Troonstraat 125 - 1050 Brussel Tel. 02 507 88 77 - E-mail:
[email protected] – www.gezinsbond.be/gezinspolitiek
Federale algemene beleidsnota's Evaluatie van de Gezinsbond Er zijn vier mogelijke beoordelingen: 1. positieve elementen: korte opsomming van de beleidsvoornemens die aansluiten bij onze visie 2. gedeeltelijk positieve elementen: korte opsomming van de beleidsvoornemens die gedeeltelijk aansluiten bij onze visie 3. ontbrekende beleidsvoornemens: waar wordt geen aandacht aan geschonken in de beleidsnota, terwijl dat volgens ons wel zou moeten? 4. slechte beleidsvoornemens: welke beleidsvoornemens zijn in tegenspraak met onze visie?
Inhoud •
Armoedebestrijding
p.
2
•
Financiën
p.
2
•
Gezondheidzorg
p.
5
•
Justitie
p.
6
•
Leefmilieu, energie en duurzame ontwikkeling
p.
7
•
Mobiliteit
p.
9
•
Pensioenen
p.
9
•
Personen met een beperking
p. 11
•
Sociale zaken
p. 11
•
Werk en gezin
p. 12
Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 1
Armoedebestrijding Positieve elementen
• •
•
De bevoegde minister wil met het middenveld samenwerken. De Gezinsbond stelt zich kandidaat als volwaardig gesprekspartner. De minister wil zoveel mogelijk rechten automatisch toekennen. Het Netwerk van Federale armoedeambtenaren zal dit voorbereiden. De Gezinsbond vraagt al lang dat de toekenning van toelagen en tussenkomsten systematisch eenvoudiger en zelfs automatisch moet gebeuren. Daartoe dient er zo veel mogelijk een coördinatie te komen tussen de verschillende administraties, ook deze van verschillende beleidsniveaus. We dringen aan dat de automatische toekenning van sociale rechten nu eindelijk een feit wordt en dat het niet blijft bij vage beloften. In 2011 toonde een studie van de KU Leuven aan dat 57 % tot zelfs 78 % van de rechthebbenden hun recht op leefloon niet uitoefenen. Ook bij de verhoogde tegemoetkoming in de ziektekosten (vroegere Omniostatuut) zouden 2 op 3 rechthebbenden geen gebruik maken van deze regeling. De minister van Armoedebestrijding wil in overleg met de minister van Justitie maatregelen nemen om de onderhoudsbijdragen voor kinderen en de onderhoudsuitkeringen voor ex-partners objectiever en transparanter te berekenen. Dit biedt opportuniteiten voor de onderhoudsgeldcalculator van de Gezinsbond. Wij willen graag meewerken aan dit initiatief via projecten rond onderhoudsbijdragen en onderhoudsuitkeringen. Bovendien promoten wij al jarenlang de objectivering van de berekeningswijze via onze onderhoudsgeldcalculator. De minister wil er op toezien dat het aspect “handicap” in alle domeinen van de samenleving en van het beleid wordt geïntegreerd. Positief, maar voor de Gezinsbond betekent dat ook dat sociale rechten voor kinderen met een handicap op een uniforme wijze moeten toegekend worden. En dit op basis van hun score op de medisch-sociale schaal zoals die wordt toegepast om de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een handicap toe te kennen én niet alleen op basis van een medische of geestelijke ongeschiktheid van minstens 66 % zoals vandaag voor de dubbeltelling als kind ten laste in de personenbelastingen.
Wat ontbreekt?
•
Algemene opmerkingen
De beleidsnota Financiën kadert volledig binnen de beperking dat de regering zich er toe verbindt om voor 2015 het structureel tekort te beperken tot 1,3 %. Daarmee levert de federale regering een grotere inspanning dan Europa vraagt en bouwt ze een buffer in voor tegenvallende economische omstandigheden. In deze beleidsnota vinden we dan ook weinig nieuwe maatregelen, gewoon omdat er geen nieuwe middelen voor vrijgemaakt worden. We missen vooral nieuwe maatregelen die onze personenbelasting kind- en gezinsvriendelijker maken, zoals hogere belastingvrije sommen voor kinderen ten laste en een gezinsquotiënt. Naast de beleidsnota hebben we ook de beleidsverklaring bekeken. Deze is op enkele alinea’s identiek als de Beleidsnota 2015 (doc. 54 0588/009). • De federale regering zal onderzoeken hoe ze de complexe fiscaliteit kan vereenvoudigen. • Er zullen extra inspanningen geleverd worden om de veiligheid van internetbankieren te verbeteren. • Het is positief dat de lasten op arbeid verlaagd worden via een verhoging van de forfaitaire beroepskosten en dat de federale regering daarbij het grootste deel van de middelen besteedt aan de laagste en middelhoge lonen. • Het is positief dat de federale regering voor het eerst sinds de vorige belangrijke belastinghervorming van 10 augustus 2001 eindelijk een initiatief neemt om de bedrijfsvoorheffing opnieuw beter af te stemmen op de reële eindbelasting en de toegepaste tarieven. Gezinnen worden immers al 13 jaar verplicht om een renteloze lening toe te staan aan de federale overheid.
Financiën
Positieve elementen
Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 2
•
Gedeeltelijk positief
•
Wat ontbreekt?
