Ons kenmerk
G.15.03422
*G.15.03422*
Voorstel van college danwel burgemeester aan gemeenteraad Raadsnummer:
ID/232
Steller:
Behandeling in sprekersplein:
Ta'Sangka Portefeuillehouder: Rothheudt-Jurgens (StafP&O) 3 december 2015 Behandeling in raad:
Onderwerp
invoering werkkostenregeling
Datum collegebehandeling:
27 oktober 2015 Burgemeester
17 december 2015
Advies sprekersplein
1. Samenvatting
In dit advies wordt voorgesteld de werkkostenregeling in te voeren; het formeel besluiten tot invoer is nodig door zowel het College als de Raad.
1/5
2. Situatie / Aanleiding / Probleem
Met de Fiscale vereenvoudigingswet 2010 (Staatsblad 2009, 611) zijn met ingang van 1 januari 2011 vereenvoudigingen in de Wet op de loonbelasting 1964 doorgevoerd. Deze vereenvoudigingen worden aangeduid met de term „werkkostenregeling‟. Het is een fiscale regeling voor door werkgevers aan medewerkers te betalen vergoedingen en beschikbaar te stellen voorzieningen. De werkkostenregeling geldt voor alle werkgevers in Nederland. Tot 1 januari 2015 mochten werkgevers elk jaar kiezen voor de werkkostenregeling of voor de oude loonbelastingregels. Met ingang van 1 januari 2015 is de werkkostenregeling verplicht voor alle werkgevers en moeten zij hiervoor een invoeringsbesluit nemen. 3. Relatie met bestaand beleid
Nieuwe fiscale regelgeving.
4. Gewenst beleid, Beoogd effect en mogelijke opties
De werkkostenregeling is ingevoerd met als doel de administratieve lastendruk van werkgevers te verlagen. Als hoofdregel in de werkkostenregeling geldt dat alle vergoedingen en verstrekkingen die in het kader van de dienstbetrekking aan een medewerker worden toegekend tot het loon van de medewerker worden gerekend. Dit betekent dat de medewerker er loonbelasting over moet betalen. De werkgever kan er ook voor kiezen bepaalde vergoedingen en verstrekkingen als „eindheffingsbestanddeel‟ aan te wijzen. Over deze eindheffingsbestanddelen betaalt de werkgever loonbelasting naar een vast tarief van 80%. Echter, niet over alle vergoedingen of verstrekkingen is loonbelasting verschuldigd. De werkkostenregeling bevat de volgende elementen die buiten de loonheffing vallen: - forfaitair gedeelte op loonsomniveau; - een aantal gerichte vrijstellingen; - loon in natura met een nihilwaardering; - intermediaire vergoedingen. Forfaitair gedeelte De werkgever kan een bedrag, dat gelijk is aan een vast percentage van de fiscale loonsom van actieve medewerkers (exclusief postactieven), onbelast vergoeden en verstrekken. Dit forfait wordt per 1 januari 2015 vastgesteld op 1,2% van de fiscale loonsom over een kalenderjaar. Het forfait geldt alleen voor de door de werkgever als eindheffingsbestanddeel aangewezen vergoedingen en verstrekkingen. Als het totaal aan feitelijk verstrekte aangewezen vergoedingen en verstrekkingen boven het bedrag van 1,2% van de loonsom uitkomt, dan is de werkgever over dat meerdere 80% aan eindheffing verschuldigd. Gerichte vrijstellingen Binnen de werkkostenregeling bestaat een aantal gerichte vrijstellingen. Deze kunnen alleen onbelast vergoed of verstrekt worden als de werkgever deze gerichte vrijstellingen heeft aangewezen als eindheffingsbestanddelen. Deze gerichte vrijstellingen nemen geen forfaitaire ruimte in. Dit betekent niet dat deze aangewezen gerichte vrijstellingen ongebreideld mogen worden vergoed of verstrekt. Per 1 januari 2015 is ook het noodzakelijkheidscriterium in de werkkostenregeling ingevoerd. Het noodzakelijkheidscriterium is een open norm die ervan uitgaat dat hetgeen een werkgever in het kader van zijn bedrijfsvoering aan voorzieningen noodzakelijk acht, aan de werknemer kan worden verstrekt zonder fiscaal rekening te hoeven houden met het privévoordeel van de werknemer. Het noodzakelijkheidscriterium is vooralsnog beperkt ingevoerd. Per 1 januari 2015 geldt het noodzakelijkheidscriterium alleen voor gereedschappen en voor computers, mobiele communicatiemiddelen. Andere voorbeelden van gerichte vrijstellingen zijn reiskosten; cursussen; studiekosten.
