^
gemeente Roermond
VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND datum indiening:
20 oktober 2013
afdeiing:
Welzijn
Onderwerp:
datum/agendapunt B&Wvergadering: 291013/202
Ondernemingsplan ECl Cultuurfabriek
Voorstei: 1. kennis te nemen van liet ondernemingsplan van Sticiiting ECi en bijbeliorende aanbiedingsbrief; 2. te besluiten ten aanzien van de invulling van de expositieruimte akkoord te gaan met de inhoudelijke richting die de Stichting ECi voorstaat en dit vast te leggen in bijgevoegde beschikking; 3. kennis te nemen van de stand van zaken m.b.t de benodigde horecavergunningen om uitvoenng te kunnen geven aan het ondernemingsplan en de mogelijke nsico's die hier uit voortvloeien; 4. te besluiten de Stichting ECl uitstel te vedenen van het betalen van de huur voor het pand ECl Cultuurfabriek voor 15 maanden (januan 2013 t/m maart 2014) onder voorwaarden en akkoord te gaan met de terugbetalingsregeling van 7 jaar vanaf het kalenderjaar 2015 zoais voorgesteld door de Stichting ECl in het onder beslispunt 1 genoemd ondernemingsplan; 5. te besluiten de gederfde rente ad € 132.150,- met het vedenen van uitstel van betaling van de huur in rekening te brengen bij Stichting ECi waarmee de vastgestelde terugbetalingsregeling onder beslispunt 4 wordt verhoogd met€ 18.878,57; 6. te besluiten voor de resterende penode in 2013 het inhoudelijke programma conform de hoofdlijnen van het ondernemingsplan 2014-2016 uit te voeren met in achtneming van beslispunt 2,3 en 4; 7. te besluiten de subsidiebeschikking ten aanzien van de budgetsubsidie 2012-2013 met nummer 2013/UIT/47128 en datum 29 januan 2013 te wijzigen en aanvullende voorwaarden vast te stellen voor de resterende penode in 2013; 8. te besluiten de Stichting ECl te informeren conform bijgevoegde beschikking; 9. te besluiten de raad te informeren conform bijgevoegde raadsinformatiebnef.
Behandeling in: raadscommissie: gemeenteraad van overlegorgaan: Beslissing B&W: 1. kennisgenomen van; 2. akkoord; 3. kennisgenomen van; 4. akkoord; 5. akkoord; 6. akkoord; 7. akkoord; 8. mandaat portefeuillehouder en wethouder Pleyte voor aanpassing zoals besproken; 9. mandaat portefeuillehouder en wethouder Pleyte voor aanpassing.
onderwerp:
Ondernemingsplan ECl Cultuurfabriek pagina: 2
Bijlagen: - bijlage 1: aanbiedingsbnef - bijalge 2: ondernemingsplan ECi - bijlage 3: bnef Bonnefantenmuseum IVIaastncht - bijiage 4: aanvuiiende vragen stg ECl 2 oktober - bijlage 5: beantwoording ECl inzake vragen ondernemingsplan 8 oktober - bijlage 6: aanvullende vragen stg ECi 10 oktober - bijlage 7: beantwoording ECi inzake vragen ondernemingsplan 14 oktober - bijlage 8: beschikking - bijlage 9: raadsinformatiebdef Samenvatting: in voodiggend voorstel wordt u gevraagd besluiten te nemen ten aanzien van het ondernemingsplan 20142016 dat door Stichting ECi is ingediend. Toelichting op voorstel: In uw collegevergadering
van 1 oktober j.l. heeft u een eerdere versie van voodiggend voorstel besproken. U
heeft daarbij de portefeuillehouders het ondernemingsplan
Kemp en Pleyte verzocht om een standpunt formulering ten aanzien van
ECl.
Op verzoek van beide portefeuillehouders informatie is op respectievelijk
Is aanvullende Informatie opgevraagd bij de Stichting. Deze
8 en 14 oktober jl.
ontvangen (zie bijlagen 4 t/m 7).
