VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
VERZORGING Derde graad BSO Eerste en tweede leerjaar
Licap - Brussel D/1999/0279/031
-
september 1999
INHOUD
LESSENTABEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
PEDAGOGISCHE LESSENTABEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
TV OPVOEDKUNDE - Omgangskunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TV OPVOEDKUNDE/VERZORGING - Omgangskunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . PV PRAKTIJK OPVOEDKUNDE/VERZORGING Praktijkoefeningen Verzorging en Omgangskunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13 13 13
TV VERZORGING Participatie aan de arbeidswereld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
59
PV PRAKTIJK OPVOEDKUNDE/VERZORGING Praktijkoefeningen Verzorging en Omgangskunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TV VERZORGING Verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
67 67
PV PRAKTIJK HUISHOUDKUNDE Zorg voor leef- en woonsituatie . . . . . . . . . . . . . . 101 TV HUISHOUDKUNDE Zorg voor leef- en woonsituatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 PV STAGES HUISHOUDKUNDE/OPVOEDKUNDE/VERZORGING . . . . . . . . . . . . . . . 123 PV STAGES OPVOEDKUNDE/VERZORGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 PV STAGES VERZORGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 COMPLEMENTAIR GEDEELTE AV FRANS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135 AV MUZIKALE OPVOEDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Inhoud D/1999/0279/031
3
Verzorging 3de graad BSO
Lessentabel Zie website: www.vvkso.be
VERZORGING Derde graad BSO Algemeen deel Eerste leerjaar en tweede leerjaar
In voege vanaf 1 september 1999
D/1999/0279/031
Algemeen deel D/1999/0279/031
7
Verzorging 3de graad BSO
INHOUD
1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
2
UITGANGSPUNTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
3
HET CHRISTELIJK MENSBEELD ALS KADER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
4
HET PROFIEL VAN DE LEERLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
5
KEUZE VOOR GRAADLEERPLANNEN EN INTEGRATIE TV- EN PV-VAKKEN IN COMPONENTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12
Algemeen deel D/1999/0279/031
8
Verzorging 3de graad BSO
1
INLEIDING
Op 1 september 1995 kwam de opleiding Verzorging BSO tot stand. Het advies van de VLOR (26 augustus 1994) tot beroeps- en opleidingsprofiel van de verzorgende dient als uitgangspunt. We hebben getracht het leerplan te herschrijven rekening houdend met bedenkingen van alle betrokkenen. We wensen vooral overzichtelijk te werken, overlappingen te vermijden en uitbreidingen te beperken. Dit leerplan is een graadleerplan voor het eerste en tweede leerjaar van de derde graad 'Verzorging BSO' met als hoofddoelstelling leerlingen op te leiden tot warmmenselijke en deskundige verzorgenden, die als beginnende beroepsbeoefenaars kunnen functioneren in de niet-complexe totaalzorg voor kinderen onder de drie jaar en oudere zorgvragers. Leerlingen kunnen na het tweede leerjaar in het werkveld stappen, een specialisatiejaar volgen of naar de vierde graad Verpleegkunde (ziekenhuisverpleegkunde of psychiatrische verpleegkunde) gaan. In het derde leerjaar of het specialisatiejaar zijn er twee mogelijkheden: de opleiding kinderzorg waarbij leerlingen voorbereid worden op de begeleiding van kinderen van nul tot twaalf jaar, of de opleiding thuis- en bejaardenzorg waarbij leerlingen zorg verlenen aan gezinnen en/of bejaarden in complexe zorgsituaties. 2
UITGANGSPUNTEN
