspreken. Dit komt voor, maar het moet niet altijd, en waarschijnlijk is het niet de beste manier. Wat is namelijk het geval? God heeft een woord in ons hart geplant. Het zit ons niet goed tot wij het kunnen loslaten in gebed of door het bekend te maken, of beide. Ik zal het uitleggen. Als u een last van de Heer heeft om voorbede te doen voor iemand, dan gunt uw geest u geen rust tot u het heeft doorgebeden (als u al wat ouder bent, dan weet u wat ik bedoel met doorbidden). Doorbidden is niets anders dan voorbede doen tot de Heer die last en zwaarte van uw hart afneemt. Als wij proberen die last te negeren of ons ervan af te maken, wordt hij gewoonweg ondraaglijk. Wij moeten doorbidden om bevrijding te vinden, net zoals het openen van de klep van een hogedrukpan de stoom eruit laat en de druk doet afnemen. Dit geldt ook voor openbaring. De profeten uit het Oude Testament noemden dit de last des Heren. Pas wanneer wij de last effectief afleggen, neemt het ongemak af. Jeremia had het hierover toen hij zei, “Maar zeide ik: Ik wil aan Hem niet denken en in zijn naam niet meer spreken, dan werd het in mijn hart als brandend vuur, opgesloten in mijn gebeente; wel matte ik mij af om het in te houden, maar ik kon het niet.” (Jeremia 20:9) Hoe leggen wij de last van de Heer neer? Nadat wij openbaring hebben ontvangen en voorbede gedaan hebben, weten wij hoe te handelen. Soms vinden wij bevrijding door te schrijven, zoals bij Jesaja het geval was. Of wij schrijven een lied, zoals David deed. Of wij schrijven een gedicht, zoals Jeremia. Misschien voeren wij een stukje drama op, wat Ezechiël deed. Of wij spreken het Woord met een donderstem als Mozes, Elia of Johannes de Doper. Wij kunnen zoals Jezus spreken in gelijkenissen. De middelen, methoden en manieren zijn allemaal anders, maar het principe dat aan het werk is, is hetzelfde. God geeft op een andere manier uiting aan de bekendmaking van het Woord, en het behaagt Hem de profeten allemaal anders te gebruiken, al naar gelang hun unieke gaven en persoonlijkheden. Maar als het woord bekendgemaakt is, is het werk nog niet af. Want de profeet is niet alleen geïnteresseerd in bekendmaking, maar ook in het vierde stadium van zijn bediening: nl. herstel. Onze volmacht is af te breken, verwoesten en met de grond gelijk maken; daarna moeten wij opnieuw opbouwen en oprichten. Wij moeten bidden tot Gods beloften vervuld zijn, blijven waken over Gods volk, hen aanmoedigen tot volledige gehoorzaamheid, en in de bres staan om het oordeel dat wij net hebben uitgesproken af te wenden. Wij behoren gemakkelijk in te zien dat de bediening van de wachter op de eerste plaats inhoudt dat hij in het verborgene bidt en vast. De ware toets van de wachter zit in de gebeden die hij in zijn binnenkamer uitspreekt, niet de profetieën die hij in het openbaar bekendmaakt. Als hij in het openbaar faalt of zich belachelijk maakt, zal God hem nog steeds gebruiken; als hij faalt in de gebedskamer, wordt hij als profeet verworpen. Wie denken dat de profetische bediening alleen maar gaat over visioenen, dromen, profetieën en geestelijke gaven, zouden er goed aan doen hun mening te herzien. Het gaat om 4
zelfverloochenende, vaak ongeziene en ondergewaardeerde arbeid in verborgen gebed, waar men geen dank voor ontvangt. Tenslotte kunnen wij concluderen dat als het de Heer behaagd heeft in het oude Israël wachters aan te stellen, het Hem zeker ook behaagt er in de Kerk van vandaag aan te stellen. Maar wij hebben gezien dat de bediening van de wachter eerder wordt uitgeoefend in de gebedskamer dan op de preekstoel. Moge God ons genade geven en de bediening en werking van de wachter doen toenemen!
5