STATUS: Openbaar
Voorstel aan college b&w van Landsmeer B&W vergadering:
Nr.
11-02-2014
Agendapunt:
Portefeuillehouder: Cor Hienkens
Onderwerp: Aangaan van een overeenkomst betreffende het aanbieden en (laten) verwerken van huishoudelijk restafval met AEB Exploitatie B.V. en het verlenen van alleenrecht aan AEB Exploitatie B.V. in verband met de aangeboden lagere verwerkingstarieven. Afdeling
: Ruimtelijke Zaken
Ambtenaar
: Diana van den Berg
Paraaf afd. hoofd ………
Voorgestelde beslissing: 1. In te stemmen om een overeenkomst tot 2023 aan te gaan met AEB Exploitatie B.V. betreffende het aanbieden en (laten) verwerken van huishoudelijk restafval, mits de raad besluit tot het aanvullen van de afvalstoffenverordening 2005 met een paragraaf Beheer Afvalstoffen; 2. Met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 een uitsluitend recht verlenen ter verwerking van afval aan AEB Exploitatie B.V. tot 1 januari 2023, mits de raad besluit tot het aanvullen van de afvalstoffenverordening 2005 met een paragraaf Beheer Afvalstoffen. Onder een uitsluitend recht wordt hier verstaan een recht zoals geregeld in artikel 2.24 van de Aanbestedingswet 2012. Behandeling in commissie
ABZ
Behandeling in raad Ter kennisname aan raad
ja
Openbaar
/ Nee
Ja
Advies gemeentesecretaris
GG x SL / nee ja / nee zo nee, waarom niet:
Akkoord Bespreken
Akkoord
Paraaf: ………
Paraaf
Bespreken Paraaf (zoz opmerkingen)
Burgemeester
……...
………
Wethouder
………
………
Wethouder
………
………
Besluit college: Paraaf secretaris: ………
Ruimte voor opmerkingen collegeleden Burgemeester
Wethouder 1
Wethouder 2
Secretaris
Samenvatting: Gemeente Landsmeer heeft sinds 1993 een overeenkomst met de dienst Afval Energie Bedrijf van de gemeente Amsterdam (de "dienst AEB") voor onder meer het verwerken van ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen genaamd ‘Samenwerkingsovereenkomst Afvalverwerkingsinrichting Amsterdam’ ("Overeenkomst 1993"). Deze Overeenkomst 1993 is (met terugwerkende kracht) ingegaan op 1 januari 1993, heeft een looptijd van 25 jaar en eindigt dus op 1 januari 2018. De dienst AEB beschikt sinds 1993 over een Afval Energie Centrale ("AEC"). Het brandbaar (grof) huishoudelijk afval wordt sinds de opening van de AEC in 1993 in ISW-verband verwerkt door de dienst AEB middels een contract voor 25 jaar. In het huidige samenwerkingscontract van de 9 ISW-gemeenten is de gemeente, net als de andere betrokken gemeenten, daardoor tot januari 2018 contractueel gebonden. Per 1 januari 2014 is de dienst AEB verzelfstandigd. AEB Exploitatie B.V. is de materiële opvolger waarin per 1 januari 2014 de activiteiten van de dienst AEB zijn ondergebracht. AEB Exploitatie B.V. heeft de Overeenkomst 1993 van de dienst AEB overgenomen. Door het verzelfstandigen per 1 januari 2014 van de dienst AEB zal een nieuwe overeenkomst moeten worden aangegaan met AEB Exploitatie B.V. in plaats van met de dienst AEB. Hiervoor is een nieuwe overeenkomst opgesteld voor 9 jaar (zie bijgevoegde concept overeenkomst 2014, hierna: "Overeenkomst 2014"), met ingang van 1 januari 2014, met terugwerkende kracht dus. Enerzijds wordt de looptijd daarmee verlengd met 5 jaar, anderzijds voorziet de nieuwe overeenkomst in een lager "vast" verbrandingstarief van € 65,- per ton (is nu € 80,- per ton). Ter indicatie: jaarlijks wordt door gemeente Landsmeer ca. 2.500 ton brandbaar afval afgevoerd naar het AEB (gemiddelde van afgelopen 5 jaren). Voorgesteld college besluit / c.q. beslispunten: 1. In te stemmen om met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 een overeenkomst aan te gaan conform de bijgevoegde concept Overeenkomst 2014 met AEB Exploitatie B.V. betreffende het aanbieden en (laten) verwerken van huishoudelijk restafval, mits de raad besluit tot het aanvullen van de afvalstoffenverordening 2005 met een paragraaf Beheer Afvalstoffen; 2. Met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 een uitsluitend recht te verlenen ter verwerking van afval aan AEB Exploitatie B.V. tot 1 januari 2023. Onder een uitsluitend recht wordt hier verstaan een recht zoals geregeld in artikel artikel 2.24 van de Aanbestedingswet 2012. Wettelijke grondslag en/of beleidskader: Elke gemeente heeft als overheid tot taak het (doen) verzamelen van afvalstoffen en het afvoeren, alsmede het (laten) verwerken daarvan. Op grond van de Wet Milieubeheer en het vigerend Landelijk Afvalbeheer Plan is elke gemeente verantwoordelijk voor de (gescheiden) inzameling en verwerking van het huishoudelijk (rest)afval. In paragraaf 4 van de afvalstoffenverordening, zoals van toepassing sinds 1 januari 2014 op basis van het besluit van de Raad van [13 maart 2014], heeft het College de bevoegdheid om een uitsluitend recht te gunnen ten behoeve van de verwerking van al het door of vanwege de gemeente Landsmeer ingezamelde huishoudelijk GFT- en restafval. De nieuwe overeenkomst kan met AEB Exploitatie B.V. tot 2023 worden aangegaan als er aan AEB Exploitatie B.V. een alleenrecht wordt gegund ter verwerking van afval. Onder alleenrecht wordt hier verstaan een recht zoals geregeld artikel 2.24 onder a van de Aanbestedingswet 2012.
