Een Huis van Gebed voor Alle Volken Chip Brogden “En Jezus ging de tempel van God binnen en dreef allen die in de tempel verkochten en kochten naar buiten, en keerde de tafels van de wisselaars om en de stoelen van hen die de duiven verkochten. En Hij zei tegen hen: Er is geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden; maar u hebt er een rovershol van gemaakt.” (Matteüs 21:12, 13; Herziene Statenvertaling) Jezus haalt in deze tekst twee Bijbelpassages aan. De eerste is uit Jesaja 56:7, waar staat, “… hen zal Ik ook brengen naar Mijn heilige berg, en Ik zal hen verblijden in Mijn huis van gebed. Hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op Mijn altaar. Want Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken.” (HSV) De belofte werd oorspronkelijk gegeven aan het volk Israël, maar werd uiteindelijk vervuld in de Kerk. Gods tempel in Jeruzalem mocht nooit een huis van gebed worden “voor alle volken”: alleen Joden mochten er binnen (Handelingen 21:28). Archeologen hebben rond het terrein van de Tempel opschriften gevonden met de volgende tekst: ʻElke vreemdeling die de waarschuwing in de wind slaat en aan dit punt voorbijloopt, heeft het doodvonnis dat hij zich op de hals haalt enkel aan zichzelf te wijten.ʼ Dus de Bijbelpassage uit Jesaja is in Israël nooit vervuld, maar wel in de Kerk, als een heilige natie van priesters (1 Petrus 2:9). Jezus zinspeelt ook op Jeremia 7:11, waar staat, “Is dan dit huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in uw ogen een rovershol? Ook Ik, zie, Ik heb het gezien, spreekt de HEERE.” (Herziene Statenvertaling) De tempel te Jeruzalem werd een symbool voor iets anders als waarvoor hij gebouwd was. Zo demonstreert de Here Jezus in woord en daad dat Hij die tempel niet meer beschouwd als Zijn Huis—Hij noemt hem een ʻroversholʼ—en richt daarmee een nieuw Huis in, dat gebouwd is op Hemzelf als het fundament (Matteüs 16:18). Wij weten vandaag dat het Lichaam van Christus Gods Tempel is (1 Petrus 2:5, 6). Als zodanig staat de Kerk voor Gods aangezicht op aarde en vertegenwoordigt zij mensen bij God. Een van haar taken is een huis van gebed te zijn voor alle volken. Dit betekent dat de Kerk een plek is waar mensen uit alle volken gemeenschap met God kunnen vinden, en het betekent ook dat de Kerk een plaats is waar gebeden worden aangeboden aan God uit naam van alle volken. En het is op deze tweede betekenis dat wij hier onze aandacht willen vestigen. HET VOORRECHT VAN UITVOERENDE MACHT DAT DE KERK HEEFT Gebed is gebaseerd op gemeenschap en omgang met God. Dat is het fundament van alle gebed, smeking, voorbede en dankzegging. Wij kunnen niet echt bidden als wij geen relatie met God hebben om dat gebed op te baseren. Dit maakt de Kerk heel anders dan veel religies die met gebed omgaan, alsof het een onpersoonlijke formaliteit is die men als een ceremonieel en afstandelijk moet uitvoeren. Ons gebed is zoveel meer dan dat, maar tegelijkertijd gaat het verder dan gemeenschap en omgang. Gemeenschap met God hoort erbij, maar ook onderscheiden wat Hij wil, ermee instemmen, het tevoorschijn roepen en onszelf eraan onderwerpen (dit is de sleutel!) NOG VOORDAT het uitkomt. In feite is in staat zijn te weten wat de Heer wil en wat Hij aan het doen is, een van de voorrechten van vriendschap met God (Johannes 15:15; Genesis 18:17; Exodus 33:11a). 1
