Voorstel aan de gemeenteraad
datum:
portefeuillehouder: F. Pekema
Datum vergadering: agendanummer:
onderwerp: Inkomensgrenzen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Aan de raad, Inleiding Als gevolg van de Kanteling binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) besloot een groeiend aantal gemeenten voor de huishoudelijke hulp (HH) en voor bepaalde vervoersvoorzieningen, zoals scootmobielen, inkomensgrenzen te hanteren. Zo ook in de gemeenten Bergen, waar u op 13 december 2011 de nieuwe Wmo-verordening heeft vastgesteld, waarin in artikel 31 de toepassing van de inkomensgrens regelt. Een inkomensgrens houdt in dat een aanvrager met een inkomen boven het door de gemeente bepaalde norminkomen géén recht heeft op deze Wmo-voorzieningen dan wel de kosten daarvan zelf moet dragen. Recent heeft de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) twee uitspraken gedaan die betrekking hebben op de landelijke discussie over de inkomensgrenzen. 1. De eerste is gedaan op 19 december 2011 waarbij de CRvB heeft bepaald dat er naast of in de plaats van de eigen bijdrageregeling géén besparingsbijdrage mag worden opgelegd. Een besparingsbijdrage is een bijdrage die wordt gevraagd omdat de toegekende voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt die normaliter uit eigen inkomsten wordt betaald. Anders gezegd, een vergoeding vragen in de meerkosten van een voorziening. Deze uitspraak heeft geen gevolgen voor onze huidige Wmo -verordening, omdat deze financiële voorwaarde niet meer is opgenomen in de nieuwe. Hierop is dus tijdig geanticipeerd, aangezien deze uitspraak wel te verwachten viel. Hiervan is ook melding gemaakt in de commissie Welzijn van 17 januari jl. naar aanleiding van vragen die hierover door de fractie CDA (mevrouw van Klaarbergen) zijn gesteld. 2. De tweede uitspraak is gedaan op 18 januari 2012 waarbij de CRvB heeft bepaald dat naast de op artikel 15 van de Wmo gebaseerde eigen bijdrage géén ruimte is voor het stellen van inkomensgrenzen. Deze uitspraak heeft wel gevolgen voor ons Wmo-beleid en zal dus overeenkomstig aangepast moeten worden. In de volgende paragraaf wordt hierop nader ingegaan. Overwegingen Wat betekent nu met name de laatste uitspraak van de hoogste rechter voor het Wmo -beleid van de gemeente. Met andere woorden, wat is de reikwijdte van deze uitspraak op ons Wmo-beleid. De volgende conclusies mogen hieruit worden getrokken: I.
Individueel onderzoek en individueel maatwerk gaan boven alles De CRvB heeft reeds in december 2010 gesteld dat de gemeente een aanvraag nooit op grond van de inkomensgrens alléén mag afwijzen. Sinds die uitspraak is het duidelijk dat de gemeente bij iedere aanvraag altijd een individueel onderzoek moet doen naar de situatie van de aanvrager en op basis daarvan een individuele afweging moet maken. Een algemene inkomensgrens hanteren voor individuele voorzieningen past per definitie niet bij de opdracht maatwerk te leveren. Dit wordt door de uitspraak van 19 januari jl. nogmaals benadrukt.
