Inhoud Voorwoord .......................................................................................................................................................................... 2 Terugblik tweedaagse Leven Lang Leren ............................................................................................................... 3 Algemeen ............................................................................................................................................ 3 Opleiding CMV .................................................................................................................................... 4 Opleiding MWD................................................................................................................................... 5 Opleiding PMK .................................................................................................................................... 6 Opleiding SPH...................................................................................................................................... 8 Inspiratiesessie ‘Samenwerken in duale trajecten: wederzijdse verwachtingen en afspraken’ ...... 10 Inspiratiesessie ‘Begeleiden en Beoordelen’ .................................................................................... 11 Inspiratiesessie ‘Actuele ontwikkelingen’ ......................................................................................... 11 Bijlage: Lezing Jacqueline Santbergen .................................................................................................................. 14
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
1
Voorwoord
Delen is vermenigvuldigen. Dat geldt voor kennis. Ook voor de expertise rondom werkend leren. Op de tweedaagse van 4 en 5 april jl. is de expertise rondom werkend leren gedeeld met de docententeams en de werkvelden van CMV, MWD, PMK en SPH. En dat levert veel op. Wat? Nieuwe inzichten en ideeën. Welke? Hierover lees je meer in deze nieuwsbrief! Als projectteam hebben we van de tweedaagse energie gekregen om samen verder te bouwen aan de kwaliteit van de deeltijd en duale opleidingen van Social Work. We merken dat samenwerken over opleidingsgrenzen heen waardevol is. Het werkveld vraagt er ook om. Verschillende instellingen die op 5 april vertegenwoordigd waren, hebben (leer-)werkplekken voor studenten van verschillende opleidingen. De combinatie van MWD- en SPH-studenten komt nogal eens voor. Dan is het plezierig als de afspraken tussen de opleiding, de organisatie en de student op vergelijkbare wijze worden gemaakt. Te denken valt aan de frequentie van de contactmomenten, scholing voor praktijkbegeleiders, toepassen van de werkplekscan, de beoordeling op de werkplek. Ook in het onderwijsprogramma hebben de verschillende deeltijd- en duale opleidingen met vergelijkbare issues te maken, zoals: uitvoerbaarheid en organiseerbaarheid van portfolio assessments, verbinding tussen theorie en praktijk in het portfolio, aanbod van minoren voor deeltijd/duaal, borging van het eindniveau. We willen als projectteam in de komende periode de uitwisseling van producten en ideeën verder stimuleren. Want: delen is vermenigvuldigen. Greta de Wit
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
2
Terugblik tweedaagse Leven Lang Leren Algemeen Dag 1 Docententeams deeltijd en duaal CMV, MWD, PMK en SPH Werkend leren, theorie & praktijk, PROOF, werkplekscan, portfolio-assessment, driegesprek en nog veel meer. Dat was de veelbelovende ondertitel van de startpresentatie. Met ongeveer 50 docenten vanuit de verschillende teams CMV, MWD, PMK en SPH werd de tweedaagse gestart in het F-gebouw. We gingen PROOF in de praktijk brengen: vanuit eigen Praktijkervaring Reflecteren, de praktijk Onderzoeken, onze kennis en vaardigheden Ontwikkelen en dat allemaal in een Flexibel programma. Nou ja, flexibel.. Er was gelegenheid om plenair uit te wisselen en in de opleidingsteams de diepte in te gaan. Voor wie PROOF nog niet kent: dat is de didactiek die gebruikt wordt in het onderwijs, om