Troonstraat 125, 1050 Brussel - Tel. 02 507 88 77 - E-mail:
[email protected] – www.gezinsbond.be/gezinspolitiek
Vlaamse beleidsnota's: evaluatie van de Gezinsbond Er zijn vier mogelijke beoordelingen, met daarnaast de mogelijkheid om een algemene appreciatie te geven over het thema: 1. positieve elementen: korte opsomming van de beleidsvoornemens die aansluiten bij de visie van de Gezinsbond. 2. gedeeltelijk positieve elementen: korte opsomming van de beleidsvoornemens die gedeeltelijk aansluiten bij de visie van de Gezinsbond 3. ontbrekende beleidsvoornemens: waar wordt geen aandacht aan geschonken in de beleidsnota, terwijl dat volgens de Gezinsbond wel zou moeten? 4. slechte beleidsvoornemens: welke beleidsvoornemens zijn in tegenspraak met de visie van de Gezinsbond?
Inhoudsopgave • • • • • • • • • • • • • • • • •
Jeugd Onderwijs Welzijn: algemene Welzijn: mantelzorg Welzijn: Vlaamse sociale bescherming Welzijn: kinderbijslag en gezinsinkomen Welzijn: kinderopvang Welzijn: geestelijke gezondheidszorg Omgeving Mobiliteit Media Werk Gelijke kansen Wonen Fiscale aspecten van wonen en mobiliteit Financiën en begroting Armoedebestrijding
p. 2 p. 3 p. 4 p. 5 p. 5 p. 6 p. 8 p. 9 p. 9 p. 10 p. 11 p. 12 p. 12 p. 13 p. 14 p. 16 p. 17 Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 1
JEUGD Algemene opmerking
Positieve elementen
De beleidsnota jeugd doet het beste verhopen. De nota staat bol van de positiviteit en goede voornemens. Vele van de bekommernissen van de Gezinsbond worden met naam genoemd. En tegelijk blijft het allemaal nog zeer oppervlakkig. Nergens wordt de link gelegd met de besparingscontext waarbinnen deze doelstellingen moeten worden gerealiseerd, vaak ontbreekt een aanzet naar wat het voornemen in praktijk moet brengen. • • • • • • • • • • • • •
Gedeeltelijk positief
•
Wat ontbreekt?
•
Kinderen en jongeren moeten de absolute vrijheid hebben om jong te zijn. Met de federale overheid zal nagegaan worden of de GAS-wetgeving niet in strijd is met het kinderrechtenverdrag. Blijvend inzetten op kindvriendelijke steden en gemeenten. Dit concept draagt onze kindnorm in zich: "de lat voor beleid leggen op niveau van de meest kwetsbare burgers, o.a. kinderen, maakt dat je beleid iedereen in ogenschouw neemt." Aandacht voor mediawijsheid, waar onder meer reclame en cyberpesten met naam genoemd worden als topics. Opstellen van een jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan voor de volgende vijf jaar, waarin beschreven zal worden hoe invulling zal gegeven worden aan een aantal slotbeschouwingen van het Comité voor de Rechten van het Kind van de Verenigde Naties. Stimulerend beleid om bepaalde doelgroepen (meisjes, jongeren met een beperking, jongeren met een lagere opleiding of met een migratie-achtergrond) meer bij het jeugdwerk te betrekken. Aandacht voor kinderen en jongeren bij het uittekenen van plannen inzake medegebruik van publieke en private ruimtes. Efficiënt gebruik van de JoKER (Jongeren- en kindeffectenrapport). Inspraak voor jongeren als basispijler voor het jeugdbeleid. Inzetten op daling van de jeugdwerkloosheid en terugdringen van ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs. Zoeken naar antwoorden op de stijgende zorgvraag in de jeugdhulp en aandacht besteden aan de hoge suïcidecijfers bij jongeren. Zorgen voor een duidelijk aanspreekpunt voor kinderen via een eenvoudig toegankelijk communicatieplatform. In deze denkoefening zal allicht ook de nood aan een aanspreekpunt inzake pestgedrag worden opgenomen, aangezien de minister deze topic zelf naar voor schoof als behartenswaardig (zie hoger). Werken aan een gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid. Vanuit een bezorgdheid voor de vrijwilligers in het jeugdwerk, wil de minister dit thema open trekken naar alle vrijwilligers. Dit element belangt de Gezinsbond als organisatie in het bijzonder aan. Onderzoek naar een meer geëigende subsidieregeling voor het groeiend aantal jeugdvakantieverenigingen. Het is niet duidelijk wat hiermee wordt bedoeld, maar ook dit element belangt onze organisatie aan in het kader van GSF. Vlaamse overheid wil coachend en ondersteunend zijn t.o.v. lokale besturen. In se een gezond en toe te juichen principe, maar in hoeverre verbergt deze positieve frase een intentie om zaken simpelweg in de schoot van de lokale besturen te leggen, zonder centrale ondersteuning? De zware besparingsoperatie bij De Ambrassade doet vrezen dat dit het geval is. Concretisering van wat de aandachtspunten uit de beleidsnota zullen betekenen in een besparingscontext. Een oplijsting van goede voornemens zonder cijfermateriaal of concrete projecten geeft een onvolledig zicht, en maakt beoordelen bijzonder moeilijk.
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 2
ONDERWIJS De beleidsnota is opgesteld binnen een besparingscontext. Ook al worden er inspanningen gedaan om de zwakste leerlingen te sparen, de maatregelen zullen hoe dan ook gevolgen hebben voor leerkansen van leerlingen en studenten, de kwaliteit van het onderwijs, de draagkracht van leerkrachten en de omkadering van scholen.
Algemene opmerking
Positieve elementen
Gedeeltelijk positief
• • • • •
•
• •
Wat ontbreekt?
•
•
•
Aanpak van capaciteitstekort. Alternatieve aanpak van schoolverzuim (niet sanctionerend). Terechte bezorgdheid om hoge schooluitval. De minister wil het stelsel leren-werken sterker uitbouwen. Zeker in licht van de hoge schooluitval is dit positief. De beleidsnota vermeldt dat een brede algemene vorming voor alle leerlingen belangrijk is, maar in de uitwerking van de voorstellen zien we een sterk utilitaire invulling van onderwijs, waarbij de economische finaliteit dominant is. De hervorming van het secundair onderwijs blijft behouden, maar de vrijblijvendheid waarmee de 'modernisering' zal worden ingezet, doen vrezen dat een algemene hervorming zal uitblijven. Bovendien moet niet enkel de structuur, maar ook cultuur wijzigen om ervoor te zorgen dat leerlingen voluit kunnen kiezen op basis van talenten en interesses. Om ook bij ouders een mentaliteitswijziging teweeg te brengen, moeten ouders bevoorrechte partners worden in het samen uitbouwen van de leerloopbaan van hun kinderen. Het streven naar meer autonomie en minder externe controle voor scholen kan bijdragen tot meer kwaliteitsvol onderwijs omdat scholen zich ten volle kunnen richten op hun kerntaak en minder administratieve verplichtingen hebben. Anderzijds zijn leerlingen en ouders bezorgd om de merkbare kwaliteitsverschillen tussen scholen die vandaag, ondanks de 'externe controle', nog steeds aanwezig zijn. Een systeem van interne kwaliteitscontrole moet binnen elke school voldoende garanties bieden op kwaliteitsvol, zorgbreed, en kansenrijk onderwijs. Een vereenvoudigd inschrijvingsdecreet kan tegemoet komen aan een aantal pijnpunten van de huidige regeling, waarbij ouders een hele procedure moeten doorlopen. Anderzijds mag het streven naar een betere sociale mix niet als doelstelling verlaten worden. Het voorstel om multifunctionele schoolgebouwen op te richten is positief, maar is enkel zinvol als er ook wordt ingezet op een vlottere samenwerking tussen diverse sectoren. Vele aanzetten tot een 'brede school' lopen vast op reglementering, financiering,… We missen een bredere visie op een transversaal beleid. Maatregelen om de betaalbaarheid van het onderwijs voor gezinnen te garanderen. Zowel in het basisonderwijs, hoge onderwijs, volwassenenonderwijs en deeltijdskunstonderwijs komen er hogere bijdragen van gezinnen/studenten, terwijl er buiten de reeds lang aangekondigde automatisering van de studietoelagen geen begeleidende maatregelen worden voorgesteld (uitbreiding stelsel van studietoelagen, kostenbeheersing,…) Concrete maatregelen die leerlingen en hun ouders thuis ondersteunen m.b.t. het M-decreet. Wat met software/hardware, leren werken met sticordimaatregelen (ondersteunende maatregelen om leerachterstand te vermijden)? GON (Geïntegreerd Onderwijs) is hiervoor ontoereikend, er moet vandaag nog te veel beroep gedaan worden op buitenschoolse betalende ondersteuning en expertise. Ook de kostprijs van diagnostiek en multidisciplinaire verslaggeving blijft een pijnpunt. Als die ondersteuning uit blijft zal de doelstelling van het M-decreet 'meer kansarme leerlingen naar het gewoon onderwijs' niet ten volle gerealiseerd worden. Positieve invulling van ouderbetrokkenheid, nu komt ouderbetrokkenheid vooral aan bod vanuit een problematiserende context (schooluitval, juridisering) Een positieve invulling zou bijvoorbeeld een grotere betrokkenheid bij het leerloopbaantraject kunnen zijn.
