Gevaarlijk verleden
Ruud Macco
Als Neel met zijn SRV wagen stopt voor de deur van het haveloze huisje van Oude Griet net buiten het dorp, ziet hij, dat er iets niet klopt. Het mandje met boodschappen, dat hij eergisteren had neergezet, staat er nog precies zoals hij het had neergezet. De voordeur staat op een kier. ‘Vreemd,’ denkt hij. Hij krabt zich op het achterhoofd, terwijl hij met een diepe frons behoedzaam naar het huisje toeloopt. Voorzichtig drukt hij met één vinger de voordeur verder open. Nieuwsgierig kijkt hij door de groter wordende kier haar woonkamertje in en roept, ‘Griet?’ Dan slaat zijn hart van schrik een slag over. Haastig loopt hij op Oude Griet af en knielt op één knie naast haar neer. Vanaf de vloer naast de tafel, waar ze altijd samen koffie zaten te drinken, kijkt ze hem met gebroken ogen aan. Een donkerbruine vlek tekent zich rond haar hoofd op het vloerkleed af. Haar favoriete stoel ligt op zijn kant.
Aan die kant van het dorp is Oude Griet zijn enige klant geweest. De omweg, die Neel met zijn wagen voor haar maakte, kostte hem meer dan de boodschappen van Oude Griet in het laatje brachten. Desondanks reed hij om de dag met alle plezier even langs haar huisje aan de vaart. Regelmatig hadden ze samen een kopje koffie gedronken, terwijl Oude Griet verhalen over vroeger vertelde. De oude vrouw had haar hele leven in het dorp gewoond en had het zien veranderen van een boerengehucht naar de forenzengemeente, dat het nu is. ‘Vroeger kende ik iedereen in het dorp,’ zei ze vaak meer tegen zichzelf, dan tegen Neel. ‘Dat is nu wel anders, al die nieuwelingen, die er de laatste jaren zijn gekomen, ken ik niet meer. Ja, die werken ook niet meer in het dorp, hè. Die kom je dus nooit tegen.’ ‘Dat kan ik wel beamen,’ had Neel meer dan eens gezegd. ‘Ze kopen steeds minder bij mij. Ze rijden liever om naar een supermarkt als ze daarmee een paar centen kunnen besparen.’ ‘Nou ik vind het wel makkelijk, dat je mijn boodschappen komt brengen, hoor. Al heb ik voor mij alleen niet zoveel meer nodig.’ ‘Dat is waar,’ was doorgaans het enige geweest, dat hij daarop wist te zeggen. ‘Maar ik vind het wel even gezellig om met jou af en toe nog een kopje koffie te drinken,’ voegde hij er dan steevast glimlachend aan toe.
Gevaarlijk verleden! Copyright 2011, Ruud Macco All rights reserved
2
Ondanks de gezelligheid, ging het eigenlijk helemaal niet goed met zijn winkeltje. Toch moest hij maar doorzetten. Hij zag geen andere mogelijkheid. Waar zou hij met zijn negenenveertig jaar nou nog ander werk kunnen vinden met dezelfde vrijheid als hij nu met zijn SRV wagen had? Het was wel hard werken, maar je maakte je eigen dagindeling en je was altijd onder de mensen. Het zat hem hoog, toch wilde hij anderen niet met zijn zorgen vermoeien. Als zijn winkeltje dan ook ergens ter sprake kwam, schakelde hij het liefst zo snel mogelijk over op een ander onderwerp. Bij de verhalen van Oude Griet over haar rijke verleden kon hij zich zorgeloos overgeven aan de sensatie en de spanning van die oude tijd.
Verslagen bekijkt Neel het slagveld in het huisje van Oude Griet. ‘Zou ze tegen de rand van de tafel gevallen zijn?’ denkt hij. Even strijkt hij met zijn hand over de punt van de tafel. ‘Zaten die beschadigingen daar nou al of is dat gekomen, doordat Oude Griet er tegenaan is gevallen?’ Hij pulkt wat aan de losse schilfers fineer. ‘Nee, dat kan ik me niet voorstellen. Dan had er vast bloed tegenaan gezeten.’
