Gemeente Amersfoort
B en W-voorstel
Opsteller:
Verkeer SOB/RO/VV R. Mouris
User-id:
MOU1
Beleidsterrein: Org. onderdeel:
Tel:
4975
Onderwerp:
VOETPADEN VOOR IEDEREEN
Reg.nr.
Kader:
Datum
2112969 08-05-2007
verantwoordelijken
Argumenten:
In Amersfoort hebben meer dan 13.500 mensen een lichamelijke beperking. Daarnaast vergrijst Amersfoort de komende jaren fors, waardoor het aantal senioren toeneemt. De openbare ruimte is reeds op sommige plaatsen erop aangepast. Maar in een aantal delen van Amersfoort ondervinden deze groepen hinder van de wijze waarop de inrichting en infrastructuur zijn gemaakt. Er is tot op heden geen integraal gemeentelijk beleid dat de eisen aan infrastructuur voor deze groepen vastlegt. Zowel de Gemeenteraad als het Gehandicapten- en PatiëntenPlatform Amersfoort (GPPA) hebben aangedrongen op het ontwikkelen van beleid. In de onderliggende notitie wordt een beleidsvoorstel gedaan en een uitvoeringsprogramma. De basisgedachte is: gewoon waar het kan, bijzonder waar het moet. Voetpaden voor Iedereen. Beslispunten:
1. In te stemmen met de nota Voetpaden voor Iedereen en onderliggende richtlijnen voor voetpaden; 2. In te stemmen met de aanpassing van een geprioriteerd gedeelte van de hoofdlooproutes voor een bedrag van 200.000 euro ten laste van de RSV compartiment bereikbaarheid 2007-2011; 3. In te stemmen met het aanpassen van de resterende hoofdlooproutes bij onderhoudsprojecten en reconstructie van de infrastructuur, ten laste van dat project;
datum
paraaf
afdelingshoofd manager hoofdafdeling sectorcontroller directeur sector directeur sector …… juridisch advies gemeentecontroller
staf SB
d.d. 11-4-2007
B en W behandeling agendastuk hamerstuk geheim embargo datum:
tijd:
B en W vergadering datum
agd.pnt paraaf
secretaris parafering B en W-hamerstuk
akkoord
secretaris burgemeester weth. Luchtenveld weth. Hekman weth. Eerdmans weth. Van 't Veld weth. Van Daalen weth. Kruyt
advies De Raad De Ronde Het Besluit Raadsinformatiebrief geen overige: CST (begr.wijz.) G.O. Ondernemingsraad Financiële toelichting: sectorcontroller:
gemeentecontroller:
B en W - besluit d.d.:
conform aangehouden vervallen
Peiling Voorbereiding besluit
Gemeente Amersfoort
B&W-Nota
Sector
:
Opsteller
:
Telefoon
:
User-id
:
SOB R. Mouris (033) 469 49 75 MOU1
Reg.nr. :
2116053
Datum
20 april 2007
:
Onderwerp
Voetpaden voor Iedereen Voorstel:
Voorgesteld wordt: 1. In te stemmen met de nota Voetpaden voor Iedereen en onderliggende richtlijnen voor voetpaden. 2. In te stemmen met de aanpassing van een deel van de hoofdlooproutes voor een bedrag van € 200.000,-- ten laste van de RSV compartiment bereikbaarheid 2008. 3. In te stemmen met het aanpassen van het resterende deel van de hoofdlooproutes en de secundaire looproutes bij onderhoudsprojecten en reconstructie van de infrastructuur, ten laste van dat project.
Beslispunten Het College besluit Amersfoort bereikbaar te maken voor mensen met een lichamelijk beperking. De hoofdlooproutes worden op termijn aangepast. Een deel van de aanpassing van deze routes wordt uitgevoerd verspreid over de periode maart-oktober 2008. Het resterende deel van de hoofdlooproutes wordt gecombineerd met onderhoud of reconstructies in de toekomst. Daar waar in de stad groot wegonderhoud of reconstructies worden uitgevoerd, worden de richtlijnen voor toegankelijkheid voor iedereen toegepast. De richtlijnen worden samengevoegd met het Standaard Programma van Eisen voor Inrichting van de Openbare Ruimte en de Principedetails van de afdeling Beheer. Bij het ontwikkelen van samenhangend beleid, zoals het uitstallingenbeleid, worden de richtlijnen mede in overweging genomen. Aanleiding In Amersfoort zijn zo’n 13.500 mensen met een beperking. Daarnaast vergrijst Amersfoort de komende jaren, waardoor het aantal senioren toeneemt. Om deze mensen deel te kunnen laten nemen aan de maatschappij, moeten er mobiliteitsmogelijkheden worden geboden. Daarom is het noodzakelijk de infrastructuur nu en op termijn in de stad aan te passen voor beide doelgroepen. Voor een deel is dat al gedaan, maar in een groot deel van Amersfoort is het nog nodig om maatregelen te nemen. Vastgesteld beleid is er nog niet. Het Gehandicapten- en Patiënten Platform Armersfoort (GPPA) en de Gemeenteraad hebben aangedrongen op het opstellen van beleid. Beoogd effect De stad wordt op termijn toegankelijker en beter bereikbaar voor een substantieel deel van de bevolking. Argumenten Toenemende aandacht voor gelijkwaardigheid en recht op gelijke behandeling maakt dat mensen met een
-1-
B&W-nota Reg.nr : Datum :
Gemeente Amersfoort
2116053 20 april 2007
lichamelijke beperking dezelfde mogelijkheden moeten hebben om deel te nemen aan de maatschappij. Deze groep is 10% van de bevolking groot. Zij moeten hun kwaliteiten en mogelijkheden kunnen inzetten in de maatschappij, maar ook gebruik kunnen maken van de kwaliteiten en mogelijkheden die de maatschappij biedt. Daarnaast zal door de vergrijzing een toenemende groep senioren met behulp van scootmobiel, rolstoel of rollator zelfstandig kunnen blijven functioneren in het dagelijks leven. Randvoorwaarde hiervoor is een bruikbare, toegankelijke en duidelijke infrastructuur. Deze infrastructuur wordt aangelegd onder het motto ‘Gewoon waar het kan, bijzonder waar het moet’.