meer recht te doen aan de eigen leerstijl en leerbehoefte van de deeltijd en duale student. De eerste dag stond in het teken van beoordelen. En daarbij werd zowel ingezoomd op het niveau van producten in het portfolio als uitgezoomd naar de ontwikkeling van basis-, gevorderd naar bachelorniveau. Echte producten of concept-producten van studenten werden besproken en daarbij werd de wijze van beoordelen tussen docenten uitgewisseld. Enkele videofragmenten werden vertoond van portfoliogesprekken. Dat maakte duidelijk met welke valkuilen en uitdagingen een beoordelaar te dealen heeft. Voor het uitzoomen werd een kijkwijzer gebruikt. De kijkwijzer is een geplastificeerde kaart waarop de belangrijkste aanwijzingen, modellen, richtlijnen staan (verbeeld) die behulpzaam zijn bij de begeleiding en beoordeling van het praktijkleren van de deeltijd en duale student. Elke opleidingsteam heeft een eigen kijkwijzer (in concept) gemaakt. Dag 2 Werkvelden en docententeams deeltijd en duaal CMV, MWD, PMK en SPH De 2e dag startten we met ongeveer 35 personen uit het werkveld (praktijkbegeleiders en opleiders, opleidingsfunctionarissen, regiomanagers) en 40 docenten. We werden door Jacqueline Santbergen, regiomanager bij Vitree, geïnspireerd om een leven lang te blijven leren in het werk. Zie voor haar volledige lezing de bijlage bij deze nieuwsbrief vanaf pag. 14. In de presentatie ’s ochtends werden de kaders geschetst waarbinnen de opleidingen het onderwijs voor deeltijd en duale studenten vormgeven. Een belangrijk instrument om te bepalen of een werkplek geschikt is als leerplek is de werkplekscan. De opleidingen stellen een aantal voorwaarden aan een werkplek. De student dient minimaal 20 uur te werken in een sociaal agogische setting en minimaal 3 cliëntcontacten per week te hebben. Verder wordt o.a. gekeken naar:
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
3
Voldoende mogelijkheden om relevante beroepstaken uit te voeren? Goede begeleiding? Voldoende leerpotentieel (doorgroeimogelijkheden, experimenteer- en onderzoeksruimte)? De werkplekscan mondt uit in afspraken tussen student, praktijkinstelling en opleiding. Na de presentatie werden we getrakteerd op een ‘life sessie’ tussen een student en een docent. De setting van een portfolio assessment werd nagebootst. Het leverde een aardig inkijkje op in het verloop van een portfoliogesprek. Na de plenaire bijeenkomst gingen we in groepen per opleiding uiteen. De kijkwijzers van de vorige dag werden besproken en aangevuld. Wederzijdse verwachtingen werden uitgewisseld. Dat leidde tot geanimeerde besprekingen. ’s Middags werden drie inspiratiesessies aangeboden. Een impressie van de uitkomsten staat ook in deze nieuwsbrief. De tweedaagse werd afgesloten met een uitreiking van een bewijs van deelname. En als ik alles ben vergeten, kan ik het thuis nog eens rustig nalezen onder het kopje ‘inhoud’: “De kwaliteit van werkend leren; over de begeleiding en beoordeling van de deeltijd en duale student CMV, MWD, PMK of SPH. Kennismaking met diverse instrumenten, zoals de werkplekscan, het portfolio-assessment en het driegesprek tussen student, opleiding en werkveld.” Reacties op het contactformulier voor het werkveld: “Leuk om met opleiding en collega’s uit andere werkvelden van gedachten te wisselen.” “Ochtendsessie zeer inspirerend, herkenbaar en waardevol. Fijn om te delen met ‘lotgenoten’!”
Greta de Wit
Opleiding CMV Alert en ondernemend De CMV’er van nu is de maatschappelijk ondernemer van morgen. Tijdens de inspiratiesessie met vertegenwoordigers van het werkveld is gesproken over verwachtingen en kennis en kunde van deze professional die midden in de samenleving staat. De CMV’er is een generalist met kennis vàn en gevoel voor politieke verhoudingen en verhoudingen in de samenleving. Hiermee kan hij/zij doelgericht (methodisch) aan de slag. Hij/zij is immers ook vakbekwaam. De opleiding investeert in methodisch werken, onderzoeken, ondernemen en ontwikkelen, management en organisatie. Het werkveld biedt mogelijkheden om de theorie in de praktijk te brengen.