God heeft besloten dat Hij zonder de gebeden van de heiligen niets doet. Wij weten dat wij zonder Hem NIETS KUNNEN DOEN. Dus vraagt Hij van ons te bidden, “Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.” (Matteüs 6:10) God heeft zorg om de aarde en Hij roept de Kerk op met Hem samen te stemmen om Zijn Wil op aarde te doen geschieden. Met welk doel bidden wij? Opdat Gods Koninkrijk op aarde gevestigd en Gods Wil er gedaan wordt. In de hemel staan Gods Wil en Zijn Koninkrijk al vast (Psalm 119:89). God heeft alle dingen hier op aarde reeds onder Jezus Christusʼ voeten gelegd, toch zien wij nog niet dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn (Hebreeën 2:8). Er gaapt een kloof tussen Gods doel van ʻalle dingen in Christusʼ en het leven op aarde zoals wij het vandaag de dag kennen. De Schrift erkent vandaag dat wij NOG niet zien dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik uit mijn dak ga van het woordje ʻNOGʼ. Dat woordje ʻNOGʼ betekent dat alles wat op dit moment niet onderworpen is aan de Here Jezus Christus, nog iets te wachten staat. Dat het woordje ʻNOGʼ daar staat, betekent dat het onvermijdelijk is dat die onderwerping er komt, en wij lezen in Psalm 2 hoe zinloos het is zich tegen die onderwerping te verzetten: “Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid?” (vers 1) Deze ʻijdelheidʼ is de misvatting dat de volken der wereld op een of andere manier kunnen ontsnappen aan de vervulling van ʻalle dingen in Christusʼ. David ziet duidelijk dat Christus de volken hoedt met een ijzeren staf (Openbaring 2:27, 12:5, 19:15). Maar dit krijgt zijn vervulling in de toekomst, en het werpt nieuw licht op wat het wil zeggen dat ʻde kloof gedichtʼ moet worden met gebed. Het is meer dan de kloof dichten tussen God en de mens. Het is echt zo dat de Kerk het middel is waardoor Gods Wil en de Aardse Realiteit op één lijn worden gebracht en Christus in alle dingen de eerste plaats krijgt (Kolossenzen 1:15-18). Op die dag ZULLEN WIJ ZIEN dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn. Kunnen wij ons in de verste verte voorstellen hoe dat er uit zal zien, en wat ervoor nodig is om alle natiën zover te krijgen? Even tussendoor: wij moeten ons distantiëren van de gedachte dat dit te bereiken valt door in elk land Christenen op hooggeplaatste regeringsposten neer te zetten. Dat is verkeerd gedacht. De Kerk gaat de aarde niet overnemen, maar zal wel de aarde beërven langs de weg van zachtmoedigheid en onderwerping aan Christus als Alles in allen, en niet door op aarde een greep naar de macht te doen (Psalm 37). “Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Jezus ...” (Hebreeën 2:8, 9). Wij leven niet door aanschouwen, maar door geloof. Het zou een vergissing zijn te veronderstellen dat, alleen maar omdat wij NOG niet zien dat alle dingen aan Christus onderworpen zijn, Hij dus ook niet Heer over alles is. Als wij deze fout maken zou dat de teloorgang van de massa betekenen. Wij doen niet alsof wij iets zien wat eigenlijk niet bestaat—ja, u heeft gelijk, wij zien NOG niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, het staat er slecht voor en het wordt waarschijnlijker nog erger; MAAR wij zien wel JEZUS, en voor de Christen die eerst Gods Koninkrijk zoekt, is die openbaring voldoende. U ziet misschien elk feit anders en voert argumenten aan die tegen Hem ingaan, maar wij zien door openbaring Wie Hij is en door openbaring weten wij dat wat wij op een opstandige aarde zien gebeuren, op orde gebracht zal worden wanneer Christus en Zijn Koninkrijk in heel de schepping openbaar worden.