Ambtelijk zijn wij van mening -ook op basis van de aanvullende gegevens die verstrekt zijn door de Stichtingdat het advies ten aanzien van het ondernemingsplan
overeind blijft. Wat betreft de horecafunctie stellen wij
voor een nadrukkelijker standpunt in te nemen om niet over te gaan tot het verplaatsen van de
horecafunctie.
Een dergelijk scenario geeft onvoldoende onderbouwing om tot uitstel van betaling van de huur te kunnen overgaan omdat hier grote onzekerheden
en risico's aan zijn verbonden (vanuit de rol van gemeente als
financier). Dit Is overgenomen In voorliggend voorstel dat verder in grote lijnen gelijk is aan het voorstel dat u In de vergadering van 1 oktober jl. heeft besproken. Ten aanzien van de horecaparagraaf
zijn de mogelijke
risico's en bijkomende aspecten nader in beeld gebracht. Wethouder Kemp en wethouder Pleyte zullen in de collegevergadering
hun standpunt nader
toelichten.
Aanleiding in de maanden mei, juni is in opdacht van de gemeente door onderzoeksbureau BiVIC een quickscan uitgevoerd naar de exploitatieopzet van de ECl Cultuurfabdek. De resultaten van dit onderzoek zijn gepresenteerd in de collegevergadenng van 11 juni j.l. Geconcludeerd werd dat wanneer ECl Cultuurfabriek zich ontwikkeld tot een ondernemende organisatie met een vraaggerichte programmenng, betere prestaties in de markt van zakelijk verhuur en evenementen en een horecaorganisatie die op beide markten optimaal weet in te spelen, een sluitende exploitatie binnen de beschikbaar gestelde financiële middelen door de gemeenteraad haalbaar is. Daarnaast was een belangrijke conclusie dat het aan een ondernemingsplan ontbrak. Bij besluit van 25 juni j.l. heeft u aangegeven in pnncipe akkoord te zijn op basis van een ondernemingsplan -vastgesteld door RvT- uitstel te vedenen van de huurbetaling voor een nader te bepalen termijn om de dreigende liquiditeitsproblemen af te wenden.
onderwerp:
Ondernemingsplan ECI Cultuurfabnel< pagina: 3
Sticiiting ECI onderschrijft de aanbevelingen van de quicl<scan. De conclusies en aanbevelingen zijn dan ook mede richtinggevend geweest bij het op stellen van het ingediende ondernemingsplan (ondernemingsplan p. 6). Proces In lijn met uw besluit van 25 juni j.l. heeft BIVIC in opdracht van de Stichting geadviseerd bij het nu voodiggende ondernemingsplan. De opdrachtformulenng is in ovedeg tussen Stichting en gemeente tot stand gekomen en de gemeente heeft de betreffende opdrachtvedening getekend voor gezien. In de penode juli/augustus heeftop respectievelijk 18 juii en 12 augustus ovedeg plaatsgevonden met de ambtelijke organisatie over de voortgang van het proces en de eerste bevindingen. Conform afspraak is op 15 augustus j.l. een eerste versie van het ondernemingsplan ingediend met een eerste reactie van de OR. In de collegevergadenng van 27 augustus j.l. bent u reeds geïnformeerd over de hoofdlijnen van het plan. De nieuwe RvT die sinds 1 augustus in functie is, heeft onlangs het ondernemingsplan definitief vastgesteld en op 15 september j.l. is het ondernemingsplan formeel aan ons toegezonden. Hienn is ook een nieuw voorstel opgenomen voorde expositieruimte nu de samenwerking met het Bonnefantenmuseum is beëindigd. Het vooriiggende ondernemingsplan biedt nu een veel betere mogelijkheid om over te gaan tot het vastleggen van inhoudelijke afspraken over de prestatie-indicatoren. Dit biedt houvast om bij de verantwoording de Stichting te kunnen aanspreken op de daadwerkelijke realisatie. Dit geldt eveneens voor het interne proces tussen directie