Doet de Here Jezus Christus Aan Chip Brogden “Maar doet de Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt.” (Romeinen 13:14) Weet u nog wat het verschil was tussen het Leven van de Heer ontvangen en de Heer als ons Leven ontvangen? Wij hebben dit in een ander artikel al eens besproken. Het verschil tussen die twee lijkt klein, maar in feite is het dat niet. Wij hebben gezien hoe God ons, in zijn verlangen dat wij niet zouden omkomen, geen ʻeeuwig levenʼ heeft gegeven, maar ons Zijn enige Zoon gegeven heeft om ons leven te zijn. En dan wordt ons gezegd, “Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet.” (1 Johannes 5:12) Eeuwig Leven is dus niet een eeuwigdurend voortbestaan, maar een eenheid met CHRISTUS ALS ONS LEVEN die eeuwig voortbestaat. In onze zoektocht naar wat praktische hulp bij het leven van ons nieuwe Christus-Leven geeft de apostel Paulus ons een tamelijk eigenaardig advies. Wij weten dat Paulus een kei is in het leggen van het fundament en ons vervolgens, als het gaat om een paar heel praktische zaken, oproept ook echt vanuit dat fundament te leven. Daarom is het interessant dat hij zegt, “… doet de Here Jezus Christus aan …”. Wat bedoelt hij daarmee? Hoe pakken wij dat aan: de Here Jezus aandoen? Als wij denken dat wij een methode of techniek zullen aantreffen, dan worden wij waarschijnlijk teleurgesteld, want de Heer geeft ons geen methode, en de apostel Paulus evenmin. De methode is Christus: Hij is de Weg, Hij is de Methode, Hij is de Techniek. Wij krijgen geen preek die uit drie punten bestaat, over hoe wij de Here Jezus moeten aandoen, en toch wordt ons gezegd dat dit de sleutel is om geen zorg aan het vlees te wijden. Maar één ding is wel duidelijk: overwinning ligt in Christus, en niet in onszelf. De theorie hebben is fijn, maar wat wij nodig hebben is praktijk. Ik houd mij vooral bezig met waarheid die gaat over het fundament, omdat het fundament van de Kerk het allerbelangrijkste is (en dat fundament is Christus). Maar toch hebben de heiligen praktische instructie nodig over hoe zij de Here Jezus moeten aandoen, want die hoor je maar zelden. Moge God ons dieper inzicht in Zijn Zoon schenken. BEKLEED MET CHRISTUS “Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed.” (Galaten 3:27) Wat wil het zeggen gedoopt te worden? De betekenis is dat je kopje onder gaat in de dood en levend weer opstaat. Wij zijn gedoopt in Christus. Het doopwater dient tot meer dan alleen het wegwassen van zonden, het betekent ook de dood van de zondaar. Wij dalen af in het water en wij worden weer opgetild uit datzelfde water. Als we te lang onder zouden blijven, zouden wij zeker sterven. Maar wij worden snel uit het ʻgrafʼ opgetild. Dit stelt de dood en opstanding voor. Het uiterlijke teken van de waterdoop is bedoeld om een innerlijke geestelijke waarheid uit te beelden—dat ik inderdaad ingedoopt ben in water, maar dat niet alleen: ook in Christus. Ik ben met Hem gestorven en ik ben met Hem opgewekt. Als ik één met Hem ben, dan is Zijn dood mijn dood; als Hij opgewekt is, dan ben ik ook opgewekt. God heeft ons in Christus geplaatst, en aangezien wij met Hem zijn samengevoegd, zijn wij één geest met 1
