Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts 2007
Commissie profielen en opleidingen toekomstige tropenartsen
Concilium Opleiding Tropische Gezondheidszorg De Grutto 44 7609 DB Almelo Tel: 0546 -451765 E-mail:
[email protected]
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
1
NTC groep 2004
Met dank aan allen die betrokken zijn geweest bij de realisatie van deze versie van wat ‘het Roze Boekje’ is gaan heten. COTG, Mei 2007
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
2
Inhoud
1.
Annexen Lijst met afkortingen
4 5
Inleiding
6
Omschrijving van de functie tweedelijns tropenarts
8
1.1 1.2 1.3
8 9
1.4 2.
3.
Inleiding Werksituatie tweedelijns tropenarts Takenpakket (job description) 1.3.1 ten aanzien van de directe patiëntenzorg (primaire proces) 1.3.2 ten aanzien van taken in ondersteunende diensten Functie-eisen
11
Eindtermen Opleiding Tropenarts 12 2.1 Inleiding 2.2 Niveaus 12 2.3 Algemene eindtermen 13 2.3.1 Kennis over gezondheidszorg in ontwikkelingslanden / landen in transitie 2.3.2 Attitude jegens collega’s en patiënten 2.4 Directe patiëntenzorg: Curatieve taken discipline gebonden 14 2.4.1 Chirurgie (op basis van geformuleerde eisen NVVH) 2.4.2 Gynaecologie/Verloskunde (op basis van reeds geformuleerde eisen NVOG) 2.4.3 Interne Geneeskunde 2.4.4 Pediatrie (op basis van al geformuleerde eisen NVK) 2.4.5 Dermatologie 2.4.6 KNO 2.4.7 Oogheelkunde 2.4.8 Anesthesie 2.4.9 Psychiatrie 2.4.10 Urologie 2.5 Preventieve taken 21 2.6 Gezondheidbevorderende taken 22 2.7 Andere taken in ondersteunende diensten 22 2.7.1
Beheer en bestuurstaken
2.7.2
Kwaliteitszorg
2.7.3
Health Management Information
2.7.4
Opleiding/vorming
2.7.5
Pleitbezorging (advocacy) voor gezondheid
2.7.6
Communicatieve vaardigheden
Onderdelen van de Opleiding tot Tropenarts 3.1 Inleiding 3.2 Stages 3.2.1 Stage heelkunde 3.2.2 Stage gynaecologie/verloskunde 3.2.3 Andere stages (optioneel) 3.3 Cursorische gedeelte 3.3.1 Tropencursus (NTC) 3.3.2 Studiedagen
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
25
28
3
Annexen Annex 1
Profile/job description Dutch tropical medical doctor and requirements 30 + WHO-Technical list of medical and surgical conditions first level referral hospital
Annex 2
Opleiding tot Tropenarts, stage heelkunde
33
Annex 3
Opleiding tot Tropenarts, stage verloskunde en gynaecologie
38
Annex 4
Opleiding tot Tropenarts, stage inwendige geneeskunde
41
Annex 5
Opleiding tot Tropenarts, stage kindergeneeskunde
43
Annex 6
Beschrijving van de NTC (Core module MIH)
47
Health centre/hospital Suai, East Timor
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
4
Lijst met afkortingen COTG DGIS DOTS ECTS
Concilium Opleiding Tropische Gezondheidszorg Directoraat Generaal Internationale Samenwerking Directly Observed Treatment Strategy European Credit Transfer System (internationaal studiepuntensysteem)
HAART HIV IMCI ITP IUD IUVD LBW LMIC MCH MIH KNO MSRC NGO NTC
Highly Active Anti Retroviral Therapy Human Immunodeficiency Virus Integrated Management Childhood Illness Idiopatische Trombocyten Purpera Intra Uterine Device Intra Uteriene Vrucht Dood Low Birth Weight Low and Middle Income Countries Mother and Child Hood Health Master in International Health Keel, Neus en Oor heelkunde Medisch Specialisten Registratie Commissie Non Governmental Organisation Nederlandse Tropen Cursus (= NTA) / Netherlands Course in Tropical Medicine and Hygiene
NVVH NVOG NVK NVTG
Ned. Vereniging voor Heelkunde Ned. Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie Nederlandse Vereniging Kindergeneeskunde Nederlandse Vereniging voor Tropische Geneeskunde en Internationale Gezondheidszorg
PID PSO PTSS SEH SIT SOA STI TAGIO TBA WHO WHR WTC
Pelvic Inflammatory Disease Personele Samenwerking Ontwikkelingslanden Post Traumatisch Stress Syndrome Spoed Eisende Hulp Student Investment Hours Sexueel Overdraagbare Aandoening Sexually Transmitted Infection Tropen Arts Geneeskundige In Opleiding Traditional Birth Attendant World Health Organisation World Health Report Werkgroep Tropische Chirurgie
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
5
Inleiding In dit document worden de Eindtermen voor de Nederlandse Tropenarts in opleiding omschreven. De Opleiding tot Tropenarts in Nederland is een specialisatie voor basisartsen, verzorgd door het Concilium Opleiding Tropische Gezondheidszorg (COTG) van de Nederlandse Vereniging Tropische Geneeskunde en Internationale Gezondheidszorg (NTVG). De opleiding bestaat uit een klinisch gedeelte (met stages van 12 maanden Heelkunde en 12 (9) maanden Gynaecologie / Verloskunde) en een cursorisch deel ((3 maanden Nederlandse Tropen Cursus NTC, Netherlands Course in Tropical Medicine and Hygiene) plus 10 studiedagen)). Facultatief kan een klinische stage kindergeneeskunde van 6 maanden worden gevolgd.
In dit document worden de eindtermen voor de totale opleiding (klinisch én cursorisch gedeelte) beschreven. Hierbij is gebruik gemaakt van het Raamplan 2001 Artsopleiding - bijgestelde eindtermen (Metz et al. 2001). De daarin beschreven vaardigheden en ziektebeelden van de basisarts zijn als uitgangspunt genomen voor de beschrijving van de aanvullende kennis en vaardigheden die van de Nederlandse Tropenarts verwacht worden. In veel gevallen zal de Nederlandse Tropenarts zijn basiskennis tijdens de tropenopleiding verder moeten toespitsen op de situatie in ontwikkelingslanden en landen in transitie. Aangezien de opleiding in Nederland plaatsvindt, kan dit echter niet altijd direct in de dagelijkse praktijk worden geoefend. Daarom wordt in dit document onderscheid gemaakt tussen IT en P niveau. Het IT niveau is het inzicht en toepassingsniveau; met het P-niveau wordt het professioneel niveau aangeduid: dit omvat het IT-niveau plus de competentie van de tropenarts om zelfstandig deze handeling uit te voeren of om een therapie in te stellen. Het P-niveau gaat dus verder dan het IT-niveau. Dit wordt in het document nader omschreven.
Dit document is ontwikkeld door de Commissie profielen en opleidingen toekomstige tropenartsen (COTG, 2004). Er wordt een profielschets gegeven van de tweedelijns arts die wordt voorbereid op het werken in een districtsziekenhuis in ontwikkelingslanden of in landen in transitie. Met uitzendende organisaties heeft geen vooroverleg over het profiel plaatsgevonden. Binnen het gezondheidszorgsysteem zijn meerdere beroepsgroepen en functies en dus ook meerdere functieprofielen van gezondheidswerkers te onderscheiden. Onder degenen die werkzaam zijn of voornemens zijn te gaan werken in ontwikkelingslanden of landen in transitie bevinden zich naast deze artsen ook verpleegkundigen, diëtisten, fysiotherapeuten, noodhulpartsen, vaccinatiedeskundigen, etc. De commissie achtte zichzelf niet deskundig om deze andere profielen uit te werken. De hier geformuleerde eindtermen beperken zich dan ook tot de ‘klassieke’ tropenarts die wordt opgeleid voor het werken in een districtsziekenhuis.
Tot slot: het spreekt vanzelf dat waar ‘hij’ staan ook ‘zij’ gelezen moet worden, en andersom. Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
6
Aanpassingen t.o.v. Eindtermen Opleiding tot Tropenarts 2005 De eerste versie van dit document verscheen in 2004, dit is de derde aanpassing (2007). Afgezien van redactionele verbeteringen en aanvullingen en een nieuwe hoofdstukindeling, zijn er de volgende aanpassingen gedaan:
- In hoofdstuk 2 (onderdeel directe patiëntenzorg) hebben, naast de werkgroepen chirurgie, gynaecologie/verloskunde en kindergeneeskunde, ook de werkgroepen interne geneeskunde, KNOheelkunde en oogheelkunde de kennis/vaardigheden onderwerpen herzien. - Hoofdstuk 3 uit de versie 2005 (Onderdelen van de Opleiding tot Tropenarts) is aangepast met de korte omschrijving van de opzet van de NTC als onderdeel van de Master in International Health (MIH) en met een overzicht van de aangeboden studiedagen.
- De nieuwe Annex 1 geeft een korte Engelstalige beschrijving van de huidige tropenopleiding. Deels om het mondiale karakter van de opleiding weer te geven, anderzijds om een internationaal document aan derden te kunnen overleggen. Hieraan is een kopie van de WHO-lijst met ziektebeelden die behandeld worden in een districtziekenhuis (WHO Technical Report Series 1992) toegevoegd (was de oude Annex 1). Het overgrote deel van de ‘conditions’ komen ook terug in de eindtermen in de IT-en P-niveau opsommingen van de verschillende specialismen. Ondanks het feit dat een recente update van deze lijst niet beschikbaar is, is opsomming nuttig gezien onder ‘nieuwe Annex 1’ genoemde redenen. - Annex 2 en 3 (Eindtermen stage Heelkunde/stage Gynaecologie/Verloskunde) zijn herzien door de desbetreffende Werkgroepen van de NVTG. - Annex 4 (Eindtermen stage Interne geneeskunde) is nieuw toegevoegd door de Werkgroep van de internisten. - Annex 5 (Eindtermen stage Kindergeneeskunde) is herzien door de Werkgroep van de kinderartsen. - Annex 6 bevat een uitgebreide beschrijving van de inhoud en leerdoelen van de verschillende onderdelen van de NTC.
- In het najaar van 2006 heeft de Commissie ‘profielen en opleidingen’, na interviews met uitzendende organisaties en op advies van de verschillende (medisch) specialisten binnen het COTG, een voorstel gedaan voor differentiatiemogelijkheden. Hiertoe zijn een aantal nieuwe profielen opgesteld die moeten leiden tot een beperkt aantal aanvullende profielen met bijpassend opleidingsprogramma. Dit pakket aan nieuwe profielen moet beantwoorden aan de gedifferentieerde vraag uit het veld en de NGO’s. Medio 2007 hoopt de commissie deze profielen aan het COTG te kunnen voorleggen.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
7
Hoofdstuk 1 1.1
Omschrijving van de functie tweedelijns tropenarts
Inleiding
Binnen het gezondheidssysteem zijn meerdere beroepsgroepen en functies en logischerwijs meerdere diverse functieprofielen van gezondheidswerkers te onderscheiden. Onder degenen die werkzaam zijn of voornemens zijn te gaan werken in ontwikkelingslanden of landen in transitie bevinden zich naast artsen, ook verpleegkundigen, fysiotherapeuten etc. Verder wordt onderscheid gemaakt in de verschillende niveaus van hulpverlening. Iedere indeling heeft altijd iets kunstmatigs en doet nooit recht aan de variatie zoals die in de praktijk voorkomt. Voor de duidelijkheid conformeren we ons aan de niveaus die de WHO omschrijft voor het gezondheidszorgsysteem: het gemeenschapsniveau (community-level), de eerste lijn (primary health care) en de tweedelijn (ook wel eerste verwijsniveau of District Health Care genoemd) (zie WHO website, search: ‘module 9 health network’). Op het niveau van de gemeenschap bevindt zich de zorg die de patiënt ontvangt van gezinsleden en van niet professionele werkers uit de buurt (mantelzorg). Deze zorg wordt gekenmerkt door vrijwillige hulp en zorg verleend door personen die daarvoor geen speciale of slechts zeer beperkte scholing hebben gehad. Tevens vindt op dit niveau de traditionele c.q. niet formele gezondheidszorg plaats. De eerste lijn is de plaats waar de patiënt in contact komt met het formele gezondheidszorgsysteem. Het is de plaats waar de patiëntenzorg in handen is van professionele gezondheidswerkers. De zorg wordt gekenmerkt door het continue karakter, door een holistische benadering en een geïntegreerde aanpak van problemen. Bijgevolg zijn de werkers op het eerstelijnsniveau polyvalent of generalist en in de meeste gevallen geen arts. De hulpverlening in de tweede lijn concentreert zich op gevallen die verwezen zijn door de eerste lijn omdat ze op dat niveau niet opgelost konden worden. Het kan gaan om redenen van praktische aard, van efficiëntie, en van competentie. Dit kan zowel gaan om diagnostiek als om behandeling. Het districtgezondheidssysteem staat onder coördinatie van een functionaris die er onder andere voor dient te zorgen dat de verschillende niveaus op elkaar afgestemd zijn en dat een samenhangend geheel van zorgaanbod ontstaat, met zo min mogelijk overlappingen of hiaten.
1.2
Werksituatie tweedelijns tropenarts
De tweedelijns arts ontwikkelingslanden is werkzaam -
in een multidisciplinair team in •
een algemeen ziekenhuis op het eerste niveau van verwijzing (First level referral hospital), meestal districtsziekenhuis genoemd
•
met mogelijkheden voor spoedgevallen
•
en eenvoudige electieve chirurgie/gynaecologie/obstetrie
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
8
-
in het verzorgingsgebied van het ziekenhuis (district) voor ondersteuning en kwaliteitsbevordering van zorg door de eerste lijn en op gemeenschappelijk niveau
-
in een niet-westerse cultuur
-
hoofdzakelijk voor arme bevolkingsgroepen
-
in een ontwikkelingsland of land in transitie.
1.3
Takenpakket (Job description)
De tweedelijns arts heeft zowel taken in de directe zorg aan patiënten als in de ondersteunende diensten aan de patiëntenzorg, doch het zwaartepunt van zijn werk ligt in de directe patiëntenzorg.
