^
w
gemeente Roermond
VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND datum indiening: afdeling: Onderwerp:
17 april 2014
datum/agendapunt B&Wvergadering: 220414/402
Welzijn Beleidsplan Wmo 2015
Voorstel: 1. 2.
het college besluit in principe het concept Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 regio Midden-Limburg Oost 'Klaar voor de start 2015-2016' vast te stellen; het college besluit het concept Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 regio MiddenLimburg Oost'Klaar voor de start 2015-2016' ter advisering voor te leggen aan de Wmo-raad.
Behandeiing in: raadscommissie: gemeenteraad van: overlegorgaan:
op: Wmo-raad
Beslissing B&W: 1. akkoord; 2. akkoord.
Handtekening gemeentesecretaris:
onderwerp:
Beleidsplan Wmo 2015 pagina: 2
Bijlagen: Bijlage 1: beleidsplan Wmo 2015 regio Midden-Limburg Oost 'Klaar voor de start 2015-2016'. Samenvatting: In februari en maart 2014 tiebben de afzonderlijke gemeenteraden van de gemeenten Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond (verder de gemeenten MLO (Midden-Limburg Oost) genoemd) het beleidskader "nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regio Midden-Limburg Oost" vastgesteld. Dit beleidskader is uitgewerkt in voorliggend beleidsplan: de verdere verfijning van de beleidskaders in nadere inhoudelijke beleidskeuzes. Dit beleidsplan wordt nu ter besluitvorming voorgelegd in de vier gemeenten. Het college wordt gevraagd in principe het concept Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 regio Midden-Limburg Oost "Klaar voor de start 2015-2016" vast te stellen en ter advisering voor te leggen aan de Wmo-raad. Het beleidsplan zal, voorzien van het advies van de Wmo-raad, opnieuw aan uw college voorgelegd worden in de tweede helft van mei 2014 voor vaststelling en verdere doorgeleiding naar de gemeenteraad. Toelichting op voorstel: In februari en maart 2014 hebben de gemeenteraden van de gemeenten MLO het beleidskader "nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning regio Midden-Limburg Oost" vastgesteld. In dit beleidskader staat beschreven welke opgave gemeenten hebben op het gebied van de decentralisatie van de AWBZ en de nieuwe Wmo 2015 en hoe deze opgave past in de omslag van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving, de andere herzieningen (Hervorming Langdurige Zorg) en decentralisaties in het sociale domein (de Jeugdwet en de Participatiewet). Ook wordt in het beleidskader de gezamenlijke visie en uitgangspunten van de vier gemeenten geschetst, welke richtinggevend zijn voor de verdere uitwerking. In het beleidskader is destijds aangegeven dat in het thans voorliggende beleidsplan een nadere concretisering van de beleidsdoelstellingen zou worden opgenomen. We constateren dat we daar, ingegeven door de huidige omstandigheden, maar deels toe in staat worden gesteld. Nog altijd zijn de landelijke stelselherzieningen met onzekerheid omgeven. Gelet op onze eigenstandige verantwoordelijkheid als lokale overheid zijn wij van mening dat we niet de vrijheid hebben om te wachten tot er landelijk meer duidelijkheid wordt verschaft. Daarbij worden wij in toenemende mate geconfronteerd met burgers, huidige aanbieders en belangenorganisaties die verwachten dat er op korte termijn meer duidelijkheid komt omtrent de koers die wij als gemeenten inzetten. Wij onderschrijven dit belang en hebben ons daarom als doei gesteld om uiterlijk 1 oktober 2014 het inkooptraject met de aanbieders af te ronden. Het uitstellen van besluitvorming met betrekking tot dit beleidsplan tot bijvoorbeeld na de zomervakantie is daarom ons inziens geen reële optie. Gezien de zeer beperkte resterende voorbereidingstijd is het dan ook noodzakelijk om snel nadere keuzes te maken. In dit beleidsplan ligt het accent in de aankomende periode op de transitie (overname en organisatorische inbedding van de nieuwe taken) en wordt de transformatie (het omvormen van de voorzieningen, het integraal werken en de cultuurverandering) geleidelijk ingezet, hetgeen vraagt om een langere adem.