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
4
Van de CMV’er wordt verwacht dat hij/zij een voortrekkersrol vervult. Het is vaak sleuren en trekken om groepen in beweging te krijgen of om doelgroepen bewust te maken van hun mogelijkheden binnen de buurt of stad. De CMV’er ziet mogelijkheden en ontwikkelt, stimuleert. De CMV’er is een communicator, een innovator, een regisseur en een ondernemer. Dat vraagt ‘out of the box’-denken. De samenleving is veranderd van verzorgingsstaat naar participatiestaat, waarin maatschappelijke vraagstukken om oplossingen vragen. De CMV’er vervult hierin een prominente rol. De CMV’er heeft een brede blik met oog voor details, strategisch inzicht en communicatief vermogen, kan goed netwerken en mensen en organisaties stimuleren en motiveren tot samenwerken en ondernemen (CMV in veelvoud, 2009). Jannie Kalkman
Opleiding MWD De opleiding MWD is in februari in de hoofdfase begonnen met het nieuwe curriculum. De tweedaagse had de volgende doelen - (gezamenlijke) beeldvorming tussen docenten over het gevorderde niveau - criteria voor voldoende / onvoldoende aangaande het bewijsmateriaal in de praktijk - hoe integratie tussen theorie en praktijk tot stand komt - docenten en werkveld vertegenwoordigers stemmen af en benoemen gezamenlijk: adequaat en onderbouwd handelen in de praktijk Er is de eerste dag gewerkt met bewijsmaterialen van studenten. Bewijsstukken voor methodisch werken en bewijsstuk voor het signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen. Geconcludeerd kan worden dat er overeenstemming over de beelden en voldoende en onvoldoende van materialen: studenten leveren op dit niveau onderdelen van een kwalificatie aan (bijvoorbeeld alleen verkenning en analyse). Docenten hadden over het algemeen wel meer verwacht over bewijsmateriaal met een grotere context. Met invulling van het Startformulier (een toelichting op situatie, taak, activiteiten, resultaat en transfer) zou duidelijk kunnen worden aan welke kwalificatie de student met het materiaal heeft gewerkt en wat hij er methodisch technisch, normatief ethisch en persoonlijk van heeft geleerd. Dat betekent dat we eerder het Startformulier moeten behandelen en toelichten in de lessen. Ook kwamen we tot de
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
5
conclusie dat studenten het aan te leveren bewijsmateriaal niet naar de opleiding toe hoeven te ontwikkelen, maar juist gebruik maken van de wijze waarop het in de instelling wordt toegepast. Want daar zit ook een visie en methode achter, waar de student dan onderzoek naar doet. In het Startformulier benoemt de student deze methode en werkwijze en vergelijkt met theorie uit de opleiding. Zo vindt dan de integratie tussen praktijk en theorie plaats. Studenten kunnen binnenschoolse theorie gebruiken om bewijsmaterialen te ontwikkelen o.a. via verwerkingsopdrachten. Er kan een betere afstemming tussen deze opdrachten en de praktijk komen. Studenten moeten met deze opdracht daadwerkelijk in hun praktijk gevarieerd kunnen toepassen. Het tweede dagdeel hebben docenten rollen, gereedschap en het handelen in de praktijk benoemd, wat de volgende dag met de werkveldvertegenwoordigers is besproken. Daaruit zijn de volgende beelden en beschrijvingen gekomen: - Van individueel werken op basis niveau Beeld: leerling kok Eenvoudige problematiek, herkennen van signalen maatschappelijke ontwikkelingen, met gebruik van basiskennis. Schakelen tussen concreet en abstract. Expliciteren -
naar werken gericht op netwerk en systeem op gevorderd niveau met zicht op de eigen organisatie in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen. Beeld: uitvoerend kok Meervoudige problematiek, vergelijken en concluderen, onderkennen van gevolgen en bespreekbaar maken van signalen, alternatieven zoeken en afwegen. Experimenteren
-
naar werken op bachelor niveau. Beeld: meester kok. In de context van instelling en samenleving met uitvoering van verschillende rollen als specialist en generalist, als onderzoeker/innovator en ontwikkelaar/ontwerper. Instellingsoverstijgend. Complexe problematiek, actief signaleren met aanbevelingen en ontwerp aangaande maatschappelijke ontwikkelingen. Onderbouwde visie. Legitimeren.
De volgende aandachtspunten zijn benoemd die we nog willen uitwerken in de toekomst: Het werkveld heeft een voorkeur voor inzet van de gevorderde student; mogelijk grote kloof tussen instromende student en ervaring met doelgroep; leren op verschillende werkplekken of leren op dezelfde werkplek. José Roeloffzen
Opleiding PMK Het team van PMK (Pedagogisch Management Kinderopvang) heeft de tweedaagse vooral gebruikt om een aantal producten te bespreken. De opleiding zit in de ‘plan’ fase voor wat betreft het hele curriculum van deeltijd-duaal. Het ontwerp voor het portfolio assessment op basisniveau ligt er in hoofdlijnen. De vervolgstap is de concretisering en het doordenken van de doorgaande lijn van basis, gevorderd naar bachelor. Een belangrijk onderdeel van de tweedaagse is voor PMK: -
delen en leren van de ervaringen met portfolio assessment in de propedeuse; concretiseren van de verwachtingen t.a.v. portfolio bij de intake en bij afronding propedeuse; de check bij het werkveld: voldoet de opzet van deeltijd-duaal PMK aan verwachtingen en behoeften in het werkveld?