Wat is er al aan voorzieningen Op diverse plaatsen in Amersfoort zijn inritten of verlaagde trottoirbanden aangebracht voor o.a. rolstoelers en geleidelijnen en noppentegels voor blinden en slechtzienden. Ook zijn bij de verkeersregelinstallaties rateltikkers aangebracht. Echter, op sommige plaatsen ontbreekt een consequente structuur in de reeds getroffen maatregelen, ondanks dat tijdens de ontwerpfase op diverse plaatsen overleg is geweest met de doelgroep.
Wat moet er nog gebeuren Idealiter zouden alle straten en wegen volledig moeten zijn ingericht op mensen met een lichamelijke beperking. Dit vergt helaas zoveel aanpassingen en dermate hoge investeringen, dat dit op korte termijn onhaalbaar is. In eerste instantie wordt voorgesteld om een deel van alle hoofdlooproutes (zie bijlage 2) in 2008 geschikt te maken. Daarna volgt het resterende deel met hoofdlooproutes, echter daarbij wordt werkmet-werk gecombineerd. Hoofdlooproutes In bijlage 1 is een kaart opgenomen van Amersfoort met een voetpadenplan waarop de ambitie is aangegeven op welke routes wij voorzieningen willen treffen voor mensen met een lichamelijke beperking en senioren. Deze routes noemen wij binnen deze context voor het gemak ‘hoofdlooproutes’. Deze routes zijn vastgesteld in overleg met het GPPA en de Seniorenraad Amersfoort. De routes zijn de belangrijkste routes, die de verschillende voorzieningen en wijken met elkaar verbinden. De voorzieningen zijn bijvoorbeeld winkelcentra, scholen, zorgvoorzieningen, woonvoorzieningen voor mensen met een lichamelijke beperking of voor senioren en recreatieve en culturele voorzieningen. Aangezien momenteel de middelen beperkt zijn, is het niet mogelijk om op alle hoofdlooproutes op korte termijn voorzieningen te treffen voor mensen met een lichamelijke beperking en senioren. Daarom heeft een prioritering plaatsgevonden welke routes op korte termijn (2008) en welke routes op lange termijn worden aangepast (bijlage 2). Deze prioritering heeft plaatsgevonden op basis van een expert opinion van alle wijkverkeerskundigen binnen de gemeente. Zij hebben per wijk aangegeven welke hoofdlooproutes een hogere prioriteit hebben om aangepast te worden, dan andere hoofdlooproutes. Daarnaast is de onderhoudskalender van de wegen en voetpaden in Amersfoort gebruikt om aanpassingen van de hoofdlooproutes te koppelen aan gepland onderhoud in de periode 2008-2013. De prioritering is teruggekoppeld met het GPPA en door hen akkoord bevonden. De resterende hoofdlooprouteroutes die in 2008 niet worden aangepast, worden dus in de loop der tijd meegenomen in reguliere onderhouds- en reconstructieprojecten. Hiervoor hoeven dus geen extra reserveringen voor deze aanpassingen plaats te vinden. Standaardvoorzieningen In bijlage 3 is de lijst met richtlijnen voor voetpaden opgenomen. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op een notitie van het BouwAdvies Toegankelijkheid (BAT) en aangepast aan de Amersfoortse situatie in overleg met het GPPA, de Seniorenraad en de afdeling Beheer. Deze richtlijnen beschrijven detailoplossingen voor bijvoorbeeld bushaltes, voetgangersoversteekplaatsen en overbruggingen van hoogteverschillen.
-2-
B&W-nota Reg.nr : Datum :
Gemeente Amersfoort
2116053 20 april 2007
Voorgesteld wordt deze richtlijnen te integreren met het Standaard Programma van Eisen voor Inrichting van de Openbare Ruimte en het Handboek Principedetails van de gemeente Amersfoort. Kanttekeningen Het woord ‘richtlijnen’ geeft aan dat het niet gaat om harde ‘eisen’ voor wat betreft de inrichting van de voetpaden. Daar waar het in redelijkheid mogelijk is, past de gemeente de richtlijnen voor voetpaden toe. Er kunnen zich echter situaties voordoen waar de richtlijnen leiden tot onpraktische of financieel onhaalbare maatregelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de reconstructie van een bestaand wegprofiel waarbij grond opgekocht zou moeten worden om te kunnen voldoen aan de gewenste breedte van een voetpad conform de richtlijnen. Of aan de historische binnenstad met zijn beperkingen van oudsher (o.a. hellingspercentages bruggen). Enige realiteitszin is dus geboden bij de interpretatie en de toepassing van de richtlijnen. Het aanpassen van de resterende hoofdlooproutes kan lang duren wanneer die alleen bij groot onderhoud of reconstructie worden aangepast. Dit is echter een keuze. Men kan kiezen om waar nodig voorzieningen te treffen. Daar moet dan wel budget voor beschikbaar worden gesteld. Bij het standaard toepassen van verlaagde banden bij opritten wordt het voor fietsers makkelijker om op het trottoir te fietsen. Dit neveneffect mag echter geen argument zijn om deze opritten niet aan te leggen en daarmee een substantieel deel van de bevolking te verhinderen gebruik te maken van de openbare ruimte. Voordeel van opritten is bovendien dat ouders met kinder- en wandelwagens er ook gebruik van kunnen maken. De onderhoudskalender heeft geen statisch karakter. Wanneer geplande werkzaamheden verschuiven, moet de aanpak van de resterende hoofdlooproutes eventueel worden aangepast. Ook moet worden opgemerkt dat de voorzieningen die worden aangelegd in het kader van de voorliggende richtlijnen tevens extra goed onderhouden moeten worden in de toekomst. Slecht onderhoud leidt immers tot een verslechterde toegankelijkheid van de looproutes. Een ander extra aandachtspunt is de controle en handhaving op onder andere het uitstallingenbeleid van de gemeente. Wanneer deze controle niet wordt uitgevoerd of onvoldoende aanwezig is, kan het voorkomen dat bepaalde looproutes alsnog niet toegankelijk zijn. Dit moet worden voorkomen door zorg te dragen voor goede handhaving.
