Voortgangsrapportage 2015 Havenvisie 2030
Opgesteld door: Deltalinqs | Gemeente Rotterdam | Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Ministerie van Economische Zaken | Provincie Zuid-Holland | Havenbedrijf Rotterdam NV
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 1
06-10-15 09:57
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 2
06-10-15 09:57
Voortgangsrapportage 2015 Havenvisie 2030 Vastgesteld door Regiegroep d.d. 21 september 2015
3
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 3
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030
DE INHOUD
Onderweg
VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
De Visie
1. Global Hub
3
2. Europe’s Industrial Cluster 3. Investeringsklimaat 4. Ruimte
De Uitdaging
1. Inleiding
1 OKTOBER 2015
2
De Staat van de Haven
1
5. Bereikbaarheid 6. Scheepvaart 7. Milieu, Veiligheid en Leefomgeving 8. Stad en Regio
Bijlage: De voortgang gemeten
9. Werk
2. Trends en Ontwikkelingen
10. Europa
3. Topagenda 2015-2016
11. Innovatie
4
De bijlagen zijn niet ingesloten en kunnen op aanvraag worden verstuurd.
4
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 4
06-10-15 09:57
VISIE 2030 Havenvisie 2030, 2011
Rotterdam is in 2030 Europa ’s belangrijkste haven- en industriecomplex. Het is een ijzersterke combinatie van Global Hub en Europe’s Industrial Cluster, die beide koploper zijn op het gebied van efficiëntie en duurzaamheid. Rotterdam is nauw verbonden met Noordwest-Europese industriële en logistieke knooppunten. Toonaangevende bedrijven investeren blijvend in de meest moderne faciliteiten. Nauwe samenwerking tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen leidt tot een hoogwaardige arbeidsmarkt en leefomgeving en uitmuntende bereikbaarheid. Aanpassingsvermogen is het handelsmerk. Hierdoor is het complex in 2030 een belangrijke pijler onder de welvaart van de regio, Nederland en Europa.
5
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 5
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030
1 Dit is de derde voortgangsrapportage over het Uitvoeringsprogramma Havenvisie 2030. De convenantpartners Deltalinqs, Havenbedrijf Rotterdam N.V., gemeente Rotterdam, provincie Zuid-Holland en het Rijk (ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu) zetten zich gezamenlijk in om de doelen uit de Havenvisie 2030 te verwezenlijken. Periodiek worden de ontwikkelingen in en rond de haven met elkaar besproken en wordt er gezamenlijk bepaald of er voldoende voortgang geboekt wordt op de uitvoeringsagenda. Ook wordt bekeken of de convenantpartners gezamenlijk nog op de juiste koers zitten om de doelen uit de Havenvisie 2030 (2011) te realiseren. Het resultaat over 2015 leest u in deze rapportage.
1 OKTOBER 2015
VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
DE UITDAGING
1. Inleiding In dit eerste deel van de voortgangsrapportage worden de meest recente inzichten over trends en ontwikkelingen die van invloed zijn op de haven en de regio beschreven. Vervolgens wordt de voortgang op de topagenda aan gegeven, de prioriteiten voor de korte termijn zoals die in 2014 gezamenlijk zijn vastgesteld. Deel 1 geeft daarmee de hoofdlijn van deze rapportage. In het tweede deel wordt dieper ingegaan op de voortgang die is geboekt op alle acties vanuit de twee groeivisies – Global Hub en Europe’s Industrial Cluster – en de bijbehorende succesfactoren. Daarbij worden de prioriteiten voor de komende periode aangegeven. Deel 3 geeft de actuele ontwikkeling van de Rotterdamse haven in cijfers (Staat van de haven). Deel 4 is een aparte bijlage met voortgangskaarten waarin een volledig beeld geschetst wordt van de ontwikkelingen op de acties uit de uitvoeringsagenda.
2. Trends en ontwikkelingen Veranderingen in de maatschappij volgen elkaar in rap tempo op. De afgelopen jaren is de haven van Rotterdam geconfron teerd met ontwikkelingen die een grote impact hebben op de concurrentiepositie. In de Voortgangsrapportage 2014 werd al gesproken over de groeiende onzekerheid door toenemende concurrentie van omringende havens, schaalvergroting in de containerscheepvaart, nieuwe handelsroutes en fundamen tele veranderingen in de energiemarkt. Anno 2015 zetten deze trends zich door. We zien onder andere lagere econo mische groeiverwachtingen, geopolitieke spanningen, de historisch lage olieprijs en het toenemende belang van nieuwe technologieën zoals big data en internet of things. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de laatste inzichten, voor zover deze van invloed zijn op de positie van het haven- en industriecomplex. Ze laten zien dat de prioriteiten van de topagenda nog steeds van kracht zijn.
6
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 6
06-10-15 09:57
Wereldeconomie herstelt licht, Europese economie groeit langzaam In vergelijking met de vorige decennia groeit de wereld economie gematigd. De groeicijfers in Azië zijn duidelijk lager dan het vorige decennium, met China als meest recent voorbeeld van een afzwakkende economie. Het IMF verwacht wel een licht toenemende groei voor 2015 en 2016. De VS laten een economische opleving zien en ook de Europese economie bevindt zich in een opwaartse cyclus. Desondanks verwacht het IMF een periode van langdurig lage groei. Als gevolg van de lagere groei, is ook de wereldhandel in de afgelopen periode minder snel toegenomen. Het protectionisme is toegenomen waardoor landen steeds meer hun eigen industrie stimuleren, wat minder tot internationale handel leidt. Daar tegenover staat dat het Trans Atlantic Trade and Investment Partner ship (TTIP), het vrijhandelsverdrag tussen de VS en Europa, zou moeten leiden tot extra groei van de Euro pese economie, banen en innovatie. De exacte impact op de transport en logistiek is echter nog onduidelijk.
Overslag in de haven van Rotterdam groeit licht In 2014 is de overslag met 1% gegroeid naar 445 miljoen ton. Volgens de laatste prognoses van Havenbedrijf Rotterdam komt de ontwikkeling van de overslag uit op een groei van 1,5% tot 3% per jaar tot 2020, en volgt daarmee naar verwachting tot 2020 het Lage Groei scenario uit de Havenvisie 2030 (opgesteld in 2010). Door allerlei veranderingen in de wereldhandel zoals ook hier beschreven, blijken deze scenario’s na vijf jaar echter niet meer valide. Daarom is Havenbedrijf Rotterdam begonnen met het opstellen van nieuwe scenario’s voor de lange termijn, waarin onder andere de voorspellingen ten aanzien van energietransitie (zie vorige voortgangs rapportage) worden meegenomen. De verwachting is dat deze nieuwe lange termijnscenario’s begin volgend jaar kunnen worden gepubliceerd.
Concurrentiepositie Rotterdam Het marktaandeel van de Rotterdamse haven op de totale goederenoverslag in de HLH range bedroeg 36,8% in 2014, dit is 0,8% minder dan in 2010. De afname is deels
een gevolg van ontwikkelingen in markten, waar juist Rotterdam heel groot in is. De haven is gespecialiseerd in een aantal goederenstromen dat in de gehele markt een daling laat zien, zoals ruwe olie en erts. Dit zorgt ervoor dat het totale marktaandeel van Rotterdam ten opzichte van havens met een andere specialisatie afneemt. De positie als grootste containerhaven zorgt voor een vergelijkbaar, maar positief effect. Voor een ander deel is de daling het gevolg van scherpe concurrentie. De daling in minerale olieproducten laat het sterkste competitie effect te zien. Hier verloor Rotterdam terrein ten opzichte van de haven van Antwerpen. In de loop van 2015 won Rotterdam op minerale olieproducten weer wat markt aandeel terug.
Containers: nieuwe allianties In de Voortgangsrapportage 2014 werd melding gemaakt van de nieuwe allianties die ontstaan als gevolg van concurrentie op prijs. De P3 alliantie werd echter niet goedgekeurd door China, maar de rederijen zetten hun samenwerking door in nieuwe verbanden. Naar verwachting zullen de allianties zich gaan richten op hubs, om zo schaalvoordelen te behalen. De positie van Rotterdam is dan gunstig, hoewel de keuzes van rederijen nog onvoorspelbaar zijn. Het gevolg van de allianties is onder meer dat er minder aanlopen zijnen grotere schepen worden gebruikt waardoor dus grotere volumes per keer afgehandeld moeten worden. Hierdoor komt andere operationele afhandeling, bijvoorbeeld bij de binnenvaart, onder druk te staan. Naadloze uitwisseling en efficiënte afhandeling naar het achterland wordt daarom crucialer. Ook de kwaliteit en beschikbaarheid van de nautische dienstverlening verdient bijzondere aandacht.
Marktaandeel in percentages
40 35 30 25 20 15 10 5 0 ’05
’06
’07
’08
Marktaandeel totaal
’09
’10
’11
’12
’13
’14
Marktaandeel containers
Marktaandeel = marktaandeel in de Hamburg – Le Havre range. Deze range omvat de volgende Noordeuropese havens: Hamburg, Bremen, Wilhelmshaven, Amsterdam, Rotterdam, Zeeland Seaport, Antwerpen, Gent, Zeebrugge, Duinkerken, Le Havre.
Bron: Haven in cijfers, 2015
de Rotterdamse containerlading heeft de bestemming Noordrijn-Westfalen en omgeving, terwijl juist ZuidDuitsland de regio is met hoge groeicijfers. Het economisch zwaartepunt van Europa verschuift richting Polen, Slowakije en Tsjechië. Dit alles vraagt om een heroriëntatie op de strategie van achterlandverbindingen van Rotterdam, waarbij het spoor een zeer belangrijke troef is.
…en toenemende concurrentie in het achterland
Raffinage en chemie onder druk
De toegenomen containercapaciteit en de concurrentie vanuit de Baltische en Mediterrane havens, met name op het gebied van transshipment, zorgt voor toenemende concurrentiedruk om het achterland. Het traditionele achterland van Rotterdam is kleiner geworden. Veel van
De hele Europese raffinagesector heeft last van afnemende vraag naar olie, toenemende concurrentie van nieuwe raffinaderijen in het Midden Oosten en Rusland en de schalie-oliewinning in de VS. Er is een te grote productie capaciteit voor benzine en te weinig capaciteit om diesel
7
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 7
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015 1 OKTOBER 2015
te produceren. Om met deze verschuiving mee te gaan zijn grote investeringen nodig. Daarnaast nemen de productiekosten toe door de nieuwe zwavelnormen die van kracht zijn. De historisch lage olieprijs leidde er in de afgelopen periode wel toe dat de olieopslag in Rotterdam is toegenomen. De chemiesector heeft last van de toe nemende concurrentie van de VS dat goedkoop ethaan wint uit schaliegas. Maar de lagere olieprijs in de tweede helft van 2014 heeft wel wat ruimte gegeven, waardoor het jaar toch met een bevredigend resultaat afgesloten kon worden. Cruciaal voor de concurrentiepositie van de industrie is verdere ketenintegratie en energie-efficiency in het raffinage- en chemiecluster, en tegelijkertijd door ontwikkeling van biobased chemie. Dit kan worden bereikt door te investeren in overkoepelende (energie-)infrastruc tuur voor de petrochemie en de biobased chemie. Verder biedt het opschuiven naar hoogwaardiger chemie nieuwe kansen voor het industrieel complex, evenals en recycling.
Energietransitie als grote uitdaging Eind 2015 worden de klimaatonderhandelingen in Parijs gehouden. Het wordt gezien als de laatste kans om echt tot een wereldwijd akkoord te komen. Als er strikte internationale akkoorden komen over de reductie van CO2 uitstoot zal dit zeker invloed hebben op de vraag naar olie, kolen en gas. Hetzelfde geldt voor de uitspraak van de rechtbank in Den Haag op 24 juni 2015, waarin besloten is dat de Staat meer moet doen om de uitstoot van broei kasgassen in Nederland te verminderen. De Staat moet er volgens het vonnis voor zorgen dat de uitstoot in Nederland eind 2020 ten minste 25% lager is dan in 1990. De regering gaat in hoger beroep tegen dit vonnis. Maar de inzet vanuit de Havenvisie op een hoger aandeel hernieuwbare energie (biobased, wind, zon) en energieefficiency blijft uiteraard onverkort van kracht. Voor het komend decennium worden grote kansen gezien op het gebied van offshore wind, biobased, E-storage (opslag van elektriciteit in vervoer- en energiesystemen) en biobrandstoffen. De ontwikkeling van de biobased economie blijft reëel met het oog op 2030, maar op korte termijn kan die vertraagd worden wanneer de lage economische groei en lage olieprijzen aanhouden en er
een terughoudend beleid wordt gevoerd ten aanzien van klimaatdoelen wordt gevoerd. De overslag van biobrand stoffen nam in 2014 af, als gevolg van daling van import door invoerrechten en heffingen tegen dumping. De verminderde import is echter opgevangen door een vergroting van de eigen productie in Rotterdam.
Offshore: ontmanteling olieplatforms en nieuwe windplatforms Naar verwachting zullen in de periode tot 2030 honderden olie- en gasplatforms in de Noordzee ontmanteld worden. Tegelijkertijd zullen er veel offshore windparken worden gebouwd. Rotterdam is vanwege de ligging en aanwezige ruimte gunstig als ‘thuishaven’ voor deze activiteiten. Dit blijkt uit diverse vestigingen die er dit jaar in de haven zijn bijgekomen (zie deel 2). Deze activiteiten kennen een hoge indirecte toegevoegde waarde, spin off van nieuwe bedrijven en veel kennisintensieve werkgelegenheid voor de regio. De aanwezigheid van de Nederlandse maritieme topsector zorgt er voor dat Rotterdam een belangrijke speler kan worden in deze markt.
Near- en reshoring winnen aan populariteit, maar hebben beperkte impact op de haven Nearshoring (het verplaatsen van productie naar dichtbij gelegen landen) en reshoring (het terughalen van productie) winnen aan populariteit. Dit is het gevolg van toegenomen arbeidskosten in Azië en hogere eisen van de markt (time-to-market). Aantrekkelijke locaties voor nearshoring zijn Turkije en Oost-Europese landen, met als gevolg een mogelijke verschuiving van intercontinentale stromen naar intra-Europese stromen. Het aandeel shortsea (intracontinentale scheepvaart) in Rotterdam kan daardoor groter worden, anderzijds kan er ook meer over land vervoerd gaan worden per truck of trein.
Belang van Data & ICT Volgens recent onderzoek zijn er twee krachten die de groei van wereldwijde handelsstromen de komende decennia doen veranderen en toenemen. Enerzijds de groei van de middenklasse in opkomende economieën, anderzijds de toename van gebruik van internet en digitale
technologieën. Juist op het laatstgenoemde wordt verwacht dat havens en logistieke ketens nog veel kunnen verbeteren. Onder invloed van diverse trends (o.a. Internet of Things, Big Data, Augmented reality) nemen de mogelijkheden hiervoor toe. De transparantie van data in de keten kan een belangrijk concurrentievoordeel zijn voor Rotterdam. De informatietechnologie met name voor de logistiek is voor de concurrentiepositie cruciaal en zal daarom verder moeten worden ontwikkeld (zie onderdeel topagenda). De komende vijf jaar zal 3D printing een verdere innovatie betekenen voor de maak- en maintenance industrie. Echter, 3D zal in deze periode nog nauwelijks effect hebben op de goederenstromen. Op de langere termijn kan het een afname van massa productie en een toename van lokale ‘kleinschalige’ on-demand productie betekenen. Dit heeft dan gevolgen voor de supply chain, bijvoorbeeld input van materiaal voor de printers en recycling.
Maatschappij Vanaf 2020 wordt in Europa een afnemende bevolkings groei voorzien en er treedt vergrijzing op. Dit zorgt er mede voor dat de economische groei zal afnemen, wat weer van invloed is op de verwachte goederenstromen. Er is een toenemende druk op draagvlak voor haven activiteiten door overlast van transport en industrie in woongemeenten die dichtbij de haven liggen. Een andere trend is die van een terugtredende overheid op tal van beleidsterreinen (o.a. ruimtelijke ordening en infrastruc tuur). De werkgelegenheid in de haven verschuift als gevolg van de automatisering. Dit leidt tot onrust bij de werknemers. Uit een recente studie van het onderzoeks bureau SEOR blijkt dat er komende twee jaar 4800 vacatures ontstaan voor zowel technische als logistieke functies, maar dat deze hoger geschoolden vereisen. Ook in de maritieme zakelijke dienstverlening wordt groei verwacht. De technologische ontwikkelingen zorgen er voor dat er een steeds hoger opleidingsniveau gevraagd wordt. De arbeidsmarkt moet flexibeler worden om in te kunnen spelen op deze dynamiek in de logistiek, zoals hierboven geschetst.
8
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 8
06-10-15 09:57
3. Topagenda; de uitdagingen voor 2015 – 2016 Bovenstaande trends en ontwikkelingen bevestigen dat de opgaven uit de topagenda van 2014 – 2015 van kracht blijven. Om te zorgen dat Rotterdam haar positie behoudt én verbetert, is een sterk vestigingsklimaat voor bedrijven essentieel. Voor dat vestigingsklimaat zijn tien punten uit de topagenda zeer bepalend. In dit hoofdstuk wordt een korte reflectie gegeven op de laatste stand van zaken ten aanzien van de prioriteiten uit de topagenda. Een meer uitgebreide beschrijving is te vinden in ’Deel 2: Onderweg’. De onderstaande opgaven zijn allen complex en er zijn vele belanghebbenden. Een succesvolle uitvoering van de topagenda is dan ook alleen mogelijk bij volledig draagvlak en samenwerking. De tien opgaven vergen nieuwe vormen van governance (besturing) en doen een groot beroep op het innovatief vermogen van alle partijen.
Verbeteringen in de keten Voor de concurrentiepositie van Rotterdam zijn betrouw baarheid en efficiency in de keten cruciaal. Centraal hierin staat samenwerking tussen ketenpartners, informatieuitwisseling en transparantie. De inzet van bestaande data, nieuwe data en slimme combinaties van data kunnen hierbij helpen. Het maakt de prestaties van de keten inzichtelijker en leidt tot verdere efficiency. Denk aan toepassingen voor planning van slots, synchromodaliteit, capaciteitsmanagement over de weg en zelfrijdende trucks. Projecten die in dit verband prioriteit hebben zijn Port Call Optimization (gericht op optimale binnenkomst van zeevaart en een perfecte aansluiting op de totale keten), Nextlogic (gericht op verbetering van hele operationele keten van binnenvaart), Container Logistiek Maasvlakte (naadloze uitwisseling van tussen de containerterminals op de Maasvlakte en bundelen van railstromen) en InlandLinks (online platform voor containerterminals in het achterland met intermodale dienstverlening van en naar Rotterdam). In deel 2 wordt uitgebreider gerapporteerd over de voortgang op deze
projecten. De afstemming en besturing binnen en tussen dergelijke projecten is in de praktijk lastig. Rotterdam moet hierin hard gaan lopen, wil het de concurrentiepositie versterken. Havenbedrijf Rotterdam zal daarom met een nieuw initiatief stevig inzetten op de real time en dyna mische beschikbaarheid van operationele informatie. Dit initiatief dient als connector tussen databronnen, systemen en (bestaande) toepassingen zoals Portbase en de nieuwe Port of Rotterdam website.
