Voorwoord In de negende aflevering van De Gouden Bal wordt een verbinding tot stand gebracht tussen de geschiedenis van Sakima en de lotgevallen van de houthakkers in een door indianen overvallen kamp in Sena Madureira. Ieder die het verhaal van De Gouden Bal heeft gevolgd zal ogenblikkelijk de eerste versie van de serie er bij halen om het verhaal over Zach Zorelli weer in de herinnering terug te roepen.
Hebzucht enerzijds en opoffering voor de goede zaak anderzijds leveren ook in het dagelijkse leven veel stof tot onbegrip en strijd. Van geen van beiden worden de betrokken mensen echt gelukkig als ze zichzelf daarbij vergeten. Op de korte termijn lijken inspanningen om de ander in de eigen denkwereld te trekken de ideale oplossing. Maar op de lange termijn zouden inspanningen tot wederzijdse begrip en acceptatie wel eens duurzamer en vruchtbaarder kunnen blijken.
Opnieuw is er sprake van het overbruggen van de verschillen tussen belevingswerelden, waarvoor de brug, die mijn zus Elly Persoon heeft getekend, een treffend beeld oproept.
Ruud Macco 1 juni 2013
Copyright 2013 Niets uit dit verhaal mag worden overgenomen noch gekopieerd zonder uitdrukkelijke toestemming van de schrijver.
Hout hakken Sakima hijst zich omhoog in de truck. De cabine is zo breed dat ze wel met zijn drieën naast elkaar zouden kunnen zitten. Door de voorruit kan hij nog net de neus van de lange motorkap zien. De chromen rand ervan is glimmend gepoetst. De chauffeur haalt snel wat boekjes van de bijrijdersstoel en legt die in de brede tunnelbak. Daarvandaan staart een naakte dame Sakima aan. Heel even ziet ze kans zijn blik te vangen. ‘Ga gerust je gang,’ zegt de chauffeur met een snelle blik op het boekje. ‘Waar ligt Sena Madureira precies?’ vraagt Sakima met het boekje op zijn schoot. Het duurt even voordat de chauffeur reageert. Losjes manoeuvreert hij de grote vrachtwagen weer tussen het verkeer. Kettingen slaan hard tegen stalen palen die rechtop aan weerskanten van de lege oplegger staan. Eenmaal weer in de verkeersstroom opgenomen, kijkt hij met een snelle blik opzij naar Sakima. ‘Welke stam?’ vraagt hij. ‘Ataguchu,’ zegt Sakima. ‘Sakima Nahele.’ Hij steekt zijn hand uit. Van een hand aan het stuur gaat er een vinger recht vooruit. ‘Songan Taima,’ Sakima gaat recht in zijn stoel zitten. ‘En jij?’ ‘Hoezo en jij?’ ‘Welke stam?’ ‘Ik ben hier geboren. Mijn vader was een Guarani.’ ‘O. Hoe ver is het naar Sena Madureira?’ vraagt Sakima nog eens. ‘Twee dagen als het meezit. Anders misschien wel een week. Kun jij hierin rijden?’ ‘Nee.’ ‘Minstens drie dagen dan.’ ‘Waarom is jouw vader het woud uit gegaan?’ ‘Het woud van zijn stam werd gekapt en hun dorp in brand gestoken. Iedereen kreeg de keus om met de houthakkers mee te werken of verder het woud in te trekken.’ ‘Jouw vader is dus houthakker geworden?’ ‘Ja.’ ‘En jij?’ ‘Ik rijd met hout van Sena Madureira naar plaatsen als Manaus, Ria, Sao en zo.’