1.3.1 Taken ten aanzien van de directe patiëntenzorg (het primaire proces)1 •
Curatieve taken:
o
verricht diagnostiek en behandeling van aandoeningen die niet afdoende in de eerste lijn afgehandeld kunnen worden vanwege de grote medische complexiteit. Het betreft diagnostische en therapeutische handelingen die om redenen van technische aard of uit doelmatigheidsoverwegingen niet in de eerste lijn kunnen plaats vinden.
•
Preventieve taken:
o
primaire preventie: ondersteunt en signaleert problemen in de eerstelijn maar heeft over het algemeen geen uitvoerende rol.
o
secundaire preventie: voorkomt complicaties door middel van adequate, vroegtijdige behandeling van potentieel invaliderende aandoeningen.
o
tertiaire preventie: ondersteunt een multidisciplinair team voor de wederinpassing van het gehandicapte individu in zijn omgeving. (fysisch, cultureel, economisch, politiek natuurlijk, sociaal etc.)
•
Gezondheidsbevorderende taken
o
geeft individuele voorlichting ter bevordering van een gezonde levensstijl.
o
geeft medisch inhoudelijke ondersteuning met actuele informatie over effectieve aanpak van de problemen met communicatie naarde gemeenschap. Bijvoorbeeld, zorgdragen dat communicatie over het voorkomen en behandelen van ziektes en gebreken niet misleidend is of nadelige gevolgen kan hebben. De arts moet ook in staat zijn om in grote lijnen aan te geven welke aanpak bij voorlichting het meest effectief is (bijvoorbeeld voor het overdragen van vaardigheden, zoals condoomgebruik, of het aanmaken van orale rehydratieoplossingen is mondelinge uitleg zonder oefening van de vaardigheid niet effectief). Ook moet de arts weten
1
De directe patiënten zorg omvat tenminste de volgende terreinen: chirurgie, gynaecologie en verloskunde, kindergeneeskunde en interne geneeskunde. Er is sprake van een mogelijkheid tot opname en operaties, en beeldvormend en laboratorium onderzoek.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
9
waarom het belangrijk is de gemeenschap te betrekken bij het stellen van prioriteiten en het nemen van beslissingen over activiteiten om de gezondheid te bevorderen en hoe dat het beste kan worden aangepakt.
1.3.2 Ten aanzien van taken ter ondersteuning van het primaire proces (secundair proces in ondersteunende diensten) •
Beheer en bestuurstaken (indien noodzakelijk)
o
beheer van financiële, materiele en menselijke hulpbronnen nodig voor het doelmatig functioneren van de gezondheidsinstelling waarin hij werkzaam is.
o
neemt actief deel of geeft leiding aan een multidisciplinair team.
•
Health Management Information
o
registreert, verzamelt en analyseert gegevens over de gezondheidstoestand van de populatie in het gebied waarvoor de tweedelijns arts verantwoordelijk is (als specifiek onderdeel van de beheerstaken). Dit betreft zowel gegevens over het epidemiologische profiel, de hulpmiddelen die gebruikt worden (input, resources), de activiteiten die worden uitgevoerd (output) als wel de beoogde resultaten op langere termijn (outcomes, impact).
•
Opleidingen /training (competentieontwikkeling; overdracht van kennis, attitude en vaardigheden)
o
verzorgt basale training voor gezondheidswerkers (nurses, clinical officers, doctors, midwives).
o
begeleidt praktijkstages en superviseert het delegeren van taken die zijn voorbehouden aan hoger gekwalificeerd personeel. Indien verbonden aan een opleidingsinstituut geeft hij ook les2.
o
geeft nascholing / bijscholing (continuing education): neemt actief deel aan het organiseren van vakbijscholing voor de gezondheidswerkers in het district in de eerste lijn en op het eerste verwijs niveau. De inhoud en vorm van de bijscholing wordt mede bepaald door de aan het ziekenhuis gepresenteerde pathologie, supervisiebezoeken aan de eerste lijn en de wensen van de gezondheidswerkers. Assisteert de gezondheidswerkers van de eerste lijn bij het organiseren en trainen van gezondheidswerkers in de gemeenschap3.
•
Pleitbezorger (advocacy) voor gezondheid
2
De opleiding van medici, paramedici, en verpleegkundigen is gewoonlijk verantwoordelijkheid van gespecialiseerde opleidingsinstituten. De tweedelijns arts kan participeren in die opleiding door het begeleiden van praktijkstages in het ziekenhuis 3 Deze assistentie richt zich zowel op logistieke ondersteuning (verkrijgen van middelen: financiën, materieel, eventueel personeel) en inhoudelijke ondersteuning (zowel trainingstechniek, als inhoud van het scholingspakket, indien niet reeds vastgelegd op een hoger nationaal niveau) Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
10
pleit met kennis van zaken voor een grotere rol van andere sociale en productieve sectoren
o
(zoals onderwijs, landbouw en industrie) in het ontwikkelingsproces om de gezondheid van de doelgroep te bevorderen. pleit beargumenteerd voor een grotere rol van de doelgroep in het maken van keuzen en het
o
vaststellen van de prioriteiten, het uitvoeren van programma’s en het beoordelen van de resultaten. pleit met kennis van zaken4 voor het toekennen van meer hulpmiddelen voor de
o
gezondheidszorg in het aan hem toevertrouwde verzorgingsgebied waarbij het districtsniveau overschreden kan worden. •
Kwaliteitszorg
o
de tweedelijns arts draagt zorg voor de kwaliteitsbewaking en kwaliteitsborging en heeft hierin een initiërende taak.
1.4
Functie eisen •
geregistreerd (basis) arts
•
heeft door het COTG/NVTG erkende stages gevolgd van minimaal 12 maanden heelkunde en 12 (9) maanden gynaecologie/verloskunde
•
heeft een door het NVTG erkende tropencursus gevolgd
•
kan zich goed uitdrukken in het Engels en eventueel andere vreemde talen, c.q is bereid een talencursus te volgen
Daarnaast voldoet de arts aan het profiel uit het Raamplan 2001 Artsopleiding (Metz et al. 2001): •
heeft zich het proces van medisch probleemoplossen eigen gemaakt
•
bezit een breed kennis- en vaardighedenpakket
•
is in staat met andere disciplines samen te werken
•
beschikt over een goede communicatieve en sociale vaardigheden
•
is wetenschappelijk gevormd
•
beschikt over de juiste attitude (professioneel gedrag)
•
is flexibel; kan improviseren en organiseren
4
Bedoeld word een juiste prioriteitstelling op basis van een gedegen kennis van de locale situatie. De prioriteit wordt gesteld met inachtneming van de wensen/behoefte van de lokale bevolking, binnen de sociaal-politieke en economische financiële realiteit. Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
Highway Kambia-Sierra Leone
11
Hoofdstuk 2 2.1
Eindtermen Opleiding Tropenarts
Inleiding
De opleiding tot tweedelijns tropenarts (m/v) heeft als doelstelling basisartsen zodanig toe te rusten dat zij niet alleen over de noodzakelijke kennis, inzicht en praktische vaardigheden beschikken die hen in staat stellen doeltreffend professioneel te handelen in een totaal andere medische en culturele context dan in Nederland, maar ook over een passende attitude beschikken (=professioneel gedrag vertoont) om in een andere samenleving als arts te kunnen functioneren.
Voor wat betreft de opleiding tot tweedelijns tropenarts wordt een onderscheid gemaakt tussen de eindtermen gerelateerd aan de directe zorg voor de patiënt en de eindtermen voor de taken in de ondersteunende diensten (zie hoofdstuk 1). Bij het curatieve handelen van de tweedelijns arts is het uitgangspunt dat dit dient te passen in het integrale management van de meest voorkomende ziekten in ontwikkelingslanden en landen in transitie. Door de andere epidemiologie moet er in de opleiding (zowel in theorie als in praktijk) extra aandacht geschonken worden aan (de preventie en behandeling van) die aandoeningen die daar wèl, maar hier niet frequent voorkomen, of die hier geen bedreiging voor de volksgezondheid vormen.
2.2
Niveaus
Bij alle eindtermen wordt er een onderscheid gemaakt in het niveau waarop de betreffende eindterm moet worden beheerst: • O-niveau: overzichtsniveau: dit niveau wordt niet weergegeven in de eindtermen. • IT-niveau: inzicht en toepassingsniveau: De arts bezit kennis, attitude en vaardigheden (incl. praktische verrichtingen) die het mogelijk maken relevante (in het algemeen niet te complexe) probleemstellingen te doorzien en op te lossen, en kan deze kennis en vaardigheden in theorie of in de praktijk- in beperkte mate- toepassen. • P-niveau: professioneel niveau: De arts bezit het vermogen om in relevante probleemsituaties kennis, attitude en vaardigheden (incl. praktische verrichtingen) onder eigen verantwoordelijkheid in de beroepssituaties correct en met de gewenste snelheid toe te passen Het verschil dat in de eindtermen wordt gemaakt tussen P-niveau (professioneel niveau) en IT-niveau (inzicht en toepassingsniveau) heeft betrekking op: - de mate waarin de tweedelijns tropenarts in staat moet worden geacht om na zijn opleiding zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid probleemstellingen te doorzien en correct op te lossen. - het belang van betreffende kennis, attitude en vaardigheden voor de beroepsuitoefening van de tweedelijns tropenarts na zijn opleiding.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
12
- de mate waarin kennis en vaardigheden (inclusief praktische verrichtingen) tijdens de opleiding in Nederland kunnen worden aangeleerd.
Voor kennis en vaardigheden op het P-niveau geldt dat een tropenarts na zijn opleiding in Nederland geacht wordt dat hij betreffende kennis en vaardigheden zodanig beheerst, ook dankzij oefening in Nederland, dat hij na uitzending naar een ontwikkelingsland zelfstandig kan functioneren. Het gaat om kerncompetenties die volledig beheerst worden, bijvoorbeeld omdat de betreffende aandoening frequent voorkomt en een bedreiging voor de volksgezondheid vormt, of omdat de genoemde handeling veel voorkomt en ook in Nederland kan worden geoefend. Bijvoorbeeld: malaria of manuele placentaverwijdering.
Voor kennis en vaardigheden op het IT niveau geldt dat een tropenarts na zijn opleiding in Nederland geacht wordt betreffende kennis en vaardigheden in grote lijnen theoretisch te beheersen, ook al ontbeert hij uitgebreide oefening in Nederland of uitgebreid klinisch inzicht. Over het algemeen is de tropenarts door het IT niveau zodanig toegerust, dat hij zich na uitzending naar een ontwikkelingsland zich vlot zal ontwikkelen tot iemand die kan handelen op het P-niveau. Het gaat hierbij om (kern)competenties die nog niet volledig beheerst (kunnen) worden, maar die wel tijdens de opleiding gedegen theoretisch worden voorbereid en gesimuleerd worden geoefend. Bijvoorbeeld: lepra en autotransfusie, zowel diagnose als therapie.
2.3
Algemene eindtermen
2.3.1 Kennis over gezondheidszorg in ontwikkelingslanden / landen in transitie IT •
Heeft algemene kennis van gezondheidszorgsystemen en kan het functioneren van primary health care en districtsziekenhuizen daarin plaatsen.
•
Heeft kennis van de epidemiologie van ziekten in niet-Westerse landen, inclusief epidemiologische transitie
•
Kent integrale managementrichtlijnen en (inter)nationale programma’s voor het effectief voorkomen en behandelen van de meest voorkomende ziektes en gezondheidsproblemen in ontwikkelingslanden (b.v. IMCI strategie, DOTS) en weet deze toe te passen in de medische praktijkvoering als tweedelijns tropenarts zoals klinische behandeling, signaleren van problemen, pleitbezorger, training en management.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
13
2.3.2 Attitude ten opzichte van collega’s en patiënten P -
Laat respect en inlevingsvermogen zien ten aanzien van verscheidenheid in culturele en sociale normen, waarden en omgangsvormen.
-
Geeft blijk van flexibiliteit en van een voorkeur voor samenwerking en gedeelde beslissingen (indien gepast), en toont bereidheid tot leren.
-
Laat een anticiperende houding zien t.a.v. problemen in de ondersteunende diensten.
-
Toont initiatief, is geneigd tot reflectie, heeft zelfkennis en een ondersteunende houding naar anderen.
-
Geeft blijk van respect voor de rechten van de patiënt en zijn omgeving op waardigheid, informatie en medebeslissing.
2.4 Directe patiëntenzorg: Curatieve taken disciplinegebonden 2.4.1 Chirurgie (op basis van geformuleerde eisen NVH)
P (chirurgie) Kennis en vaardigheden: - resuscitatie en shock behandeling - conservatieve behandeling van frequent voorkomende fracturen en luxaties - röntgenonderzoek - wondbehandeling (waaronder brandwonden) - behandeling van chirurgische infecties - anatomie en operatietechniek van circumcisie, eenvoudige liesbreuken, ileus van dunne en dikke darm (darmresecties, AP aanleggen), amputatieniveau en -technieken, hemorroïden en andere perianale pathologie - organisatie van de operatiekamer, samenstelling van operatiesets, hechtmateriaal en sterilisatieprocedures - pre- en postoperatieve zorg - antibiotica beleid
Praktische verrichtingen: - operaties: liesbreuk, appendectomie, circumcisie, laparotomie, darmnaad - verrichtingen: venasectie, intuberen, katheteriseren, lumbaalpuncties en spinaal anesthesie geven
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
14
- de op de afdeling Eerste Hulp voorkomende handelingen, met name beoordeling en diagnostiek en eerste behandeling van acuut (ernstig) zieke niet- traumatische patiënt en traumapatiënt (volgens ATLS protocol) -
triage
-
visite lopen op de chirurgische afdeling -
bijhouden van de administratie op een chirurgische afdeling.
