DOELSTELLINGEN EN EINDTERMEN VAN DE OPLEIDING De algemene doelstelling van de opleiding LO wordt als volgt geformuleerd: De studenten moeten in staat zijn wetenschappelijk onderbouwde (bege-)leiding te kunnen geven aan de ontwikkeling, verbetering, invoering, uitvoering en begeleiding van programma's in de setting van de bewegingsopvoeding en -behandeling. Daarnaast dienen zij ook onderzoek te kunnen uitvoeren naar de werking en het effect van bewegings- en beleidsprogramma's. Vier categorieën eindtermen binnen de opleiding licentiaat in de lichamelijke opvoeding A. Kennis van en inzicht in de effecten van sport en bewegen voor de mens en de maatschappij bewegingswetenschappen
B. Vaardigheden, kennis en inzicht om programma’s uit een representatieve groep van toepassingsgebieden kunnen analyseren, plannen, implementeren en evalueren wat betreft (bege)leiding
C. Wetenschappelijke informatie opzoeken, analyseren, interpreteren en vertalen naar de gebruiker, alsook een onderzoeksopzet realiseren D. Attitude en zelfreflectie: initiatief en verantwoordelijkheid nemen, creativiteit, samenwerken, groep leiden; kritisch terugblikken op eigen ervaring, kennis en attitude en zich (indien relevant) kunnen heroriënteren. Er wordt in het rood weergegeven wat een academische opleiding onderscheidt van een opleiding die enkel beroepsgericht is. Deze eindtermen worden concreet vertaald naar de diverse afstudeervarianten : Fitheid en Gezondheid Sportmanagement Bewegingsagogiek Training en Coaching
1
Afstudeervariant Fitheid & Gezondheid Doel Fitheids- en Gezondheidsopvoeding beoogt het bijbrengen van wetenschappelijke kennis op het vlak van fysieke activiteit, fitheid en gezondheid, gesteund op een academische, een professionele, een sociale en een administratieve peiler. Het is de bedoeling een individueel leerproces te ontwikkelen op het vlak van leiden van groepen, testen en meten, formuleren van oefenvoorschriften, opzetten van promotiecampagnes, ontwikkelen van nieuwe programma's, functioneren in beleids- en onderzoeksfuncties, onderkennen van voedingsproblemen van gezonde jongeren en volwassenen en van bijzondere groepen, en informatie inwinnen i.v.m. nieuwe trends, toestellen en materiaal. Eisen en/of perspectieven mbt tewerkstelling De tewerkstellingsperspectieven van de opleiding liggen vooral op het vlak van : - research en onderwijs; - fitnesscentra en bedrijfsfitness; - als begeleider van atleten; - gezondheidsadviseur in medische centra of 'zelfhulpgroepen'; - als adviseur bij het voorschrijven van oefenprogramma's; - als adviseur bij gezondheidsorganisaties; - als fitnessbegeleider van bijzondere groepen (bv. senioren); - als adviseur i.v.m. voeding; - als leider van stressmanagement groepen; - als kaderlid van sportartikelenondernemingen; - als vertegenwoordiger van farmaceutische firma's; - als vertegenwoordiger van medische firma’s.