Hem. De Ranken delen in hetzelfde lot als de Wijnstok. Het Lichaam gaat waar het Hoofd gaat. Wij kunnen het dus zo zeggen: de Here Jezus aandoen betekent dat wij met Hem bekleed worden. De apostel legt een verband tussen ʻin Christus ingedoopt wordenʼ en ʻChristus aandoenʼ: hij zegt dat dit een en dezelfde handeling is. Toen wij door de doop onze eenheid met Hem aangaven, begroeven wij onszelf in Hem en werd Hij onze bedekking. Heeft u zich met Christus bekleed? Sommige mensen zijn helemaal naakt en iedereen kan hun schaamte zien, behalve zij zelf. Anderen zijn bekleed met de vuile klederen van hun eigen gerechtigheid. En dan heb je mensen die met Christus bekleed zijn. Zij zijn in Hem ondergedompeld, en wij raken in hen iets aan wat groter is dan zij zelf zijn. In onze relaties kunnen wij elkaar gemakkelijk aanraken in het vlees. Maar als wij de Here Jezus aandoen, dan wijden wij geen zorg aan het vlees, ook niet in onze relaties. Wat een uitdaging is dat: ʻNiemand naar het vlees kennenʼ (2 Korintiërs 5:17). Wij houden ergens een beeld van omhoog, en dat is ons eigen beeld, of dat van Christus. Wij zien de verschillen in persoonlijkheid van mannen als Paulus, Petrus, Johannes, Jakobus en Barnabas; en toch hebben zij door het aandoen van de Here Jezus allemaal dezelfde bedekking. Dus kunnen wij ze op een dieper niveau aanraken dan wie zij in zichzelf zijn. Wij zien de man zelf nog wel, maar wij zien vooral die man zijn Heer. Als wij de Here Jezus aandoen, dan wordt de uiterlijke mens op één lijn gebracht met de innerlijke. Dat is vruchtbaarheid, en het behoort de normale ervaring te zijn van alle discipelen van de Heer. “… en [gij] de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid.” (Efeziërs 4:24) Wat is het Christelijke Leven? Het is het geheel verlaten van onze grond en de grond van Christus betrekken. Het gaat dieper dan een veranderd leven—het is een uitgewisseld leven. Na verloop van tijd kunnen wij een verandering tot stand brengen, maar voor de uitwisseling van ons leven voor Zijn Leven kunnen wij niets doen. Dit is van begin tot eind Gods werk, en het is een werk van genade. Want wat is Gerechtigheid immers? Wat is ware Heiligheid? Christus is niet rechtvaardig omdat Hij rechtvaardige dingen doet; Hij doet heilige dingen omdat Hij Heiligheid is. Zijn ʻdoenʼ vloeit voort uit Zijn ʻwezenʼ—en ONS ʻdoenʼ vloeit ook voort uit Zijn ʻwezenʼ. Hoe dat zo? De oude mens (het ʻikʼ) wordt afgelegd, en de Nieuwe Mens (Christus) wordt aangetrokken—dat is Christendom. Christus wordt dan mijn Gerechtigheid en mijn Heiligheid. Maar te velen van ons benaderen het Christendom vanuit natuurlijk of intellectueel standpunt. Wij denken dat als wij mensen maar kunnen onderwijzen over de leerstellingen van ons geloof, of ze met logische argumenten kunnen overhalen, of ze te vriend kunnen maken met een emotioneel pleidooi, dat wij dan discipelen gemaakt hebben. Dit is een leugen. Dit is niet Geest en Leven. Het Christendom is niet het van buiten leren van bepaalde leerstellingen, of systematische theologie verspreiden, of mensen een zogenaamd ʻZondaarsgebedʼ laten nabidden. Het Christendom is één worden met een God-Mens! Al het andere kan op de juiste plaats staan, maar dat ʻandereʼ is te lang voorgesteld als het Christendom. En zo raken mensen dan onze overtuigingen, onze leerstellingen, onze religie, onze theologie, onze ijver aan, maar zij komen niet in aanraking met een Levende Christus. Als ons gevraagd wordt de Nieuwe Mens aan te doen is dat een radicale uitdaging, iets wat, uit de aard van Wie Hij is, moet uitmonden in een omkering van de natuurlijke, aardse orde der dingen. Dat is een gigantische omwenteling. Waarom? Omdat deze Nieuwe 2