•
•
De minister wil de accijnzen op diesel vanaf 2016 gradueel verhogen. Via het platform Childproof heeft de Gezinsbond een verhoging van de accijnzen op diesel naar voren geschoven ter verbetering van de luchtkwaliteit in België. De beleidsverklaring stelt het Cliquet-systeem voor als te volgen weg: als diesel goedkoper wordt, mag maar een deel van die daling doorgerekend worden aan de pomp. De prijsdaling wordt deels opgevangen door een verhoging van de accijnzen. Dat is een systeem dat uitsluitend werkt in een markt met dalende prijzen. Het is echter niet duidelijk of ook het omgekeerde Cliquet-systeem zal toegepast worden, als de prijzen stijgen. In tegenstelling tot wat in de krant stond, wordt in de beleidsverklaring niet gesproken dat de prijs gelijkgesteld zal worden met die in Nederland of dat diesel even duur wordt als benzine. De regering wil de globale belastingdruk verlagen, in eerste instantie op arbeid: "de regering zet van bij de start in op een lastenverschuiving die de lasten op arbeid moet verlagen en gefinancierd wordt door andere inkomsten, zoals inkomsten uit ecofiscaliteit en vermogen.” Het is voor de Gezinsbond belangrijk dat een mogelijke taxshift van arbeid naar vermogen niet de doorsnee spaarder zou treffen, maar wel de grote vermogens. De vorige federale regering heeft immers de roerende voorheffing op de rente van kasbons, staatsbons en obligaties al fors verhoogd van 15 % naar 25 %. We hebben altijd gesteld dat de roerende voorheffing op roerende inkomsten niet hoger mag liggen dan het hoogste btw-tarief, dat momenteel 21 % bedraagt. Het is positief dat de federale regering het budget voor de welvaartsenveloppe verhoogt. We betreuren echter dat de regering deze middelen zal inzetten via de fiscale weg. Op die manier past de regering een boekhoudkundige truc toe om de algemene belastingdruk te verlagen met het budget van de welvaartsenveloppe. Het nadeel van deze techniek is dat kwetsbare gezinnen op hun koopkrachtverhoging anderhalf jaar zullen moeten wachten tot ze hun aanslagbiljet ontvangen. Daarom dringt de Gezinsbond aan dat deze fiscale koopkrachtverhoging onmiddellijk wordt doorgerekend in de bedrijfsvoorheffing. Maar dan nog zullen de meest kwetsbare gezinnen het effect niet onmiddellijk voelen omdat hun inkomen te laag is en ze geen bedrijfsvoorheffing betalen. Het is positief dat de federale regering de laagste inkomens wil optrekken, maar we betreuren dat dit opnieuw gebeurt via de fiscale weg van de fiscale werkbonus. Daarom dringen we aan dat de verhoogde fiscale werkbonus onmiddellijk wordt verrekend in de bedrijfsvoorheffing. Maar dan nog, zullen de meest kwetsbare gezinnen het effect niet onmiddellijk voelen omdat hun inkomen te laag is en ze geen bedrijfsvoorheffing betalen. De voorwaarden voor een verlaagd tarief inzake renovatie worden verstrengd. De woning moet voortaan minstens 10 jaar oud zijn, i.p.v. 5 jaar. Hoewel deze maatregel om de ouderdomsvereiste van de woningen (momenteel 5 jaar) voor het gunstige btw-tarief (6 % i.p.v. 21 %) in de bouw op te trekken tot 10 jaar, wellicht gezinnen zal treffen die bij hun nieuwbouw een paar afwerkingen – uit geldgebrek – een enkele jaren uitstellen en pas plannen in de periode van 5 tot 10 jaar na de nieuwbouwwerken, lijkt deze beslissing toch verdedigbaar vanuit de duurzaamheidsgedachte. De regering wil een sociaal gecorrigeerde indexsprong doorvoeren, maar er wordt geen toelichting gegeven van wat de sociaal gecorrigeerde indexsprong concreet inhoudt. Hoe wil de federale regering de geplande indexsprong in 2015 voor bepaalde sociale categorieën compenseren? Voor welke sociale categorieën en tot welk inkomen? Wij vragen in het kader van deze sociaal gecorrigeerde indexsprong bijzondere aandacht voor de gezinspensioenen. Als de federale regering bijvoorbeeld alle inkomens tot 1.500 euro zou willen compenseren voor de indexsprong, moet dit inkomensplafond voor gezinspensioenen verdubbeld worden. Een gezinspensioen vertegenwoordigt immers het inkomen van 2 personen. De Gezinsbond vindt het positief dat de federale regering er over waakt dat inzake informatieverstrekking over financiële en verzekeringsproducten een rechtvaardigheidsprincipe bestaat waarbij alle spelers dezelfde regels respecteren. Niettemin ontbreken hier voor ons belangrijke initiatieven zoals: een strengere reglementering van de reclame voor Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 3
•
• •
•
•
Wat is slecht?
•
•
•
financiële en verzekeringsproducten, een formeel verbod om verlonings- en beloningssystemen van financiële tussenpersonen (zelfstandig of in vast dienstverband) koppelen aan het risicogehalte van de aangeboden financiële producten, de verplichting om bij beleggingen en krediet altijd het worstcase scenario aan de klant te bezorgen. Nieuwe maatregelen om de personenbelastingen meer gezins- en kindvriendelijk te maken. De huidige belastingvrije sommen voor kinderen ten laste voor kinderen van 1ste, 2de en 3de rang worden niet opgetrokken tot op het niveau van het 4de kind. Evenmin wordt het belastingkrediet opgetrokken voor gezinnen die te weinig verdienen om de belastingvrije sommen voor hun kinderen uit te putten. Ook worden de regels van het fiscale co-ouderschap niet verbeterd. In de beleidsnota vinden we evenmin initiatieven om de bestaande regeling van het huwelijksquotiënt te hervormen naar een volwaardig gezinsquotiënt. De verlaging van het tarief voor noodzakelijke kindproducten en -diensten naar het sociale tarief van 6 %, in het luik btw. Het initiatief om ook het statuut van de spaarder als lid van een gezins- of consumentenorganisatie toe te laten als voorwaarde voor een hogere basisrente of hogere getrouwheidspremie op gereglementeerde spaarrekeningen. Alleen als de voorwaarden die zijn opgenomen in het KB van 27 september 2013 als dusdanig worden uitgebreid, kan de Gezinsbond zijn leden opnieuw een ledenvoordeel zoals dat bij Fortuneo Bank in 2012 aanbieden. In het luik “Een geharmoniseerd Europees garantiestelsel voor spaarders”: het initiatief om coöperatieven, die hun vermogen voor minstens de helft beleggen in aandelen van financiële instellingen, te verplichten om toe te treden tot het Bijzondere Beschermingsfonds en hun jaarlijkse premie betalen zodat het spaargeld van de coöperanten gegarandeerd wordt binnen het Europese depositogarantiesysteem. Extra middelen voor de betere werking van de Dienst voor Alimentatievorderingen (DAVO) om onderhoudsgerechtigen beter te helpen om hun achterstallige onderhoudsuitkeringen en onderhoudsbijdragen te innen én om onderhoudsgerechtigde ouders voorschotten te geven voor de achterstallige onderhoudsbijdragen die ze nog moeten krijgen voor hun kinderen. De regering wil crowdfunding verder stimuleren via sensibiliseringscampagnes of via fiscale voordelen. We moeten daarbij echter opletten dat gezinnen te gemakkelijk hun spaargeld zullen toevertrouwen aan deze risicovolle beleggingsvorm, zonder een juiste inschatting van het risico dat ze lopen. Crowdfunding wordt vooral door nieuwe bedrijven (start-ups) gebruikt om kapitaal in te zamelen omdat ze geen krediet krijgen via de gebruikelijke financiële tussenpersonen. We rekenen er op dat de federale overheid in haar acties om crowdfunding verder te stimuleren voldoende wijst op het hoog risicogehalte van dergelijke beleggingen zodat de weinig geïnformeerde spaarder geen nodeloze risico’s neemt met zijn spaarcenten. In de Programmawet lezen we dat de bevriezing van de fiscale bedragen voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2018 ook van toepassing is op de belastingvermindering voor pensioenen en andere sociale uitkeringen én voor de bijzondere belastingvrijstelling voor belastbare jaarinkomens tot 15.443,08 euro die uitsluitend bestaan uit pensioenen of andere sociale uitkeringen (artikel 154 WIB92). Omdat de plafonds van de belastingverminderingen en de bijzondere belastingvrijstelling gedurende vier jaar niet meer geïndexeerd worden, zullen gepensioneerden en gezinnen met sociale uitkeringen meer belastingen moeten betalen. Deze extra belastingen zullen de welvaartsaanpassingen van de lage pensioenen volledig teniet doen. De Gezinsbond vindt het niet toelaatbaar dat "esthetische" chirurgische ingrepen die medisch noodzakelijk én verantwoord zijn, voortaan onderhevig worden aan btw. Er is immers een wezenlijk verschil tussen een borstreconstructie na kanker en een borstvergroting puur uit esthetische redenen. Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 4
Gezondheidszorg Algemene opmerking
Positieve elementen
Gedeeltelijk positief
Wat ontbreekt?
Wat is slecht?