2
Basiscompetenties specifiek voor de afstudeervariante “Fitheid & Gezondheid”
Eindtermen algemeen voor de licentiaat LO
Hebben kennis van en inzicht in de effecten van sport en bewegen voor de mens en voor de maatschappij (bewegingswetenschappen)
-
Kennis, inzicht en vaardigheden om programma’s uit een representatieve groep van toepassingsgebieden te kunnen analyseren, plannen, implementeren en evalueren wat betreft (bege)leiding
kennis van de evolutie van de ‘fitness-boom’ kennis van en inzicht in het concept van gezondheidsgerelateerde fysieke fitheid kennis van en inzicht in het verband tussen oefening en zwaarlijvigheid kennis van en inzicht in het verband tussen fysieke activiteit en levensduur / verouderingsproces kennis van en inzicht in fitheid bij kinderen kennis van en inzicht in gezonde voeding, beschavingsziekten, preventie van ziekte nieuwe trends in fitheid en fysieke fitheid kunnen toelichten en kritisch bespreken
Begeleiding : - kennis van en inzicht in oefenvoorschriften voor aërobe en musculaire en fitheid, flexibiliteit - fysieke fitheid en fysieke activiteit kunnen evalueren - kennis van (on)zin van ‘Physical fitness’, gevaren bij oefenen en bepaalde oefeningen - wetenschappelijke kennis en praktische toepassing van diverse trainingsvormen (aerobics, callanetics, cardio-fitness, rugschool, body stretch, .. ) voor specifieke doelgroepen (kinderen, senioren) Beleid : - kennis van en inzicht in GVO (doel, grondprincipes, modellen, programma’s) bij diverse bevolkingsgroepen
Wetenschappelijke informatie opzoeken, analyseren, interpreteren en onderzoeksopzet realiseren
-
-
Attitude en zelfreflectie : initiatief en verantwoordelijkheid nemen, creativiteit, samenwerken, groep leiden
-
weten welke de belangrijkste nationale en internationale tijdschriften, boeken, websites en CD-roms zijn in het vakgebied en hier gericht informatie kunnen opzoeken en bespreken onderzoeksgegevens kunnen interpreteren en kritisch kunnen analyseren een eigen onderzoek kunnen opzetten, uitvoeren en evalueren
in een (fitness)organisatie, o.l.v. gespecialiseerd personeel, instaan voor het (bege)leiden van fitnessprogramma’s samenwerken met collega’s persoonlijke opinie kunnen weergeven op basis van de theoretische en praktische vorming de eigen capaciteiten en interesse inzake fitnessbegeleiding kunnen inschatten
3
Afstudeervariant Sportmanagement Doel Sportmanagement stelt zich als doel om studenten voor te bereiden op een managementfunctie binnen een sportorganisatie. Gelet op de (eerder) beperkte specialisatiemogelijkheden (in tijd) wordt momenteel voornamelijk gefocust op een operationele en beleidsvoorbereidende job binnen de non-profitsector (federaties en overheidsinstellingen), temeer omdat het diploma van licentiaat LO met deze specialisatie automatisch geassimileerd wordt met het diploma van Sportfunctionaris (Vlaamse Trainersschool) dat wettelijk toegang geeft tot de desbetreffende overheidsfunctie. Naar de toekomst toe zal - ondermeer met het oog op de BAMA-structuur gestreefd worden om - naast deze operationele functievereisten die voornamelijk op bachelorniveau zullen behandeld worden - ook op masterniveau tegemoet te komen aan de vereisten die gesteld worden aan een manager op strategisch niveau. Eisen en/of perspectieven m.b.t. tewerkstelling Het is duidelijk dat de functies van sportmanagers qua inhoud en opdracht verbonden zijn aan beleidsverantwoordelijkheden, gesitueerd in de publieke (overheid), de non-profit (sportorganisaties) en commerciële profitsectoren. Concreet kan verwezen worden naar jobs in: - gemeentelijke en provinciale sportdiensten; - overheidsdiensten van de Vlaamse Gemeenschap, direct of indirect betrokken bij de sport, het toerisme, de recreatie, de sportmedia, en dergelijke; - (grote) sportclubs en (inter)nationale sportfederaties; - diverse aan de sport gerelateerde, commercieel georiënteerde sportdienstverleningsstructuren, zoals fitness- en toeristische centra en organisatoren van sportevents, - alsook de sportproductensector (productie en -verkoop van sportartikelen en -materiaal).