2/5
Loon in natura met een nihilwaardering Binnen de werkkostenregeling geldt voor een aantal vormen van loon in natura een nihilwaardering. Feitelijk wordt er dus geen belasting geheven over deze elementen. De belastingdienst bepaalt welke elementen onder deze categorie vallen. Een voorbeeld van nihilwaardering zijn de consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd.
Intermediaire vergoedingen Intermediaire vergoedingen vallen buiten de werkkostenregeling en mogen altijd en ongemaximeerd onbelast worden vergoed. Intermediaire vergoedingen zijn vergoedingen voor bedragen die een medewerker (vaak in opdracht van de werkgever) voorschiet, maar die voor rekening van de werkgever horen te komen.
De werkkostenregeling en politieke ambtsdragers (burgemeester, wethouders, raadsleden en commissieleden) De werkkostenregeling geldt ook voor politieke ambtsdragers (burgemeesters, wethouders, raadsleden en commissieleden). Alleen een klein aantal raadsleden dat niet heeft gekozen voor de opting-in mogelijkheid en dus door de belastingdienst worden aangemerkt als „zelfstandige‟ valt niet onder de werkkostenregeling. Dat politieke ambtsdragers onder de werkkostenregeling vallen betekent enerzijds dat de forfaitaire ruimte ietwat groter wordt door een hogere fiscale loonsom. Anderzijds wordt aanspraak gemaakt op het forfait voor vergoedingen en verstrekkingen die gemeenten toekennen aan politieke ambtsdragers. Burgemeesters, wethouders en raadsleden krijgen op grond van de geldende rechtspositiebesluiten een vaste onkostenvergoeding. Deze vaste onkostenvergoeding is tegenwoordig een netto onkostenvergoeding. De netto vergoeding drukt op de forfaitaire ruimte; waarvoor bij overschrijding van deze ruimte een eindheffing van 80 % geldt. Gezien de relatief lage forfaitaire ruimte, is de aanspraak die politieke ambtsdragers hierop maken groot. Lokale uitwerking invoering werkkostenregeling De invoering van de werkkostenregeling vraagt een aanpassing van de werkwijzen van zowel de financiële administratie als van de salarisadministratie. In de afgelopen periode zijn dus zowel in het financiële pakket als in de salarisadministratie aanpassingen aangebracht zodat per 1 januari 2015 een gegevensuitwisseling en het opstellen van rapportages mogelijk is.
5. Samenwerking / Strategische visie: n.v.t. 6. Aanbestedingen n.v.t.
7. Financiën (Kosten, Baten en Dekking) Er
heeft een inventarisatie plaatsgevonden over de kalenderjaren 2010 en 2011. In die jaren was er (nog) geen sprake van bezuinigingen en zijn vacatures niet langdurig ingevuld via inleen. De bezetting in deze jaren was dan ook redelijk stabiel en biedt daardoor een goed kader. De cijfers zijn inzichtelijk gemaakt voor de kosten verbonden aan personeel, en de kosten verbonden aan Politieke Ambtsdragers. Dit maakt inzichtelijk dat het personeel 91 % van de forfaitaire ruimte ‘vult ‘. De aanspraak die Politieke Ambtsdragers en personeel maken op de vrije ruimte is echter (ongeveer) even groot: ~50%. Overall genomen, overschrijden we jaarlijks de forfaitaire ruimte, waardoor we rekening dienen te houden met een eindheffing. De kosten verbonden aan deze eindheffing worden geschat op 20.000 euro.
3/5
2010 Totaal
Personeel
Fiscaal Loon Bijdrage aan vrije Ruimte 1,2%
4.470.551
4.053.256
91 %
417.296
53.647
48.640
91 %
Aanspraak Vrije ruimte Onder- of overschrij-ding Vrije ruimte
66.504
34.071
51 %
- 12.858 (meer dan vrije ruimte benut) 10.286
+ 14.569 (vrije ruimte over)
Eindheffing 80%
* **
PA
2011 Totaal
Personeel
9%
4.409.150
4.005.765
91 %
403.386
9%
5.008
9%
52.910
48.070
91 %
4.841
9%
32.433*
49%
67.967
34.019
50 %
33.948**
50 %
- 15.057 (meer dan vrije ruimte benut) 12.046
+ 14.051 (vrije ruimte over)
- 27.426
PA
- 29.108
waarvan 27.046 netto t.b.v. onkostenvergoeding PA, resterend bedrag voor overige vergoedingen en verstrekkingen PA. waarvan 24.583 netto t.b.v. onkostenvergoeding PA, resterend bedrag voor overige vergoedingen en verstrekkingen PA.