en Raad van Toezicht. Hoofdconclusies Het ingediende ondernemingsplan zet als strategie in op laagdrempelig, multidisciplinair, participatie, midden in de samenleving en zakelijk. Het pian stelt expliciet om primair de eigen inwoners te bedienen en van betekenis te zijn voor Roermond en omgeving. Dat betekent op de korte termijn een bijstelling van het ambitieniveau zoals geformuleerd in het Haalbaarheidsonderzoek ECi. "Pas wanneer de loop er goed in zit en bijgevolg bijgedragen wordt aan een gezonde exploitatie, kan er gewerkt worden aan artistieke vernieuwing en profilering, waarmee ook kunstliefhebbers elders uit het land en de Euregio vedeid kunnen worden om naar Roermond te komen" (=bovenregionaai en eureglonaal) (ondernemingsplan p. 8). Dit betekent evenwel niet dat de ECl Cultuurfabriek inzet op minder totaal aantal bezoekers maar de ambitie neerzet om van 140.000 in 2013 te groeien naar 170.000 in 2015. De Stichting heeft dit geformuleerd in haar doelstellingen 2014-2016: kwalitatieve groei en verankering in de Roermondse samenleving: stijging van het totaai aantal bezoekers van 140.000 in 2013 naar 170.000 in 2015; stijging van het percentage eigen inkomsten van 31% nu naar ca. 40% in 2015; vergroten van het draagvlak van de ECl Cultuurfabriek. (ondernemingsplan p. 7) Voor de voorgestelde weg per inhoudelijke component wordt u kortheidshalve verwezen naar het ondernemingsplan. Hierna volgt een kort overzicht van de doelstellingen voor bezoekersaantallen per functie: Subsidiekader 20122013
Begroting 2013
Ondernemingsplan 2015
Theater
6.000
5.000
7.500
Pop
22.000
18.500
30.000
Film
32.000
14.000
18.000
onderwerp:
Ondernemingsplan ECI Gultuurfabriel< pagina: 4
Expositie
15.000
1.500
10.000
Cuituureducatie
1.800
1.594
1.800
ECl-programma /evenementen
31.000
9.500
15.500
Geconcludeerd kan worden dat de Stictiting op tlieater en pop hogere bezoekers doelstellingen 2014-2016 stelt dan het subsidiekader en op de onderdelen film, expositie en EGI-programma/evenementen lagere. De ambitie bezoekersaantallen cultuureducatie blijft gelijk. Het ondernemingsplan gaat pnmair uit van verbetenng van de inkomsten. Naast inhoudelijke doelstellingen heeft de Stichting in het ondernemingsplan enkele voornemens opgenomen die een ander ruimtelijk gebruik voorstaan en aanpassingen behoeven van de innchting van het gebouw. Te weten: 1. Reductie 250 m^ expositieruimte door het afstoten van de kleine bovenzaal ten behoeve van inkomsten uit vaste verhuur (ondernemingsplan p. 19); 2. Eventueel huidige ruimte kunstuitleen integreren in een van de commerciële ruimten, (ondernemingsplan p. 19); 3. ECl café centraliseren en toegankelijker maken door verplaatsing naar andere commerciële/ expo ruimte (ondernemingsplan p. 40). Ten aanzien van punt 1 zal de Stichting zelf de investering moeten dragen voor het aanpassen van de kleine bovenzaal ten behoeve van vaste verhuur. Punt 2 wordt in het ondernemingsplan geformuleerd als een punt dat van belang is om aan verdere resultaatverbetering te kunnen werken. Wij concluderen hier uit dat de haalbaarheid van het ondernemingsplan niet onder druk komt te staan wanneer dit niet op korte termijn wordt gerealiseerd. Punt 3 is -in tegenstelling tot de eerder besproken en ontvangen concepten- in de definitieve versie toegevoegd aan het ondernemingsplan en wordt geformuleerd als een punt dat van belang is om aan verdere resultaatverbetering van de horeca te kunnen werken, in de beantwoording die de Stichting heeft ingediend naar aanleiding van het verzoek om aanvullende informatie te verstrekken heeft zij desgevraagd aangegeven dat het verplaatsen van de horeca een noodzakelijk vereiste is om betere resultaten te behalen. Hierna zal verder worden in gegaan op enkele belangrijke componenten van het plan. Expositieruimte