Ovariumcyste operatie onder basale algeheleanesthesie
IT (chirurgie) Kennis en vaardigheden: - echo-onderzoek - anatomie en operatietechniek van miltextirpatie - behandeling eenvoudige contracturen - de fysiotherapeutische begeleiding ter voorkoming van contracturen
2.4.2 Gynaecologie/Verloskunde (op basis van geformuleerde eisen NVOG) P (verloskunde) Kennis - fysiologische zwangerschap en bevalling -
gebruik en interpretatie van het partogram
-
opvang van de pasgeborene
-
pathologie van het eerste trimester: bloedverlies 1e trimester, (geïnduceerde, septische) abortus, extra-uteriene graviditeit
-
pathologie van de zwangerschap: hypertensie, pre-eclampsie, eclampsie, bloedverlies 2e en 3e trimester, prematuur gebroken vliezen, IUVD
-
pathologie van de baring: liggingafwijkingen, gemelli, niet-vorderende ontsluiting, nietvorderende uitdrijving, totaal ruptuur, vastzittende placenta, fluxus postpartum
-
pathologie kraamperiode: koorts postpartum, mastitis, wondinfecties
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
15
Vaardigheden -
spontane partus in hoofdligging
-
spontane partus gemelli
-
spontane partus stuitligging, uitwendige versie
-
inleiden van de baring
-
kunstverlossing i.e. vacuumextractie
-
sectio caesarea
-
operatie extra-uteriene graviditeit
-
(zuig) curettage
-
manuele placentaverwijdering
-
zetten en hechten episiotomie
-
hechten totaal ruptuur
-
behandelen fluxus postpartum
-
simpel echoscopisch onderzoek (biometrie, vruchtwaterindex, placentalokalisatie)
-
resuscitatie pasgeborene
P (gynaecologie) Kennis -
menstruele cyclus en cyclusstoornissen
-
meest voorkomende vormen van anticonceptie
-
seksueel overdraagbare aandoeningen inclusief HIV
-
PID
Vaardigheden -
plaatsen IUD
-
laparotomie d.m.v. mediane en Pfannenstiel incisie
-
abdominale uterusextirpatie
-
adnexextirpatie
-
cervixbiopsie
-
behandeling abces/cyste vulva
IT (verloskunde) Kennis -
uterusruptuur
-
vesicovaginale- en rectovaginale fistels
-
mola hydatidosa
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
16
Vaardigheden -
herstel uterusruptuur
-
destructieve ingrepen (craniotomie, decapitatie)
-
symfysiotomie
-
forcipale extractie
-
versie en extractie tweede v.e. tweeling
-
autotransfusie
-
niet laparoscopische salpingectomie bij EUG
IT (gynaecologie) Kennis en vaardigheden -
infertiliteit
-
cervixcarcinoom
Praktische vaardigheden -
sterilisatie d.m.v. minilaparotomie of bij sectio caesarea
-
plaatsen suprapubische catheter
Muurschildering verloskundig onderzoek Sierra Leone
2.4.3 Interne geneeskunde (voor onderbouwing zie annex 4)
IT- en P-niveau (intere geneeskunde) Kennis en vaardigheden op zowel IT- als P-niveau van de volgende onderwerpen dienen tijdens een stage interne geneeskunde te worden opgedaan.
- decompensatio cordis en oorzaken - hypertensie en complicaties - ritmestoornissen - ECG Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
17
- echocardiografie (pericardvocht beoordeling en -punctie) - diabetes mellitus en complicaties - infectieziekten, met name van luchtwegen, maagdarmstelsel, urogenitaalstelsel en huid - pleurapunctie - niet-infectieuze longaandoeningen (astma, COPD) - endocrinologische problemen (schildklier, bijnier) - hematologie (anemie, stollingsproblemen) - nierfunctiestoornissen (principes van kortdurende peritoneaaldialyse) - leverproblematiek (geelzucht, hepatitis, ascites), ascitespunctie - anafylaxie (geneesmiddelreacties) - neurologie (meningitis, meningoencefalitis, CVA, paraplegie, neuropathie, epilepsie, coma); lumbaalpunctie - basale dermatologische beelden - ondervoeding en vitaminedeficiëntie - principes van pijnstilling en palliatie
Kennis van veel voorkomende infecties door hygiëne/sanitatie, m.n. diarree en buiktyfus, specifieke tropische (virale, bacteriële, fungale en parasitaire) infecties, SOA, tuberculose en HIV infectie/Aids, en daarnaast geografisch bepaalde intoxicaties en vergiftigingen dient op voldoende wijze door de NTC en op studiedagen te worden opgedaan.
Kennis van de tropische dermatologie moet door onderwijs in de NTC worden verkregen.
2.4.4
Pediatrie
P (pediatrie) Kennis en vaardigheden: - een afwijkende groei en psychomotore ontwikkeling van het kind in de tropen herkennen en behandelen - kennis hebben van de aanbevolen immunisatieschema’s voor kinderen - een calorisch ondervoed kind herkennen en behandelen - de verschillende oorzaken van koorts bij het kind herkennen en behandelen - de presentatie van en de verschillende oorzaken van coma and convulsies herkennen en behandelen - behandelen van acute diarree (gastro-enteritis) en dehydratie bij het kind - behandelen van acute luchtweginfecties bij kinderen
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
18
Toekijkende kinderen West Afrika
IT (pediatrie) Kennis en vaardigheden: - deficiëntieziekten kunnen herkennen en behandelen - de presentatie van en de verschillende oorzaken van bloedarmoede herkennen en behandelen
Praktische vaardigheden: - infuustechnieken; zowel intraveneus als gebruik van vleugelnaaldjes, botnaalden, peritoneum punctie (zowel diagnostisch als infusie) - sondevoedingstechnieken - behandelingstechnieken meningitis en parasitaire infecties
2.4.5 Dermatologie
P (dermatologie) Kennis en vaardigheden: - herkennen en behandelen van SOA - herkennen van HIV- gerelateerde dermatose
IT (dermatologie) Kennis en vaardigheden: - herkennen en behandelen van de meest voorkomende dermatologische afwijkingen op de gepigmenteerde huid (melanomen, impetigo, dermatitis) - lepra, buruli zweer, mycetoma. - leishmaniasis
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
19
2.4.6 KNO
IT (KNO) Kennis en vaardigheden: - basis KNO onderzoek: oren, neus, keel, larynx en hals, met eenvoudige instrumenten - bedreigde luchtweg – diagnose en behandeling - tracheotomie – anatomie en techniek - mastoiditis – complicaties en behandeling (medicamenteus en chirurgische drainage) - corpus alienum in oor, neus, oesofagus en larynx - correctie neusfractuur, diagnose aangezichtfracturen - epistaxis behandeling - retro- en parafaryngeale abcessen - herkennen en behandelen van infecties op het KNO gebied (otitis, tonsillitis, sinusitis, peritonsillair abces, epiglottitis, laryngotracheitis,) - doofheid bij kinderen
2.4.7 Oogheelkunde
IT (oogheelkunde) Kennis en vaardigheden: - diverse oorzaken van blindheid kunnen herkennen en behandelen - trachoma, entropion en rivierblindheid kunnen herkennen en behandelen - hypovitaminosen die kunnen leiden tot blindheid kunnen vermoeden en behandelen - conjunctivitis bij kinderen kunnen behandelen - refractieafwijkingen kunnen vaststellen - cataract en glaucoom kunnen herkennen - de operatietechniek van oogperforatie, entropioncorrectie en evisceratie kennen
2.4.8 Anesthesie
P (anesthesie) Kennis en vaardigheden: - kennis en vaardigheid in het veilig toepassen van geleidingsanesthesie, spinaal, fieldblock, lokaal anesthesie - kennis en vaardigheid in het toepassen van algehele anesthesie d.m.v. ketamine, - kunnen intuberen en beademen - kennis van pre- en postoperatieve zorg Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
20
- kennis van en herkennen van problemen van eenvoudige anesthesiesystemen/circuits
IT (anesthesie) Kennis en vaardigheden: - kennis en vaardigheid in het toepassen van ether - bewaking en kwaliteit van anesthesie
2.4.9 Psychiatrie:
IT (psychiatrie) Kennis en vaardigheden: - diverse oorzaken van wanen en hallucinaties kunnen herkennen en behandelen - epilepsie kunnen herkennen, behandelen en stimuleren tot therapietrouw i.v.m. preventie van complicaties (brandwonden, stigmatisering) - manifestaties van angst en sociale/culturele transitie herkennen en behandelen - depressies - PTSS - transcultureel geneeskundige aspecten: kennis van (medicinale) traditionele geneeswijzen, witch doctors, vergiftigingen, vodun.
2.4.10
Urologie:
IT (urologie) Kennis en vaardigheden: - suprapubische puncties - prostaatvergroting en prostaatcarcinoom kennen en behandelen - hydrocèle behandelen - kunnen herkennen en behandelen van vesicale en urethrale fistels - herkennen van (en evt. herstellen) van ureterletsel - bougisseren
2.5
Preventieve taken
IT Kennis en vaardigheden: Primaire preventie: - kent de determinanten van healthseeking behaviour Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
21
- ondersteunt de eerste lijn pro-actief in het stimuleren van goede preventiestrategieën Secundaire preventie: - is in staat om adequate, vroegtijdige behandeling van potentieel invaliderende aandoeningen te identificeren en complicaties te voorkomen Tertiaire preventie: - kan actief deelnemen in of leiding geven aan een multidisciplinair team voor de wederinpassing van het gehandicapte individu in zijn omgeving (natuurlijk, sociaal etc)
2.6
Gezondheidbevorderende taken
IT Kennis en vaardigheden: - gebruikt effectieve communicatiemethodieken bij individuele voorlichting ter bevordering van een gezonde levenstijl en effectieve behandeling - geeft medisch inhoudelijke ondersteuning voor groepsgerichte gezondheidsbevorderende activiteiten - heeft kennis van effectieve communicatietechnieken voor op de groep gerichte boodschappen - kan de principes voor een effectieve interculturele samenwerking beschrijven - kan problemen die voortkomen uit interculturele verschillen analyseren en aanzetten geven om die op te lossen
2.7
Andere taken in ondersteunende diensten
2.7.1 Beheer en bestuurstaken
IT Kennis en vaardigheden: .
- heeft kennis van enkele boekhoudkundige basisprincipes nodig voor de controle van een instelling of een project - heeft kennis van logistieke principes voor het beheer van materiaal nodig voor de patiëntenzorg - kan actief deelnemen of leidinggeven aan een (multidisciplinair) team - heeft kennis van de principes van personeelsbeheer
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
22
2.7.2 Kwaliteitszorg - kan de principes van kwaliteitsbewaking en kwaliteitsborging benoemen en actief toepassen, vooral ten aanzien van: ziekenhuisinfecties, antibioticabeleid, laboratorium, ‘medical audits’, diagnostiek, behandeling en voorlichting, ondersteunende diensten en klantgerichte kwaliteitssystemen
2.7.3 Health Management Information - registreren van gegevens - verzamelen van gegevens - analyseren van gegevens en gevolgtrekkingen voor het gezondheidszorgsysteem in district en dit aanpassen aan de lokale omstandigheden
2.7.4 Opleiding/vorming - basale training voor gezondheidswerkers - gebruikt effectieve kennis- en vaardigheidsoverdrachttechnieken in een nationaal training programma - nascholing / bijscholing (continuing education) - kan trainingsbehoeften distilleren uit de lokaal aangeboden pathologie, - supervisie bezoeken aan de eerste lijn - kan een effectief bijscholingsprogramma organiseren voor gezondheidswerkers in het district, inclusief lesprogramma, lesmethoden, voorbereiden lesmateriaal en uitvoering
Lesgeven aan lokale midwives/TBA’s
2.7.5 Pleitbezorging (advocacy) voor gezondheid -
heeft kennis van de rol van andere sociale en productieve sectoren - zoals onderwijs, landbouw, industrie - in het ontwikkelingsproces om de gezondheid van de doelgroep te bevorderen
-
zoekt samenwerking met community leaders / lokale opinieleiders
-
heeft kennis van de rol van de doelgroep in het maken van keuzen / vaststellen van de prioriteiten, het uitvoeren van programma's en het beoordelen van de resultaten
- zoekt samenwerking met de doelgroep om het nemen van verantwoordelijkheid in het Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
23
vaststellen van prioriteiten / maken van keuzen in de zorg, het uitvoeren van programma's en het evalueren van de programma’s te bevorderen -
zoekt samenwerking met traditionele genezers en vroedvrouwen
-
heeft kennis over het doelmatig toekennen van hulpmiddelen voor de gezondheidszorg in het aan hem toevertrouwde verzorgingsgebied
-
kan in discussie treden met autoriteiten de argumenten voor het toekennen van hulpmiddelen op een duidelijke en effectieve manier communiceren
2.7.6 Communicatieve vaardigheden - kan de principes voor een effectieve interculturele samenwerking beschrijven - kan anderen overtuigen
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
24
Hoofdstuk 3 3.1
Onderdelen van de Opleiding tot Tropenarts
Inleiding
De opleiding tot tweedelijns tropenarts bestaat uit een stageperiode voor het aanleren van praktische klinische (in het bijzonder chirurgische en verloskundige/gynaecologische) vaardigheden, en een periode van cursorisch onderwijs voor het verwerven van kennis en het aanleren van vaardigheden die niet aan bod kunnen komen in de stageperiode.
3.2
Stages
De stageperiode duurt minimaal 2 jaar en omvat tenminste de stages chirurgie en gynaecologie / verloskunde.
3.2.1 Stage heelkunde - de stage heelkunde vindt plaats in een door de NVH erkende opleidingsinrichting. - de tropenopleiding wordt door de gehele maatschap chirurgie gesteund - de stage duurt minimaal 12 maanden - de tropenarts in opleiding roteert zijn werkzaamheden over de afdeling voor spoedeisende eerste hulp, de verpleegafdeling, de polikliniek en de operatiekamer - de tropenarts in opleiding houdt een lijst bij van de door hem/haar verrichte werkzaamheden
De opleider - er werken minimaal 3 chirurgen die allen de opleiding daadwerkelijk steunen - bij voorkeur heeft een van de opleiders ervaring in de tropen - de opleiders zijn bereid visitatie toe te staan door de NVH
De opleidingsinrichting - behoort minsten tot de categorie C opvang traumatologie - het aantal operaties per jaar bedraagt minimaal 1000
In Annex 2 worden de richtlijnen voor de heelkunde stage verder beschreven.