Financiële aspecten Kosten Op basis van bijlage 1, 2 en 3 is een globale inventarisatie gemaakt van ontbrekende voorzieningen. Aan de hand van kentallen per voorziening is een inschatting gemaakt van de gemiddelde aanpassingskosten per kilometer looproute. In totaal is een positieve subsidiebeschikking van de provincie van € 200.000,- inmiddels tot onze beschikking. Uitgangspunt bij het behouden van deze subsidie is dat de gemeente zelf hetzelfde bedrag bijdraagt, dus ook € 200.000,-. Samen maakt dit een beschikbaar bedrag van € 400.000,-. Hiermee kan volgens ramingen circa 25 kilometer hoofdlooproute in Amersfoort worden aangepast. Dit komt overeen met de geprioriteerde hoofdlooproutes in bijlage 2. Dekking Bij de provincie Utrecht is subsidie aangevraagd in het kader van de BDU onder de noemer "Voetpaden voor Iedereen". Inmiddels is er positief beschikt en stelt de Provincie Utrecht een bijdrage van € 200.000,beschikbaar voor 2007, mits de gemeente zelf ook € 200.000,- bijdraagt en de aanbesteding in 2007 plaatsvindt. Deze gemeentelijke bijdrage wordt gedekt uit RSV compartiment bereikbaarheid. Hiervoor is onder de noemer "Verkeersveiligheid- en leefbaarheidsmaatregelen" € 200.000,-- beschikbaar. Wanneer de aanbesteding van de maatregelen niet in 2007 plaatsvindt, dan verliest de gemeente de positieve beschikking op de BDU-subsidie van de Provincie Utrecht.
-3-
B&W-nota Reg.nr : Datum :
Gemeente Amersfoort
2116053 20 april 2007
Vervolg en planning Voorgesteld wordt om gefaseerd de hoofdlooproutes aan te passen conform te richtlijnen. Hierbij wordt de volgende planning gehanteerd: Mei 2007
definitieve besluitvorming door B&W
Mei – juni 2007
voorbereiding ontwerp
Juni – oktober 2007
besteksvoorbereiding
Oktober – november 2007
aanbesteding
Maart 2008 – oktober 2008
uitvoering werkzaamheden
Communicatie Voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden worden aanwonenden geïnformeerd over deze werkzaamheden. Dit gebeurt via de gebruikelijke kanalen en huis-aan-huis brieven.
Voorstel Uw college wordt voorgesteld: 1. In te stemmen met de nota Voetpaden voor Iedereen en onderliggende richtlijnen voor voetpaden. 2. In te stemmen met de aanpassing van een deel van de hoofdlooproutes voor een bedrag van € 200.000,-ten laste van de RSV compartiment bereikbaarheid 2008. 3. In te stemmen met het aanpassen van het resterende deel van de hoofdlooproutes en de secundaire looproutes bij onderhoudsprojecten en reconstructie van de infrastructuur, ten laste van dat project. Bijlagen:
Voetpadenplan gehandicaptenvoorzieningen (ambitie) Voetpadenplan gehandicaptenvoorzieningen (prioritering) Richtlijnen voor voetpaden
-4-
Bijlagen B&W-nota Reg.nr. : Datum :
Gemeente Amersfoort
2116053 20 april 2007
Bijlage 1 : Kaart met hoofdlooproutes (ambitie)
-5-
Bijlagen B&W-nota Reg.nr. : Datum :
Gemeente Amersfoort
2116053 20 april 2007
Bijlage 2 : Kaart met hoofdlooproutes (prioritering)
-6-
Bijlagen B&W-nota Reg.nr. : Datum :
Gemeente Amersfoort
2116053 20 april 2007
Bijlage 3 : Richtlijnen voor voetpaden
-7-
INHOUDSOPGAVE 1 Uitgangspunt voor de situering van voetpaden Situering 2 Richtlijnen voor inrichting voetpaden Vrije breedte Manoeuvreerruimte Vrije hoogte Afwerking loopoppervlak Spoorweg en tramwegovergang Overbruggen van hoogteverschillen Keerruimte/ bordes Breedte Beveiliging Dwarshellingen Trappen Bruggen (algemeen) Bruggen (ronde) Leuningen Voorzieningen blinden en slechtzienden 3 Richtlijnen voor inrichting Situering Vrije breedte Overbruggen van hoogteverschillen Afwerking loopoppervlak Manoeuvreerruimte (oprit) Manoeuvreerruimte (middengeleider) Markering Uitritconstructies bij zijstraten Zebrapaden Voorzieningen blinden en slechtzienden Voetgangers lichten 4 Richtlijnen voor situering straatmeubilair Vrije doorgang Rustpunten Markering Brievenbussen 5 Richtlijnen voor Situering Vrije doorgang 6 Richtlijnen voor algemene gehandicapten parkeerplaatsen Situering Inrichting Bereikbaarheid Maatvoering Hoogteverschillen Betaalautomaten 7 Richtlijnen voor bus-, tram- en metrohaltes Algemeen Inrichting en afwerking perron Instaphoogte busperron Markering Voorbeeld inrichting abri 8 Aansluiting van voetpaden op de bebouwing Aansluiting op nieuwe gebouwen Aansluiting op bestaande gebouwen Voorbeelden aansluitingen BIJLAGE • Normbladen en ontwerprichtlijnen waar deze richtlijnen "Voetpaden voor iedereen" van afgeleid zijn • Begrippen