Mens Totaal Anders is. Deze Nieuwe Mens komt uit de Hemel. Deze Nieuwe Mens is Geest. Deze Nieuwe Mens is deze wereld vreemd. En als wij DEZE Nieuwe Mens aandoen, dan staan wij onmiddellijk buiten deze wereld en worden wij bestemd voor iets groters dan wij met ons denken kunnen doorgronden, iets dat los staat van vlees en bloed, iets wat wij ʻGeest en Levenʼ noemen. Vele jaren nadat hij de Here Jezus had aangedaan, verklaarde Paulus dat hij er nog steeds mee bezig was Hem te grijpen, Die hem gegrepen had. De hoogte, breedte, lengte en diepte van deze Nieuwe Mens, deze Hemelse Mens, gaat, als de Geest het ons niet openbaart, datgene wat wij kunnen meten ver te boven. Wij kennen de oude mens beter en hebben in hem meer vertrouwen dan in de Nieuwe Mens. Door Gods genade moet dit veranderen. Als wij de Nieuwe Mens echt voor ogen krijgen, stijgen wij boven de oude mens uit. En dit is, in het kort gezegd, hoe God het werk van ons te verminderen en Christus te vermeerderen tot stand brengt. “Brengt vlug het beste kleed hier en trekt het hem aan ...“ (Lukas 15:22 e.v.) Het zou helpen als wij konden illustreren wat het betekent zichzelf met Christus te bekleden. In het verhaal over de verloren zoon vinden wij zoʼn illustratie. Het Grieks voor ʻtrekt ... aanʼ, is hetzelfde als voor ʻdoet ... aanʼ. ʻTrekt aanʼ en ʻdoet aanʼ betekenen ook in het Nederlands hetzelfde. Het verband is dus duidelijk. In de volheid der tijden deed God Zijn Zoon op aarde komen, en ons wordt gezegd dat wij Hem moeten aandoen, d.w.z. met het beste kleed bekleed moeten worden. Prijs God! Wij willen geen wetten voor het Christelijke leven gaan voorschrijven en zeggen dat je alleen een goede Christen bent als je dit of dat doet en weer andere dingen opgeeft. Dan is het natuurlijke te veel onze leidraad. Maar wanneer de zoon naar zijn vader terugkeert, is er geen woord van kritiek (behalve van de oudste zoon). Het is niet een kwestie van ʻwaardigʼ zijn, want de zoon geeft eerlijk toe dat hij het niet meer waard is een zoon te heten. Niettemin IS hij een zoon. De remedie die onze Vader voor hem heeft, is niet wat wij zouden verwachten. Wij verwachten een berisping, of toch minstens een verwijt. Misschien hadden wij gedacht aan een nieuw lijstje met verwachtingen, straffen en beloningen. Maar hij krijgt het beste kleed aan, een ring en schoenen aan zijn voeten. Dat is genade! De Here Jezus aandoen wil zeggen dat je het allerbeste kleed aan krijgt. Met dat kleed aan lijken wij beter dan wij zijn. Maar als wij gekleed gaan in het beste dat er is, gaan wij ons anders gedragen. Ons gedrag komt voort uit wie wij zijn, ons gedrag verandert niets aan wie wij zijn. Paulus geeft ons nooit geboden omdat hij geboden zo leuk vindt. Hij geeft ons een hoop onderwijs over hoe wij ons moeten gedragen, maar dat onderwijs is altijd gebaseerd op wie wij zijn in Christus, en niet op wie wij in onszelf hopen te zijn. Als wij de Here Jezus aangedaan hebben, gaan wij in Hem gehuld en Zijn karakter komt in de plaats van het onze. Wij ontvangen Zijn Leven in ruil voor ons leven. Als wij met het Leven samenwerken, ontdekken wij dat ons gedrag verandert. Maar hoe zit het dan met oudste zoon? “ Doch hij zeide tot hem: Kind, gij zijt altijd bij mij en al het mijne is het uwe.” (Lukas 15:31) Halleluja! God is onpartijdig, al zijn wij er nog zo van overtuigd dat God vrijgeviger is tegenover die broeder of die zuster, of ze bevoordeelt. Niet waar: het kleed, de ring en de schoenen zijn het ʻalʼ, de volheid van de Vader, en “... uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade.” (Johannes 1:16a) De Vader zegt, “… al het mijne is het uwe.” Wie durft er nu God ook maar iets te vragen, wat Hij niet al in de Zoon gegeven heeft? 3
