Verslag Vergadering
:
Platformbijeenkomst Subsidies
Datum
:
13 november 2012
Aanwezig
:
K.M. Braas, C. van Hout, M. Gronouwe, W.J.M. Koekkoek, H. Meijer, M.M. Polzin, P. Rekvelt, A. Roelofs, R. Savelsberg, H. ten Bos, A. Timmerije, P. van Amelsfoort, M. van der Laan, R. Heumen en C. van Woesik
Verslaglegging
1.
:
Ellen Heijne
Opening
Wilfrie heet iedereen van harte welkom. Omdat Fred van der Westerlaken is verhinderd zal Wilfrie het overleg voorzitten. Omdat Fred van der Westerlaken verhinderd is zal Wilfrie ook het onderdeel begroting voorzitten.
2.
Nieuwe call ‘Leven Lang Leren’
Het LLP (Leven Lang Leren Programma) is een Europees subsidieprogramma, dat onderwijs en training in Europa ondersteunt. Het programma is opgebouwd uit verschillende sectorale programma's voor alle fases van een Leven Lang Leren: activiteiten op school, op het college, op de universiteit, op de werkplek en in de gemeenschap. Joop Nafzger, senior constultant bij het internationale agentschap van CINOP geeft een toelichting. Hij gaat hierbij vooral in op de centrale acties die in opdracht van de Europese Commissie worden uitgevoerd door het Executive Agency in Brussel. Het betreft bijvoorbeeld het onderdeel Development of Innovation van Leonardo da Vinci of de thematische netwerken van Grundtvig. Ook het Transversale Programma maakt deel uit van de centrale acties. De uitvoering van de centrale en de transversale acties van het Leven Lang Leren Programma gebeurt aan de hand van de volgende activiteiten: • Multilaterale projecten. • Netwerken. • Begeleidende maatregelen. • Transversale acties. Er is pas sprake van een subsidiabele transversale actie als in het project tenminste twee verschillende doelgroepen, afkomstig uit twee verschillende sectorale programma's (Comenius, Erasmus, Leonardo en Grundtvig) zijn opgenomen.
EHE/220127/2012
De aanvragen verlopen via Brussel, waarbij CINOP wel een adviserende rol kan spelen. Bij de aanvraag is het volgende van belang: • Een goede voorbereiding. • Dat er zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de Europese prioriteiten (zie bijlage). • Dat de aanvraag een internationale karakter heeft. Europese koepels leggen veel gewicht in de schaal. • Dat vragen duidelijk en helder worden beantwoord in het Engels. Dit betekent dat men niet te veel vanuit de eigen kennis en visie moet formuleren, maar zich moet verplaatsen in het gezichtspunt van de beoordelaar. Indien er onvoldoende ruimte is om de antwoorden te verhelderen, is het altijd mogelijk een bijlage toe te voegen. Omdat het totale budget moet worden verdeeld over alle Europese landen, worden vaak slechts 1 of 2 aanvragen per land gehonoreerd. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd biedt dit vaak echter ook veel voordelen in de vorm van vervolgprojecten. Meer informatie kunt u vinden op www.leonardodavinci.nl via call 2013.
3.
Overzicht actuele regelingen
Rik Steenaard is door omstandigheden afwezig, maar heeft via de mail een overzicht gemaild van actuele regelingen: •
•
Interegg IVB Noordzee regio Tijdens de laatste oproep wordt restgeld besteed. Deze subsidie is echt voor de ´liefhebbers´. De call en de voorwaarden worden na 20/21 november bekend gemaakt. LLP Leonardo da Vinci call 2013 projecten o Mobility: deadline 01-02-2013 o Partnerschappen: deadline 21-02-2013 o Transfer of innovation: deadline 31-01-2013 o Tranversaal: deadline 31-01-2013 (aan te vragen in Brussel) o Study Visit: deadline 28-03-2013
Vanaf 2014 worden de programma’s gebundeld onder de naam ‘Erasmus for All’.
4.
Koersdocument
Het koersdocument is verder geconcretiseerd in de notitie Plan van aanpak gecoördineerde verwerving subsidies 15 ‘beroepen van morgen’ met als doel het binnenhalen van € 60 miljoen ESFen EFRO-middelen voor project arrangementen (2014-2020). Marc, René en Wilfrie hebben aan deze notitie bijgedragen (zie bijlagen).