In dit kader biedt het advies van de Vlaamse onderwijsraad (12 juni 1998) inzake de eigenheid van beroepssecundair onderwijs een zinvolle en inspirerende ondersteuning. We willen jongeren voorbereiden op leven èn werken. Zij dienen een stevige vorming te krijgen zodat ze als weerbare jongvolwassenen in het sociaal-culturele en sociaal-economisch leven eigen keuzes kunnen maken. Tevens willen we hen vormen tot warmmenselijke en deskundige verzorgenden die als beginnende beroepsbeoefenaars aan het werk kunnen gaan. Leerlingen maken zich de visie op totaalzorg eigen en kunnen ze in praktijksituaties toepassen. Deze visie op totaalzorg wordt best gemeenschappelijk en concreet toegelicht vanuit de verschillende componenten via bv. een introductieperiode waarbij er ook een kennismaking met de zorgvragers is en een getuigenis van een verzorgende aan bod komt. Ook later kan er vakoverschrijdend gewerkt worden, bijvoorbeeld een project met de doelgroep zoals een Kerstfeest met peuters of een dessert maken met rusthuisbewoners. Op het einde van het tweede leerjaar dient er zeker tijd besteed te worden aan het verkennen van toekomstmogelijkheden. Deze voorbereiding en oriëntering gebeuren best op een vakoverschrijdende manier onder vorm van een project, waarbij er op een actieve manier kennisgemaakt wordt met diverse opleidingsmogelijkheden en werkvelden met bijbehorende doelgroepen. Het beroeps- en opleidingsprofiel van de VLOR is inspiratiebron evenals de actuele ontwikkelingen in het werkveld en het hopelijk totstandkomen van een statuut. Leerlingen dienen vooraf duidelijke, in gedragstermen omschreven, doelstellingen te krijgen zodat ze goed weten waaraan ze moeten werken. Voldoende evenwicht en samenhang tussen kennis verwerven, vaardigheden oefenen en attitudes vormen is nodig.
Algemeen deel D/1999/0279/031
9
Verzorging 3de graad BSO
Leerlingen doen kennis op waarbij ze het onderscheid tussen hoofd- en bijzaken kunnen duiden. De grote lijnen en/ of belangrijke begrippen in de verschillende componenten dienen de leerlingen als parate kennis te gebruiken. Verdere uitdieping kunnen zij gericht opzoeken en concreet toepassen. Leerlingen dienen hun notities over de jaren en vakken heen te gebruiken. Ook andere informatiebronnen leren zij raadplegen. De leerlingennotities en lerarenhandleidingen zijn een hulp en moeten met de nodige creativiteit en kritische zin gebruikt worden. Leren leren dient aandacht te krijgen. Leerlingen ervaren dat levenslang leren een integrerend deel is van het beroepsleven. Leerlingen denken en handelen in de verschillende componenten op een vergelijkbare methodische wijze met als vier grote stappen: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren. Eenzelfde schema dat doorheen de verschillende componenten gebruikt wordt, bevordert de herkenning en verstevigt het methodisch werken. Leerlingen hanteren in de verschillende componenten een aantal basisprincipes die de kwaliteit van de zorgverlening bepalen. Deze dient in de eerste plaats afgestemd te zijn op de beleving en de zelfzorgondersteuning van de zorgvrager. Verder moet er hygiënisch, veiligheidsgericht, comfortgericht, ergonomisch, economisch en ecologisch gewerkt worden. Bij het bespreken en inoefenen van vaardigheden mogen de basisprincipes van kwaliteitszorg niet uit het oog verloren worden. Leerlingen leren uit doe-ervaringen mits ze zichzelf leren evalueren en heldere feedback krijgen. Succeservaringen zijn noodzakelijk voor het verder kunnen leren en het verwerven van een positief zelfbeeld. Leerlingen verwerven en verfijnen een aantal attitudes in de verschillende componenten zoals echt zijn, empathie tonen, tederheid en geborgenheid bieden, structureren, stimuleren, zelfstandigheid bevorderen, individualiseren, veiligheid bieden, flexibel zijn, samenwerken, beroepsgeheim respecteren ... Attitudevorming is een proces dat continu en in alle omstandigheden dient bewaakt te worden zowel op school als op stage. De pedagogisch-didactische aanpak houdt rekening met de totale persoonlijkheid van elk van de leerlingen. Interne differentiatie en het zoeken naar een gepast leertraject dragen bij tot het vertrouwen in eigen kunnen. Leerlingen worden actief betrokken via creatieve werkvormen, de lesinhouden vertrekken vanuit de concrete leefwereld van de leerlingen. Vakoverschrijdend overleg en