VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp:
Zienswijze op Regionale Agenda 2015-2018 MRE
Registratienummer:
00529485
Op voorstel B&W d.d.:
18 november 2014
Datum vergadering:
9 december 2014
Portefeuillehouder:
H.J. Mak
Rol gemeenteraad:
Kaderstellend
Voorstel in het kort 1. 2.
Kennis te nemen van de Regionale Agenda 2015-2018; In te stemmen met de zienswijze op de Regionale Agenda en deze kenbaar te maken aan het bestuur van de Metropoolregio Eindhoven.
Samenvatting De inhoud van de bestuurlijke samenwerking in de regio is vastgesteld in de Regionale Agenda 2015-2018 van de Metropoolregio Eindhoven (MRE). In deze agenda is de koers en visie van de regio voor de middellange termijn beschreven. In de MRE is gekozen voor een andere manier van werken dan voorheen én een focus op drie thema’s: economie, ruimte en mobiliteit. De regio Eindhoven is een sterke economische regio die ook internationaal bekend staat om de ontwikkeling van Brainport, een regio met goede (ruimtelijke) randvoorwaarden om verdere ontwikkeling te stimuleren. Om deze randvoorwaarden in stand te houden is Metropoolvorming belangrijk om als regio en stedelijk netwerk te kunnen blijven concurreren in de Europese top van kennis- en innovatieregio’s. Dit is dan ook het belangrijkste uitgangspunt in de komende periode van regionale samenwerking. De gemeenteraden in de regio Zuidoost-Brabant krijgen de gelegenheid om vóór 1 januari 2015 een zienswijze te geven op de Regionale Agenda. Het document wordt, inclusief de zienswijzen, op 25 februari 2015 behandeld in de Regioraad. Bijlagen 1. Regionale Agenda 2015-2018 2. Concept-zienswijze op de Regionale Agenda 2015-2018
1
Deurne, 18 november 2014
Nr. 100 / 00529485
AAN DE RAAD, 1.
Inleiding
SRE wordt MRE In de Regioraad van 25 juni jl. is besloten om de nieuwe Regionale Agenda en de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Eindhoven tegelijkertijd aan te bieden aan de 21 gemeenteraden. Zo worden inhoud en structuur van de bestuurlijke samenwerking in de Metropoolregio Eindhoven (MRE) tegelijk besproken en direct aan elkaar gekoppeld. De structuur van de bestuurlijke samenwerking in de regio is vastgelegd in de Gemeenschappelijke regeling MRE. Voor de vaststelling van deze regeling heeft u een separaat voorstel ontvangen. De inhoud van de samenwerking is vastgesteld in de Regionale Agenda 2015-2018 van de MRE. Daarover gaat dit voorstel. De gemeenteraden in de regio Zuidoost-Brabant krijgen de gelegenheid om vóór 1 januari 2015 een zienswijze te geven op de Regionale Agenda. Het document wordt, inclusief de zienswijzen, op 25 februari 2015 behandeld in de Regioraad. 2.
Voorstel
1. 2.
Kennis te nemen van de Regionale Agenda 2015-2018; In te stemmen met de zienswijze op de Regionale Agenda en deze kenbaar te maken aan het bestuur van de Metropoolregio Eindhoven.
3.
Beoogd effect
Uw gemeenteraad gebruik te laten maken van één van de vormen van democratische legitimatie binnen de samenwerking in de MRE. 4.