#2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
1
1 Uitgangspunt voor de situering van voetpaden 1. 1 Alle verkeerssituaties waar voetgangers worden geacht gebruik van te maken moeten zijn voorzien van een voetpad. Dit dient te voldoen aan de definities als achterin aangegeven. Het 'woon' erf vormt hierop een uitzondering, omdat voetgangers deze wegen over de volledige breedte mogen gebruiken (RVV 1990). 1.2 Alle voetpaden en alle voorzieningen voor voetgangers moeten voldoen aan de richtlijnen, tenminste in nieuwe situaties. Waar bij reconstructies de mogelijkheid is om de situatie aan te passen, dient te worden gestreefd naar toepassing hiervan. 2 Richtlijnen voor inrichting voetpaden Vrije breedte 2.1 Een voetpad is tenminste 1,50 meter breed (exclusief de trottoirband). 2.2 Bij intensief gebruik is het voetpad tenminste 1,80 meter breed (exclusief de trottoirband). De term intensief gebruik betekent dat er sprake is van een voetpad naar winkels, naar een school, naar een bijzondere woonvoorziening of dat er sprake is van een verbindingsroute naar andere wijken. 2.3 Bij vernauwingen, zoals boomkransen, paaltjes en lantaarnpalen dient het voetpad tenminste 0,9 m breed te zijn (exclusief de trottoirband). Voor nieuwe situaties en reconstructies dient te worden gestreefd naar 1,20 m vrije breedte ter plaatse van vernauwingen. Wanneer er een groenvoorziening direct naast het pad is aangebracht geldt ook dat de vrije doorgang tenminste 0,9 m breed moet zijn, in neme situaties 1,20 m. Bij heggen moet er rekening mee worden gehouden dat deze wel 0,5 tot I m over het pad groeien. In geval van particulier groen dient gehandhaafd te worden. Manoeuvreerruimte Gebruikers van een rolstoel, scootmobiel of kinderwagen hebben ruimte nodig om te draaien. 2.4 Bij een bocht (bijvoorbeeld op de hoek van een straat) moet het voetpad voldoende breed te zijn. De som van de vrije breedten dient ten minste 2,30 m te zijn (X + V). Waarbij X groter dan 1,10 m en Y groter dan 1,10 m. Voorzie verhoogde voetpaden (trottoirs) die langer zijn dan 75 m van een draairuimte (horizontaal vlak dat minimaal 2 x 2 meter groot is). De draairuimte dient aan tenminste een zijde van de straat gerealiseerd te worden. Vrije hoogte 2.5 De vrije hoogte boven het voetpad dient ten minste 2,20 meter te zijn. Afwerking loopoppervlak Het loopoppervlak is in beginsel voorzien van een vlakke en egale afwerking. Er mogen geen losliggende tegels, drempels, kuilen, verticale obstakels, etc in het loopoppervlak voorkomen. De kanttegel dient zodanig te zijn aangelegd, dat ter plaatse van een VOP er geen hoogteverschil is tussen rijbaan en kanttegel, en het laagste punt van het trottoir of inrit je hooguit 10 mm hoger is. 2.6 Hoogteverschillen in het straatmateriaal zelf dienen kleiner te zijn dan 5 mm (direct na bestraten). Denk hierbij bijvoorbeeld aan hoogteverschillen tussen klinkers. Na verloop van tijd kunnen boomwortels de bestrating omhoog duwen. Door een diep en goed doorwortelbaar plantgat te maken kan men voorkomen, dat bomen oppervlakkig onder de bestrating wortelen. Bij bestaande bomen kan men veel schade voorkomen door het nemen van groeiplaatsverbetering en opgroeivoorkomende maatregelen. Bij het planten kan men rekening houden met de boomsoort. Soorten als de populier, acacia, vleugelnoot en de iep hebben de neiging om zeer oppervlakkig te wortelen. 2.7 Gleuven en mazen van roosters, putdeksels en wildroosters dienen smaller te zijn dan 20 mm indien deze haaks op de rij- c.q. looprichting liggen. Spoorwegovergang Bij een spoorwegovergang zal de gleuf altijd breder zijn dan 20 mm. Met behulp van een kunststof opvulling kan de gleuf smaller worden gemaakt. Voor rolstoel- en scootmobielgebruikers zijn er goede ervaringen met het spoorovergangssysteem 'Strail'. (informatie www.strail.de) 2.8 Zorg dat de gleuf zo smal mogelijk is. 2.9 Situeer de oversteek zo haaksmogelijk op de spoorbaan.