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
6
Net voor de tweedaagse lag er een conceptwerkplekscan die positief werd ontvangen door zowel het docententeam als het werkveld. In de kijkwijzer werd de ontwikkeling van de pedagogisch medewerker tot pedagogisch manager in de kinderopvang geschetst. Typerend voor het handelen is: Basisniveau: kind centraal, aandacht voor interne organisatie, externe omgeving beschrijven Gevorderd niveau: verbinding leggen tussen binnen en buiten (intern en externe omgeving) Bachelor: gezicht naar buiten (profileren) in verbinding met binnen Belangrijk is dat de PMK-student vanaf de start stappen durft en kan zetten in het actief beïnvloeden van de omgeving. De focus is daarbij op basisniveau op de groep, bij gevorderd niveau op de locatie en op bachelorniveau heeft de student de organisatie als focus. Greta de Wit
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
7
Opleiding SPH ‘De SPH’er: de Creatieve Professional!’ Met de docenten slb/praktijkleren, vakdocenten en werkveldvertegenwoordigers hebben wij op 4 en 5 april samen gewerkt aan het invullen van de KIJKWIJZER voor SPH. De thema’s die daarbij vooral naar over kwamen waren de diverse rollen en de contexten waarbinnen SPH’ers werkzaam zijn. Het werkveld van SPH is zeer breed en divers: Jeugd en Gezin, Gehandicaptenzorg en Psychiatrie en Verslavingszorg. De Kijkwijzer SPH laat dan ook zien hoe de divers verschillende functies zijn en wat dit betekent voor de rol van SPH’er op basisniveau, gevorderd niveau en bachelorniveau. Voor de opbouw van het onderwijsprogramma SPH betekent dit dat de student opgeleid wordt tot een creatieve professional. Op basisniveau zal de student SPH vooral nieuwsgierig zijn naar de cliënt, het team, de organisatie. Het herkennen hoe de theorie wordt toegepast in de praktijk. Op gevorderd niveau gaat het vooral om het leren analyseren, problematiseren SPH’er: ‘Ik ben en het ontwerpen en uitvoeren van begeleidingsplannen. De student SPH leert een spin in het vaardigheden kennen, zoals gedrag van cliënten verstaan door te observeren, te web’ rapporteren en te beoordelen. De student kan de theorie nu ook toepassen in de praktijk en is in staat om daarbij te variëren en af te stemmen op de cliënt Op bachelorniveau ligt het accent meer op het zelfbewust zijn van de student als professional, waarbij complexe cliëntsituaties centraal staan. De student leert te reflecteren op het eigen handelen in de rol van creatieve professional op micro-, meso- en macroniveau. De student dient kennis te hebben van diverse gedragsproblemen van cliënten, de rol van het sociale netwerk van de cliënt en afstemming en overleg te organiseren binnen multidisciplinaire teams ten aanzien van de behandeling en begeleiding van cliënten. De SPH’er dient goed zicht te hebben op de organisatie, de visie en het beleid en overstijgend te kunnen kijken vanuit een helikopterview. Het beeld van de SPH’er werd vergeleken met dat van een architect, die een gebouw ontwerpt en werkt samen met andere SPH’er: ‘Ik houd van professionals.