onderwerp:
Beleidsplan Wmo 2015 pagina; 3
Zoals al eerder in het regionaal beleidskader is aangeven, blijft de budgettair neutrale uitwerking van het voorgestelde beleid voorop staan. De focus op de transitie (klaar voor de start) met daarin het voorstel voor 'een realistische landing' gaat ervan uit dat we de wereld op 1 januari 2015 niet geheel op zijn kop zetten. Er zullen in 2014, 2015 en 2016 wel in toenemende mate nieuwe werkwijzen en wijzigingen worden doorgevoerd die tot besparingen leiden en de basis leggen voor de verdere transformatie. Het sturen op resultaten op het gebied van (zelf)redzaamheid en participatie met beperkt beschikbare middelen staat daarbij centraal. We realiseren ons dat we bij deze transitie van taken bepaalde risico's lopen. We krijgen te maken met nieuwe taken, (deels) nieuwe doelgroepen en aanzienlijk minder budget. Daarbij gaan we niet "dezelfde dingen anders doen" maar gaan we "andere dingen doen". Het beleidsplan volgt dezelfde opzet en indeling als het beleidskader. Het beleidskader en het beleidsplan zijn complementair; voor het verkrijgen van een totaalbeeld is het van belang om beide documenten in samenhang te bekijken. In het beleidsplan worden per thema benoemd: • de beleidskeuzes en de setting waarbinnen deze gemaakt worden; • of het gaat om de inbedding van nieuwe taken (transitie) dan wel vernieuwing van beleid / cultuurverandering (transformatie); • wat de fasering is en; •
op welke schaal dit wordt opgepakt (lokaal versus regionaal).
Kortheidshalve wordt verder verwezen naar bijgevoegd beleidsplan. Wettelijk kader De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 heeft nog niet het hele besluitvormingstraject achter de rug. Dit beleidsplan gaat uit van de concept wettekst zoals die nu bekend is. Niet uit te sluiten valt dat tussen het moment van schrijven en het moment van besluitvorming er ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die van invloed zijn. Daar waar nodig zullen deze ontwikkelingen separaat in beeld worden gebracht en worden voorgelegd. Proces Interactieve bijeenkomst 27 februari i.l. Het voorliggende beleidsplan is interactief tot stand gekomen. Er is op 27 februari jl. een bijeenkomst georganiseerd waarbij zorg- en welzijnsaanbieders, cliëntenorganisaties, uitvoerders en mensen uit de Wmoraden hebben bijgedragen aan de koersbepaling van het beleidsplan zoals dat nu voorligt. Betrokkenheid Wmo-raden De Wmo-raden zijn gedurende het traject lokaal betrokken door de eigen, lokale beleidsmedewerkers. Daarnaast is op regioniveau een regionale klankbordgroep Wmo-raden Midden-Limburg Oost ingesteld, die maandelijks bij elkaar komt om de voortgang van het proces te volgen en mee te denken over de beleidskeuzes. De Wmo-raden hebben na het vrijgeven van dit beleidsplan door uw college, twee weken de tijd voor de formele advisering. Deze adviesperiode is in overeenstemming met de Wmo-raden tot stand gekomen. Op 28 april a.s. is als extra handreiking een gezamenlijke sessie georganiseerd met alle lokale Wmo-raden, waarbij het beleidsplan plenair door gemeenten wordt toegelicht en waarna elke afzonderlijke Wmo-raad met zijn eigen beleidsmedewerker separaat de advisering kan voorbereiden. Het formele advies van de Wmo-raden zal, incl. de ambtelijke reactie aan u worden voorgelegd in de tweede helft van mei, waarna de verdere routing richting gemeenteraad wordt ingezet.