Integrale aanpak spoorketen Groei van het spoorgoederenvervoer en verschuiving van wegvervoer naar spoor en binnenvaart (modal shift) zijn speerpunten in het beleid. Ondanks dat in 2014 het aandeel spoor in het containertransport van en naar de Maasvlakte na een aantal jaren van daling is gestabiliseerd, blijft het spoorvolume achter op de groeiambities en de modal split doelen. Er wordt daarom samen met het Rijk, de spoorbeheerder en vervoerders gewerkt aan de verbetering van het spoorgoederenvervoer. Daaronder valt onder meer het realiseren van nieuwe infrastructuur (Theemswegtracé), het mede investeren in shuttle verbindingen, marketingondersteuning, het aanstellen van Rotterdam Representatives in Duitsland en het wegnemen van problematiek omtrent onderhoud en verbouwingen (Derde Spoor). Er is in 2015 goede vooruitgang geboekt op deze aspecten. Desondanks blijft het verder ontwikkelen van de spoor logistiek een uitdaging. De problematiek ligt hier bij de hoge kosten, beperkte betrouwbaarheid van de verbindingen en het nog relatief lage aantal bestemmingen.
Investeringsagenda Haveninfrastructuur De samenwerkingsagenda Haveninfrastructuur heeft als doel om met de partners gezamenlijk inzicht te krijgen in de noodzakelijke infrastructurele projecten, de samenhang tussen de projecten en de benodigde vervolgstappen. De agenda leidt ertoe dat de projecten zo goed mogelijk afgestemd worden en tijdig op de juiste overlegtafel geagendeerd worden voor besluitvorming. Naast het oplossen van infrastructurele knelpunten is ook het bespreken van toekomstige ontwikkelingen en het
signaleren van toekomstige kansen een belangrijk doel. Op basis van structureel overleg tussen de partners Havenbedrijf Rotterdam, Rijkswaterstaat, de ministeries van Infrastructuur en Milieu, Economische Zaken en de gemeente Rotterdam is in het afgelopen jaar een twintigtal projecten geïdentificeerd waar afstemming benodigd is. Het Theemswegtracé, de verbreding van Breeddiep en het verdiepen van de Nieuwe Waterweg zijn voorbeelden van projecten waarin de samenwerkingsagenda een positieve rol heeft gespeeld in de onderbouwing van nut en noodzaak en de benodigde besluitvorming. Zorgen zijn er nog omtrent het daadwerkelijk uitvoeren en het tijdig realiseren van deze benodigde infrastructuur. Daarbij is het van groot belang dat partijen zich gezamen lijk blijven inzetten om voor deze projecten voldoende financiele middelen beschikbaar te laten komen, bijvoor beeld uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).
Havensamenwerking In juni 2014 hebben de Minister van Infrastructuur en Milieu (mede namens de bewindspersonen van Economische Zaken), de vijf Nederlandse zeehavens, het zeehavenbedrijfsleven en het Topteam Logistiek een gezamenlijk Werkprogramma getekend met de prioriteiten voor de zeehavens tot eind 2016. De prioriteiten in deze topagenda komen terug in het Werkprogramma. Ondertussen werkt Havenbedrijf Rotterdam aan bilaterale afspraken tussen Nederlandse zeehavens. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in drie vormen van samenwerking: op operationeel/publiek /nautisch niveau, op strategisch niveau (met name lobby en kennismanagement) en op commercieel niveau. De vormen van samenwerking zullen per zeehaven verschillen, ingegeven door de specifieke opgaven en context waarvoor de havens staan. In november 2014 zijn Havenbedrijf Rotterdam en Groningen Seaports (GSP) een gezamenlijk onderzoek gestart om te onderzoeken of samenwerking meerwaarde biedt voor de havens, klanten en gebruikers. Met Havenbedrijf Amsterdam wordt gewerkt aan een verlenging van de ‘Letter of Intent’ uit 2010, die in 2015 afloopt. Eén van de resultaten van de afgelopen periode is de succesvolle
9
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 9
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030
HaMIS-samenwerking. Met de haven van Moerdijk en van Zeeland is Rotterdam ook in gesprek, maar de stappen naar samenwerking laten nog op zich wachten. Beide havens geven nu eerst voorrang aan eigen processen, namelijk de verzelfstandiging van het havenschap Moerdijk en een nieuwe havenstrategie van Zeeland Seaports.
1 OKTOBER 2015
VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
Level Playing Field Ongelijkheid in (interpretatie van) regelgeving omtrent financiering van haveninfrastructuur of milieuzaken zorgt voor verstoring van de markt en mogelijk ladingverlies voor Rotterdam. Het Rijk en Havenbedrijf Rotterdam maken zich hard voor transparantie van de financiering van havens en haveninfrastructuur binnen de Europese Unie, met als doel de ongeoorloofde staatssteun terug te dringen. Een formele interpretatie van het Europees Verdrag over de toepassing van de staatssteunregels op zeehavens blijft het gewenste sluitstuk. Parallel hieraan loopt de discussie over vennootschaps belasting (vpb). De urgentie van dit dossier is in het afgelopen jaar toegenomen. De concurrentiepositie van de Nederlandse zeehavens dreigt verder te worden verslechterd als Nederland door de Europese Commissie wordt gedwongen tot invoering van vpb-plicht voor havenbedrijven. Aangezien dit niet voor alle Europese havens wordt ingevoerd is er sprake van ongelijk speel veld. Gevolgen zijn vergroting van ongelijkwaardige concurrentie tussen de Nederlandse zeehavens en de omringende zeehavens, en het onder druk komen te staan van de investeringskracht van de Nederlandse zeehavens én de werkgelegenheid. Voor de concurrentiekracht is het ook van belang dat de lastendruk voor het bedrijfsleven in deze regio op een vergelijkbaar niveau is als bij andere Europese landen. Op lokaal niveau wordt daarom gewerkt aan het verminderen van de lastendruk. Zo is er een meerjaren-overeenkomst bereikt over de haventarieven (zeehavengeld) en heeft de gemeente Rotterdam de bouwleges voor 2015 met 25% verlaagd.
Deltaplan Energie-infrastructuur Het Deltaplan Energie-infrastructuur uit het SER-akkoord voorziet in ontwikkeling van infrastructuur voor het transporteren en uitwisselen van (rest)warmte, elektriciteit, CO2 en stoom in de haven en van de haven naar stedelijk gebied en glastuinbouw in Zuid-Holland. Hiermee wordt het industrieel cluster verder geïntegreerd, en wordt ook de relatie “Greenport” – “Mainport” verder versterkt, als twee belangrijke clusters voor de Nederlandse economie. Het plan bouwt voort op de ontwikkeling van de warmte leidingen die vanuit de AVR naar Rotterdam-Zuid en Rotterdam Noord in gebruik zijn genomen. Uitbreidings mogelijkheden worden onderzocht naar 1000 megawatt (MW) warmtelevering in 2020. In het voorjaar van 2015 heeft een projectgroep (Publiek Private Samenwerking) een haalbaarheidsonderzoek afgerond naar de ont wikkeling van cluster west. Deze levert grofweg de infrastructuur voor het transport van warmte vanuit de haven naar het Westland, Den Haag en Delft. Het project is zowel technisch, organisatorisch als fysiek haalbaar en blijkt een kosteneffectieve maatregel voor energie besparing en voor emissiereductie van NOx en CO2. In de vervolgfase moet de uitvoeringsorganisatie worden opgezet en de wijze van financiering ingevuld. Gezien de urgentie van het Deltaplan, zowel voor de concurrentiepositie van het industriecluster als voor majeure stappen in het bereiken van de klimaatdoel stellingen en NOx-reductie, is het zaak dat de executie kracht versneld wordt met een goed besturingsmodel en overeenstemming over financiering.
Verbreding van markten Door ook in de toekomst een concurrerende en duurzame haveneconomie te zijn, wordt ingezet op verbreding van markten en het aantrekken van nieuwe markten. Havenbedrijf Rotterdam investeert samen met utilitybedrijven in basisinfrastructuur en ondersteunende diensten op terrein E, waar een biobased cluster zich moet gaan ontwikkelen. Bij de Gate terminal op de Maasvlakte is begonnen met de bouw van de LNG breakbulk faciliteit.
De offshore sector vestigt zich steeds meer in Rotterdam, met uitgiftes op RDM en de afbouw van de Pioneering Spirit van Allseas als één van de hoogtepunten. Ook is er door een akkoord gesloten de Sif Group, Verbrugge International voor de bouw van een productiesite en open overslagterminal voor de funderingen (monopiles) van offshore windparken. De verwachting is dat de offshore markt zich de komende jaren verder zal blijven ontwikkelen en Maasvlakte 2 is daarvoor een zeer geschikte uitvals basis. De belangstelling voor distributie-activiteiten in de haven trekt weer aan met name voor (gekoelde) voedsel producten, consumentengoederen en gevaarlijke stoffen. Havenbedrijf Rotterdam werkt daarom aan het optimaliseren van de bestaande distriparken. Medio september volgt een positieve investeringsbeslissing over Rotterdam Cool Port, daaraan gekoppeld zullen eveneens hoogwaardige distributie-activiteiten worden ontwikkeld. Tenslotte wordt de maritieme dienstverlenende sector (accountants, verzekeringen, advocatuur, grondstoffen handelaren) in en rond de haven als kanse gezien om verder te groeien. De afgelopen jaren is daarbij een aantal stappen gezet, waaronder de door de gemeente geïniti eerde Rotterdam Maritime Service Community.
Veilig stellen van milieuruimte voor ontwikkeling Het veiligstellen van milieuruimte voor verdere haven ontwikkeling is cruciaal voor het Rotterdamse vestigings klimaat. De haven dient te groeien binnen vastgestelde grenzen. Met regionale partners is het Afsprakenkader Geluid ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt over het geluid vanuit het haven- en industriegebied en ruimtelijke ontwikkelingen (zoals woningbouw) in de omgeving, zodat het bedrijfsleven en de regiogemeenten weten waar ze aan toe zijn. De komende periode staat in het teken van de uitvoering van dit Afsprakenkader. Landelijk is de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) op 1 juli jl. in werking getreden, waarover in de vorige rapportage melding werd gemaakt. Ook zijn er goede vorderingen op het gebied van terugdringen van geuroverlast.
10
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 10
06-10-15 09:57
Bedrijven in haven en regio aantrekken (zie vorige punt uit de Topagenda) vergt in alle opzichten een klantvriende lijke, transparante overheid en korte, heldere procedures. Alle convenantpartners zullen zich hiervoor moeten inzetten. Zo worden stappen gezet op het gebied van een sluitend systeem voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Ondanks deze positieve ontwikkelingen blijft er zorg dat de milieuruimte niet goed wordt geborgd. Er is nog veel te doen. Denk aan de daadwerkelijke werking van de PAS, de uitvoering van het Afsprakenkader Geluid, gebieds gerichte aanpak voor grondwaterkwaliteit en het verankeren van de geluidverkaveling in de haven bestemmingsplannen. Ook in dit geval is intensieve samenwerking en executiekracht nodig.
Onderwijs gericht op de arbeidsmarkt Een goede aansluiting van vraag naar en aanbod van arbeid is cruciaal voor een concurrerend vestigingskli maat. Onderwijs gericht op de arbeidsmarkt in en rond de haven is hierbij essentieel. Structurele maatschappelijke veranderingen en technologische ontwikkelingen zoals hiervoor geschetst, vragen om een steeds hoger opleidings niveau (60-70 procent MBO 3 en 4 niveau en 20-30 procent HBO niveau). De arbeidsmarkt moet flexibeler worden om in te kunnen spelen op de dynamiek van bedrijven, in het bijzonder in de logistiek. Verder zorgt de vergrijzing en uitstroom voor een grotere behoefte aan nieuw personeel in de haven. Een belangrijke stap is gezet door het bedrijfsleven, vakbonden en overheden met het inrichten van het Sociaal Overleg waarin gesproken wordt over onder meer flexibilisering van arbeid en duurzame inzetbaarheid. Ondanks het groeiend aantal studenten dat kiest voor technisch beroepsonderwijs blijft het een uitdaging dit vast te houden. Knelpunten zitten in de beperkte belangstelling voor techniek in het onderwijs en het feit dat mensen met een technische opleiding niet per definitie in de techniek zullen gaan werken. Daarom wordt onder meer geïnves teerd in het niveau van de opleidingen en het vergroten van de belangstelling voor het werk in de haven.
Krachten bundelen voor innovatie De Rotterdamse haven zoekt continu naar antwoord op de vraag hoe het slimmer, efficiënter en duurzamer kan. De inhoudelijke uitdagingen lopen als een rode draad door de Havenvisie heen. Er moet ingezet worden op techno logische vernieuwing, sociale innovatie, nieuwe financiële arrangementen en nieuwe besturingsmodellen. Het benodigde niveau van kennis voor deze uitdagingen wordt verhoogd met onder meer de start van Smartport in april 2015. Met Smartport brengen de TU Delft, Erasmus Universiteit Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en de gemeente Rotterdam focus aan in het havengerelateerd wetenschappelijk onderzoek. Steeds meer energie wordt ook gestoken in het binnenhalen van innovatieve bedrijven en deze te verbinden met de bestaande grote klanten. Het Port Innovation Lab van YES!Delft en de vestiging van Cambridge Innovation Centre in Rotterdam helpen ondernemers bij het opzetten van een innovatief bedrijf of het (verder) ontwikkelen van een innovatief product. In de afgelopen periode zijn er zowel vanuit gemeente, Havenbedrijf Rotterdam als het Innovation Quarter diverse fondsen voor innovatie opgezet. In het voorjaar 2015 hebben de convenantpartners een ronde tafel over het thema innovatie gehouden, waarbij met een aantal innovatieve bedrijven is gesproken over het innovatieklimaat in en rond de haven. Verbeteringen zijn op een aantal punten hard nodig, zoals het vereen voudigen van procedures voor vergunningen, meer afstemming tussen partijen, gericht accountmanagement voor start-ups en inkoopbeleid gericht op innovatie.
11
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 11
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030
2 In dit deel van de voortgangsrapportage wordt de ontwikkeling en de realisatie van alle opgaven uit de uitvoeringsagenda van de Havenvisie 2030 beschreven, aan de hand van de groeivisies Global Hub en Europe’s Industrial cluster en de negen succesfactoren. Achtereenvolgens worden per hoofdstuk beschreven: de visie en ambitie uit de Havenvisie 2030, de staat van de haven (de feitelijke situatie op dit moment voor zover beschikbaar in cijfers) en de voortgang die is bereikt met de verschillende opgaven. De hoofdstukken zijn tot stand gekomen met behulp van input van de elf expertteams en het team Staat van de Haven, dat zorgt voor betrouwbare indicatoren over de actuele situatie.
1 OKTOBER 2015
VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
ONDERWEG
12
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 12
06-10-15 09:57
De opgaven uit de Havenvisie Uitbreiden van marktsegmenten en de hubfunctie versterken. Verbeteren van de logistieke keten. De ecologische footprint van logistieke ketens verlagen.
Het kennisniveau verhogen. Innovatieve mkb-bedrijven aantrekken en ondersteunen in het haven- en industriecomplex. Investeringen vergroten van grote bedrijven in (gezamenlijke) innovatie. Verbeteren van datagebruik binnen het haven- en industriecomplex.
Een efficiënt Europees transport- en logistiek systeem realiseren. Bevorderen van een krachtig Europees industrie-, energie- en klimaatbeleid. Creëren van een level playing field voor haven- en industriebedrijven in Europa.
Jongeren interesseren voor de haven. In- en uitstroom van technische en logistieke opleidingen vergroten. Verbeteren van de strategische personeelsplanning.
Versterken van economische synergie tussen regio en haven. Stadshavens verder ontwikkelen. Versterken van de relatie tussen binnenstad en haven. Wonen, werken en recreëren rond de rivier aantrekkelijker maken.
Voor de visie Europe’s industrial cluster
Voor de visie Global hub
Voor de succesfactor Investeringsklimaat
Voor de succesfactor Innovatie
Voor de succesfactor Europa
Voor de succesfactor Werk
Voor de succesfactor Ruimte
Wat gaan we doen om de Havenvisie 2030 te realiseren?
Voor de succesfactor Bereikbaarheid
Voor de succesfactor Scheepvaart Voor de succesfactor Stad en regio Voor de succesfactor Milieu, veiligheid en leefomgeving
De industrie in Rotterdam clusteren. De Rotterdamse industrie met Moerdijk, Antwerpen, Vlissingen en Terneuzen verbinden. Uitvoeren Deltaplan energie-infrastuctuur. Energie opwekken met een hoger aandeel hernieuwbare grondstoffen. Biobased industrie ontwikkelen. De productiecapaciteit van de (petro)chemie vernieuwen. De maritieme industrie ontwikkelen (scheepsbouw, waterbouw en offshore).
Het financiële klimaat voor bedrijven in het haven- en industriecomplex verbeteren. De klantvriendelijkheid en betrouwbaarheid van de overheid verbeteren. Bevorderen van private investeringen in het haven- en industriecomplex.
De ruimte efficiënter benutten. Flexibiliteit houden in de ruimtelijke ontwikkeling van de haven.
De capaciteit van het spoor verbeteren. De bereikbaarheid over water verbeteren (zeevaart en binnenvaart). De bereikbaarheid over de weg verbeteren.
Verbeteren van de keten van goederenvervoer over water. Het hoge veiligheidsniveau voor de scheepvaart behouden of verhogen.
Waarborgen veiligheid voor omwonenden en werknemers. Beperken van milieu-emissies. Het optimaal inrichten en gebruiken van de milieugebruiksruimte. Verminderen van overlast. Kwaliteit van wet- en regelgeving verhogen, door omgevingsrecht te vernieuwen.
concept 23 juli 2015
13
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 13
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015 1 OKTOBER 2015
1. Global Hub Ambitie Rotterdam is in 2030 het toonaangevende Europese knooppunt voor mondiale en intra-Europese goederenstromen. Dé Global Hub van Europa voor containers, fuel- en energystromen. Rotterdam vormt met het achterland een geïntegreerd netwerk. Rotterdam is koploper op het gebied van duurzame en efficiënte ketens (Havenvisie 2030, 2011).