geïntegreerde aanpak resulteren in thematisch en projectmatig werken. Wat vooropleiding van de leerlingen betreft moet het lerarenteam zich goed informeren (via overleg met collega's tweede graad, leerplannen, leerlingennotities ...) over wat leerlingen reeds geleerd hebben zodat ze daar ook kunnen op aangesproken worden. De invloed van de voorbeeldfunctie van de leraar/het lerarenteam is zeer groot. Hij brengt structuur en houvast in het samenleven en samenwerken met en binnen zijn leerlingengroep. Grondige en geactualiseerde vakkennis, met alertheid voor aspecten van veiligheid, milieu, hygiëne, gezondheid en kwaliteitszorg, is één van de pijlers van zijn onderwijskracht. Geloven in de groeikracht van leerlingen is een andere belangrijke pijler. De geïntegreerde en vakoverschrijdende aanpak vereist een pedagogisch klimaat dat gedragen wordt door teamgelijkgestemde collega's. Gestructureerd overleg onder collega's zal een weldadige invloed hebben op de wijze waarop de leerlingen de opleiding van de verschillende leraren als eenduidig ervaren.
Algemeen deel D/1999/0279/031
10
Verzorging 3de graad BSO
Stages bieden leerlingen de kans de integratie tussen theorie en praktijk te verwezenlijken. Ze zijn een essentieel onderdeel van de opleiding. Een goede voorbereiding, begeleiding en evaluatie zijn onontbeerlijk. Tevens is een goed uitgebouwd overleg tussen school en voorzieningen uit de regio noodzakelijk. Leerlingen maken gedurende de twee jaar in 'Verzorging BSO' een groeiproces door en evolueren positief zowel in les- als in stagesituaties. Zij volgen ook zelf hun evolutie in het totale leerproces aan de hand van concrete doelstellingen. Leerlingen dienen groeikansen te krijgen, duidelijke feedback zowel over wat goed loopt als wat minder goed gaat en concrete tips tot bijsturing. Evaluatie dient zowel proces- als productgericht te zijn, zowel van kennis, vaardigheden als attitudes, zowel continu als op vaste tijdstippen. Naast puntenquoteringen worden er ook beschrijvende beoordelingen en attitudeomschrijvingen gegeven. Op het einde van het tweede leerjaar dienen leerlingen als beginnend beroepsbeoefenaar in het werkveld te kunnen stappen of met andere woorden, zij kunnen totaalzorg voor kinderen en bejaarden toepassen in niet-complexe zorgsituaties onder verwijderd toezicht. 3
HET CHRISTELIJK MENSBEELD ALS KADER
Bij de uitbouw van het leerplan en de concrete opleiding wordt vertrokken van een visie op zorgverlening die doordrongen is vanuit een christelijke levensovertuiging in 't algemeen en het schooleigen opvoedingsproject in 't bijzonder. Leerlingen ervaren dat ze eigen mogelijkheden bezitten om tot gelovige mensen uit te groeien. Om te komen tot keuzes vanuit overtuiging- en gewetensvol handelen, leren de leerlingen de christelijke levensvisie hanteren en uiten in concrete situaties naar de zorgvragers toe. In het dagelijks zorgend omgaan in klas en op stage kunnen waarden als respect, naastenliefde voor de medemens, ook al is die onmondig en kwetsbaar, vergevingsgezindheid, trouw… vanuit christelijk perspectief gestalte krijgen. Vakleraren en stagebegeleiders duiden en verwezenlijken deze waarden door ze 'voor te leven'. 4
HET PROFIEL VAN DE LEERLINGEN
De leerling staat centraal in het leerproces. Het is belangrijk een zicht te hebben op wie de leerlingen zijn, willen we gepaste leerkansen bieden en een positieve bijdrage leveren in de ontwikkeling en opleiding van jongeren. Er is een zeer grote verscheidenheid op alle gebied: vooropleiding, idealen, leeftijd, zelfbeeld, maatschappijbeeld, cultuur, levensbeschouwing ... De individuele beginsituatie dient dan ook uitgeklaard te worden en als startbasis gebruikt te worden. Sommige leerlingen hebben weinig zelfvertrouwen en starten met een laag zelfbeeld. De leerlingen hebben nood aan bevestiging en ondersteuning. Zorgvuldig omspringen met evaluatie en feedback is belangrijk. Positief gedrag en handelen bevestigen is stimulerend.