Argumenten en kanttekeningen
1.1. De Regionale Agenda 2015-2018 vormt de basis voor bestuurlijke samenwerking in Zuidoost-Brabant. In de MRE is gekozen voor een andere manier van werken dan voorheen én een focus op drie thema’s: economie, ruimte en mobiliteit. Die nieuwe koers is beschreven in de Regionale Agenda 2015-2018. Deze agenda vormt de basis voor de bestuurlijke samenwerking van de 21 gemeenten in de regio Eindhoven. Hierin zijn de regionale opgaven benoemd waarmee de gemeenten samen aan de slag gaan om de regio verder te ontwikkelen tot een economische wereldspeler met internationale allure én regionale eigenheid. 1.2. Voornaamste doel is samen werken aan een goed vestigingsklimaat voor inwoners en bedrijven. De regio Eindhoven is een sterke economische regio die ook internationaal bekend staat om de ontwikkeling van Brainport, een regio met goede (ruimtelijke) rand2
voorwaarden om verdere ontwikkeling te stimuleren. De regio moet wel in beweging blijven om ook in de toekomst mee te blijven tellen. Daarom is het noodzakelijk om werk te blijven maken van een nog beter vestigingsklimaat voor inwoners en bedrijven. Dit draagt bij aan de welvaart en het welzijn van de regio. De Regionale Agenda beschrijft dat hiervoor een combinatie nodig is van sterke steden, afgewisseld met een groen ommeland. Alle gemeenten dragen vanuit hun eigen kenmerken en kracht bij aan de regionale visie. Daarnaast worden bedrijfsleven en kennisinstellingen uitdrukkelijk in de samenwerking betrokken. Zij nemen bijvoorbeeld deel aan de werkplaatsen waarin regionale opgaven worden uitgewerkt. 1.3. Om een goed vestigingsklimaat te behouden wordt Metropoolvorming beschouwd als regionale hoofdopgave. In de Regionale Agenda wordt verondersteld dat Metropoolvorming belangrijk is om als regio en stedelijk netwerk te kunnen blijven concurreren met de Europese top van kennis- en innovatieregio’s. Als regio zouden we in moeten zetten op ‘het versterken van het regionale DNA, het creëren van dynamische ontmoetingsplekken, het (beter) positioneren van de regio in het internationale netwerk en het investeren in het bestuurlijk netwerk’. De Regionale Agenda is erg abstract. Hierdoor is niet precies duidelijk wat met bovenstaande begrippen bedoeld wordt. Daarnaast past de regio Eindhoven op basis van een aantal basiskenmerken niet binnen het begrip ‘metropool’. 1.4. In de bestuurlijke samenwerking Metropoolregio Eindhoven ligt de focus op een zestal subthema’s met elk hun eigen opgaven. De Metropoolregio Eindhoven kiest daarin voor een focus op de subthema’s: (1) economische strategie, (2) strategie ruimte, (3) strategie mobiliteit, (4) arbeidsmarkt, (5) werklocaties en (6) wonen. In gezamenlijkheid met bedrijven en kennisinstellingen worden binnen de genoemde subthema’s regionale opgaven uitgewerkt. Deze uitwerking zou moeten bijdragen aan de hierboven genoemde hoofdopgave. 2.1. In de zienswijze is gefocust op de rol die Deurne heeft in de regionale samenwerking. De agenda is abstract en bevat nog weinig concrete actiepunten en opgaven voor de komende 4 jaar. Hoe dragen de regionale opgaven en opdrachten van de diverse werkplaatsen bij aan het realiseren van de hoofdopgave? Dit wordt op basis van het nu voorliggende stuk niet duidelijk. Om toch op een constructieve manier een zienswijze te geven zijn voor de beoordeling van de Regionale Agenda de volgende centrale vragen gesteld: Wat draagt Deurne bij aan de regio? Wat haalt Deurne uit de samenwerking? Waar kiest Deurne (mogelijk) zijn eigen weg om een betere bijdrage aan de regionale ambitie te leveren? 2.2. Uit de Regionale Agenda blijkt niet duidelijk wat de meerwaarde is voor de landelijke gemeenten. De focus ligt voornamelijk op het stedelijk gebied. De Regionale Agenda gaat uit van de veronderstelling dat sterke steden gebaat zijn bij een groen ommeland. De landelijke gemeenten zouden deze rol op zich moeten nemen. Er wordt echter voorbij gegaan aan de opgaven die in het landelijk gebied spelen (denk bijvoorbeeld aan milieuaspecten die samenhangen met intensieve veehouderij etcetera). Deze worden niet benoemd, en er wordt ook geen gezamenlijke aanpak voor geformuleerd. Daarnaast ontbreekt de rol die Deurne als meest oostelijke gemeente in de MRE inneemt als verbinder tussen Brainport Eindhoven en Greenport Venlo. Deze verbinding wordt in de Regionale Agenda niet gelegd, terwijl Deurne hierin vanuit zijn kracht juist een sleutelrol kan innemen. 3