#2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
2
2.10 Zorg dat het voetpad aan beide zijde is voorzien van een opvallend witte markering, zodat men niet per ongeluk tussen de rails belandt. Neem 2.7 t/m 2.10 mee in het overleg met Pro Rail in de betreffende projecten. Overbruggen van hoogteverschi1len 2.11 Hoogteverschillen groter dan 20 mm dienen te worden overbrugd door een hellend vlak. 2.12 Het maximum hoogteverschil dat overbrugd kan worden met één helling is 1 meter. Grotere hoogteverschillen moeten met meerdere geschakelde hellingen worden overbrugd. Uitzonderingen hierop zijn gebieden waar van nature steilere glooiingen in het landschap aanwezig zijn. Realiseer dat hellingen hoger dan 0,3 meter voor mensen met weinig kracht een te groot obstakel zijn. Hellingen hoger dan 1 m zijn alleen geschikt voor elektrische rolstoelen en scootmobielen. De hellingshoek van een helling is bij voorkeur niet steiler dan 1:25. Wanneer hier niet aan voldaan kan worden kan de toelaatbare hellingshoek worden bepaald met de formule: L = 11,11 H2 + 8,89 H L is lengte in meters H is hoogte in meters 2.13 In de onderstaande tabel staat de lengte die minimaal nodig is om een bepaald hoogteverschil te overbruggen. hoogte (mm) 20 30 40 50 60 70 80 90 100 150
lengte (m) 0 0.30 0.40 0.50 0.60 0.70 0.80 0.90 1.00 1.60
Keerruimte/ bordes 2.14 Aan het begin en aan het eind van elk hellingdeel dient een horizontale keerruimte te zijn die minimaal 2 x 2 m groot is, of een draaipunt op handige plaatsen in het trottoir. Breedte 2.15 De vrije breedte van een helling is tenminste 1200 mm. Beveiliging 2.16 Hellingen hoger dan 250 mm moeten worden voorzien van een leuning. 2.17 Hellingen met een open zijde moeten worden voorzien van een afrijdbeveiliging in de vorm van een opstaande rand die tenminste 50 mm hoog is. Dwarshellingen 2.18 Dwarshellingen in voetpaden mogen niet steiler zijn dan 1:50. Dwarshellingen worden meestal aangebracht om het regenwater af te voeren (afschot). De in de ASVV 1996 genoemde profielen van afschot (dwarshelling) voldoen, mits de dwarshelling niet steiler is dan 1:50. Dat geldt ook voor de zijkant van het tonrond profiel. Trappen 2.19 Nabij een trap dient altijd een goede hellingbaan te zijn. 2.20 De optrede bij buitentrappen mag niet hoger zijn dan 150 mm. 2.21 Trappen dienen aan twee zijden voorzien te zijn van een handomvatbare leuning, zodat een gebruiker zich met twee handen kan vasthouden. Dit is alleen van toepassing daar waar hellingen ontbreken. #2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
3
Bruggen (algemeen) 2.22 De aansluiting van het voetpad met het brughoofd moet zo worden vormgegeven dat ofwel verzakkingen niet voorkomen of dat na een verzakking het hoogteverschil nog steeds voldoet aan 2.11. 2.23 Een brug moet zijn voorzien van een valbeveiliging (bijv. een leuning). Deze valbeveiliging dient voor het begin van het brughoofd (talud) te beginnen. 2.24 De hel1ingshoek van een brug moet voldoen aan 2.12. Bruggen (ronde) In de praktijk blijkt dat ronde bruggen voor veel voetgangers niet geschikt zijn, omdat de hellingshoek te steil is. 2.25 De steilste hellingshoek (α) van een ronde brug wordt bepaald door het totale hoogteverschil. tan α = 1/ (11,11 H + 8,89) Leuningen 2.26 Waar een leuning voorkomt, moet die tussen 850 mm en 950 mm hoogte zijn aangebracht. Om conform het Bouwbesluit te werken, kan een dubbele leuning worden aangebracht, waarvan de twee leuningen in de breedte verspringen. 2.27 Een leuning moet handomvatbaar zijn. Dat wil zeggen dat een leuning max. 50 mm breed is en ten minste 50 mm van een eventuele wand is aangebracht. Voorzieningen blinden en slechtzienden (zie ook 3.15) 2.28 Zorg dat voetpaden zoveel mogelijk zijn voorzien van 'natuurlijke' gidslijnen. Een natuurlijke gidslijn bestaat bijvoorbeeld uit een doorlopende grasmat, gevel, heg, etc. Deze stedelijke elementen vormen van nature lijnen die makkelijk met de tast stok, het gehoor of met een beperkt gezichtsvermogen gevolgd kunnen worden. Wanneer natuurlijke gidslijnen ontbreken kan het zijn dat iemand met een visuele beperking te weinig oriëntatiepunten heeft om het voetpad te volgen. Een kunstmatige geleidelijn kan een oplossing zijn. De locatie van deze kunstmatige lijn kan alleen worden bepaald in samenwerking met deskundigen. Een geleidelijn dient 60 cm breed te zijn en bestaat uit witte ribbeltegels. Deze worden aangebracht met de ribbels in de lengterichting. Desgewenst kan dat ook een andere contrasterende kleur zijn. Kruispunten en beslissingspunten dienen 60 x 60 cm groot te zijn en bestaan uit witte noppentegels. 3 Richtlijnen voor inrichting oversteekplaatsen Situering 3.1 Oversteekplaatsen moeten op elkaar aansluiten. ! Voor een veilige oversteek is het noodzakelijk dat voetgangers recht over de rijbaan kunnen oversteken. 3.2 In 30 km-zones met weinig verkeer kan op een T-kruising aan de rechte zijde één, en aan de andere zijdes elk één oversteek worden aangebracht. 3.3 In 30 km-zones met een hoge verkeersdruk en buiten de 30 km-zone waar harder mag worden gereden moet de oversteek loodrecht op de rijbaan worden aangebracht. Vrije breedte 3.4 De vrije doorgangsbreedte van de oversteek dient tenminste 1,5 meter breed te zijn (in verband met manoeuvreerruimte). Overbruggen van hoogteverschillen 3.5 Bij de oversteek dient het hoogteverschil van het voetpad met andere verkeersstroken over de vereiste breedte (zie 3.4) aan de Richtlijnen voor het overbruggen van hoogteverschillen (zie 2.11) te voldoen. Voor een standaard trottoir met een hoogte van 120 mm betekent dit dat de oprit tenminste 1,23 m diep is. Waar dit op problemen stuit, kan een verlaagde band met plaatselijk verlaagd trottoir uitkomst bieden. Ook het aanbrengen van inritblokken van 60 cm diep biedt uitkomst.