Overslag van 4 hoofdmarktsegmenten Brutogewicht x 1.000 ton
Overslag containers TEU x 1.000
225 200 175
12.305 2014
Na de stagnatie van groei in 2009 is het herstel al ingezet en inmiddels is de overslag weer gegroeid boven het niveau van voor de krimp in 2009. In deel 1 is beschreven dat Rotterdam sinds 2010 marktaandeel heeft verloren op de totale goederenoverslag in de HamburgLe Havre range. Voor containers werd echter marktaandeel teruggewonnen. Het aantal containers dat werd overslagen bedroeg in 2014 ruim 12 miljoen TEU (Twenty feet Equivalent Unit). Verblijftijden van containers zijn een goede indicator voor de mate van efficiency van de afhandeling van containers naar het achterland. De verblijftijden van containerbinnen vaart en goederentreinen zijn in het afgelopen jaar licht toegenomen (de verblijftijden van spoor en binnenvaart kunnen echter niet onderling vergeleken worden, aan gezien bij beide modaliteiten verschillende logistieke processen ten grondslag liggen).
125 100
13
75
12
50
11
25
10
0
9 ’05 ’06 ’07 ’08 ’09 ’10 ’11 ’12 ’13 ’14
Staat van de haven
150
9.287 2005
Bron: Haven in cijfers
De langere wachttijden voor binnenvaart zijn mede het gevolg van een toename in het volume. Ook bij spoor is het volume gestegen en het aantal treinen is in 2014 met ruim 4% toegenomen.
’05
’06
’07
’08
’09
’10
’11
Nat massagoed
Droog massagoed
Stukgoed
Containers
’12
’13
’14
Bron: Haven in cijfers
Realisatie van de opgaven De concurrentiepositie van de hubfunctie staat onder druk. Met name de Rotterdamse containersector heeft te maken met een bescheiden groeiverwachting en stevige concur rentie met andere Europese zeehavens, ook buiten de HLH range. Er zal stevig moeten worden ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van de logistieke keten met focus op betrouwbaarheid, efficiency en duurzaamheid. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de gevolgen van de grotere schepen voor terminals en achterlandlogistiek.
14
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 14
06-10-15 09:57
Het uitbreiden van markten en de Rotterdamse hubfunctie versterken
Gemiddelde verblijftijd spoor en binnenvaart in uren en minuten
Er zijn belangrijke stappen gezet om Rotterdam beter te positioneren als LNGhub en als haven op het gebied van biomassaoverslag. Op het gebied van LNG zijn de marktstudies uit het masterplan LNG TENT gereed en European Bulk Services (EBS) heeft inmiddels terminal faciliteiten voor biomassaoverslag gerealiseerd.
Containerbinnenvaart
28:20 2014
26:42 2013
Goederentrein op Maasvlakte
15:00 2014
14:40 2013
Bron: Binnenvaart Monitor en Spoor Monitor (Havenbedrijf Rotterdam)
De transshipmentfunctie van Rotterdam binnen de (inter)continentale containerstromen is een stuk sterker geworden doordat een steeds groter aantal containers de afgelopen jaren over de zee verder vervoerd worden. Doordat Rotterdam voor veel grote containerschepen ‘first and last port of call’ is, kunnen goederen hier eerder aankomen en later vertrekken dan in concurrerende NoordwestEuropese havens. Dit zal samen met het operationeel worden van twee nieuwe container terminals op de Tweede Maasvlakte bijdragen aan het verder versterken van de hubfunctie van Rotterdam. Verwacht wordt dat in de nabije toekomst 90% van alle fruit, groente, vlees, vis, melkproducten en planten in contai ners vervoerd zullen worden. De Rotterdamse haven speelt hierop in met de ontwikkeling van Rotterdam Cool Port (een nieuw geïntegreerd concept voor zowel opslag, crossdocking, inspectie en kwaliteitscontrole). Deze wordt gepositioneerd in het WaalEemhavengebied en er wordt verwacht dat dit jaar een positieve investeringsbeslissing genomen zal worden. Waar in de afgelopen jaren meer distributiecentra in het achterland kwamen, blijkt dat nu de haven weer interessant wordt voor bepaalde segmenten binnen deze sector. Zo versterkt de opslag en distributie van voedselproducten en consumentengoederen de containermarkt en bovendien is de Maasvlakte geschikt voor gevaarlijke goederen. Havenbedrijf Rotterdam heeft een nieuwe visie op distributie in de haven ontwikkeld en werkt aan het optimaliseren van de bestaande distripar ken. Ook hiervoor worden goede intermodale connecties met het achterland steeds belangrijker.
Verbeteren van de logistieke keten Belangrijke projecten in dit verband zijn Nextlogic, Container Logistiek Maasvlakte en InlandLinks. Nextlogic richt zich op het verbeteren van de gehele operationele keten van de containerbinnenvaart. Door een betrouwbaar en concurrerend binnenvaartproduct wordt groei mogelijk gemaakt en gestimuleerd. De noodzaak voor meer efficiënte afhandeling werd goed zichtbaar in het voorjaar van 2015, toen de wachttijden voor de binnenvaart opliepen tot meerdere dagen. Hiervoor is onder andere verbeterde en uitgebreidere informatie uitwisseling noodzakelijk zodat meer flexibiliteit en voorspelbaarheid van de operaties bereikt kan worden en een kortere doorlooptijd in de haven kan worden gerealiseerd. De voorbereidingen worden getroffen om een grootschalige praktijkproef uit te voeren waarin een neutrale, integrale planning van afhandeling wordt getest, afgezet tegen verschillende concepten voor prioriteit stelling van binnenvaartschepen. Het project ligt daarmee op koers om volgens verwachting in 2017 te zijn gereali seerd. In het project Container Logistiek Maasvlakte ontwikkelt Havenbedrijf Rotterdam samen met marktpartijen duurzame oplossingen om uitwisseling van containers en het bundelen van railstromen op een efficiënte wijze mogelijk te maken. Dit zal leiden tot meer efficiëntie en kostenverlaging waardoor het spoorproduct van Rotterdam concurrerender kan worden. Havenbedrijf Rotterdam is voornemens te investeren in een Container Exchange Route (CER) die een betrouwbare en snelle uitwisseling van containers op de Maasvlakte mogelijk moet maken. InlandLinks is het online platform voor containerterminals in het achterland met intermodale (rail en/of binnenvaart) dienstverlening van en naar Rotterdam. Hierdoor krijgen spelers in de logistieke keten op basis van geobjectiveerde en vergelijkbare criteria beter zicht op de voordelen van intermodaal transport. Op het platform zijn terminals aangesloten in Nederland, België, Duitsland, Polen, Italië,
15
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 15
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
Oostenrijk en Hongarije. Ook in het achterliggende jaar hebben zich weer enkele terminals aangesloten, op dit moment zijn het er in totaal ca. 75. De interesse neemt verder toe. In de achterliggende periode is InlandLinks geïntegreerd in de nieuwe website Port of Rotterdam, zodat een nog betere dienstverlening aan de klanten kan worden geboden. Met Rail Incubator worden de operators ondersteund door Havenbedrijf Rotterdam bij het opzetten van nieuwe spoorverbindingen. Dit is noodzakelijk gezien de ver wachte groei in containeroverslag. De containerterminals hebben bijna allemaal eigen spoorfaciliteiten en zijn via de Havenspoorlijn en de Betuweroute goed aangesloten op het Europese achterland. Het enige wat in het verleden ontbrak, was de bundeling van krachten om daadwerkelijk nieuwe spoorverbindingen op te zetten, met name richting Zuid Duitsland en Oost Europa. Met de Rail Incubator zijn er diverse samenwerkings- en ondersteuningsmogelijk heden, bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van diensten, het opvoeren van de frequentie van bestaande railshuttles, het vinden van mogelijke partners en het bieden van marketingondersteuning.
De ecologische footprint van logistieke ketens minimaliseren Het verlagen van de ecologische footprint van de logistieke ketens vindt plaats via een aantal sporen:
1 OKTOBER 2015
• Het vergroten van de efficiency van de keten door vermindering van wachttijden • Het vergroten van beladingsgraad • Het verhogen van de betrouwbaarheid Deze inzet zal leiden tot een verlaging van de footprint en de CO2-uitstoot per ton/km. Om dit goed te kunnen meten is door Havenbedrijf Rotterdam een start gemaakt met het inzichtelijk maken van de footprint van containerketens. Verder wordt ingezet op de invoer van LNG als schone brandstof voor trucks en schepen om te zorgen dat de meest duurzame logistieke ketens via Rotterdam lopen. Hierdoor zal de uitstoot van CO2 en NOx teruglopen.
Het gebruik van LNG door de binnenvaart is reeds toegenomen. Er zijn inmiddels twee LNG-brandstofpunten voor trucks in het havengebied operationeel: in het Waal-Eemhavengebied en in de Europoort.
2. Europe’s Industrial Cluster Ambitie Het Rotterdamse industriële en energiecomplex functioneert in 2030 als een geïntegreerd cluster met Antwerpen en is daarmee het grootste, meest moderne en meest duurzame petrochemie- en energiecomplex van Europa. Dit complex concurreert op wereldschaal door de grote clustervoordelen, geïntegreerde supply chains en energie-efficiëntie. De transitie naar duurzame energieopwekking en biobased chemicals is in volle gang (Havenvisie 2030, 2011).
Staat van de haven Het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen beweegt nog onvoldoende richting de in de Havenvisie beoogde 30% in 2030 of de 14% aandeel in opwekkingscapaciteit in 2020, uit het Energie-akkoord. De CO2-uitstoot in de regio en in de haven is, ondanks een groeiende overslag, in de periode 2005 t/m 2013 ongeveer op een gelijk niveau gebleven. In 2014 was er een toename van 2 Mton als gevolg van het proefdraaien met nieuwe kolencentrales. Ook was er een lichte toename van uitstoot door het regionale verkeer. De CO2-uitstoot in de regio komt voor het grootste deel (ruim 90%) voor rekening van de energieopwekking en de industrie in het Rotterdamse havengebied.
16
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 16
06-10-15 09:57
CO2 uitstoot in kiloton
De aanleg van de nieuwe bundel start in augustus 2015. Dit jaar zijn door het Circularity Center (opgericht in 2014) de eerste business cases ontwikkeld en is ook een eerste bedrijf met steun van het center gestart: Perpetual plastics. Dit is een bedrijf dat op plastic recyclet en het vervolgens met behulp van 3Dprinting technieken verwerkt in nieuwe toepassingen.
35.000 30.000 25.000
De Rotterdamse industrie met Moerdijk, Antwerpen, Vlissingen en Terneuzen verbinden
20.000 15.000 10.000 5.000 0 ’05
’06
’07
Regio totaal
’08
’09
’10
’11
’12
’13
’14
Havenindustrie inclusief energieopwekking
Bron: DCMR
Realisatie van de opgaven Zoals in deel 1 is beschreven, ervaren de raffinage en chemische industrie in Rotterdam de druk van de mondiale concurrentieverhoudingen. Veel van de opgaven van Europe’s Industrial Cluster zijn dan ook direct of indirect gericht op de versterking van de concurrentie verhoudingen.
Aandeel energie uit hernieuwbare bronnen
5%
30% Doel 2030
2014
Vanuit de gedachte dat het verbinden van industriële complexen in de regio leidt tot concurrentievoordelen is onderzocht of het pijpleidingnetwerk tussen Rotterdam, Moerdijk en Antwerpen kan worden uitgebreid. De marktconsultatie wees vorig jaar al uit dat er onvoldoende marktpartijen financieel willen bijdragen aan dergelijke pijpleidingverbindingen. Nieuwe ideeën voor product of reststromen komen echter regelmatig aan de orde en worden vervolgens getoetst op haalbaarheid.
Uitvoeren Deltaplan Energie-infrastructuur Het Deltaplan Energieinfrastructuur uit het SER Energie akkoord voorziet in ontwikkeling van infrastructuur voor het transporteren van (rest)warmte van de haven naar stedelijk gebied en glastuinbouw in ZuidHolland. Ook de ontwikkeling van infrastructuur voor stoom, stroom en CO2 maken onderdeel uit van het plan. Het plan bouwt voort op de ontwikkeling van de warmteleidingen die vanuit de AVR naar RotterdamZuid en RotterdamNoord in gebruik zijn genomen. Uitbreidingsmogelijkheden worden onderzocht naar 1000 megawatt (MW) warmtelevering in 2020. In 2015 is op verschillende onderdelen van het Deltaplan voortgang geboekt:
Zon
Wind
in megawatt
in megawatt
0,9
170
2014
2014
Bron: DCMR
De industrie in Rotterdam clusteren Om tot betere integratie van bestaande en nieuwe chemie bedrijven te komen is door Multicore een investerings beslissing genomen voor de aanleg van een nieuwe bundel van leidingen in de Botlek. Multicore is een joint venture van VOPAK en Havenbedrijf Rotterdam. De nieuwe bundel verbindt bedrijven aan weerszijden van de Laurenshaven met elkaar.
Warmte In het voorjaar van 2015 heeft een projectgroep bestaande uit een combinatie van 5 publieke en 5 private partijen een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar de ontwikkeling van Cluster West. Cluster West levert grofweg de infrastructuur voor het transport van warmte vanuit de haven naar het Westland, Den Haag en Delft. Uit het onderzoek komt naar voren dat de ontwikkeling
van het project zowel technisch, organisatorisch als fysiek haalbaar is. Tevens blijkt dat de ontwikkeling van Cluster West een kosteneffectieve maatregel is voor energie besparing en voor emissiereductie van NOx en CO2. In een vervolgfase wordt de uitvoeringsorganisatie opgezet en wordt de wijze van financiering verder ingevuld, waarbij rekening wordt gehouden met een onrendabele top.
17
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 17
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
Het komen tot uitvoering van de plannen blijft echter nog lastig doordat het goed organiseren van de afstemming tussen de partijen (governance) een uitdaging blijft. Daarmee blijft de executiekracht onder druk staan. Verder wordt aan de ontwikkeling van het bestaande warmtenetwerk gewerkt. Zo zijn er afspraken over de uitkoppeling van restwarmte uit de raffinage in het Botlekgebied aansluitend op het bestaande warmte netwerk. Begin 2016 zullen daarover definitieve besluiten worden genomen. CO2 Het demonstratieproject ROAD, voor grootschalige afvang en opvang van CO2 van Engie (voorheen GDF Suez) en E.ON op de Maasvlakte, wordt gezien als een van de meest kansrijke Europese Carbon Capture Storage (CCS) projecten en een ‘stepping stone’ voor Rotterdam als CO2-hub. De lage prijs van uitstootrechten voor CO2 blijft negatief uitwerken op de business case. Deze problematiek is door de Europese Commissie onderkend. In het najaar van 2014 werd hierover een Ronde Tafel bijeenkomst georganiseerd waarbij de beide energie producenten en een aantal lidstaten (financiële) toezeg gingen hebben gedaan. Op basis van deze toezeggingen is de opzet van het project opnieuw aangepast en wordt toegewerkt naar finale besluitvorming eind 2015. In 2015 heeft OCAP de levering van CO2 aan de glastuinbouw verder uitgebreid, onder andere door gebruik te maken van de installatie van een grotere buffercapaciteit.
1 OKTOBER 2015
Energie opwekken met een hoger aandeel hernieuwbare grondstoffen Biomassa Het meestoken van biomassa levert een bijdrage aan het halen van de doelstelling voor duurzame energie opwekking in Nederland. In de afgelopen periode hebben de Nederlandse elektriciteitscentrales aanzienlijk minder biomassa mee gestookt ten opzichte van 2012. Deze daling werd vooral veroorzaakt door het aflopen van subsidies. Daarentegen is in het Energieakkoord afgesproken dat de overheid maximaal 25 PJ aan energie
uit bij- en meestook van biomassa zal subsidiëren. Deze 25 PJ is nodig om de doelstelling ten aanzien van het aandeel duurzame energie te realiseren. In het Energie akkoord is ook afgesproken dat deze biomassa aan duurzaamheidscriteria moet voldoen. Zon Havenbedrijf Rotterdam heeft samen met GDF een initiatief ontwikkeld voor een zonnepark nabij de Suurhoffbrug. De business case voor dit park blijkt echter lastig rond te krijgen. Dit wordt onder andere veroorzaakt door kosten die voor leges en precariorechten in rekening gebracht worden. Samen met de gemeente Rotterdam wordt nu onderzocht wat de mogelijkheden zijn om het initiatief toch tot uitvoering brengen. Wind De uitvoering van het convenant Realisatie Windenergie Rotterdamse haven is gaande. De repowering projecten langs het Hartelkanaal en bij de Suurhoffbrug zijn opgeleverd. De tenderprocedure voor het windpark op de harde buitencontour van MV2 wordt voorbereid door het rijk. Voor het windpark op de zachte zeewering van MV2 wordt een randvoorwaardelijk kader opgesteld door de betrokken partners. Energie-opslag De toename van het aanbod duurzaam opgewekte elektriciteit door vooral wind en zon geeft aanleiding tot grote verschillen in prijzen voor energie. Vooral bij hoog aanbod aan duurzame elektriciteit wordt de prijs laag. Opslag van energie in geval van pieken is een van de mogelijkheden om schommelingen tegen te gaan. Het industrieel complex heeft een enorm potentieel om hier slim mee om te kunnen gaan, dit is een onderzoeksvraag die momenteel door Deltalinqs en Havenbedrijf Rotterdam samen met universiteiten en bedrijven wordt uitgezocht.
Biobased industrie ontwikkelen
Op de Tweede Maasvlakte (Terrein E) moet alles samen komen in het biobased cluster. Havenbedrijf Rotterdam heeft hiervoor een ‘plug en play’ concept ontwikkeld, in samenwerking met de bedrijven Evides, Eon, Stedin en Vopak. Dit houdt in dat Rotterdam een basisinfrastructuur biedt met ondersteunende services, utilities en logistiek welke verschillende biobased bedrijven kunnen gebruiken. Daarmee zullen de initiële investeringskosten van deze bedrijven om zich hier te vestigen omlaag gaan. Chemie & Energie Recent is een consortium van bedrijven geformeerd bestaande uit utility- en grondstofbedrijven en een afnemer van geproduceerde biobased grondstoffen. Het consortium onderzoekt met technologie-leveranciers de mogelijkheid van een nieuw concept bio-raffinaderij. In het concept is cascadering van de inzet van biomassa een kernelement (voor uitleg van het begrip cascadering: zie Havenvisie 2030). Dit initiatief past binnen de ontwik kelingen van de werkgroep “Redefinery” die werkt aan productie van suikers en lignine uit hout, stoffen die voor energie en productie van chemicaliën kunnen worden gebruikt. Havenbedrijf Rotterdam onderzoekt samen met onder meer AKZO Nobel en het Canadese Enerkem de haal baarheid van productie van chemicaliën uit afvalstoffen. Een andere stap in de ontwikkeling van biobased chemie is de Bioprocess Pilot Facility in Delft die onlangs werd geopend: een faciliteit waar bedrijven gebruik van kunnen maken om tests uit te voeren voor opschaalbaarheid van biochemische processen. Brandstof Samen met KLM, Neste, Schiphol en SkYNRG worden door het Rijk Havenbedrijf Rotterdam de productie en afzet van biobrandstoffen voor de luchtvaart gestimuleerd. Er zijn afspraken gemaakt om in 2016 1% van het brandstofverbruik van KLM uit biobased brandstof te laten bestaan.