2
De Kerk is bedoeld om de aarde voor ogen te houden wat de voorrang van Christus betekent, en zij blijft ook op aarde als het middel waardoor God Zijn Voornemen tot uitdrukking kan brengen. Daarom worden Christenen niet meteen naar de hemel getransporteerd wanneer zij gered worden. In plaats daarvan blijven wij als zout en licht op aarde (Matteüs 5:13, 14), als zout omdat het een bewaarmiddel is en als licht om van de Waarheid te getuigen. Welke Waarheid? Dat Jezus Christus Heer is, niet alleen in de hemel, maar ook op de aarde, want: “… [God] Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende. En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente, die Zijn lichaam is en de vervulling van Hem Die alles in allen vervult.” (Efeziërs 1:20-23) Als wij dit inzien, en onze gebeden hiernaar inrichten en wij leven ons leven op een manier die toont dat wij het geloven en de realiteit ervan demonstreren OOK AL ZIEN WIJ HET ʻNOGʼ NIET, dan dragen wij het getuigenis van Jezus op aarde op de juiste wijze uit. WAT WIJ NIET MOGEN VERGETEN Misschien vraagt iemand, als God Zijn Koninkrijk wil doen komen en Zijn Wil wil doen geschieden, waarom doet Hij het dan niet gewoon? Waarom moeten wij nog bidden dat het gebeurt eer het gebeurt? Er bestaan veel soortgelijke vragen die je kunt stellen. De Heer zegt bijvoorbeeld dat wij moeten bidden om ons dagelijks brood (Matteüs 6:11). Maar als de Heer van ons houdt en belooft in onze behoefte te voorzien, waarom moeten wij dan bidden om ons dagelijks brood? De Heer zegt dus, “Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden.” (Matteüs 7:7) Maar als God onze behoefte al kent, waarom moeten wij het Hem dan nog vragen? Als Hij wil dat wij iets vinden, waarom openbaart Hij het dan niet gewoon—waarom moeten wij er nog naar zoeken? Als Hij wil dat er een deur opengaat, waarom moeten wij dan nog kloppen? De Heer zegt tegen Zijn discipelen, “De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.” (Lukas 10:2) Als de Heer weet dat er meer werkers nodig zijn, waarom stuurt Hij er dan niet meer? Waarom wacht Hij tot wij Hem vragen iets te doen, eer Hij het doet? Wij geloven dat het antwoord op deze vragen ligt in het feit dat God niets wil doen buiten de Kerk om. Dit vormt een scherp contrast met een houding die passief alles maar accepteert en gewoon gelooft dat alles wel op zijn pootjes terecht zal komen. Dit klinkt alsof het geloof is, maar dat is het niet. Het is een subtiele vorm van luiheid. Wij kunnen pas echt geloof hebben als wij gebeden hebben, en gebed is actieve afhankelijkheid, en niet passieve afhankelijkheid. Passieve afhankelijkheid zegt, ʻWij kunnen Gods ondoorgrondelijke wegen nooit kennen of begrijpen, dus laten wij het maar aan Hem over te handelen zoals het Hem goeddunkt. Hoe het ook loopt, zo loopt het dan maar. En wij zullen er maar het beste van maken.ʼ Dit zet de deur op een kier voor allerlei onnodige satanische rampen. Dat is geen geloof. Een soort passiviteit die hierop lijkt, zegt, ʻWat gebeuren moet, moet gebeuren. Als God wil dat ik iets doe, dan gaan alle deuren vanzelf open. En als God niet wil dat ik het doe, dan 3
wordt het mij onmogelijk gemaakt, wat ik ook doe. En dan is er dus geen grote nood aan gebed.ʼ Als dit zo was, dan zou dagelijks brood automatisch naar ons toe komen, en zouden deuren automatisch opengaan, en zouden er automatisch werkers het oogstveld op gestuurd worden. En als deze dingen, ongeacht of wij bidden of niet, vanzelf gebeuren, dan is alles wat Jezus ons over gebed geleerd heeft overbodig geweest. Maar Jezus heeft ons geleerd altijd te bidden en niet de moed te verliezen (Lukas 18:1). De waarheid is dat God Zijn Wil aan ons geopenbaard HEEFT, en de Geest ZAL Zijn Mening aan ons openbaren als wij erom vragen, en zo worden wij onderwezen om met God