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 3
Wat is slecht?
De verhoging van de bijdragen in het onderwijs zijn er louter omwille van besparingen, zonder dat er daarnaast ook duidelijk geïnvesteerd wordt in meer gelijke onderwijskansen. Men tracht de gevolgen voor de zwakste groepen enigszins te 'beperken', terwijl die groepen in de huidige context al heel sterk uitvallen (ongekwalificeerde uitstroom, sterke ondervertegenwoordiging in hoger onderwijs en oververtegenwoordiging in buitengewoon onderwijs). Er is veel meer nodig om dit recht te trekken. Het streven naar een gelijke basistoelage voor elke leerling kan maar in die mate dat de extra inspanningen die scholen nu leveren voor doelgroepleerlingen niet in het gedrang komen.
WELZIJN: ALGEMEEN Algemene opmerking
De beleidsnota bouwt verder op het vroegere beleid en zo wordt er verder gewerkt met dezelfde inhoudelijk visie. Er wordt duidelijk ingezet op preventie en de 1ste lijn (cf. eerste strategische doelstelling) De visie in de beleidsnota legt ook verder de nadruk op de vermaatschappelijking van de zorg en het in handen houden van de eigen regie bij de zorgvrager. Waardoor mantelzorg uitdrukkelijk in beeld komt.
Positieve elementen
•
Gedeeltelijk positief
Wat ontbreekt?
Wat is slecht?
De minister wil het aanbod aan relatieondersteuning beter op elkaar afstemmen en een sensibiliseringscampagne lanceren om relaties en relatieproblemen bespreekbaar te maken en de bestaande ondersteuningsmogelijkheden op een positieve manier in beeld te brengen. Daarnaast wil men een online aanbod uitbouwen en onderzoekt men hoe dit relatieondersteunend aanbod ook een plaats kan krijgen binnen de Huizen van het Kind. Wij hechten veel belang aan tijdige relatieondersteuning en aan relatiebemiddeling om tijdig relatieproblemen in kaart te brengen en eventueel op te lossen. • Wij vinden het positief dat de Vlaamse regering verder wil inzetten op een sensibilisering en dialoog rond gezinsbeleid door een platform op te richten met vertegenwoordigers van de verschillende betrokken beleidsdomeinen en relevante stakeholders. Alleen rekenen we erop dat ook wij deel zullen uitmaken van dit platform. Ook het initiatief voor een derde Gezinsconferentie vinden we positief. We vragen echter wel dat we tijdig bij de voorbereidende gesprekken over deze Gezinsconferentie worden betrokken. • Wij vinden het positief dat de Vlaamse regering op regelmatige basis gezinnen wil bevragen over wat zij verwachten van een goed gezinsbeleid. We rekenen er op dat ook wij betrokken worden bij die periodieke gezinsenquête. • Mensen de regie zelf in handen laten houden is positief, maar vermaatschappelijking van zorg mag er niet toe leiden dat de verantwoordelijkheid voor de zorg afgewenteld wordt op individuele gezinnen. Niet iedereen beschikt over de mogelijkheden (netwerk of financiële middelen) om de regie in handen te houden. Hier wordt in de beleidsnota geen aandacht aan besteed. • Men wil Vitalink, een informatiesysteem voor gegevensdeling in de zorg, verder uitbouwen. Het is de bedoeling dat bijkomende actoren uit de eerste lijn informatie zullen kunnen delen. De Gezinsbond wil dat ook ouders inzage krijgen in de medische gegevens van hun kinderen. In de omgevingsanalyse ontbreekt de interactie met federale overheid. Wat zal de impact zijn van het huidige federale beleid op het vlak van arbeid en tewerkstelling, met vele maatregelen om meer, flexibel en langer te gaan werken op de beschikbaarheid van mantelzorgers om informele zorg of mantelzorg op te nemen. De nota blijft zeer algemeen: er zijn weinig concrete doelstellingen en acties te vinden. Vaak is er onduidelijkheid over de middelen, de timing of hoe er concreet te werk zal worden gegaan.
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 4
WELZIJN: MANTELZORG Algemene opmerking
De minister erkent het belang van mantelzorg (van onschatbare waarde) en zegt dat een globaal mantelzorgbeleid dient in te spelen op de nood aan informatie, persoonlijk advies en begeleiding, educatie, financiële, praktische en emotionele ondersteuning en contacten met lotgenoten waarvan mantelzorgers aangeven er nood aan te hebben.
Gedeeltelijk positief
Er zouden nieuwe mogelijkheden voor het vergoeden van de mantelzorg liggen in het Basis Ondersteunings Budget (BOB) en het handicap specifiek persoonsvolgend budget. Dit roep echter de volgende vraag op: is het Basisondersteuningsbudget exclusief bedoeld als ondersteuning voor de mantelzorg of kan de persoon met een zorgbehoefte dit vrij besteden? • Er wordt geen aandacht besteed aan de noden van jonge (minderjarige) mantelzorgers. • Er staat niet concreet in hoe een globaal mantelzorgbeleid er zal uitzien en hoeveel dit mag kosten. • Volgens de beleidsnota valideert de Vlaamse zorgverzekering nu al de inzet van de mantelzorger met een maandelijkse financiële ondersteuning. Dit klopt echter niet. De premie van de Vlaamse zorgverzekering (130 euro per maand )waarnaar verwezen wordt, wordt uitbetaald aan de persoon met een zorgbehoefte en dient om de niet medische kosten te dekken. In de praktijk wordt dit bedrag meestal gespendeerd aan extra uren gezinszorg en zelden gebruikt om de mantelzorger te vergoeden. • In het kader van vermaatschappelijking van de zorg wordt steeds meer op het belang van zelfzorg en mantelzorg gewezen, maar het blijft onduidelijk op welke ondersteuning gezinnen hiervoor kunnen rekenen. De overheid lijkt zich steeds verder terug te trekken en mensen hierdoor bijna te verplichten eerst zelf zorg op te nemen vooraleer op professionals beroep te kunnen doen.
Wat ontbreekt? Wat is slecht?
WELZIJN: VLAAMSE SOCIALE BESCHERMING Algemene opmerking
Positieve elementen
Gedeeltelijk positief
De beleidsnota toont de ambitie om de Vlaamse Sociale bescherming (VSB) uit te bouwen tot een volwaardige Vlaamse volksverzekering. Het zal de volgende onderdelen bevatten: de bestaande zorgverzekering, de tegemoetkoming hulp aan bejaarden, een vraaggestuurde financiering van de residentiële ouderenzorg, de opvang in beschut wonen en psychiatrische verzorgingstehuizen, het basisondersteuningsbudget (BOB) voor personen met een beperking, de revalidatie, de leeftijdsonafhankelijke hulpmiddelen, mobiliteitshulpmiddelen en systemen van inkomensrelatering m.b.t. de eigen bijdrageregeling in de thuiszorg. • De uitwerking van een systeem van Vlaamse Sociale Bescherming en het afstemmen van de verschillende maatregelen hierin is positief. • Het is positief dat de Vlaamse kinderbijslagen niet worden opgenomen in de Vlaamse Sociale Bescherming, maar betaald worden uit de algemene middelen. • • •
Wat ontbreekt?
