Eindtermen Standpunt van de Gezinsbond maart 2016
De school staat er niet alleen De Gezinsbond ziet voor diverse thema’s (verkeer, financiën, voeding…) een rol weggelegd voor het onderwijs. Tegelijk stellen we ook duidelijk dat scholen geen eiland zijn. Er komen heel wat maatschappelijke vragen op onderwijs af. De school kan zijn poorten hier niet voor sluiten, maar mag tegelijk ook niet alleen staan in die complexe opdracht. Andere sectoren en ouders kunnen belangrijke partners zijn om die uitdagingen aan te gaan. We kunnen het debat over de eindtermen niet los zien van de veranderende, toenemende verwachtingen t.a.v. onderwijs. Elke maatschappelijke uitdaging, crisis, probleem, wordt vertaald als een opdracht voor het onderwijs. Die toenemende druk leidt ertoe dat de roep om terug te keren naar de kernopdracht 'lesgeven' steeds luider klinkt. Het werd zelfs als een soort noodkreet opgenomen in het regeerakkoord: "… veel terughoudender zijn in het toebedelen van nieuwe opdrachten aan het onderwijs, bijvoorbeeld met betrekking tot maatschappelijke problemen of zelfs opvoedingskwesties. De focus moet opnieuw liggen op de kerntaak van het onderwijs ." We hebben begrip voor deze passage, want de school kan niet alleen het hoofd bieden aan die uitdagingen. Alleen mag het 'kind niet met het badwater worden weggegooid'. Die uitdrukking kunnen we hier bijna letterlijk nemen. Kinderen zijn geen onbeschreven blad dat netjes kan ingevuld worden op school. Zij komen er niet alleen een rugzak vullen, maar dragen er al eentje mee, zij hebben hun eigen noden, hun eigen inbreng, hun eigen dromen. Die diversiteit miskennen is onrecht doen aan de leernoden van kinderen. Een openbreken van de schoolmuren en dankbaar beroep doen op expertise van andere sectoren (zelforganisaties, jeugdwerk, cultuur, welzijn, sport…) biedt veel meer ruimte voor een brede leeromgeving en dus bredere ontwikkelingskansen. De diverse ontwikkeling van brede scholen kan hiervoor inspirerend zijn Ook ouders zijn hierin belangrijke partner. Hun betrokkenheid op het leren van hun kinderen, stelt de professionaliteit van leerkrachten niet in vraag, maar versterkt deze juist door de noden van kinderen scherper in beeld te brengen. Naast andere sectoren en ouders zijn uiteraard ook leerlingen zelf een belangrijke partner in het creëren van een optimale leeromgeving. Scholen met een participatief klimaat zorgen voor een hoger welbevinden van leerlingen, een andere kritische succesfactor in het leerproces. 1
Onderwijs en kinderrechten We kunnen het recht op onderwijs, rechten in het onderwijs en rechten door het onderwijs niet los van elkaar zien. We moeten drempels die te maken hebben met socio-economische thuissituatie of specifieke onderwijsnoden wegwerken.
Recht op onderwijs Voor de Gezinsbond is het Kinderrechtenverdrag een richtinggevend kader, niet enkel voor de invulling, maar ook voor de vormgeving van ons onderwijs. Het recht op onderwijs is een sociaal grondrecht dat expliciet in het Kinderrechtenverdrag vermeld staat. Artikel 28 licht toe hoe dit recht effectief moet worden: via het non-discriminatie-principe, verplicht en gratis lager onderwijs, informatie over onderwijs- en beroepskeuze, maatregelen tegen spijbelen en schooluitval. Artikel 29 beschrijft de doelstellingen van het recht op onderwijs: de ontplooiing van persoonlijkheid en talenten en het bijbrengen van respect voor de rechten van de mens. Het bekijken van onderwijsdoelstellingen vanuit het Kinderrechtenverdrag heeft onvermijdelijk gevolgen voor de wijze waarop we eindtermen en ontwikkelingsdoelen vorm willen geven.
Rechten in het onderwijs Rechten in het onderwijs veronderstellen dat kinderen op school niet enkel kennis over rechten meekrijgen, maar ook kansen krijgen aangereikt om die rechten uit te oefenen. Mensenrechten en kinderrechteneducatie moeten daarom stevig verankerd worden in de eindtermen én in de schoolcultuur. Zo heeft het bijvoorbeeld weinig zin om leerlingen de beginselen van democratisch burgerschap bij te brengen als de school geen werk maakt van een participatief schoolklimaat waar leerlingen actieve partner zijn in democratische besluitvorming. Vaak wordt leerlingenparticipatie als een oefening of voorbereiding op het latere burgerschap voorgesteld. Artikel 12 van het Kinderrechtenverdrag betekent echter dat kinderen het recht hebben om ‘hier en nu’ hun mening te uiten en aan de maatschappij te participeren. Voor een uitgebreide visie op kinderrechteneducatie binnen de eindtermen verwijzen we naar de nota die door de Kinderrechtencoalitie werd ondertekend. (http://kinderrechtencoalitie.be/sites/default/files/wysiwyg/Kinderrechtenfora/kinderrech teneducatie_in_het_onderwijs.pdf).
