UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING studiejaar 2010 - 2011 Deel B MASTEROPLEIDING SOFTWARE ENGINEERING
1 september 2010
HOOFDSTUK 1 - Doelstellingen en eindtermen van de opleiding
Artikel 1.1 Doelstellingen van de opleiding 1. Software Engineering richt zich op het systematisch ontwerpen, bouwen en onderhouden van grote software systemen die op tijd en binnen de begroting opgeleverd worden, betrouwbaar en efficiënt zijn, en ook op langere termijn goed onderhoudbaar zijn. 2. De opleiding Software Engineering leidt studenten op tot professionele software engineers die niet alleen in het bedrijfsleven en bij de overheid werkzaam kunnen zijn maar ook in het hoger onderwijs en het universitair onderzoek. Artikel 1.2
Eindtermen van de opleiding
Algemeen 1. De afgestudeerde heeft op het gebied van Software Engineering inzicht in de belangrijkste theorieën, methoden en technieken en beschikt over voldoende achtergrond om zich op korte termijn te kunnen inwerken in nieuwe methoden en technieken. 2. De afgestudeerde is in staat om met dit inzicht bestaande en nieuwe problemen innovatief op te lossen, waarbij theorie op de juiste wijze in de praktijk wordt toegepast. Hierbij kan de afgestudeerde zowel domeinspecifieke problemen als problemen op het gebied van de Software Engineering analyseren en oplossen. 3. De afgestudeerde kan een waardevolle bijdrage leveren aan complexe software projecten waarin wordt verlangd dat men academische kennis en kunde zelfstandig en kritisch toepast. 4. De afgestudeerde heeft voldoende technische kennis en intellectuele capaciteiten om na enige jaren ervaring een leidinggevende of adviserende rol te vervullen in het werkveld van de Software Engineering. 5. De afgestudeerde is op het gebied van Software Engineering in staat een visie te ontwikkelen en bij te dragen aan de evolutie, innovatie en beleidsontwikkeling van softwaresystemen 6. De afgestudeerde kan Software Engineering problemen aanpakken met behulp van abstractie en modelvorming en is in staat om op basis van onvolledige informatie tot oplossingen te komen die rekening houden met de maatschappelijke context. 7. De afgestudeerde is in staat zich zowel mondeling als schriftelijk helder uit te drukken en weet problemen en oplossingen op het juiste abstractieniveau uit te leggen. 8. De afgestudeerde kan goed in multidisciplinaire teams functioneren. 9. De afgestudeerde heeft onderzoeksvaardigheden op academisch niveau waardoor hij of zij in staat is zelfstandig onderzoek op het gebied van de Software Engineering uit te voeren.
Onderwijs- en Examenregeling 2010 -2011 deel B Masteropleiding Software Engineering
1
10. De afgestudeerde is in staat om kennis te nemen van ervaringen van anderen en te reflecteren op eigen prestaties; daardoor kan hij zichzelf continu ontwikkelen. 11. De afgestudeerde is vaardig in het exploreren (zoeken, lezen en beoordelen) van de vele vormen, zowel wat betreft inhoud als medium, van documentatie en literatuur op het gebied van de Software Engineering. Specifieke eindtermen per onderdeel 1. Software Evolution: de afgestudeerde beheerst methoden en technieken om een software systeem te analyseren en mee te laten evolueren met de veranderende eisen die aan dat systeem worden gesteld. 2. Software Testing: de afgestudeerde is in staat kwalitatief hoogwaardige systemen te beoordelen door het systematisch gebruik van testmethoden en technieken. 3. Software Construction: de afgestudeerde is in staat richtlijnen op het gebied van softwareconstructie op te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van coding standards, herstructurering, configuratie management, en build processen. 4. Software Architecture: de afgestudeerde is in staat systeemeisen te vertalen in een systeemarchitectuur en afwegingen tussen conflicterende eisen zorgvuldig te maken en te motiveren. 5. Requirements Engineering: de afgestudeerde is in staat wensen van systeemgebruikers om te zetten in specifieke requirements, objectmodellen en acceptatietests. 6. Software Proces:de afgestudeerde is op de hoogte van diverse software procesmodellen en kent de voor- en nadelen daarvan. Hij is in staat een ontwikkelingsproces te kiezen voor een specifiek project, en het geselecteerde proces optimaal af te stemmen op de eisen die door dat project worden gesteld. 7. Software Design: de afgestudeerde krijgt inzicht in technische aspecten die bijdragen aan de inherente complexiteit van het ontwerpen en bouwen van grote software systemen.