4
Eindtermen algemeen voor de licentiaat LO Hebben kennis van en inzicht in de effecten van sport en bewegen voor de mens en voor de maatschappij (bewegingswetenschappen)
Basiscompetenties specifiek voor de afstudeervariante “Sportmanagement” Beleid : - kennis van de evolutie van het Vlaams & nationaal sportbeleid en inzicht in de onderliggende fundamenten waarop sportmanagement (waaronder beleid) kan worden uitgebouwd - kennis van en inzicht in bewegingsrecreatie, recreatieve organisaties, openluchtrecreatie en milieu, economische aspecten van recreatievoorzieningen - inzicht in de actuele ontwikkelingen in het domein van sportmanagement (bv. integrale kwaliteitszorg, human recources management, organisatietheorie,...) - inzicht in en een eigen kritische mening kunnen formuleren t.o.v. de diverse aspecten van de hedendaagse marketingomgeving - de basiselementen van (sport)management (waaronder marketing) kennen en kunnen illustreren in de profit en nonprofit sector
Kennis, inzicht en vaardigheden om programma’s uit een representatieve groep van toepassingsgebieden te kunnen analyseren, plannen, implementeren en evalueren wat betreft (bege)leiding
- sportbeleid in Vlaanderen / België kunnen evalueren - programma’s voor openluchtrecreatie, sportieve en toeristische recreatie kunnen analyseren, plannen, realiseren en evalueren - projecten, waaronder een (klein, middelgroot) evenement, binnen sportsector kunnen plannen, organiseren en evalueren - de basisbeginselen van boekhouden, balansanalyse, financieel bedrijfsbeheer en management (cost) accounting kennen en een financiële controle kunnen uitoefenen - inwinnen, beschrijven en systematisch ordenen van informatie betreffende de (algemene en specifieke) organisatorische kenmerken van een organisatie binnen de sport- en recreatiesector
Wetenschappelijke informatie opzoeken, analyseren, interpreteren en onderzoeksopzet realiseren
-
-
Attitude en zelfreflectie : initiatief en verantwoordelijkheid nemen, creativiteit, samenwerken, groep leiden
-
weten welke de belangrijkste nationale en internationale tijdschriften, boeken, websites en CD-roms zijn in het vakgebied en hier gericht informatie kunnen opzoeken en bespreken onderzoeksgegevens kunnen interpreteren en kritisch kunnen analyseren een eigen (markt)onderzoek kunnen opzetten, uitvoeren en evalueren rapporteren en presenteren van resultaten van eigen marktonderzoek
functioneren in groep: taken verdelen, leiding geven en leiding krijgen de eigen capaciteiten en interesse inzake managementstaken kunnen inschatten persoonlijke opinie kunnen weergeven op basis van de theoretische en praktische vorming
5
Afstudeervariant Bewegingsagogiek voor bewegingsrecreanten Doel Bewegingsgagogiek voor bewegingsrecreanten wil de studenten voorbereiden op een functie binnen de groeiende recreatieve markt. Aldus wordt een opleiding aangeboden waarin de student kennis maakt met: - het fenomeen vrijetijd en de vrijetijdsbesteding; - de activiteiten, de organisatievormen en de begeleiding van de recreatiesport; - de bijzondere methodiek van de bewegingsopvoeding van de kleuter, het kind en de jongere; - de openluchtrecreatie en de organisaties die openluchtrecreatie en sportieve vakanties aanbieden, alsook de programmatie en de evaluatie van deze activiteiten. De aandacht gaat hierbij uit naar diverse doelgroepen: kleuters, jongeren en volwassenen. Centraal staat hierbij de gedachte dat het aspect beweging en fysieke activiteit meer is dan een louter doel op zich, maar ook moet gezien worden vanuit een instrumentele functie (o.m. sport als middel tot welzijnsbevordering). Het omgaan met recreatieve beweging is dan ook steeds gebaseerd op fundamentele uitgangspunten of visies (o.a. mens- en maatschappijvisie, opvattingen over bewegen en lichamelijkheid). Het doel van de opleiding is dan ook om via een aantal principes die vanuit een aantal humaan-wetenschappelijke disciplines (sociologie, psychologie, pedagogiek) worden aangebracht, de studenten met de hierboven weergegeven centrale gedachte te confronteren en vertrouwd te maken. Eisen en/of perspectieven m.b.t. tewerkstelling Bewegingsagogiek voor bewegingsrecreanten richt zich in principe tot het brede domein van de bewegingsrecreatie, welke kan worden teruggevonden in het aanbod van onder meer gemeenten, bedrijven, scholen, georganiseerde sport, toeristische organisaties, sociaal-culturele sector en jeugdorganisaties. De betrachting is om de student voor te bereiden als begeleider en/of organisator binnen dit domein. Men richt zich, met andere woorden, enerzijds concreet naar een functie van sportbegeleider in recreatiesportclubs, sport- en recreatiekampen, socio-culturele sector en jeugdorganisaties of naar een animator binnen toeristische centra, campings, speelpleinen en recreatiecentra. Het gaat dan over een functie op het micro-niveau waarbij de begeleiding en/of initiatie van individuen en groepen centraal staat en er dus een rechtstreeks contact bestaat met de doelgroep. De vaardigheden die daarvoor ontwikkeld dienen te worden zijn dus vooral agogisch gericht. Anderzijds richt men zich ook naar de functie van organisator van recreatiesportprogramma’s en -activiteiten in gemeenten, bedrijven, scholen, toeristische organisaties en de sociaal-culturele sector. Hier gaat het dan vooral over een functie op het meso-niveau waarbij programma’s en activiteiten dienen georganiseerd te worden. Hoewel een kennis over de doelgroep nodig is, is het directe contact met deze groep geen noodzakelijke voorwaarde in deze context. De vaardigheden nodig voor dit soort functie situeren zich vooral op het organisatorische vlak.