De beleidsnota Gezondheidszorg bouwt enerzijds verder op de door de vorige minister ingeslagen weg en anderzijds worden er duidelijke keuzes gemaakt voor een aantal eigen structurele hervormingen. Er wordt continuïteit verzekerd op het vlak van: • de inspanningen om de toegankelijkheid van de zorg te waarborgen, • het verder uitbouwen van een geïntegreerde visie op en organisatie van de chronische zorg voor patiënten, • de verder uitvoering van de roadmap inzake e-health, • het versterken van de eerstelijnsgezondheidszorg. Belangrijke structurele hervormingen worden aangekondigd op het vlak van de ziekenhuisfinanciering en de uitbouw van de geestelijke gezondheidszorg. Het beleid en de hervormingen zullen bovendien sterker geënt worden op gezondheidsdoelstellingen. • Inhoudelijk een sterke beleidsnota met een duidelijke visie op gezondheidszorg. Het feit dat de minister zelf huisarts is, speelt duidelijk een rol spelen. De continuïteit die verzekerd wordt, getuigt bovendien van veel respect voor het werk van de vorige minister. • Weliswaar een werk van lange adem maar de herziening van het KB78 is goed (uitzuiveren van de competenties van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen en herschikken overeenkomstig het principe van subsidiariteit) • De financiering van ziekenhuisbedden (te veel bedden) kan gebruikt worden voor alternatieven op hospitalisatie, ook art 107 (omvorming psychiatrische ziekenhuisbedden) wordt verdergezet en verbreed. • De minister staat achter de gefaseerde invoering van de verplichte derdebetalersregeling bij de huisarts te beginnen voor de patiënten die genieten van een verhoogde verzekeringstegemoetkoming. Spijtig genoeg komt er geen invoering van een algemene derdebetaler voor iedereen en bij elke zorgverstrekker. Bovendien komt de invoering er, omwille van informaticaproblemen, met een vertraging voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming. • De vereenvoudiging van het remgeld bij de specialist. Mensen met een verhoogde tegemoetkoming betalen 3 euro andere patiënten 12 euro per bezoek aan de specialist. Dat is echter voor sommige gezinnen die geen recht hebben op verhoogde tegemoetkoming veel geld. Misschien was een gezinsgemoduleerd systeem beter geweest. • Er wordt een integrale visie op geestelijke gezondheidszorg uitgewerkt in samenspraak met de sector en de deelstaten. Multidisciplinariteit wordt de regel en de eerste lijn wordt versterkt. In functie daarvan zal een eventuele financiering en terugbetaling van de geestelijke gezondheidszorg, bv in het kader van bepaalde zorgtrajecten en zorgpaden, worden onderzocht. Het betrekken van patiënten/gebruikersorganisaties wordt niet expliciet vermeld en eventuele terugbetaling van psychologische zorg is erg voorwaardelijk geformuleerd. • Er wordt niet gesproken over het probleem van niet-geconventioneerde artsen. Ondanks alle regels om gezondheidszorg toegankelijk te maken, zoals vast remgeld en derdebetaler, kan het feit dat artsen zich niet houden aan deze afspraken en zelf hun tarieven bepalen, ervoor zorgen dat de kosten voor gezinnen oplopen. Tenzij dit tijdens de grondige reflectie over de modernisering van de professionele ordes aan bod zou kunnen komen. • De relatie met de ziekenfondsen: hoe algemene derdebetaler bij huisartsen invoeren (nu nog steeds oppositie van ziekenfondsen) hoe een regeling voor terugbetaling psychologische zorg treffen (nu al deel terugbetaling voorzien vanuit aanvullende verzekering mutualiteiten) Er wordt niet resoluut gekozen voor een algemene derdebetalersregeling voor iedereen en bij elke zorgverstrekker.
Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 5
Justitie Algemene opmerking
Positieve elementen
• • •
• • • • • • • • • • • Gedeeltelijk positief
•
Justitie staat voor een aantal enorme uitdagingen de komende legislatuur. Deze beleidsverklaring staat dan ook bol van de goede voornemens. Vele van de aandachtspunten die worden gestipuleerd zijn ook voor ons belangrijke thema's. Vaak wordt evenwel nog niet aangegeven welke richting men uit wil gaan, en blijft het voornemen op het niveau van 'onderzoek', of 'denkoefening'. Een aantal van de voorgenomen acties dateren reeds uit vorige beleidsperiodes, zoals de hervorming van het erfrecht en de oprichting van de commissie onderhoudsgelden. Er worden geen tijdsperspectieven voorop gesteld, zodat we vrezen dat het ook nu weer niet tot een concretisering zal komen. Maximale inzet op de bevordering van de alternatieve wijzen van geschillenbeslechting zoals bemiddeling Modernisering van het familierecht, hervorming van het huwelijksvermogensrecht en het erfrecht Hervorming onderhoudsgelden na (echt)scheiding. Het is positief dat de minister van Justitie initiatief neemt om de onderhoudsbijdragen voor kinderen en de onderhoudsuitkeringen voor ex-partners objectiever en transparanter te berekenen. Dit biedt opportuniteiten voor onze onderhoudsgeldcalculator. Het is belangrijk dat de wetgeving inzake de objectivering van onderhoudsbijdragen voor kinderen wordt aangepast zodat het inkomen na de (echt)scheiding als basis voor het rekenwerk wordt gebruikt, om zo rekening te houden met de fiscale voordelen voor kinderen bij de ouder waar de kinderen na de scheiding fiscaal ten laste zijn (bijvoorbeeld als de kinderen na de scheiding fiscaal ten laste zijn bij een andere ouder dan voor de scheiding) en met de bedragen van de kinderbijslag na de scheiding (eventueel eenoudertoeslag of sociale toeslagen). Oprichting van commissie voor onderhoudsbijdragen. Deze commissie werd al bijna 5 geleden aangekondigd in de wet van 19 maart 2010. Tot nu toe werd de commissie, waar de Gezinsbond volgens deze wet in zal zetelen, nog niet opgericht. Een datum voor het van start gaan van deze commissie wordt evenwel niet naar voor geschoven. Het zoeken naar een nieuw evenwicht tussen familiale solidariteit en beschikkingsvrijheid. Hierdoor moet een regeling op maat van elke bijzondere gezinssituatie mogelijk zijn zonder dat daartoe een verplichting bestaat. Het opstellen van een duidelijk kader inzake de patrimoniale rechten en verplichtingen van wettelijk en feitelijk samenwonenden. Creëren van mogelijkheden voor ouders tot treffen van een regeling voor zorgenkinderen. Onderzoek naar de mogelijkheid van een tweede verblijfsregister voor kinderen die in verblijfsco-ouderschap opgroeien om ervoor te zorgen dat voordelen op beide thuisadressen van het kind kunnen worden genoten. Modernisering van het afstammingsrecht om een evenwicht te creëren tussen sociaal en biologisch ouderschap. Uitwerking van volwaardig wettelijk statuur voor pleegouders. Denkoefening over sociaal ouderschap. Uitwerking nieuwe wetgeving rond de naam en registratie van een levenloos geboren kind dat beter aansluit bij de huidige grenzen van levensvatbaarheid. Harmonisatie van leeftijd van seksuele meerderjarigheid. Onderzoeken welke maatregelen kunnen genomen worden om de voogden van niet begeleid minderjarige vreemdelingen extra te omkaderen. Hervorming juridische tweedelijnsbijstand. De uitgangspunten waarbij de nadruk wordt gelegd op de sociale dimensie van Justitie en de noodzaak aan toegankelijkheid van het systeem voor iedereen zijn zeer terecht. Maar de concrete maatregelen tot hervorming die vervolgens worden opgesomd, en in het bijzonder de invoering van een remgeld en de afschaffing van het onweerlegbaar vermoeden van behoeftigheid, zetten deze uitgangspunten meteen weer op de helling. De drempels die hiermee worden ingebouwd dreigen voor de zwaksten immers onoverkomelijk te zijn. Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 6
• •
Wat ontbreekt?