De KIJKWIJZER SPH
ontwerpen, plannen maken en samenwerken met andere professionals’
Het instrument KIJKWIJZER SPH is bedoeld om te kijken naar het beroep van SPH’er. Wij zullen binnenkort de KIJKWIJZER SPH uitgeven aan studenten, docenten slb/praktijkleren en werkveldbegeleiders als ondersteunend instrument om naar het beroep van rollen, context, vaardigheden en kennisgebieden te kijken van de SPH’er binnen het binnenschools en buitenschools leren. Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
8
DE WERKPLEKSCAN SPH Het instrument WERKPLEKSCAN SPH is binnen de projectgroep Leven Lang Leren ontwikkeld en tijdens de 2-daagse training besproken met docenten slb/praktijkleren, vakdocenten en werkveldbegeleiders. De werkplekscan zal per september worden ingevoerd binnen het onderwijsprogramma van SPH, waarbij ieder jaar gekeken zal worden aan welke criteria de werkplek kan en moet voldoen zodat de SPH student de kennis en vaardigheden vanuit het onderwijs kan toepassen binnen de eigen werkplek. De integratie van kennis en praktijk wordt daardoor versterkt en dit bevordert het leerproces zowel vanuit het binnenschools (40%) en buitenschools (60%) leren in het Deeltijd Duaal onderwijs. Samenwerking tussen de opleiding SPH en werkvelden is daarbij van cruciaal belang. Fieke van ’t Riet
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
9
Inspiratiesessie ‘Samenwerken in duale trajecten: wederzijdse verwachtingen en afspraken’ Deze inspiratiesessie werd door Jose Uitdewilligen en Jetty de Groot gehouden. De groep werd gevormd door voor het merendeel praktijkbegeleiders (7) en een enkele praktijkopleider (2).Daarnaast schoof ook een docent aan om deel te hebben aan de kritische en inspirerende uitwisseling. Er is een gesprek gehouden aan de hand van de flyer Leven Lang Leren voor werkgevers, met de vraag of de informatie daarin duidelijk is. Dit werd bevestigd en de werkplekscan vormde de verdere leidraad voor het gesprek over de wisselwerking tussen de opleiding en de praktijk.
De volgende punten zijn naar voren gekomen: 1. Betrek in het programma de maatschappelijke context en actualiteiten in de praktijk. 2. Er is een drempel om tot contact te komen, het is niet duidelijk wie de contactpersonen zijn en hoe er met de contactpersonen contact opgenomen kan worden. Windesheim is ver weg. Organiseer het contact en plan werkbegeleidersbijeenkomsten aan het begin van een leertraject. Wissel dus duidelijke gegevens uit. 3. De veranderingen in het onderwijs worden onvoldoende gecommuniceerd zodat werkbegeleiders ook niet weten wat de bedoeling van een portfolio en beroepsproduct bewijzen zijn. Communiceer dit soort veranderingen met het werkveld. 4. Probeer de studenten te trainen in kort en bondig schrijven, beoordeel dit op de manier zoals ze ook voor verslaglegging in de praktijk moeten schrijven; overzichtelijk structuur kort en bondig en foutloos. 5. Maak bij de student en het werkveld duidelijk wat er van beide partijen verwacht wordt (werkplekscan kan hier goed bij ondersteunen). De interesse peiling voor de invulling van toekomstige contactmomenten liet weer veel interesse voor de praktijkopleiders scholing zien. Al met al een zinvolle bijeenkomst en een vruchtbare uitwisseling. Jetty de Groot
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
10
Inspiratiesessie ‘Begeleiden en Beoordelen’ Aanwezig: docenten en werkveldvertegenwoordigers opleidingen Social Work Doel: samenwerking bij begeleiding van het leerproces 1. Introductie over begeleidings- en beoordelingstaken voor praktijkbegeleider en praktijkdocent en de samenwerking daarbij. 2. Kwalificatie” signaleren” en een verslag van een student analyseren 3. Oefenen gesprek met student n.a.v. verslag door praktijkdocent en door praktijkbegeleider Wat is er belangrijk in de begeleiding van het leerproces: - Bevragen van inzichten en mogelijkheden van de student aangaande het verslag - Doorvragen op inzichten en ervaringen vanuit eerdere werk(levens) ervaringen. - deze helpen verbinden en koppelen aan huidige werkervaringen. - Ondersteunen in het benoemen van inzichten en verbanden aanbrengen tussen micro, meso en macro - Benoemen wat je ziet dat de student kan en laat zien in de praktijk en het gesprek en relatie leggen met kwalificatie/beroepsontwikkeling. - Geven van ontwikkelingsgerichte feedback - Ondersteunen in het aansluitend leervragen en leerdoelen formuleren voor verdere ontwikkeling. Wat is er nodig voor samenwerking? - Meer informeel contact - Informatiebijeenkomsten: weten wat er gaande is - Student zorgt voor uitwisseling t.a.v. het leerproces - Bij start van opleiding afspraken maken over samenwerking - In schema een overzicht over contacten met praktijkinstelling tijdens het verloop van de studie José Roeloffzen