Ten aanzien van de expositieruimte concludeerde de quickscan een te ambitieuze programmering met als gevolg een achterblijvend publieksbereik. Daarnaast is er sprake van een overdimensionering in ruimtelijk zin ten opzichte van het beschikbare programmabudget. Dit was aanleiding voor de Stichting om de expositiefunctie grondig ter herzien. Diverse gesprekken met het Bonnefantenmuseum IVlaastricht hebben er echter in de afgelopen periode toe geleid dat beide partijen besloten hebben afzonderlijk van elkaar verder te gaan en de samenwerking op korte termijn te beëindigen. In de bijlage is een brief van het Bonnefantenmuseum bijgevoegd waarin u geïnformeerd wordt over de gemaakte afspraken ten aanzien van de beëindiging van de samenwerking. Stichting ECi heeft in het voodiggende ondernemingsplan een voorstel ingediend om de expositieruimte invulling te gaan geven onder de naam 'ECl expo' (ondernemingsplan p. 19-20). De Stichting wil inzetten op
onderwerp:
Ondernemingsplan ECl Cultuurfabriel< pagina: 5
een tentoonstellingsprogramma "dat zicti expliciet ncht op de belangstelling van een lol
In de financiële paragraaf over de consequenties van de lierpositionering van de expositieruimte wordt overigens nog altijd van contract Bonnefanten gesproken (ondernemingsplan p. 20). De Sticinting heeft aangegeven dat dit per abuis niet is aangepast en vervangen moet v\/orden door E C l expo.
onderwerp:
Ondernemingsplan ECI Cultuurfabdek pagina: 6
U wordt voorgesteld in te stemmen met het voorstel in het ondernemingsplan m.b.t. de invulling van de expositieruimte waarbij minimaal gebruik wordt gemaakt van de tentoonstellingsruimte begane grond ad 250 m^ en de tentoonstellingsruimte op de 1® verdieping ad 350 m^. Ten aanzien van het financiële kader heeft de raad in het raadsbesluit van 3 juli 2009 een bedrag van € 200.000,- beschikbaar gesteid om uitvoenng te geven aan de dne-deling van museumbeleid (nota 'Naar een ander museum'). Dit bedrag is opgenomen in het totaie subsidiebedrag c.q. subsidieplafond voor Stichting ECl om invulling te geven aan de expositiefunctie. Tijdens het proces van realisatie ECl Cultuurfabdek is de invulling met Bonnefanten Roermond definitief geworden. IViet het wegvallen van deze samenwerking en het nieuwe voorstei van invulling door de Stichting voldoet zij aan de dne-deling van het museumbeleid. De inzet van deze middelen is dan ook gerechtvaardigd. Horeca
Op dit moment is ECl Horeca B.V. als vergunninghouder verantwoordelijk voor de horecaexploitatie voor de innchting ECl 13 te Roermond. Het totale beheer van de ECl Cultuurfabriek en de eindverantwoordelijkheid ligt bij Stichting ECl. Deze exploitatievariant vergt een strikte scheiding van de bedrijfsvoering in de ruimste zin. Reden om dit zo te doen is deels gelegen in het financiële vlak maar nog meer om de Drankwettelijke imperatieve bepalingen aangaande eerlijke mededinging uit te sluiten. Koninklijke Horeca Nederiand, de plaatselijke afdeling Roermond en Bureau Eedijke iVlededinging hebben bij herhaling pogingen ondernomen de constructie aan te vechten. Zolang de exploitatie van het horecabedrijf, dit is volgens de definitie van de Dranken Horecawet; "de activiteit in ieder gevai bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse" niet