3.2.2 Stage verloskunde/gynaecologie - de stage verloskunde/gynaecologie vindt plaats in een door de NVOG- erkend ziekenhuis - de stage duurt 12 maanden, eventueel, bij uitzondering, 9 maanden indien voorafgegaan door de stage heelkunde in hetzelfde ziekenhuis - de tropenarts in opleiding roteert zijn werkzaamheden over de verloskamer, de verpleegafdeling,
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
25
de polikliniek en de operatiekamer - de tropenarts in opleiding houdt een lijst bij van de door hem/haar verrichte werkzaamheden
De opleider - er werken minimaal 3 gynaecologen die allen de opleiding steunen - bij voorkeur heeft een van de opleiders ervaring als tropenarts - de opleiders zijn bereid visitatie toe te staan door de NVOG
De opleidingsinrichting - het aantal bevallingen per jaar bedraagt minimaal 400 - er zijn regelmatig besprekingen tussen de kinderartsen en de gynaecologen - er zijn verloskunde/ gynaecologie boeken aanwezig die zijn toegespitst op de situatie in ontwikkelingslanden. Suggesties zijn te verkrijgen via de vertegenwoordiger van de “Working Party on International Safe Motherhood and Reproductive Health” in het COTG
In Annex 3 worden de richtlijnen voor de verloskunde/gynaecologiestage verder beschreven.
3.2.3 Andere stages (Optioneel): Kindergeneeskunde - de stage duurt 6 maanden. (Een 12 maands-profiel is op verzoek mogelijk in combinatie met alleen de gyn. & obstetrie tot “tropenarts moeder- en kindzorg”) - de tropenarts in opleiding roteert zijn werkzaamheden over de verpleegafdeling, de polikliniek, SEH en de verloskamer/OK - gedurende de opleiding houdt de tropenarts-in-opleiding (TAGIO) een lijst bij van de verrichtingen die door hem/haar zijn gedaan (zie Annex 5)
De opleider - de opleider dient te werken binnen een groep van tenminste 4 kinderartsen - alle kinderartsen dienen de tropenopleiding te steunen - de tropenopleider heeft ervaring als tropenarts - de tropenopleider heeft de verantwoording voor de opleiding en de administratieve verslaglegging aan het Concilium van de NVTG - de tropenopleider dient bereid te zijn visitatie toe te staan door de vigerende NVK visitatie commissies van respectievelijk opleidings en niet-opleidingsziekenhuizen, aangevuld met een lid van het bestuur van de Sectie Tropische Kindergeneeskunde
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
26
De opleidingsinrichting - de opleiding wordt gevolgd in een door de NVK daartoe erkende opleidingsinrichting. - in het ziekenhuis dienen tenminste 400 bevallingen per jaar plaats te vinden - er dient frequent structureel perinatologisch overleg te zijn tussen kinderartsen en gynaecologen - de kinderafdeling telt ten minste 40 bedden - directie en medische staf dienen de opleiding te steunen
In Annex 5 worden de richtlijnen voor de Kindergeneeskunde stage verder beschreven.
3.2.4 Andere stages (Optioneel): Interne Geneeskunde - de stage Interne Geneeskunde vindt plaats in een ziekenhuis op een afdeling Interne Geneeskunde met een door de MSRC verleende opleidingsbevoegdheid - de stage duurt minimaal 12 maanden - de werkzaamheden van de tropenarts in opleiding vinden plaats op de verpleegafdeling, de polikliniek, de acute hulpverlening en de functieafdeling
De opleider, de opleidingsinrichting - er werken minimaal 3 internisten die allen de opleiding steunen - bij voorkeur heeft een van de opleiders ervaring als tropenarts - er zijn regelmatig besprekingen tussen de internisten en chirurgen, tussen internisten en radiologen; er bestaat een goede relatie met de medische microbiologie.
In Annex 4 worden de richtlijnen voor de Interne geneeskunde stage verder beschreven.
Mobile clinic East Timor
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
27
3.3
Cursorisch gedeelte
3.3.1 Tropencursus (NTC) De Tropencursus wordt gevolgd in een door het COTG erkende instelling, bijvoorbeeld de NTC. De NTC is een kernmodule van de Master of International Health (MIH) en wordt verzorgd door een Consortium bestaande uit Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT), de medische faculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam en van het Academisch Medisch Centrum (UvA). Het onderwijs wordt in het Engels verzorgd. Er zijn ook deelnemers die deze cursus volgen zonder dat zij de opleiding tot Tropenarts volgen, maar het betreft hier echter dan wel mensen met klinische opleiding / ervaring (niet alleen artsen). Deze deelnemers volgen dan een Master of International Health.
De specifieke leerdoelen van de NTC zijn opgenomen in Annex 6. Het onderwijs wordt aangeboden in vijf diverse samenhangende modules, waarvan een uitgebreide beschrijving is opgenomen in Annex 6:
Titel Module 1 Introduction Module 2 Determinants of Health 3 Health Problems 4 Basic Research Methods 5 Health Systems 3.3.2
Omvang ECTS / studie-uren SIT5 0,5 ECTS 20 SIT 3 ECTS 75 SIT 7,5 ECTS 225 SIT 5 ECTS 150 SIT 4 ECTS 122 SIT
Studiedagen
- worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van de werkgroep studiedagen door het COTG - worden uitgevoerd door de verschillende (klinische) werkgroepen van de NVTG - er moeten tenminste 10 studiedagen gevolgd worden - tijdens de studiedagen worden onderwerpen behandeld en vaardigheden getraind die direct aansluiten bij de klinische stages. Op deze manier dragen de studiedagen al in een vroeg stadium bij aan het verwerven van inzicht in de praktijk van werken in een districtsziekenhuis - of het betreft onderwerpen die als ‘capita selecta’ beschouwd kunnen worden: interessante onderwerpen die echter niet (direct) tot de eindtermen behoren en derhalve geen plek hebben in de NTC.
5
ECTS: European Credit Transfer System. SIT: Student Investment Hours
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
28
Voorbeeld rooster (2006) datum Januari
NVTG werkgroep
studiedag
Wetenschap
Klinische avond Tropische Geneeskunde
Februari Maart Tropische kindergeneeskunde April Gyn. / Heelkunde Heelkunde
Triage, obstetrie en chirurgie in de tropen Darmnaden
Mei Anesthesie Wetenschap
Klinische avond Tropische Geneeskunde
Heelkunde
Fixateur
Capita Selecta
Forensische geneeskunde / Tandheelkunde (jaarlijks afwisselend)
Heelkunde VAKANTIE VAKANTIE
Gips
Juni
juli aug. September
Urologie Oktober NVTG / TROIE / Wetenschap
Wetenschappelijk Congres
November Tropische oogheelkunde December KNO
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
29
Annex 1
Profile/job description Dutch tropical medical doctorRequirements
Profile A second line physician or other second line health worker who will be working in a: • Multidisciplinary team in a first referral hospital, usually a district hospital with possibilities for emergency cases and simple elective surgery/ obstetrics and gynaecology • The catchment area of the hospital for support and quality improvement of care by the first line and at community level, • A non-western culture • Primarily poor communities • Developing country or a country in transition Job description The second line physician has tasks related to direct patient care, as well as the supporting services in relation to patients care, but the emphasis of the work is direct patient care. Related to direct patient care: Curative tasks: • Diagnosis and treatment for those illnesses, which cannot be effectively treated at the first line due their medical complexity. It comprises of those diagnostic and therapeutic interventions, which because of technical or cost-effective reasons cannot be carried out at the first line. Note: within the NTC only those components of curative tasks will be dealt with, as far as they have not been dealt with during the training as a medical doctor or in the internships: i.e. common diseases in low and middle income countries and implications because of resource constraints. Preventive tasks: • Primary prevention: supporting and alerting to problems in the first echelon of the health care delivery system; • Secondary prevention: preventing complications through effective and early treatment of potentially invalidating health problems; • Tertiary prevention: supporting a multi-disciplinary team to reinsert the handicapped in society. Health promotion tasks • Providing effective education during consultations to assist patients and clients in developing a healthy lifestyle and promote effective treatment. • Providing medical support with current information to the development of health promotion activities and materials. Related to support of the primary process: Management tasks • Management of financial resources, equipment, supplies and human resources for an efficient use in the institution of work • Providing leadership or active participation in a (multi-disciplinary) team • Organisation of the data processing and analysis of data about the health situation and results of interventions Education and training
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
30
• • •
Participating in basic training of health workers (nurses, clinical and medical officers) through teaching and tutoring in practical hands-on situations. Participating in the continuing education activities in the district for health workers. Assisting in developing and implementing community-training programmes.
Advocacy to promote better health • Promoting with expertise a greater role of other sectors (such as agriculture, education and industry) in the development process to enhance health in the target group. • Advocate the importance of community involvement in priority setting in health promotion activities; s/he should have insight in potential effective methods to improve this community involvement. Identify emerging diseases and health problems and advocates for improving strategies to address these problems. Quality of care • Involved and has a pro-active role in the management and monitoring of quality of care and is able to support implementation of quality assurance mechanisms.
Requirements of the Dutch tropical medical doctor • formal academic degree as medical doctor • 2 years internships in surgery and gynaecology/ obstetrics in Dutch hospitals • certificate in the Dutch tropical course (NTC), 3 months fulltime • participation in at least 10 ‘study days’ in capita selecta of subjects more prevalent in resource challenged circumstances.
World Health Organisation Technical Report: The hospital in rural and urban districts 90% of the mentioned conditions of the WHO-list on the next page covers the final level terms of the several specialisms involved in the tropical course.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
31
World Health Organisation Technical Report Series no. 819, 1992: The hospital in rural and urban districts Medical and surgical conditions that would commonly be treated at the firstlevel referral hospital Conditions Abscess Acidosis Alkalosis Anaemia (sickle cell, severe)
Fever (typhoid, of unknown origin) Fractures Gastroenteritis with severe dehydration Glomerulonephritis
Anaphylaxis Aneurysms Arthritis (infective, rheumatoid) Ascites
Goitre Gout Haemorrhage (gastrointestinal retroperitoneal, antepartum, postpartum, etc.)
Orchitis Osteomalacia Osteomyelitis Otitis (media, externa) Ovarian cyst Pancreatitis Perforation (intestinal, corneal)
Bronchiectasis Bronchitis, acute Burn wounds
Haemothorax Heart disease (ischemic congenital, rheumatic, valvular)
Peritonitis Pleural effusion Pneumonia
Calculus (renal, ureteric, vesical, biliary) Cataract Cerebrovascular accident Cholecystitis
Hepatitis Hydrocele Hyperglycaemia Hypertension (portal, essential)
Cholera Cirrhosis, liver Cleft lip and palate
Hypoglycaemia
Coma Conjunctivitis (in particular, trachoma and its complications) Corneal lesions, injuries, and ulcer
Infections (acute, chronic, viral, bacterial, fungal)
Pneumothorax Poisoning Poliomyelitis Pregnancy (ectopic) Prolapse Psychosis (manicdepressive, schizophrenic) Pyelitis
Impetigo
Depression Dermatitis (atopic, contact) Diphtheria Dislocations (lower jaw, shoulder, elbow, hip, congenital) Dysentery (amoebic, bacillary) Eclampsia Embolus (cardiac, pulmonary) Emphysema Endometriosis Endometritis Epiglotitis
Laryngitis (obstructive) Leishmaniasis (visceral) Leprosy Leukaemia Malaria (cerebral) Malnutrition (severe) Mastoiditis Melanoma Meningitis Nephritis Nephrotic syndrome Obstructions (intestinal)
Epilepsy
Refraction Retinal detachment Rickets Schistomiasis Schizophrenia Scurvy Sinusitis Stenosis Syphilis Tetanus infection Tetany Thrombosis (deep) Thyrotoxicosis Tonsillitis Trauma Tuberculosis Tumours Typhoid fever Ulcers
Surgical and medical procedures General Biopsies Bladder puncture Catheterization Cholecystectomy Circumcision Colostomy Control of epistaxis Debridement and care of wounds Extraction of teeth Feeding gastrostomy Hydrocelectomy Incision and drainage of abscesses (perianal, peritonsillar, retropharyngeal, pelvic) Laparotomy Management of: abdominal wall hernias anal fissures and fistulae fluid and electrolyte balance intestinal obstruction intussusception perforated intestines, ulcers
Removal of foreign bodies Sterilization, male Tracheostomy Transport of severely injured patients Obstetrics and gynaecology Caesarean section Craniotomy Delivery (breech, low forceps, vacuum) Dilatation and curettage Episiotomy Evacuation of uterine cavity (placenta accreta, mola, termination) Insertion and removal IUD Management of: cord prolapse ectopic pregnancy ruptured uterus, perineum Sterilization, female Symphysiotomy Version and extraction
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
Orthopaedics – traumatology Amputations (emergency, definitive) Management of: bone fractures (ribs, jaw, upper and lower limbs) burn wounds dislocations of joints head injuries spinal injuries (with and without cord damage) Plaster techniques Traction (skull, limbs) Anaesthesia Anaesthesia of emergency cases Care of airways Conduction anaesthesia (local,field block spinal) Induction and maintenance of general anaesthesia (iv, im, inhalation) Intubation and management of complic. Postoperative recovery care
32
Annex 2
Opleiding tot Tropenarts: Stage Heelkunde
Algemeen De opleidingsstage Heelkunde heeft als belangrijkste doel de kwaliteit van de chirurgische zorg, die een patiënt in een ontwikkelingsland geboden kan worden, zo goed mogelijk te garanderen.
Om dit te bereiken wordt de arts verder geschoold in handvaardigheid en kennis van relevante heelkundige pathologie, waarbij zelfstandig functioneren een wezenlijk onderdeel van de opleiding dient te zijn.
De administratie van de stage Heelkunde van de opleiding tot tropenarts berust bij het secretariaat van het Concilium Opleiding Tropische Gezondheidszorg (COTG).
De arts dient zich alvorens aan de opleiding tot tropenarts te beginnen, voor de stage Heelkunde in te laten schrijven bij het Secretariaat van het COTG.
Opgave dient plaats te vinden van: - persoonlijke gegevens - de opleidingsinrichting waar de stage Heelkunde gevolgd zal worden - de periode waarin de stage Heelkunde wordt gevolgd
De opleiding 1. De opleiding richt zich op diagnostiek en behandeling van eenvoudige chirurgische aandoeningen en levensbedreigende chirurgische situaties.