2.3. Als subregionale aanpak in de ogen van Deurne beter werkt, zal Deurne hier voor kiezen boven een regionale aanpak. In de zienswijze is duidelijk gemaakt hoe Deurne vanuit de eigen opgaven keuzes maakt tussen het niveau van subregio en regio. Dit hoeft de onderlinge samenwerking in Zuidoost-Brabant overigens niet in de weg te staan. De subregio’s kunnen op deze manier, vanuit hun eigen kracht, juist een nog betere bijdrage leveren aan de ontwikkelingen in de regio. 2.4. De relatie MRE-provincie en werkplaatsen-RRO is opnieuw vertroebeld. De scheiding in de verantwoordelijkheid van MRE en RRO is opnieuw vertroebeld. De afspraken over programmering van woningen, bedrijventerreinen en detailhandel in de werkplaatsen werklocaties en wonen horen in deze agenda niet thuis: de afweging daarover behelst meer aspecten en belangen dan die in de missie van de agenda en in de taak van de MRE zijn opgenomen. 2.5. De toegezegde hervorming van het SRE Stimuleringsfonds is niet terug te zien. In de Regioraad van juni 2014 is toegezegd dat er een voorstel wordt uitgewerkt voor de hervorming van het SRE Stimuleringsfonds naar een revolverend fonds. Dit voorstel is nog niet gepresenteerd, en een en ander is ook niet verwerkt in de Regionale Agenda. In de gemeenschappelijke regeling MRE (separaat voorstel) wordt nu voorgesteld om het Stimuleringsfonds op basis van cocreatie vorm te geven (artikel 7). Ondanks het feit dat dit niet past bij de gedane toezegging wordt wel voorgesteld om met de gemeenschappelijke regeling in te stemmen om het proces niet te frustreren. In de zienswijze op de Regionale Agenda wordt het SRE daarom verzocht om de toegezegde notitie over de omvorming van het Stimuleringsfonds uiterlijk vóór de behandeling van de begroting MRE 2016 aan te leveren en te bespreken (de zienswijze op de Regionale Agenda én het instemmingsbesluit gemeenschappelijke regeling worden gezamenlijk aan het SRE gestuurd). 2.6. Op basis van de huidige Regionale Agenda is niet uit te leggen waar de gemeentelijke bijdrage van Deurne aan besteed wordt. Door het hoge abstractieniveau en de focus op het stedelijk gebied is het niet mogelijk om concrete resultaten voor Deurne te benoemen. De Regionale Agenda is sterk geschreven vanuit het stedelijk gebied. Dit is gedeeltelijk ook terecht, want als je de regio echt wil laten excelleren zijn sterke steden en grote bedrijven je dragers. Uiteindelijk hebben we daar als achterland profijt van in de werkgelegenheid. De aanpak van opgaven waar de landelijke gemeenten mee te maken hebben, ontbreekt echter. In de zienswijze wordt het bestuur van de MRE dan ook opgeroepen om op gemeentelijk niveau resultaten inzichtelijk te maken van de regionale samenwerking. Hiermee wordt het gebruik van de lokale bijdrages per gemeente verantwoord. 6.
Financiën
De financiële consequenties van de Regionale Agenda worden jaarlijks vertaald in de begroting MRE. U heeft in uw vergadering van 6 mei 2014 een zienswijze op de begroting 2015 van de MRE vastgesteld. Ook in deze zienswijze bent u al kritisch geweest op concrete resultaten uit de samenwerking voor Deurne. In deze zienswijze heeft u ook al voorgesteld om het SRE Stimuleringsfonds om te vormen.
4
7.
Juridische aspecten
De Regionale Agenda 2015-2018 is niet bindend, maar wordt wel jaarlijks vertaald in een werkprogramma en de MRE begroting. Hierin worden onder andere de gemeentelijke bijdragen bepaald. Deurne is een onderdeel van de gemeenschappelijke regeling. Dit betekent dat de begroting jaarlijks vóór vaststelling door het regiobestuur aan de gemeenteraden wordt voorgelegd. Zij krijgen de gelegenheid om een zienswijze af te geven. Uiteindelijk beslist het regiobestuur over vaststelling. De regionaal vastgestelde financiële bijdrage is wel bindend en hiermee een rechtstreeks gevolg van de Regionale Agenda.
Burgemeester en wethouders van Deurne, De secretaris, De burgemeester, G.J.C. Kusters
H.J. Mak
5
Nr 100a
DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2014, nr. 100; gehoord de commissie Bestuur d.d. 20 november 2014; overwegende dat de gemeenteraad in de gelegenheid wordt gesteld om een zienswijze af te geven; gelet op de wet gemeenschappelijke regelingen en de gemeenschappelijke regeling SRE;
BESLUIT 1. kennis te nemen van de Regionale Agenda 2015-2018; 2. de in het raadsvoorstel geformuleerde zienswijze kenbaar te maken aan de Metropoolregio Eindhoven, zodat deze betrokken kan worden bij het vaststellen van de Regionale Agenda 2015 – 2018 als inhoudelijk kader voor de intergemeentelijke samenwerking in de Metropoolregio Eindhoven. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9 december 2014. De griffier,
De voorzitter,
(R.J.C.M. Rutten)
(H.J. Mak)
1