6
Eindtermen algemeen voor de licentiaat LO
Hebben kennis van en inzicht in de effecten van sport en bewegen voor de mens en voor de maatschappij (bewegingswetenschappen)
Basiscompetenties specifiek voor afstudeervariante “Bewegingsagogiek voor Bewegingsrecreanten”
Kennis van en inzicht in: -
-
-
Bezitten de nodige kennis, inzichten en vaardigheden om programma’s uit een representatieve groep van toepassingsgebieden te kunnen analyseren, plannen, implementeren en evalueren wat betreft (bege)leiding
de kenmerken van een aantal relevante doelgroepen (o.m. kleuters, jongeren, senioren, personen met een handicap, migranten, maatschappelijk kwetsbare jeugd, leerlingen competitiesporters...) en hun relatie tot sport en bewegingsrecreatie (m.b.t. participatiemotieven, beperkingen, aandachtspunten, ...), de psychologische en sociologische betekenis van sport en bewegingsrecreatie op het individuele vlak, de maatschappelijke betekenis van sport en bewegingsrecreatie, de meest relevante maatschappelijke ontwikkelingen betreffende sport, beweging en vrijetijd en in staat zijn hierover een eigen visie te kunnen formuleren, een aantal toepassingsgebieden van sport en bewegingsrecreatie (o.m. georganiseerde sport, gemeente, school, sociaal-cultureel werk, openluchtrecreatie, toerisme, buurtsport, ...).
Begeleiding : - kennen van de belangrijkste principes van het bewegingsagogisch proces (m.b.t. beginsituatie, doelen, planning, realisatie en evaluatie) en het kunnen vertalen ervan naar diverse doelgroepen, - kennen van de specifieke kenmerken van diverse bewegingsrecreatieve activiteiten en deze kunnen voorbereiden, organiseren en begeleiden bij diverse doelgroepen, -
kennen van geselecteerde begeleidingsprogramma’s en -initiatieven met betrekking tot sport en bewegingsrecreatie en deze kunnen beschrijven, analyseren en kritisch evalueren.
Beleid : - kennen van relevante beleidsprogramma’s (initiatieven, campagnes, ...) met betrekking tot sport en bewegingsrecreatie en deze kunnen beschrijven, analyseren en kritisch evalueren, - kunnen formuleren van beleidsaanbevelingen ter optimalisering van bestaande programma’s en initiatieven.
Kunnen wetenschappelijke informatie opzoeken, analyseren, interpreteren en een onderzoeksopzet realiseren
Weten welke de belangrijkste wetenschappelijke tijdschriften en publicaties zijn met betrekking tot sport en bewegingsrecreatie en hierover gerichte informatie kunnen opzoeken, analyseren en interpreteren. Een eigen onderzoek in het domein van de bewegingsrecreatie kunnen opzetten, uitvoeren en evalueren. Het kunnen hanteren van wetenschappelijke informatie als basis voor het eigen handelen en denken binnen het domein van de sport en de bewegingsrecreatie.
Attitude en zelfreflectie : initiatief en verantwoordelijkheid nemen, creativiteit, samenwerken, groep leiden
Als sportbegeleider en/of bewegingsagoog kunnen omgaan met diverse doelgroepen, alsook samenwerken met, ernaar kunnen luisteren, stimuleren en aangepaste begeleiding geven. De eigen capaciteiten en interesse inzake bewegingsagogiek kunnen inschatten en verwoorden.