Rechten door het onderwijs Rechten door het onderwijs betekent dat onderwijs kinderen kansen biedt op een maximale ontwikkeling: cognitief, sociaal, fysiek en psychisch. Een nieuwe invulling van de eindtermen moet erover waken dat alle leerlingen kunnen genieten van een breed aanbod, dat evenwel divers en op maat kan worden aangeboden. Idealiter gebeurt dit in een school die een afspiegeling is van de samenleving, waarin kinderen met en zonder beperkingen, van diverse afkomst en met verschillende talenten de schoolbanken delen en ook leren van elkaar. In die context worden kinderen ook aangespoord om op te komen voor de rechten van anderen.
2
Geen 'instrumentalistische' benadering De koppeling van kinderrechten aan de invulling en uitwerking van onderwijs lijkt evident, maar dat is in praktijk niet altijd zo. Onderwijs vertrekt vandaag nog vaak van de idee van 'kinderen als een te vullen vat' om volwaardig te kunnen functioneren in onze samenleving. Dit in tegenstelling tot het kinderrechtenverdrag, waar het kind en zijn eigenheid, zijn noden en behoeften centraal staan. Niet enkel provisie (onderwijs aanbieden) en protectie (kinderen beschermen en wapenen tegen), maar ook participatie van kinderen staan in het Kinderrechtenverdrag centraal. De vaak nogal instrumentalistische benadering, en dus eerder eenrichtingsverkeer, van onderwijs vinden we terug in meerdere beleidsteksten. Zo maakte de Vlaamse Onderwijsraad zich zorgen over het ondergeschikt worden van algemene vorming aan de eisen van de arbeidsmarkt, en dit zowel in de Beleidsnota als de Beleidsbrief van minister Crevits. Ook in de oproep tot deelname aan het eindtermendebat 'van LeRensbelang' schemert die nogal eenzijdige, eerder instrumentalistische visie door. 'Iedereen is het eens over het belang van goed onderwijs. Het onderwijs vult immers een belangrijk deel van de rugzak waarmee jongeren aan hun tocht door het leven beginnen'. Wat kinderen en jongeren zelf te bieden hebben, wat ze zelf als belangrijk ervaren, wat hun sterktes en noden zijn, en hoe er rekening wordt gehouden met die diversiteit binnen de doelgroep, krijgen in de uitgangsvragen van het maatschappelijk debat geen plaats.
Kritische randvoorwaarden voor leren 'Wat' kan nooit losstaan van 'voor wie' en 'hoe'. De focus op ‘wat’ er moet geleerd worden moet altijd gekoppeld worden aan de doelgroep. Het debat over de eindtermen is weinig zinvol als tegelijk geen antwoord geboden wordt op de vragen 'wie is de groep dit moet leren?’, en 'hoe kan dit aan kinderen en jongeren worden bijgebracht én getoetst met respect voor de eigenheid en diversiteit van de doelgroep?’ Het heeft weinig zin om algemeen gedragen leerdoelen voor alle leerlingen te formuleren, als niet voor elke leerling maximaal wordt ingezet op het kunnen behalen van die doelen. Al decennialang blijven dezelfde groepen uit de boot vallen. Gelijke kansen bieden voor elke leerling impliceert dat alle leerlingen, ongeacht hun thuismilieu of specifieke onderwijsnoden hierin maximaal begeleid worden. De grote groepen leerlingen die beroep doen op betaalde hulpverlening of huiswerkbegeleiding, het grote aantal (duur betaalde) diagnoses en attesteringen die recht geven op redelijke aanpassingen en het stijgend aantal leerlingen dat de eindtermen niet op school maar thuis, in privéonderwijs of in het tweedekansonderwijs behaalt, wijzen op het falen van die gelijke kansen binnen de schoolmuren. Belangrijke vraag in het eindtermendebat is 'waarom slaagt een groeiende groep leerlingen er niet in de eindtermen te behalen binnen de schoolmuren, terwijl dit er buiten wel lukt?’
3
Het eindtermendebat mag dus niet enkel gaan over 'wat en waarom', maar moet tegelijk kritische randvoorwaarden formuleren voor het aanleren van gelijk welke kennis, vaardigheden of attitude. Die randvoorwaarden beginnen met een gelijke toegang tot leren. Voldoende capaciteit en betaalbaar onderwijs zijn hier essentiële criteria. Binnen de schoolmuren zijn zorg, oog voor diversiteit, breed evalueren en een participatief schoolklimaat belangrijke succesfactoren. Hoe sluiten de doelstellingen aan bij wat kinderen zelf als belangrijk ervaren (interesse) en hoe sluiten de doelstellingen aan bij de eigenheid van elk kind (diversiteit in aanleg, talenten). Zonder die randvoorwaarden, dreigt het maatschappelijk debat over de eindtermen een debat over de hoofden van de doelgroep heen te worden.