Onderwijs- en Examenregeling 2010 -2011 deel B Masteropleiding Software Engineering
2
HOOFDSTUK 2 - Toelatingseisen Artikel 2.1 Toelating tot de opleiding Voor toelating tot de masteropleiding Software Engineering komen in principe in aanmerking: 1. Iedere bachelor Informatica of Technische Informatica van een Nederlandse universiteit. 2. Een ieder die een buitenlandse kwalificatie vergelijkbaar met de opleidingen genoemd in lid 1, op voorwaarde dat het Nederlands en Engels actief en passief voldoende worden beheerst. In overleg kan dispensatie worden verleend voor de eis om de Nederlandse taal te beheersen. 3. Iedere HBO Bachelor Informatica (HIO), Technische Informatica, of een hiermee vergelijkbare HBO-opleiding, met eindcijfer gemiddeld 7 of hoger, die met goed gevolg het assessment voor de masteropleiding SE heeft afgelegd, en een pakket heeft gevolgd dat de volgende of hiermee vergelijkbare vakken omvat: (a) Algoritmen en datastructuren, (b) Software en database ontwerp, (c) Besturingssystemen, (d) Programmeertalen, (e) Software engineering. Bij het assessment zal worden gekeken naar de kwaliteit, de motivatie en het kennisniveau van de kandidaat. 4. Een ieder die (een substantieel deel van) een gerelateerde opleiding succesvol heeft afgerond en die tijdens een assessment procedure aantoont over voldoende kwaliteit, motivatie en voorkennis te beschikken om de opleiding succesvol af te ronden. In het bijzonder zal bij de intake gekeken worden naar de volgende aspecten: Basiskennis discrete wiskunde Basiskennis logica Basiskennis formele taaltheorie Basiskennis datastructuren en algoritmiek Basiskennis compilerbouw Basiskennis software engineering Basiskennis ontwerppatronen en modelleren met UML Programmeervaardigheden (Linux, C, Java, ontwikkelomgevingen) Algemene academische vaardigheden 5. De genoemde procedure is nader vast te stellen door de Examencommissie. 6. Elke aanvraag tot toelating wordt getoetst door de Examencommissie, zonder toestemming van de Examencommissie heeft een kandidaat geen toegang tot de opleiding.
HOOFDSTUK 3 - Opbouw van het curriculum Artikel 3.1 De examens van de opleiding De masteropleiding bestaat uit een eenjarig programma met een studielast van 60 EC. Artikel 3.2 Voltijds / Deeltijds De opleiding wordt voltijds en deeltijds verzorgd. De deeltijdopleiding kent een ééndaagse en een tweedaagse variant. Artikel 3.3 Taal Het onderwijs wordt voornamelijk in het Nederlands verzorgd. Indien het onderwijs in een andere taal wordt gegeven, dan uitsluitend in de Engelse taal. Artikel 3.4 Semesters Het studiejaar is opgedeeld in twee semesters. Elk semester is opgedeeld in drie perioden van respectievelijk 8, 8, en 4 weken (periode a, b en c). Onderwijs- en Examenregeling 2010 -2011 deel B Masteropleiding Software Engineering
3
HOOFDSTUK 4 - Inhoud en omvang van de onderdelen Artikel 4.1 Algemeen Het curriculum bestaat voor 60% uit vakinhoudelijk cursorisch onderwijs (theorie en practicum 36 EC) en voor 40% uit projectonderwijs (24 EC), onder meer uit te voeren bij externe partners. Het projectonderwijs krijgt gestalte in de vorm van het Masterproject Software Engineering. Artikel 4.2
Het programma Software Engineering
Software Architecture Software Testing Software Evolution Requirements Engineering Software Construction Voorbereiding Masterproject Software Engineering Software Process Masterproject Software Engineering
EC
semester
periode
6 6 6 6 6 6 6 18
1 1 1 1 1/2 1/2 2 2
a a b b 1c en 2a 1c en 2a a bc
Artikel 4.3 Het deeltijdprogramma Software Engineering 1. De tweedaagse deeltijdvariant is grotendeels gelijk aan het voltijds programma met dien verstande dat er per blok 6 EC aan studielast is. Dit komt gewoonlijk neer op een vak per blok, met als uitzondering de vakken Requirements Engineering en Software Design van elk 3 EC die binnen hetzelfde blok worden gevolgd. 2. In deze variant dient de student twee dagen per week op de universiteit te zijn. Dit is de of maandag en dinsdag of de woensdag en donderdag. Er zijn 16 contacturen en circa vier uur zelfstudie. 3. De eendaagse deeltijdvariant wijkt op de volgende punten af van de tweedaagse deeltijdvariant: a. De student is 1 dag verplicht op de universiteit. Dit is maandag of woensdag. b. De gemiddelde studiebelasting tijdens reguliere vakken is circa 14 uur per week, waarvan 8 contacturen. c. Een blok duurt tien weken in plaats van 8 weken. Het studiejaar begint daardoor twee weken eerder dan gebruikelijk met twee weken zelfstudie vanaf derde week van augustus. d. Literatuuropdrachten die een vast onderdeel uitmaken van alle vakken worden in een andere periode gegeven dan de andere onderdelen van het vak. Dit om de wekelijkse studiebelasting zo goed mogelijk te verdelen over het jaar. Het eerste jaar bestaat daardoor uit circa 48 studieweken