2. De opleiding wordt gevolgd in een door de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde erkende Opleidingsinrichting. De verantwoordelijkheid van de opleiding Heelkunde ligt bij de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde. De verantwoordelijkheid voor de algehele opleiding tot tropenarts ligt bij het COTG. De uitvoering hiervan wordt gedelegeerd aan de Commissie Kwaliteitsbewaking Opleiding Tropenartsen, in welke vertegenwoordigd zijn de NVTG, de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, de uitzendende organisatie DGIS en PSO en die van de NTC.
3. De duur van de opleiding bedraagt tenminste 1 jaar en behelst de gebruikelijke werkzaamheden op de afdelingen: SEH, verpleegafdeling, polikliniek en operatie afdeling.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
33
4. Gedurende de opleiding moet de arts een lijst bijhouden van de door hem/haar: - verrichte operaties (aangegeven: zelfstandig of geassisteerd) - als 1e assistent geassisteerde operaties - bijgewoonde obducties en de daarover gemaakte verslagen - verder verrichte opleidingsactiviteiten (zie punt 6, 7, 8) - gegeven lessen. Deze lijsten moeten opgestuurd worden aan het Secretariaat van het Concilium ondertekend door opleider en arts-assistent.
5. De arts moet kennis vergaren over: - resuscitatie en shock behandeling - conservatieve behandeling van frequent voorkomende fracturen en luxaties - wondbehandeling (waaronder brandwonden) - behandeling van chirurgische infecties - anatomie en operatietechniek van circumcisie, breuken, hydrocèle, ileus van dunne en dikke darm ( darmresecties, AP aanleggen), miltextirpatie, amputatieniveau en technieken, hemorroïden en andere peri-anale pathologie, pre-en postoperatieve zorg, eenvoudig röntgen en echo onderzoek
6. Er moet een minimum aantal van 50, persoonlijk (onder supervisie), op de OK verrichte ingrepen zijn gedaan. Elk van de volgende ingrepen dienen in elk geval verricht te zijn: - abcesincisie (er tellen maximaal 10 abces drainages mee) - wondtoilet - reponeren van een fractuur - liesbreuk correctie - appendectomie - openen en sluiten van de buik d.m.v. een mediane laparotomie - verrichten van een darmresectie - verrichten van een darmanastomose - aanleggen van een stoma - onder- en bovenbeensamputatie - huidplastiek - catheteriseren - plaatsen van een suprapubische catheter
Tijdens hetzij het jaar chirurgie, hetzij het jaar gynaecologie/obstetrie dient ervaring te worden opgedaan met: - regionale anesthesie, hij/zij moet minstens enkele malen een spinale anesthesie hebben verricht Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
34
- kapbeademing - intubatie
7.1 Polikliniek Is in staat tot het zelfstandig beoordelen van een patiënt,het stellen van een operatie indicatie, en het beoordelen van de operabiliteit Onderkent daarbij de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden en die van het ziekenhuis
Is in staat de patiënt poliklinisch te begeleiden bij het herstel na een chirurgische behandeling, en het verrichten van kleine chirurgische ingrepen onder lokaalanesthesie, met een minimum aantal van 10 verrichte ingrepen.
7.2 SEH Beheerst de opvang van traumapatiënten, met stabiliseren van: - luchtweg - ademhaling - circulatie - extremiteitsletsel
Is in staat de luchtweg vrij te houden, kan een thoraxdrain veilig inbrengen en kan te allen tijde toegang tot de bloedbaan verkrijgen, zo nodig d.m.v. een venasectie
Is in staat tot beoordeling en behandeling van eenvoudige verwondingen (ook brandwonden) op de SEH. Onderkent de noodzaak tot behandeling van extensieve verwondingen op de OK, en is in staat tot het verrichten van een uitvoerig wondtoilet. Is in staat om fracturen te reponeren met gips of zo nodig met een Fixateur Externe te behandelen. (Plaatsen van een Fixateur Externe gebeurt in Nederland nauwelijks meer. Indien er in het opleidingsziekenhuis geen ervaring mee opgedaan kan worden, is het volgen van een vanuit de werkgroep tropische chirurgie (WTC) verzorgde cursus met practicum dan wel verplicht)
Is in staat met beperkte hulpmiddelen (maximaal een echo en simpel laboratorium onderzoek) een buik te beoordelen en de indicatie tot operatie dan wel conservatieve behandeling te stellen.
7.3 Afdelingswerk Is in staat het normale herstel van de chirurgische patiënt te vervolgen en te begeleiden, ook met beperkte middelen. Begrijpt het nut, de beperkingen en de risico’s van: Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
35
- infuustherapie - bloedtransfusie - pijnstilling - antibiotica - drains - maagsondes - wondverzorging
Is in staat om dit aan patiënt, familie en/of verpleging uit te leggen.
8. Kennis nemen van de organisatie van de operatiekamer, van de samenstelling van operatiesets, hechtmateriaal en sterilisatieprocedures. Zoveel mogelijk obducties bijwonen. De fysiotherapeutische begeleiding ter voorkoming van contracturen zich eigen maken.
De opleider Eisen te stellen aan de opleider (opleidergroep): 1. Dient te bestaan uit tenminste 3 chirurgen 2. alle chirurgen dienen de opleiding daadwerkelijk te steunen 3. Dient cursorisch onderwijs te geven in de onderwerpen waarin de opgeleide kennis dient te vergaren.
De opleider heeft de verantwoording voor de opleiding en de administratieve verslaglegging aan het Bestuur. De opleidergroep dient bereid te zijn visitatie toe te staan door de Vereniging van Heelkunde.
De opleidingsinrichting 1. het ziekenhuis dient tenminste te behoren tot de categorie C. organisatie opvang traumatologie (zie notitie Organisatie Traumatologie in Nederlandse Algemene Ziekenhuizen van de Nederlandse Vereniging voor Traumatologie). 2. het operatietableau dient minimaal uit 1000 patiënten per jaar te bestaan.
Gedurende de opleiding zal de opleider (groep) steeds dienen te beseffen dat de omstandigheden waaronder de opgeleide zal komen te werken anders zijn dan in de opleidingsinrichting en dat de theoretische en praktische scholing daar op aangepast dient te zijn.
Visitatie 1. De opleidersgroep die de opleiding steunt staat open voor visitatie door een commissie vanuit de NVVH. Dit kan zowel afzonderlijk, als in het kader van een volledige opleidingsvisitatie of een Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
36
kwaliteitsvisitatie geschieden. 2. Een half jaar na het begin van de opleiding wordt een evaluatieformulier door opgeleide en opleider ingeleverd bij het Secretariaat van het Concilium. 3. Een kopie van het visitatie rapport zal aan het COTG worden gezonden 4. Als er kritiekpunten waren in het verslag van de Visitatie Commissie dan kan er een jaar na het verslag schriftelijk door het COTG een Voortgangsverslag gevraagd worden van de opleider
Ongeschiktheid van de opgeleide. 1. Indien de opleider de opgeleide (waarschijnlijk) ongeschikt acht voor het doel van de opleiding, dan dient dit zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk na een half jaar met de TAGIO besproken worden. Het COTG wordt hiervan in kennis gesteld. In eerste instantie moeten knelpunten benoemd worden, en zal naar een oplossing gezocht worden. Er moet hierna in uiterlijk drie maanden een bevredigende situatie ontstaan zijn. Indien dit niet mogelijk blijkt, moet de opleiding hetzij gestaakt worden, hetzij in een andere kliniek als second opinion worden gecontinueerd. Het COTG zal haar best doen om een alternatieve opleidingsplaats te helpen vinden maar dit blijft primair de verantwoordelijkheid van de opgeleide. 2. Indien de opgeleide dit of een later oordeel aanvecht zal door het Concilium van de NVTG een commissie worden benoemd die hierover oordeelt. Tegen dit oordeel is geen beroep mogelijk. 3. De opgeleide kan ook in een andere kliniek gaan werken als z/hij denkt dat het negatieve oordeel meer met de opleider te maken heeft dan met de opgeleide. Het COTG zal haar best doen om een alternatieve opleidingsplaats te helpen vinden maar het blijft primair de verantwoordelijkheid van de opgeleide.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
37
Annex 3
Opleiding tot Tropenarts: Stage Verloskunde en Gynaecologie
Algemeen De opleidingsstage verloskunde en gynaecologie heeft tot doel de voorbereiding van de a.s. tropenarts op de verloskundige en gynaecologische zorgvraag in een ontwikkelingsland. De opleiding richt zich op diagnostiek en behandeling van de verloskundige en gynaecologische aandoeningen die de tropenarts redelijkerwijs in een ontwikkelingsland kan verwachten. Het foofdaccent van de opleiding ligt op de acute verloskunde.
Verantwoordelijkheden De stage verloskunde en gynaecologie geschiedt in het kader van de opleiding tot tropenarts. De eindverantwoordelijkheid voor de opleiding tot tropenarts berust bij het COTG van de NVTG. De stage verloskunde en gynaecologie geschiedt onder medeverantwoordelijkheid van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). De uitvoering van de controle op de stage verloskunde en gynaecologie, waaronder de visitatie van de klinieken, is gedelegeerd naar de Commissie Kwaliteit van de NVOG met een toegevoegd lid voor de tropenopleiding. De praktische administratie van de aanmeldingen en registratie van kandidaten en klinieken berust bij het Secretariaat van het COTG.
De Opleiding 1. De opleiding wordt gevolgd in een door de NVOG erkende opleidingsinrichting. 2. De duur van de opleiding bedraagt één jaar. Indien de chirurgische vooropleiding in hetzelfde ziekenhuis heeft plaatsgevonden, kan bij uitzondering verkorting van de opleiding tot de duur van 9 maanden plaatsvinden. 3. Gedurende de opleiding moet de arts een lijst bijhouden van de door hem verrichte operaties, bevallingen, kunstverlossingen en andere verrichtingen. De volgende verrichtingen dienen zelfstandig (gesuperviseerd) te zijn uitgevoerd. De vermelde aantallen dienen als richtlijn:
spontane partus in hoofdligging
50
stuitligging
2
gemelli-partus
5
vacuumextractie (forcipale extractie)
5
sectio caesarea
5-10
manuele placentaverwijdering
2
resuscitatie pasgeborene
5
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
38
episiotomie
10
abdominale hysterectomie
5
(zuig)curettage
10
laparotomie
5
4. Een deel van de tijd dient op de polikliniek te worden doorgebracht.
5. Simpele verloskundige echografie zoals placentalokalisatie, liggingbepaling en meting d.b.p. dient te worden eigen gemaakt. In de volgende gebieden dient de tropenassistent specifieke kennis te vergaren: - infertiliteit zonder laboratorium en FSH/LH medicatie. - family planning - supervisie MCH-clinics - pelvic inflammatory disease - spinaal anesthesie - seksueel overdraagbare aandoeningen (incl. HIV) - autotransfusie - extra uteriene graviditeit (behandeling zonder laparoscoop) - mola hydatidosa - symfysiotomie - haemorrhagia post partum - werking partogram - het inleiden van de baring - destructieve obstetrie - (complicaties van) geïnduceerde abortus
Het landelijk cursorisch onderwijs dient door de tropenassistent te worden gevolgd. In de werkzaamheden dient hiermede structureel rekening te worden gehouden.
De Opleider 1. De opleider dient te werken binnen een groep van tenminste 3 gynaecologen. 2. Alle gynaecologen dienen de opleiding te steunen. 3. Bij voorkeur heeft de opleider ervaring als tropenarts. 4. De opleider heeft de verantwoordelijkheid voor de opleiding en de administratieve verslaglegging aan het COTG. De opleider dient bereid te zijn visitatie toe te staan door de Commissie Kwaliteit van de NVOG met een toegevoegd lid voor de tropenopleiding.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
39
De Opleidingsinrichting 1. In het ziekenhuis dienen tenminste 400 bevallingen plaats te vinden. 2. In het ziekenhuis dienen regelmatig besprekingen plaats te vinden tussen kinderartsen en gynaecologen. 3. Directie en Staf van het ziekenhuis dienen de opleiding te steunen. 4. Er dient een aantal boeken aanwezig te zijn toegespitst op verloskunde en/of gynaecologie in arme landen.
Visitatie 1. De verantwoordelijkheid voor de samenstelling van de visitatiecommissie ligt bij de Commissie Kwaliteit van de NVOG die als maar enigszins mogelijk voor de visitatie een lid toevoegt met tropen ervaring. Het toegevoegde lid is idealiter lid van de “Working Party on International Safe Motherhood and Reproductive Health”. 2. Een half jaar na het begin van de opleiding wordt een evaluatieformulier door opgeleide en opleider ingeleverd bij het Secretariaat van het Concilium. 3. De Commissie Kwaliteit van de NVOG rapporteert aan het COTG na een visitatie van een gynaecologische afdeling met tropenopleiding. Het COTG en de Commissie Kwaliteit van de NVOG hebben een eigen verantwoordelijkheid wat betreft de erkenning van een tropenopleiding en kunnen beide de erkenning van deze opleiding intrekken. 4. Als er kritiekpunten waren in het verslag van de Visitatie Commissie dan kan er een jaar na het verslag schriftelijk door het COTG een Voortgangsverslag gevraagd worden van de opleider.
Ongeschiktheid van de opgeleide 1. Indien de opleider de opgeleide (waarschijnlijk) ongeschikt acht voor het doel van de opleiding, dient de opleider hiervan binnen een half jaar na aanvang van de opleiding het COTG in kennis te stellen en natuurlijk ook de opgeleide. Een verdere/nadere beoordeling is vaak een optie maar de opgeleide loopt dan het risico dat het oordeel hetzelfde blijft en er nog meer tijd ‘verloren’ gaat. 2. Indien de opgeleide dit of een later oordeel aanvecht zal door het COTG een commissie worden benoemd die hierover oordeelt. Tegen dit oordeel is geen beroep mogelijk. 3. De opgeleide kan ook in een andere kliniek gaan werken als z/hij denkt dat het negatieve oordeel meer met de opleider te maken heeft dan met de opgeleide. Het COTG zal haar best doen om een alternatieve opleidingsplaats te helpen vinden maar het blijft primair de verantwoordelijkheid van de opgeleide.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
40
Annex 4
Opleiding tot Tropenarts: Stage Interne geneeskunde
Algemeen Interne geneeskunde in ontwikkelingslanden, in de “setting of poor or limited resources” betreft enerzijds de problemen van de algemene interne geneeskunde, zoals die in Nederland of ‘het Westen’ gezien worden: decompensatio cordis (als gevolg van velerlei oorzaken), hypertensie (en complicaties), diabetes mellitus (en complicaties), longproblemen als astma, emfyseem en infectieziekten. Extra kennisname van de cardiologie is van belang vanwege o.a. reumatische en andere klepgebreken, myo- en pericarditis, ritmestoornissen.