De Gouden Bal - Hout hakken! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
1
De monotone dreun van de vrachtauto is even het enige geluid dat in de cabine hoorbaar is. En niet alleen hoorbaar. De monotone slagen van de zware diesel werken als een massage na een heet bad. ‘En jij?’ ‘Ik?’ ‘Ja jij. Waarom ben jij uit het woud weggegaan?’ ‘Houthakkers,’ zegt Sakima. De beelden van zijn gevangenneming dringen weer op. ‘Samen met mijn vrienden wilde ik de houthakkers beletten nog meer bomen te kappen. Toen ben ik gevangen genomen en verkocht.’ ‘Ataguchu hè? Nooit van gehoord.’ ‘Kan zijn.’ ‘Waar wonen die?’ ‘Drie dagen van Pharymco.’ ‘Pharymco? Ligt dat in Sena Madureira?’ ‘Zou kunnen.’ ‘Hoezo zou kunnen?’ ‘Ik heb geen idee waar dat ligt. Pharymco is een bedrijf in Rio de Janeiro met een klein kantoor op twee uur rijden van het woud bij ons dorp.’ ‘Ehh ‘was’ misschien wel,’ voegt Sakima er na een moment van stilte aan toe. ‘Was?’ ‘Ja. Houthakkers waren bezig ons woud te kappen. Onze oudste wilde verder het woud in trekken.’ ‘En jij?’ ‘Ik niet. Het zou beter geweest zijn om ze aan te vallen.’ ‘Ik ga rondhout laden bij een houthakkerskamp in Sena Madureira. Houthakkers zijn daar dus nog steeds bezig,’ zegt Songan. Sakima doet alsof hij in beslag wordt genomen door het boekje op zijn schoot. Maar zijn gedachten gaan naar zijn stam. Woonde zijn stam wel in de buurt van Sena Madureira? En als hun woud gekapt is... Hoever zijn ze dan het woud in getrokken? Zal ik ze ooit weer vinden?’ ‘Kijk maar uit dat ze geen vlekken in je broek maakt,’ zegt Songan met een grijns. Sakima slaat het boekje dicht en legt het terug op de tunnelbak. ‘Songan waarom help jij die houthakkers?’ vraagt hij. ‘Ik help mezelf het meeste. Het verdient goed en het bevalt me prima.’ ‘En wat ga jij doen in Sena Madureira?’ De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
2
‘Ik wil terug naar het woud.’ ‘In je eentje?’ ‘Als het moet.’ ‘Weet je dat zeker? Waarom ga je ook niet in de houthandel? Ik kan een goed woordje voor je doen.’ Sakima geeft geen antwoord. Hij pakt het boekje van de tunnelbak en slaat de bladzijde om. De dame die boven komt staart hem uitdagend aan. Ze doet hem denken aan Maria die eerste nacht samen. Hij kucht een keer en verzet zijn voeten een paar keer in de hoop de tinteling die vanuit zijn voeten omhoog kruipt tot bedaren te brengen. ‘Mooie meid niet?‘ zegt Songan. ‘Ze lijkt op mijn vrouw in Rio.’ ‘O? Wilde ze niet mee?’ ‘Nee. Onze paden zijn gescheiden,’ zegt Sakima. ‘En nou wil jij het bos weer in. Spoor jij wel?’ ‘Ik volg het spoor van mijn voorouders en onze goden. Welk spoor volg jij?’ ‘De Trans-Amazonica. Geloof me, dat kost moeite genoeg.’ zegt Songan na een moment van stilte. ‘Maar we rijden dwars door het woud. Voel je vrij om uit te stappen als je denkt het spoor van je voorouders gevonden te hebben,’ voegt hij er grinnikend aan toe.
Songan Taima stuurt de wagen net langs een weggespoeld deel van de BR 319 die bekend staat als de Trans-Amazonica. De conditie van de weg laat veel te wensen over. In de regentijd kun je er beter wegblijven. Zelfs nu het droog is en de zon schijnt, is de weg verraderlijk door de vele kuilen en gaten en de modder die op de weg is blijven liggen. De truck lijkt veel te groot voor de modderige sporen die grote stukken van de BR 319 zijn. Songan heeft al zijn aandacht nodig om de truck in het spoor te houden. Sakima heeft zijn nieuwsgierigheid naar de omgeving snel verloren bij het zien van de peilloze diepten waar de wagen zo nu en dan langs rijdt. Aan het einde van de dag parkeert Songan op een vlak stuk grond langs de weg. ‘Tijd om te eten en te slapen,’ zegt Songan. ‘Heb je wat bij je?’ Sakima schudt zijn hoofd. Songan kijkt Sakima even aan. Zijn gezicht verraadt zijn gedachten. ‘Ik heb gedroogd vlees, groenten en fruit voor een week. Ik kan dus best wat missen.’ De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
3
‘Nee. Dank je. Het bos geeft me genoeg.’ zegt Sakima. ‘Niet verdwalen,’ zegt Songan. ‘Als ik ga pitten doe ik de deur op slot en morgenochtend wacht ik niet op je. Houdt daar rekening mee.’ ‘Goed,’ zegt Sakima. Hij leegt zijn rugzak op de vloer van de truck. Met slechts een mes, een touw en een zaklamp stapt hij uit, knoopt de zak op zijn rug en loopt het bos in.