Inspiratiesessie ‘Actuele ontwikkelingen’ Tijdens deze workshop zijn wij met de docenten vanuit SPH, MWD, CMV, PMK en de werkveldbegeleiders en opleidingscoördinatoren van de diverse opleiding aan de slag gegaan met nieuwe trends en ontwikkelingen voor de komende 10 – 20 jaar. Vanuit de brainstormsessie kwam naar voren dat de volgende trends gezien worden in de praktijk: 1. De complexiteit van doelgroep neemt sterk toe, waardoor de problematiek van de doelgroep ook als zwaarder wordt gezien en er meer sprake is van dubbeldiagnostiek. Dit betekent dat organisaties zich niet meer op een problematiek of doelgroep richten, maar steeds meer te maken hebben met ontzuiling van de werkvelden en verschuiving of uitbreiding van expertise binnen de diverse instellingen. Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
11
2. Er komt een schaarste aan professionals, die meer vanuit een coachende rol hulpverlening zullen moeten verrichten, omdat de politiek de koers heeft verlegd door middel van wijziging in wet- en regelgeving en verandering van de geldstromen van residentieel naar ambulant. Dit betekent dat de hulpverlening meer op afstand komt te staan door een terugtrekkende overheid. Er komen meer woongroepen of andere voorzieningen die het zelfstandig wonen en/of begeleid wonen stimuleren. Dit terwijl de problematiek veelal toeneemt door de complexiteit van de samenleving. 3. De samenleving is sterk aan het veranderen, waardoor er een aantal ontwikkelingen gesignaleerd worden, zoals: de vergrijzing, die enorm zal toenemen de komende jaren door de veroudering van de samenleving, de trek van bewoners van het platteland naar de stad, maar ook de toename van de diversiteit versus emo-politiek.
Wat betekent deze nieuwe trends voor de methodieken? Voor de instellingen en opleidingen betekent deze veranderingen dat er meer behoefte zal zijn aan nieuwe methodieken of versterking van de bestaande methodieken, zoals: rehabilitatiegericht werken, vraaggericht werken, empowerment (aansluiten bij kracht van de cliënt), meer aandacht voor de bejegening van de cliënt, erkenning van de problematiek en de complexiteit daarvan, versterking van de netwerkbenadering en de presentiebenadering. Wat zijn de kansen voor de toekomst? De deelnemers van de workshop zien mogelijkheden en kansen door meer te zoeken naar kracht en draagvlak en nieuwe financieringen in te zetten voor innovatie en vernieuwing naast het bestaande aanbod. Het werk gaat anders georganiseerd worden door beter samen te werken, nieuwe technologieën in te zetten op het terrein van de zorg. Organisaties en medewerkers zullen zich meer politiek bewust moeten zijn in verband met een terugtrekkende overheid. Hun maatschappelijk bewustzijn zal vergroot moeten worden. Het leren kijken en denken en doen buiten bestaande kaders (‘out of the box’ denken) zal meer gestimuleerd kunnen worden om te komen tot kennisinnovatie en kennisontwikkeling tussen verschillende disciplines. Uitwerking trends per opleiding: werkplek – student – opleiding Deze trends hebben wij uitgewerkt tijdens de workshop in groepjes van docenten en werkveldvertegenwoordigers per opleiding SPH, MWD, CMV, PMK. Een idee voor ICT en Zorg De deelnemers kwamen gezamenlijk op een idee voor samenwerking tussen onderwijs en werkveld op gebied van ICT en Zorg binnen het Domein Gezondheid en Welzijn. Het zou goed zijn om samen te werken rondom kennisinnovatie en kennisontwikkelingen op het terrein ICT en Jeugdzorg, Gehandicaptenzorg, Psychiatrie en Verslavingszorg, waarbij ICT-instrumenten worden onderzocht op inzetbaarheid ten dienste van de ondersteuning en begeleiding van cliënten. Hierbij kan ook gedacht worden aan een samenwerking tussen diverse Domeinen van de Hogeschool Windesheim in samenwerking met lectoren, studenten, docenten en de werkvelden. Door Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
12
onderzoek te doen naar het gebruik van ICT in de Zorg en Hulp- en Dienstverlening van cliënten kan de praktijk, onderwijs en onderzoek aan elkaar gekoppeld worden. Vanuit de aanwezige werkveldvertegenwoordigers en docenten van diverse opleidingen is daar warme belangstelling voor. Een idee dus om verder te onderzoeken op haalbaarheid voor in de toekomst van Leven Lang Leren. Windesheim kent een lectoraat ICT en Zorg, wellicht kan dit idee o.a. met het lectoraat besproken worden. Fieke van ’t Riet en Jannie Kalkman
Nieuwsbrief nr. 4, 17 mei 2011
13