Havenbedrijf Rotterdam stimuleert de ontwikkeling van de biobased economy als een drieluik van energie (warmte en elektriciteit), hernieuwbare brandstoffen en chemie.
18
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 18
06-10-15 09:57
De productiecapaciteit van de (petro)chemie vernieuwen ExxonMobil heeft het voornemen om de Hydrocracker in de raffinaderij in de Botlek uit te breiden. In de raffinaderij wordt ruwe olie omgezet in verschillende producten zoals LPG, benzine, diesel en kerosine. De Hydrocracker is een installatie die de (olie)stromen met veel ongewenste zwavel die uit de raffinaderij komen, omzet naar brandstof fen met een laag zwavelgehalte. Dit proces levert ook een bijproduct op: hydrocrackate. Dit product kan vervolgens worden omgezet naar hoogwaardige eindproducten. Om de producten te kunnen opslaan moeten extra opslagtanks worden gebouwd. De uitbreiding van de hydrocracker en de nieuwe opslagtanks worden direct verbonden met de bestaande installaties. Exxon is voornemens om in 2016 met de bouw in de Botlek te starten.
De maritieme industrie ontwikkelen (scheepsbouw, waterbouw en offshore) De ontwikkeling van de maritieme industrie is een grote kans voor deze regio. Deze industrie biedt voor de Rotterdamse haven zowel economische als maatschap pelijke toegevoegde waarde. Er wordt ingezet op de ontwikkeling van een cluster voor de verwerking van afgeschreven offshore platforms. Daartoe heeft Havenbedrijf Rotterdam een marktconsultatie afgerond voor bedrijven die daarbij betrokken zijn. Op basis hiervan wordt nu aan een propositie gewerkt die moet resulteren in de realisatie van een terminal ten behoeve van het ontmantelen van boorplatforms (decommissioning). Eind 2014 heeft Allseas het schip de “Pioneering Spirit” overgebracht vanuit Korea naar Rotterdam, om het schip verder af te bouwen. De spin off van de totale afbouw van het schip voor het Nederlandse bedrijfsleven wordt op €700 miljoen geschat, waarbij zo’n 440 Nederlandse bedrijven betrokken zijn. Inmiddels is het schip bijna gereed voor de eerste testwerkzaamheden en voor de eerste klussen. Naar verwachting zal het schip eind 2015 beschikbaar zijn voor de eerste projecten. Het maritieme cluster is verder versterkt met een drietal uitgiftes op RDM. Ook heeft Havenbedrijf Rotterdam de
marktconsultatie afgerond naar bedrijven die het cluster vormen van windparkbouw en onderhoud. Recentelijk is een overeenkomst gesloten met SIF Verbrugge over de ontwikkeling van een terminal voor de productie van monopiles (heipalen voor offshore) die voor de bouw van windparken worden gebruikt. Tot slot heeft het InnovationQuarter een plan voor een gezamenlijke promotie- en acquisitiestrategie voor de maritieme industrie in de Zuidvleugel opgeleverd.
3. Investeringsklimaat Ambitie De Rotterdamse haven wil tot aan 2030 €25 tot 35 miljard aan private investeringen aantrekken van bedrijven die leidend zijn in hun markt (Havenvisie 2030, 2011).
Staat van de haven Het investeringsvolume van het havenbedrijfsleven is in de periode 2005 t/m 2012 meer dan verdubbeld. In 2009 was er een forse daling die in 2010 en 2011 weer her stelde, vooral dankzij grote investeringen in de energie sector. In 2012 is er een neerwaartse lijn te zien. Het is de verwachting dat het volume verder daalt, cijfers hierover komen begin 2016 beschikbaar. Vooral de segmenten ruwe olie en onafhankelijke tankopslag hebben moeilijke jaren achter de rug met verslechterde marktomstandighe den, onzekerheid en lagere marges. Deze tendens heeft een negatieve impact gehad op het investeringsniveau.
Realisatie van de opgaven Het investeringsklimaat van de Rotterdamse haven is belangrijk om zowel bestaande als nieuwe private investeringen aan te trekken. Havenbedrijf Rotterdam bouwt met eigen investeringen (€ 189 mln. in 2014), het opzetten van financieringsfondsen en afspraken met klanten omtrent havengeld en huurtarieven aan een gunstig klimaat. De gemeente Rotterdam houdt zich bezig met een gezonde concurrentiepositie voor wat betreft de publieke lasten en vergunningen. Daarnaast faciliteert de gemeente acquisitie overleggen tussen verschillende partijen.
19
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 19
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030
Investeringsklimaat Aantal gevestigde bedrijven in de haven (inclusief zeehavengebied Dordrecht)
1.583
VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
Het financiële klimaat voor havenbedrijven verbeteren
2013
1.483
2005
Investeringsvolume havenbedrijfsleven in mln euro
3.173 2012
1.345 1 OKTOBER 2015
2005
Bron: Havenmonitor
Afgelopen jaar is er met Deltalinqs en de Vereniging Nederlandse Proces Industrie (VNPI) voor het eerst een meerjarige afspraak gemaakt voor een gematigde haven geld ontwikkeling voor de periode 20152017. Hierbij wordt het zeehavengeld jaarlijks geïndexeerd met de helft van de inflatie, met een maximum van 1%. Daarnaast worden transhipment en second call aanlopen bij containers gestimuleerd door middel van kortingen, en wordt het ruwe olie tarief jaarlijks 1,5% extra verlaagd. Hiermee hebben Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en VNPI een duidelijk signaal afgegeven aan het havenbedrijfsleven over de gematigde kostenontwikkeling voor de komende jaren. Havenbedrijf Rotterdam voert voor diverse segmenten brede onderzoeken uit om zorg te dragen voor een goede en zorgvuldige benchmark voor de huurtarieven. Ook op gemeentelijk niveau wordt gewerkt aan het verminderen van de lastendruk. De gemeente heeft de bouwleges in 2015 met 25% verlaagd. Jaarlijks worden de Waboleges bij de begroting vastgesteld. In het coalitie akkoord is afgesproken om in 2016 de reclamebelasting te verlagen voor het haven en industriegebied. Voor de specifieke doelgroep van commodity traders (grondstoffenhandelaren) is een inventarisatie gemaakt van de fiscale obstakels voor investeringen in het havengebied. Er worden afspraken met de belastingdienst en de douane gemaakt om het fiscale klimaat voor commodity traders te verbeteren.
De klantvriendelijkheid en betrouwbaarheid van de overheid verbeteren Bedrijven moeten zo snel mogelijk voldoende duidelijkheid hebben over de voorwaarden waaronder zij zich kunnen ontwikkelen of vestigen. Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam willen voor bedrijven het proces rondom vergunningen versimpelen en versnellen. Begin juli 2015 hebben de Gemeente Rotterdam, DCMR en de Veiligheidsregio RotterdamRijnmond een intentieovereen komst getekend ten behoeve van de integrale samen werking voor de Wabovergunningverlening. Hierbij wordt
onderzocht of er een toolkit ontwikkeld kan worden die het voor (nieuwe) bedrijven in de haven makkelijker maakt om een vergunning te verkrijgen. In het kader van versnelling is de Omgevingswet een belangrijke opgave (zie Milieu, Veiligheid en Leefomgeving). Daarnaast ontwikkelt de provincie ZuidHolland een sluitend systeem voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Deze aanpak zou moeten bijdragen aan duidelijkheid voor bedrijven over de gestelde eisen (‘aan de voorkant’) in het proces van vergunningverlening. Tevens moet dit bijdragen aan een gezamenlijke en eenduidige wijze van inspecties en waar nodig handhaving. Er wordt ingezet op het verbeteren van de samenwerking met andere inspectiediensten vanuit een risicogestuurde aanpak, waarbij goed presterende havengebruikers minder toezichtlast ervaren. De Havenmeester neemt een actieve rol in coördinatie van het toezicht.
Bevorderen van het investeringsklimaat in het haven- en industriecomplex De provincie ZuidHolland, de gemeenten in Drechtsteden, Alblasserwaard en Rijnmond maken een gebiedsgerichte investeringsstrategie voor het maritieme cluster. De overheden willen het bedrijfsleven hiermee ondersteunen met innovatie, promotie, acquisitie en co-financiering. Daarbij gaat het in sommige gevallen niet om geld voor die locaties, maar juist om medewerking in ruimtelijk beleid of om investeringen in bereikbaarheid (van een ruimer gebied) beter te laten aansluiten op die projecten. De (10) locaties in het Deltri rapport ‘Maritieme Hotspots’ worden in eerste instantie als vertrekpunt voor de analyses geno men. Het onderzoek moet binnen twee maanden afgerond zijn. Voor start-ups is financiering in de verschillende fases van hun ontwikkeling essentieel om succesvol te worden. Daarom is Havenbedrijf Rotterdam al langer bezig met het oprichten van financiële fondsen voor deze start-ups (zie Innovatie).
20
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 20
06-10-15 09:57
4. Ruimte Ambitie De Rotterdamse haven wil ruimte voor groei bieden aan bedrijven van wereldklasse in containers, brandstoffen en energie. Uitgangspunt is dat deze groei volledig wordt gerealiseerd binnen het bestaande havengebied, inclusief Dordrecht en Moerdijk, zodat Maasvlakte 3 zeker tot 2030 niet nodig is (Havenvisie 2030, 2011).
Staat van de haven Om de voorspelde overslagvolumes uit het Global Economy scenario (hoogste groeiscenario uit de Havenvisie) binnen het bestaande havengebied te kunnen behandelen zou de gemiddelde ruimteproductiviteit in het HIC moeten groeien naar 12,4 ton per m² in 2030. Logischerwijs blijft als gevolg van de verminderde overslag de gerealiseerde ruimteproductiviteit achter. Vanwege de verwachte gematigde economische groei wil Havenbedrijf Rotterdam naast traditionele overslag gerelateerde activiteiten ook inzetten op nieuwe en innovatieve ontwikkelingen. Deze nieuwe activiteiten genereren soms minder overslag, maar wel toegevoegde waarde voor de omgeving. Dit zal de ontwikkeling van de ruimteproductiviteit gaan drukken.
Realisatie van de opgaven
Ruimteproductiviteit ton overslag /m2
De gevolgen van de schaalvergroting, energietransitie en opkomende markten zoals de biobased chemie, circulaire economie en dienstverlening aan de offshore op de vraag naar ruimte zijn nog onduidelijk. Het blijft dan ook van belang voldoende flexibiliteit te houden in de planning van de beschikbare ruimte door zo adaptief mogelijk te zijn op de diverse ontwikkelingen die gaan komen. Het sturen op efficiënt ruimtegebruik blijft als opgave van kracht.
9,2 9,0 8,8 8,6 8,4 8,2 8,0
De ruimte efficiënt benutten
7,8
De ruimteproductiviteit wordt verder vergroot door in het bestaande havengebied locaties voor overslag uit te breiden of te optimaliseren. In de afgelopen periode zijn de mogelijkheden van nautische toegankelijkheid op diverse (nu nog droge) locaties in de Europoort en Botlek onderzocht. De locatie Scheur is inmiddels geschikt gemaakt om een ligplaats te realiseren. Het verdere ontwerp en de aanleg zullen worden opgestart wanneer duidelijk is welke klant hier gaat vestigen en wat zijn ligplaatsbehoefte is. Verder is de ‘’Doorn’’ in de Botlek verwijderd, waarmee de nautische toegankelijkheid voor grotere schepen is verbeterd. De haalbaarheidsstudie naar verdieping van de Botlek is door Rijkswaterstaat en Havenbedrijf afgerond. Binnenkort zullen de benodigde vergunningen worden ingediend. In de Europoort wordt de haalbaarheid van een multi-user steiger onderzocht. De realisatie van het Biobased Cluster Maasvlakte (zie Europe’s Industrial Cluster) op terrein E gaat langzamer dan verwacht. De kansen om hier een multi-user voor ziening te realiseren laat op zich wachten. Hierdoor kan de ruimte gebruikt worden voor duurzame vormen van energieopwekking, denk aan de vestiging van SIF Verbrugge. Momenteel is Havenbedrijf Rotterdam samen met ondernemers in het beheergebied zeehaven Dordrecht bezig om de openbare ruimte en het vastgoed in Louter Bloemen op te knappen. In het programma Ruimte van de Provinciale Structuurvisie Ruimte en Mobiliteit zijn ruimtereserveringen opgenomen voor bedrijfsterreinen Dordtse Kil en Nieuw Reijerwaard. Daarmee is er voor de (middel)lange termijn voldoende
7,6 7,4 7,2 ’05
’06
’07
’08
’09
’10
’11
’12
’13
’14
Bron: Havenbedrijf Rotterdam
Uitgeefbare terreinen versus nog uit te geven x 1.000 hectares 6 5
4
3
2
1
0 ’05
’06
’07
’08
Uitgeefbare terreinen
Bron: Havenbedrijf Rotterdam
’09
’10
’11
’12
Nog uit te geven
’13
’14
21
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 21
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030
5. Bereikbaarheid
Flexibiliteit houden in de ruimtelijke ontwikkeling van de haven
Ambitie In 2030 is het haven- en industriecomplex met alle vier de achterlandmodaliteiten (binnenvaart, spoor, weg en pijpleiding) snel, betrouwbaar en robuust bereikbaar (Havenvisie 2030, 2011).
Met het beschikbaar komen van de Tweede Maasvlakte wordt extra uit te geven terrein aan het havenareaal toegevoegd. De beschikbare ruimte is uniek in relatie tot concurrerende havens. Havenbedrijf Rotterdam zet het beschikbare areaal in om bestaande activiteiten te laten groeien en om nieuwe innovatieve havenactiviteiten aan te trekken. De terreinen in het havengebied krijgen een definitieve invulling met (deepsea) havenactiviteiten, activiteiten die goederenstromen binden of activiteiten die het industrieel cluster versterken. In het kader van de gematigde economische ontwikkelingen zal het Havenbedrijf Rotterdam de terreinen ook een tijdelijke invulling geven met activiteiten die aansluiten op de karakteristieken van het gebied. Terreinen krijgen bij voorkeur een definitieve invulling met activiteiten die goederenstromen binden of het industrieel cluster versterken. Lukt dat bijvoorbeeld wegens de gematigde economische groei niet, dan kunnen terreinen met tijdelijk gebruik worden ingevuld met activiteiten die aansluiten op de karakteristieken van het gebied: diep vaarwater, veel milieuruimte, veel hectares ruimte. De tijdelijke invulling zal moeten bijdragen aan doelstellingen in lijn met de Havenvisie. Denk bijvoorbeeld aan een testlocatie voor nieuwe (duurzame) energie of startups.
1 OKTOBER 2015
VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
ruimte voor haven gerelateerde activiteiten in de regio. De gemeenten bereiden samen met de ontwikkelingspartners de planontwikkeling en realisatie voor.
Modal split containers wegverkeer achterland Maasvlakte in percentages 55
50
45 Norm 2015 Max. 44%
40
Staat van de haven De modal shift betreft de verschuiving van het transport van containers van en naar de Maasvlakte via de weg naar spoor en binnenvaart. De afspraak is dat er een maximum van 35% van de containers in 2030 over de weg plaatsvindt. Dit is van belang teneinde de bestaande infrastructuur beter te benutten, de bereikbaarheid van de haven te waarborgen en de luchtkwaliteit te verbeteren. De modal split kwam in 2014 uit op 45,6% voor het aandeel wegverkeer. De beweging richting de beoogde 35% in 2030 was sinds 2011 geleidelijk aan ingezet, maar stagneert nu. Dit komt onder meer door de langere wachttijden voor binnenvaart en de problematiek omtrent spoor (zie Global Hub). De autobereikbaarheid van het havengebied via de A15 is in 2014 aanzienlijk verbeterd ten opzichte van de jaren daarvoor. De ochtendspits en de avond¬spits in de richting van de haven leveren al enkele jaren geen structurele fileproblemen meer op. Het grootste zorgpunt op de A15, de avondspits uit de haven, ontwikkelde zich afgelopen jaar gunstig en scoort een betrouwbaarheid van 97%. Hiermee voldoet deze ook aan de norm. Dit is een gevolg van het feit dat de verbreding van de A15 tussen Beneluxplein en Vaanplein gereed is gekomen.
35 Norm 2030 Max. 35%
30 ’08
’09
’10
’11
’12
’13
’14
Aandeel wegverkeer = verhouding tussen vervoer over de weg, spoor en binnenvaart.
Bron: Havenbedrijf Rotterdam
Realisatie van de opgaven De komende periode staat in het teken van het verbeteren van de kwaliteit van het achterlandproduct voor de modaliteiten spoor, water (zeevaart en binnenvaart) en weg. Daarbij gaat het om zowel de realisatie van nieuwe infrastructuur als om een betere benutting en tijdig onderhoud van de bestaande infrastructuur. In het algemeen liggen de acties op het thema Bereikbaarheid wel op schema, echter treedt bij enkele belangrijke projecten vertraging op.