•
De implementatie van de VSB zal stapsgewijs gebeuren, de algehele timing blijft erg onduidelijk. We vinden het positief dat de regering zal zoeken naar afstemming en congruentie inzake inkomensbegrippen binnen het brede beleidsdomein, maar we missen hier toch wel een degelijke gezinsmodulering. De rechten van de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) zullen zo veel mogelijk automatisch toegekend worden. Maar we missen in de beleidsnota voldoende krachtdadigheid omwille van de vage woorden “zo veel mogelijk”. Dat de rechten van de VSB zullen verlopen via één aanspreekpunt vinden we wel heel positief. Het is onduidelijk welke elementen uit het vorige decreet VSB terug zullen opgenomen worden. Wat met de inkomensafhankelijkheid van de premie? Wat met de maximumfactuur in de thuiszorg en de hiermee samengaande
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 5
•
Wat is slecht?
• •
nieuwe cliëntbijdragesysteem voor de gezinszorg? Er komen heel wat maatregelen in de VSB terecht maar de toekomstige financiering blijft onduidelijk: er zijn geen cijfers te vinden in de beleidsnota. Het blijft dan ook totaal onduidelijk hoe de premie voor de zorgverzekering er in de toekomst zal uitzien. Zal de premie nog opgetrokken worden tot veel hogere bedragen? De voorziene verhoging van de premie voor de Vlaamse zorgverzekering (van 25 naar 50 euro en voor lage inkomens van 10 naar 25 euro) zal zeker niet volstaan om naast de toenemende nood aan de tegemoetkoming van 130 euro per maand in de niet-medische kosten voor mantel- en thuiszorg en residentiële zorg ook nog eens al de andere opgesomde tegemoetkomingen te financieren. We stevenen dus onvermijdelijk af op een nieuwe en forse prijsstijging van de premie van de Vlaamse zorgverzekering. Als ook al die tegemoetkomingen worden geïntegreerd in de VSB, is het voor ons evident dat de huidige budgetten ter financiering van deze tegemoetkomingen eveneens worden overgeheveld naar de VSB. Helaas vinden we die overheveling niet expliciet terug in deze Vlaamse beleidsnota. Er worden heel wat keuzes gemaakt, zonder dat er een echt maatschappelijk debat is gevoerd over de VSB. Zo wordt bijvoorbeeld een duidelijke keuze gemaakt voor een centrale rol van de zorgkassen in het kader van het beheer van de VSB. Is dit een goede zaak en hoe zal het geheel beheerd worden? De beleidsnota stelt het niet expliciet, maar versterkt wel in verschillende passages ons vermoeden dat de gezinnen in de toekomst nog veel meer zelf zullen moeten bijdragen aan de financiering van de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB). De inkanteling van de huidige premie voor de zorgverzekering in de premie VSB, doet vermoeden dat gezinnen bovenop hun premie voor de Vlaamse zorgverzekering ook nog eens een extra premies VSB zullen moeten betalen. Bovendien vergoelijkt de Vlaamse regering de aangekondigde verhoging van de premie voor de Vlaamse zorgverzekering door te stellen dat deze premie voor het eerst sinds 2003 wordt opgetrokken en geïndexeerd. Maar deze verhoging is een pure prijsstijging, aangezien de consumptieprijsindex sinds 2003 tot nu slechts met 27,1 % is gestegen, terwijl de Vlaamse regering de huidige premies verhoogt met 100% en voor de lage inkomens zelfs met 150 %.
WELZIJN: KINDERBIJSLAG EN GEZINSINKOMEN Algemene opmerking
Positieve elementen
Gedeeltelijk positief
De beleidsnota welzijn is opgemaakt in een besparingsklimaat zonder engagementen om extra te investeren in gezinnen met kinderen. Integendeel, de Vlaamse regering wil via besparingen op gezinnen en met verschuivingen binnen het bestaande budget een nieuw kinderbijslagstelsel uitwerken. De beleidsnota zwijgt in alle talen over verworven rechten voor die gezinnen die er fors op zullen achteruit gaan als de Vlaamse regering de rangregeling én de leeftijdsbijslagen in de Vlaamse kinderbijslagen zal afschaffen. We missen fundamentele financiële ondersteuningsmaatregelen voor gezinnen die kiezen voor kinderen. • Wij zijn tevreden dat de Vlaamse kinderbijslag fundamenteel een universeel instrument blijft voor alle gezinnen ongeacht hun inkomen. • Het is positief dat de Vlaamse regering een algemene KIA-toeslag (Kind in armoede toeslag) op basis van het gezinsinkomen invoert ter vervanging van de huidige sociale toeslagen die momenteel voorbehouden zijn aan ouders die behoren tot een bepaalde sociale categorie (alleenstaande ouder, langdurig werkloze, langdurig zieke, gepensioneerde en ouder met een invaliditeitstegemoetkoming of een faillissementsuitkering) met een laag inkomen. • De Vlaamse regering zal de Vlaamse kinderbijslag automatisch blijven toekennen. • De beleidsbrief stelt het volgende: "met de kinderbijslag kunnen we, gekoppeld aan elk individueel kind en rekening houdend met zijn specifieke noden, het Vlaams gezinsbeleid versterken". Het is belangrijk dat de Vlaamse regering in de kinderbijslag rekening wil houden met de specifieke noden van individuele kinderen, zoals een handicap, ontbreken
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 6
•
•
•
•
• Wat ontbreekt?
•
•
•
van één of twee ouders en een laag inkomen. Deze bezorgdheid mag echter niet de deur openen voor een ver doorgedreven inkomensselectiviteit. Het is positief dat de Vlaamse regering de kinderbijslag wil vereenvoudigen en elk kind op basis van het recht van het kind én ongeacht het socioprofessioneel statuut van zijn ouders een gelijke basiskinderbijslag wil toekennen. Wij vrezen echter dat de Vlaamse regering omwille van de krappe budgettaire situatie en besparingslogica deze uniforme basiskinderbijslag zal bepalen vanuit een budgetneutrale visie. Dat zal leiden tot zware verliezen voor gezinnen met drie en meer kinderen en afhankelijk van het niveau van deze uniforme basiskinderbijslag zelfs voor gezinnen met twee kinderen. Zolang kinderbijslagen niet minimumkostendekkend zijn, blijft een rangregeling gefundeerd. De Gezinsbond verzet zich helemaal tegen de beslissing van de Vlaamse regering om de leeftijdsbijslagen af te schaffen. Iedereen weet immers dat kinderen meer kosten naarmate ze ouder zijn. Daarom proberen we met onze petitie voor het behoud van de leeftijdsbijslagen deze ondoordachte maatregel af te laten voeren. Wij zijn tevreden dat de wezenbijslag en de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap behouden blijven. We vrezen echter dat de Vlaamse regering wil sleutelen aan (of besparen op) de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap omdat in deze passage wordt verwezen naar “een sociale toeslag” voor kinderen met bijzondere zorgnoden in plaats van naar de bestaande gedifferentieerde verhoogde kinderbijslagen voor kinderen met een handicap of aandoening. De Vlaamse regering wil gemengde werkgroepen oprichten met academici, relevante studiediensten en administraties om het nieuwe Vlaamse kinderbijslagsysteem te hervormen. De oprichting van die werkgroep is positief, maar de Gezinsbond wordt helaas niet expliciet vernoemd bij de deelnemers. Of zouden wij één van de relevante studiediensten zijn? Tot nu toe hebben wij hier alleszins geen uitnodiging voor ontvangen. De Vlaamse overheid neemt zo snel als mogelijk de uitbetaling van de Vlaamse gezinsbijslag over van FAMIFED (ten vroegste vanaf 1 januari 2016, uiterlijk tegen 31 december 2019). Het is positief dat de Vlaamse regering aandacht heeft voor de maximale continuïteit en naadloze overgang naar het nieuwe kinderbijslagsysteem. We betreuren echter dat de Vlaamse regering vrij vaag en vrijblijvend blijft in die ambitie door slechts te ‘streven’ naar deze noodzakelijke continuïteit. Er is een waterdichte garantie nodig dat gezinnen bij deze overgang van uitbetalingssysteem en de hervorming van het hele systeem onvoorwaardelijk hun kinderbijslag blijven verder ontvangen, bij voorkeur minstens hetzelfde bedrag als vandaag. De beleidsnota besteed aandacht aan preventie van schulden en het aanpakken van overmatige schulden, maar blijft vrij vaag hierover. In het gedeelte over de hervorming van het Vlaams kinderbijslagsysteem ontbreekt een duidelijke garantie van de Vlaamse regering inzake verworven rechten zodat gezinnen in de toekomst kunnen verder blijven rekenen op minstens dezelfde kinderbijslag als ze vandaag krijgen. We vinden het ontoelaatbaar dat gezinnen van de ene op de andere dag duizenden euro’s aan kinderbijslag op jaarbasis zouden verliezen. De manier waarop men het overleg over de Vlaamse Sociale Bescherming wil opzetten biedt onvoldoende ruimte aan de Gezinsbond als vertegenwoordiger van gezinnen. Het overleg beperkt zich immers tot een multipartite overlegstructuur die wordt opgericht binnen het VESOC en de SERV. Aangezien we geen deel uitmaken van de VESOC én evenmin van de SERV, krijgen de gezinnen helemaal geen inspraak in dit overleg. Evenmin wordt de Gezinsbond in de beleidsnota expliciet erkend als vertegenwoordiger van de gebruikers van welzijnsvoorzieningen. Ook gezinnen moeten daarin inspraak krijgen. We dringen daarom aan om ook onze
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 7
Wat is slecht?