Anderzijds betreft het door armoede en slechte hygiëne/sanitatie voorkomende infecties, m.n. diarree en buiktyfus, specifieke tropische (virale, bacteriële, fungale en parasitaire) infecties, SOA, tuberculose en HIV infectie/Aids, en daarnaast geografisch bepaalde intoxicaties en vergiftigingen. Kennis daarvan dient op voldoende wijze door de NTC en op studiedagen te worden opgedaan.
Tot het werkgebied van de interne geneeskunde in de tropen horen ook de neurologie (bijv. de patiënt met meningitis, CVA, paraplegie), waarvoor minimaal de voor het artsexamen verplichte kennis noodzakelijk is als ook de dermatologie (bijv. allergische en toxische huidreacties door geneesmiddelen, bacteriële en schimmel huidaandoeningen, eczeem). Kennis van de tropische dermatologie moet door onderwijs in de NTC worden verkregen.
De Opleiding 1. De stage Interne Geneeskunde vindt plaats in een ziekenhuis op een afdeling Interne Geneeskunde met een door de MSRC verleende opleidingsbevoegdheid 2. De stage duurt minimaal 12 maanden 3. De werkzaamheden van de tropenarts in opleiding vinden plaats op de verpleegafdeling, de polikliniek, de acute hulpverlening en de functieafdeling 4. Gedurende de opleiding houdt de TAGIO een lijst bij van de verrichtingen die door hem/haar zijn gedaan cq. de ziektebeelden waar hij/zij aktief diagnostiek-therapie aan heeft verricht
De opleider, de opleidingsinrichting 1. Er werken minimaal 3 internisten die allen de opleiding steunen 2. Bij voorkeur heeft een van de opleiders ervaring als tropenarts 3. Er zijn regelmatig besprekingen tussen de internisten en chirurgen, tussen internisten en radiologen; er bestaat een goede relatie met de medische microbiologie
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
41
Visitatie 1. Visitatie van de maatschap geschiedt volgens de richtlijnen van de MSRC. 2. Een half jaar na het begin van de opleiding wordt een evaluatieformulier door opgeleide en opleider ingeleverd bij het Secretariaat van het Concilium. 3. Het visitatie rapport wordt vertrouwelijk aan het COTG ter inzage worden gegeven.
Ongeschiktheid van de opgeleide. 1. Indien de opleider de opgeleide (waarschijnlijk) ongeschikt acht voor het doel van de opleiding, dient de opleider hiervan binnen een half jaar na aanvang van de opleiding het COTG in kennis te stellen en natuurlijk ook de opgeleide. Een verdere/nadere beoordeling is vaak een optie maar de opgeleide loopt dan het risico dat het oordeel hetzelfde blijft en er nog meer tijd ‘verloren’ gaat. 2. Indien de opgeleide dit of een later oordeel aanvecht zal door het Concilium van de N.V.T.G. een commissie worden benoemd die hierover oordeelt. Tegen dit oordeel is geen beroep mogelijk. 3. De opgeleide kan ook in een andere kliniek gaan werken als z/hij denkt dat het negatieve oordeel meer met de opleider te maken heeft dan met de opgeleide. Het COTG zal haar best doen om een alternatieve opleidingsplaats te helpen vinden maar het blijft primair de verantwoordelijkheid van de opgeleide.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
42
Annex 5
Opleiding tot Tropenarts: Stage Kindergeneeskunde
Algemeen
De opleidingsstage kindergeneeskunde heeft tot doel de voorbereiding van de a.s. tropenarts op de kindergeneeskundige zorgvraag in een ontwikkelingsland. De opleiding richt zich op diagnostiek en behandeling van de kindergeneeskundige aandoeningen, die de tropenarts in een ontwikkelingsland kan verwachten. Het hoofdaccent van de opleiding ligt op de acute en levensbedreigende aandoeningen. Verantwoordelijkheden De stage kindergeneeskunde is onderdeel van de opleiding tot tropenarts op facultatieve basis. De eindverantwoordelijkheid voor de opleiding berust bij het Concilium voor de Opleiding Tropische Gezondheidszorg (COTG) van de Nederlandse Vereniging voor Tropische Geneeskunde (NVTG). De stage kindergeneeskunde vindt plaats onder medeverantwoordelijkheid van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK). De uitvoering van de controle op de stage kindergeneeskunde, waaronder de visitatie van de betreffende klinieken, is gedelegeerd aan de Sectie Tropische Kindergeneeskunde van de NVK. Door deze sectie zal hierover jaarlijks schriftelijk aan het bestuur van de NVK en aan het Concilium worden gerapporteerd. De administratie van de aanmeldingen en de registratie van de kandidaten en klinieken berust bij het Secretariaat van het COTG. De Opleiding 1. De opleiding wordt gevolgd in een door de NVK erkende opleidingsinrichting. 2. De duur van de opleiding bedraagt een half jaar. 3. Gedurende de opleiding houdt de tropen-assistant-geneeskundige-in-opleiding (TAGIO) een lijst bij van de verrichtingen die door hem/haar zijn gedaan. 4. De volgende verrichtingen/ingrepen dienen zelfstandig (gesuperviseerd) te zijn uitgevoerd: -
lumbaalpunctie
-
venapunctie
-
infuus inbrengen
-
inbrengen veneuze navellijn
-
voedingssonde inbrengen
-
miltpunctie (Kala Azar)
-
blaaspunctie
-
pleurapunctie
-
extra vinger verwijderen
-
bloeddruk meten bij kleine kinderen
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
43
-
maagspoelen
-
O2 toediening bij kinderen
-
Inhalatie medicatie en instructie
5. Een deel van de tijd dient op de polikliniek te worden doorgebracht, alsmede op de Spoedeisende Hulp. 6. De volgende aandachtspunten dienen tijdens de stage aan de orde te komen. Daarbij wordt bewust niet ingegaan op de typische tropische ziekten, die tijdens de Nationale Tropen Cursus voor artsen voldoende worden belicht.
A. Algemeen -
normaal voedingsschema
-
normale vochtbehoefte
-
normale ontwikkeling
-
normale groei
-
normale motoriek
B. Specifiek -
luchtweginfecties en astma
-
congenitale hartafwijkingen
-
tuberculose
-
gastro-enteritis en dehydratie
-
parasitaire infecties
-
kinderziekten: mazelen, polio, waterpokken, kinkhoest en difterie
-
nefrologische aandoeningen: acute glomerulonefritis/ nefrotisch syndroom
-
meningitis
-
urineweginfecties en (aangeboren) urinewegproblematiek
-
hepatitis A, B, en C en andere leveraandoeningen
-
icterus neonatorum
-
bloedafwijkingen zoals ijzergebreksanaemie, thalassemie, sikkelcelanaemie, leukemie, ITP, en Henoch Schonlein
-
SOA’s
-
huidziekten, zoals schimmelinfecties
-
kinderchirurgische aandoeningen e.g. pylorospasme
-
orthopedische aandoeningen zoals Perthes
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
44
-
neurologische problemen (cerebral palsy, hydrocephalie, spina bifida) en epilepsie
-
oogheelkundige afwijkingen
-
KNO problemen
-
vaccinaties en hun bijwerkingen
C. Acute kindergeneeskunde -
asfyxie en reanimatie
-
opvang bij sectio’s
-
prematuriteit
-
dysmaturiteit: met name hypoglycaemie en hypothermie bij LowBirthWeight
-
congenitale afwijkingen
-
braken bij de jonge zuigeling
-
convulsies, al of niet met koorts
-
verdrinking
-
verbranding
-
pseudo-croup/epiglottitis
-
status astmaticus
-
coma
-
vergiftigingen
-
shock
-
decompensatio cordis
-
meningitis en meningococcensepsis
-
ongevallen
D. Diversen -
rontgenonderzoek bij kinderen
-
trauma-opvang
-
deficiëntie-ziekten, zoals rachitis
-
doseringen bij kindermedicatie
-
eenvoudig laboratoriumonderzoek
De Opleider 1. De opleider dient te werken binnen een groep van tenminste 4 kinderartsen 2. Alle kinderartsen dienen de opleiding te steunen 3. De opleider heeft ervaring als tropenarts Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
45
4. De opleider heeft de verantwoording voor de opleiding en de administratieve verslaglegging aan het Concilium van de NVTG 5. De opleider dient bereid te zijn visitatie toe te staan door de vigerende NVK visitatiecommissies van respectievelijk opleidings- en niet-opleidingsziekenhuizen, aangevuld met een lid van het bestuur van de Sectie Tropische Kindergeneeskunde
De Opleidingsinrichting 1. In het ziekenhuis dienen tenminste 400 bevallingen per jaar plaats te vinden 2. Er dient frequent structureel perinatologisch overleg te zijn tussen kinderartsen en gynaecologen. 3. De kinderafdeling telt ten minste 40 bedden 4. Directie en Medische Staf dienen de opleiding te steunen
Visitatie 1. De verantwoordelijkheid voor de samenstelling van de visitatie commissie ligt bij de NVK. Aan de commissie wordt een lid van het bestuur van de Sectie Tropische Kindergeneeskunde toegevoegd als het een opleiding Tropische Gezondheidszorg betreft. 2. Na afloop van de stage wordt een evaluatieformulier door opgeleide en opleider opgestuurd naar het secretariaat van het COTG 3. Na visitatie kan de opleiding worden toegewezen voor de duur van ten hoogste 5 jaar. 4. Het aan de visitatiecommissie toegevoegde lid van het Sectie bestuur brengt schriftelijk verslag uit betreffende de tropenopleiding aan het COTG 5. Bij wisseling van opleider en/of 5 jaar na aanvang van de opleiding dient opnieuw visitatie plaats te vinden. 6. Het COTG kan te allen tijde hervisitatie van de opleidingskliniek gelasten.
Ongeschiktheid van de opgeleide 1. Indien de opleider de opgeleide ongeschikt acht voor het doel van de opleiding, dient de opleider hiervan binnen 3 maanden na aanvang van de opleiding het COTG in kennis te stellen. 2. Indien de opgeleide dit oordeel aanvecht zal door het COTG een commissie worden benoemd die zich een oordeel vormt. Tegen dit oordeel is geen beroep mogelijk. 3. De opgeleide kan ook in een andere kliniek gaan werken als z/hij denkt dat het negatieve oordeel meer met de opleider te maken heeft dan met de opgeleide. Het COTG zal haar best doen om een alternatieve opleidingsplaats te helpen vinden maar het blijft primair de verantwoordelijkheid van de opgeleide.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
46
Annex 6
Beschrijving van de NTC (core module MIH)
Specific objectives: The participants will be able to: 1. Identify and analyze interrelated determinants of health and major health problems of populations in a cross-disciplinary perspective in low- and middle income societies, 2. Critically collect, analyze and appraise qualitative and quantitative data relevant for the improvement of health and health care in low and middle income societies, 3. To plan sustainable improvements of health systems considering the diverse intercultural settings as well as social and ethical responsibilities, 4. To communicate claerly and work professionally in a multi-disciplinary team.
This course aims at imparting participants of the following knowledge, skills and attitudes in order to enable them to carry out the following tasks: Preventive tasks: • Primary prevention: the health professional supports and alerts to problems in the first echelon of the health care delivery system • Secondary prevention: prevents complications through effective and early treatment of potentially invalidating health problems • Tertiary prevention: supports a multi-disciplinary team to reinsert the handicapped in society Health promotion tasks • Gives individual education to promote a healthy lifestyle • Provides medical support with current information about effective interventions and interaction with the community. Also, the health professional should be aware of the importance of community involvement in priority setting in health promotion Curative tasks • Carries out diagnosis and treatment for those illnesses, which cannot be effectively treated at the first line due their large medical complexity. It comprises those diagnostic and therapeutic interventions, which because of technical or cost-effective reasons cannot be carried out at the first line. Note: within the NTC only those components of curative tasks will be dealt with, as far as they have not been dealt with during the training in the Netherlands i.e. common diseases in low and middle income countries and implications because of resource constraints Management tasks • administration of financial resources, equipment, supplies and human resources for an efficient use in the institution of work Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
47
• leadership or active participation in the (multi-disciplinary) team • Organisation of the data processing and analysis of data on the health situation and results of interventions Education and training • The health professional has an executive task to participate in basic training of health workers (nurses, clinical and medical officers) through teaching, tutoring or practical training. • S/he participates in the continuing education activities in the district for health workers. S/he assists in community training programmes. Advocacy to promote better health • Promotes with expertise a greater role of other sectors (such as agriculture, education and industry) in the development process to enhance health in the target group • Pleads with authority for an increased role of the target group in policy making, priority setting, implementation and evaluation of health interventions Quality of care • The health professional is involved and has a pro-active role in quality management.
Module Title
1. Introduction Module
Credit rating: ECTS: 0.5
Duration
20 Student Investment Hours (SIT): contact hours: 15 study time: 5 hours Facilitators H. Eggens (Module coordinator), T. Koffi, K. van der Velden This module has a double aim: on the one hand to introduce students to international health with a particular reference to globalisation and health, on the other hand to help students develop learning and communication skills that will be necessary in their daily practice and for further personal studying. International health finds itself where globalisation operates at the interface between tropical medicine and public health. This module explores how globalisation affects both the health status of individuals in low and middle income countries and the way the health system in these countries operates. Globalisation is multifaceted and one of its many aspects is the increase of relevant information now available to health professionals. In order to process this information and in order to keep one’s knowledge updated, one needs to be able to appreciate the value of this tremendous flow. In other words to make a selection according to well-chosen criteria. This module will bring the students the skills to do so. By definition, the MIH is international: how to communicate with fellow students will be a first opportunity in the intercultural communication skills that they will need as health professionals in Low and Middle Income Countries (LMIC). In dealing with the local population, with refugees or with donor agencies graduates of International Health will need to operate in a multicultural environment in which they will have to explain their actions, to lobby or to give well formulated instructions. The sessions on intercultural communication and presentation skills aim to raise the awareness of cultural issues in communication and to prepare students to the rest of their study, to their work and to further self study. Activities/topics to be covered.