Wat is slecht?
•
Onderzoek naar de mogelijkheid tot verhoging van het beschikbaar deel van de nalatenschap. Wij opteren voor een behoud van de bescherming van de kinderen. Op poten zetten van een centraal digitaal register. Op zich is dit voornemen uiteraard een enorme stap naar een snellere en beter toegankelijke dienstverlening. Het baart ons evenwel zorgen dat nergens wordt gesproken over de aandacht voor mensen die niet de mogelijkheid hebben om zich van dergelijk digitaal platform te bedienen. Dit kan zijn omdat ze de infrastructuur niet hebben, of omdat ze de vaardigheden niet hebben. Het inzetten op bemiddeling wordt naar voor geschoven als een manier om de rechtbanken te ontlasten. Op zich is dat een legitieme betrachting, maar er zijn veel meer goede redenen denkbaar om voluit in te zetten op alternatieve geschillenbeslechting. Dejuridisering en gedragenheid van de beslissing door partijen om er maar twee te noemen. Het is bovendien onduidelijk welke concrete maatregelen de minister zal nemen. We vragen ons ook af of de clausule in de beleidsnota dat die strafrechtelijke bemiddeling een 'snelle repressieve reactie' moet verzekeren, niet meteen de fundamenten van onder de bemiddeling weghaalt? Het blijft daarom afwachten of alternatieve geschillenbeslechting echt een kans zal krijgen. De Gezinsbond rekent er op dat in de hervorming van de juridische tweedelijnsbijstand voortaan in de bepaling van het netto inkomen geen rekening meer zal gehouden worden met het bedrag aan onderhoudsbijdragen dat een onderhoudsgerechtigde ouder voor zijn kinderen krijgt. Verder zijn we van mening dat het bedrag van 163,47 euro waarmee de inkomensgrens momenteel per kind ten laste wordt verhoogd, te laag is. De gezinsmodulering van de inkomensgrenzen moet beter afgestemd worden op de bedragen per kind die van toepassing zijn bij de armoederisicodrempels van de EU-SILC. Momenteel geldt daar een verhoging van 322,20 euro per kind jonger dan 14 jaar en 537 euro per kind ouder dan 14 jaar. Om te voorzien in de behoeften van de meerderheid van de bevolking zal de minister van Justitie de rechtsbijstandsverzekering promoten, voor personen die geen aanspraak kunnen maken op tweedelijnsbijstand. Voor ons volstaat het niet om uitsluitend de rechtsbijstandsverzekering te promoten. Het zou goed zijn om verzekeraars te verplichten om conflictoplossing via bemiddeling – ook bij (echt)scheiding op te nemen in de gedekte waarborgen van hun rechtsbijstandverzekeringen. Uitbreiding van het aantal kansspelinrichtingen van Klasse I tot 11 en uitwerking van een regeling om internationale cruiseschepen toe te laten om in onze territoriale wateren kansspelen of weddenschappen te exploiteren tot op het moment waarop zij voor anker gaan. Deze uitbreidingen van mogelijkheden tot gokken worden op geen enkele manier gekaderd. Nergens is aandacht voor de problematiek die gokken met zich mee brengt in vele gezinnen. Bovendien wordt niet gesproken over de problemen met het EPIS-systeem die werden bloot gelegd in september van dit jaar via een televisiereportage. Mensen die geregistreerd staan op een zwarte lijst blijken ongestoord verder te kunnen gokken.
Leefmilieu, energie en duurzame ontwikkeling Algemene opmerking
• • • • •
Weinig langetermijndenken. Hetgeen aangekondigd is, moet nog aangevangen worden. Milieu en gezondheid: geen uitwerking Geen melding van een streven naar een kindvriendelijke samenleving en aandacht voor andere kwetsbare groepen, noch voor de kindnorm. Wat betreft duurzame ontwikkeling worden er heel wat intenties en samenwerkingen aangekondigd maar een visie hoe de samenleving verder kan verduurzamen ontbreekt helaas. Geen uitwerking van een energietransitie naar duurzame energie. Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 7
Positieve elementen
•
gedeeltelijk positief
• •
•
Wat ontbreekt?
• • • •
Wat is slecht?
• •
•
De minister stelt dat gezinnen een prioritaire doelgroep blijven voor de sensibilisering voor de klimaatsproblematiek. Hoewel de Gezinsbond van mening is dat de omvang van het klimaatprobleem dusdanig is dat niet alleen gezinnen, maar alle sectoren van de maatschappij gesensibiliseerd moeten worden, bieden wij graag onze medewerking aan. Dit geldt tevens voor de 'sustainable deals' die de minister aankondigt in de nota duurzame ontwikkeling, aangezien ook gezinnen een belangrijke actor zijn in het verwezenlijken van duurzame ontwikkeling. Het is al lang wachten op een federaal adaptatieplan betreffende de klimaatsverandering. Een absolute noodzaak aangezien ook de gevolgen van de klimaatsverandering voor België groot kunnen zijn. De effecten voor de volksgezondheid mogen zeker niet ontbreken. Positief is het feit dat de minister het noodzakelijk acht om een lange termijn strategie op te zetten naar een koolstofarme samenleving, coherent met de uitwerking van de energievisie en het energiepact (wél op te merken dat deze, aangekondigd in het regeerakkoord, nog geheel uitgewerkt moeten worden waarbij voorop werd gesteld dat alle energiebronnen zonder taboe overwogen kunnen worden). Wij gaan ervan uit dat de minister op korte termijn een tijdsplan opstelt om dit te daadwerkelijk te verwezenlijken en verwacht in die zin veel van de aangekondigde versterking van een gecoördineerd energiebeleid. De minister stelt dat ze de dialoog met alle betrokkenen wilt uitbreiden. Luchtbeleid: geen aandacht voor de gezondheidsproblemen die de zeer slechte luchtkwaliteit in ons land veroorzaken, met name voor kwetsbare groepen. Het federaal regeerakkoord stelde wél dat de gewesten hierin ondersteund zouden worden maar verdere uitwerking in de beleidsnota vinden we niet terug. Dit zou deel kunnen uitmaken van het federaal adaptatieplan klimaatsverandering dat de federale regering belooft op te stellen. België heeft zich wel tegen de plannen van Timmermans uitgesproken om het door de Commissie Barroso aangenomen EU luchtkwaliteitspakket van tafel te vegen. Klimaat: geen doelstellingen Productbeleid: op kindmaat met aandacht voor kwetsbare groepen, zeker als de gezondheid in het gedrang komt: geen vermelding. Een strengere basisstandaard komt volgens het "design for all principe" ieders gezondheid ten goede, niet alleen wie nu reeds tot een kwetsbare groep behoort. Nationaal Actie Plan Milieu en Gezondheid voor Kinderen: geen initiatie van een beleidsproces dat zal resulteren in een specifiek actieplan waarin het effect van het milieu op de gezondheid van het kind centraal staat. De vergroening van de autofiscaliteit op basis van goed onderbouwde parameters zoals uitstoot, tijdstip van rijden, krachtbron. Dit kan de basis vormen voor bijvoorbeeld kilometerheffing waarbij wel rekening gehouden moet worden dat de gezinnen bij uitstek gemeenschappelijke gebruikers van de wagen zijn. De formulering betreffende het te bereiken akkoord op de klimaatstop in Parijs 2015 is erg conditioneel. Enerzijds moet het akkoord ambitieus zijn maar vragen kunnen gesteld worden bij de precieze betekenis van de woorden binnen dit kader rond 'kostenrendement', 'billijke verdeling van de inspanningen' en 'gestoeld op milieu integriteit'. Productbeleid: louter opvolging van de REACH verplichtingen maar geen visie hoe consumenten te informeren en beter te kunnen beschermen tegen schadelijke producten. Omtrent biociden vraagt de Gezinsbond zich af hoe de minister de doelstelling om het risico van biociden naar een aanvaardbaar niveau te brengen zal definiëren en bewerkstelligen. Geen speciale aandacht voor zwangere vrouwen middels etikettering. Het is wel positief dat de regering zich, samen met een aantal andere Lidstaten, uitgesproken heeft naar de Europese Commissie toe om haast te maken met beleid rond hormoonverstoorders. Levensduurverlenging van bestaande kerncentrales dus uitstel tot kernuitstap tot 2025 waarbij de minister het bouwen van nieuwe centrales niet uitsluit. Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 8
•
Geen visie en doelstellingen voor hernieuwbare energiebronnen en energiebesparing. Belangrijkste waarborg van bevoorradingszekerheid is structurele energiebesparing over alle sectoren heen. Lange termijndoelstellingen zijn nodig voor een geslaagde duurzame energietransitie die leidt tot een koolstofarme economie.