Een uurtje later keert Sakima bij de truck terug. Hij heeft zijn tas vol rijp fruit en vogeleieren. Aan zijn riem bungelt een tapir-jong. De truck blijkt inmiddels afgesloten te zijn. Het geronk, dat buiten zelfs hoorbaar is, verraadt de bezigheden van Songan. Sakima blaast het nog smeulende vuurtje, dat Songan had gemaakt, nieuw leven in en begint de tapir te villen. Intussen gaan zijn gedachten naar zijn zoon Martinho en vraagt hij zich af hoe het nu verder moet. ‘Het woud hier is al goed voor mij. Wat wacht mij in Sena Madureira? Hoe kunnen Martinho en ik elkaar vinden als de tijd gekomen is? Hoe zal het met hem gaan? Hij gaat vast naar de Pharymco Universiteit. Zullen de goden ook hem wel goed leiden?’ Sakima schrikt zelf van die laatste gedachte. Tijdens het eten staart hij in de vlammen die de wereld om hem heen doen vergeten. Met wilde kronkels danst het vuur voor zijn ogen. Langzaam maar zeker tekent zich daarin een bekend patroon af. Het labyrint, dat hem naar het heilige pad van de tijd kan leiden, wordt zichtbaar voor hem. In trance staat hij op en loopt de zeven gangen van het labyrint naar het vuur. Eenmaal langs die weg bij het vuur aangekomen, strooit hij daar wat poeder in. De dikke gele rook die daardoor ontstaat lijkt Sakima op te zoeken. Met zijn ogen dicht zuigt hij gretig zijn longen vol.
Onder hem snellen boomtoppen voorbij. De gouden glans aan de horizon is onweerstaanbaar. Zonder de ballast van zijn lichaam lijkt zijn geest met de snelheid van het licht te reizen. Bomen en sterren verliezen zich in strepen om uiteindelijk opgeslokt te worden door het gouden licht dat Sakima helemaal omgeeft. Onverminderd snel nadert hij de Gouden Bal die zich net op tijd opent om Sakima binnen te laten. Verstoken van tijd en ruimte verliest hij het gevoel van snelheid. Galmende paukenslagen lijken zijn bewustzijn tot het uiterste te willen belasten. In dat geweld welt een bekende stem op die het martelende geweld naar de achtergrond drukt. ‘Welkom Sakima Nahele,’ zegt de stem. De stem lijkt van alle kanten te komen. Sakima hoort hem zonder te zien wie er spreekt.
De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
4
‘Je wil eerder de volgende stap op je levenspad zetten dan was voorzien. Daardoor ben je naast het gebaande pad terechtgekomen en dreig je te verdwalen. Zij die voorbestemd zijn om je op dat pad te vergezellen, zullen extra inspanningen moeten leveren om de verbinding te herstellen. Kijk.’ Het felgele licht opent zich om donkere beelden door te laten. Langzaam worden de details zichtbaar. Maria komt zwijgend op hem af. Ze kijkt Sakima recht in zijn ogen en legt Martinho in zijn armen. Ze wacht terwijl Sakima zijn zoon knuffelt. Dan slaat hij een arm om Maria heen en drukt haar dicht tegen zich aan. ‘Zij kunnen nog niet zonder jou. Daarom is de grens naar het woud voor jou voorlopig nog gesloten. Dichtbij die grens zul je een aantal jaren leven tot jouw levenspad zich weer voor je opent.’ Het licht dooft. In zijn hoofd wordt het weer stil. Het silhouet van de truck doemt op in het flauwe licht van duizenden sterren. De kou van de nacht dringt tot hem door. Sakima staat op om het vuur nieuw leven in te blazen. Tegelijk gaat er een lampje aan in de cabine van de truck. Het portier zwaait open. Sognan komt naar buiten en waggelt prutsend aan zijn gulp een paar passen bij de truck vandaan. Een diepe zucht gaat vooraf aan een klaterend geweld. ‘Ga slapen in de cabine. Hierbuiten is het veel te koud,’ zegt Sognan. ‘Graag,’ zegt Sakima. Hij klimt voor Sognan uit in de truck. ‘Je zult gewoon in je stoel moeten slapen. Het bed is bezet,’ zegt Sognan. Hij duikt op zijn knieën de slaapcabine om een deken te pakken. ‘Hier pak aan.’ Sakima vangt de deken op. ‘Dank je’. Hij rolt zich er direct als een klein kind in en nestelt zich zo op de bijrijdersstoel. ‘Wacht even,’ zegt Sognan. Hij klimt weer van zijn bed om de rugleuning van Sakima’s stoel achterover te laten zakken. ‘Zo. Dat is vast beter.’ ‘Ah ja. Dank je.’ Sakima kan de slaap niet direct vatten. Zijn gedachten gaan naar Martinho en Maria. Hij piekert over wat te doen bij ‘de grens’ naar het woud. En welke grens dat is. Dan schiet hij ineens overeind. ‘Sognan?’ ‘Ja,’ klinkt het knorrig. ‘Misschien is het wèl goed dat ik eerst een tijd in de houthandel ga. Denk je dat er in het kamp, waar jij hout gaat laden, voor mij iets te doen is?’ ‘Waar zo’n boswandeling al niet goed voor is,’ bromt Sognan. ‘We praten er morgen wel over. Welterusten.’ De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
5
Drie lange dagen daarna trotseren ze samen de reis dwars door het Amazonegebied over een weg waarvan grote delen nauwelijks het predikaat BR319 verdienen. Twee dagen waarin Sakima de geheimen van de wildernis deelt met Sognan en Sognan vertelt over zijn werk in de houthandel. Samen gaan ze op jacht, zoeken eetbare planten en vruchten, bereiden ze een avondmaaltijd zoals Sognan nog niet eerder heeft gehad en leert Sognan zuiver water te drinken uit lianen. Als de truck wegglijdt op de modderige weg en waar de weg half is weggespoeld springt Sakima uit de cabine. Hij sleept takken en stenen voor de wielen van de truck, waar Sognan voorzichtig overheen rijdt om weer in het spoor te komen. Als takken niet meer helpen, laat Sognan zien hoe de lier voorop de truck het geheel weer in het spoor kan krijgen. Als de blubber op de weg te dik is, springt Sakima naar buiten om de modder weg te scheppen. Als Sakima in een van de vele riviertjes springt om de modder van zich af te wassen, volgt Sognan hem op de voet. De eerste keer slaat Sognan zijn handen om zijn lijf als de kou van het water hem plotseling te pakken krijgt. Dat tot groot vermaak van Sakima die zich de kans niet laat ontglippen om Sognan extra snel door de temperatuurschok heen te helpen. Zingend en lachend vorderen ze door door het woud. Hun natte kleren wapperen aan de palen achterop de truck tot ze droog zijn.