#2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
4
Zorg bij opritten voor een extra goede verdichting van de ondergrond. Hoogteverschillen bij de aansluiting op de rijbaan en bij de aansluiting op het voetpad moeten minimaal zijn. Verzakkingen kunnen door extra verdichting vaak worden voorkomen. Afwerking loopoppervlak 3.6 Een oversteekplaats is een voetpad en dient aan Hoofdstuk 2 van deze richtlijnen te voldoen. 3.7 Ter plaatse van opritten voor rolstoelen mogen geen straat- en trottoirkolken voorkomen. Zie ook 2.5. Manoeuvreerruimte (oprit) 3.8 Wanneer er sprake is van een oprit (helling) dient er in het verlengde van deze oprit een horizontaal verhard vlak te zijn dat tenminste 0,9 m lang is (X groter of gelijk aan 0,9 m). Zie ook 3.5. 3.9 Wanneer de oprit op een hoek wordt aangebracht mag dit horizontale vlak in de looproute liggen. Wanneer het voetpad smal is en er geen ruimte beschikbaar is, zijn er alternatieven: - het verlagen van het gehele voetpad. - het verhogen van de rijbaan, zoals een uitritconstructie, een drempel of een kruispuntplateau. Breng altijd een markering aan van witte noppentegels en voorzie drempels van een parkeerverbod bijvoorbeeld met behulp van een gele streep, tenzij de drempel aansluit op een of twee parkeerstroken/vakken. Manoeuvreerruimte (middengeleider) 3.10 Een middengeleider (vluchtheuvel) dient, waar het dwarsprofiel dit toestaat, voorzien te zijn van een horizontaal vlak groter dan 1,5 x l,5 m (opstelplaats voor een rolstoel). De voetgangerszone op een middeneiland wordt bij voorkeur niet verhoogd aangebracht. Markering 3.11 Het voetpad op de oversteek dient bij elke aansluiting met een andere verkeersstrook voorzien te zijn van een markering bestaande uit een strook witte noppentegels (minimaal 0,60 m breed en 1,50 m lang). Bij opritten en bij middengeleiders dient deze markering 'horizontaal' over de volledige breedte te worden aangebracht. Deze markering moet bij alle verkeersstroken dus ook bij fietspaden worden aangebracht. Inritconstructies bij zijstraten 3.12 Het voetpad dient letterlijk (visueel) door te lopen. Een inritconstructie is immers een voetpad. Wanneer de rijbaan toch in de bestrating wordt aangegeven verhoogt dit de onveiligheid, een automobilist zal denken dat er sprake is van een rijbaan. 3.13 Voorzie elke inritconstructie bij zijstraten aan beide zijden van de inritblokken van een markering bestaande uit een strook witte noppentegels (minimaal 0,6 m breed en 1,5 m lang). Waar mogelijk wordt vanaf de gidslijn een stukje geleidelijn aangebracht tot aan de inritconstructie, waarna de noppentegels volgen. De noppentegels liggen op een logische plaats ten opzichte van de gidslijn. Deze strook noppentegels geeft aan waar auto's en (brom-)fietsers over het voetpad rijden. Iemand met een visuele beperking kan zo voelen waar de inritconstructie begint en waar hij/zij extra voorzichtig moet zijn. Zebrapaden 3.14 Voorzie rijbanen met een hoge verkeersdruk van zebrapaden. Het zebrapad dient over alle kruisende verkeersstroken te worden aangebracht. Wanneer de rijbaan is voorzien van een vrij liggend fietspad wordt de zebra ook op het fietspad aangebracht, ingeval van een hoge fietsverkeersdruk en bij een opstelruimte van meer dan twee meter. Voorzieningen blinden en slechtzienden 3.15 Oversteekplaatsen met verkeerslichten en oversteekplaatsen met een middengeleider moeten worden voorzien van een geleidelijn en van een waarschuwingsmarkering conform de richtlijn van de Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang.
#2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
5
De geleidelijn bestaat uit een strook witte betonnen ribbeltegels met een breedte van minimaal 0,6 m waarbij de ribbels in de looprichting liggen. Deze geleidelijn wordt aangebracht vanaf de gevel dan wel groenstrook en geeft de richting van de oversteek aan. De waarschuwingsmarkering bestaat uit een strook witte betonnen noppentegels van 0,6 m, die over een breedte van 1,50 m langs alle verkeersstroken (fietsers, bromfietsers en auto's) is aangebracht. Voetgangerslichten 3.16 Wanneer er sprake is van een oproepknop dan moet deze met de hand, arm en elleboog bediend kunnen worden. Een bol vormgegeven bedieningsknop in signaalkleur heeft de voorkeur. 3.17 De bedieningsknoppen moeten zijn aangebracht tussen 0,9 m en 1,2 m hoogte. 3.18 Voetgangerslichten dienen voorzien te zijn van een akoestisch signaal bij rood/groen licht (rateltikker). 3.19 Stem de tijd dat het groene licht blij ft branden af op de verplaatsingssnelheid van trage voetgangers. In bepaalde situaties kan het wenselijk zijn dat de tijdsduur van het groene licht verlengd wordt zodat langzame voetgangers de overkant veilig kunnen bereiken (bijvoorbeeld bij wooncomplexen voor ouderen, scholen, kinderopvang, enz.). 4 Richtlijnen voor situering straatmeubilair Vrije doorgang 4.1 Het straatmeubilair moet zodanig worden gesitueerd dat het geen belemmering van de vrije doorgang in de looproute vormt. 4.2 De vrije doorgang tussen het straatmeubilair moet minimaal 0,9 meter zijn, zie ook Hoofdstuk 2. Soms worden voetpaden voorzien van paaltjes om te voorkomen dat auto's gebruik maken van het voetpad. Zorg dat deze paaltjes de doorgang niet blokkeren. Rustpunten 4.3 In parken, winkelcentra en rond specifieke gebouwen als ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, bijzondere woonvoorzieningen dient de afstand tussen zitbanken bij voorkeur niet groter te zijn dan 200 meter (Handboek voor Toegankelijkheid). De voorkeur is voor banken met tussenleuningen. Mensen die moeilijk gaan zitten en overeind komen kunnen er dan ook gebruik van maken. 4.4 Zorg dat de bank bereikbaar is via het voetpad. 4.5 Zorg dat er naast de bank ruimte is voor een rolstoel of scootmobiel. Markering 4.6 Rondom obstakels die zich in de looproute bevinden en die zwevend boven het voetpad zijn aangebracht (bijvoorbeeld vitrines, plattegronden, e.d.) moet een markering voor mensen met een visuele beperkingen worden aangebracht. Deze markering kan bestaat uit witte noppentegels. ! Beter is het om het obstakel van een schampbeugel te voorzien zodat slechtzienden en blinden het obstakel met hun stok bijtijds opmerken. 5 Richtlijnen voor sluizen Situering 5.1 Een sluis moet zodanig worden gesitueerd dat deze geen belemmering vormt voor mensen met een rollator, rolstoel, scootmobiel of kinderwagen. Vrije doorgang 5.2 De vrije doorgang moet minimaal 1,20 meter zijn. 5.3 Bij sluizen moet er voldoende manoeuvreerruimte zijn (voor rolstoelen en scootmobielen). De som van de vrije breedten (X + Y) van de doorgang moet ten minste 2300 mm zijn X + Y groter of gelijk aan 2300 mm waarbij X groter dan 1,10 m en Y groter dan 1,10 m. Let op: deze maatvoering geldt ook wanneer er meerdere hekken achter elkaar worden gebruikt.