Leren in een veranderende samenleving Concrete vragen voor een maatschappelijk debat Wat is het doel van ons onderwijs? Welke rol speelt ons onderwijs in de ontwikkeling van alle kinderen en jongeren? Onderwijs moet jongeren wapenen met de nodige inhoudelijke bagage, kritische ingesteldheid, zelfvertrouwen en weerbaarheid om niet enkel te kunnen functioneren in, maar ook mee vorm te geven aan de samenleving. Oog voor de totale ontwikkeling van kinderen (cognitief, sociaal, fysiek en psychisch) is hierin belangrijk. Jonge mensen moeten de kans krijgen om een traject te doorlopen waar hun talenten en interesses een prominente plaats krijgen. Brede ontwikkelingskansen bieden is onlosmakelijk verbonden met breed evalueren. Vandaag worden leerlingen nog te vaak georiënteerd op basis van behaalde tekorten in plaats van talenten. Leerlingen met specifieke onderwijsnoden krijgen vandaag nog steeds niet in elke school de noodzakelijke ondersteuning om hun talenten te ontwikkelen. Onderwijs moet in de eerste plaats het leerpotentieel van kinderen aanspreken en verder stimuleren. Wat moet ons onderwijs zeker bieden zodat al onze kinderen en jongeren met een stevige basis aan hun verdere studies of beroepsleven kunnen beginnen? De ‘goesting’ om te leren wordt vandaag nog te vaak in de kiem gesmoord. Vlaamse scholieren scoren internationaal gezien laag als het gaat om welbevinden op school. Dit werkt demotivatie en stress in de hand. Een afstemming op de arbeidsmarkt is zinvol voor zover de algemene, brede, kritische vorming niet in het gedrang komt. Binnen het duaal leren moeten beide contexten elkaar aanvullen en versterken.
4
Waar moet ons onderwijs in de toekomst zeker over gaan om hen voor te bereiden op het leven in de maatschappij van morgen? Omgaan met de groeiende diversiteit in onze samenleving is een belangrijke uitdaging, zeker wanneer we vaststellen dat gelijke kansen voor leerlingen met diverse achtergrond en noden vandaag nog steeds niet optimaal gerealiseerd worden. Onderwijs slaagt er, ondanks de geleverde extra inspanningen, nog steeds niet in de maatschappelijke ongelijkheid te verkleinen. Wat moeten kinderen en jongeren écht meekrijgen om zich persoonlijk te ontwikkelen? Onderwijs is belangrijk, maar leren en persoonlijke ontwikkeling vindt niet enkel plaats binnen de schoolmuren. Daarom is het belangrijk dat alle kinderen en jongeren toegang hebben tot een breed vrijetijdsaanbod van cultuur, sport en ontspanning. Dit vraagt niet enkel om het verzekeren van een ruim en betaalbaar aanbod, maar ook om een evenwicht tussen school en vrije tijd. Uit rapporten van de ouderkoepels (VCOV), Gezinsbond (edossier 'Mijn kind in het secundair onderwijs"), het Kinderrechtencommissariaat en jeugdwerk zoals KAJ blijkt dat schooltaken vaak een zware hypotheek leggen op de buitenschoolse ontplooiing. Een doorbreken van de school(m)uren kan hier een oplossing voor bieden. Brede scholen kunnen hiervoor inspirerend zijn.
Wat is van leRensbelang?1 Domein/thema
Waarom belangrijk?
Financiële geletterdheid
Bijna 100.000 Belgen in collectieve schuldenregeling, jongeren kwetsbaar als consument (kleine lettertjes contracten) Onderzoek Apenstaartjaren: jongeren willen meer gebruik maken van media op school.
Media
65 % geeft aan kritisch te leren omgaan met online bronnen, ruim 1 op 3 dus niet!
Rol onderwijs i.f.v. eindtermen Eindtermen ‘financiële vorming’ voor alle leerlingen in de derde graad (budgettering, sparen, beleggen, kredieten, afsluiten contracten) Mediawijsheid en reclamewijsheid in het bijzonder moeten vakoverschrijdend aan bod komen.