8. Bevoegdheid
Bevoegdheid invoeringsbesluit Voor de invoering van de werkkostenregeling moet zowel door u als door de raad een invoeringsbesluit worden genomen. De raad is bevoegd, met inachtneming van de landelijk vastgestelde rechtspositieregelingen, te beslissen over wijzigingen ten aanzien van de rechtspositieregeling voor wethouders, raads- en commissieleden en de medewerkers van de griffie. U heeft deze bevoegdheid voor de ambtelijke medewerkers. De VNG adviseert verder om het college te laten besluiten over de invoering van de werkkostenregeling voor de burgemeester, zodat in ieder geval ergens vastligt welke, niet bindend in het Rechtspositiebesluit burgemeesters opgenomen, voorzieningen ter beschikking zijn gesteld en onder welke voorwaarden. Daarom is voor u dit voorstel gemaakt dat gaat over de ambtelijke medewerkers en de burgemeester. Daarnaast treft u bijgaand een raadsvoorstel aan dat gaat over de wethouders, raads- en commissieleden en de griffiemedewerkers. 9. Communicatie
Alle betrokken functionarissen zijn geïnformeerd over de wijzigingen die invoering van de werkkostenregeling met zich meebrengt.
10. Argumenten, Afweging en advies
De werkkostenregeling is per 1 januari 2015 verplicht voor alle werkgevers. Aanwijzing vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddeel In de voorbereiding van de invoering van de werkkostenregeling zijn de gemeentelijke vergoedingen en verstrekkingen bekeken en onderverdeeld in de categorieën forfaitaire ruimte, gerichte vrijstellingen en nihilwaarderingen. Deze zijn ondergebracht in het aanwijsbesluit (bijlage 1). Op basis van de uitgevoerde analyse kunnen voor de invoering van de werkkostenregeling per 1 januari 2015 de op de bijgevoegde lijst bij het aanwijsbesluit vermelde vergoedingen en verstrekkingen worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Deze lijst kan jaarlijks worden gewijzigd wanneer de cijfers daar aanleiding toe geven.
4/5
11. Draagvlak
Functionarissen die betrokken zijn bij werkprocessen waarop de werkkostenregeling invloed heeft, zijn bij de implementatie betrokken. Hiertoe is gewerkt met een werkgroep waarin ook de Ondernemingsraad vertegenwoordigd was. 12. Risicoparagraaf (financieel, juridisch, milieu)
n.v.t. 13. Vervolgprocedure / voortgang / aanpak / realisatie
Aangezien de werkkostenregeling in feite een uitvoering betreft van de loonbelastingwetgeving en dus de bedrijfsvoering betreft, is het voorstel om eventuele toekomstige wijzigingen in de werkkostenregeling voor wat betreft de uitvoering te mandateren aan de gemeentesecretaris waar het gaat om de aanwijzing van vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddeel (aanpassing aanwijsbesluit).
14. Evaluatie
De effecten van de werkkostenregeling worden per kwartaal door de financiële- en personele administratie gevolgd, zodat positieve en negatieve effecten van ontwikkelingen binnen de werkkostenregeling snel in beeld kunnen worden gebracht. Hierover wordt gerapporteerd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur.
15. Voorstel / Besluit
Voorstel om te beslissen: - de werkkostenregeling per 1 januari 2015 in te voeren (invoerbesluit) - het bij dit voorstel behorende “Aanwijsbesluit werkkostenregeling” met de daarbij gevoegde lijst van aangewezen vergoedingen en voorzieningen vast te stellen; - voor het belastingjaar 2016 en volgende jaren aan de gemeentesecretaris mandaat te verlenen het bij dit voorstel behorende “Aanwijsbesluit werkkostenregeling” te wijzigen; Bijlagen
aanwijsbesluit (onderdeel uitmakend van besluit) Achterliggende documenten
n.v.t.
5/5