Mobiliteit Algemene opmerking
Positieve elementen
Gedeeltelijk positief
Wat ontbreekt?
Wat is slecht?
Duurzame mobiliteit, veiligheid en het promoten van comodaliteit, in overleg met de deelstaten, zijn de drie grote prioriteiten. Door de overdracht van een reeks bevoegdheden naar de gewesten (snelheidsregels, rijopleiding, sensibilisering…) blijft het een hele opdracht om dit alles helder te concretiseren. De uitdagingen en ambities voor een performanter spoorvervoer zijn bijzonder groot: het wordt uitkijken of de minister er minstens in slaagt goede fundamenten te leggen. De beleidsnota schuift in die zin de belangrijke principes vooruit, maar de komende beleidsbrieven zullen concrete maatregelen moeten aangeven om het vertrouwen en de geloofwaardigheid bij de treingebruikers terug te winnen. • Ondersteuning van een wettelijk kader voor een mobiliteitsbudget. • Promotie alternatieve vervoersmodi, met inbegrip van stimulering van elektrisch fietsen en combinatie fiets-trein. • Verder onderzoek naar de meest geschikte instrumenten om recidive te voorkomen: intrekking rijbewijs met hernieuwd examen, rijbewijs op punten, controles op alcoholgebruik, snelheid en gordeldracht, toepassing van het alcoholslot. • Veel aandacht voor de afstemming van de verschillende vervoersmodi, zowel naar investeringen als naar exploitatie. Er wordt verder ingezet op het geïntegreerd vervoersbewijs. • Intentie om het overleg over mobiliteitsafstemming met de gewesten beter te structureren. Dat is belangrijk naar het aanbod zelf, maar ook naar de afstemming van het verkeersreglement en veiligheidsmaatregelen en de monitoring van mobiliteits- en veiligheidsgegevens waar Vlaanderen zelf werk wil van maken. • De herstructurering van NMBS en Infrabel moet aanleiding zijn voor een langetermijnvisie. Die moet weerspiegeld worden in investeringen, schuldafbouw, vervoersplannen en beheerscontracten. Vanaf 2017 moet een nieuw vervoersplan het GEN en voorstedelijke netwerken in onder meer Gent en Antwerpen integreren. • Hhet gedeelte over de impact van het vervoer op het milieu en de luchtkwaliteit is bijzonder mager uitgewerkt. De beleidsnota beperkt zich tot de vermelding om een steentje bij te dragen om de sector voor te bereiden op de aanpassingen die nodig zijn in het kader van de adaptatiestrategie van de Nationale Klimaatcommissie… van 2010. Het heil zal moeten komen van het Europese niveau waar gepleit wordt voor ambitieuze uitstootdoelstellingen en de internalisering van externe vervoerskosten. Een heikel punt vormt de vooropgestelde financiële responsabilisering van het spoor, die tot een grotere tariefvrijheid zal leiden. Meer transparantie is het argument, maar een optimale verdeling tussen inkomsten en uitgaven is het doel. Dit belooft niet veel goeds voor bestaande kortingen, zoals die voor grote gezinnen
Pensioenen (een uitgebreidere analyse van alle aangekondigde pensioenmaatregelen kan opgevraagd worden bij
[email protected]) Algemene opmerking • De beleidsverklaring is iets uitgebreider dan de beleidsnota. De beleidsnota concentreert zich op de veranderingen die al in 2015 zullen ingaan, terwijl de beleidsverklaring over de voornemens spreekt voor de volledige komende legislatuur Vandaar dat we ons op de beleidsverklaring zullen baseren in deze evaluatiefiche. De beleidsverklaring volgt trouw het uitgebreide stuk dat aan de pensioenen gewijd is in het regeerakkoord, waarbij er zowel op korte als op (middel)lange termijn hervormingen worden aangekondigd, op enkele uitzonderingen na waar er overgangsmaatregelen of aanpassingen zijn gekomen om de aangekondigde maatregelen met onmiddellijke ingang niet haalbaar of wenselijk Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 9
•
Positieve elementen Gedeeltelijk positief
• •
Wat ontbreekt?
• •
Wat is slecht?