‘Einde van de reis,’ zegt Sognan als ze bij het houthakkerskamp in Sena Madureira aan. ‘Ja. Jammer,’ zegt Sakima. Ze stappen ieder aan hun kant van de truck uit, gooien de portieren dicht en lopen met gelijke passen naar voren. Bij de neus van de truck aangekomen, staan ze tegelijk stil en kijken elkaar aan. Dan vliegen ze als op commando elkaar in de armen. ‘Bedankt voor de lift.’ ‘Je hebt je reis meer dan verdiend.’ ‘Het was leuk.’ ‘Weet je zeker dat je hier wil blijven?’ ‘Nee.’ ‘Ga dan met mij mee naar Rio.’ ‘Nee Sog. Ik ga niet meer naar Rio. Ik blijf hier in Sena Madureira.’ ‘Jammer Sak. Ik zal je missen.’ ‘Als ik hier werk kan vinden, zien we elkaar nog wel,’ zegt Sakima. ‘Daar komt Erico. Hem kunt je om werk vragen.’ De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
6
‘Een indiaan als houthakker, hè?’ zegt Erico. ‘Tegen je makkers in het bos zeggen hoe ons kamp in elkaar zit zeker?’ Sakima fronst zijn wenkbrauwen en perst zijn lippen samen. ‘Erico, ik steek mijn handen in het vuur voor Sakima Nahele.’ zegt Sognan als Sakima blijft zwijgen. ‘Zijn wortels liggen in het bos. Hij kan je veel over het leven in het bos vertellen. Als je zijn vertrouwen weet te winnen, is er geen loyalere werknemer dan hij.’ ‘Hoor hoor. Ben jij ook niet een halve indiaan?’ ‘Heb je wat over mij te klagen dan?’ ‘Nee. Je bent hier altijd te kort om een hekel aan je te krijgen.’ ‘Als je zo doorgaat, heb ik niet veel tijd nodig om een hekel aan jou te krijgen. Als je slim bent, huur je Sakima in om met bosindianen te onderhandelen.’ ‘Zou dat werken?’ Erico krabt zich op het hoofd en bekijkt Sakima van top tot teen. ‘Okee okee. Je mag laten zien wat je waard bent. Help eerst Sognan maar met laden. Daarna kun je beginnen in de middagploeg.’ Erico steekt zijn hand uit. Sakima geeft er een klap op. ‘Afgesproken.’ Erico speurt even om zich heen. Plotseling schreeuwt hij ‘Ed’ naar een groepje houthakkers. Met brede armzwaaien wenkt hij een ervan dichterbij. ‘Ed Nogueira zal je wegwijs maken,’ zegt hij met een knik naar de man die aan komt lopen.
Het is hard werken in het kamp. Elke schram op de bast van een boom snijdt Sakima door zijn ziel. Als hij de zaag hanteert, verontschuldigt hij zich bij iedere boom waar hij tegenover komt te staan. De gevelde bomen ontdoet hij van hun takken met een gevoel alsof hij lijken staat te scheren. Bij iedere gevallen boom groeit zijn schuldgevoel en afkeer. Met tranen ziet Sakima hoe eens zo trotse bomen met kettingen door een grote trekker worden weggesleept. In gedachten probeert hij zijn geweten te troosten. Langzaamaan maken schietgebedjes plaats voor verwijten aan de goden, die hem deze ellende hebben opgedrongen. ‘Is dit nou het leven bij de grens tussen de twee werelden? Zelfs het leven in Rio was beter,’ moppert hij steeds vaker. Dan weer smeekt hij: ‘God oh god, wanneer mag ik de volgende stap op mijn levenspad zetten?’
De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
7
Dankzij zijn meditaties bij elke volle maan houdt Sakima het vol. De liefde van de goden troost zijn geweten en geeft hem de kracht om door te gaan. Vele manen lang lijkt er niets te veranderen. Soms gunnen de goden hem een kortstondig contact met zijn zoon. Steeds weer blijft Sakima daarvoor na werktijd achter in het bos. Het geroep van zijn collega’s negerend trekt hij dan dieper het woud in naar een geschikte plek voor zijn meditaties. Aanvankelijk bekijken zijn collega’s hem met argwaan. Het zal tenslotte niet de eerste keer zijn dat een van hen met een doorgesneden keel in het bos wordt teruggevonden. Maar Sakima blijkt steeds de volgende ochtend gewoon aan het werk te zijn. ‘Gek! Waar was je gisterenavond? We hebben je overal gezocht.’ vragen zijn collega’s. ‘Weet je niet dat het gevaarlijk is om alleen in het woud achter te blijven?’