II. Het begrip “algemeen gebruikelijk” Veel gemeenten, waaronder ook Bergen, hebben in hun verordening opgenomen dat een vervoersvoorziening, waaronder ook collectief vervoer (regiotaxi) voor mensen met een inkomen boven een bepaalde grens als “algemeen gebruikelijk” wordt beschouwd. Diezelfde
99-3
redenering wordt ook toegepast op de huishoudelijke hulp. Als gevolg van de recente uitspraak van de CRvB mag worden geconcludeerd dat deze redenering niet juist is. De criteria om een voorziening als algemeen gebruikelijk te benoemen zijn: a. De voorziening is niet speciaal voor mensen met een handicap bedoeld; b. De voorziening moet in normale winkels te koop zijn; c. De voorziening moet een prijs hebben die niet zodanig hoog is waardoor de voorziening voor grote groepen mensen onbereikbaar zou worden. Deze criteria staan ook vermeld in de toelichting van artikel 2 van onze Wmo-verordening. Dat betekent dat vervoersvoorzieningen, zoals scootmobielen en collectief verv oer (regiotaxi) niet als “algemeen gebruikelijk” beschouwd mogen worden. Immers, dergelijke voorzieningen zijn speciaal bedoeld voor mensen met een beperking. Deze mensen hebben namelijk geen alternatief als zij zich niet per fiets of auto kunnen verplaatsen. Bij de huishoudelijke hulp lijkt het er op dat deze voorziening op het eerste gezicht wel voldoet aan bovengenoemde criteria. Maar de volgende vraag is dan: bij welke inkomensgrens is de HH algemeen gebruikelijk. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat inkomensgrenzen met verschillende doelen en op verschillende niveau”s worden gehanteerd. Er vallen uit de bestaande praktijk geen objectieve gronden af te leiden waarop de hoogte van een inkomensgrens kan worden gebaseerd. De VNG adviseert derhalve dat wanneer het gaat om de berekening van de eigen bijdrage, zij het beste kunnen aansluiten bij de Wmo eigen bijdrageregeling zelf! Ook is de Wmo niet te vergelijken met de bijstand. De inkomensgrenzen van de (bijzondere) bijstand gelden niet voor de Wmo. Het is niet de bedoeling van de Wmo dat mensen met een beperking met hun inkomen op het niveau van de bijstand uitkomen als ze de voorziening zelf moeten betalen. III. Zonder inkomensgrens groei van het aantal gebruikers collectief vervoer (regiotaxi) Door de recente jurisprudentie van de CRvB wordt gevreesd dat het aantal gebruikers van het collectief vervoer fors zal stijgen als er geen inkomensgrenzen meer mogen worden gehanteerd. Daardoor zullen de kosten van het collectief vervoer stijgen en zal dit vervoer uiteindelijk ook voor de Wmo doelgroep met een lager inkomen duurder worden. Op dit moment is niet goed te overzien of deze vrees terecht is. Uit (landelijk) onderzoek blijkt dat 40% van de huidige pashouders niet of nauwelijks gebruik maakt van collectief vervoer. Ook blijkt dat pashouders gebruik maakt van het gewone openbaar vervoer. Geadviseerd wordt derhalve om nog eens goed te kijken naar de indicatiestellingen! In onze gemeente heeft in november 2011 een onderzoek plaatsgevonden naar het niet gebruik van de Regiotaxi bij mensen die wel een pas voor de regiotaxi hebben. Dit onderzoek is gebeurd aan de hand van een bestand dat vanuit het Projectbureau Regiotaxi werd aangeleverd. Het bestand bestond uit 168 personen. Deze mensen zijn allen telefonisch of middels een huisbezoek (incidenteel) benaderd. Hieruit bleek dat 90% van de personen kon aangeven waarom men in 2011, vaak tijdelijk, geen of nauwelijks gebruik had gemaakt van de taxipas (opname ziekenhuis, overlijden partner), maar dat het wel in de bedoeling lag weer intensiever hiervan gebruik te maken. In de overige 10% heeft het onderzoek geleid tot intrekking c.q. beëindiging van de vervoersvoorziening wegens het niet meer gebruik maken van de voorziening (compensatieplicht vervalt dan!). Alternatieven voor een algemene inkomensgrens Naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB op 18 januari jl. en het feit dat het laatste woord over het vraagstuk van de financiële zelfredzaamheid nog niet is uitgesproken, adviseert de VNG te kiezen uit de juridisch absoluut veilige variant. Dat betekent dat de inkomensgrenzen niet meer worden toegepast, maar dat een Wmo -voorziening wordt verstrekt uitsluitend onder betaling van een eigen bijdrage volgens de regeling in het Besluit Wmo dan wel betaling van het OV-tarief voor het collectief vervoer. Bij het opleggen van een eigen bijdrage dient er overigens wel op gelet te worden dat deze over de volledige kostprijs van de voorziening wordt berekend en dat de totale eigen bijdrage niet de kostprijs van de voorziening mag overschrijden (lijkt logisch, maar toch). Er bestaat uit ook nog een juridisch minder veilige variant, maa r dat vraagt toch weer experimenteren met de ruimte die artikel 4, lid 1 mogelijk biedt. Dat betekent niet dat een gemeente het niet mag
99-4
2/6
proberen, maar de wetgever zal geen tegemoetkoming bieden en wordt hiermee bewust het risico genomen dat het beleid (weer) moet worden bijgesteld als een rechterlijke uitspraak dat gebiedt. De VNG is, naar aanleiding van de recente uitspraken van de CRvB, met het ministerie van VWS in gesprek met als doel de Wmo te laten aanpassen. De VNG wil dat het hanteren van inkomensgrenzen en een besparingsbijdrage mogelijk wordt. Ook heeft de VNG het ministerie gevraagd de regels over de eigen bijdrage opnieuw tegen het licht te houden. Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (VWS) heeft bij brief antwoord gegeven op kamervragen van het Kamerlid Venrooy-van Ark (VVD) over de inkomensgrenzen in de Wmo. Daarbij geeft de staatssecretaris onder andere het volgende aan: Ze ziet geen aanleiding om handhavend op te treden, omdat ze verwacht dat alle gemeenten zich aan de wet gaan houden en geen algemeen inkomensgrenzen meer hanteren. Belanghebbenden, die op grond van een door hun gemeente gestelde inkomensgrens geen ondersteuning hebben ontvangen, kunnen gedurende zes weken na het door hun gemeente genomen besluit bezwaar aantekenen. Belanghebbenden die dit niet hebben gedaan, kunnen zich opnieuw tot hun gemeente wenden met een aanvraag om ondersteuning. De gemeente zal, met inachtneming van alle feiten en omstandigheden van dat moment, de aanvraag opnieuw moeten beoordelen. De staatssecretaris gaat met de VNG in overleg over de uitwerking van de afspraak in het Bestuursakkoord 2011-2015 betreffende het onderzoeken of de wettelijke bepaling die rolstoelen uitsluit van een eigen bijdrage kan worden geschrapt en of een vermogenstoets in de Wmo kan worden ingevoerd. Conclusie Uit bovenstaande mag worden geconcludeerd dat het hanteren van inkomensgrenzen taboe is. Wel is het toepassen van de eigen bijdrageregeling toegestaan, waarbij het uitgangspunt moet zijn dat de grens voor de eigen bijdrage ligt bij het betalen van de volledige kostprijs bij voorzieningen in eigendom. Resumeren kunnen we derhalve stellen: - Om artikel 31 (hanteren van inkomensgrens bij vervoersvoorzieningen) in te trekken. Dat geldt ook voor de praktische uitwerking van artikel 2, lid 2, onder a. waar geregeld staat dat geen recht op een voorziening bestaat als deze voorziening algemeen gebruikelijk is. Het gaat dan met name over het toepassen van de 3,5 uur als algemeen gebruikelijk bij de huishoudelijke hulp indien het inkomen meer bedraagt dan 1,5 maal de norm. - Blijf maatwerk leveren, waarbij de sociale en financiële omstandigheden voldoende zijn betrokken. Een vermogenstoets is hierbij overigens niet toegestaan! - Voorts dient te worden nagegaan in hoeverre bovenstaand tevens moet leiden tot aanpassing van het “Besluit nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2012”, alsmede de beleidsregels “Gebruikelijke zorg” en “Hulp bij het huishouden”.