•
•
waren. Ten gronde zijn dit geen grote aanpassingen. In 2015 wil de minister al heel wat stappen zetten in het onderzoek naar deze grondige hervorming. Het is opvallend hoe vaak het sociaal overleg genoemd wordt als partner in deze hervorming. De vraag is echter of er, gezien er momenteel geen goed sociaal klimaat is, en er weinig onderhandelingsmarge is inzake de hervorming zelf, al echt sprake kan zijn van sociaal overleg in 2015. De beleidsnota en –verklaring geven aan dat de pensioenhervorming o.a. als doelstelling moeten hebben om erkenning te tonen voor het werk dat iemand presteerde ten voordele van de samenleving. Voor de Gezinsbond zijn opvoeding en zorg bij uitstek zeer belangrijk werk ten voordele van de samenleving. Toch zal het een harde dobber zijn om de verdere afbouw van de valorisering van deze belangrijke taak in de pensioenopbouw stop te zetten. De pensioenhervorming zal de rechten van gehuwden en wettelijk samenwonenden harmoniseren. Er wordt nagedacht over de modaliteiten van een pensioensplit van het wettelijk een aanvullend pensioen tussen gehuwden en wettelijk samenwonenden. Dit is positief, maar nog te voorwaardelijk. M.b.t. de pensioengelijkstellingen wordt er gesproken over een pensioengelijkstelling voor tijdskrediet en loopbaanonderbreking met motief zorg van 1.1.2015 terwijl er geen loopbaanonderbreking met motief 'zorg' bestaat. In de beleidsverklaring staat een gelijkaardige tegenspraak over de gelijkgestelde periodes als in het regeerakkoord. Zo is er momenteel een pensioengelijkstelling voor tijdskrediet met motief zorg. Er is echter reden om bezorgd te zijn voor de toekomst omwille van de passage aansluitend daaraan waarin gesteld wordt dat de regering erover zal waken dat er een gelijkstelling voor het pensioen zal blijven ingeval van ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, en -ongeval, beroepsziekte en zwangerschapsverlof. Geen woord over tijdskrediet voor zorg, en de thematische verloven, wat ons zwaar moet verontrusten. Ook geen vermelding van werkloosheid trouwens. Nochtans stond er in de beleidsnota dat de pensioenhervorming ertoe moet leiden dat er enkel nog pensioengelijkstelling kan bekomen worden voor inactieve periodes in functie van 2 criteria: vrijwillig karakter enerzijds en maatschappelijke meerwaarde anderzijds. Ook wordt er gesteld dat het pensioensysteem moet gemoderniseerd worden en aangepast worden aan de gewijzigde familiale dimensies. Daarbij wordt verwezen naar een pensioensplit van aanvullende en wettelijke pensioenen, gelijke rechten voor wettelijk samenwonenden, maar ook de hervorming van de afgeleide rechten en eventuele veranderingen in het gezinspensioen. Voor de Gezinsbond zijn de eerste twee maatregelen positief omdat zij een erkenning van de zorgrol impliceren. We stellen echter grote vraagtekens bij de twee laatste, nog vaag geformuleerd voornemens die waarschijnlijk een verdere afschaffing van de afgeleide rechten en het gezinspensioen aankondigen. Hiertegen moet de Gezinsbond zich zwaar verzetten. Het is immers een fabeltje om te stellen dat er inzake werk en gezin op korte of middellange termijn sprake zal zijn van een gelijke verdeling in de huishoudens. Iedere ingreep die dat ontkent, ontkent het licht van de zon, en zal een zeer groot nadelig effect hebben voor het inkomen van moeders, waarvan momenteel meer dan 6 op de 10 deeltijds werkt en een groot deel tijdens haar beroepsleven ettelijke periodes afwezig is wegens zorg, zonder pensioengelijkstelling. De leeftijd voor het bekomen van het overlevingspensioen wordt na 2025 nog verder opgetrokken tot 55 jaar. 54 jaar is een zeer hoge leeftijd om nog een (voltijdse) job te vinden op de arbeidsmarkt indien je lange tijd niet of niet voltijds arbeidsactief bent geweest. Dit impliceert dat per definitie de introductie van een veralgemeend tweeverdienersmodel op voltijdse basis. Het kan immers iedereen overkomen om weduwnaar of weduwe te worden.
Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 10
Personen met een beperking Algemene opmerking
Positieve elementen
Gedeeltelijk positief
In deze korte beleidsnota wordt aangekondigd dat de wet van 1987 betreffende de tegemoetkoming aan personen met een handicap zal worden hervormd. Er is ook heel wat aandacht voor de tewerkstelling van personen met een beperking. De staatsecretaris wil ook werk maken van administratieve vereenvoudiging. • De wet van 1987 wordt sterk vereenvoudigd waarbij er de intentie is om de problematiek van de prijs van de liefde en de prijs van de arbeid op te lossen. Er zal gewerkt worden aan een eenduidig en gestroomlijnd systeem waarbij cumulatie van inkomsten uit een beroepsactiviteit en een uitkering mogelijk zijn. • De staatsecretaris wil werk maken van zoveel mogelijk automatische rechtentoekenning. • Tegen eind 2015 wil ze een einde maken aan papieren attesten waarmee en persoon met een beperking zelf moet bewijzen dat hij of zij recht heeft op een tegemoetkoming of is erkend als persoon met een beperking. • Bovendien wil de staatsecretaris streven naar een gefaseerde effectieve reële verhoging van de uitkeringen tot het niveau van de Europese armoededrempel. Het optrekken van de uitkeringen tot het niveau van de Europese armoededrempel is niet gegarandeerd omdat het moet passen binnen de budgettaire mogelijkheden. Bovendien gaat dit nog niet ver genoeg omdat wij ook pleiten voor gezinsgemoduleerde sociale uitkeringen én leeflonen. • Meer mensen met een beperking aan het werk krijgen is positief en vaak wat mensen met een beperking ook zelf willen, maar er staat weinig concreets in de nota. Hoe zal de overheid zelf het quotum van 3% bereiken, hoe zullen administraties arbeidsposten aanpassen en zijn er al niet voldoende informatiecampagnes geweest naar private werkgevers? Mag het allemaal niet wat dwingender en minder vrijblijvend?
Sociale zaken Algemene opmerking
Positieve elementen
Wat ontbreekt?
•
De beleidsnota Sociale Zaken onderschrijft één van de hoofddoelstellingen van de federale regering, namelijk het verbeteren van het concurrentievermogen van de Belgische bedrijven door een modernisering van de arbeidsmarkt en een verlaging van de loonkost. Dit zal immers de werkgelegenheid bevorderen en werk wordt gezien als dé sleutel bij uitstek om maatschappelijke integratie te bevorderen en sociale uitsluiting te vermijden. • Verder wordt de nadruk gelegd op een betere re-integratie van arbeidsongeschikten op de arbeidsmarkt, van een effectievere preventie van sociale risico's en van meer efficiëntie in de sociale zekerheid. • Werk is een erg belangrijke instrument om maatschappelijke integratie te bevorderen en sociale uitsluiting te vermijden. Een hogere werkzaamheidsgraad nastreven is zeker positief. • Ook de aandacht voor de re-integratie van 'arbeidsongeschikten' is terecht. Heel wat mensen die arbeidsongeschikt zijn, willen niets liever dan opnieuw aan de slag te gaan. Meer ondersteuning voor hen om opnieuw - al dan niet deeltijds - aan de slag te gaan, is dan ook positief. In de volledige beleidsnota Sociale zaken ligt de nadruk op arbeid, hogere werkzaamheidsgraad, meer preventie van arbeidsongevallen en re-integratie van arbeidsongeschikten op de werkvloer. Hoe dit zal gerealiseerd worden en wat de eigenlijke doelstelling is, is niet zo duidelijk. Er wordt gesproken van het bereiken van een werkzaamheidsgraad van 73,2 %. De beleidsnota spreekt niet over de overige 26,8% mensen die niet aan de slag zijn (in een ideaal scenario). Zij die ondanks alle maatregelen niet in staat zijn te werken, op welke ondersteuning kunnen zij rekenen?
Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 11
Werk en gezin Algemene opmerking
In de beleidsnota is duidelijk aandacht voor de combinatie van gezin en werk en bijhorende positieve maatregelen. Tegelijk stellen wij vast dat er een aantal beleidsmaatregelen helemaal ingaan tegen de doelstelling om een betere combinatie van werk en gezin te realiseren. Deze laatste beleidsmaatregelen willen wij teruggedraaid zien. De Gezinsbond staat niet achter de maatregelen die de uitkeringen van de werkzoekenden beperken, en zeker niet deze die mensen zullen treffen die de zorgrol in hun gezin opnemen, al dan niet deeltijds. Dit zijn voornamelijk vrouwen. De beleidsmaatregelen die werkzoekenden met gezinslast sanctioneren zullen eerder een deactiverend als een activerend effect hebben omdat personen met zorgverantwoordelijken geneigd zullen zijn de arbeidsmarkt definitief te verlaten. Dit maakt hen nog kwetsbaarder en verhoogt de werkzaamheidsgraad allerminst.