samen te werken door specifiek te bidden dat Zijn Wil geschiedt en Zijn Koninkrijk gevestigd wordt. Het feit dat God beloofd heeft ons te voorzien van dagelijks brood, en deuren te openen en arbeiders uit te zenden in Zijn oogst, is bedoeld om ons ertoe te inspireren te vragen dat deze dingen gebeuren en ons een basis te geven om redelijkerwijs te verwachten dat God die dingen zal doen. Gebed brengt ons op een plaats waar wij God kunnen kennen en vertrouwen, en vertrouwd kunnen raken met Zijn wegen. Het stelt ons ook in staat te leren wat het betekent te overwinnen en in Zijn heerlijkheid te delen. Hij wil dat wij tot Hem komen, Hem kennen en met Hem instemmen door gebed, opdat Hij Zijn wil kan uitvoeren. Geliefden, er is meer geloof nodig om te bidden dan om passief te blijven. Veel dingen blijven ongedaan, niet omdat God er niet naar verlangt ze te doen, maar omdat wij niet met Hem in gezamenlijk gebed hebben overeengestemd; daarom is gebed het allerbelangrijkste werk van de Kerk, belangrijker nog dan preken, getuigen of samenkomen. Zonder gebed gebeurt er niets, en als er enige zegen of succes in de Kerk moet zijn, dan zal dat komen omdat ergens iemand gebeden heeft. Over het belang van het gebed zegt Watchman Nee, ʻAls er iemand opstaat en zich uitsluitend toewijdt aan het werk van het gebed, wat zal dat geweldig zijn. God staat te wachten op zulke mensen die met Hem samenwerken om Hem in staat te stellen Zijn werk af te maken. Er zijn misschien Christenen die vragen hoe het komt dat de Heer niet meer zondaren redt, of waarom Hij er niet voor zorgt dat elke Christen overwint. Ik ben ervan overtuigd dat Hij dit ongetwijfeld zou doen als mensen alleen maar zouden bidden.ʼ Op grond van hetzelfde principe kan ik zeggen dat er veel dingen zijn die eigenlijk niet toegelaten zouden moeten worden maar toch toegelaten werden, niet omdat God per se wilde dat ze gebeurden, maar omdat de Kerk heeft toegelaten dat ze gebeurden. Wij vragen ons af waarom God dit of dat toelaat. Wij moeten ons echter afvragen waarom wij het hebben toegelaten, en waarom wij niet gebeden hebben. Wij vertegenwoordigen de Wil van de Hemel, en als die Wil niet uitgevoerd wordt, dan ligt de oorzaak bij ons. Nu is het onmogelijk elke afzonderlijke gebeurtenis te beoordelen en vast te stellen waarom het wel of niet is gebeurd. Wij willen niemand met de vinger wijzen. Wij willen wel benadrukken dat het de verantwoordelijkheid van de Kerk is te binden of te ontbinden datgene, wat de hemel wil dat er gebonden of ontbonden wordt (Matteüs 18:18, 19). Aan sommige dingen valt niet te ontkomen, maar door gebed kan de Kerk de negatieve gevolgen die ze anders zouden hebben, verminderen. Veel dingen ZIJN te vermijden als wij van te voren ervoor bidden. HET WERK VAN HET GEBED Voordat wij echt effectief kunnen bidden, is er veel voorwerk IN GEBED nodig. Uiteindelijk beseffen wij dat veel van onze gebeden letterlijk moeten gaan over gebed. Wij moeten strijden om een plaats en tijd apart te kunnen zetten om alleen te zijn met God. Wij hebben het niet over gemeenschap en omgang, want dit kan en moet de hele dag doorgaan terwijl 4
wij onze verantwoordelijkheden nakomen. Maar er is een specifieke tijd en plaats en afspraak die wij met God moeten hebben, die uit de aard der zaak al het andere wat wij op een bepaald moment aan het doen zijn, moet buitensluiten en opzij zetten. Als wij niet ijverig ʻbidden aangaande gebedʼ, beseffen wij na een paar dagen dat wij al een tijdje niet meer gebeden hebben. Verder moeten wij bidden over HOE wij moeten bidden, en dit is een strijd op zich. Al het gebed in de wereld zal niet helpen als wij niet op de juiste manier bidden, d.w.z. volgens het WOORD, volgens wat Jezus ons LEERT over hoe het moet (Lukas 11:1-4). Als wij niet bidden naar Zijn WIL, zijn onze gebeden vergeefs. Ik vroeg een zuster kort geleden wat zij wilde en zij antwoordde, ʻIk weet niet wat ik wil, want ik weet niet wat God wil.