. ‘Het woud is niet gevaarlijk,’ antwoordt Sakima dan. ‘Jullie hoeven niet bezorgd te zijn.’ Maar na een paar keer beginnen zijn collega’s andere vragen te stellen: ‘Wat doet hij daar toch ‘s nachts? Waarom snijden ze hem de keel niet door? Is hij soms een van hen?’ Zelfs Erico en Ed zijn er niet ongevoelig voor, al geven ze dat tegenover de ploegen nooit toe. ‘Vanavond is het weer volle maan,’ zegt een van de houthakkers. ‘Zal Sakima weer in het bos blijven?’ ‘Wie weet. Wat spookt hij daar ‘s nachts toch uit?’ zegt een ander. ‘Laten we hem een keer volgen. Wie gaat er mee?’ vraagt weer een ander. Binnen de kortste keren is er een klein groepje mannen dat besluit om achter Sakima aan te gaan. Als het moet, zijn ze zelfs bereid om de nacht in het woud door te brengen. ‘Ik kan het jullie niet verbieden maar raadt het wel af. Ten eerste is het de vraag of hij zich zal laten volgen. Ten tweede is er een grote kans dat kwaadwillende indianen jullie net iets eerder zullen zien. En ik zit er niet op te wachten jullie met een doorgesneden keel terug te vinden,’ zegt Ed. ‘We nemen geweren mee. En we hebben Reus bij ons. Daar lopen ze wel voor weg,’ zegt Splijtzwam. Splijtzwam dankt zijn naam aan de manier waarop hij wiggen drijft in de ingezaagde stammen van de te vellen bomen. Langzaam maar zeker. Reus staat er grijnzend bij te kijken. Met zijn lengte van ruim twee meter steekt hij ruim boven zijn maten uit. Afgezien van zijn lengte is ook zijn omvang imposant. Reus torst zware spierbundels mee. Zijn taak is het om de zware stammen van de gevelde bomen te verslepen naar de zagerij in
De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
8
het kamp. Gewoon niet nadenken maar doen. Ketting onder de stam door, vastmaken aan de trekker en slepen. Beul en Danser vallen hem strijdlustig bij. Beul heeft zijn naam te danken aan de behendigheid waardoor hij in bomen kan klimmen om die van hun kruin te ontdoen. ‘Een knappe indiaan die mij weet te verrassen,’ zegt hij. Danser heeft naam gemaakt door de snelheid waarmee hij om de gevallen bomen heen rent om ze te schillen. ‘Indianen zijn niet snel genoeg voor mij,’ pocht Danser. ‘s Avonds is Sakima echter spoorloos zonder dat iemand van het groepje houthakkers heeft gezien waar hij heen is gegaan. Desondanks besluiten ze hem te gaan zoeken. ‘Neem een kompas mee en zorg dat ik jullie morgen weer terug zie,’ zegt Ed terwijl hij zich omdraait naar de truck die hen naar het kamp terug moet brengen. ‘Maak je geen zorgen, Ed. Of wil je onze handjes vasthouden?’ ‘Dat zou je wel willen. Nee. Jullie zijn nu groot genoeg om je eigen weg te gaan,’ zegt Ed. ‘En hier weer terug te komen,’ voegt hij daar gebiedend aan toe. Als Ed en de andere houthakkers weg zijn lopen Splijtzwam, Reus, Beul en Danser eerst langs de rand van de plek waar ze Sakima het laatst hebben gezien. Er zijn geen sporen van Sakima te bekennen. Daarom besluiten ze op goed geluk het woud in te rekken vanaf de plek waar ze Sakima het laatst hebben gezien.
Als Ed de volgende morgen op de plaats van de houtkap terug komt, ziet hij wel Sakima aan het werk. Maar zijn vier getalenteerde medewerkers ziet hij niet. ‘Sakima,’ buldert Ed. ‘Heb jij Splijtzwam en zijn kornuiten gezien?’ Sakima haalt zijn schouders op. ‘Nee,’ schreeuwt hij terug. ‘Wel god gloeiende, gloeiende idioten. Nu kan ik eerst daar weer achter aan.’ ‘Sakima,’ schreeuwt Ed weer. ‘Hier komen.’ Sakima laat direct zijn gereedschap vallen en slentert naar Ed. ‘Waar ben jij gisteren het bos in gegaan?’ ‘Hoezo?’ ‘Vier man hebben gisteren geprobeerd jou te zoeken. Aangezien ze weg zijn, vrees ik dat we nu naar hen zullen moeten zoeken. Pak een geweer en wat proviand en kom mee.’ Nijdig beent Ed naar de truck. Sakima volgt hem op een drafje. ‘Een geweer is genoeg voor mij.’ De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