Positieve elementen
• •
Gedeeltelijk positief
• •
•
•
De Gezinsbond waardeert ten zeerste dat in de beleidsnota 'werk', veel sterker dan in het regeerakkoord, naast kwantiteit ook de kwaliteit van de jobs veel aandacht krijgt. Werkbaar werk is een doelstelling van het beleid Positief is daarbij de verwijzing naar de wetenschappelijke normen en indicatoren die daarvoor gebruikt worden. De erkenning dat een verhoogde werkzaamheidsgraad van oudere werknemers en vrouwen gepaard moet gaan met maatregelen voor leefbare en gezinsvriendelijke loopbanen. De verderzetting van het beleid om de loonkloof weg te werken. We zijn tevreden dat de bestaande thematische verloven, gemotiveerd tijdskrediet en loopbaanonderbreking worden behouden en ook de pensioengelijkstelling tegen het laatst verdiende loon worden gegarandeerd, evenals het feit dat de niet-vergoeding en niet-gelijkstelling van het gewone tijdskrediet gecompenseerd wordt door een jaar extra gemotiveerd tijdskrediet, dat gelijkgesteld wordt voor het pensioen. In de praktijk is dit voor de gezinnen natuurlijk een achteruitgang op twee vlakken. Het gemotiveerd tijdskrediet is namelijk niet op dezelfde manier opsplitsbaar, zoals het gewone tijdskrediet en inzake kinderzorg is het enkel te gebruiken voor kinderen tot acht jaar. Inzake opvangnoden op woensdagnamiddag zal er dus een grote extra vraag gecreëerd worden, die niet noodzakelijk meteen gecompenseerd zal kunnen worden door de gemeenschappen en dus een probleem zal vormen voor gezinnen met kinderen. De beleidsnota vermeldt de doelstelling van de modernisering van de loopbaan. Ook het streven naar een ander loopbaanmodel waarbij er sprake is van loopbaanspreiding, worden zowel in het regeerakkoord als in de beleidsnota vernoemd. Het gaat onder meer over een meer flexibele arbeidsorganisatie en arbeidstijd, zoals de annualisering van de arbeidstijd, deeltijds werken, overuren en glijdende arbeidsuren. De regering wil na advies van de sociale partners een nieuw loopbaanmodel invoeren dat de bedrijven meer soepelheid geeft bij de arbeidsorganisatie enerzijds en de werknemers een beter evenwicht tussen werk en privéleven anderzijds. Op zich is dit een interessante piste, maar of de regering erin zal slagen om een betere combinatie van werk en gezin te realiseren via bovenstaande maatregelen, zal afhangen van de concrete implementatie ervan. Het is immers niet vanzelfsprekend dat meer soepelheid automatisch in het voordeel van werkgever én werknemers is. Uit onderzoek blijkt dat flexibiliteit enkel leidt tot een beter welbevinden en beter werk-privébalans als dit door de werknemer gekozen vormen van flexibiliteit zijn. Opgelegde flexibiliteit door de werkgever kan de problemen werk-gezin net vergroten. Zorgnoden zijn van die aard dat zij niet uitstelbaar zijn. Om die reden is net voorspelbaarheid van de werkuren een belangrijke andere piste die toelaat om de combinatie van gezin en werk beter op elkaar af te stemmen, naast zelfgekozen flexibiliteit. We vragen grote omzichtigheid bij het invoeren van nieuwe regelgeving inzake flexibiliteit. Het regeerakkoord geeft aan dat werknemers zich moeten inschrijven bij de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten binnen de maand nadat de opzeg is ingegaan om te kunnen genieten van een werkloosheidsuitkering. Deze eis is nuttig Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 12
Wat ontbreekt?
•
• •
•
•
voor personen die een korte of geen opzeg moeten presteren, maar voor het overgrote deel van de werknemers is deze periode overdreven kort omdat zij soms nog heel lang aan het werk zijn. In de beleidsnota wordt dit impliciet erkend, hetgeen positief is. De Gezinsbond vraagt bij de implementatie van deze maatregel aandacht voor het menselijke aspect, zodat dit niet louter een besparingsmaatregel wordt maar integendeel een maatregel die mensen sneller aan het werk helpt op een positieve wijze. We wijzen erop dat deze maatregel in specifieke gevallen zelfs onhaalbaar is, bijvoorbeeld wanneer personen met verlof of ziek zijn als de opzeg ingaat. Zowel in het kader van efficiëntie als inzake effectiviteit van de sociale bescherming moet deze maatregel gedifferentieerd worden. De beleidsnota voorziet inzake loopbaanonderbreking een gelijkaardige regeling voor de openbare en private sector tegen 2020, waarbij de regeling van de overheid aangepast zou worden aan deze van de private sector. Het is echter onduidelijk hoe men de regeling van de privésector op korte termijn als model wil nemen voor de openbare sector. Enkele onduidelijkheden of uit te klaren elementen op een rijtje: o er bestaat momenteel geen gemotiveerd verlof bij het overheidspersoneel. Dit zal eerst ingevoerd moeten worden alvorens men een gelijkaardige regeling als de private sector wil organiseren o idem voor de opsplitsbaarheid van de loopbaanonderbreking bij de overheid: de opname van verlof op 4/5de basis is momenteel veel beperkter bij de overheid, terwijl dit voor het grootste deel van de gezinnen een financieel meer haalbare optie is dan voltijds of halftijds verlof. o enkel het statutair overheidspersoneel heeft een vorm van pleegouderverlof. Andere pleegouders kunnen geen ouderschapsverlof opnemen, noch gemotiveerd verlof opnemen voor de zorg voor een pleegkind tot acht jaar. Dit is een zeer groot knelpunt voor hen, zeker nu het gewone tijdskrediet ingeperkt wordt op financieel vlak. De gelijkschakeling van de verlofstelsels geeft de opportuniteit om een vorm van gemotiveerd tijdskrediet voor pleegouders in te voeren dan wel een pleegouderverlof (dat reeds bestaat voor sommige ambtenaren) in alle stelsels in te voeren. De collectieve arbeidsovereenkomst over telewerk wordt herzien met het oog op een beter evenwicht tussen privé- en beroepsleven en minder mobiliteitsproblemen. Verdere informatie ontbreekt echter. De beleidsnota geeft aan dat de regering onderzoekt hoe er meer op basis van competentie en prestatie zal verloond worden dan op basis van anciënniteit. We waarderen de nuance die in de beleidsnota over het thema aan de dag wordt gelegd. Vanuit de Gezinsbond vragen we namelijk ook een grote omzichtigheid bij de implementatie van een eventuele andere wijze van verloning. Er zijn nog heel wat vragen onbeantwoord. Het is niet vanzelfsprekend om prestatiegericht vergoeding in alle sectoren een rechtvaardig en objectief karakter te geven. We weten uit onderzoek ook dat er een belangrijk genderaspect is aan prestatie- en competentiegerichte verloning. De vraag is of dit de loonkloof niet zal vergroten omdat vrouwen niet de neiging hebben te onderhandelen over hun loon en hun prestaties en competenties nog steeds niet in alle werksituaties objectief naar waarde worden geschat. In het regeerakkoord staat dat men de voorwaarden voor de 'passende dienstbetrekking' wil aanpassen inzake de eisen die men stelt aan geografische en professionele mobiliteit. Er werd echter geen gewag gemaakt van onze eis om gezinsaspecten, met name voor alleenstaande ouders, in rekening te brengen bij dit aspect van activering. In de beleidsnota wordt de aanpassing van de 'passende dienstbetrekking' vermeld, zonder echter in te gaan op de details. Voor de Gezinsbond is het een belangrijk aandachtspunt dat bij de activering rekening wordt gehouden met de mogelijkheden van de werkzoekende om zijn betrekking te combineren met zijn ouderrol of zorgrol voor een hulpbehoevende ouder of anders gezinslid. Deze taken zijn namelijk niet noodzakelijk weg te gommen. Er is ook belangrijke genderdimensie in dit verhaal. Veelal gaat het over werkzoekende vrouwen. Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 13
Wat is slecht?