•
Positieve elementen
•
gezinsorganisatie op te nemen in het rijtje gesprekspartners net zoals de Verenigingen waar armen het woord nemen en hun Netwerk. De kinderbijslag wordt tijdelijk niet-geïndexeerd. Gezinnen verloren de afgelopen decennia al 40 tot 50% aan koopkracht omdat de kinderbijslagen nooit welvaartsvast werden gemaakt. Als de regering toch bij haar beslissing blijft om een indexsprong door te voeren, moet die voor ons ‘slim’ (lees sociaal) zijn zodat de inkomensgrenzen om de eenoudertoeslag en de sociale toeslagen te krijgen wel worden geïndexeerd en de bedragen van de eenoudertoeslag en de sociale toeslagen ook worden geïndexeerd. Wij betreuren bovendien dat de Vlaamse regering via de indexsprong in de Vlaamse kinderbijslagen besparingen doorvoert en tegelijkertijd belooft om de bespaarde bedragen later opnieuw te investeren in het nieuwe kinderbijslagstelsel. Dit vinden wij een vestzak-broekzak operatie. Gezinnen met kinderen verdienen beter. Om het Vlaamse kinderbijslagstelsel te hervormen, moet de Vlaamse regering extra middelen investeren in het systeem in plaats van het huidige budget te herverdelen ten koste van grote gezinnen en oudere kinderen. Bovendien garandeert de omschrijving ‘tijdelijk’ niet dat het bij een eenmalige indexsprong blijft. Ondertussen blijkt dat de Vlaamse regering ook al in 2016 de bedragen niet zou willen indexeren, hoewel ze dat nog maar onderzoekt.
WELZIJN: KINDEROPVANG
• • •
Gedeeltelijk positief
• • •
Wat ontbreekt?
• •
De beleidsnota geeft opnieuw duidelijk weer dat ook betaalbaarheid een doelstelling is van het decreet opvang van baby's en peuters, een aspect dat in het regeerakkoord niet als dusdanig werd vermeld. Ook positief is dat er een uitbreiding zal komen in de opvang met inkomensgerelateerde tarieven. Er zal verder werk gemaakt worden van het kwaliteitsbeleid via pedagogische ondersteuning en pedagogische meetinstrumenten. De uitbreiding van het aantal Centra voor inclusieve opvang is positief. De belofte van een decreet buitenschoolse opvang wordt opnieuw bevestigd, evenals het feit dat er verwezen wordt naar de beleidsaanbevelingen van de Staten Generaal 'Opvang en vrije tijd van schoolkinderen' als basis hiervoor. De beleidsnota wil het decreet opvang evalueren inzake kwaliteit en flexibiliteit van de opvang, en eventueel bijsturen, vereenvoudigen en drempels wegnemen. De respijtdagen worden hier expliciet vermeld. Voor de Gezinsbond schept deze vermelding kansen want wij zien een aantal problemen in de effecten van de huidige regelgeving inzake opvang voor mensen met flexibele noden en gezinnen met minder financiële middelen. De beleidsnota stelt dat de opvang uitgebreid zal worden. De doelstelling 'behoeftedekking in 2020' wordt jammer genoeg niet vermeld. Voldoende subsidies zijn noodzakelijk voor de kwaliteit van de opvang en de duurzaamheid die ook voor gezinnen noodzakelijk is. Gelijkschakeling van de subsidiebedragen in trap 2 is positief, ook voor de gebruikers, mits dit aan gelijke voorwaarden op alle vlakken wordt gekoppeld. Positief is ook dat er een groeipad zal komen voor de opvang met plussubsidie, naast een sensibilisatie van alle opvang om te werken aan de toegankelijkheid en de sociale functie. Bij de evaluatie van het decreet zal er echter rekening moeten gehouden worden dat deze laatste doelstelling niet enkel haalbaar is met sensibilisatie maar dat er ook structurele ingrepen zullen moeten genomen worden om ervoor te zorgen dat iedere opvang zijn sociale functie waarmaakt. Monitoring van de effecten van het decreet op de toegankelijkheid zullen noodzakelijk zijn. De berekeningsprincipes van de aangekondigde hervorming van de ouderbijdrage in de inkomensgerelateerde opvang. Nochtans zitten alle gezinnen daar allang op te wachten. Inzake de inkomensgrenzen is het belangrijk te weten dat het Gezamenlijk Belastbaar Inkomen geen rekening houdt met de dubbeltelling voor personen met een handicap. We willen benadrukken dat kinderen met een handicap moeten
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 8
dubbel tellen voor de korting op het tarief voor meerdere kinderen in het gezin omdat de huidige inkomensnotie in de kinderopvang, met name het gezamenlijke belastbaar inkomen (GBI) vóór aftrekbare bestedingen op geen enkel manier rekening houdt met het aantal kinderen in het gezin. De beleidsnota stelt dat men de opvang in de eerste trap, die vrij tarieven kan bepalen, wil stimuleren. De Gezinsbond wil dat alle opvang inkomensgerelateerde tarieven toepast.
Wat is slecht?
•
Algemene opmerking
Er wordt verder gebouwd op de resultaten van de experimenten eerstelijnspsychologische functies. De beleidsnota ziet de mogelijke erkenning en terugbetaling van psychologen en orthopedagogen als een opportuniteit om in te zetten op een veralgemeende laagdrempelige uitbouw van deze functies.
Positieve elementen
Er wordt erkend dat er stijgende zorgvragen zijn binnen de geestelijk gezondheidszorg.
Gedeeltelijk positief
De projecten eerstelijnspsychologische functie en de acties in het kader van suïcidepreventie worden verdergezet. Het is positief dat deze projecten blijven bestaan, maar het is jammer dat ze niet structureel worden verankerd en uitgebreid. Er wordt weinig tot geen ambitie getoond om eindelijk werk te maken van een degelijke geestelijke gezondheidszorg. Er is geen engagement om meer te investeren en de minister is niet duidelijk over wat Vlaanderen zal doen in het kader van de vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg. Enkel het bestaande beleid wordt verdergezet en er is veel aandacht voor het federale beleid, met name de mogelijke terugbetaling van psychologische hulp wordt als een opportuniteit gezien. Wat betekent dit?
WELZIJN: GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Wat ontbreekt?
OMOMGEVING Algemene opmerking
• •
Positieve elementen
• • •
Gedeeltelijk positief
•
Wat ontbreekt?
• •
Twee beleidsterreinen zijn onder deze Minister samengevoegd, namelijk leefmilieu en ruimtelijke ordening. Het nieuwe omgevingsbeleid maakt dat milieudoelstellingen deel uit kunnen gaan maken van de ruimtelijke ordening. Veel mooie principes zijn neergelegd om de economie te doen vergroenen, zoals het internaliseren van de externe kosten, de verschuiving van belastingen op arbeid naar belasting op milieugebruik- of vervuiling. Het is echter niet duidelijk hoe deze verder concreet worden uitgewerkt. Twee beleidsterreinen zijn onder deze Minister samengevoegd, namelijk leefmilieu en ruimtelijke ordening. Het nieuwe omgevingsbeleid maakt dat milieudoelstellingen deel uit kunnen gaan maken van de ruimtelijke ordening. Er is een wettelijk kader voor de invoering van lage-emissie zones (LEZ) in voorbereiding. Externe milieukosten internaliseren in de prijzen van producten en diensten. De Minister stelt voor om de autofiscaliteit aan de impact van de luchtkwaliteit te relateren in overleg met de Minister van financiën. Het zou de gezondheid en het milieu ten goede komen indien voor de berekening van de jaarlijkse verkeersbelasting, in navolging van de BIV, tevens een gezondheidscomponent zou opnemen. De minister wil een milieu- en gezondheidsactieplan opstellen met aandacht voor kwetsbare groepen. Dit voornemen is opgenomen in de paragraaf over milieuhinder. Dit zou beter een aparte strategische doelstelling zijn geweest en uitgebreid naar ook andere thema's zoals luchtkwaliteit. Er wordt nog niet vermeld wat dat actieplan zou kunnen inhouden. Enkel mensen met een lage socio-economische status worden als kwetsbare groep vermeld. Er is geen aandacht voor kinderen, zwangere vrouwen en ouderen. Luchtkwaliteit: er is geen aandacht voor kwetsbare groepen wanneer de beleidsnota het heeft over luchtkwaliteit. Er worden geen maatregelen genomen om blootstelling aan luchtvervuiling, met name fijnstof, van kwetsbare groepen te verminderen nabij verkeersaders. Afstandsnormen voor het verbeteren van de ruimtelijke ordening ontbreken.