Onderwijs- en Examenregeling 2010 -2011 deel B Masteropleiding Software Engineering
4
HOOFDSTUK 5 - Aanvullende regelingen Artikel 5.1 Volgorde van de tentamens 1. De student kan pas deelnemen aan tentamens van een onderdeel nadat de student heeft aangetoond dat hij de benodigde voorkennis bezit. Daartoe dient een student de in de studiegids vermelde vakken welke gelden als voorkennis met voldoende resultaat te hebben afgerond. 2. De student kan pas beginnen aan het afstudeerproject van de opleiding indien aan alle verplichtingen zoals vermeld in hoofdstuk 4 is voldaan en het vakkenpakket is goedgekeurd door de Examencommissie. 3. De examencommissie kan op verzoek van een student ten gunste van die student afwijken van het gestelde onder lid 1 en lid 2. Artikel 5.2 Aantal tentamengelegenheden 1. Conform deel A van deze regeling heeft een student per jaar ten minste tweemaal gelegenheid tot het afleggen van tentamens. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, vindt de beoordeling van projecten waarin met meerdere studenten aan een opdracht wordt gewerkt alleen plaats in aansluiting op de periode waarin het onderdeel wordt verzorgd. Een individuele herkansing is in beginsel niet mogelijk. 3. Indien een student meent dat de beoordeling zoals genoemd in lid 2 vanwege buitengewone omstandigheden geen reële waardering van zijn individuele inzet, kennis, vaardigheden of inzichten geeft, kan de student de Examencommissie verzoeken alsnog een individuele toetsing en/of herkansing toe te staan. Artikel 5.3 Uitslagen tentamens en herkansingen 1. Indien een tentamen uit meerdere onderdelen bestaat (zoals bijvoorbeeld practica en/of schriftelijk werk), blijven de resultaten van deze deelresultaten geldig tot de eerstvolgende keer dat het onderdeel wordt aangeboden. 2. Wanneer een onderdeel meer dan een keer per jaar wordt aangeboden heeft de student die na het tentamen van de eerste keer niet is geslaagd de keuze: 1. met behoud van deelresultaten de eerste herkansing (en mogelijk de tweede herkansing) te doen, of : 2. te kiezen voor het opnieuw volgen van het gehele vak (met de aansluitende tentamengelegenheden), waarbij de reeds behaalde deelresultaten vervallen. 3. Indien het tentamen een vak betreft dat onregelmatig wordt aangeboden of niet meer wordt aangeboden, blijven de resultaten van deeltentamens geldig tot het einde van het studiejaar volgende op het jaar waarin het deeltentamen is behaald. Artikel 5.4 De examencommissie, examens 1. Het getuigschrift wordt gedateerd op een van de in deel A genoemde examendata. 2. Bij het vaststellen van een judicium: in geval van vrijstellingen beslist de Examencommissie. 3. Verzoeken aan de Examencommissie dient de student schriftelijk gemotiveerd te richten aan de voorzitter van de Examencommissie; verzoeken worden ingediend bij de studieadviseur. 4. Het besluit om een verzoek als vermeld in lid 3 niet te honoreren wordt door de Examencommissie gemotiveerd genomen, nadat de student de gelegenheid heeft gekregen mondeling dan wel schriftelijk aanvullende informatie te geven. 5. De Examencommissie beslist op haar eerstvolgende vergadering maar niet later dan vijf weken na ontvangst van het verzoek. De Examencommissie vergadert niet in de maand juli, dit kan leiden tot een reactietijd van maximaal negen weken. 6. Indien de Examencommissie langer nodig heeft om tot een besluit te komen, wordt de student hiervan zo spoedig mogelijk gemotiveerd in kennis gesteld, onder vermelding van een nieuwe termijn. Deze termijn is niet langer dan vier weken na de termijn in lid 5. 7. De student wordt van de beslissing zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis gesteld. Indien de Onderwijs- en Examenregeling 2010 -2011 deel B Masteropleiding Software Engineering
5
8. 9.
Tegen beslissingen van de Examencommissie dan wel van examinatoren staat beroep open bij het College van Beroep voor de examens binnen 4 weken nadat de student de beslissing op zijn verzoek heeft ontvangen. De student dient bij besluiten van de Examencommissie dan wel van een examinator, inclusief de uitslag van een afgelegd tentamen en/of examen expliciet te worden gewezen op de mogelijkheid van het instellen van beroep bij het College van Beroep voor de examens. (Adres: College van beroep voor de examens, Spui 21,1012 WX, Amsterdam).
Onderwijs- en Examenregeling 2010 -2011 deel B Masteropleiding Software Engineering
6