De capaciteit van het spoor verbeteren Groei van het spoorgoederenvervoer en een modal shift van weg naar spoor en binnenvaart zijn speerpunten in het beleid van Havenbedrijf Rotterdam. In 2014 is het aandeel spoor in het containertransport van en naar de
22
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 22
06-10-15 09:57
Betrouwbaarheid reistijd A15 in avondspits haven uit Gemiddelde reistijd Maasvlakte – Vaanplein < 48 min 100%
95% Norm > 95%
90%
85%
80%
75% ’09
’10
’11
’12
’13
’14
Bron: Verkeersonderneming
Betrouwbaarheid reistijd A15 in 2014 Norm is minimaal 95% binnen 48 minuten
97% Norm 95%
Bron: Verkeersonderneming
Maasvlakte na een aantal jaar van daling gestabiliseerd. Samen met het met het Rijk, ProRail, vervoerders en operators werkt Havenbedrijf Rotterdam actief aan de verbetering van het spoorgoederenvervoer. Dit omvat ook een actieve ondersteuning bij de ontwikkeling van nieuwe treindiensten en bestemmingen. De nadruk ligt op verbetering van de spoorlogistiek en een robuuste infrastructuur. Het Rijk heeft de Spoor Goederentafel ingesteld, waarin de ketenpartijen zijn vertegenwoordigd om de Staatsecretaris te adviseren over verbeteringen in de keten. De Goederentafel heeft medio 2015 het Operationeel Spoorconcept Goederenvervoer (OSCG) vastgesteld. Deze bevat een visie op de spoorlogistiek, bijbehorende maatregelen en een uitvoeringsagenda ter verbetering van de spoorlogistiek. Om de Betuweroute goed te laten aansluiten op het Duitse spoornet bereidt de Deutsche BahnNetz momenteel de aanleg van het 3e spoor voor. Om tijdens de werkzaamheden voldoende capaciteit voor het spoor te realiseren is er in opdracht van I&M een maatregelpakket uitgewerkt door betrokken partijen, waaronder Havenbedrijf Rotterdam. Met markt partijen is er een compensatieregeling afgesproken die ter goedkeuring in Brussel ligt. Ten aanzien van de Calandspoorbrug is de ontwerp structuurvisie met daarin de voorkeursoplossing het Theemswegtracé begin 2015 vastgesteld. De staats secretaris van het ministerie van Infrastructuur en Milieu neemt naar verwachting dit jaar een definitief besluit over de voorkeursoplossing voor de Calandbrug door het vaststellen van de Structuurvisie Calandbrug. Het besluit wordt genomen met inachtneming van de zienswijzen die zijn ingediend op de Ontwerpstructuurvisie Calandbrug en het bijbehorende planMER én het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage. Onder voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie later dit jaar is aan het project Calandbrug een subsidie toegekend van €60 miljoen. Deze (TENT) subsidie is belangrijk voor de realisering van het project. Eind 2015 volgt verdere besluitvorming door Havenbedrijf Rotterdam omtrent het vervolg van het project. Verder doet ProRail onderzoek naar de capaciteit van de
railemplacementen in de haven. De eerste fase van de planuitwerking voor emplacement WaalhavenZuid is gereed, evenals een quickscan voor het emplacement Europoort.
De bereikbaarheid over water verbeteren De binnenvaart kent relatief weinig knelpunten op het gebied van infrastructuur. Wel blijft de afhandeling in de haven een aandachtspunt. Er is voortgang geboekt bij het project verbreding van het Breeddiep, een belangrijke verbinding voor de binnenvaart met de Tweede Maasvlakte. Op 1 juli 2015 heeft de Minister van Infra structuur en Milieu het besluit getekend om samen met Havenbedrijf Rotterdam het Breeddiep te verbreden van 75 naar 350 meter. De investering van ca. €16 miljoen past in het beleid van zowel het Rijk als Havenbedrijf Rotterdam om de achterlandverbindingen over het water te verbeteren en efficiënter te maken. Eind 2016 is het project naar verwachting gereed. Voor het versterken van het industriecluster in het Botlekgebied voor de zeevaart is een verdieping van de Nieuwe Waterweg essentieel. Daarmee blijft de bereikbaarheid voor de zeevaart in de toekomst optimaal. Havenbedrijf Rotterdam en RWS hebben de milieueffectrapportage (waarin onder meer de consequenties voor de zoetwatervoorziening onderzocht worden), het ontwerp en de kostenraming van de ver dieping in het derde kwartaal van 2015 gereed.
De bereikbaarheid over de weg verbeteren In 2015 zijn belangrijke stappen gezet met de verbreding van A15 en de aanleg van de A4-Midden Delfland. Het containertransferium Alblasserdam is vanaf mei 2015 operationeel. Hiermee wordt een belangrijke stap gezet om meer containers per binnenvaart aan en af te voeren en het wegennet rond Rotterdam en in de haven te ontlasten. Twee andere belangrijke infrastructuurprojecten in de regio, de Blankenburgverbinding en de A13/A16, bevinden zich in de planvormingsfase en lopen conform planning. De realisatie van deze projecten wordt verwacht in 2021/2022. Voor beide projecten wordt het Ontwerp Tracé Besluit (OTB) nog in 2015 verwacht. Ten aanzien van de
23
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 23
06-10-15 09:57
In het kader van Beter Benutten Vervolg ontwikkelt de Verkeersonderneming een programma om de doorstro ming op de Rotterdamse ruit veilig te stellen. Het gaat om een impuls van ca. €150 miljoen van het Rijk, de regio en marktpartijen voor de periode 20152018. In een speciaal programma Logistiek wordt ingezoomd op projecten ter verbetering van de logistieke keten. Deze worden in nauwe samenwerking met het vervoerend en verladend bedrijfsleven ontwikkeld en uitgevoerd. Om zeker te stellen dat de autobereikbaarheid van de Metropoolregio Den Haag Rotterdam ook op langere termijn (na 2025) is gewaarborgd, zal een MIRT onder zoek worden uitgevoerd: ‘’Bereikbaarheid Rotterdam – Den Haag” waarin wordt onderzocht welke toekomstig benodigde infrastructuur in de regio nodig is. Door te investeren in een bustransferium op de Maas vlakte wordt de bereikbaarheid van dit gebied voor werknemers verbeterd en zo de aantrekkelijkheid van dit gebied als vestigingslocatie vergroot. Een belangrijke innovatie op het gebied van wegverkeer betreft ‘platooning trucks’. Hierbij rijden twee coöperatief rijdende trucks dicht op elkaar. De chauffeur in de tweede vrachtwagen heeft geen stuurtaak meer en het gastgeven, remmen en sturen gaat automatisch. Dit concept kan leiden tot brandstofbe sparing, veiliger verkeer en een efficiënter gebruik van de wegcapaciteit. Hiervoor wordt een proef voorbereid op de Tweede Maasvlakte, die in 2015 zal plaatsvinden.
HAVENVISIE 2030 1 OKTOBER 2015
VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
achterlandcorridors heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu € 2,8 miljoen gereserveerd voor de verbeterin gen op de A15 tussen Papendrecht en Gorinchem. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de provincie ZuidHolland en de Drechtsteden werken nu een bestuursovereenkomst uit over met name de risico’s en de dekking voor Beheer en Onderhoud.
6. Scheepvaart Ambitie De haven van Rotterdam is in 2030 koploper in de wereld op het gebied van duurzaamheid, efficiency en veiligheid van de scheepvaart. (Havenvisie 2030, 2011).
Overslag en scheepsbezoeken
445
mln ton 2014
bezoeken
370
Staat van de haven In de vorige rapportage werd al melding gemaakt van de dalende trend in het aantal bezoekende zeeschepen en de hogere beladingsgraad van schepen. Bovendien komt het vaker voor dat meerdere grote schepen kort op elkaar arriveren of vertrekken. Dit vergt een meer intensieve verkeersplanning ten behoeve van efficiency, maar zeker ook ten behoeve van de nautische veiligheid. Beiden zijn immers essentieel voor de concurrentiepositie van de Rotterdamse haven. De dalende trend in het aantal ongevallen die in 2012 werd ingezet, heeft zich in 2014 voortgezet. Met 102 ongevallen bleef 2014 onder het aantal ongevallen van 2013 en ruim onder de norm die op 130 ongevallen gesteld is. De ambitie is om de dalende trend door te zetten en de norm mogelijk naar beneden bij te stellen. De nautische veiligheid wordt door de Havenmeester verder gemeten in de Nautische Safety Index (NSI) welke is doorontwikkeld. Dat zal een gewogen index worden waarbij de ernstiger ongevallen zwaarder meetellen dan de minder ernstige ongevallen. Met name de meest ernstige ongevallen – de major incidents – moeten in de Rotterdamse haven voorkomen worden.
29.027
mln ton 2005
30.778 bezoeken
Bron: Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam
Realisatie van de opgaven Ketenefficiency en betrouwbaarheid worden steeds belangrijker voor de concurrentiepositie van Rotterdam. Snelle afhandeling van scheepsbezoeken verhoogt het optimale gebruik van kaderuimte. Hier kan winst geboekt worden door betere samenwerking, informatie uitwisseling en transparantie. Zo dient planningsinformatie over scheepsbezoeken actueel en correct te zijn. Daarnaast is informatie met betrekking tot de haven en infrastructuur (bijvoorbeeld waterdiepte) van belang voor het optimaliseren van de beladingsgraad van schepen.
Verbeteren van de keten van goederenvervoer over water De Havenmeester zet in op het verhogen van de efficiency, het verbeteren van de samenwerking in de keten en de verkeersplanning onder de noemer Port Call Optimization. Daaronder vallen het in gebruik nemen van een elektronisch
24
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 24
06-10-15 09:57
Aantal nautische ongevallen
samenwerking tussen de verkeersbegeleiding op het binnenvaarttraject, trajectplanning op de corridor Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen en de vraag in hoeverre informatie over de binnenvaart bij kan dragen aan keten efficiency.
140
130
zal derhalve evenmin voor 2018 praktijk zijn. De overige onderdelen van het veiligheidsbeleid rondom LNG als brandstof lopen volgens planning. De ambitie is om voor of in 2016 de eerste LNG bunkeringen in Rotterdam te faciliteren.
Het hoge veiligheidsniveau voor de scheepvaart behouden of verhogen
120
110
100
90 ’05
’06
’07
’08
’09
’10
’11
’12
’13
’14
Nautische ongevallen
Vanaf 2013 inclusief zeehavengebied Dordrecht. Vanaf 2014 inclusief incidenten waarbij schepen betrokken zijn die afgemeerd zijn of ten anker liggen.
Bron: Jaarverslag Havenbedrijf Rotterdam
platform voor het plannen van scheepsbezoeken en de projecten Avanti en Pronto. Avanti richt zich op het transparant en eenduidig communiceren over de haven infrastructuur zoals kade en waterweg karakteristieken en waterdieptes. Pronto heeft betrekking op het verbeteren van planningsinformatie van scheepsbezoeken door een tijdshorizon die verder weg ligt dan tot op heden het geval was en door wereldwijde klantwensen centraal te stellen. De activiteiten van Port Call Optimization worden in de totale keten geïntegreerd. Ten aanzien van de binnen scheepvaart richt de Havenmeester zich op het verder ontwikkelen van verkeersmanagement voor de binnen vaart. Dit doen zij samen met Rijkswaterstaat. Er zijn gezamenlijke ambities geformuleerd en diverse deel projecten opgestart. Deze projecten richten zich op het verbeteren van informatie van wacht- en ligplaatsen,
De ambitie om het veiligheidsniveau te behouden en zo mogelijk te verhogen raakt de kerntaak van de Haven meester. Binnen de context van de Havenvisie is voor alsnog gekozen voor drie elementen. Ten eerste is op de Noordzee is sprake van een toenemende claim op ruimte voor scheepvaart, offshore, natuur en windenergie. Op landelijk niveau zijn er successen geboekt in de afstemming van alle belangen, maar internationaal is er behoefte aan meer afstemming. Het tweede onderdeel is de Loods plicht. In beginsel zijn alle zeeschepen loodsplichtig, maar de kapitein kan een vrijstelling behalen van de loodsplicht. Er zijn nu allerlei soorten vrijstellingen. Onder de vlag: ‘Loodsplicht Nieuwe Stijl’ wordt gewerkt aan het vereen voudigen en uniformeren van dit systeem, waarbij de vrijstellingen in één PEC-structuur (Pilotage Exemption Certificates) worden opgenomen. Vanzelfsprekend mag deze uniformering niet ten koste gaan van het maatwerk per haven. Omdat de belangen van de diverse stake holders ver uit elkaar liggen en het aanpassen van landelijke regelgeving de nodige tijd vraagt, is de planning van dit project meerdere keren bijgesteld. Implementatie wordt momenteel verwacht in 2018. Het derde onderdeel waar vernieuwing gevraagd wordt, is ingegeven door de ambitie om LNG als brandstof aan te bieden in de Rotterdamse haven. LNG bunkerschepen die ook op zee mogen varen zijn loodsplichtig. Voor de perioden dat deze schepen operationeel zijn binnen het havengebied, zou er een vrijstellingsmogelijkheid moeten komen van de loodsplicht. Voor zeeschepen die gevaar lijke stoffen in bulk vervoeren is dat op dit moment niet mogelijk, terwijl binnenvaarttankers die ook binnen het havengebied actief zijn niet loodsplichtig zijn. Deze regeling wordt opgenomen in Loodsplicht Nieuwe Stijl en
25
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 25
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
7. Milieu, Veiligheid en Leefomgeving
Met het betreffende bedrijf zijn operationele afspraken gemaakt over de wijze van afmeren, waardoor de hinder naar verwachting zal afnemen.
Realisatie van de opgaven
40
Ambitie Het Rotterdamse haven- en industriegebied, inclusief de zeehavens van Dordrecht en Moerdijk, is in 2030 het meest duurzame van de wereld. De kwaliteit van de leefomgeving is dan aantoonbaar verbeterd. Dat komt onder andere door verbetering van de lokale luchtkwaliteit als gevolg van daling van het achtergrondniveau en door vermindering van de uitstoot in het havengebied zelf, met name van fijnstof en stikstof (NOx). Daarnaast is de door omwonenden ervaren overlast op het gebied van geluid, stank en externe veiligheid aangepakt (Havenvisie 2030, 2011).
Staat van de haven
1 OKTOBER 2015
Concentratie NO2 Rotterdam Rijnmond µg/m3
De concentratie van luchtverontreinigende stikstofoxiden (NO2), zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM10) is in de afgelopen 10 jaar - bij een groeiende overslag - significant gedaald. De jaargemiddelden vallen allemaal ruim binnen de daarvoor geldende normen. Dit is te danken aan de steeds schoner wordende technologie in de industrie, luchtvaart, scheepvaart en het wegverkeer. De toepassing van walstroom en de toename van het gebruik van LNG in de binnenvaart zijn hier voorbeelden van.
38 36 34 32 30 28 ’05
’06
’07
’08
’09
’10
’11
’12
’13
’14
Bron: DCMR Walstroom verbruik binnenvaart in KwH
1.068.676 2014
947.079 2013
Aantal LNG bunkeringen
43
2014
26
2013
Bron: Havenbedrijf Rotterdam
Het aantal geurklachten liet vanaf 2011 een stijgende lijn zien. In het afgelopen jaar halveerde het aantal klachten door gerichte maatregelen van twee bedrijven die de meeste klachten veroorzaakten. Het aantal geluid klachten over activiteiten in de haven nam in 2014 toe ten opzichte van de jaren daarvoor. De toename van klachten is voor een groot deel afkomstig van de bewoners van Heijplaat die hinder ondervinden van laagfrequent geluid van afgemeerde containerschepen in de Waalhaven.
De Havenvisie zet in op verbetering van de milieukwaliteit, een optimaal beheer van de milieugebruiksruimte en een verhoging van de kwaliteit van de leefomgeving. Zowel actuele vraagstukken als knelpunten die in de toekomst worden verwacht moeten worden aangepakt, willen we de groeiambities voor het havencomplex succesvol realiseren. De materie is complex, onder andere door ingewikkelde wet en regelgeving, de druk op de concur rentiepositie, een aantal incidenten en beperkingen in financiële ruimte bij veel partijen. Om de doelstellingen te realiseren is intensieve samenwerking en breed draagvlak van belang. Het gezamenlijk veiligstellen van de benodigde milieugebruiksruimte wordt als één van de prioriteiten van dit moment aangemerkt (zie Topagenda).
Het hoge veiligheidsniveau voor omwonenden en werknemers handhaven Binnen de kaders van ‘Veiligheid Voorop’ en ‘Safety Deals’ werken het bedrijfsleven en de Rijksoverheid aan het verbeteren van de veiligheidscultuur en de veiligheids prestaties binnen de industriële sector. Zowel landelijk als regionaal wordt gewerkt aan het meetbaar maken van de veiligheidsprestaties van BRZObedrijven (bedrijven met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen). De Gemeente Rotterdam is actief ten aanzien van het actualiseren en het verbeteren van het groepsrisicobeleid. Daarnaast wordt, in het kader van het project afsprakenkader groepsrisico buiten het HIC, de huidige situatie in kaart gebracht om te bepalen of en waar het bestaande groepsrisico voor omwonenden te hoog is. Dit project wordt uitgevoerd door de DCMR, de VRR, Havenbedrijf Rotterdam en de provincie ZuidHolland. Tevens wordt een overzicht gemaakt van de relevante ruimtelijke ontwikkelingsplannen, inclusief consequenties voor het groepsrisico buiten het haven en industriecomplex.
26
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 26
06-10-15 09:57
Aantal lawaaimeldingen industrie per jaar x 100
30
25
20
15 ’05
’06
’07
’08
’09
’10
’11
’12
’13
’14
Bron: DCMR
Groeien binnen de grenzen door beperken van milieu-emissies Het NOx-onderzoeksprogramma is door Havenbedrijf, Deltalinqs en de natuur- en milieuorganisaties vorm gegeven. Het doel is een gezamenlijk onderzoek naar kansrijke maatregelen ter beperking van de stikstof deposities in Natura 2000-gebieden in de Rijnmondregio en omgeving. In verband met reeds bereikte en in gang gezette emissiereducties in de sectoren industrie en wegverkeer, ligt de prioriteit bij de onderzoeken en maatregelen tegen deposities van de (zee)scheepvaart in de nabijgelegen beschermde gebieden. Tevens worden mogelijkheden voor emissiereducties buiten het HIC, met name bij veehouderijen en de land- en tuinbouw, in beeld gebracht. De resultaten dienen dit jaar beschikbaar te komen waarna alle aandacht zal uitgaan naar daad werkelijke implementatie van kansrijke maatregelen. Het traject, gericht op het versterken van sturing op het aspect geluid via de herziening van de havenbestem
mingsplannen, loopt nog volop. De problematiek is complexer dan verwacht, waardoor besluitvorming over het opnemen van de geluidverkaveling in de bestem mingsplannen nog niet heeft plaatsgevonden. In de periode tussen nu en 2030 is het doel om de geuroverlast in de omgeving tot een minimum beperken. In 2015 wordt de analyse opgeleverd die inzicht geeft in de haalbaarheid van de doelstelling. Een belangrijk middel dat de luchtsa menstelling monitort en zo bijdraagt aan de gezondheid, veiligheid en hindersituatie in de regio Rijnmond is de verdere ontwikkeling van het WE-nose netwerk. De informatie uit dit netwerk wordt aangeboden als service aan het bedrijfsleven om geurhinder effectief te bestrijden en het vrijkomen van gevaarlijke stoffen vroegtijdig te signaleren. DCMR gebruikt het netwerk voor het bewaken van de omgevingskwaliteit. Het aantal e-noses, inmiddels 89, wordt komende periode uitgebreid naar 152. De bedrijven Vopak en Abengoa, gemeente Maassluis, gemeente Rotterdam, Veiligheidsregio, Deltalinqs, Provincie Zuid-Holland en DCMR zijn actief betrokken bij de ontwikkeling van het netwerk, dat ook naar de zeehaven van Moerdijk wordt uitgebreid.