Globalisation and health Literature search Intercultural communication and presentation skills Learning Outcomes Assessed in At the end of the module/session the participants should be able to:
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
this module or if not in which other module(s):
Dublin Descriptors* A
B
C
48
D
E
1. Describe and analyse the impact of globalisation on health and health systems in LMIC.
X
X
2. Explain how cultural differences in attitudes, values and behaviour may cause misunderstandings in cross cultural relations and communications.
X
3. To identify relevant literature databases and to search them effectively.
X
X
X
4. Give a clear oral presentation on a topic/issue of interest. Learning methods Required reading
•
• •
Links with other modules /modules
X
Classroom presentation, case study, group assignment.
•
Assessment method
X
Woodward D, Drager N, Beaglehole R, Lipson D. Globalisation and health: a framework for analysis and action. Bulletin of the World Health Organisation. 2001, 79 (9): 875-81 Cornia GA. Globalisation and health results and options, Bulletin of the World Health Organisation 2001. 79 (9): 834-41 Fogelsang A. About understanding-ideas and observations on cross cultural communication decade Media Books Inc. New York Lewis R.D. When cultures collide: Managing successfully across cultures
• PubMed, User guide: Royal Brompton & Hartfield NHS Trust, Nov. 2000. Two written in class open book exams, including short essay questions and case studies, integrating the concepts of the different modules This module provides a framework for all the other modules.
Dublin Descriptors: A. Knowledge and Understanding B. Applying knowledge and understanding C. Integrative and analytical skills D. Communication skills E. Learning skills
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
49
Module Title
2. Determinants of Health
Credit rating: ECTS: 3
Duration
75 Student Investment Hours (SIT): contact hours: 36, self study hours 54. Facilitators P. Zwanikken (Module coordinator), C. Hodgkin, D.J. Koch, A. vd Kwaak, A. v Es, R. Ploem, M. Bijlsma, S. vd Geest, M. Borgdorff. Health is highly valued in all societies, though cultures differ in perceptions of causes of health and ill health, and in the action they take to promote or restore health. There is also agreement on the broad categories of factors that influence health. If we analyse the environmental factors that influence health it becomes clear that each of these factors is not only separately related to health, but that they mutually influence each other. Poverty has a clear influence on the health of women and men but ill health also affects the wealth of individuals and families. Gender and age have an impact on the health of individuals and families. While some aspects of the demographic transition have obvious impacts on health, others have more subtle but none the less important health consequences. Moreover, the recent acceleration in population movements within countries and across borders can have dire consequences for the health of displaced population and sometimes that of the recipient population. Changes in the physical environment may not only influence the economy of the country and of individuals; they may also have political consequences, and cause changes in the value attached to the health of individuals, in (health) policy and budget allocations, and therefore in the functioning of the health services. In fact, all factors are mutually related, but in each country the strength and direction of the influences may differ. Many connections may also still be unknown, and some may be so sensitive (e.g. influence of pollution due to industrial 'development' on health) that research into this field is not encouraged by policymakers, or that no action is taken on research findings which would require action in favour of health of large population groups. Policy makers, clinicians and managers therefore need to be conscious of the various factors, which influence health. Finally, all the above mentioned determinants are themselves influenced by the present processes that are intensifying human interactions at all level, i.e. globalization: determinants of health are not fixed, they evolve and with them, their impact on health. Activities/topics Introduction to determinants of health to be covered Socio-cultural environment and health Socio-economic and political environment and health Gender Equity Demographic transition and demographic factors Contribution of Health systems & health service delivery to health Nutrition Traditional healing Human rights Learning Outcomes Dublin Descriptors* At the end of the module/session the participants should be able to: 1. Identify and analyse the major, interrelated determinants of health and origins of disease. 2. Identify inequalities and inequities and relate them to determinants of health. 3. Discuss the interaction between the socio-cultural, gender, economic environment and health. 4. Describe how the current process of globalization influences health and the pace of change in both health status and health systems in LMIC Classroom presentation, case study, group assignment. Learning
A
B
C
X
X
X
X
X
X X
X
D
E
X
X
methods Required reading
•
Bates & al. Vulnerability to malaria, tuberculosis and HIV/AIDS infection and disease. Part I: determinants operating at individual and household level. The Lancet Infectious Diseases 2004; 4: 267-77
•
Bates & al. Vulnerability to malaria, tuberculosis and HIV/AIDS infection and disease. Part II: determinants operating at environmental and institutional level.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
50
•
The Lancet Infectious Diseases 2004; 4: 368-75.
•
Visschedijk, J. 1997. A fresh look at health for all. Medicus Tropicus, Nederlandse Vereniging voor Tropische Geneeskunde, Wageningen 35(6):1-7.
•
Whitehead, M., 2000, The concepts and principles of equity and health, Copenhagen, Eur/ICP/RPD, WHO Regional Office for Europe, 1985 (European Health for All Series No.1).
•
Rethinking Growth Strategies in Developing Countries (Rodrik)
•
Ranking the Rich 2004 (Center for Global Development) The Seven Habits of Effective Aid (ODI) More aid ? Yes (ODI)
•
WHO (1998): Gender and Health Technical paper: p 1-15, Reader Health and Human Rights
•
Helman, C.G. 2000, 'Chapter 1: 1-10' in Culture, health and illness, Oxford: Buttersworth and Heinemann.
•
Hill, Z. et al. 2003, Recognizing childhood illnesses and their traditional explanations: exploring options for care-seeking interventions in the context of the IMCI strategy in rural Ghana, Tropical Medicine and International Health, 8(7): 668676.
•
Ventevogel, P. 1996, 'chapters 5 and 11', in Whiteman's things: Training and detraining healers in Ghana, Amsterdam: Het Spinhuis.
•
Marlou Bijlsma, University of Zimbabwe 2000. Micronutrient malnutrition course for southern Africa: ch. 16. Micronutrient deficiencies in Zimbabwe: prevalence and control programs
Bijlsma, M., 2004, ‘Nutritional care and support for people living with HIV/AIDS’,. Lecture notes. KIT. Two written in class open book exams, including short essay questions and case studies, integrating the concepts of the different modules. •
Assessment method Links with other modules /modules
Links with first session on globalization and health (introductory module), with Health system module and to the Method module.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
51
Module title
3. Health problems
Duration
225 Student Investment Hours (SIT) Contact hours:120, Self study hours:105 hours P. van Thiel, F. van Gompel, E. van de Enden, M. Boeree, G. Heikens, B. Brabin, D. Verkuyl and others
Facilitators
Credit rating ECTS: 7.5
Rationale This module builds knowledge and skills to recognise, diagnose and treat the most important diseases and health problems occurring under resource-poor conditions. The module consists of three components: curative and preventive care for adults, curative and preventive care for children, and sexual and reproductive health. In the component regarding adults, particular attention is given to the three main killer diseases: HIV/AIDS, tuberculosis and malaria. The recognition, diagnosis and treatment of HIV/AIDS, including HAART based on the latest evidence is highlighted. Diagnosis and treatment of opportunistic infections, and related dermatologic problems are discussed. Different forms of malaria, also in relation to other fever related diseases, as well as treatment, differentiating between different resistance patterns are. Best practices in recognition, diagnosis and treatment of tuberculosis are highlighted, including the DOTS strategy. For other diseases emphasis is placed on a syndromatic approach, as in resource constraint working conditions not all diagnostic procedures are available. As such the syndromes related to fever, coma, convulsion, cough, diarrhoea and anaemia are discussed, the possible related diagnosis and treatment are dealt with, using an evidence based approach. As mental health problems are often underestimated in lowincome countries, basic diagnostic tools and treatment are discussed. Parasitology is taught in several sessions of practical instruction in lab techniques and identification of major parasites. A large proportion of the patients in resource poor countries are children, therefore a number of clinical and related aspects of children are dealt with in terms of diagnosis and treatment specific for low and middle income settings using a syndromatic approach. Because the Integrated Management of Childhood Illnesses is very much propagated and used in low-income countries, the application, use and stimulation of the IMCI approach as well as EPI will be practised. Safe motherhood is an essential component of this module, looking at the determinants of maternal and perinatal mortality as well as effective clinical and public health interventions to decrease these. As the focus from population control has changed towards sexual health and individual rights, fertility regulation issues and the societal influence on the individual reproductive decision-making process is the subject of a session in this module. Sexual transmitted infections, their relationship with the HIV/AIDS epidemic, as well as diagnosis and treatment are dealt with using a syndromatic approach. Advice on Post Exposure Prophylaxis for the professional health worker is provided.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
52
Contents
Major tropical diseases, using a predominantly syndromatic approach: - HIV/AIDS, tuberculosis and malaria - drowsy or a confused or unconscious adult - adult with strange behaviour and fits, acute psychiatry - adult with bloody diarrhoea - adult with fever - adult with fever and multiple bleeding - adult with fever without localised signs of infection - anaemic adult - lung diseases - adult with non-acute abdominal pain or abdominal swelling, - adult with eye problems, - patient with skin changes - leprosy - surgical case Practical skill development in pattern recognition of malaria parasites and major bowel parasites. Children: - a child with diarrhea and/or vomiting - a child with failure to thrive - a malnourished child - a child with fever, a pale child, a child in coma - coughing child - a blue, yellow or small newborn - IMCI concepts and practice - Expanded Programme on Immunization Sexual and reproductive health: - maternal mortality and Safe Motherhood - sexual and reproductive rights - obstetric problems - contraceptive use for different target groups - treatment and control of STI’s, incl. genital ulcer or discharge - professional prevention and prophylaxis
Learning Outcomes
Dublin Descriptors*
At the end of the module/session the participants should be able to: A B
C
1. Recognise, diagnose and treat the major tropical diseases, including HIV/AIDS, tuberculosis and malaria in adults and children
X X
X
2. Recognise, diagnose and treat major causes of fever, coma, convulsion, cough, diarrhoea and anaemia in low and middle income societies
X X
X
3. Describe the lifecycle and pathology of intestinal bowel parasites
X
4. Diagnose and treat common dermatological, ophthalmologic and psychiatric problems in resource-poor settings
X X
X
5. Recognise and manage abnormal growth and development in a child, including micro-nutrient deficiencies
X X
X
6. Recognize and treat major causes of a blue, yellow or small newborn
X X
X
7. Discuss and apply the concepts of IMCI as well as recommended immunization schedules for children
X X
X
8. Identify and analyse some key issues in the area of sexual reproductive health, such as contraceptive use, treatment of STI’s, maternal mortality, safe motherhood
X X
X
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
D
53
E
9. Discuss implications for planning, monitoring and evaluation of services at X X district level of key issues identified such as safe motherhood, contraceptive use for different target groups, and STI prevention and treatment Learning methods Introductory lectures, exercises, group discussions, case studies. See list below Required reading
X
Assessment method
Two written in class open book exams, including short essay questions and case studies, integrating the concepts of the different modules
Links with other modules /modules
This module draws on concepts of the Determinants of Health module and the concepts of the Basic research methods module. The module runs parallel with a number of sessions of the module on Basic Research methods, as well as the ‘Health Systems module’. Through the parallel running of these modules a more integrated approach towards health problems and how to deal with these problems is achieved. Specifically the three major health problems: HIV/AIDS, malaria and tuberculosis are discussed from the clinical, the preventive as well as the health systems perspective.
Required reading
Hunter’s Tropical Medicine and emerging infectious Diseases, ed. Strickland, Saunders publ., 8 th ed., selected chapters Chin J. 2000, Control of communicable diseases 17th ed, Washington American Public Health Association; selected chapters Bartlett, J.G. 2004, Natural history and classification of HIV-1 infection, Up to date, vol.11, No.2. Crofton, J. et al. Clinical Tuberculosis, TALC/IUATLD/MacMillan, 'Pulmonary Tuberculosis in adults' WHO, Basic Malaria Microscopy. Part I. Learner's Guide Donnay F. Maternal survival in developing countries: what has been done, what can be achieved in the next decade? International Journal of Gynaecology & Obstetrics 2000; 70 (1): 89 –97 Thaddeus, S. and Maine, D. 1994, Too far to walk: maternal mortality in context, Soc Science and Medicine, 38(8): 1091-1110. Moore K, Helzner J. (1996), What's sex got to do with it? Challenges for incorporating sexuality into Family planning programmes, The Population Council and IPPPF/WHR Verkuyl DAA Practising obstetrics and gynaecology in areas with a high prevalence of HIV infection The Lancet, Volume 346, Issue 8970, 29 July 1995, Pages 293296 Blanchard, K. et al. 2002, Misoprostol for Women's Health: A Review, The American College of Obstetrics and Gynaecologists, Published by Elsevier Science Inc., vol. 9, no. 2. Patel, V. 2003, Where there is no psychiatrist - a mental health care manual 266 pp, paperback, ISBN 1-901242-75-7 The Royal College of Psychiatrists. Sanford-Smith, J. 2003, Eye diseases in hot climates, 4th edition, New Delhi, Elsevier; Chapter 20 Van Hees, C. and Naafs, B. Common skin diseases in Africa, selected chapters WHO, Manual for the treatment of acute diarrhoea for use by physicians and other senior health workers, WHO/CDR/95.3. Southall, D. et al. 200, International Child Health Care BMJ Books, Selected chapters IMCI Information. Management of childhood illness in developing countries: Rationale for an integrated strategy. WHO 1999. WHO/CHS/CAH/98.1A Rev.1 1999 Nicoll, A.. Current issues in tropical paediatric infectious diseases. Transactions of the royal society of tropical medicine and hygiene (2000) 94, p. 9-11
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
54
Module Title
4. Basic Research Methods
Credit rating: ECTS: 5
Duration
150 Student Investment Hours (SIT), Contact hours: 72 hours - Self study hours: 78 hours
Facilitators
W. van Brakel (module coordinator),A. van der Kwaak, Y. van den Berg, W. de Coster, S van Beers, B. van Benthem, H. Eggens, a.o.