Algemeen deel D/1999/0279/031
11
Verzorging 3de graad BSO
De leerlingen zijn soms als echte pubers zoekend in hun denken en handelen. Leerlingen hebben duidelijk structuur nodig. Doelstellingen dienen in concreet waarneembaar gedrag geformuleerd te worden. Het is erg belangrijk in de mate van het mogelijke het thuisfront te betrekken bij het schoolgebeuren. Eventueel dienen leerlingen voor persoonlijke begeleiding verwezen te worden naar begeleidingsinstanties buiten de school. Leerlingen zijn gericht op de praktijk, leren vanuit doe-ervaringen. Zij zijn graag manueel bezig en zien graag resultaat van hun inspanningen. Bij de keuze van werkvormen dient hiermee rekening gehouden te worden. Zij leren via een model of voorbeeld. Zowel op technisch als menselijk vlak observeren en imiteren zij stagementoren, stagebegeleiders, verzorgenden ... De voorbeeldfunctie van leraar en begeleider is erg belangrijk. Leerlingen willen graag mensen helpen. Dit gegeven dient als basis om hen te begeleiden in hun groei naar een warmmenselijke en deskundige verzorgende. 5
KEUZE VOOR GRAADLEERPLANNEN EN INTEGRATIE TV- EN PV-VAKKEN IN COMPONENTEN
Met graadleerplannen onderstrepen we het belang van de toenemende autonomie van de scholen/ leraren en de mogelijkheid om vanuit de eigen schoolcontext de studierichting af te stemmen op de plaatselijke situatie en in te kleuren vanuit het eigen opvoedingsproject. Dit veronderstelt natuurlijk een degelijke vakgroepwerking en vakoverschrijdend overleg. We onderscheiden vier componenten waarbij er telkens een integratie gebeurd is van TV- en PVvakken: - Omgangskunde - Participatie aan de arbeidswereld - Verzorging - Zorg voor leef- en woonsituatie. Deze integratie veronderstelt de nodige afspraken waarbij de totale component door één leraar in één klas kan gegeven worden. Tenslotte vormt de component van de stages een essentiële integratie van theorie en praktijk. Er bestaat de mogelijkheid om in het complementair gedeelte seminarie-uren te voorzien die men kan besteden aan methodische begeleiding. In deze lesuren kan er in groep gewerkt worden rond stagevoorbereiding, verkenning van het werkveld, reflectie over praktijkervaringen … op een vakoverschrijdende wijze. Zie lessentabel, complementair gedeelte.
Algemeen deel D/1999/0279/031
12
Verzorging 3de graad BSO
VERZORGING Derde graad BSO TV Opvoedkunde Omgangskunde Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week TV Opvoedkunde/Verzorging Omgangskunde Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week PV Praktijk Opvoedkunde/Verzorging Praktijkoefeningen Verzorging en Omgangskunde Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week In voege vanaf 1 september 1999
D/1999/0279/031
Omgangskunde D/1999/0279/031
13
Verzorging 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tijdsbesteding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Indeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Specifieke terminologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Audiovisueel materiaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kleine klasgroep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vakoverschrijdend overleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16 16 16 17 17 17 18 18
4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . Sociale vaardigheden: partners in het leerproces . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ontwikkeling van het jonge kind . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De oudere zorgvrager . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18 18 30 42
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
Omgangskunde D/1999/0279/031
14
Verzorging 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
•
Beginsituatie voor leerlingen uit de tweede graad BSO 'Verzorging-voeding' Binnen het vak Omgangskunde leren leerlingen vaardiger worden in het omgaan met zichzelf en anderen in de eigen leefsituatie (geen beroepsgerichte situaties). Volgende leereenheden kwamen aan bod: ikzelf en mijn zelfkennis, terreinverkenning van omgangskunde, communicatie, mensenkennis in de dagelijkse omgang, elkaar beter leren kennen en als individu omgaan met mensen.