Bij de aanblik van de dode, kwamen gedachten aan de eerste keer, dat Neel bij Oude Griet binnen was geweest, weer bij hem boven. Toen had ze hem verteld, wat ze als jonge dienstmaagd bij de notaris in het dorp had beleefd. ‘Neel, als je wist wat ik daar allemaal in de huishouding moest doen. Ze hielden daar van vers eten, weet je. Dus ik moest iedere dag weer de winkels in het dorp langs. Gelukkig kwamen de bakker en de melkboer aan de deur, dat scheelde nog wat. ‘s Avonds moest ik voor het hele gezin koken. Dat was een hele club, want de notaris had niet stilgezeten,’ had ze er schalks bij gelachen. ‘Ze hadden daar acht kinderen. Allemaal kop op kop.’ ‘Voor meneer moest je altijd oppassen. Die kon zijn handen niet thuishouden,’ had ze zich ooit grimmig laten ontvallen. ‘Mij heeft hij gelukkig nooit aangeraakt. Ik zorgde er ook wel voor, dat ik uit zijn buurt bleef. Het verhaal ging toen wel, dat hun jongste zoon een kind was van zijn oudste dochter.’ Neel had vol ongeloof naar het verhaal geluisterd. ‘Was dat niet Luie Loesje, die pas is overleden?’ had hij gevraagd.
Gevaarlijk verleden! Copyright 2011, Ruud Macco All rights reserved
3
‘Ja, die. Ach die arme kinderen konden er niets aan doen. In die tijd werd er verder ook niet meer over gesproken.’ Daarmee waren andere verhalen op tafel gekomen, zodat het Neel was gaan duizelen. Iedere keer als hij weer eens bij haar op de koffie kwam, had ze wel weer een nieuw verhaal. Van kwajongensstreken van Joop, die nu directeur was bij de lokale bank, tot de kruimeldiefstallen die Koen in zijn jongensjaren altijd had uitgehaald. Nu kende iedereen Koen als de strenge politieman in het dorp, die strikt toezag op de naleving van de regels van de wet. En van die keer, dat het lijk van de burgemeestersvrouw was opgevist uit de vaart. ‘Ik weet, dat de burgemeester dat zelf gedaan heeft,’ had ze met een ondeugende blik in haar ogen gezegd. ‘Hij heeft me zelf gezegd, dat hij haar na de zoveelste ruzie de vaart in had geduwd en dat hij hoopte, dat ze daar een beetje van zou afkoelen. Toen wist nog niemand, dat ze was verdronken.’ Hier had Oude Griet even gepauzeerd als om het gebeurde opnieuw te kunnen verwerken. ‘Ze hebben de dader nooit gevonden. Als ze naar mij hadden geluisterd, dan was hij daar niet mee weg gekomen.’ Oude Griet kon spannend vertellen vond Neel. Ze wist veel over het dorp, toen het nog niet eens een klinkerweg had en iedereen zich te voet of met paard en wagen verplaatste. In haar jeugdjaren was er nog maar één telefoon in het dorp en werkte men in veel huizen nog met kaarslicht. Ze had hem verteld over ieders afhankelijkheid van de toenmalige bossen rondom het dorp. Men had er eikels verzameld voor de varkens en hout gesprokkeld voor de kachel. Neel had vergeefs geprobeerd om zich die uitgestrekte bossen rondom het oude dorp voor te stellen. Met de huidige buitenwijken, de akkers en weilanden van nu kon hij zich van die bossen met geen mogelijkheid meer een voorstelling van maken. ‘Ja, ja,’ kakelde ze dan met haar schelle stem. ‘Dat waren andere tijden. Maar je moet niet denken, dat we geen haast hadden. We wilden wel al het werk klaar hebben eer het donker werd. Vooral ‘s winters hadden we tijd te kort.’ Krom als ze was, had Neel zich haar goed kunnen voorstellen met een bundel hout op haar rug op weg terug van het bos naar huis.
‘Wat had je nog meer kunnen zeggen,’ zegt Neel hardop, terwijl hij op zijn hurken naast Oude Griet gaat zitten.
Gevaarlijk verleden! Copyright 2011, Ruud Macco All rights reserved
4
‘Je was nog lang niet uitverteld. Had je verhalen nou toch opgeschreven,’ dacht Neel somber, terwijl hij de politie belt. Wachtend op hun komst, denkt hij met spijt terug aan een gesprek met Oude Griet van een paar weken terug.