onder de definitie van paracommercie valt zoals bedoeld in de Drank- en Horecawet kan men als regulier horecabedrijf exploiteren met dezelfde vrijheden als een commercieel horecabedrijf. Wei speelt bij dit keuzemoment het bestemmingsplan een significante rol en de classificatie moet wellicht gewijzigd worden. Tot wanneer blijft de horeca ondersteunend en wanneer krijgt het een zelfstandig karakter met winstoogmerk. Bij wijzigingen van de bedrijfsvoering ontstaan dus ook nieuwe vergunningsmomenten, zal er opnieuw getoetst worden voor wat betreft gebruik en bestemming, maar ontstaat ook het risico voor hernieuwde discussie over eedijke mededinging. Niet onbelangrijk hierbij is dat de gemeente, in casu de burgemeester, per 1 januari 2013 verantwoordelijk is voor toezicht en handhaving op de bepaiingen uit de Drank- en Horecawet en dus is de gemeente naast vergunningvedening nu ook het bevoegd orgaan wat op die spelregels moet toezien. Het door de Stichting aangeboden ondernemingsplan voorziet in een splitsing van de horecaexploitatie waarbij men er voor kiest om de horeca activiteiten voor het culturele programma onder te brengen bij de Stichting en de bemensing daar grotendeels door vrijwilligers uit te voeren. De jurisprudentie waar in analogie naar venwezen wordt in het advies BMC en ook in het bedrijfsplan gaat om een expliciete casus waarbij onomstotelijk vast stond hoe de programmering van die inrichting plaatsvond. Daarnaast ging het daar om één exploitant/juridische entiteit. De crux van die uitspraak was of indien je sieehts culturele activiteiten organiseerde onder de reikwijdte c.q. bepaling sociaal-cultureel zou vallen en dus onder de noemer paracommercieel zoals de wet destijds bedoelde. Nee oordeelde de Raad van State, cultureel valt naar de letter van de wet niet onder de limitatieve opsomming "sociaal-cultureel" en dus mocht die exploitatie geen beperkingen worden opgelegd zoals in de Drank- en Horecawet (geldend in 1999) stonden voor paracommerciële exploitaties. De geest van de wet en de bedoeling ervan werd hier juridisch buitenspel gezet vonden velen. Van deze juridische mogelijkheid wii Stichting ECl kennelijk gebruik maken echter de grens tussen sociaal en cultureel is niet echt helder bepaald, de bedrijfsvoering in zijn totaliteit lijkt niet vergelijkbaar met de genoemde casus en in het bedrijfsplan zien we hiervoor te weinig duidelijkheid en borging. Ambtelijk (afdeling KC) willen wij u in deze fase wijzen op de stand van zaken als het gaat om het aanvragen
onderwerp:
Ondernemingsplan ECI Cultuurfabriek pagina: 7
van de benodigde liorecavergunningen en de eventuele belemmenngen en nsico's. IVlet name de Drank- en Horecawet kent een dwingend karakter waarbij de burgemeester, het bevoegd orgaan voor wat betreft de beide vergunningstelsels, weinig beslisvrijheid heeft. Bijkomend aspect is dat bij bouwkundige veranderingen en/of uitbreidingen er een toets namens de gemeente uitgevoerd dient te worden inzake het Besluit eisen inrichtingen Drank- en Horecawet welke andere en aanvullende eisen aan de inrichting stelt. Bij scheiding van de exploitaties moet nog worden aangegeven welke jundische entiteit zich waar zal huisvesten v.w.b. de horecaindchting en ook in tijd en bemensing moet dit vooraf helder zijn bij de aanvragen. Daar waar we bij het eerste vergunningen traject hebben moeten bijsturen op de stnkte scheiding van alle horecagerelateerde zaken: aparte huurovereenkomst, aparte arbeidscontracten, inschrijvingen