#2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
6
Met de vrije doorgang wordt niet alleen de ruimte tussen de hekken bedoeld, maar ook de vlakke bestrating tussen de hekken. De boven de bestrating uitstekende fundatie en/of bevestigingspunten moeten van de vrije breedte worden afgetrokken!
6 Richtlijnen voor algemene gehandicapten parkeerplaatsen In NEN 1814 wordt gesteld dat 2 % van het aantal parkeerplaatsen een algemene gehandicapten parkeerplaats moet zijn. Deze norm moet gezien worden als richtlijn. In overleg met het GPPA wordt de meest gewenste locatie en het aantal bepaald. Situering 6.1 Bij gebouwen en buitenruimten (bijvoorbeeld parken) moeten voldoende algemene gehandicapten parkeerplaatsen zijn. Inrichting 6.2 Een algemene gehandicapten parkeerplaats moet voorzien zijn van verkeersbord E6. 6.3 De afmeting van de algemene gehandicapten parkeerplaatsen moet duidelijk zichtbaar zijn op het wegdek (bijvoorbeeld met een witte belijning). Bereikbaarheid 6.4 De algemene gehandicapten parkeerplaatsen moeten bereikbaar zijn met een voetpad. 6.5 De algemene gehandicapten parkeerplaatsen moeten eenvoudig te vinden zijn; De locatie van deze algemene invalidenparkeerplaatsen moeten worden aangegeven in de gemeentegids en op de plattegronden van de wijken/stadsdelen. Maatvoering 6.6 Omdat zowel de passagiers als de chauffeur rolstoelgebruiker kunnen zijn, moet er aan de zijkant en aan de achterkant van de geparkeerde auto manoeuvreerruimte voor een rolstoel zijn (minimaal 1,5 x 1,5 m). Bij busjes waar de rolstoel via de achterdeur naar binnen wordt gereden is achter de auto ca. 4 m vrije ruimte nodig. In een drukke straat geeft dit problemen. Bij haaks parkeren is het parkeervak minimaal 3,5 meter breed. BAT adviseert de toepassing van 'haakse parkeerplaatsen' omdat alleen deze parkeerplaatsen geschikt zijn voor auto's en busjes waar de rolstoel via de achterdeur naar binnen wordt gereden. Bij langs parkeren is het parkeervak minimaal 6 meter lang. Waar bovenstaande maatgeving niet mogelijk is, wordt maatwerk gemaakt in overleg met het GPPA. Hoogteverschillen 6.7 Tussen de in- en uitstapruimte mag geen hoogteverschil zijn. 6.8 Een eventueel aanwezige helling of afschot mag niet steiler zijn dan 1:50. 6.9 De afwerking moet vlak zijn. Houdt bij de situering van gehandicaptenparkeerplaatsen rekening met straatkolken.
7 Richtlijnen voor bus-, tram- en metrohaltes Algemeen Bushaltes worden door alle voetgangers gebruikt ook door mensen die passagiers wegbrengen of ophalen. Dit kunnen voetgangers zijn met een rollator of een handbewogen rolstoel. De verwachting is dat het openbaar vervoer rolstoeltoegankelijk zal worden. 7.1 Bushaltes moeten bereikbaar en bruikbaar zijn voor alle voetgangers Inrichting en afwerkingperron 7.2 Een busperron is een voetpad en dient daarom aan Hoofdstuk 2 te voldoen. Zorg dat de breedte van het perron voldoet aan deze richtlijnen. Zorg dat de vrije doorgang op het perron voldoet aan deze richtlijnen. Instaphoogte busperron 7.3 De perronhoogte is 0,18 m zodat de instaphoogte naar de bus minimaal is Markering 7.4 Voorzie het opstappunt van witte noppentegels (0,6 m breed en 0,6 m lang) zodat het opstappunt voor iedereen herkenbaar is. #2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
7
8 Aansluiting van voetpaden op de bebouwing Aansluiting op nieuwe gebouwen In het Bouwbesluit is vastgesteld dat het hoogteverschil tussen het aansluitende terrein en een toegang van nieuwe woningen en nieuwe gebouwen met een publieksfunctie niet groter mag zijn dan 20 mm. In de toelichting van het Bouwbesluit wordt vermeld: "Met dit artikel is beoogd dat een rolstoelgebruiker zelfstandig een woning of woongebouw kan binnengaan" . 8.1 Het voetpad naar het erf en de aansluiting op het erf van een nieuw gebouw moet voldoen aan Hoofdstuk 2. Het hoogteverschil tussen het voetpad en de toegangsdeur van een object mag niet groter zijn dan 20 mm (inclusief het inklinken op de korte termijn). Uitgaande van het inklinken van de grond na het opleveren van de bestrating, zou het hoogteverschil dus niet meer dan 10 mm. moeten bedragen. Stratenmakers moeten hiervan op de hoogte worden gesteld! Aansluiting op bestaande gebouwen Omdat de vloerpeilen van veel bestaande gebouwen verschillen is het niet realistisch om te stellen dat al deze gebouwen bij een herbestrating zonder drempel moeten aansluiten op het voetpad. 8.2 Bij een herbestrating dient men te streven naar een aansluiting van het voetpad met zo min mogelijk hoogteverschil met de toegangen van bestaande gebouwen. BIJLAGE Normbladen en ontwerprichtlijnen waar deze richtlijnen "Voetpaden voor iedereen" van afgeleid zijn Vrije breedte Breedte ASVV 1996 11.5/1 Manoeuvreerruimte NEN 1814 Oversteek Situering Hellingshoek Vrije breedte Voorziening blinden en slechtzienden
BAT (Bij elke kruising met rijbaan of fietspad) NEN 1814 NEN 1814 NEN 1814 Federatie Slechtzienden- en Blindenbelang (Oversteekplaatsen met middengeleider of verkeerslichten
Markering
BAT Elke oversteek voorzien van een zichtbare en voelbare markering.