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 9
• • •
Wat is slecht?
• •
Daarbij zou voldoende afstand moeten zijn tussen voorzieningen waar kwetsbare groepen verblijven (zoals scholen) en drukke verkeerswegen (analoog aan de zogenaamde Amsterdam normen). Dit zou een heel concreet positief resultaat kunnen zijn van de invulling van het nieuwe beleidsterrein 'omgeving'. Er wordt geen beleid ontwikkeld, samen met de andere regio's, gericht op onze reële leefsituatie waarbij de bevolking blootgesteld wordt aan gelijktijdige en langdurige blootstelling aan verschillende chemicaliën, ook in lage dosissen en waar met name kwetsbare groepen de gevolgen van ondervinden. Er is geen sprake van preventiecampagnes ten aanzien van schadelijke stoffen met specifieke aandacht voor zwangere vrouwen. Klimaatbeleid: om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen wil de Minister tot de helft van de reductie halen uit de aankoop van emissierechten in het buitenland. Wat ontbreekt als alternatief zijn investeringen in de productie van duurzame energie en investeringen in de bouwsector. Lokale capaciteit vermindert de afhankelijkheid van het buitenland. Investeren in de bouwsector voor het energiezuinig maken van het gebouwenpark stimuleert de lokale economie en levert opnieuw inkomsten op. Afschaffing gratis water: wij pleiten voor het behouden van een gratis hoeveelheid basisgoederen per gezinslid. Door de staatshervorming wordt Vlaanderen bevoegd voor de tariefregulering van de drinkwatervoorziening. In de beleidsbrief staat terecht dat het beleid inzake leefomgeving voornamelijk wordt bepaald op Europees niveau. Wat betreft luchtkwaliteit stelt de minister echter met betrekking tot het nieuwe voorstel van de Europese Commissie voor de Europese Luchtstrategie dat zij nagaat 'in hoeverre de voorstellen technisch, economisch en maatschappelijk haalbaar en aanvaardbaar zijn'. Zij voegt toe dat de emissieplafonds 'realistisch' moeten zijn en er rekening gehouden moet worden met de 'typische eigenschappen van een lidstaat'. Deze begrippen laten een wijde marge van interpretatie toe. Dit zou niet mogen leiden tot verwatering van de voorliggende EU luchtstrategie. Vanwege gezondheidsredenen, met name voor kwetsbare groepen, is een verstrenging van de Europese normen, richting de WHO-richtlijnen, meer dan noodzakelijk. Binnen de Europese milieuraad zou België het behoud van het nieuwe voorstel voor de Europese luchtstrategie moeten verdedigen.
MOBILITEIT Algemene opmerking
• • • •
Positieve elementen
• • •
Gedeeltelijk positief
•
Verkeersveiligheid is voor de minister duidelijk de eerste prioriteit. Het STOPprincipe (eerst Stappers, dan Trappers, dan Openbaar vervoer en pas als laatste Personenvervoer) wordt ingeruild voor gelijkwaardigheid van de verkeersmodi : dit lijkt toch, zowel naar uitgangspunt als naar investeringsbeslissingen, niet logisch en zelfs contradictorisch. Vraaggestuurde mobiliteit en het vooropzetten van bereikbaarheid ipv basismobiliteit zijn de mantra's zonder dat duidelijk is hoe zich dat vertaalt naar vervoersorganisatie. Een aantal ambities (mobiliteitsbudget, integratie met NMBS, rijbewijs met punten…) moeten nog met het federale niveau onderhandeld worden. Uitbouw van de stations(omgeving) als knooppunten van mobiliteit. Inzet op betere doorstroming, quick wins voor de fietsers en inschakeling van het GEN (Gewestelijk Express Net). Een nieuw Verkeersveiligheidsplan met aandacht voor de bijzonderste risicofactoren (alcohol, snelheid en gordeldracht) en extra aandacht voor kwetsbare weggebruikers. De slimme kilometerheffing wordt niet overboord gegooid maar er zal nog veel onderzoek moeten gebeuren naar de praktische modaliteiten.
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 10
• • •
Wat ontbreekt?
• •
Wat is slecht?
• •
Aandacht voor 'vergevingsgezinde wegen' en fietsinfrastructuur is OK maar het is minder sterk dan wanneer het STOPprincipe (waarbij voetgangers en fietsers op de eerste plaats komen) gehanteerd wordt bij het inrichten van de wegeninfrastructuur. De voorgestelde hervorming van de rijopleiding kan op veel punten aansluiten bij ons vernieuwd standpunt. Ook hier blijft betaalbaarheid een cruciaal element, naast de ruimte die moet voorzien worden voor de vrijwillige begeleiding door ouders. Het afwerken van het Mobiliteitsplan Vlaanderen, in samenhang met het beleidsplan Ruimte. Alleen is niet duidelijk hoe het ontwerp Mobiliteitsplan (dat op het einde van de vorige legislatuur niet goedgekeurd raakte) zal kunnen sporen met de nieuwe opties die in deze beleidsnota naar voor komen. Een mobiliteitsvisie die de lijnen trekt op (middel)lange termijn. De beleidsnota geeft toe aan de druk naar rationalisering en besparingen. De vergroening van de mobiliteit zal grotendeels verlopen via fiscale instrumenten. Daarover maakt deze nota geen keuzes. We moeten hiervoor bij de fiscale beleidsnota te rade gaan. De visie en desiderata die vanuit mobiliteitsoverwegingen het uitgangspunt voor de fiscale vertaling moeten vormen, komen hier onvoldoende aan bod. De minister wil de wegcategorisering evalueren om secundaire wegen beter in te schakelen in het vervoersnetwerk. Dit dreigt tot een verdere belasting van die secundaire wegen te leiden ipv naar een uitdrukkelijker scheiding toe te werken. De vereenvoudiging van de tarievenstructuur bij De Lijn is een alibi om tot stevige prijsverhogingen te komen. Het sneuvelen van de kortingkaart grote gezinnen is daarbij de zwaarste klap
MEDIA Algemene opmerking
• •
Positieve elementen
• •
Gedeeltelijk positief
•
Wat ontbreekt?
•
Hoewel een aantal goeie klemtonen worden gelegd in deze beleidsnota, missen we een breder perspectief. Getuige hiervan zijn de linken die niet worden gelegd tussen verwante thema's binnen dezelfde beleidsbrief. Bijkomend is het ook hier de vraag hoe deze voornemens zich verhouden tot de besparingscontext waarbinnen ze moeten worden gerealiseerd. Grote aandacht voor mediawijsheid, waarbij een centrale rol wordt toebedeeld aan het Kenniscentrum voor Mediawijsheid. Cyberpesten wordt als specifiek probleem in dit kader met naam genoemd. Het thema dient transversaal verankerd te worden in de beleidsvelden Media, Cultuur, Onderwijs, Welzijn, Inburgering en Gelijke Kansen. Voornemen om het decretale kader rond reclame en commerciële communicatie mee te laten evolueren met nieuwe reclametechnieken en veranderend mediagebruik. Helderheid brengen in de schemerzone van nieuwe reclametechnieken. Het is inderdaad hoogst noodzakelijk dat het decreet mee evolueert met de realiteit. Merkwaardig is dan weer dat in het onderdeel van deze beleidsnota over de VRM hierover met geen woord wordt gerept. En dit hoewel er een kamer voor bescherming van de minderjarigen is, een doelgroep die bij uitstek wordt geviseerd door de nieuwe reclametechnieken. Jammer dat deze link niet wordt gelegd. Bij het voornemen om te zorgen voor toegankelijkheid en betaalbaarheid van de mediatoegang missen we een concreet plan. Hoe zal ervoor gezorgd worden dat ook die groep van mensen die nog niet over internettoegang beschikken mee in het bad worden getrokken? Van het voornemen van de vorige minister van Media Lieten om ervoor te zorgen dat iedere Vlaamse woning over een internetaansluiting beschikt is niets meer terug te. Geen woord over openbare computerruimtes, over plannen om via subsidiëring de aankoop van computermateriaal mogelijk te maken,…
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 11
• • •
Er wordt niet gesproken over een uniform en medianeutraal classificatiesysteem voor audiovisuele mediaproducten. We missen een globale beleidsvisie over gaming. Er wordt enkel gesproken over de economische opportuniteiten, zonder dit ook te kaderen in mediawijsheid. Er is geen alertheid voor gezondheidsrisico's bij de ambities inzake draadloze breedbanddiensten.