Kamer van Koophandel, inschrijving Bedrijfsschap etc, zal deze exercitie nu voor twee gescheiden exploitaties en dus aparte juridische entiteiten opnieuw worden vormgegeven. Hierdoor zullen er ongetwijfeld nieuwe consequenties financieel en fiscaal ontstaan. Op 21 augustus heeft er een gesprek plaatsgevonden op verzoek van de heren Lebens en Dohmen namens Stichting ECi inzake een mogelijke aanvraag horecavergunningen door de Stichting ECl. Ambtelijk is desgevraagd uitleg gegeven wat mag, kan en moet én wat de nsico's zijn. Aan de orde zijn geweest de bestemming, de belastingwetgeving, eedijke mededinging, reikwijdte "junsprudentie Tilburg", de uitvoenngsvereisten maar ook de nsico's van negatieve publiciteit, de nieuwe bezwaarmogelijkheden en het nog ongewisse inzake de nog vast te steilen Paracommerciële verordening en de impact daarvan op de exploitatiemogelijkheden en dus het financiële plaatje. Vast staat dat er nog geen aanvragen tot op heden voor horecavergunningen zijn ingediend. We nemen dus aan dat de huidige exploitatie volgens de thans vigerende vergunningen en voonwaarden plaatsvindt. Het is echter onduidelijk in welke mate de haalbaarheid van de uitvoenng van het ondernemingsplan onder druk komt te staan als de benodigde vergunningen niet kunnen worden verleend en verkregen. Met betrekking tot de verplaatsing van de horecafunctie kunnen we uit de beantwoording van de aanvullend gestelde vragen concluderen dat de Stichting grote prionteit geeft aan het verplaatsen van de horeca. Vanuit het oogpunt van de gemeente als subsidieverlener, financier (door uitstel huurbetaling) en als toezichthouder achten wij een dergelijk grote ingreep nu niet aan de orde. Een dergelijke verplaatsing heeft consequenties zowel voor het realiseren van de inhoudelijke doelstellingen als voor het fysieke waaronder gebruikersvergunning, BTW eisen en horecavergunning die te grote nsico's voor de totale exploitatie met zich meebrengen om daarmee voldoende garantie te hebben als onderbouwing om tot uitstel betaling van de huur te kunnen overgaan. Huurbetaling
N.a.v. het pnncipe besluit dat u heeft genomen ten aanzien van de opschorting huurbetaling is in het ondernemingsplan een voorstel opgenomen m.b.t. een terugbetalingsregeiing. Het ondernemingsplan laat een sluitende begroting zien voor de jaren 2015-2018. Dejaren 2013 en 2014 laten een negatief exploitatiesaldo zien van respectievelijk circa € 350.000 en circa € 170.000. Daarnaast heeft de Stichting nog een tekort van circa € 245.000 uit 2012. Om niet in liquiditeitsproblemen te komen vraagt de Stichting in het ondernemersplan om uitstel van betaling van de huur met 15 maanden (een bedrag van circa € 745.000) en een betalingsregeling ten aanzien van de huur. Stichting ECl stelt een aflossing voor van maximaal 7 jaar met ingang van 2015. Het iaatste jaar van aflossing is 2021. Om de stichting niet in liquiditeitsproblemen te laten komen wordt voorgesteld akkoord te gaan met dit voorstel. Dit betekent dat, uitgaande van de huidige wettelijke invordenngsrente van 3%, de gemeente Roermond over deze penode rente derft voor een bedrag van circa € 132.150 uitgaande van de aflossing aan het einde van het boekjaar. We stellen voor deze derving van de rent e in rekening te brengen bij de Stichting. Voorgesteld
onderwerp:
Ondernemingsplan ECl Cultuurfabriel< pagina: 8