Hoogteverschillen
NEN 1814
Materiaal Herkenbaarheid
BAT Voetpaden, fietsbanen en rijbanen zijn ten opzichte van elkaar goed zichtbaar (kleurstelling en contrast) en herkenbaar. Standaardisatie in materiaalgebruik.
Bruikbaarheid
NEN 1814 Het materiaal waar de looproute over voetpaden, fietspaden en rijbanen uit bestaat moet berijdbaar zijn door rollators, rolstoelen, scootmobielen en kinderwagens.
Oppervlakte afwerking
NEN 1814 ASVV De ASVV bevat aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom en wordt uitgegeven door het CROW.
#2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
8
Begrippen Beslissingspunt Een signalering in een looproute voor blinden en slechtzienden aangegeven met markeringstegels (bijvoorbeeld witte noppentegels) waar de looproute zich splitst. Geleidelijn Een geleidelijn (kunstmatig) is een speciaal aangelegde gidslijn. Gemarkeerde oversteek Een oversteek waarbij de aansluiting met andere verkeersstroken is voorzien van een markering. Bij een oprit dient de markering even breed te zijn als het horizontale deel van de oprit dat aansluit op een andere verkeersstrook. Gidslijn Een gidslijn (natuurlijk) is een door terreinelementen gevormde doorlopende lijn; - die al lopend met de voeten gevoeld en gevolgd kan worden, - en met de taststok gesignaleerd en gevolgd kan worden. Oprit. Een oprit is een overbrugging van een hoogteverschil tussen het voetpad en een andere verkeersstrook. Overrjidbaar voetpad Een voetpad naast een rijbaan, waar een voertuig over mag rijden. Het voertuig dient zich als gast te gedragen. Een overrijdbaar voetpad moet ten opzichte van de rijbaan en de parkeerstroken goed herkenbaar zijn als voetpad. Een overrijdbaar voetpad kan worden toegepast wanneer het straatprofiel geen ruimte biedt voor een vrijliggend voetpad. Trottoir Een trottoir is een verhoogd voetpad. Voetgangers Personen die zich te voet verplaatsen of daaraan gelijk gesteld. Personen met een hulpmiddel als een rollator, een hand bewogen rolstoel, een elektrische rolstoel of een scootmobiel en ook personen met een kinderwagen behoren tot de groep voetgangers. Voetpad Veilige verkeerszone voor voetgangers. Deze verkeerszone moet herkenbaar, zichtbaar afgescheiden van de rijbaan en door een contrasterende kleur of door een rand in een contrasterende kleur goed zichtbaar zijn voor alle weggebruikers.
#2188876 VOETPADEN VOOR IEDEREEN - RICHTLIJNEN
9
Gemeente Amersfoort
RAADSINFORMATIEBRIEF Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder R. Luchtenveld
Reg.nr. Datum
: 2418765 : 8 mei 2007
TITEL Voetpaden voor iedereen
KENNISNEMEN VAN De nota Voetpaden voor iedereen.
AANLEIDING In Amersfoort zijn zo’n 13.500 mensen met een lichamelijke beperking. Daarnaast vergrijst Amersfoort de komende jaren. Om deze mensen te laten deelnemen aan de maatschappij moeten mobiliteitmogelijkheden worden geboden. Daarom is het noodzakelijk de infrastructuur nu en op termijn aan te passen voor beide doelgroepen. Voor een deel is dat al gedaan, maar voor een deel is het nodig om alsnog maatregelen te nemen. Vastgesteld beleid was er tot voor kort niet.
KERNBOODSCHAP Het college van B&W heeft richtlijnen voor voorzieningen en hoofdlooproutes vastgesteld om de infrastructuur toegankelijker te maken voor ouderen en mensen met een beperking (zie BIS). De hoofdlooproutes zijn de belangrijkste routes die bijvoorbeeld winkelcentra, scholen en zorgvoorzieningen met elkaar verbinden. De ambitie is om op termijn op alle hoofdlooproutes voorzieningen aan te brengen voor ouderen en mensen met een lichamelijke beperking door bijvoorbeeld het aanbrengen van verlaagde trottoirbanden, geleidetegels of rateltikkers bij verkeersregelinstallaties. Op dit moment is er binnen de RSV compartiment Bereikbaarheid onder de noemer “Verkeersveiligheid en leefbaarheidsmaatregelen” € 400.000 beschikbaar voor het aanbrengen van voorzieningen. Hiervan is € 200.000 beschikbaar gesteld door de provincie Utrecht in het kader van de Brede Doel uitkering (BDU). In totaal kan daarmee zo’n 25 kilometer hoofdlooproute in 2007-2008 worden aangepakt. De resterende hoofdlooproutes worden in de loop der tijd meegenomen in reguliere onderhouds- en reconstructieprojecten.
CONSEQUENTIES Met het vaststellen van richtlijnen en hoofdlooproutes wordt de stad toegankelijker en beter bereikbaar voor een groot deel van de Amersfoortse bevolking.
BETROKKEN PARTIJEN De richtlijnen en hoofdlooproutes zijn in overleg met het Gehandicapten- en Patiënten Platform Amersfoort en de Senioren Raad Amersfoort vastgesteld.
Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
Inlichtingen bij:
P. Richters, SOB/RO, (033) 469 49 75
Gemeente Amersfoort raadsinformatiebrief 2418765
de secretaris,
de burgemeester,
Drs. P.J. Buijtels
A. van Vliet-Kuiper