Rationale To describe and analyse the many determinants and/or risk factors of health, to analyse the factors that have an impact on health seeking behaviour, and to evaluate the impact and the perception by the people of different interventions, health professionals needs to understand, critically appraise and be able to apply a range of research approaches and methods, both quantitative and qualitative. These include: • Basic epidemiological concepts and principles • Epidemiological study design, covering control of confounding and prevention of bias • Qualitative study design aiming at triangulation and quality assurance • Critical appraisal of the scientific literature and approaches used in systematic reviews • Basic statistics, including collecting, summarising, presenting and interpreting data, and using them to test hypotheses • Qualitative research methods and analysis, including principles of medical anthropology & sociology Epidemiological studies are crucial in answering questions on the importance of determinants of disease and the effectiveness of interventions. As both epidemiology and statistics are basic knowledge systems to interpret literature, time will be devoted to the critical appraisal of published literature. The statistics part of the module will emphasise the interpretation of statistical tests, confidence intervals, p-values, etc. The emphasis in qualitative and participatory research is on generating knowledge to inform decisions and interventions. Involvement of patients, community groups, grassroots workers and managers help to identify local needs and priorities and places health issues in the context of people's lives, thus giving direction to health programme development and service provision. An introduction to medical anthropology and sociology will help to explain health, illness and health care from a socio-cultural perspective, which is of crucial importance to interpret health- and health care seeking behaviour. The complementary nature of qualitative an quantitative approaches for the planning, development and evaluation of specific interventions and health promotion strategies will be stressed. The use of a combination of qualitative and quantitative methods will be illustrated with examples of specific disease control programmes such as tuberculosis, HIV/AIDS and malaria, but also through problem solving strategies in the management of health systems. The link between evidence-based knowledge and evidence-based decision-making is stressed. Contents Basic statistics: types of data, summarising data and data tabulation, sampling and principles of statistical inference, hypothesis testing, p-values and confidence intervals, sample size determination Basic epidemiological concepts: incidence, prevalence, causation, relative risk and odds ratio, attributable risk, population attributable risk, bias, confounding, classification and random error Principles of screening Epidemiological study designs and their application, advantages and disadvantages Presentation of study results and other data
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
55
Contents (Cntd)
Dynamics of infectious disease, host-agent-environment factors; application in HIV/AIDS, tuberculosis, malaria and selected disease outbreaks Important international health-/epidemiology studies and systematic reviews from low income countries Qualitative research methods: observation, in-depth interviews, focus group discussions, projective methods Types of qualitative research and approaches Critical appraisal of published literature Principles of medical anthropology and its application in explaining health – and health seeking behaviour
Learning Outcomes
Dublin Descriptors*
At the end of the module/session the participants should be able to: A
B
C
X
X
X
2. Differentiate different types of data and variables and describe ways to summarize, tabulate and present these; Explain principles of distributions, sampling confidence intervals and the basic principles of statistical inference; use and interpret basic statistical tests
X
X
3. Critically appraise published epidemiological literature and draw implications for practice and policy
X
X
1. Explain the application of epidemiology in health services delivery and health policy and management; use basic principles and concepts in epidemiology: incidence, prevalence, causation, relative risk and odds ratio, attributable risk, population attributable risk, screening
4. Describe and explain different concepts in the dynamics and epidemiology of infectious diseases, with particular reference to HIV/AIDS, tuberculosis, malaria and disease outbreaks
X
5. Differentiate between different types (applied, action, participative) and methodologies of qualitative research and identify appropriate application of these methodologies in international health
X
6. Appraise qualitative research and interpret results critically for implications in policy and practice 7. Explain the socio-cultural character of disease and illness and discuss the relevance of medical anthropology in dealing with public health problems and explaining health- and health seeking behaviour 8. Analyse health problems and develop an approach to investigate these; critically discuss the usefulness and complementary nature of qualitative and quantitative research in this analytic approach Lectures, group work Learning exercises (also Intranet), computer-based practicals methods Required reading
E
X
X
X
X
X X
D
X
X
X
X
Gordis L 2000. Epidemiology; Saunders Philadelphia Swinscow TDV 1997, Statistics at square one. BMJ Publishing Group Trends in HIV incidence and prevalence: natural course of the epidemic or results of behavioural change? (http://www.unaids.org/publications/documents/epidemiology/determinants/una199912k me.pdf) Helman, C.G. 2000, 'Chapter 1: 1-10' in Culture, health and illness, Oxford: Buttersworth and Heinemann. Hill, Z. et al. 2003, Recognizing childhood illnesses and their traditional explanations: exploring options for care-seeking interventions in the context of the IMCI strategy in rural Ghana, Tropical Medicine and International Health, 8(7): 668-676. Mays, N. & Pope, C. 1995, Rigour and qualitative research, BMJ, 311: 109-112. Mascarenhas, J., 'Participatory rural appraisal and participatory learning methods:
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
56
Assessment method Note
recent experiences from MYRADA and South India', in Scrimshaw NS et al.: Rapid Assessment Methodologies, pp 307-321. Trape, J.L. et al. 2002, Combating malaria in Africa, TRENDS in Parasitology Vol.18 No.5 Guerin, P.J. 2002, Malaria: current status of control, diagnosis, treatment, and a proposed agenda for research and development, THE LANCET Infectious Diseases Vol 2. Mumba, M. et al., 2003, A Piot model to analyse case management in malaria control programmes, Tropical Medicine and International Health, volume 8 no 6 pp 544–551. Snow, R.W. et al., 2001, The past, present and future of childhood malaria mortality in Africa, TRENDS in Parasitology Vol.17 No.12. Goodman & Mills, 1999, The evidence base on the cost-effectiveness of malaria controlmeasures in Africa, HEALTH POLICY AND PLANNING, 14(4): 301–312. Greenwood (1997).The epidemiology of malaria. Ann Trop Med Parasitol. 91(7):763-9. Review. Greenwood B, Marsh K, Snow R.(1991) Why do some African children develop severe malaria? Parasitol Today. 1991;7(10):277-81. Bell, D.R.. Lecture Notes on Tropical Medicine Greenwood, B. 1999, Manson Lecture: Meningococcal meningitis in Africa, Transactions of the Royal Society of Tropical Medicine and Hygiene, 93: 341-353. Frieden, T.R., Sterling, T.R., Munsiff, S.S., Watt, J.W., Dye, C. 2003, Tuberculosis, Lancet, 362: 887-899. An expanded DOTS Framework for Effective Tuberculosis Control WHO/CDS/TB/2002.297 Interim Policy on Collaborative TB/HIV Activities. WHO/HTM/TB/2004.330
Two written in class open book exams, including short essay questions and case studies, integrating the concepts of the different modules
Participants will be asked to complete an assessment before the start of the module. In case any specific gaps in their basic knowledge is identified, they will be advised how to address these by practicing exercises on the intranet and guided reading, before the start of the module.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
57
Module Title
5. Health systems
Credit rating: ECTS: 4
Duration
122 Student Investment Hours (SIT) Contact hours: 60 hours - Self study hours: 62 hours
Facilitators
Y. van den Berg (module coordinator), A. Vassall, R Appels, P. Zwanikken, J. Koot, G. Verbeek, P. van den Hombergh
Rationale Health systems in countries all over the world are facing different kind of challenges in order to meet the ever increasing needs and demands of their citizens. Demographic changes, technological developments, a more conscious and assertive demand for quality care compete with requirements of reaching or maintaining universal access and containing costs. This module starts therefore with an introduction on how health systems are defined, their goals, functions and main actors. Basic health economic concepts are explained in order to understand how health systems are financed (through user fees, insurance systems, taxes, or donor funding), how providers of services are paid (fees, salaries, contracting) and how market failures in health influence the choice for public and/or private provision of services. Health economics also provides basic tools for priority setting and resource allocation in the planning process. A short introduction to health promotion links this module to the one on determinants of health, as health systems enclose ‘all activities whose primary purpose is to promote, restore, improve or maintain health’ (WHR 2000) . The emphasis in this module is on the practical implementation of health programmes and the organisation of health care at district level. This district level is situated at the crossroads of national health systems and policies and the community: the community as consumer, target group and partner in health care. In order to make efficient use of the scarce resources available to the health sector, the sector has to be well organised at this operational level. Roles of community initiatives, health centres and hospitals as well as NGO’s and private providers are discussed, and attention is drawn to the importance of other sectors in relation to health. Working within the health system, health professionals deal with a number of management issues. Management in district health systems includes the management of resources, drugs, personnel, and information. Therefore resource management, elements of bookkeeping and the use of management information systems are important topics. Management of human resources entails aspects of training and continuous education, performance management and motivation, as well as supervision. Basic skills for the management of projects, as well as in communication and managing oneself are part of this module. Monitoring of quality of care and quality improvement is highlighted. Attention will be paid to the management of drugs, including the drug supply cycle and the rational use of drugs. National and international policies and initiatives and different health sector reform strategies are discussed in relation to what they imply for equity, efficiency and effective coverage of priority health programmes and their implementation at the district level. What are the implications of decentralisation policies, strongly vertically and top-down organised programmes or brain drain and human resources motivation issues on the day to day running of a district health systems? How are communities involved in planning for their health and how are providers and managers held accountable for their performance? Due consideration is given to the specific situation of health care delivery in emergency situations, health issues around refugees and the influence that refugees may have on resident populations. Throughout the module, attention is paid to a pro-poor approach and gender implications of health policies.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
Contents
Health systems & District health systems, relation between health centres and hospitals Utilisation of services, Piot model Health Resource Allocation Game Basic health economic concepts: demand and supply in health care, market failures in health, resource allocation and allocative efficiency, cost-effectiveness analysis for priority setting, health care financing (tax, insurance, user fees, donor aid), different ways of paying providers. Introduction health promotion Essential drugs and the drug cycle Health management information systems Accounting, Budgeting and financing Human Resources Development incl. Training and continuing education Project and hospital management Supervision and Quality Management Overview of health reforms and their implications for districts Community participation and accountability relations Emergency aid and health care in conflict situations
Learning Outcomes
Dublin Descriptors*
At the end of the module/session the participants should be able to:
1. Describe and analyse factors that influence the coverage and utilisation of health services in a district health system and discuss the interrelation between the levels of first line health services, hospitals and the community 2. Explain and analyse how different health policies and reforms at the national level affect the implementation of health programmes in the district and how they impact on equity, efficiency and quality of service delivery
A
B
C
X
X
X
X
3. Describe and appraise different ways of financing a (district) health system; discuss the main criteria for resource allocation and manage financial resources for a more efficient use;
X
X
X
4. Describe the relevance of health promotion to improving health of communities and discuss the role of health promotion in a community, hospital and district setting
X
X
5. Manage the drug supply cycle in a district, including selection, procurement, distribution and the rational use of drugs
X
X
X
X
X X
6. Process and analyse data from various sources at district level and use them for planning 7. Identify managerial aspects of common situations and problems in the hospital; propose and plan improvements for deficiencies in quality of care and/or management problems;
X
X
8. Describe human resources issues at a health facility, including training, continuous education, supervision and performance management
X
X
9. Describe and discuss various forms of community involvement in health and describe strategies to enhance community involvement and accountability;
X
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
D
X
X
59
E
10. Assess the needs of a population in an emergency setting, describe the essential components (organisation and content) of emergency health programmes and identify constraints in their implementation Learning methods
Presentations, case studies, group assignments and discussions
Required reading
• • • •
X
X
Harrison, D., 1997, A Pocket Guide to District Health Care in South Africa, Durban, Health Systems Trust. Technical note 5a, annex toolbox PRSP, Worldbank. Ensor T, Cooper S, 2004; Overcoming barriers to health service access: influencing the demand side; Health Policy and Planning 19 (2): 69-79. Knippenberg et al. The Bamako Initiative ; Cildren in the tropics ; 184/185, International Childrens Centre, Paris, 1990 : Benin, Guinee Conakry model Dujardin, Kegels, Mercenier : Tuberculosis control : did the program fail or did we fail the program ? Trop.Med&Internat.Health 1997 ; 2 :715-718. Pearson M. 2002: Allocating public resources for health: developing pro-poor approaches. Issue paper London, DFID Health systems Resource Centre Abbatt, F. & McMahon, R., Teaching Health-care Workers, TALC/Macmillan. Chapters 7 (p. 73-85) and 9 (p. 106-119). L. DiPrete Brown;Quality Assurence of Health Care In Developing Countries. Quality Assurance Project Flahault, D., Piot, M., Frankling, A. 1988, Why supervision?, The supervision of health personnel at district level, Geneva, WHO, Chapter 1 and 2. McMahon, R., et al., 1992, On Being in charge, Geneva, WHO, p 13-42 and 364-366. Koot, J. Planning and Monitoring for Health; A step by step training guide. Campbell, B. et al. 1996, From data to decision making in health. The evolution of a health management information system, Introduction and Chapters 3 & 4. Ottawa Charter for Health Promotion, 1986. Witter S.et al, 2000. Health Economics for Developing Countries. London, McMillan, Chapters 1,2, and 3: p 2-46 Burkholder, B.T., Toole, M.J., 1995, Evolution of complex disasters, The Lancet, Londen. 346;1012-1015. Toole, M.J. and Waldman, R.J. 1993, Refugees and Displaced Persons, Journal of the American Medical Association, American Medical Association, Chicago 270(5): 600605. Damme, W. van, Lerberghe, W. van & Boelaert, M., 2002, Primary health care versus emergency medical assistance: a conceptual framework, Health Policy and Planning, Oxford University Press 17(1):49 - 60. Farmer et al. 2001, Community-based approaches to HIV treatment in resource-poor settings, The Lancet, 358: 404-409. Verbeek, G. Financial management for NTC, handout.
Assessment method
Two written in class open book exams, including short essay questions and case studies, integrating the concepts of the different modules
Links with other modules
The fundamental aim of Health systems is to influence Determinants of Health; Health Systems also constitute the context and organisational frame within which Health Problems are addressed and the corresponding control programs implemented. The module on Basic Research Methods provides tools to study and evaluate the functioning of health systems and the health problems they are supposed to address.
Eindtermen voor de Opleiding tot Tropenarts COTG, 3de herziene versie (2007)
60