wordt deze rentederving te spreiden over de gehele aflossingspenode hetgeen betel<end dat jaadijks vanaf 2015 een bedrag van € 18.878,57 in meerdering wordt gebracht op de voorgestelde terugbetalingsregeling door de Stichting in het ondernemingsplan (p. 52). De Stichting heeft in de ingeleverde meerjarenbegroting hier geen rekening meegehouden en dat betekent dat de opbouw van eigen vermogen lager zal zijn en de Stichting hier middelen voor zal moeten gaan reserveren. Voorgesteld wordt om tot uitstel van betaling van de huur over te gaan onder de voonwaarden dat: de Stichting niet overgaat tot verplaatsing van de horecafunctie; op korte termijn resultaten zichtbaar worden conform de uitgangspunten van het ondernemingsplan en de Stichting voldoet aan haar rapportage verplichtingen op grond van de beschikkingen zowel inhoudeiijk als financieel. Wanneer een of meerdere voonwaarden door de Stichting niet worden nagekomen dan wordt u voorgesteld de Stichting voor te leggen dat dit tot gevolg heeft dat de gemeente genoodzaakt is om per direct het uitstel tot betaling van de huur in te trekken. Prestatieafspraken en aanvullende voorwaarden De subsidieperiode 2013 (kalenderjaar) nadert zijn einde en om die reden stellen wij voor om te kiezen voor een pragmatische oplossing ten aanzien van de subsidieafspraken voor de resterende subsidieperiode 2013. Voorgesteld wordt de subsidiebeschikking budgetsubsidie 2012-2013 te wijzigen en aanvullende voonvaarden op te nemen die per direct zuilen ingaan. Voor het overige blijft de subsidiebeschikking met nummer 2013/UIT/47128 met datum 29 januari 2013 ongewijzigd van kracht met dien verstande dat: de resterende periode in 2013 het inhoudelijke programma conform de hoofdlijnen van het ondernemingsplan 2014-2016 -zoals door ons ontvangen op 19 september j.l.- wordt uitgevoerd; afwijkingen per begrotingsonderdeel van 10% en meer dienen uiteriijk binnen 4 weken aan ons kenbaar te worden gemaakt; nieuwe externe en interne factoren die de uitvoerbaarheid van genoemd ondernemingsplan zowel positief als negatief beïnvloeden zo spoedig mogelijk aan ons kenbaar dienen te worden gemaakt; ten aanzien van de invulling van de expositieruimte gehandeld dient te worden in overeenstemming met de uitgangspunten zoais opgenomen in genoemd ondernemingsplan met ingang van 16 november 2013, waarbij minimaai gebruik wordt gemaakt van de tentoonstellingsruimte begane grond ad 250 m^ en de tentoonstellingsruimte op de 1® verdieping ad 350 m^. Beleidsmatig dient de Sdchting in te zetten op: 1) "Cross-town, kunst locale: Prominentere plek voor de gemeentelijke beeldende kunst collectie maar ook lokale tentoonstellingsmaker de ruimte bieden en/of een tentoonstelling wijden aan een lokale kunstenaar. 2) Cross-over: Streven naar een totaal programmering waarbij er cross-overs worden gecreëerd met de andere functies in de cultuurfabriek en daarbuiten. 3) Crossing Border: waar mogelijk een regionale focus. Tegen deze aanvullende voorwaarden kan door de Stichting formeel bezwaar worden ingediend. BTW Het ondernemingsplan geeft informatie over de mogelijke BTW consequenties ten aanzien van de aanpassingen in de splitsing horeca BV-Stichting (ondernemingsplan p. 38), maar geeft geen inzicht in de mogelijke consequenties voor de BTW bij het verschuiven van functies binnen het gebouw (kunstuitleen, horeca centralisering en vaste verhuur van m^ expositieruimte). De gevolgen voor de BTW voor de Stichting en dientengevolge voor de gemeente zijn dan ook onbekend. Voorgesteld wordt de Stichting te verzoeken de BTW consequenties alsnog verder in beeld te brengen en de gemeente daarover te informeren dan wel wanneer het aan de orde is.