BEKLEED MET PUUR LICHT “Laten wij dan … aandoen de wapenen des lichts … Doet de wapenrusting Gods aan,” (Romeinen 13:12b; Efeziërs 6:11a) Wat betreft onze geestelijke oorlogvoering, moeten wij eens voor altijd tot een besluit komen over waar Zijn wapenrusting uit bestaat. Het zal intussen toch wel duidelijk zijn dat God ons niets gegeven heeft los van Christus of buiten Christus om. Wij moeten dit weten: Gods Antwoord is Christus, Gods Voorziening is Christus, Gods Weg is Christus, Gods Overwinning is Christus. Onze overwinning is dus niet afhankelijk van een wapentuig, of dat nu echt of ingebeeld is. Het is met een reden dat na de woorden “Laten wij … aandoen de wapenen des lichts” uit Romeinen 13:12 staat “… doet de Here Jezus Christus aan…” in vers 14. Hoe kunnen wij hier overheen kijken? Christus is de Wapenrusting van Licht. De wapenrusting aantrekken wil zeggen dat wij de Here Jezus aandoen. Het is dus niet moeilijk verband te leggen tussen Romeinen 13 en Efeziërs 6 en te zien dat de Gehele Wapenrusting Gods een MAN is. Christus is Gerechtigheid, Waarheid, Vrede, Geloof, Redding en het Woord van God. Hij is elk afzonderlijk wapentuig, en ook de Gehele Wapenrusting. Het is lachwekkend als wij in een soort melodramatische pantomime het ritueel doorlopen van ʻonze geestelijke wapenrusting aantrekkenʼ. ʻDoet de wapenrusting Gods aanʼ is niets anders dan ʻDoet de Here Jezus aanʼ. Ik wil eerlijk tegen u zijn: iedereen die vertrouwen stelt in ʻgeestelijk wapentuigʼ als iets dat in zichzelf betekenis heeft, zal jammerlijk mislukken. Iedereen die vertrouwt op een geloofsformule of een methode van geestelijke oorlogvoering zal uiteindelijk zowel de methode als de formule zien falen. Waarom? Omdat God ons geen formule of methode gegeven heeft: Hij heeft ons Zijn Zoon gegeven. Hij geeft ons geen ritueel of ceremonie die wij moeten volgen, Hij zegt, “… doet de Here Jezus Christus aan…”. Als ik de Here Jezus heb, heb ik de gehele Wapenrusting Gods. Wij hoeven niet te vragen om elk afzonderlijk stukje van de wapenrusting, of iets te belijden, of iets te doen. Wij hoeven alleen maar de Gehele Wapenrusting Gods aan te doen, om “… stand te houden”. Als wij de Here Jezus hebben aangedaan, is het enige wat nog nodig dat wij in Hem blijven. Gods oplossing voor het probleem van de zonde, het ʻikʼ en satan is dat wij de Here Jezus aandoen. Alleen door Hem is het mogelijk ʻgeen zorg te wijden aan het vleesʼ, en alleen door Hem kunnen wij “standhouden tegen de verleidingen des duivels” (Efeziërs 6:10). Als de Heer het eenvoudig gemaakt heeft, is het beter als wij het niet moeilijker maken. Als wij ons richten op ons vlees en onze vijand, verspillen wij veel kostbare tijd. In plaats daarvan moeten wij zien hoe magnifiek de Zoon van God is, en diep in Hem geborgen worden. Heeft u een methode, of een Man? Het gaat niet om mij, mijn vlees of de duivel—het gaat alleen om Christus, en naarmate Hij meer wordt, kunnen die andere dingen alleen nog maar minder worden. “En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht.” (Matteüs 17:2) Met de Here Jezus bekleed worden wil zeggen dat wij van gedaante veranderen. Wij die beweren dat wij een hemelse geboorte, een hemelse roeping, en een burgerschap in de hemel hebben, hebben nu te lang al geleefd als aardse mensen. Het licht dat wij hebben staat onder de korenmaat; er straalt geen heerlijkheid van ons af. Wij hebben het hier niet 4