WERK Algemene opmerking
Positieve elementen Gedeeltelijk positief
Wat ontbreekt?
Wat is slecht?
De beleidsnota werk heeft als leidraad 'ondernemerschap'. Ondernemers worden op alle vlakken ondersteund en aangemoedigd. Innovatie is het codewoord. Ook de werkzoekende zelf zal zich als 'ondernemende burger' moeten gedragen in zijn zoektocht naar werk. Wendbaarheid in de loopbaan, competenties in kaart brengen en uitbouwen… er wordt heel wat verwacht van de werkzoekende. Meer mensen aan het werk is de norm. De doelstelling van 76 % Vlamingen aan het werk in 2020 betekent dat er in de komende vijf jaar 150.000 Vlamingen extra aan het werk moeten. De werkzaamheidsgraad is nu nl. maar 72%. . De beleidsnota geeft zelf aan dat dit een enorme inspanning zal vragen in deze crisistijd maar gaat er vanuit dat dit haalbaar is. De VDAB zal inzake activering zijn sanctionerende rol scheiden van zijn activerende rol. • De uitbreiding van de activering naar de 65-plussers wordt als een trapsgewijze, geleidelijke ingreep voorgesteld, hetgeen positief is. Er wordt echter verwezen naar de afstemming met het federale beleid. Daar zal er echter meteen werk gemaakt worden van een doorgedreven activering van de 65-plussers. Valt dit te rijmen met elkaar en vooral, is dit haalbaar momenteel? • Er is veel aandacht voor werkzoekende jongeren, voor de aansluiting van onderwijs en werk e.d. Of het tewerkstellingsbeleid naar jongeren toe positief zal uitdraaien zal echter afhangen van de concrete praktijk ervan. • De strijd tegen discriminatie op de arbeidsmarkt wordt duidelijk als actiepunt vermeld maar de nadruk op sensibilisatie lijkt ons niet voldoende gezien dit al jaren de focus was en er nog steeds veel problemen zijn. • De aandacht voor de gezinssituatie in de activering. • Er worden heel veel veranderingen aangekondigd (bijvoorbeeld inzake de loopbaancheque, inzake het versterkt activeringsbeleid), zonder dat duidelijk is wat die veranderingen zullen inhouden. • De nadruk op tijdelijke werkervaring in plaats van andere tewerkstellingsinstrumenten in de sociale economie zal voor een kwetsbaar deel van het publiek niet vanzelfsprekend zijn. • Herintreders staan vermeld, maar zijn herleid tot slechts één zinnetje. • Het beleid met betrekking tot 'combinatie werk en gezin' wordt herleid tot enkel de dienstencheques (die behouden blijven) en een eigen Vlaams beleid met betrekking tot verlofstelsels. Meer info daarover ontbreekt trouwens. • De verplichte gemeenschapsdienst die men zal invoeren is geen goed idee. Dit blijkt uit onderzoek. Nochtans geeft de beleidsnota zelf aan zich te willen baseren op evidence based onderzoek bij het implementeren van beleid.
GELIJKE KANSEN Algemene opmerking
Het gelijkekansenbeleid richt zich op gender, handicap en seksuele geaardheid. Wat betreft het bestrijden van discriminatie komen daar nog ethnische minderheden bij. De beleidsnota bevat een vrij uitgebreide omgevingsanalyse voor de drie doelgroepen, maar is eerder beperkt wanneer het om de beleidsdoelstellingen gaat. Het beleid wil inzetten op drie brede strategische doelstellingen: (1) een samenleving waar gelijkwaardigheid, gelijke kansen en respect centraal staan (2) volwaardige maatschappelijke participatie (3) het bestrijden van discriminatie. De concrete uitwerking is echter onevenwichtig waarbij de doelstellingen soms beperkt worden tot één van de doelgroepen. De minister wil bij strategische doelstelling 2 bijvoorbeeld inzetten op algemeen welbevinden, maar beperkt dit tot het holebi-beleid.
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 12
Positieve elementen
• •
Gedeeltelijk positief
• •
•
Gelijke kansen is niet enkel een zaak van de minister van gelijkekansenbeleid. De minister wil werk maken van gelijke kansen in alle beleidsdomeinen pleit voor een beleidsdomeinoverschrijdende aanpak. Ze zet de open coördinatiemethode die in de vorige regeerperiodes werd gebruikt verder. De minister benadrukt het belang van overleg met belangenorganisaties en het middenveld. De minister wil de zorgsector sensibiliseren over het omgaan met transgenders en holebi's. Het is jammer dat dit beperkt wordt tot één van de doelgroepen van het gelijkekansenbeleid. Men had dit beter opengetrokken tot omgaan met diversiteit in de brede zin. Wat gender betreft wil de minister de loopbaankloof wegwerken. Positief is dat er daarbij niet enkel naar vrouwen wordt gekeken, maar dat de minister ook mannen wil sensibiliseren voor een meer evenwichtige verdeling van zorgtaken. Op het vlak van werk vertrekt de minister nog sterk van een achterstellingsidee: vrouwen moeten hun achterstand op mannen inhalen. Impliciet vertrekt men hier van de norm van een voltijdse loopbaan voor beide partners in een koppel. Positief is de aandacht voor de gevolgen van minder werken bij een echtscheiding. De minister legt de oplossing hiervoor echter op individueel niveau (een onderhandelde compensatieregeling in koppels) en niet op maatschappelijk niveau. In de omgevingsanalyse wordt ingegaan op het belang van inclusie in alle maatschappelijke domeinen voor personen met een handicap. Men vermeldt daarbij expliciet het VN-verdrag voor de rechten van personen met een handicap. Bij de beleidsdoelstellingen ontbreekt elke verwijzing hiernaar en wordt er wat personen met een handicap betreft enkel nog de fysieke toegankelijkheid en de gebruiksvriendelijkheid en laagdrempeligheid van dienstverlening. De inclusie van kinderen met een beperking in het onderwijs krijgt bijvoorbeeld geen aandacht.
Wat ontbreekt?
•
Algemene opmerking
De beleidsnota besteedt duidelijke aandacht voor de onderscheiden woonmarkten, doelgroepen en problematieken. Er zijn goede intenties, maar de modaliteiten en financiële grenzen zijn minder duidelijk. De profilering van de sociale huursector boet aan belang in tegenover de private sector. Grotere strengheid is voelbaar (rechten en plichten, aanpak overlast, striktere inkomensopvolging).
Positieve elementen
•
WONEN
•
Gedeeltelijk positief
• • • • • • • •
De inhaalbeweging voor de realisatie van 6000 bescheiden woningen en snellere activering van gronden van openbare besturen en semipublieke rechtspersonen. Er zal werk gemaakt worden van het onderzoek naar de mogelijkheden van erfpacht en recht van opstal als stimulans voor nieuwe woonvormen. Verdere integratie van huurpremie en huursubsidie. Stimulans voor de uitbouw van de sociale verhuurkantoren. Uitdrukkelijke beleidsaandacht voor specifieke woonproblemen ivm thuisloosheid, armoede. Sociale leningen blijven een belangrijk instrument voor eigendomsverwerving al wordt het investeringsbedrag teruggeschroefd en zal de doelgroep scherper afgebakend worden Het huurgarantiefonds wordt geëvalueerd; vraag is of de bescherming van de huurder voldoende gewaarborgd blijft Principieel een versterking van de private huurmarkt, maar onduidelijk hoe dat juist zal gebeuren en wat de gevolgen voor de huurprijzen zullen zijn. De plaatsbeschrijving krijgt een prominentere plaats bij disputen maar dit garandeert geen oplossing voor structurele kwaliteitsproblemen aan woningen Inzetten op versterking van huurdersparticipatie, maar strenger optreden bij problemen is ook voelbaar
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 13
Wat ontbreekt?