Vraag komt uit… "Focus op financiële opvoeding’. Meer dan zakgeld geven alleen." 2015 www.gezinsbond.be/ focus Nauwe samenwerking met Mediawijs. Uitwisseling door ouders binnen vorming van de Gezinsbond: ‘Veilig online’
Kennis over privacy instellingen, kritisch omgaan met online bronnen, gebruik van nieuwe media in scholen
1
Dit overzicht is een bundeling van onderwijs gerelateerde vragen en voorstellen binnen verschillende bestaande dossiers en standpunten van de studiedienst, en standpunten van koepelorganisaties die de Gezinsbond als lid mee uitwerkte en onderschreef (Kinderrechtencoalitie, Netwerk tegen pesten). Verdere motivering is terug te vinden in de betreffende dossiers. 5
Digitalisering
Pesten
Gezondheid Voeding
Verkeer
Digimeter 2015: nog steeds bijna 9% van de Vlamingen beschikt niet over een internetconnectie. Kloof tussen gebruik internet (informatie opzoeken, toegang tot voordelen)
HBSC-cijfers voor Vlaanderen (uit vierjaarlijks onderzoek WHO): ondanks dalende trend, pest 1 op de 20 leerlingen systematisch, ongeveer eenzelfde aantal wordt systematisch gepest. druggebruik (alcohol, roken en softdrugs) Gezonde en evenwichtige voeding is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van kinderen, hun ouders en andere opvoeders, de overheid, de reclamewereld en de voedingsindustrie kinderen en jongeren als kwetsbare doelgroep (zie rapporten BIVV): Kinderen tussen 6 en 14 jaar met verhoogd risico als voetganger/fietser; beginnende autobestuurders tussen 18 en 25 jaar oververtegenwoordigd in verkeersongevallen
Informatica als afzonderlijk vak behouden, met aandacht voort zowel instrumentele, structurele, informatieve als strategische vaardigheden.
Focus op de digitale school, en thuis? www.gezinsbond.be /focus
Voorwaarde: performant materiaal thuis en op school voor alle leerlingen kennis over conflicthantering voor leerkrachten en leerlingen
Bevraging: 'mijn factuur mijn keuze' (in progress)
Beleidsproject GezINbegrepen, 2014 www.gezinsbond.be/beleids project
HBSC-cijfers, onderzoek UA kennisdeling in Netwerk Kies Kleur tegen Pesten
Peer mediation (jongeren helpen jongeren) feedback ouders in vormingen Gezinsbond
sensibilisering en preventie op school Kennis over gezonde voeding en op school aanbieden van gezonde en evenwichtige voeding en tussendoortjes.
Beleidsproject "Zuurstof voor gezinnen", 2008 concept kindnorm www.gezinsbond.be/ kindnorm
lager onderwijs: ‘Levenslange mobiliteitsopvoeding’, bv. aandacht voor veiligheidsaspecten (fiets in orde, helm en hesje), elementaire kennis en respecteren van verkeersregels, praktische oefening en begeleiding. secundair onderwijs: doordachte mobiliteitskeuzes i.f.v. veiligheid en duurzaamheid, risicobewustzijn en eigen gedragskeuzes, sociale
diverse bondsstandpunten i.v.m. verkeer planning nieuwe werkgroep ‘verkeersveiligheid’ midden 2016.
6
Voorkomen (intrafamiliaal) geweld
gezin als ‘veilig’ nest is er niet voor alle kinderen; partnerconflicten en geweld als groeiend probleem
Omgaan met verlies
grote groep kinderen krijgt psychische problemen na verlies dierbare
verantwoordelijkheid in het verkeer. Rijbewijs op School kan in deze zin uitgebouwd worden. Specifieke aandacht sociale én relationele vaardigheden op school;
dossier ‘Geweld in het gezin’
koppeling aan kinderrechten (recht op integriteit) en weerbaarheid Rouwverwerking en standpunt rouwverlof en omgaan met verlies moet lezingen ‘omgaan met plaats krijgen in verlies en verdriet’’ lessenpakket
7
Kinderrechten
Gender
kinderrechteneducatie: voordelen voor kinderen: geïnformeerd over hun rechten; ontwikkeling van attitudes en waarden van democratie en mondiaal burgerschap; aangespoord om rechten van anderen te beschermen. stereotype opvattingen over 'typisch vrouwelijk' of 'typisch mannelijk', kunnen zelfontplooiing, ontwikkeling van competenties en loopbaankansen bij jongens en meisjes in de weg staan.
Concrete vertaling van ‘kinderrechten’ naar alle vakken, binnen alle richtingen. Aandacht voor ‘wereldburgerschapseducatie’ om uitdagingen multiculturele samenleving het hoofd te bieden. Kinderen bewust maken van stereotype opvattingen, gekoppeld aan divers en genderneutraal didactisch materiaal
Kinderrechtencoalitie: Position paper kinderrechten in het onderwijs ‘Onderwijs voor de toekomst die wij willen, ondertekend door Kinderrechtenrecoalitie
Achterliggende waarde in diverse standpunten
__________________
8