over een uiterlijk vertoon, of iets vleselijks, maar een Licht en een Leven dat de tegenwoordigheid van Christus aantoont. “In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen” (Johannes 1:4) Als wij in Hem blijven, worden wij als Hij. Als wij de Here Jezus hebben aangedaan, worden wij veranderd naar Zijn beeld, dan gaan wij Zijn gelijkenis dragen en dan is het proces van gedaanteverandering bezig. Als wij de Here Jezus een tijdje gevolgd hebben, moeten wij ons niet hoeven afvragen ʻWat zou Jezus doen?ʼ Als wij veranderd zijn, zal dat Licht en dat Leven spontaan en moeiteloos reageren op elke eis die eraan gesteld wordt. Eerst is er Openbaring en dan Getuigenis, en op dezelfde wijze is er eerst Licht en dan Leven. Wij weten gewoon wat wij moeten doen omdat Hij het Zelf door ons heen doet. Als wij de Here Jezus hebben aangedaan, hoeven wij ons niet om verleden of toekomst te bekommeren. Dan hoeven wij niet op te zien naar de hemel, of in de aarde af te dalen. Wij hoeven helemaal niet naar buiten te kijken, want het Koninkrijk Gods zit in ons. Hij Die gezegd heeft, ʻIk ben bij u, maar zal in u zijnʼ heeft nu woning gemaakt in al degenen die geloven. Wij zouden kunnen vragen waarom Petrus, Jakobus en Johannes werden uitgezocht om alleen met Jezus een hoge berg op te gaan om van deze openbaring getuige te zijn. Een betere vraag zou zijn, hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij ook mee de berg op mogen? Op de vraag waarom alleen deze drie discipelen meegenomen werden en deze openbaring kregen, hebben wij geen antwoord. Waar het om gaat is: hebben wij de Heer gezien? Hebben wij tenminste één keer de berg beklommen en een glimp van dit Licht opgevangen? Hebben wij minstens één keer de Zoon des mensen voor onze ogen van gedaante veranderd zien worden in de Zoon Gods? Uiteindelijk hebben alle discipelen Zijn heerlijkheid gezien, maar in Petrus, Jakobus en Johannes hebben wij een beeld van de Overwinnaars—d.w.z. zij die de heerlijkheid NU zien en het Koninkrijk nu in bezit nemen, en niet wachten op een erfenis of beloning in de toekomst, maar een standpunt innemen voor het Getuigenis en het Koninkrijk, nog voordat hij in de toekomst vervuld wordt. Omdat zij een vooruitziende blik hebben, kunnen zij de eerstelingen naar de Heer brengen. Van moment tot moment, van uur tot uur, worden wij veranderd. Deze verandering is subtiel, maar krachtig. Hoe wordt hij tot stand gebracht? Hoe verandert God ons? Wanneer wij de Here Jezus aandoen, worden wij wat wij aangetrokken hebben. Wij worden wat wij gezien hebben. Wanneer wij hem zien zoals Hij werkelijk is, wanneer wij Zijn heerlijkheid aanschouwen, worden wij tegen de grond geslagen. Als wat wij tot nu toe van de Heer gezien hebben, ons niet met stomheid en verblinding geslagen heeft, dan hebben wij Zijn heerlijkheid nog niet aangeraakt. Onze visie schiet tekort. Moge God ons hart verlichten en ons een verdere openbaring van Zijn Zoon gunnen, opdat wij veranderd worden. Amen.
5