•
Wat is slecht?
• • • • •
Elke verwijzing naar de woonbonus ontbreekt hier (komt aan bod in de beleidsnota fiscaliteit). Dat is jammer omdat de inhoudelijke sturing vanuit wonen moet blijven gebeuren. Het groeipad voor de realisatie van sociale huurwoningen wordt vertraagd tot 2025 en ook in de voorziene middelen wordt getemporiseerd. De sociale huursector wordt meer gespiegeld aan de private sector (boet aan eigenheid in, hogere huurprijzen) Tijdelijkheid van sociale huurcontracten hypothekeert de woonzekerheid. De renovatiepremie loopt door maar de toekenning wordt gefiscaliseerd over drie jaren. Het is verontrustend dat de belangrijke rol van het Steunpunt Wonen in beleidsondersteunend onderzoek niet uitdrukkelijk bevestigd wordt.
FISCALE ASPECTEN VAN WONEN EN MOBILITEIT Algemene opmerking Positieve elementen
De fiscale aspecten van wonen en mobiliteit worden niet behandeld in de beleidsbrieven over die thema's, maar in de beleidsbrief "financiën en begroting". • Vereenvoudiging van de registratierechten met lager tarief voor de enige en eigen gezinswoning. • Het is positief dat gezinnen in de toekomst de keuze zouden krijgen tussen de woonbonus die een voordeel oplevert over een lange termijn en een verminderd registratierecht dat een onmiddellijk voordeel oplevert en op die manier de aankoop van een gezinswoning gemakkelijker maakt. • De meeneembaarheid van betaalde registratierechten blijft bestaan. Dit is belangrijk omdat het niet uitzonderlijk is dat gezinnen achtereenvolgens meerdere woningen aankopen o.a. omwille van gezinsuitbreiding of (echt)scheiding. •
Gedeeltelijk positief
• • • • •
Wat ontbreekt?
• • •
Lagere tarieven voor schenkingen van onroerende goederen om bouwgronden te activeren. Op die manier worden ouders en grootouders aangemoedigd om bouwgronden te schenken aan hun (klein)kinderen. Het is positief dat er een bouwverplichting geldt. De maatregel kadert in het faciliteren van het bouwen door (jongere) gezinnen en maakt deel uit van een beleid om slapende kavels te activeren. Invoering kilometerheffing voor zware voertuigen. Betere controle op het betalen van de verkeersbelasting via nummerplaatherkenning. De kilometerheffing voor personenwagens wordt verder onderzocht, in samenspraak met de andere gewesten. Verdere vergroening van de verkeersbelastingen, maar wel budgetneutraal, wordt verder bekeken. Het is wel niet duidelijk hoe dit concreet zal ingevuld worden. De discussie over het kadastraal inkomen als basis voor de onroerende voorheffing gaat verder. Voor de Gezinsbond is een voldoende gezinsmodulatie daarin noodzakelijk maar of er een alternatieve grondslag zal gevonden worden is hoogst onzeker. De omvorming van de woonbonus bevat nu geen sturende elementen. Nochtans zal het noodzakelijk zijn om de woonbonus te laten sporen met de beleidsintenties op het vlak van ruimtelijke ordening, mobiliteit of energiezuinigheid. Het is onduidelijk hoelang de grensbedragen van de Vlaamse woonbonus bevroren worden. Volgens het regeerakkoord kan voor eenzelfde onroerend goed maximaal 2 maal gebruik worden gemaakt van de woonbonus. In de beleidsnota wordt gezegd dat er geen garantie is dat dit principe door de federale administratie kan worden uitgevoerd. Daarom wordt het uitgesteld. Het is echter onduidelijk wat de Vlaamse regering hiermee bedoelt. Betekent dit dat eenzelfde eigenaar slechts tweemaal gebruik kan maken van de woonbonus, m.a.w. een eerste keer voor de aankoop en een tweede keer voor een verbouwing? Of geldt deze beperking ook voor verschillende achtereenvolgende eigenaars. In dat laatste geval, zal je maar pech hebben als je de derde eigenaar wordt van een
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 14
•
Wat is slecht?
•
•
•
woning en daardoor helemaal uit de boot zou vallen voor de woonbonus. Door het toenemende aantal (echt)scheidingen is het niet uitzonderlijk dat een woning meerdere keren van eigenaar verandert. Het is niet duidelijk wat de Vlaamse regering verstaat onder een hervorming van de schenkbelasting voor andere onroerende goederen dan bouwgronden door redelijk en eenvoudige tarieven in te voeren. Wij gaan akkoord met lagere schenkingstarieven op voorwaarde dat deze hoofdzakelijk gelden voor schenkingen in rechte lijn en tussen echtgenoten en samenwonenden. De vereenvoudiging mag voor deze doelgroepen zeker niet leiden tot hogere tarieven dan de huidige 30 %. Omdat Vlaanderen geen belastingaftrekken kan toestaan op de federale personenbelastingen werd de woonbonus vóór de bevoegdheidsoverheveling omgezet van een belastingaftrek in een belastingvermindering. Die omschakeling heeft nefaste gevolgen voor gezinnen. Door de verschuiving van de woonbonus naar een belastingvermindering stijgt het gezamenlijke belastbaar inkomen met maximaal 3.120 euro per partner (dus 6.240 euro per koppel) ten aanzien van de situatie voor inkomensjaar 2013. Dat betekent dat gezinnen met een woonbonus voortaan sneller in een hogere belastingschijf geraken en dus meer belastingen zullen moeten betalen. Bovendien zullen gezinnen met een woonbonus sneller uit de boot vallen voor sociale voordelen en financiële tegemoetkomingen omdat hun gezamenlijk belastbaar inkomen, meestal het toegangscriterium voor deze tegemoetkomingen, hoger ligt. De minister wil de fiscale verminderingen, vrijstellingen en bestaande ondersteuningssystemen voor wonen eenduidiger, transparanter en efficiënter te maken. We vrezen dat dit nadelig zal uitvallen voor gezinnen met kinderen. Vandaag krijgen bijvoorbeeld gezinnen (zowel eigenaars als huurders) met minstens twee kinderbijslaggerechtigde kinderen een vermindering op de onroerende voorheffing én krijgen gezinnen met minstens drie kinderen jonger dan 21 jaar in leven, een vermindering op de schenkingsrechten van een onroerend goed dat ze als begiftigde geschonken krijgen. Voor ons moeten deze gezinsgemoduleerde belastingverminderingen blijven bestaan en nog verder worden uitgebreid. Ook de Vlaamse fiscaliteit moet rekening houden met de draagkracht van gezinnen, het scheelt immers een slok op de borrel of je alleen of met vijf moet rondkomen met een inkomen. Gezinnen die vanaf 2015 een woonkrediet afsluiten, kunnen maar rekenen op een fors lager belastingvermindering dan in 2014. Enerzijds worden de grensbedragen verlaagd met het bedrag van de 10-jarige verhoging die vandaag geldt (760 euro per partner) en anderzijds wordt de belastingvermindering toegepast aan het vaste tarief van 45 % (+ aanvullende gemeentebelastingen) in plaats van momenteel aan het marginale tarief (afhankelijk van het inkomen en maximaal 50 %, verhoogd met de aanvullende gemeentebelasting). Positief is dan wel dat de belastingvermindering voor alle gezinnen gelijk is en niet meer afhangt van het belastbaar inkomen. Bovendien is er een onvoldoende soepele overgangsregeling getroffen. Gezinnen die in het najaar van 2014 een woning kopen, zouden wel eens uit de boot kunnen vallen voor de oude woonbonus omdat de notarissen overspoeld worden met werk en daardoor de koopakte niet meer in 2014 kunnen verlijden. Het zou beter zijn om alle verkoopscompromissen, die geregistreerd worden met een vaste datum in 2014, nog in aanmerking zouden komen voor de oude woonbonus. Verschillende berekeningen tonen aan dat de nieuwe woonbonus tot 40.000 euro minder voordelen oplevert over de volledige duurtijd dan de oude woonbonus. Het is ontoelaatbaar dat gezinnen omwille van administratieve oorzaken naast dit belangrijke voordeel zouden grijpen
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 15
FINANCIËN EN BEGROTING Algemene opmerking Positieve elementen
Gedeeltelijk positief
Wat ontbreekt?