onderwerp:
Beleidsplan Wmo 2015 pagina: 4
Vervolg Na de vaststelling van het beleidskader is dit beleidsplan het tweede document dat door de gemeenteraden van de samenwerkende gemeenten Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond op het gebied van de nieuwe Wmo 2015 wordt vastgesteld. Daarmee is de kaderstelling en het bepalen van de hoofdkeuzes op raadsniveau voor de beleidsperiode van 2015 en 2016 afgerond. Er zijn daarnaast nog twee momenten waarop de gemeenteraden besluiten moeten nemen met betrekking tot de nieuwe Wmo 2015: - in oktober 2014 bij het vaststellen van de verordening; - in november 2014 bij het vaststellen van de begroting 2015. Daarnaast zullen er nog diverse (uitwerkings-)voorstellen aan de colleges worden voorgelegd. Dat zullen in elk geval voorstellen zijn op het gebied van de inkoopprocedure (periode mei tot en met oktober) en de uitwerking van de verordening in het 'financieel besluit' en bijbehorende 'beleidsregels' (periode oktober tot en met december). Afhankelijk van de verdere voorbereiding van de implementatie, kunnen er ook nadere voorstellen op het gebied van bedrijfsvoering worden voorgelegd. Evaluatie Op basis van de ervaringen die worden opgedaan in het transitiejaar 2015, wordt 2016 gebruikt voor de verdere transformatie. Ook tussentijds kunnen, op basis van nieuwe ontwikkelingen en inzichten, nieuwe voorstellen worden voorgelegd. In 2016 zai het beleid geëvalueerd worden en worden nieuwe plannen voorbereid voor de periode vanaf 2017. Risicoparagraaf: We realiseren ons dat we bij deze transitie van taken bepaalde risico's lopen. We krijgen te maken met nieuwe taken, (deels) nieuwe doelgroepen en aanzienlijk minder budget. Daarbij gaan we niet "dezelfde dingen anders doen" maar gaan we "andere dingen doen". Deze veranderopgave brengt met zich mee dat we op dit moment geen ervaringsgegevens c.q. een referentiekader hebben op basis waarvan we ons toekomstige beleid kunnen baseren. Om er voor te zorgen dat we als gemeenten "in controle" zijn hebben we, naast de thans in dit beleidsplan voorliggende inhoudelijke keuzes, ook op het gebied van bedrijfsvoering verschillende acties ondernomen. Deze acties richten zich o.a. op het vorm en inhoud geven van het inkooptraject, contractering, informatievoorziening en risicomanagement. Zo wordt in samenwerking met het Nederiands Adviesbureau voor Risicomanagement een methodiek ontwikkeld waarbij we niet alleen inhoudelijke en financiële ontwikkelingen op de voet volgen maar worden er vervolgens ook scenario's ontwikkeld om in te grijpen op het moment dat bepaalde risico's zich voordoen. Het op de voet volgen van deze beleidsrelevante informatie betekent ook dat de het college dan wel de gemeenteraad in de positie kan worden gebracht om daar waar nodig "aan knoppen te draaien". De implementatie van deze methodische aanpak zal voor het eerst zijn vertaling krijgen in de begroting 2015. Financiën Sinds eind januari 2014 is een eerste inzicht beschikbaar in het budget dat gemeenten voor 2015 ter beschikking krijgen voor de taken en verantwoordelijkheden die voortvloeien uit het wetsvoorstel en de vooriopige verdeling van het macrobudget Wmo in 2015 per gemeente. Dit overzicht is opgenomen in bijlage 5 van het beleidsplan. Inmiddels is zeer recent bekend geworden dat er mogelijk meer geld vanuit het Rijk beschikbaar wordt gesteld voor de Wmo. Nadere informatie is ten tijde van het schrijven van dit voorstel nog niet bekend. In de meicirculaire die eind mei, begin juni wordt verwacht, zal het Rijk naarverwachting meer helderheid verschaffen over de budgetten. Over de consequenties van de meicirculaire wordt u te zijner tijd nader geïnformeerd. In hoofdstuk 5 van het beleidsplan worden het sturingskader en de financiële middelen toegelicht, waaronder ook de financiële risico's en de beheersmaatregelen. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen.
onderwerp;
Beleidsplan Wmo 2015 pagina; 5
Kerntakendiscussie: n.v.t. Communicatieparagraaf: Het onderdeel communicatie is uitgewerkt in het beleidsplan. Conform de uitgangspunten in het beleidskader zijn de doelgroepen in beeld gebracht en zijn er per doelgroep communicatieboodschappen geformuleerd. Een en ander wordt uitgewerkt in een communicatiekalender, waarin per doelgroep wordt beschreven wat er op welk moment wordt gecommuniceerd.