•
Beginsituatie voor leerlingen uit de tweede graad TSO 'Sociale en technische wetenschappen' In het vak Maatschappelijke en sociale vorming kregen zij een algemeen overzicht van de menselijke behoeften van Maslow. Zij hebben ook inzicht gekregen in aspecten van goede communicatie en gerichte waarneming. Zij kunnen ook toelichting geven bij de verschillende levensloopfasen.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Kwaliteitsvolle zorg verlenen aan jonge en oudere zorgvragers vergt belangrijke attitudes,vaardigheden en inzichten van de leerling-verzorgende. •
Wat betreft sociale vaardigheden Deskundig omgaan met jonge kinderen en oudere zorgvragers: - toepassen van de belangrijke basisattitudes, - inleven in behoeften, gericht observeren en actief luisteren, - toepassen van beroepsgeheim, - gepast omgaan met gewenst en ongewenst gedrag. Deskundig omgaan met collega's: - feedback geven en ontvangen, - samenwerken. Begrip tonen voor en respectvol omgaan met de familie van zorgvragers. Deskundig omgaan met zichzelf als verzorgende: - werken aan een positief zelfbeeld: een continue opdracht, - assertief optreden met respect voor de andere, - het verwerken van verdriet en verlies.
•
Wat betreft ontwikkeling van het jonge kind Inzicht verwerven in de ontwikkeling van baby en peuter. De belangrijkste mijlpalen op fysiek, psychisch en sociaal vlak kunnen aanduiden bij het jonge kind en de aanpak hierop afstemmen. Bewust zijn dat gehechtheid het fundament van de ontwikkeling van het jonge kind is.
•
Wat betreft ouder worden Inzicht verwerven in het proces van ouder worden. De belangrijkste veranderingen op fysiek, psychisch en sociaal vlak kunnen aanduiden bij de oudere zorgvrager en de aanpak hierop afstemmen.
Omgangskunde D/1999/0279/031
15
Verzorging 3de graad BSO
•
Wat betreft animatie en expressie Een doorleefde animatieve grondhouding bezitten in het dagelijks gebeuren. Eigen creatieve, expressieve en animatieve mogelijkheden ontdekken en verder ontwikkelen. Aangepaste activiteiten aan het jonge kind en de oudere zorgvrager aanbieden vanuit een animatieve grondhouding en een emancipatorische visie. Methodisch werken met aandacht voor basisprincipes.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
3.1
Overzicht
Het leerplan bestaat uit vier onderdelen 1
Sociale vaardigheden: belangrijke partners in het leerproces Omgaan met de zorgvrager Omgaan met anderen: collega's en familie Omgaan met jezelf als verzorgende
2
Ontwikkeling van het jonge kind Ontwikkeling: een levenslang proces Fysieke ontwikkeling van baby en peuter Psychische ontwikkeling van baby en peuter Sociale ontwikkeling van baby en peuter Gehechtheid Syntheseoefeningen
3
De oudere zorgvrager Oud worden Inkomen in de levensgeschiedenis Fysieke veranderingen van het ouder worden Psychische veranderingen van het ouder worden Sociale veranderingen van het ouder worden Werken met aandachtspersonen Dementie Syntheseoefeningen
4
Animatieve en expressieve vaardigheden
3.2
Tijdsbesteding
Het is de bedoeling dat deze onderdelen gespreid aan bod komen over de twee leerjaren en parallel aangeboden worden. Het is nodig aan elk onderdeel evenveel tijd te besteden. Dit betekent dus voor elk onderdeel ongeveer 1/4 van de tijd voorzien.