Deze beleidsnota blijft vrij vaag over bepaalde aangekondigde hervormingen. Wel vrezen we dat de bestaande gezinsmodulering in de Vlaamse belastingtarieven in gevaar komen. Met betrekking tot de toegang tot internet wil de beleidsnota rekening houden met gezinnen die niet beschikken over voldoende computervaardigheden om hun rechten digitaal uit te oefenen. Men wil voor deze gezinnen andere kanalen blijven voorzien. Het is positief dat het tarief van het verdeelrecht van 2,5 % naar 1 % gebracht wordt. Wij zijn echter teleurgesteld dat de Vlaamse regering onvoldoende soepele overgangsregelingen heeft getroffen. Zo moeten koppels die al hun overeenkomst van echtscheiding met onderlinge overeenkomst (EOT) hebben ondertekend, maar hun gezinswoning nog niet hebben verdeeld, ook nog in 2015 het hogere tarief van 2,5 % betalen. Voor ons zou het billijker zijn om het verlaagde tarief van 1 % toe te passen op alle akten die verleden worden vanaf 1 januari 2015 ongeacht de datum van de EOT-overeenkomst. Tot slot betreuren we dat de verlaging van het tarief van 2,5 % naar 1 % alleen geldt voor scheidende koppels die gehuwd of wettelijk samenwonend waren. De tariefverlaging geldt niet voor feitelijke koppels die uit elkaar gaan en voor verdeling na erfenis. In dat laatste geval vinden wij dat ook kinderen die een woning erven in onverdeeldheid en uit onverdeeldheid willen treden omdat één van hen de woning zelf wol bewonen moeten kunnen genieten van het verlaagde tarief. • Wij vinden het belangrijk dat het fiscale beleid aan gezinnen rechtszekerheid biedt. We merken echter in de dossiers van de hervorming van de woonbonus en de verlaging van het verdelingsrecht dat voldoende lange en soepele overgangsmaatregelen toch nog ontbreken. Daarom benadrukken we dat gezinnen nood hebben aan voldoende lange en soepel overgangsmaatregelen. • Een duidelijk engagement om in de Vlaamse fiscaliteit een gezinseffectenrapport (GER) in te voeren om de effecten van nieuwe fiscale maatregelen voor gezinnen te meten ontbreekt. • De beleidsnota vermeld dat fiscale maatregelen die ingezet worden om bepaalde beleidsdoelstellingen te realiseren steeds snel moeten worden geëvalueerd. Maar om welke fiscale maatregelen het gaat, wordt niet vermeld. We maken ons eveneens zorgen om de bestaande gezinsmoduleringen in de fiscaliteit. • De minister wil werk maken van de modernisering van de fiscale hefbomen, in functie van moderne gezinsvormen. Het is echter onduidelijk welke maatregelen de Vlaamse regering wil aanpassen aan moderne gezinsvormen. Wij zullen er zeker goed over waken dat de Vlaamse regering haar fiscale regelgeving niet gezinsonvriendelijker zal maken. Bovendien mogen traditionele gezinnen niet het slachtoffer worden van een modernisering en aanpassing aan moderne gezinsvormen. Tot slot zullen wij niet aanvaarden dat de fiscale regelgeving zal aangepast worden in het nadeel van grote gezinnen. We vrezen daar voor omdat de beleidsnota verwijst naar het dalend aantal kinderen per gezin. • Men wil de provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing integreren in de Vlaamse heffing. De huidige provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing verschillen sterk van provincie tot provincie van 275 in Antwerpen tot 400 in Limburg. Het is onduidelijk wat de impact op de Vlaamse basisheffing, die momenteel 2,5 % op het geïndexeerde kadastraal inkomen bedraagt, zal zijn als die provinciale opcentiemen daarin worden geïntegreerd. Die integratie schept twee belangrijke problemen. De integratie kan alleen aan een uniforme tarief, bijvoorbeeld het gemiddelde van de huidige provinciale opcentiemen, maar dan zullen de gezinnen van bepaalde provincies er op vooruit gaan, terwijl gezinnen uit andere provincies er op achteruit zullen gaan. Bovendien worden de gemeentelijke opcentiemen vandaag toegepast op de Vlaamse basisheffing en niet op de provinciale opcentiemen. Als de provinciale opcentiemen worden geïntegreerd in de Vlaamse basisheffing, zullen alle gezinnen meer betalen als de gemeentelijke opcentiemen gewoon worden toegepast op de nieuwe Vlaamse basisheffing. Die Vlaamse basisheffing kan door de
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 16
•
integratie van de provinciale opcentiemen immers alleen maar hoger worden. De wil ontbreekt om de belastingschalen voor de successieschalen te indexeren en de tarieven gezinsgemoduleerd te maken. De Gezinsbond vreest dat de modernisering van het erfrecht door meer keuzevrijheid in te voeren, het reservataire kindsdeel in gevaar kan brengen.
Wat is slecht?
•
Algemene opmerking
De beleidsnota armoede bevat heel wat mooie principes. De basis zijn de Europese doelstellingen op het vlak van armoedebestrijding. Er wordt sterk gefocust op het voornemen om structureel aan armoedebestrijding te doen. Er is een uitgebreide oplijsting van de sociale grondrechten waarbij moet gebeuren. Wat ontbreekt zijn echter de concrete plannen. Na het lezen van de beleidsnota is het nog niet duidelijk wat men met structurele maatregelen bedoelt.
Positieve elementen
• •
ARMOEDEBESTRIJDING
Gedeeltelijk positief
• • • •
•
•
Wat ontbreekt?
•
Wat is slecht?
•
Kinderarmoede en integrale gezinsondersteuning krijgen, in tegenstelling tot het regeerakkoord, de nodige aandacht. De beleidsnota bevat weinig concrete plannen. Een uitzondering is "de toegang tot voldoende en gezonde voeding". Dit koppelt men aan het thema voedselverspilling. De coördinerende rol van de minister wordt sterk benadrukt. Hopelijk kan ze dat waarmaken. Er is aandacht voor de situatie in Brussel. Er is veel aandacht voor de participatie van mensen in armoede. De beleidsnota stelt dat men zoveel mogelijk sociale rechten automatisch wil toekennen. De ambities zijn echter beperkt en worden meteen getemperd door te wijzen op de vele praktische problemen die er zijn om dit te realiseren. Als alternatief wil men de bestaande administratieve drempels in de dienstverlening wegwerken. Dit is op zich positief, maar kan de automatische toekenning van rechten niet vervangen. Het is positief dat de minister wil werk maken van een correctere beeldvorming over armoede en zorgen voor een breed maatschappelijk draagvlak. We vragen dat ook in de communicatie van de Vlaamse politici hier over gewaakt wordt. Door heel sterk de individuele verantwoordelijkheid van mensen te benadrukken om hun leven in eigen handen te nemen, loopt men het risico om mensen in armoede te bestempelen als mislukkelingen of profiteurs waarbij de structurele oorzaken van armoede op de achtergrond verdwijnen. Er komt, zoals decretaal bepaald, een nieuw Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Dat moet volgens de beleidsnota focussen op "acties waar een wezenlijke doorbraak gerealiseerd kan worden". Focussen op effectiviteit is positief, maar mag er niet toe leiden dan men enkel oog heeft voor resultaten die gemakkelijk meetbaar zijn. De minister wil verder werk maken van de armoedetoets. Ze kadert dit in de strategische doelstelling "voorkomen dat mensen in armoede terecht komen". Bij de armoedetoets beperkt men zich echter tot de effecten van beleid op mensen die reeds in armoede leven. Dit strookt niet met het uitgangspunt. Beter zou zijn om de armoedetoets te verruimen en de effecten van beleid op de inkomenssituatie van gezinnen in te schatten. Op die manier kan men nagaan of het risico om in de armoede terecht te komen beïnvloed wordt door beleid. Tijdens de vorige regeerperiode kwam er een structurele financiering van een aantal gemeenten voor de lokale armoedebestrijding. Dit werd positief ervaren. De minister wil deze middelen nu integreren in het gemeentefonds. Is er nog een garantie dat de middelen voor armoedebestrijding gaan gebruikt worden.
Evaluatie van de Vlaamse beleidsnota's, Gezinsbond – december 2014 - 17