Communicatie Personen aan wie recent een aanvraag is geweigerd dan wel is afgewezen, hebben inmiddels van de afdeling dienstverlening bericht ontvangen met hierbij de mededeling dat of zij alsnog een nieuwe aanvraag kunnen indienen of dat hun aanvraag opnieuw wordt beoordeeld. Het gaat hierbij om 5 personen: 2 personen betreffende een aanvraag in de hulp in het huishouden, 2 personen betreffende een aanvraag in de regiotaxipas en 1 persoon met betrekking tot een aanvraag scootmobiel. Deze personen hebben vorig jaar met toepassing van de inkomensgrens óf een afwijzing op hun aanvraag ontvangen óf is het niet tot een aanvraag gekomen. Na besluitvorming door uw raad wordt de communicatie met de bevolking gezocht middels de hiervoor gebruikelijke media (gemeenterubriek Maas- en Niersbode en gemeentelijke website). Juridische aspecten Prioriteit is de aanpassing van de verordening en de daarbij behorende toelichting (bevoegdheid gemeenteraad) om vervolgens ook het Besluit nadere regels en een tweetal beleidsregels onder de loep te nemen voor eventuele wijzigingen (bevoegdheid College van B&W). Overigens anticipeert de uitvoering reeds op de uitspraken van de CRvB. Voorts wordt geadviseerd om met betrekking tot het
99-4
3/6
opleggen van een eigen bijdrage overeenkomstig artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning te handelen. Financiën Betreffende de vervoersvoorzieningen: In het raadsvoorstel van 13 december 2011 is onder de paragraaf “Financiën” de navolgende tabel (tabel 1) opgenomen, waarin de besparingen voor de komende jaren zijn aangegeven als g evolg van de toepassing van de eigen bijdrage én het hanteren van de inkomensgrenzen. Zie met name de middenkolom (in rood gemarkeerd) waar het gaat om de begrote besparingen bij het toepassen van de inkomensgrenzen regiotaxi en overige vervoersvoorzieningen, De aangegeven bezuinigingen zullen door de uitspraak van de CRvB nu niet gehaald worden. Aangezien de eigen bijdrage op dit moment voor een aantal voorzieningen al wordt toegepast (afhankelijk van het inkomen), zijn de begrootte besparingsbedragen als gevolg van het toepassen van inkomensgrenzen niet meer haalbaar voor de komende 4 jaren: een totaalbedrag van € 89.207, --. Voor 2012 is een bedrag van € 193.000,-- begroot ten aanzien van het opleggen van eigen bijdragen. Eind 2011 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar het gebruik van de pasjes voor de regiotaxi. Hieruit is gebleken dat van de 413 pashouders (= 100%) er 167 mensen (= 40%) niet of nauwelijks gebruik maakte van de voorziening. Deze mensen zijn allen door de gemeente benaderd. Dit heeft geresulteerd in 24 beëindigingen (= 6%). De overige 143 personen hebben aangegeven tijdelijk geen of weinig gebruik te hebben gemaakt als gevolg van ziekte, overlijden partner, opname in ziekenhuis e.d. Gebeurtenissen die tijdelijk de vervoersbehoefte doet ve rminderen.
Tabel 1: begrootte bezuiningen zoals opgenomen in raadsvoorstel 13 -12-2011
Maatregel
Relatie met Kaderbrief 2012
Eigen bijdrage vervoersvoorzieningen (m.u.v. de Regiotaxi) Inkomensgrens Regiotaxi
Bijlage D nr. 25 € 32.000 Bijlage D nr. 25 € 32.000
Inkomensgrens overige vervoersvoorzieningen Aangepaste begroting Regiotaxi 2012 Totaal
n.v.t.
Besparing 2012 13.000
2013 12.572
2014 12.142
2015 11.714
3.052
6.105
6.105
6.105
4.240
12.720
21.200
29.680
-16.332
-16.332
-16.332
-16.332
3.960
15.065
23.115
31.167
In de navolgende tabellen (2 en 3) worden de aanpassingen voor de programmabegroting 2012 aangegeven ten aanzien van respectievelijk de regiotaxi en scootmobielen.
Tabel 2: aanpassing programmabegroting 2012 voor regiotaxi
2012
2013
2014
2015
2016
-3.000
-6.000
-6.000
-6.000
-6.000
Tabel 3: aanpassing programmabegroting 2012 voor scootmobielen
99-4
2012
2013
2014
2015
2016
-4.000
-13.000
-22.000
-30.000
-30.000
4/6
Betreffende de hulp in het huishouden: In het raadsvoorstel van 13 december 2011 wordt door de toepassing van de inkomensgrens de eerste 3,5 uren hulp bij het huishouden als algemeen gebruikelijk beschouwd indien het inkomen gelijk of hoger is dan 1,5 maal het norminkomen. De volgende bezui niging werd weergegeven (zie tabel 4, laatste kolom): Tabel 4: begrootte bezuinigingen zoals opgenomen in raadsvoorstel 13-12-2011