Beoogd effect van het besluit: Door het verzelfstandigen van de dienst AEB per 1 januari 2014 verandert de situatie. Er dient een besluit genomen te worden om de voortgang van het verbranden van huisvuil te blijven garanderen. Argumenten: AEB Exploitatie B.V. heeft de ambitie zich te ontwikkelen tot een totaalbedrijf op het gebied van duurzame energie en van het terugwinnen van grondstoffen uit afval; een duurzaam grondstof- en energiebedrijf voor de regio Amsterdam. AEB Exploitatie B.V. ziet voor haar zelf een rol weggelegd om de aangesloten gemeenten actief te betrekken bij de verdere uitwerking van haar plannen en zal hiertoe twee maal per jaar een bijeenkomst organiseren. Belangrijk punt in een rapportage van PWC uit april 2013 over de verzelfstandiging van de dienst AEB is dat (inmiddels) AEB Exploitatie B.V. zo veel mogelijk ‘’afval moet binden’’ om ‘’vollast’’ te bereiken. In datzelfde stuk staat ook dat dat lastig kan zijn omdat door de ontwikkelingen in de Nederlandse afvalmarkt een forse prijsdaling is ontstaan. Van € 90,00 per ton in 2009 naar ‘’rond en zelfs onder € 50,00 per ton” nu, en ‘’er is op korte termijn geen vooruitzicht dat deze situatie zal veranderen’’. In het raadsvoorstel van gemeente Amsterdam staat: “waarbij het prijsniveau in de markt inmiddels is gestabiliseerd tot € 50 - € 60 per ton afval. De nieuwe langlopende overeenkomst (tot en met 2022) wordt voor ons aantrekkelijk gemaakt met een lager "vast" verbrandingstarief van € 65,00 per ton dat deels geïndexeerd wordt en waaraan minder financiële risico’s kleven (€ 80,- per ton is een voorschot tarief, jaarlijks wordt op basis van nacalculatie een afrekening gemaakt). Verenigbaar met het Unierecht De gemeente beschikt over een geldige reden om het uitsluitend recht zonder concurrentiestelling te verlenen aan AEB Exploitatie B.V. omdat deze vennootschap als enige in aanmerking komt voor het uitvoeren van de betrokken activiteiten. Titel 10.4 van de Wet milieubeheer legt de verantwoordelijkheid voor de inzameling van het huishoudelijk afval afkomstig uit gemeenten neer bij die gemeenten. Bij hun besluiten met betrekking tot de verwerking van dat afval zijn die gemeenten vervolgens, als overheid, rechtstreeks gebonden aan de normen en beginselen van de Afvalstoffenkaderrichtlijn (AKR), waaronder de plicht tot het zoveel mogelijk beperken van de negatieve milieugevolgen van het beheer van afval (artikelen 1 en 13) en tot het eerbiedigen van de beginselen van zelfvoorziening en nabijheid (artikel 16). Daarbij geldt op grond van de afvalhiërarchie van artikel 4 AKR ten eerste een voorkeur voor nuttige toepassing door middel van verbranding in een R1-installatie boven verwijdering in een D10-installatie. Bij de keuze voor een bepaalde R1-installatie geldt ten tweede dat de gemeente en de haar omringende gemeenten in de vorm van de AEC, die door AEB Exploitatie B.V. zal worden geëxploiteerd, beschikken over een R1-installatie die in 1993, op grond van het destijds geldende Provinciaal Afvalplan, is gebouwd met het oog op de verwerking van het huishoudelijk afval van die gemeenten. In die hoedanigheid staat de AEC niet op zichzelf, maar maakt zij deel uit van een netwerk van installaties voor verwijdering of nuttige toepassing van huishoudelijk afval in de zin van artikel 16 lid 1 AKR. Om ervoor te zorgen dat de capaciteit van die centrale, die specifiek met het oog op haar behoefte is gebouwd, zo effectief mogelijk wordt benut, is het doelmatig dat de gemeente haar huishoudelijk afval slechts ter nuttige toepassing aanbiedt aan de entiteit die de AEC exploiteert. Het niet aanbieden van het huishoudelijk afval van