Groeien binnen de grenzen door de milieuruimte te bepalen en efficiënt in te richten De afgelopen periode is gebleken dat grenzen van de milieugebruiksruimte worden bereikt en dat de intensive ringsopgave voor het havencomplex onder druk is komen te staan. Dit geldt met name voor de aspecten stikstofde positie en industrielawaai. Op het gebied van geluid worden in de tweede helft van 2015 een aantal mijlpalen gehaald, zo wordt in oktober 2015 de update van het geluidsmanagementsysteem SI² opgeleverd aan de beheersorganisatie. De landelijke Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is op 1 juli jl. in werking getreden. Deze aanpak richt zich op herstel van de natuurkwaliteit in Natura 2000-gebieden, voor zo ver die het gevolg is van stikstofdepositie. Tegelijk richt de PAS zich op ruimte maken voor economische activiteiten in de buurt van die gebieden. Voor het haven- en industriecomplex Rotterdam is ontwikkelingsruimte gereserveerd die de groei van de haven zoals opgenomen in de havenbestemmingsplannen
Aantal geurklachten per jaar
4.500 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 ’05
’06
’07
’08
’09
’10
’11
’12
’13
’14
Bron: DCMR
mogelijk moet maken. De borging van deze ontwikkelings ruimte is naar het oordeel van het bedrijfsleven en Havenbedrijf Rotterdam nog niet conform wens geregeld. Ook zijn er nog onduidelijkheden over met name de zeevaart-data die gebruikt is en de wijze waarop de vergunningverlening plaatsvindt. De komende maanden vindt nader overleg plaats tussen Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs, de provincie Zuid-Holland, de Omgevings dienst Haaglanden en de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu om er voor te zorgen dat deze punten op een eenduidige en voor de lange termijn robuuste wijze opgelost worden.
Verminderen en voorkomen van overlast De afgelopen periode is fors ingezet op het terugdringen van de overlast uit de haven voor de omgeving. De provincie Zuid Holland, de gemeenten Rotterdam, Brielle, Maassluis, Nissewaard, Schiedam, Vlaardingen, Westvoorne, DCMR Milieudienst Rijnmond, Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam hebben intensief samen
27
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 27
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015 1 OKTOBER 2015
gewerkt aan het tot stand brengen van een ‘Afspraken kader Geluid & Ruimtelijke Ontwikkeling’. Het Afsprakenkader is op 8 juli 2015 ondertekend. Dit houdt in dat er brede afstemming plaatsvindt op regionaal niveau in een vroeg stadium van woningbouwen havenontwikkeling. Zodat problemen in vergunning procedures worden voorkomen en partijen elkaar niet verrassen en geen onnodige kosten te maken. De aanleiding voor een nieuw afsprakenkader is het gezamenlijk belang van de betrokken partijen om de kwaliteit van de leefomgeving te behouden en waar mogelijk te verbeteren en tegelijkertijd het belang van haven- en stedelijke ontwikkeling te borgen. Het Afsprakenkader leidt tot het restrictief omgaan met woningbouw binnen bepaalde geluidkaders. In de tweede helft van 2015 wordt gestart met een pilot voor inrichting en vormgeving van een havenbelevings onderzoek.
3 Uitvoeringsregelgeving voor de nieuwe Omgevingswet: In dat kader hebben in mei en juni 2015 zoge naamde ‘botsproeven’ (pilots) plaatsgevonden. Deze hebben onder andere als doel de consequenties van de nieuwe instrumenten uit de Omgevingswet voor de haven in beeld te brengen en na te gaan of het door Havenbedrijf Rotterdam voorgestelde koepelconcept met het nieuwe instrumentarium invulling kan krijgen.
8. Stad en Regio Ambitie In 2030 kenmerken zowel de stad Rotterdam als de regio Rijnmond zich door de hoge kwaliteit en de grote variatie aan woonmilieus. Het stedelijk vestigings klimaat is in 2030 mondiaal concurrerend en voldoet aan de verwachtingen van het bedrijfsleven. Rotterdam is in 2030 het mondiaal toonaangevende kennis- en handelscentrum dat aansluit bij de Global Hub en Europe’s Industrial Cluster (Havenvisie 2030, 2011).
Vernieuwing omgevingsrecht In de afgelopen periode is langs drie sporen gewerkt aan een verbetering van het omgevingsrecht. Twee daarvan vallen deels samen met de hierboven al genoemde inzet op het gebied van stikstofdeposities en industrielawaai. 1 Stikstof: In het kader van de totstandkoming van de PAS zijn vanuit Havenbedrijf Rotterdam en het bedrijfs leven grote bijdragen geleverd en suggesties gedaan voor de emissiedatabase van de AERIUS-tools, de PAS-regelgeving en de provinciale beleidsregels. Er is een update van de PAS en AERIUS aangekondigd, waarin de betrokken partijen tot een oplossing willen komen van een aantal van de gesignaleerde problemen. 2 Geluid: Voor industrielawaai zijn in de afgelopen periode veel onderzoeken uitgevoerd naar de oorzaak van mogelijke overschrijdingen van de grenswaarden en oplossingen daarvoor. Op basis daarvan zijn scenario’s en concept-planregels ontwikkeld die momenteel tussen de gemeente Rotterdam, Haven bedrijf Rotterdam en DCMR worden besproken en uitgewerkt.
Staat van de Haven De maritieme dienstverlening in Rotterdam zorgt er voor dat alles wat een schip maar nodig kan hebben, aanwezig is in de Rotterdamse haven: van bunkerbrandstoffen en reddingsvlotten tot het grootste droogdok van Europa. De combinatie van dienstverlening zorgt voor een goede service, maximale efficiëntie in de haven en voor een grotere toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de directe omgeving. Door de gemeente is op basis van onderzoek inzichtelijk gemaakt welke zakelijke dienst verleners, gelieerd aan de haven, er op dit moment in de Rotterdamse regio gevestigd zijn. Dat Rotterdam als havenstad steeds aantrekkelijker wordt, komt ook tot uitdrukking in het aantal cruiseschepen dat Rotterdam aan doet. Dit aantal is sinds 2005 fors toegenomen.
28
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 28
06-10-15 09:57
204 bedrijven in maritieme zakelijke dienstverlening
Accountancy 4
Financiering 10
Advies 24
Juridisch advies 37
Cargadoors 23
Schade expertise 35
Classificatie/toezicht 9
Verzekeringen 51
Communicatie 11
Bron: Gemeente Rotterdam
Realisatie van de opgaven De regio Rotterdam – Drechtsteden Gorinchem heeft momenteel één van de meest complete en concurrerende maritieme clusters ter wereld. In dit gebied werken meer dan 40.000 mensen bij meer dan 4.000 van deze mari tieme bedrijven. In de afgelopen periode is op dit terrein belangrijke voortgang geboekt. Het is topprioriteit in het Rotterdamse beleid en is ook in Topagenda nadrukkelijk benoemd. Daarnaast faciliteren stad en regio ook als vestigingsplaats aantrekkelijke woon en werkmilieus.
Versterken van economische synergie tussen regio en haven In februari 2015 is de Rotterdam Maritime Services
Community (RMSC) officieel gestart. Bedrijven en kennisinstellingen vanuit de wereld van hoogwaardige maritieme zakelijke dienstverlening (verzekeringen, advocatuur en financiering) zijn hierbij aangesloten. Dit zal de komende jaren verder worden uitgebreid. De inzet is gericht op internationale profilering van het Rotterdamse maritieme cluster en actieve acquisitie van internationale maritieme bedrijven. Inmiddels zijn meerdere concrete activiteiten te benoemen, zoals de realisatie van de opleiding ‘Anatomy of Shipping and Transport’ door de Netherlands Maritime University van het STCGroup en het internationale congres ‘Mareforum Commodities’. Maritime Delta, onderdeel van Innovation Quarter, heeft zich de afgelopen periode als organisatie verder ontwik keld. Het richt zich op maritieme toeleveranciers, scheeps bouw, waterbouw en offshore. Bedrijfsleven, brancheorganisaties en overheden (waaronder de gemeente Rotterdam) werken hier actief samen om het cluster in de regio verder te versterken als wereldwijd vooraanstaand maritiem centrum. Op 11 juni 2015 is door een groot aantal overheden, kennisinstellingen en bedrijven (waaronder gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam, provincie Zuid Holland) een Letter of Intent getekend om een uitvoerings agenda voor de Next Economy op te zetten, in samenwer king met de econoom Jeremy Rifkin. In dit traject worden de mondiale trends als circulaire economie, digitalisering en energietransitie vertaald naar een visie, strategie en actieprogramma voor de regionale economie.
Cruiseschepen aantal bezoeken per jaar
2014
2005
32 14
Bron: Havenbedrijf Rotterdam
Stadshavens verder ontwikkelen
corporatie Woonbron zich genoodzaakt zag om zich terug te trekken uit de ontwikkeling en exploitatie. Havenbedrijf Rotterdam heeft een nieuwe visie op de herontwikkeling van het Quarantaine terrein, een Rijksmonument. Dit terrein zal een satellietlocatie worden voor RDM met kleine bedrijven uit de maakindustrie en ateliers. De buitenruimte en het vastgoed worden geleidelijk opge knapt. Het wordt daarmee weer een aantrekkelijk gebied.
RDM/Heijplaat De campus wordt doorontwikkeld tot een aantrekkelijk innovatiemilieu voor scholen, kennisinstellingen en bedrijven op het gebied van bouwen, mobiliteit, energie en maritiem. De ontwikkeling van het terrein is weer een stap verder gekomen met de realisatie van de nieuwe entree, de hernieuwde Onderzeebootloods en de nieuwe loods van Condor. Voor ontwikkeling van het Nieuwe Dorp in Heijplaat zijn inmiddels afspraken gemaakt tussen gemeente Rotterdam en een private partij, nadat de
Waalhaven De reconstructie van Waalhaven Oostzijde als ‘maritime boulevard’ is inmiddels gereed en ook Sluisjesdijk is opnieuw ingericht. De ontwikkeling van het oude RET kopgebouw aan de kop van Sluisjesdijk is een stap verder met de verbouwing van de eerste en tweede verdieping. Dit is mede mogelijk gemaakt door het investeringsfonds voor Stadshavens SOPHIE. Dit jaar nog krijgt de verbin ding tussen haven en stad fysiek vorm door de realisatie van de langzaam verkeersbrug Wielewaal pier 3, waar
29
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 29
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015 1 OKTOBER 2015
nu een havenpanorama is gecreëerd. Op Waalhaven Zuid is gestart met sloop van verouderde loodsen en andere panden. Hier wordt een geheel nieuw logistiek centrum gebouwd. Tevens treft Havenbedrijf Rotterdam voorberei ding voor de aanpak van de buitenruimte van Waalhaven Zuid. Merwe- Vierhavensgebied (M4H) Het College van B&W heeft de ontwikkelstrategie voor het Merwe- en Vierhavensgebied vastgesteld, die door Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente is opgesteld. Deze vormt de basis voor de ontwikkeling van dit gebied. Deze ontwikkeling is al gaande en de eerste resultaten worden zichtbaar. De actieve gebiedsmarketing werpt zijn vruchten af. In mei 2015 heeft Studio Roosegaarde zich in het gebied gevestigd en is er een nieuwe broed plaats voor start-ups, de SuGuClub. Het Erasmus Center for Entrepreneurship (de Rotterdam Science Tower) ontwikkelt zich verder met o.a. het innovatiecluster Clean Tech Delta. Recent is het M4H gebied aangesloten op het Rotterdamse warmtenet. Op dit moment treft Havenbedrijf Rotterdam voorbereidingen voor uitbreiding van het sappencluster in het gebied. Rijnhaven De gemeente Rotterdam stelde in een tenderprocedure de vraag aan de markt om de Rijnhaven op een innovatieve en nieuwe manier te ontwikkelen. Deze aanbesteding heeft geen ontwikkelende partij opgeleverd. De inge diende plannen voldeden niet aan de eisen, waardoor er niet tot gunning kon worden over gegaan. De gemeente evalueert het aanbestedingsproces en komt daarna met een vervolgaanpak voor de ontwikkeling van de Rijnhaven. Overige stadshavens De gemeenten Schiedam en Rotterdam onderzoeken samen de mogelijkheden voor de ontwikkeling van een maritiem cluster in Schiedam. Verder ondersteunt Havenbedrijf Rotterdam de gemeente Vlaardingen bij onderzoek naar gebiedsontwikkeling van het Vlaardingse Waterfront.
Versterken van de relatie tussen binnenstad en haven Een belangrijke schakel hierin is het Maritiem District. Dit betreft het gebied Leuvehaven tot en met Haringvliet. Het is een gebied in de stad waar de havengeschiedenis, het water en de moderne stad als nergens anders samen komen. In de gebiedspromotie staat de slogan “Maritiem District, Haven van de Stad” centraal. Ondernemers, instellingen en bewoners(verenigingen) in dit gebied hebben zich verenigd in het Platform Maritiem District. Gezamenlijk is een visie opgesteld en op basis daarvan wordt een projectenagenda uitgevoerd. Het doel is om het gebied levendiger, zichtbaarder en aantrekkelijker te maken. Ook de gemeente Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam maken deel uit van dit platform. Zichtbare resultaten zijn onder andere de ligplaatsen voor de schepen van het Scheepvaart- en transportcollege, een steiger achter hotel Mainport voor party/rondvaartschepen en de watertaxi en de sloepenhaven Red Apple Marina in de Wijnhaven.
Wonen, werken en recreëren rond de rivier aantrekkelijker maken De rivieren van de Rotterdamse regio zijn belangrijke identiteitsdragers en hebben grote economische, eco logische en landschappelijke betekenis. Het programma Rivieroevers van de gemeente richt zich op het vergroten van de aantrekkelijkheid en verblijfskwaliteit van de oevers, het verbeteren van de fiets- en wandelroutes langs de oevers en het vergroten van de ecologische waarden. Momenteel wordt het programma Rivieroevers uitgewerkt voor de komende vijf tot tien jaar. Dit wordt met cofinanciering van onder meer de gemeente Rotterdam, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam en Wereldnatuurfonds/st. Ark uitgevoerd. Het programma behelst onder andere het Maasparcours (een recreatieve route langs de rivier) en Natuurvriendelijke oevers. Aan dit laatste project wordt in een coalitie met Havenbedrijf Rotterdam, de provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat, Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard, EcoShape/Deltares en WNF/ARK gewerkt. Op 16 maart 2015 hebben deze partijen een intentieovereenkomst Rivier als Getijdenpark getekend.
9. Werk Ambitie De bedrijven in de haven kunnen in 2030 op alle niveaus aan goed gekwalificeerd personeel komen. Werken in de haven is populair en onderwijs en havenbedrijfs leven sluiten goed op elkaar aan (Havenvisie 2030, 2011).
Staat van de haven De werkgelegenheid in de haven herstelde zich volledig en was in 2013 zelfs al boven het niveau van voor de krimp in 2009. De cijfers over werkgelegenheid over 2014 komen naar verwachting begin 2016 beschikbaar bij de publicatie van de Havenmonitor 2014. Uit een recente studie van het onderzoeksbureau SEOR blijkt dat er in de komende twee jaar, 2400 vacatures per jaar voor technische en logistieke functies zullen ontstaan.
Realisatie van de opgaven Om de ambitie te verwezenlijken zullen werkgevers, werknemers, overheid en onderwijs de handen ineen moeten slaan. Daartoe werken de partijen samen aan de volgende opgaven:
Jongeren interesseren voor de haven Om jongeren te interesseren voor de haven is het lesprogramma Port Rangers voor groep 7 en 8 uit het primair onderwijs ontwikkeld. Het doel is om daarmee in 2016 ca. 5.000 leerlingen te bereiken. Om de kwaliteit van het programma te waarborgen wordt aandacht besteed aan de specifieke (les en begeleidings-) behoefte van de scholen. Het blijkt een flinke opgave om voldoende
30
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 30
06-10-15 09:57
Werkgelegenheid in de haven (inclusief zeehavengebied Dordrecht)
96.964
85.940
2013
2013
Direct
84.208 2005
Indirect
74.515 2005
Bron: Havenmonitor
(haven) taalgidsen en vrijwilligers te vinden die assisteren bij de activiteiten op het EIC in Rozenburg. Uiteindelijk is aan het programma de ambitie gekoppeld om een Havenles op te nemen in het onderwijscurriculum op alle basis en middelbare scholen in de regio Rotterdam.
In- en uitstroom van technische en logistieke opleidingen vergroten Mede door technologische ontwikkelingen stellen werk gevers hogere kwalificatie-eisen aan het personeel. De instroom in het technische onderwijs in Rotterdam bedroeg 24% in 2014. Het zal lastig zijn om het streefcijfer van 28% in 2015 te halen. Er wordt ingezet op het realiseren van een stateoftheart leeromgeving van technische en havengerichte opleidingen. Verder zijn in Leren Loont! (het Rotterdams onderwijsbeleidskader 20152018) onder het thema ‘werken aan vakmanschap’
drie actielijnen opgenomen: 1) herkenbaar vakmanschap (Techniekcollege) 2) loopbaanleren en 3) verbinding bedrijfsleven/onderwijs. Voorts werken Albeda en Zadkine samen onder de noemer de helden van techniek (zie ook www.deheldenvantechniek.nl). De afgelopen jaren hebben circa. 1.000 jongeren van het Procesen Maintenancecollege bij de start van de opleiding een carrièrestartgarantie ontvangen om ze goede stageen carrièremogelijkheden te bieden. Jaarlijks stromen hiervan ca. 250 uit naar de arbeidsmarkt. Op basis van de gemaakte afspraken worden door de deelnemende bedrijven uit de industrie meer dan vol doende stageplaatsen op MBO 3 en 4 niveau beschikbaar gesteld. Enkele kanttekeningen zijn echter op zijn plaats. Het aantal stagiaires onderhoudstechniek op MBO 3/4 niveau is lager dan de vraag van het bedrijfsleven. En het aantal stagiaires op MBO2 niveau logistiek overstijgt de vraag vanuit het bedrijfsleven. Onderwijs en bedrijfsleven zijn met elkaar in gesprek over het flexibeler invullen van stagearrangementen. De connecties tussen overheden, bedrijfsleven en middelbaar en hoger beroepsonderwijs worden ook versterkt in verschillende kenniscentra (zie Innovatie), onder andere in het Kennis en Distributiecentrum Logistiek het Centre of Expertise van de Hogeschool Rotterdam.