onderwerp:
Ondernemingsplan ECI Gultuurfabriel< pagina: 9
2014 en verder Zoals reeds aangegeven wordt voor de resterende periode van 2013 een pragmatische wijze voorgestaan m.b.t. het vastleggen van de prestatieafspraken en aanvullende voorwaarden. Ten aanzien van het verzoek van de Stichting in onder meer de aanbiedingsbnef om nader in gesprek te gaan om de prestatieafspraken in een vast format te verantwoorden wordt voorgesteld aan de Stichting om een voorstel te doen. Het adviesbureau heeft daar reeds een aanzet toegemaakt. Een kwaliteitsverbetenng ten aanzien van de jaarverslagen en rapportages is een vereiste. Dit zal worden meegenomen in het budgetovedeg dat zai worden gevoerd n.a.v. de ingediende subsidieaanvraag voor 2014. Afspraken zuilen waar nodig worden vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst 2014. Risicoparagraaf: Wanneer het Ondernemingsplan niet haalbaar blijkt te zijn in de uitvoenng, bezoekersaantallen niet wordt gerealiseerd en/of de efficiëntie slagen op de bedrijfsvoenng niet worden gehaald, kan dit er toe leiden dat de Stichting niet kan voldoen aan de terugbetalingsregeling van de huur en de derving van rente hoger wordt wanneer de termijn van 7 jaar wordt overschreden en de tekorten verder oplopen. Het op termijn niet betaien van huur heeft drastische consequenties voor de BTW afdracht door de gemeente. Op pagina 52 van het ondernemingsplan verwijst de Stichting naar een aantal nsico's waaronder de conditiemeting, flexibele theaterwand, de kwaliteit van licht-geluidinstallaties, energiebeheer, competenties personeel en beveiliging. De Stichting kwantificeert deze nsico's niet. Het is dan ook onduidelijk wat hieronder precies wordt verstaan. Ambtelijk kunnen wij op dit moment geen uitspraak doen over de eventuele impact van deze risico's. De Stichting wordt verzocht deze alsnog inzichtelijk te maken. Voorstellen en aanvullende wensen ten aanzien van de inrichting van het gebouw vragen om een extra investering. Deze investering zai doorde Stichting moeten worden gedragen. De Stichting benadert deze investering met een kosten-baten analyse en het is onduidelijk in hoeverre -wanneer daadwerkelijk voor extra investeringen wordt gekozen- deze een druk leggen op de uitvoerbaarheid van het ondernemingsplan. De Stichting zal daarnaast ook rekening moeten houden met de vervangingsinvestering en onderhoudskosten op de lange termijn. In het subsidieplafond is rekening gehouden met de staat en inrichting van het pand op 1 september 2012 op basis van de conditiemeting van Asset facility IVlanagement B.V.. Wanneer de Stichting hier onvoldoende rekening mee houdt kan het zijn dat noodzakelijke onderhoudskosten (op basis van de huurovereenkomst) in het gedrang komen. Het is op dit moment onduidelijk in welke mate de haalbaarheid van de uitvoering van het ondernemingsplan onder druk komt te staan als de benodigde horecavergunningen niet worden verleend en verkregen. Het ondernemingsplan geeft slechts informatie over de mogelijke BTW consequenties ten aanzien van de aanpassingen in de splitsing horeca BV-Stichting, maar geeft geen inzicht in de mogelijke consequenties voor de BTW bij het verschuiven van functies binnen het gebouw (kunstuitleen, horeca centralisering en vaste verhuur van m^ expositieruimte). De gevolgen voor de BTW voor de Stichting en dientengevolge voor de gemeente zijn dan ook onbekend. Toeiiciiting op de middelen: De budgetsubsidie middelen (circa € 2.045.000,- ex indexering) waarvan wordt uitgegaan in het ondernemingsplan zijn conform de middelen waarmee in de meerjaren begroting van de gemeente rekening wordt gehouden. Communicatieparagraaf: Belanghebbende informeren door middel van bijgevoegde brief. Raadsinformatiebrief.
onderwerp:
Ondernemingsplan ECl Cultuurfabriel< pagina: 10