9
‘Zoals je wilt.’ Als Ed en Sakima met het geweer op hun rug het bos in willen lopen, kondigt een luid gekraak van takken en geritsel van bladeren de komst van iets snels aan. Ogenblikkelijk heft Ed zijn geweer. Sakima niet. Hij kijkt rustig in de richting van het geluid. Weinig later stormt Danser het bos uit. ‘Niet schieten,’ roept hij met zijn handen in de lucht. “ik ben het maar. Jullie eigen Danser.’ ‘Jee man. Het lijkt alsof er een kudde olifanten door het bos heen dendert. Waar zijn de anderen en wat is er met jou gebeurd?’ vraagt Ed. ‘Je hele kop zit onder de schrammen. ‘We hebben een reusachtige bol gezien. Puur goud!’ hijgt Danser. ‘Dat ding moet een vermogen waard zijn.’ ‘De Gouden Bal is niet van jou,’ zegt Sakima. ‘Blijf er vandaan.’ ‘Het ding werd vervoerd door een groep indianen,’ zegt Danser. ‘Splijtzwam, Beul en Reus houden hen in de gaten tot ik versterking heb gehaald.’ ‘Idioot. Je haalt je alleen een hoop ellende op je hals. Blijf daar uit de buurt,’ zegt Ed. Maar Danser luistert al niet meer. Er komt een truck aanrijden met de ochtendploeg houthakkers aan boord. Voordat ze zijn uitgestapt staat Danser zijn opwinding uit te schreeuwen. Binnen de kortste keren is de chaos compleet. Ed schiet zijn geweer leeg in de lucht. Het effect is nauwelijks waarneembaar. Voor hij het in de gaten heeft verdwijnt een aanzienlijke groep achter Danser het bos in. ‘Sukkels. Kom terug,’ schreeuwt Ed hen nog na. Tevergeefs. Kwaad smijt hij zijn geweer op de grond. ‘Dat gaat niet goed,’ zegt Sakima. Met een ruk draait Ed zich om. ‘Doe er dan wat aan. Ga met die indianen praten. Probeer je collega’s te stoppen. Of iets.’ Daarop laat Sakima zijn geweer vallen en rent het bos in. ‘We moeten ons kamp versterken. Het bezoek zal niet lang op zich laten wachten, vrees ik,’ zegt Ed. Binnen de kortste keer is de plek van de houtkap uitgestorven. De zware wagens rijden over het sleepspoor terug naar het kamp. Als de trucks in een halve cirkel om de blokhutten heen staan, gaan de mannen direct aan het werk om een versperring van scherp gepunte palen op te werpen. Naast elkaar schuin in de grond geplant moeten die een aanval kunnen tegenhouden. Eén ploeg hakt, een andere schilt de bomen en een derde bouwt de palissade. Doodmoe zijn ze aan het einde van de dag.
De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
10
De verdediging is dan echter nog lang niet klaar. Verspreid over het terrein liggen nog stapels boomstammen klaar voor verdere bewerking. Maar de snelheid is er uit. ‘We stoppen voor vandaag. Morgen verder,’ schreeuwt Ed. ‘Als het dan nog nodig is,’ voegt hij er binnensmonds aan toe. Na een haastige maaltijd vinden de meeste mannen het wel welletjes en kruipen in hun bed. Een aantal van hen betrekt de eerste wacht.
De aanval komt toch nog onverwacht. In het eerste ochtendlicht stort een horde huilende indianen zich op het kamp. Uit de hutten komen de mannen aangerend en schieten op elke indiaan die er voor hun loop komt. Op hun beurt schieten de indianen met brandende pijlen een aantal hutten in brand. Daarmee zijn de houthakkers hun dekking kwijt. Veel van hen worden geveld door pijlen of vinden hun einde aan het lemmet van scherp geslepen messen. Met een paar kornuiten heeft Ed nog net op tijd dekking kunnen zoeken in de stapels hout. Als door een wonder laten de indianen die ongemoeid. Net zo snel als de overval is begonnen keert de stilte weer. Ed Nogueira kruipt uit zijn stapel hout. Met slepende tred loopt hij tussen de brandende hutten door van de ene collega naar de andere. Krom als een oude man neemt hij met tranen in zijn ogen afscheid van de een na de ander. ‘Verdomde idioten,’ bromt hij bij zichzelf.
De Gouden Bal - Een nieuw strijdtoneel! Copyright 2013, Ruud Macco All rights reserved
11