ʼ Dit is heel wijs en God zal Zijn Wil zeker openbaren aan iemand met deze instelling. Zodoende is gebed meer dan je verzoeken neerleggen bij God, maar het is wachten voor Gods aangezicht om te ontdekken welke verzoeken kenbaar gemaakt moeten worden. Dit is de betekenis van ʻwaken en biddenʼ. Om te leren HOE je moet bidden zijn er een paar goede leerrijke periodes nodig van te leren waken, wachten en luisteren naar de aandrang van de Heilige Geest, Die ons zal helpen te bidden overeenkomstig Gods Denken (Romeinen 8:27). Waken en bidden gaan samen, en wie niet kan waken, kan ook niet bidden. Dan is er de strijd om te weten, onderscheiden, waarnemen, aanvoelen en peilen wat Gods Wil is: Zijn alles overheersende alomvattende doel met de hele schepping; Zijn verlangen voor en doel met de Kerk; en Zijn leiding voor ieder van ons persoonlijk als discipel en volgeling van Jezus. Dit is nogal veelomvattend, en wij moeten niet verwachten dat wij het in een dag of een week zullen gaan verstaan. Maar als wij Hem en Zijn Wil zoeken in alle dingen, dan begint Hij ermee er inzicht in te geven, want Hij doet inderdaad ʻalle dingen meewerken ten goede volgens Zijn Voornemen.ʼ En wat IS Zijn voornemen dan precies? De voorrang van Christus. En hoe werkt dat in op deze zaak, en die zaak, en hierop en daarop? DAT is precies wat hij ons tijdens ons gebed wil tonen. Tenslotte is er de worsteling om ons te onderwerpen aan de geopenbaarde Wil van God als wij die eenmaal kennen, en dit is verreweg het hevigste deel van de strijd. Alles draait hierom. David vastte en bad voor zijn kind, en lag zeven dagen en nachten op de grond. Maar toen het kind eenmaal gestorven was, was Gods Wil over deze zaak geen vraagteken meer, maar een punt. Hoe reageerde David? Was hij teleurgesteld? Boos? Verbitterd? Nee—hij ONDERWIERP zich. Toen hij hoorde dat het kind dood was, stond hij op, waste hij zich, deed hij andere kleren aan en ging hij naar Gods huis om te AANBIDDEN, keerde hij terug naar huis en doorbrak hij zijn vasten door aan tafel te gaan (2 Samuël 12:20). Toen men hem ernaar vroeg, was zijn antwoord eigenlijk: toen ik Gods Wil niet kende, bad en vastte ik; maar nu ik die ken … waarom zou ik bij God blijven pleiten om iets wat Zijn Wil niet is? Als wij in ons gebed zover komen, dan is het tijd om het uit handen te geven en niet meer te streven. Dan past het ons te zeggen, ʻIk aanvaard wat er nu ook nog gebeurt.ʼ Dat kunnen wij niet zeggen als wij niet gebeden hebben, maar als wij WEL gebeden hebben, dan is er niets anders meer OM te zeggen. Ik meen dat David het grootste deel van de zeven dagen van vasten nodig had om zich met Gods Wil te verzoenen. Alleen iemand die zo overgegeven is kan zo kalm blijven. HET KRUIS STAAT CENTRAAL IN HET WERK VAN HET GEBED. 5
Hoe speelt een mens dat precies klaar, al zijn of haar gevoelens en emoties afwijzen, negeren wat zijn ogen en oren waarnemen, en werkelijk een plaats in God bereiken waar hij in samenwerking met Gods wil kan bidden? Wat wij ʻhet opnemen van het Kruisʼ hebben genoemd, gaat nu voor velen van ons realiteit worden, als zij het tot nu toe hebben opgevat als een leerstelling en niet een als een ervaring. Want alleen iemand die dood is voor zichzelf kan dat, en dit is precies waar het Kruis voor gegeven is om het in het leven van een Christen te bewerken. De worsteling zelf is noodzakelijk, en het lijkt op het kleine vogeltje dat met de eigen eierschaal moet worstelen om er vrij van te zijn. Wij zien dit heel treffend geïllustreerd door Christus Zelf in de Hof van Getsemane, toen Hij bad: “Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.” (Matteüs 26:39) Zijn zweet vermengde zich met