EHE/220127/2012
2/5
De kracht van het document is dat het anticipeert op de beweging Focus op vakmanschap en de Topsectoren en deze met elkaar verbindt. Het streven is opleidingen voor beroepen van morgen in het reguliere landelijke opleidingsaanbod op te nemen. Daarvoor dienen eerst nieuwe arrangementen te worden ontwikkeld. Deze dragen uiteindelijk als opleiding niet alleen bij aan verdere ontwikkeling van de topsectoren, tegelijkertijd gaat er een wervende kracht van uit waardoor jongeren eerder zullen kiezen voor deze nieuwe beroepen. Deze activiteiten zijn additioneel aan de huidige activiteiten en kunnen niet vanuit bestaande bronnen worden gefinancierd. Het totale budget voor het ontwikkelen en implementeren van de 15 nieuwe arrangementen in de periode tot en met 2020 is begroot op €150 miljoen (zie bijlage). De benodigde bijdrage vanuit de cohesiefondsen ESF en EFRO bedraagt 40%, zijnde €60 miljoen. De overige 60% moet worden bijgedragen door de mbo-sector zelf en in belangrijke mate door de Topsectoren die ook een direct belang hebben bij dit project. Een alternatieve bron van inkomsten kan worden gevonden in subsidies op Europees niveau, waar men zich richt op slimme, groene en inclusieve groei. Met name twee Cohesiefondsen zijn interessant: • ESF: houdt zich vooral bezig met het vergroten van de werkgelegenheid, het bevorderen van scholing en onderwijs en het verminderen van welvaartsverschillen; • EFRO: richt zich hoofdzakelijk op het versterken van de regionale concurrentiekracht en het vergroten van de werkgelegenheid. Vervolg • Een aantal bestuurders (vz CvB) zijn gevraagd o.b.v. het koersdocument te lobbyen namens de gezamenlijke mbo-instellingen. • Voor de ESF en EFRO subsidies zullen de 4 grote steden en zal in het voorjaar 2013 VNO/NCW worden benaderd. De steden onderhandelen nl. met de Rijksoverheid over de besteding van deze gelden en hebben hier dus veel invloed op. Bovenstaande activiteiten blijken lastig. Daarom is besloten de plannen terug te brengen tot een aantal concrete acties die uiteindelijk vertaald moeten worden naar lesmateriaal. In dit kader zal in januari een werkatelier worden georganiseerd om te kijken hoe dit werkt: hoe krijg je zicht op het beroep 2020 en wat betekent dit voor de kennis, kunde en vaardigheden van degenen die dit beroep uitoefenen. Daarnaast is de aansluiting op het topsectorenbeleid essentieel. Opmerkingen: • Indien de claim wordt toegekend , op welke wijze wordt deze dan uitgezet naar de mboinstellingen? De claim zal niet worden versleuteld, maar er zal een systematiek worden gehanteerd conform het project Sport & Bewegen. Op basis van in te brengen deskundigheid en of ervaring zullen ROC’s deel kunnen nemen. Daarmee wordt gebruik gemaakt van de beschikbare kennis en wordt tegelijkertijd versnippering voorkomen.
EHE/220127/2012
3/5
•
• •
•
5.
Doel is dat er materiaal ten gunste van alle mbo-instellingen beschikbaar komt en mensen op te leiden voor de toekomst. Werkgevers kijken vaak naar het beroep van gisteren en niet naar het beroep van morgen, terwijl het belangrijk is de werkgevers in deze mee te krijgen. René geeft aan dat dit vooral bij het mkb speelt, terwijl grotere onderneming hier wel een duidelijke visie over hebben. Deze ontwikkeling vraagt ook een bepaald niveau van de studenten. Hoeveel werkateliers komen er en wie bepaalt de thema’s? Er is een aanname gedaan van 15 werkateliers gebaseerd op de 10 topsectoren. Deze werkateliers moeten ook zoveel mogelijk de aanpalende sectoren bestrijken. In hoeverre betrek je internationale projecten bij de werkateliers? Hierover is niet nagedacht. Er kan echter niet uitgesloten worden dat er uit de werkateliers internationale projecten voortvloeien waarvoor subsidie kan worden verkregen.
Begroting 2013
Opmerkingen •
• • •
In de begroting is een bedrag opgenomen voor extra inzet van René Savelsberg en Wilfrie Koekkoek met als doel: o Verdere uitwerking van het koersdocument o het concretiseren naar gerichte acties om de beoogde doelen te bereiken. Het betreft een inzet tot maximaal € 10.000 excl. BTW per persoon per kalenderjaar. Er is geen extra bedrag voorzien voor de inhuur van een projectleider die eventueel kan worden ingezet bij toekenning van de claim. Omdat er bij de Out of Pocketkosten een bedrag is gereserveerd voor extra inzet, kunnen de vacatiegelden naar beneden worden bijgesteld. De broodjes bij de platformbijeenkomsten zullen in het vervolg worden afgebesteld.
Afspraken • De begroting 2012 wordt vastgesteld. • De begroting 2013 wordt bijgesteld en zal in de eerstvolgende vergadering worden vastgesteld. Er zal een reservering worden opgenomen voor de uitwerking van het Koersdocument en inzet van externe deskundigheid.
6.
Subsidieservice J4B
Onlangs is aan alle mbo-instelling een aanbod gedaan voor deelname aan de Subsidieservice J4B. De kerngroep vind dit een belangrijke ontwikkeling en wil dat ook steunen door het eerste jaar, dat wordt 2013, de helft van de kosten voor haar rekening te nemen. Het betekent dat de gezamenlijke kosten (ongeveer € 27.000 inclusief BTW en eerste inrichtingskosten) verdeeld worden onder de deelnemende ROC’s. Dus hoe meer ROC’s deelnemen, hoe lager de kosten per ROC worden.
EHE/220127/2012
4/5
Om onder het individuele kostenniveau te komen moeten er minstens 20 ROC’s deelnemen. In dat geval kost de deelname € 550,= en als er meer ROC’s deelnemen worden de kosten per ROC lager. Met de ROC’s die al een contract hebben wordt overleg gevoerd zodat hun kosten gelijk komen te liggen aan die van andere ROC’s. Tot nu toe hebben 19 mbo-instellingen zich aangemeld (stand 27 november). Aanmelden kan nog tot 1 december door een mail te sturen naar
[email protected] met vermelding van de contactpersoon.
7.
Rondvraag en sluting
Bijdrage voor esf-verklaringen Gezien de toenemende mate waarin het ROC Nijmegen verzoeken ontvangt voor het afgeven van esf-verklaringen is besloten hiervoor een bijdrage te vragen variërend van € 15,00 tot € 30,00. Wilfrie vraagt hoe andere mbo-instellingen hierin staan en handelen. Fred en René herkennen dit wel, maar deze verzoeken worden slechts mondjesmaat ontvangen. Volgende platformbijeenkomst: 19 maart 2013 13.30 – 16.00 uur
EHE/220127/2012
5/5