•
•
•
•
•
•
De controle op de motieven en de loopbaanvoorwaarden voor thematische verloven, gemotiveerd tijdskrediet en loopbaanonderbreking worden versterkt. Wij zien niet in wat hier het nut van is. Er zijn objectieve gegevens en attesten die ook nu de opname van het verlof staven. Er is ook geen onderzoek dat misbruiken aan zou tonen. Een dergelijke maatregel verhoogt de drempel om beroep te doen op deze verlofvormen, terwijl zij enorm belangrijk zijn voor de combinatie van gezin en werk. Het feit dat het budget voor tijdskrediet uitbreidt is logisch, aangezien er steeds meer tweeverdienersgezinnen zijn. Meer gebruik van tijdskrediet, en zeker voor zorg, gaat dus automatisch samen met een hogere werkzaamheidsgraad, een belangrijke regeringsdoelstelling. Gezinnen hebben het verlof dus meer dan ooit nodig, en moeten door de beperking van het gewone tijdskrediet al een zwaar verlies aan verlof slikken. Er is in de beleidsverklaring geen sprake van een vergoede vierde maand ouderschapsverlof, noch van een uitbreiding naar 6 maanden, een belangrijke eis van de Gezinsbond. De realisatie hiervan is des te belangrijker nu het niet gemotiveerde tijdskrediet niet meer vergoed wordt, noch voor het pensioen gelijkgesteld. De uitbreiding van het gemotiveerd tijdskrediet met 12 maanden is namelijk geen oplossing voor ouders met kinderen boven de 8 jaar. Het ouderschapsverlof kan wel opgenomen worden tot 12 jaar. De vermindering van de IGU-toeslag (inkomensgarantie-uitkering) voor deeltijds werkzoekenden met 50 % na 2 jaar is geen goede maatregel omdat hiermee ook de onvrijwillig deeltijds werkzoekenden worden getroffen (het overgrote deel van de personen die recht hebben op deze toeslag). Het gaat hier wel degelijk om personen die op zoek zijn naar een voltijdse baan en enkel een deeltijdse baan vinden. Voor sommigen is het door de wisselende/onderbroken uren zeer moeilijk om een andere deeltijdse functie te vinden die te combineren is met de job die men heeft. Deze maatregel treft veelal vrouwen in kwetsbare posities. Om dezelfde reden is de afschaffing van de 'vrijstelling om sociale en familiale redenen' voor de Gezinsbond compleet onbegrijpelijk. Deze vrijstelling is voor ons het pendant van het gemotiveerd tijdskrediet en ouderschapsverlof voor de mensen met een job en is ook een belangrijke activerende maatregel omdat deze personen na afloop van de vrijstelling terug beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Het is bovendien maar een kleine groep die hier gebruik van maakt. Een besparing door de afschaffing ervan is dus pijnlijk voor de getroffenen, en brengt anderzijds maar heel weinig op voor de schatkist. Ook hier verwijzen naar de belangrijke genderdimensie, nl. dat het voornamelijk vrouwen zijn die hierdoor getroffen zullen worden. De beleidsnota geeft aan een loopbaanrekening in te willen voeren die de werknemers in staat stelt om tijd en/of een loon te accumuleren. Zij kunnen deze tijd en/of dit loon vervolgens gebruiken om hun loopbaan tijdelijk te onderbreken, om de overgang tussen twee banen te overbruggen (als aanvulling bij hun werkloosheidsuitkering) of om hun wettelijk pensioen aan te vullen; in deze spaarrekening kunnen het tijdskrediet, de loopbaanonderbreking en alle soortgelijke stelsels worden geïntegreerd. Of deze loopbaanrekening een meerwaarde zal hebben voor de werknemer en niet zal leiden tot meer rechtsonzekerheid en onduidelijkheid, is erg afhankelijk van de concrete implementatie ervan. Een uitsluitend digitaal systeem dat de werknemer zelf moet beheren zal zeker moeilijker zijn voor werknemers met weinig digitale vaardigheden. Ook is het zeer de vraag of het zinvol is de thematische verloven en het gemotiveerd tijdskrediet of loopbaanonderbreking in een loopbaanrekening onder te brengen gezien de zeer specifieke redenen waarom mensen er beroep op doen. Er wordt een kader uitgewerkt voor de uitvoering van een verplichte vorm van gemeenschapsdienst voor werklozen waarbij een weigering een schorsing oplevert, zo stelt de beleidsnota. Ook geeft de federale regering via een aanpassing van de regelgeving aan de lokale besturen nieuwe instrumenten inzake sociale en maatschappelijke integratie om een gemeenschapsdienst voor leefloners uit te werken. Een verplichte gemeenschapsdienst is volgens de Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 14
•
•
Gezinsbond geen goede maatregel. Uit onderzoek blijkt dat verplichte gemeenschapsdienst de kansen op tewerkstelling verlaagt in plaats van verhoogt. Bovendien betekent deze verplichte gemeenschapsdienst voor de initiatieven die deze personen moeten omkaderen en tewerkstellen, ook extra werk. Een aanmoedigend beleid t.a.v. werkzoekenden die vrijwilligerswerk willen doen en zelf op zoek gaan naar werk dat overeenkomt met hun competenties en deze net versterkt, is wel zinvol. Vanaf 1 januari 2015 wordt voor de nieuwe instroom onder de leeftijd van 21 jaar het recht op een inschakelingsuitkering gekoppeld aan de diplomavereiste. De maximale leeftijd in de inschakelingsuitkering wordt verlaagd naar 25 jaar. De Gezinsbond is niet tevreden deze maatregelen. De inschakelingsuitkeringen van jongeren zijn nu al te laag om fatsoenlijk van te leven. Jongeren zullen langer afhankelijk blijven van hun ouders, die het zelf financieel zwaarder zullen hebben door de andere besparingen. De cruciale vraag is echter: zullen er wel genoeg jobs zijn voor die werkzoekende jongeren? Een streng beleid ten opzichte van werklozen is nutteloos vanuit de visie dat . Er is geen bewijs dat de inperking hen effectief een diploma zal doen halen of sneller werk zal doen vinden. Dit beleid is ook onrechtvaardig als er te weinig jobs zijn of geen jobs die zij effectief kunnen uitvoeren. En in die situatie zitten we momenteel jammer genoeg. Het is vooral van belang om in te zetten op snelle activering via oriëntatie, opleiding en begeleiding, maatregelen waarvan de gewesten ook aangeven dat zij ze zullen waarmaken. Hetzelfde geldt voor de afschaffing van de anciënniteitsverhoging van de werkloosheidsuitkering van oudere werkzoekenden. De beleidsnota stelt dat er nagedacht zal worden of er een volwaardig statuut voor onthaalouders kan uitgewerkt worden. Dit is een zeer vaag engagement, en een stap terug ten opzichte van eerdere beloftes in het verleden.
_____________________
Evaluatie Gezinsbond van de "Federale Algemene Beleidsnota's november 2014" - 15