Zijn tranen, en Hij worstelde drie keer met Zichzelf voordat de zaak beslecht was, maar toen dat eenmaal gebeurd was, bood Hij geen weerstand meer en binnen een paar uur was alles voltooid. O! Dat is waar wij vandaag in tekortschieten! Hoe lang zullen wij ons nog verzetten? Hoe lang gaan wij nog tegenwerpingen aanvoeren en klagen tegen God, en Zijn handelen met ons weerstaan? Als wij moeten sterven om werkelijk te kunnen leven, laat het sterven dan ons doel worden! Als wij gekruisigd moeten worden om Opstandingsleven te hebben, laten wij ons dan daaraan onderwerpen, dan is dat tenminste achter de rug! Er staan een paar heel betekenisvolle kenmerken in dit en aanverwante Bijbelgedeeltes. Wij zien meteen dat er zoiets als Gods Wil is, en tevens zoiets als Mijn Wil. Als dit voor Jezus waar was, geloof mij dan maar dat het voor ons meer dan waar is. Vergeet de duivel even, deze kwestie van Gods Wil tegenover Mijn Wil is duizendmaal heftiger dan welk gevecht met een duivel of demon ook. Gods Wil en Mijn Wil zijn niet altijd hetzelfde, en dit blijft een probleem tot het opgelost is. Hoe kan ik Zijn Koninkrijk op aarde vertegenwoordigen en over Zijn voorrang boven heel de schepping praten, als Hij in mijn eigen leven niet de eerste plaats heeft? DAAROM IS DIT HET DOEL VAN GEBED: om in overeenstemming te komen met de Wil, het Denken, Hart, Verlangen, Doel en Oogmerk van God Zelf. Het is alleen al een strijd om in Getsemane te komen. Het is een strijd om je broeders zover te krijgen zij één uur met je waken; en het is een totale oorlog om ʻdriemaal te biddenʼ of tienmaal of twintigmaal of honderdmaal, hoe vaak het ook nodig is, tot je de overwinning op jezelf behaald hebt en doordrenkt van bloed, zweet en tranen wegloopt van die ochtendlijke worsteling. Maar als het pleit eenmaal in Gods voordeel beslecht is … wat een ontzagwekkende kracht en Leven ontvang je door het drinken van die Beker (wat eerst zo onmogelijk leek) dan en ga je terwijl je het Kruis draagt in Gods Eigen kracht voorwaarts om alles te doen wat Hij verlangt! Ik geef het toe, het soort gebed waar wij de Kerk toe oproepen vergt heel veel zelfverloochening en werk, meer werk dan de meesten onder ons gewend zijn, en daarom zullen de meeste mensen die dit lezen het opgeven omdat het teveel moeite kost. Net als de discipelen die in slaap vielen, kunnen sommigen zich (letterlijk of figuurlijk) gewoon niet wakker houden om zelfs maar even te waken en te bidden. Dit komt deels door de wijze van bidden van de ʻluie mensʼ, die ons geleerd is en die wij zo lang gevolgd hebben. Nu doelen wij niet op het aantal uren per dag dat u in het gebed moet doorbrengen. U kunt kiezen: twintig minuten per dag effectief en vurig bidden, of het een paar uur achtereen proberen en het halfslachtig doen, maar totaal uw doel missen. Wat komt tegemoet aan 6
Gods doel? Wij moeten allereerst werken aan de kwaliteit van onze voorbede, en dan kunnen wij de hoeveelheid aanpakken. Zo vergt dan een serieuze oproep tot vasten en gebed iets meer dan af en toe een bidstond, een gebedswake van een uurtje, of hier en daar een maaltijd overslaan. Het is een oproep niet tot de wereld daarbuiten, maar tot de Kerk, want het is een hernieuwde Oproep om het Kruis op te nemen: het vlees geen plaats te laten, ook niet in het gebed; alles te onderwerpen wat behoort tot de natuurlijke mens; mijzelf aan te passen aan iets wat groter is dan ikzelf ben; je eigen huis op orde te brengen; de opstandige aarde een waarschuwingsboodschap EN een boodschap van genade te brengen; de weg te bereiden voor de voorrang van Christus en die voorrang aan de rest van de wereld te demonstreren. Met dit Doel voor ogen bidden wij dat de Heer meer heiligen zal opvoeden om het Huis van Gebed voor Alle Volken te vormen en Zijn belangen te vertegenwoordigen.
7