Maatregel
Relatie met Kaderbrief 2012
Algemeen gebruikelijk/kleine woningaanpassingen (zoals handgrepen, verhoogd toilet) Algemeen gebruikelijk/renovatiekosten
Bijlage C nr. 52. € 7.500 Bijlage D nr. 26. € 70.000 Bijlage D nr. 25 van € 32.000 Bijlage D nr. 27. € 165.000
Algemeen gebruikelijk/vervoersvoorzieningen
Algemeen gebruikelijk/ 3,5 uur hulp bij het huishouden algemeen gebruikelijk bij inkomen ≥ 1,5 norminkomen
Besparing
2012 7.500
2013 7.500
2014 7.500
2015 7.500
20.000
20.000
20.000
20.000
2.000
2.000
2.000
2.000
11.140
33.420
55.700
77.980
Door de uitspraak van de CRvB kan ook hier de begrootte bezuinig ing niet gehaald worden: een voor de jaren 2012 t/m 2015 totaalbedrag van € 178.240,--. Het leidt zelfs tot kostenstijging, aangezien ook de eerste 3,5 uren gedeclareerd mogen worden. Voorts mag hierbij de vraag gesteld worden in hoeverre de opgenomen bedragen reëel te noemen zijn, aangezien de vergrijzing de komende jaren nog steeds doorgaat. Ook hier geldt dat in alle gevallen al een inkomensafhankelijke eigen bijdrage wordt gevraagd. Niet onvermeld mag blijven, dat door een kritische benadering van de zo rgaanbieders én beoordeling van de aanvragen de kosten in 2011 niet zijn gestegen en zelfs heeft geleid tot een besparing van € 89.000,-- . Het aantal klanten dat in 2011 incidenteel dan wel structureel gebruik heeft gemaakt van de huishoudelijke hulp is gelijk gebleven t.o.v. 2010 (436 resp. 438), terwijl het totaal aant al uren huishoudelijke hulp licht is gestegen: van 60.323 uren in 2010 naar 61.972 in 2011. Uit ervaringscijfers van de afgelopen jaren is gebleken, dat het totaal aan aantal cliënten en uren gemiddeld met minimaal 9% stijgen. Tevens heeft de kritische benadering geleid tot een verschuiving van de meer intensieve hulp (de zogeheten HbH2-zorg) naar de minder intensieve hulp (de HbH1-zorg): een afname van de duurdere HbH2-zorg naar de goedkopere HbH1-zorg leidde in 2011 tot een besparing van € 10.920,-- ten opzichte van 2010. Ook hier geldt dat de programmabegroting 2012 aangepast dient te worden ten gevolge van de uitspraak CRvB. De aanpassing wordt hierna aangegeven (tabel 5). In de programmabegroting 2012 is aangegeven dat voor 2012 een stijging van 6% nodig is. Omdat in onze begroting met constante prijzen gewerkt wordt, wordt in de meerjarenbegroting geen rekening gehouden met stijgingen qua aantallen en indexeringen mee, met uitzondering bij eventuele contractuele verplichtingen. Bij onderstaande aanpassing is met dit uitgangspunt rekening gehouden. Dat geldt overigens ook voor de bovengenoemde aanpassingen t.a.v. de vervoersvoorzieningen.
99-4
5/6
Tabel 5: Aanpassing programmabegroting 2012
Basis 2012 2013 2014 2015 2016
Auton.
Scherper
Nieuwe
Oude
stijging
indiceren
raming
raming
1.628.000 1.628.000 1.628.000 1.628.000 1.628.000
54.000 54.000 54.000 54.000 54.000
-5.000 -15.000 -25.000 -35.000 -35.000
1.677.000 1.667.000 1.657.000 1.647.000 1.647.000
1.666.091 1.634.091 1.601.091 1.569.091 1.569.091
Verschil -10.909 -32.909 -55.909 -77.909 -77.909
Uitgaande van bovenstaande aanpassingen kan het structureel nadeel als volgt worden weergegeven: Tabel 6: structureel nadeel (totalen van tabel 2, 3 en 5)
2012 € - 17.909,--
2013 € - 51.909,--
2014 € - 83.909,--
2015 € - 113.909,--
2016 € - 113.909,--
Voorstel Wij stellen u voor: 1. om met ingang van 1 januari 2012 de “Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2012” te wijzigen met dien verstande dat artikel 31 wordt ingetrokken, alsmede het niet toepassen van de 3,5 uren als algemeen gebruikelijk bij het toekennen van huishoudelijke hulp zodra inkomen hoger is dan 1,5 de norm. 2. De wijzigingen in de programmabegroting 2012 meenemen in uw behandeling van de Kaderbrief 2012.
Burgemeester en wethouders van Bergen, de secretaris,
de burgemeester,
G.B. Kuipers
M.H.E. Pelzer
Bijlage(n) 1. De gewijzigde Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2012. 2. Toelichting op de gewijzigde Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Bergen 2012.
99-4
6/6