Hieronder de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen: • 30% van de werkgelegenheid in de regio wordt gevormd door haven of haven gerelateerde activiteiten (i.e. 140.000 personen). • De komende 2 jaar worden er voor de strategisch relevante functies in zowel techniek en logistiek bij elkaar 4800 vacatures verwacht. • Het gevraagde opleidingsniveau wordt daarbij steeds hoger, en het aanbod van laaggeschoold werk neemt af. • Knelpunten zijn: onvoldoende belangstelling voor techniek in het onderwijs en het gegeven dat mensen met een opleiding in de techniek niet zonder meer in de techniek gaan werken. • Om hier verbetering in aan te brengen wordt aanbevo len om 1) meer te investeren in niveau verhogende opleidingen en trainingen 2) de belangstelling voor werken in de haven te vergroten en deze beter te richten, met name onder de nietwesterse allochtone bevolking 3) het bevorderen van werknaarwerk mobiliteit. Het rapport en de aanbevelingen vormen mede de aanleiding voor het expertteam Werk om haar strategische agenda te herijken. Naar verwachting is dit traject in de tweede helft van 2015 afgerond.
Verbeteren van de strategische personeelsplanning Havenbedrijf Rotterdam heeft de ambitie het sociaal overleg te formaliseren tot een regionale SER met themacommissies. Dit is tot op heden nog niet gelukt. Het sociaal overleg tussen werkgevers, werknemers en overheden over lange termijn arbeidsvraagstukken functioneert echter naar behoren. Om de ontwikkeling van de arbeidsmarkt in de haven te monitoren en prognoses af te kunnen geven heeft het expertteam Werk opdracht gegeven voor een arbeidsmarktanalyse voor de mainport. Dit rapport is begin juni 2015 gepresenteerd. Het is de bedoeling dat het onderzoek tweejaarlijks wordt uitge voerd.
31
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 31
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
10. Europa Ambitie Europa heeft in 2030 een vitale economie, met als kenmerken de afwezigheid van interne grenzen, een uitgebreid netwerk van transportassen en een gelijk speelveld voor bedrijven en havens. Krachtig Europees beleid, met dito instituties, op het vlak van mededinging, innovatie en economisch en monetair beleid zijn de pijlers onder een competitief en welvarend Europa. (Havenvisie 2030, 2011).
Realisatie van de opgaven De afgelopen maanden hebben diverse ontwikkelingen in de Europese beleidsarena haar impact gehad op de haven van Rotterdam. Er zijn verschillende ontwikkelingen in de dossiers Transport (TEN-T), Milieu en Energie. Het huidige beeld laat zien de verdere inzet de komende jaren noodzakelijk blijft.
Een efficiënt Europees transport- en logistiek systeem realiseren
1 OKTOBER 2015
Rotterdam en Europa
Rotterdam ligt op 3 van de 9 kerncorridors binnen het Trans-Europees Transport Netwerk (Rhine-Alpine, North Sea-Baltic en North Sea-Mediterranean). Voor de Rhine-Alpine corridor participeert het Havenbedrijf Rotterdam in een Europees samenwerkingsverband (een European Grouping of Territorial Cooperation) ten einde de samenwerking met lokale partners op deze corridor te versterken. Voor projecten op deze 9 kerncorridors heeft Europa bijna 26 miljard euro beschikbaar gesteld in de periode 2014-2020. Eind februari 2015 heeft Havenbedrijf
Rotterdam in gezamenlijkheid met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een aanvraag gedaan voor 30% cofinanciering t.b.v. het project Calandspoorbrug – Theemswegtracé. Op 10 juli 2015 hebben de Europese lidstaten ingestemd met het subsidie voorstel van de Europese Commissie, waarin voor het Theemswegtracé €60 mln. gereserveerd is. Efficiëntie in de Europese transport en logistiek hangt echter niet alleen af van de harde infrastructuur. Ook de vraagstukken omtrent vrije handel en vereenvoudigen douaneprocessen zijn daarin relevant. Momenteel zijn er vier onderwerpen actueel: TTIP (vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS), het voorkomen van een complex geheel van verschillende bilaterale vrijhandelsverdragen, het verder wegnemen van verstorende douaneprocedures en energie-gerelateerde handelsafspraken o.a. met betrekking tot schaliegas en LNG.
Bevorderen van een krachtig Europees industrie-, energie- en klimaatbeleid Voor het Rotterdamse Haven en Industrie Complex is het van belang dat het Europees industrie-, energie- en klimaatbeleid ruimte biedt voor ontwikkeling. In dat kader is de herziening van het Europees luchtbeleid een belangrijk dossier, met name de Nationale Emissie Plafonds (NEP). Op 15 juli 2015 is door de milieucommissie in het Europees Parlement gestemd over de voorgestelde wijzigingen. De convenantpartners Havenvisie steunen de nieuwe plafonds in de NEP, maar dringen ook aan op een flexibiliteit van emissies die tussen landzijdige- en maritieme emissies kunnen worden verrekend. Daarnaast is het gebruik van de juiste baseline emissie cijfers en de wijze waarop deze worden berekend (op basis van de hoeveelheid gebruikte brandstoffen in plaats van de hoeveelheid verkochte brandstoffen). Voor Rotterdam als grootste bunkerhaven in Europa een belangrijk issue. Het verbeteren van het CO2- emissiehandelssysteem (ETS) in de EU kent meerdere hervormingsaspecten. Momenteel is met de introductie van de Market Stability Reserve (MSR) de korte termijn herziening afgerond, hier is ook door Havenvisie partners aan bijgedragen door middel van een publieke consultatie. De aandacht gaat nu uit naar de herziening op langere termijn, de structurele aanpassing van ETS, die er voor moet zorgen dat de Europese (en daarmee Rotterdamse) industrie competitief blijft en een ‘carbon leakage’ voorkomen wordt. Momenteel wordt door het ministerie van Infrastructuur en Milieu het beleidskader voor de richtlijn Clean Power for Transport opgesteld. Aandacht in Rotterdam gaat vooral uit naar walstroom en LNG bunkerfaciliteiten. Het beleidskader waarover onder meer Havenbedrijf Rotterdam en ministerie van I&M overleg voeren, wordt in afstemming met Vlaanderen opgesteld.
Creëren van een level playing field voor haven- en industriebedrijven in Europa In de Topagenda is duidelijk gemaakt dat ongeoorloofde overheidssteun die havens in Europa krijgen, leidt tot verstoring van de markt en ladingverlies voor Nederlandse zeehavens. De Wet modernisering vennootschaps
32
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 32
06-10-15 09:57
belastingplicht overheidsondernemingen is inmiddels in werking getreden. Daarmee is de belastingplicht voor overheidsondernemingen per 1 januari 2016 effectief. De zeehavens concurreren, anders dan andere overheids ondernemingen, internationaal. Omdat internationaal een gelijk speelveld ontbreekt werd in de nieuwe wet een tijdelijke vrijstelling voor de Nederlandse verzelfstandigde havenbedrijven opgenomen. Gaandeweg het wetgevings proces is echter door de Europese commissie een formele staatssteunprocedure tegen Nederland ingesteld, gelijktijdig zijn onderzoeken gestart naar de situatie in Vlaanderen, Frankrijk en Duitsland. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat de EC besluit Nederland te verplichten om de tijdelijke vrijstelling voor Nederlandse haven autoriteiten te beëindigen. Dit zou een negatieve impact hebben op de vrije investeringsruimte van (verzelfstandigde) havenautoriteiten in Nederland, waaronder Havenbedrijf Rotterdam. De onderhandelingen over de Europese Haven verordening zijn weer in beweging gekomen. Afhankelijk van de snelheid van behandeling in het Europees Parlement kan behandeling van de havenverordening in de Transportraad mogelijk in het eerste half jaar van 2016 gaan plaatsvinden. Op het gebied van milieuwetgeving speelt de spanning tussen verdere (vrijwillige) verduurzaming en gelijke regels voor heel Europa een belangrijke rol. Tot op heden blijkt ook hier het realiseren van een gelijk speelveld moeilijk. Het creëren van een nieuwe mogelijkheid tot gelijke regels doet zich pas vaak weer voor bij het herzien van wetgeving, eens in de 5 (of meer) jaar.
11. Innovatie
Innovatie
Ambitie De haven van Rotterdam is in 2030 internationaal koploper op het gebied van ontwikkeling en toepassing van innovaties die bijdragen aan duurzame en efficiënte (productie)ketens en de veiligheid en bereikbaarheid van het havencomplex (Havenvisie 2030, 2011).
Realisatie van de opgaven Kijkend naar de Havenvisie en de actuele trends en ontwikkelingen zijn er tal van uitdagingen voor de haven te identificeren. Zij lopen als rode draad door deze voortgangsrapportage. Innovatie is op verschillende fronten cruciaal. In het afgelopen jaar hebben de verschil lende convenantpartners hard gewerkt aan de verdere ontwikkeling van een vruchtbare voedingsbodem voor innovatie, oftewel het haven innovatie ecosysteem.
Het kennisniveau verhogen Zoals aangekondigd in de vorige rapportage is het samenwerkingsverband Smartport in april 2015 officieel van start gegaan. TU-Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam hebben met Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en de gemeente Rotterdam de handen ineen geslagen om focus aan te brengen in het weten schappelijk onderzoek. Daarbij is het idee om vooral de resultaten te koppelen aan de verdere ontwikkeling en innovatie van het havenbedrijfsleven. Smartport is een zelfstandige entiteit en coördineert de ontwikkeling van 5 roadmaps (onderzoeksagenda’s) voor de 5 thema’s: Connectivity, Energy and chemical industry, World Port City, Infrastructure en Port Strategy. Vanaf dit jaar zullen
de onderzoeksagenda’s in uitvoering worden gebracht. Per jaar is er €1,5 miljoen onderzoeksgeld beschikbaar, met een doorgroei naar €2 miljoen. Het doel is om dit bedrag minimaal te verdubbelen door Smartport onder zoeken in te bedden in nationale en Europese aanvragen voor onderzoek. Naast het wetenschappelijk onderzoek is ook praktijk gericht onderzoek van belang. Met het Centre Of Expertise op RDM van de Hogeschool Rotterdam wordt via diverse op de haven gerichte ‘communities of practice’ kennis uitgewisseld tussen onderzoekers en ondernemers. Naast Havenbedrijf Rotterdam zijn dit jaar ook Rotterdam Partners en Deltalinqs partners geworden.
Innovatieve MKB-bedrijven aantrekken en ondersteunen in het HIC Binnen de regio groeit het aantal faciliteiten dat startende en middelgrote ondernemers verder helpt met het
33
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 33
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015 1 OKTOBER 2015
opzetten van een innovatief bedrijf of het ontwikkelen van een innovatief product. Havenbedrijf Rotterdam heeft een samenwerkingsverband ´Port Innovation Lab´ gestart met Yes!Delft dat speciaal start-ups voor de haven aantrekt en faciliteert, en evenementen organiseert om het belang en de kansen voor start-ups te benadrukken. De gemeente heeft het Cambridge Innovation Centre (CIC) aange trokken. Het CIC helpt in de verdere doorgroei van innovatieve bedrijven met een minimale omzet van €1 miljoen. Het betreft dus bedrijven die de start up fase in feite al voorbij zijn. Er zijn nu zo’n 60 haven gerelateerde start-ups begonnen. Het aantal fondsen en subsidies dat beschikbaar komt voor MKB bedrijven/start-ups is groeiende. Een greep van het afgelopen jaar: • ‘’Regeling MKB innovatiestimulering Topsectoren Zuid-Holland’’ is ontwikkeld door provincie en Rijk. Ook de provincie Zuid-Holland geeft cofinanciering aan projecten binnen het Kansen voor West II-programma. Projecten die voor subsidie in aanmerking komen moeten betrekking hebben op innovatie en duurzame energie. • Investeringsfonds van het Innovation Quarter met een initiële omvang van €28 miljoen. Het betreft een revolverend fonds dat ook gericht is op het creëren van financieel rendement. Voor de komende jaren staat een doorgroei van het participatiefonds tot minimaal €100 miljoen op de agenda. • Havenbedrijf Rotterdam participeert sinds dit jaar in het Green Marine Capital Fund een internationaal fonds dat in totaal 150 miljoen dollar investeert in de groei van duurzame maritieme bedrijven over de hele wereld. Havenbedrijf Rotterdam neemt hier een aandeel in waardoor het aantal Rotterdamse start-ups dat financiering van dit fonds ontvangt, zal toenemen. • Daarnaast wordt gewerkt aan het realiseren van het Havenfonds. Naar verwachting zal dit nog in 2015 worden opgericht. Dit fonds zal bestaan uit een groei fonds voor de start-ups die al omzet maken en een seed-fonds voor de start-ups die hun product nog aan het ontwikkelen zijn (en dus nog geen omzet maken).
• de gemeente Rotterdam heeft een aantal fondsen die innovatie in zowel de stad als de haven kunnen vergroten, zoals de opschaling van het SOFIE fonds voor Stadshavens en de ontwikkeling van een fonds voor investeringen in nieuwe schone technologieën (ICOS 2). In het voorjaar hebben de convenantpartners een ronde tafel georganiseerd over innovatie. Met een aantal vertegenwoordigers uit bedrijfsleven en overheden werd gesproken over het innovatieklimaat in en rond de haven. De kwaliteit van de dienstverlening van overheden richting startende bedrijven kwam hier als belangrijk aandachts punt naar voren. Deze kan verhoogd worden door verbeteringen in het accountmanagement voor start-ups en het stroomlijnen en vereenvoudigen van procedures voor vergunningen. Een ander verbeterpunt ligt in het stimuleren van innovatie in het inkoopbeleid c.q. aan bestedingsvoorwaarden (omzet, referentieprojecten).
Verbeteren van datagebruik binnen de haven Voor de concurrentiepositie van de haven is het beschik baar hebben van data en het ontwikkelen van diverse toepassingen cruciaal. De prestaties van de ketens en clusters (efficiency, kosten en duurzaamheid) kunnen er immers door worden verhoogd. Dit wordt stapsgewijs en in co-creatie met klanten en andere (keten)partners gedaan. Klanten worden gevraagd mee te werken in het ontwerp van platforms, en waar nodig en mogelijk het openstellen van data. Hierbij wordt voortgebouwd op bestaande systemen en toepassingen zoals Portbase, Inlandlinks en PoRonline.
Investeringen vergroten van grote bedrijven in (gezamenlijke) innovatie De samenwerking tussen klanten onderling en tussen overheden en klanten in de haven moet worden versterkt om de innovatiekracht van de haven te verhogen. In het Rotterdam Mainport Innovation Forum (RMIF) komen de CEO´s periodiek bijeen om te praten over belangrijke innovatiethema’s, elkaar te informeren over nieuwe projecten en kennis te maken met start-ups. Havenbedrijf Rotterdam is vorig jaar gestart met het ontwikkelen van innovatieprojecten in overleg met klanten. Op basis daarvan zijn nu 5 pilotprojecten geselecteerd die samen met bedrijven in de haven verder worden ontwikkeld. Een van die projecten betreft Dynar dat dynamische up-to-date informatie geeft aan klanten over waterstanden, en daarmee informatie over diepgang van de haventoegang nauwkeuriger is. Hierdoor kunnen schepen tot een nog hogere beladingsgraad komen.
34
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 34
06-10-15 09:57
3 DE STAAT VAN DE HAVEN 2015 Het doel van De Staat van de Haven is om cijfermatig inzicht te geven in de lange termijn ontwikkeling van de Rotterdamse haven. De indicatoren in de Staat van de Haven zijn ontleend aan bestaande publicaties over de Rotterdamse haven of regio. Het bevat gegevens over de financieel economische betekenis van de haven, het vestigingsklimaat, de bereikbaarheid, de kwaliteit van het milieu en over werkgelegenheid. Daarbij kunnen we volgen of we erin slagen de doelen uit de Havenvisie 2030 te bereiken.
Algemeen beeld Tot 2008 was er sprake van voortdurende groei in de economische betekenis van de Rotterdamse haven. In 2009 kwam er een einde aan deze groei, wat zich uitte in een dalende overslag, wat zich uitte in een daling van overslag, investeringsvolume en werkgegenheid. Vanaf 2010 is het herstel ingezet, wat er voor zorgde dat de overslag, het investeringsvolume en de werkgelegenheid inmiddels weer boven het niveau van voor de krimp is. Het marktaandeel van de Rotterdamse haven staat wel onder druk. Dit is met name het geval in het containersegment. De CO2uitstoot als gevolg van energieproductie en industrie nam in 2014 toe terwijl we streven naar reductie. Op verschillende andere punten is er al langere tijd een ontwikkeling in de goede richting te zien. De bereikbaar heid, modal split, luchtkwaliteit en waterkwaliteit zijn de afgelopen jaren verbeterd en de haven is in staat om deze positieve ontwikkelingen vast te houden. Het laat zien dat het ingezette beleid en de samenwerking van de conve nantpartners met de omgeving tot de gewenste effecten leiden en dat we met elkaar in staat zijn de ambities uit de Havenvisie 2030 waar te maken.
Indicatoren
Resultaten lange termijn Resultaten middellange en korte termijn
Impact
Outcome
Producten
Output
Activiteiten
Proces
Resources
Input
35
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 35
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
Hoe kwam de Staat van de Haven tot stand? Deze tweede versie van de Staat van de Haven bestaat grotendeels uit een update van de versie van 2014. Ten behoeve van consistentie en continuïteit zijn de meeste indicatoren van vorig jaar opnieuw gebruikt. Er zijn ook enkele wijzigingen aangebracht. Een aantal relevante nieuwe indicatoren zijn toegevoegd, bijvoorbeeld de gemiddelde havenverblijftijd van een binnenvaartschip, de gemiddelde verblijftijd van een goederentrein op de Maasvlakte en het aantal bedrijven in de maritieme zakelijke dienstverlening. Ook zijn sommige indicatoren nu achterwege gelaten omdat ze minder relevant zijn geworden. Voorbeelden hiervan zijn het aantal walstroom kasten en de gemiddelde reistijden op de A15 in drie spitsen die geen probleem meer vormen. De indicatoren zijn zoveel mogelijk gekozen op impact en outcome niveau. Dit betekent dat ze iets zeggen over de beoogde (middel)lange termijn effecten. Een voorbeeld van een impact indicator voor de verbetering van de luchtkwaliteit is de stikstof concentratie in de lucht. Een voorbeeld van een outcome indicator voor de verbetering van de luchtkwaliteit is de stikstof uitstoot van de industrie.
Wat laten de cijfers zien?