de gemeente aan AEC zal immers leiden tot een lagere efficiëntiefactor en een hogere milieubelasting voor de R1-installatie die juist voor de gemeente is gebouwd. Ten derde geldt op grond van het nabijheidsbeginsel van artikel 16 AKR dat de gemeente haar afval zo dicht mogelijk bij huis moet laten verbranden, teneinde de milieulasten van afvaltransport zoveel mogelijk te beperken. Die verbranding kan niet dichter bij plaatsvinden dan in de AEC, die op 36 km van de bebouwde kom van de gemeente is gelegen. Daarnaast zal AEB Exploitatie B.V. investeren in diverse duurzaamheidsprojecten die alleen succesvol kunnen worden als zij worden uitgevoerd binnen het fysieke gebied waarin de betrokken afvalcirkels moeten worden gesloten. Omdat het beheer van AEB Exploitatie B.V. onder toezicht van de gemeente Amsterdam staat, en omdat bij AEB Exploitatie B.V. geen privékapitaal is betrokken, is het gerechtvaardigd om dit uitsluitend recht zonder concurrentiestelling te verlenen. Om deze redenen is het vrije verkeer van diensten hier niet in het geding: wegens de milieu-lastbeperkingsplicht en de plicht tot naleving van de beginselen van zelfvoorziening en nabijheid kan de gemeente haar huishoudelijk afval niet ter verwijdering of nuttige toepassing aanbieden aan een entiteit uit een andere lidstaat. Risicofactoren / kanttekeningen: Er zijn nu dus twee opties: doorgaan op grond van de oude overeenkomst of de nieuwe overeenkomst ondertekenen. Aan beide opties kleven voor en nadelen. Met het instemmen met de nieuwe overeenkomst bestaat er een kleine mogelijkheid dat de gemeente wordt gedagvaard door afvalverwerkingsbedrijf Attero. Deze afvalverwerker heeft een aantal gemeenten reeds gedagvaard. Naar aanleiding van deze ervaring hebben we de procedures aangepast. Desondanks is er een risico als Attero de zaak wint, mogelijke gevolgen zijn dan: - Het het uitsluitend recht wordt teniet gedaan. We valen dan terug op het oude contract uit 1993. In dat geval zullen we een naheffing krijgen van AEB, waarschijnlijk een verrekening op basis van 80,- per ton in plaats van 65,- per ton - Mogelijkheid bestaat dat er een schadevergoeding aan Attero moet worden betaald. Niet instemmen met de nieuwe overeenkomst neemt ook risico’s mee. Dan blijft het oude contract gehandhaafd met minder partners. We blijven het risico lopen dat de exploitatie van AEB negatief uitpakt en delen daarin naar rato mee. Bovendien behalen we geen financieel voordeel door het lagere tarief van € 65,- per ton (is nu € 80,- per ton). Aan beide opties kleven dus risico’s met mogelijke financiele gevolgen. Het financiele voordeel van het tekenen van de nieuwe overeenkomst weegt op tegen het risico dat Attero de zaak wint met alle mogelijke bijkomende gevolgen. Het blijft echter wel een risico. Financiële gevolgen: Door het nieuwe contract met het AEB aan te gaan behalen we een financieel voordeel door het lagere tarief van € 65,- per ton (is nu € 80,- per ton). Bij inzameling van 2500 ton scheelt dat jaarlijks € 37.000,- euro per jaar. Integrale afstemming: De conceptovereenkomst is met Inkoop besproken. Het aangeboden contract met AEB Exploitatie B.V. zal juridisch verder moeten worden afgestemd waarbij de opmerkingen van inkoop worden betrokken bij de afstemming.
Communicatie: Het besluit zal gepubliceerd worden, waarop de mogelijkheid geboden wordt om bezwaar aan te tekenen. Uitvoering: In de overeenkomst met het AEB Exploitatie B.V. zal de bepaling opgenomen worden dat de overeenkomst opgezegd kan worden wanneer de gemeente Landsmeer haar zelfstandigheid verliest, waarbij een opzegtermijn van één jaar geldt. Het besluit zal door het College moeten worden vastgesteld en gepubliceerd worden, zoals dit volgt uit de Aanbestedingswet en artikel 18 Richtlijn 2004/18, waarop de mogelijkheid geboden wordt om bezwaar aan te tekenen. Overigens zal het besluit aan AEB Exploitatie B.V. worden uitgereikt of toegezonden, gezien artikel 3:41 Awb. Bijgevoegd: Concept Overeenkomst 2014. Hier zullen de data nog in worden aangepast naar 1 januari 2014.