7
Afstudeervariant Training & Coaching Doel De opleiding is gericht op het verwerven van wetenschappelijke informatie en kennis in het domein van de begeleiding van jongeren en de vorming van trainers op clubniveau. Het is de bedoeling dat de afgestudeerden verantwoordelijkheid dragen voor de begeleiding van (jeugdige) competitiesporters, voor de promotie en de organisatie van het sportbeleid in de club en de federatie. Dit is mogelijk door de algemene en specifieke wetenschappelijke opleiding. Door het verwerven van wetenschappelijke kennis, het zich vertrouwd maken met bestaande technologieën, door de kritische analyse van de informatieverzameling en verwerking, door de toepassing ervan in veldsituaties, leren de studenten een diagnose te maken die leidt tot individuele en collectieve aangepaste adviezen. Eisen en/of perspectieven m.b.t. tewerkstelling De tewerkstellingsperspectieven van de opleiding liggen vooral op het vlak van: - lesgever in club/vereniging (dit wil zeggen trainer en/of coach voor jeugd- en volwassensport gaande van het niveau van initiatie tot begeleiding van competitiesport); - hoger gekwalificeerde coach en verantwoordelijke in federaties met zwaartepunt op jeugdsportbeleid en –ontwikkeling (sporttechnische coördinator, coördinator topsport, sporttechnische coördinator voor recreatieve sportbeoefening); - docent in de kaderopleiding Vlaamse Trainersschool; - lesgever hoger secundair onderwijs (mits diploma lerarenopleiding); - lesgever sportwetenschappen, opleidingsinstituten (hogescholen); - dans- en kunstacademies (mits diploma lerarenopleiding); - lesgever topsportscholen.
8
Eindtermen algemeen geformuleerd
Hebben kennis van en inzicht in de effecten van sport en bewegen voor de mens en voor de maatschappij (bewegingswetenschappen)
Specifiek voor afstudeervariante “Training & Coaching”
Kennis en inzicht betreffende de competitiesporters als individuen: - kennis en inzicht in participatiemotieven in competitiesport en dit in de praktijk op een systematische wijze kunnen verzamelen en analyseren, - begrijpen hoe individuen op mentaal vlak hun competitiesport beleven en hier op een gepaste wijze als trainer kunnen op inspelen of doorverwijzen - inzicht hebben in en op een efficiënte wijze nuttige informatie kunnen verzamelen over gezondheidsaspecten die de carrière van de competitiesporters beïnvloeden, zoals voedingsleer, doping, ... Kennis en inzicht betreffende competitiesporter in een veranderende maatschappij: - inzicht in de maatschappelijke discussies betreffende competitiesport, zoals technologische vooruitgang, commercialisering, professionalisering, mediatisering, .. - gericht kunnen zoeken van literatuur en dit als basis gebruiken voor de reflectie op gebeurtenissen in de eigen sporttak - een eigen kritische visie kunnen formuleren en gerichte discussies kunnen voeren over maatschappelijk relevante thema’s
Kennis, inzicht en vaardigheden om programma’s uit een representatieve groep van toepassingsgebieden te kunnen analyseren, plannen, implementeren en evalueren wat betreft (bege)leiding
Begeleiding : - kennis en inzicht in de technische aspecten van de specifieke sport en dit aan de hand van bewegingsanalyse, EMG, ... kunnen analyseren en bespreken - de methodologische richtlijnen van techniektraining kennen en kunnen toepassen in diverse fasen van het aanleerproces i.f.v. planning, uitvoering en evaluatie van het leerproces inzake techniektraining - kennis en inzicht in het trainingsproces van atleten en een planning kunnen uitvoeren en opstellen i.f.v. wedstrijdplanning, uitvoering en evaluatie van trainingen en wedstrijden - kennis en inzicht in mentale voorbereiding en begeleiding Beleid : - kennis en inzicht in de regelgeving (wetten en decreten, ..) van de competitiesport en dit concreet kunnen vertalen - kennis van en inzicht in de kenmerken van een kwaliteitsvolle sportfederatieen club en dit kunnen vertalen naar een specifieke organisatie i.f.v. planning, uitvoering en evaluatie van het (jeugd)beleid
Wetenschappelijke informatie opzoeken, analyseren, interpreteren en onderzoeksopzet realiseren
Weten welke de belangrijkste nationale en internationale tijdschriften, boeken, websites en CD-roms zijn in het vakgebied en hier gericht informatie kunnen opzoeken en bespreken. Onderzoeksgegevens kunnen interpreteren en kritsch kunnen analyseren. Een eigen onderzoek kunnen opzetten, uitvoeren en evalueren
Attitude en zelfreflectie : initiatief en verantwoordelijkheid nemen, creativiteit, samenwerken, groep leiden
Als trainer en coach kunnen omgaan met atleten, andere trainers, bestuursleden en ouders. Een groep competitiesporters kunnen leiden en kunnen samenwerken aan de vooropgestelde doelstellingen. De eigen capaciteiten en interesse inzake training en coaching kunnen inschatten en verwoorden
9