1 OKTOBER 2015
Uit de Staat van de Haven 2015 kunnen we het volgende opmaken (NB: voor de meeste cijfers zijn infographics opgenomen in deel 2): • De toegevoegde waarde van en de werkgelegenheid in de haven groeide substantieel in de periode t/m 2008. In 2009 was er een daling die daarna herstelde. De toegevoegde waarde was in 2013 nog niet terug op het niveau van voor de krimp in 2009. De werkgelegenheid herstelde wel volledig en was in 2013 zelfs al boven het niveau van voor de krimp in 2009. De toegevoegde waarde en werkgelegenheidscijfers over 2014 komen naar verwachting begin 2016 beschikbaar bij de publicatie van de Havenmonitor 2014.
Toegevoegde waarde haven algemeen (inclusief zeehavengebied Dordrecht) in miljarden euro’s 16 14 12 10 8 6 4 2 0 ’05
’06
’07
’08
Directe toegevoegde waarde
’09
’10
’11
’12
’13
Indirecte toegevoegde waarde
De toegevoegde waarde is gelijk aan de marktwaarde van productie (omzet) minus de daarvoor ingekochte grondstoffen. De toegevoegde waarde is een begrip uit de economische wetenschap en drukt de essentie van produceren uit, namelijk het toevoegen van waarde aan een goed. Het geeft weer welke waarde een bedrijf door zijn activiteiten toevoegt aan de economie.
Bron: Havenmonitor
• De concurrentiepositie van de haven is in termen van het marktaandeel steeds verbeterd in de periode t/m 2010. Daarna is er met enkele fluctuaties een daling ingezet. Het marktaandeel in 2014 ligt nog ruim 1% boven het niveau van 10 jaar geleden. Voor containers is het marktaandeel inmiddels wel gedaald onder het percentage van 10 jaar geleden. Dit komt onder meer door de stevige concurrentie in de Hamburg – Le Havre range.
• Het investeringsvolume van het havenbedrijfsleven is in de periode 2005 t/m 2012 meer dan verdubbeld. In 2009 was er een forse daling die in 2010 en 2011 weer herstelde, vooral dankzij grote investeringen in de energiesector. In 2012 is er weer een neerwaartse lijn te zien. Het investeringsvolume over 2013 komt begin 2016 beschikbaar bij publicatie van de Havenmonitor 2014. Het aantal gevestigde bedrijven in de haven neemt vanaf 2011 geleidelijk aan toe. • De bereikbaarheid van het havengebied via de A15 is in 2014 verbeterd ten opzichte van de jaren daarvoor. De ochtendspits en de avond¬spits in de richting van de haven leveren al enkele jaren geen structurele fileproblemen meer op. Het grootste knelpunt op de A15, de avondspits uit de haven, scoort vanaf 2014 een betrouwbaarheid van 97%. Dit was het jaar eerder nog 84%. • De modal split (in termen van een lager aandeel wegverkeer) kwam in 2014 uit op 45,6%. De beweging richting de beoogde 35% in 2030 was sinds 2011 geleidelijk aan ingezet maar stagneert nu. In absolute termen is te zien dat de groei van het aantal vervoerde containers vooral via de binnenvaart wordt verwerkt. • De CO2uitstoot in de regio en in de haven is in de periode 2005 t/m 2013 ongeveer op een gelijk niveau gebleven, ondanks een groeiende overslag. In 2014 was er een toename door het proefdraaien van twee nieuwe kolencentrales. De CO2uitstoot in de regio komt voor het grootste deel (ruim 90%) voor rekening van de energieopwekking en de industrie in het Rotterdamse havengebied. • Het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen beweegt nog onvoldoende richting de beoogde 30% in 2030 (Havenvisie 2030). Het Deltaplan Energie Infrastructuur, dat zich richt op de uitwisseling van restwarmte, moet hier verandering in aanbrengen. • De concentratie van luchtverontreinigende stikstof oxiden (NO2), zwaveldioxide (SO2) en fijnstof (PM10) is in de afgelopen 30 jaar bij een sterk gegroeide overslag - significant gedaald. Hierdoor is de luchtkwaliteit verbeterd. De jaargemiddelden vallen allemaal ruim binnen de daarvoor geldende normen.
36
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 36
06-10-15 09:57
NO2 concentratie (jaargemiddelde) µg/m3
SO2 concentratie (jaargemiddelde) µg/m3
35,2
Fijnstof concentratie (jaargemiddelde) µg/m3
13,0
2005
28,7
2005
2005
Norm max. 40
Norm max. 40
29,9
21,3
7,1
2014
2014
Bron: DCMR
Bron: DCMR
Dit is te danken aan gerichte maatregelen en de steeds schoner wordende technologie in de industrie en in het luchtvaart, scheepvaart en wegverkeer. De Environmental Ship Index, een kortingsregeling voor schonere schepen, en ook het gebruik van walstroom door binnenvaartschepen dragen hier aan bij. • Het aantal geurklachten liet vanaf 2011 een stijgende lijn zien. Maar in 2014 halveerde het aantal klachten. Dit is te danken aan gerichte maatregelen door twee bedrijven die de meeste klachten veroorzaakten. • Het aantal geluidklachten over de activiteiten in de haven nam in 2014 toe ten opzichte van 2013 en de jaren daarvoor. De toename van klachten is voor een groot deel afkomstig van Heijplaatbewoners die hinder ondervinden van laagfrequent geluid van stilstaande containerschepen in de Waalhaven. Door maatwerk afspraken over de wijze van afmeren zal de hinder naar verwachting afnemen.
• Uit een daling van het aantal koelwaterlozingen, een daling van de hoeveelheid geborgen verontreinigd baggerslib en een toename van het aantal visdieven kan worden opgemaakt dat de waterkwaliteit in de afgelopen jaren vooruit is gegaan. De kwaliteit voldoet nog niet overal aan de vereiste standaard uit de Europese Kaderrichtlijn Water. Dat heeft vooral te maken met verontreinigingen die bovenstrooms via de rivier onze regio binnenkomen. • Het aantal cruiseschepen dat Rotterdam bezocht is in 10 jaar tijd meer dan verdubbeld. Havenbedrijf Rotterdam heeft de afgelopen twintig jaar veel geïnvesteerd in de Rotterdamse cruisevaart omdat het belangrijk is voor de economie van de stad en voor de band tussen stad en haven.
2014
Bron: DCMR
37
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 37
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030 VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015 1 OKTOBER 2015
Haven Algemeen
Bron
Eenheid
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Ambitie
Bron ambitie
Directe toegevoegde waarde
Havenmonitor – I&M
€ mln
12.038
12.188
13.240
14.549
11.310
11.474
12.022
13.012
12.899
-
Indirecte toegevoegde waarde*
Havenmonitor – I&M
€ mln
5.516
6.122
6.823
7.565
6.667
7.529
7.794
8.031
8.358
-
Directe en indirecte toegevoegde waarde
Havenmonitor – I&M
€ mln
17.554
18.310
20.063
22.114
17.977
19.003
19.816
21.043
21.257
-
Overslag totaal
Haven in cijfers – HbR
mln ton
370
382
409
421
387
430
435
442
440
445
Marktaandeel totaal (HLH range)
Haven in cijfers – HbR
Percentage
35,4
34,7
35,0
35,1
36,8
37,8
37,0
37,6
37,3
36,8
OZB opbrengsten havengebied
Belastingen Rotterdam
€ mln
48,3
48,3
44,6
44,2
49,5
58,1
63,5
67,1
67,0
77,4
Stakeholder tevredenheid
Onderzoek - HbR
Cijfer 1 - 10
-
-
-
-
-
-
-
7,8
-
-
Global Hub
Bron
Eenheid
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Overslag containers
Haven in cijfers – HbR
TEU x 1.000
9.287
9.653
10.791
10.784
9.743
11.148
11.877
11.866
11.622
12.305
Marktaandeel containers (HLH range)
Haven in cijfers – HbR
Percentage
29,6
28,0
27,6
26,9
28,9
29,6
29,5
29,5
28,8
28,5
Bunkering
HbR
m3 x 1.000
-
13.611
13.580
12.967
12.167
11.896
12.224
10.931
10.425
10.615
CO2 uitstoot verkeer en vervoer
DCMR
Kiloton
-
-
-
-
-
2.064
2.078
2.031
2.075
2.147
CO2 uitstoot bebouwde omgeving
DCMR
Kiloton
-
-
-
-
-
950
906
880
926
919
Bereikbaarheid
Bron
Eenheid
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Ambitie
Bron ambitie
Gemiddelde havenverblijftijd containerbinnenvaart
HbR
Uren:minuten
-
-
-
-
-
-
-
27:33
26:42
28:20
Gemiddelde verblijftijd goederentrein op de totale Maasvlakte
HbR
Uren:minuten
-
-
-
-
-
-
-
-
14:40
15:00
Gemiddelde reistijd A15 < 48 min (avondspits haven uit)
Verkeersonderneming
Percentage
-
-
-
-
85,9
82,0
79,8
80,0
84,0
97,0
95,0
Verkeers onderneming
Modal split containers (naar achterland vanuit Maasvlakte)
HbR
% wegverkeer
-
-
49,8
46,9
45,7
47,2
46,4
44,3
45,3
45,6
< 35,0% in 2030
Havenvisie
Aantal vervoerde containers (naar achterland vanuit haven):
• via weg
HbR
TEU x 1.000
4.056
4.321
4.749
4.476
3.653
4.030
3.951
3.998
4.039
4.262
• via binnenvaart
HbR
TEU x 1.000
2.056
2.251
2.445
2.337
2.218
2.361
2.393
2.613
2.572
2.846
• via spoor
HbR
TEU x 1.000
634
802
905
1.010
744
759
818
794
790
870
Industrial Cluster
Bron
Eenheid
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Ambitie
Bron ambitie
Toegevoegde waarde Industrie (totaal)
Havenmonitor - I&M
mln. euro
5.770
5.357
5.689
6.653
4.158
3.912
4.293
4.955
4.749
-
CO2 uitstoot haven industrie
DCMR
Kiloton
25.300
24.998
25.211
26.064
25.577
26.045
26.549
25.231
25.142
27.291
-50% in 2025 t.o.v 1990
RCI
CO2 uitstoot regio totaal
DCMR
Kiloton
28.868
27.885
28.104
28.675
27.923
29.090
29.578
28.223
28.200
30.414
-50% in 2025 t.o.v 1990
RCI
CO2 reductie door biomassa
RCI
Kiloton
185
-
-
-
-
-
-
141
-
108
2.400 kton in 2025
RCI
Benutting restwarmte
MSR
Woningequivalenten
-
-
-
-
-
3.417
6.998
10.099
14.281
-
Aandeel energie uit hernieuwbare bronnen
RCI
Percentage
-
-
-
-
-
3,3
3,5
4,3
4,2
5,0
30% in 2030
Havenvisie
• Zon
HbR
Megawatt
-
-
-
-
-
-
-
0,5
0,5
0,9
• Wind
Jaarverslag HbR
Megawatt
-
-
-
-
141,1
-
-
136,1
150
170
300 MW in 2020
Convenant Windenergie
Investeringsklimaat
Bron
Eenheid
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Investeringsvolume havenbedrijfsleven per jaar
Havenmonitor – Min I&M
€ mln
1.345
1.754
1.776
3.085
1.920
2.937
3.819
3.173
-
-
Gevestigde bedrijven in de haven
Havenmonitor – Min I&M
Aantal
1.483
1.500
1.538
1.517
1.518
1.437
1.469
1.567
1.583
-
Klanttevredenheid: Prijs / kwaliteit verhouding haven
Klantbelevingsonderzoek - HbR
Cijfer 1 - 10
-
-
6,2
-
-
6,2
-
6,4
-
-
* De indirecte toegevoegde waarde is voor de periode 2010 t/m 2013 herberekend conform het Europees Stelsel van Rekeningen. Voor de periode t/m 2009 is de herberekening nog niet beschikbaar.
38
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 38
06-10-15 09:57
Ruimte
Bron
Eenheid
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Ruimteproductiviteit (overslag/m2) HIC als geheel
HbR
ton/m2
8,5
8,4
8,8
8,9
8,0
9,0
8,8
8,8
Uitgeefbaar terrein
HbR
Hectare
5.276
5.194
5.196
5.264
5.198
5.211
5.891
5.923
Nog uit te geven terrein
HbR
Hectare
898
624
582
510
385
426
929
908
Uitgegeven terrein
HbR
Hectare
4.378
4.570
4.614
4.754
4.813
4.785
4.962
5.015
2014
Ambitie
Bron ambitie
8,6
8,7
12,4 in 2030
5.971
5.965
873
847
5.098
5.118
Ambitie
Bron ambitie
2013
Milieu, veiligheid en leefomgeving
Bron
Eenheid
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Wettelijke norm
Geluidklachten industrie
Milieumeldingen Rijnmond - DCMR
Aantal klachten
1.621
1.662
1.641
2.379
2.312
1.849
2.582
2.228
1.791
2.514
-30% in 2025 t.o.v. 2006
MSR
Geurklachten industrie
Milieumeldingen Rijnmond - DCMR
Aantal klachten
2.789
2.805
2.331
1.651
1.585
2.113
2.538
3.022
4.033
2.135
Stikstofdioxide (NO2) concentratie jaargemiddelde regio
Lucht in cijfers - DCMR
Microgram/m
35,2
36,6
36,7
38
34,5
34,5
34,6
33,1
31,5
29,9
<40
Uitstoot stikstofoxide (NO2):
• Industrie
MSR - DCMR
Kiloton
24,0
23,6
17,6
16,4
14,2
14,0
14,6
13,1
13,4
-
• Scheepvaart
MARIN
Kiloton
-
-
-
-
-
9,8
-
-
8,2
-
Zwaveldioxide (SO2) concentratie jaargemiddelde regio
DCMR
Microgram/m3
13,0
13,0
11,0
9,0
11,0
10,0
6,9
6,5
5,6
7,1
Uitstoot Zwaveldioxide (SO2)
• Industrie
MSR - DCMR
Kiloton
33,4
33,8
31,3
24,7
19,3
15,3
15
15,8
13,0
-
• Scheepvaart
DCMR
Kiloton
-
-
-
-
-
2,1
-
-
1,5
-
Fijnstof (PM10) concentratie jaargemiddelde regio
Lucht in cijfers - DCMR
Microgram/m3
28,7
28,8
27,3
25,8
23,8
25
25,8
21,8
20,8
21,3
<40
Uitstoot fijnstof:
• Industrie
DCMR
Kiloton
-
1,19
1,19
1,16
0,82
1,03
1,06
0,8
0,97
1,0
• Scheepvaart
DCMR
Kiloton
-
-
-
-
-
0,41
0,38
-
-
-
• Wegverkeer
DCMR
Kiloton
0,48
0,46
0,44
0,42
0,38
0,2
0,18
0,16
0,15
-
Verbruik walstroom binnenvaartschepen
HbR
MWh/jr
-
-
-
-
-
242
436
786
947
1.069
Verbruik walstroom zeeschepen
HbR
MWh/jr
-
-
-
-
-
-
-
3.506
7.667
7.158
Scheepsbezoeken met ESI korting
HbR
Aantal
-
-
-
-
-
-
-
1.063
1.371
1.363
LNG bunkeringen
HbR
Aantal
-
-
-
-
-
-
-
0
26
43
Smogdagen ernstig
DCMR
Aantal dagen
1
0
0
1
1
0
0
0
0
0
Smogdagen matig
DCMR
Aantal dagen
46
56
34
23
19
20
51
22
25
18
Waterkwaliteit:
• Geborgen baggerspecie in de Slufter
MSR
Miljoen m3
1,1
0,51
0,53
0,65
0,27
0,56
0,88
0,69
1,40
0,81
• Koelwaterlozingen
MSR
MW (warmtevracht)
-
-
-
6.830
6.113
2.898
3.115
3.075
3.039
-
• Aantal Visdieven
MSR
Index (1990 = 100)
55
53
95
113
74
96
107
77
77
89
Bedrijfsincidenten (CIN-meldingen)
Milieumeldingen in Rijnmond
Aantal
214
218
232
338
330
318
292
241
300
331
Ambitie
Bron ambitie
3
Scheepvaart
Bron
Eenheid
Nautische ongevallen
Jaarverslag – HbR
Aantal
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
99
117
103
126
124
116
132
111
120
102
Safety Environmental Index (SEI)
Jaarverslag – HbR
Cijfer 1 - 10
-
-
-
-
-
8,3
7,8
9,1
9,1
9,0
≥ 9,0
Haven meester
Scheepsbezoeken
Jaarverslag – HbR
Aantal
Werk
Bron
Eenheid
30.778
33.059
34.872
32.169
29.200
29.802
32.738
31.789
29.448
29.027
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Directe zeehavengerelateerde werkgelegenheid
Havenmonitor – I&M
Indirecte werkgelegenheid
Havenmonitor – I&M
Aantal fte
84.208
86.575
89.906
91.224
92.904
89.557
90.940
95.707
96.964
-
Aantal fte
74.515
78.542
84.267
85.049
82.254
79.465
80.929
83.711
85.940
-
Directe en indirecte werkgelegenheid
Havenmonitor – I&M
158.723 165.117 174.173 176.273 175.158 169.022 171.869 179.418 182.904
-
Vacatures (baanopeningen)
Arbeidsmarktverkenning – KMR
Medewerkers
Stad en Regio
Bron
Eenheid
Aantal bedrijven maritieme zakelijke dienstverlening
Gemeente Rotterdam
Aantal cruise schepen
HbR
-
-
-
-
-
-
3.000
2.200
-
2.150
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Aantal
-
-
-
-
-
-
-
-
-
204
Aantal
14
18
20
15
18
17
26
28
28
32
39
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 39
06-10-15 09:57
HAVENVISIE 2030
4
Colofon 1 oktober 2015
Uitgave Havenbedrijf Rotterdam
Tekst
BIJLAGE DE VOORTGANG GEMETEN
Concept, illustraties en vormgeving Smidswater, Breda / Den Haag / Amsterdam
Kaarten bijlage De Argumentenfabriek, Amsterdam
Opgesteld door:
De bijlagen zijn niet ingesloten en kunnen op aanvraag worden verstuurd. In deze separate bijlage geven voortgangskaarten het volledige beeld van de voortgang die met alle acties uit de uitvoeringsagenda is geboekt.
1 OKTOBER 2015
VOORTGANGSRAPPORTAGE 2015
Havenbedrijf Rotterdam, m.m.v. de convenantpartners
40
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 40
06-10-15 09:57
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 41
06-10-15 09:57
Havenbedrijf Rotterdam Tel: +31 (0)10 252 10 10 www.portofrotterdam.com World Port Center Postbus 6622 3002 AP Rotterdam
15.0391 Voortgangsrapportage_WTvoorHR2.indd 42
06-10-15 09:57