‘Griet, je kent zoveel verhalen over vroeger. Waarom schrijf je ze niet een keer op? Ik weet zeker, dat veel mensen het leuk vinden om ze te lezen.’ ‘Ach waarom zou ik dat doen?’ had Oude Griet hem gevraagd. ‘Jonge mensen hebben geen tijd meer om te lezen en de ouderen weten het toch wel.’ ‘Ik vind die verhalen toch ook mooi,’ had Neel er nog tegen in gebracht. ‘Ja, dat is waar. Maar jij bent niet zoals al die anderen in het dorp. Hier komt nooit iemand, behalve jij dan,’ zei ze dan, terwijl haar waterige ogen hem stralend aankeken. ‘Trouwens, ik ben al vijfennegentig. Het schrijven gaat me niet zo goed af,’ had ze er ten slotte aan toegevoegd. Daarmee leek de kous voor haar wel af. Neel had het het voorstel van een PC nog net kunnen inslikken. Tenslotte zag hij het kleine kromme mensje met haar rimpelige handjes ook niet aan de keukentafel achter een PC zitten. Dus hield hij zijn mond. Ook over zijn plan om al die verhalen van Oude Griet zelf op te schrijven had hij niets gezegd.
Inmiddels had hij al wat van de herinneringen van Oude Griet opgeschreven en eens aan zijn vrouw laten lezen. ‘Wat een verhalen zeg. Die moet je gaan uitgeven. Misschien zijn er ook nog andere mensen, die met hùn verhalen daar een bijdrage aan willen geven,’ had ze gezegd. Voortvarend had zij dat idee gedeeld met een aantal mensen uit het dorp. Sommigen vonden het wel een goed idee. Maar er waren er ook bij die niet zo enthousiast waren. ‘Och,’ had zijn vrouw tegen hem gezegd, ‘Laat ze maar eens wat lezen, dan draaien ze wel bij.’ Dus had Neel een paar verhalen laten lezen aan mensen in het dorp met de vraag of ze zouden willen meewerken aan een boekje over hun dorp in de laatste honderd jaar. ‘Tsjonge,’ hadden een aantal mensen gezegd, ‘Dat dat oude mens nog zoveel fantasie heeft, zeg. Heeft ze ze allemaal nog wel op een rijtje? Onbegrijpelijk, dat ze haar nog steeds zelfstandig in dat oude huisje laten zitten.’ Gevaarlijk verleden! Copyright 2011, Ruud Macco All rights reserved
5
Die reacties had Neel boos gemaakt. ‘Waarom schrijf je zelf dan niet eens wat over jouw ervaringen in ons dorp?’ had hij die mensen wat narrig toegevoegd. Uitgerekend vandaag had hij Oude Griet een aantal verhalen willen voorlezen en te vragen of hij het opgeschreven, zoals zij zich herinnerde.
Langzaam komt Neel weer overeind, terwijl hij zich aan de rand van de tafel omhoog trekt. Zijn knieën doen zeer. Neel staat nog gebogen over het lichaam van Oude Griet als een politieman resoluut over de drempel stapt en de ruimte vult met zijn aanwezigheid. ‘Goedemiddag, wat is hier gebeurd?’ buldert hij. ‘Dat weet ik niet,’ zegt Neel bedremmeld, terwijl hij haastig rechtop gaat staan en zich naar de politieman draait. Koen torent hoog boven hem uit en kijkt hem nors aan. ‘Eergisteren ben ik hier nog even langs geweest. Toen heb ik een paar boodschapjes in het mandje bij de voordeur gelegd. Oude Griet zette wel vaker een mandje voor de boodschappen bij de voordeur als ze even ging rusten. Vandaag zie ik, dat ze niets van de boodschappen van eergisteren heeft gepakt en de deur open stond. Toen ben ik naar binnen gegaan en heb jullie gebeld.’
Op het politiebureau hoort Neel, dat alleen zìjn vingerafdrukken in het huisje zijn gevonden, naast die van Oude Griet dan. Haren op het tafelkleed en op de kleding van Oude Griet bleken ook van hem te zijn. ‘Jullie doen alsof ik haar heb vermoord,’ stoof Neel op. ‘En heb je dat gedaan?’ hoort hij Koen na een moment van ijzige stilte zeggen. ‘Ik dronk wel eens koffie met haar,’ stamelt Neel, terwijl hij terugzakt in zijn stoel. Hij legt zijn handen in zijn schoot als om het plotselinge gewicht ervan dragelijk te maken.
Die avond slaapt Neel niet thuis. Als hij in eenzaamheid zijn benarde situatie zit te overdenken, wordt er een briefje onder de deur door geschoven. Een collage van grote krantenletters schreeuwt hem vanaf de grond tegemoet:
V E R G E E T HE T V E R L E D E N Gevaarlijk verleden! Copyright 2011, Ruud Macco All rights reserved
6