Omgangskunde D/1999/0279/031
16
Verzorging 3de graad BSO
In onderdeel 2 en 3 zijn er doelstellingen opgenomen die aansluiten bij deel 4: animatieve en expressieve vaardigheden. Deze doelstellingen hebben een aanduiding AE (animatieve en expressieve vaardigheden) meegekregen. Het is dan ook de bedoeling dat deze doelstellingen op een actieve wijze gerealiseerd worden en onder het tijdsbestek van animatieve en expressieve vaardigheden vallen.
3.3
Indeling
Wat sociale vaardigheden betreft is de voorleeffunctie van de leraar zeer belangrijk. De leereenheden onder sociale vaardigheden hoeven niet in de voorgestelde volgorde te worden behandeld. Men kan vertrekken vanuit het zelf sociaal vaardig zijn en dan de link naar anderen leggen. Ontwikkeling: een levenslang proces en oud worden zijn inleidend bedoeld en worden best in het begin van het eerste leerjaar behandeld. Ontwikkeling van het jonge kind: de doelstellingen en leerinhouden worden in het leerplan per ontwikkelingsgebied aangeboden. Wij bevelen deze werkwijze aan omdat de leerling-verzorgende van bij het begin van de opleiding zowel bij baby's als peuters op stage gaat. Het is belangrijk dat de leraar oog blijft hebben voor de integratie van de verschillende ontwikkelingsgebieden bij baby's en peuters. Regelmatig syntheseoefeningen inlassen bij ontwikkeling en ouder worden is noodzakelijk om leerlingen tot integratie te brengen. Expressie en animatie Het is de bedoeling dat over de twee leerjaren de vermelde expressievormen evenwichtig aan bod komen en eveneens geïntegreerd bij de doelgroepen: baby's, kinderen en ouderen worden gebruikt. Overleg met leraren, verzorging, zorg voor leef- en woonsituatie, project algemene vakken, Nederlands, godsdienst muzikale opvoeding, plastische opvoeding, lichamelijke opvoeding is nodig. Projectmatig en/of thematisch werken in functie van jaarfeesten of actuele thema's is een meerwaarde. Het is belangrijk leerlingen volgens hun eigen tempo te laten werken aan de eigen creatieve mogelijkheden. Leerlingen informatie verstrekken over mogelijke cursussen en extra vorming in verband met expressie en animatie kan nuttig zijn.
3.4
Specifieke terminologie
Bij de start van de opleiding is het nodig voldoende aandacht te besteden aan het verwerven van specifieke terminologie eigen aan het vak Omgangskunde. Termen zoals factoren, kenmerken, gevolgen, oorzaken, definitie, fysiek, psychisch, sociaal, milieufactoren, sensoriek ... zijn niet actief verworven bij de leerlingen. Voldoende tijd voorzien om met deze terminologie te leren omgaan. Het bijhouden van een verklarende woordenlijst is een nuttig hulpmiddel.
3.5
Audiovisueel materiaal
In de didactische aanbevelingen wordt herhaaldelijk verwezen naar video- en/of fotomateriaal om de leerstof voldoende concreet te maken. Met videomateriaal bedoelen we goedgekozen flitsen van maximum tien minuten die vanuit concrete vragen of opdrachten bekeken worden.
Omgangskunde D/1999/0279/031
17
Verzorging 3de graad BSO
Het aanleggen van een eigen videotheek met bestaande en eventueel zelfgemaakte videobeelden vanuit stagesituaties is sterk aan te bevelen. Hierbij is uiteraard de toelating van de stagementor, zorgvragers en ouders/familie van zorgvragers vereist. De privacy mag niet geschonden worden.
3.6
Kleine klasgroep
De eenheden sociale vaardigheden en expressie en animatie worden best in kleine klasgroepen aangeboden. Met kleine klasgroep bedoelen we: 12 à 15 leerlingen. Leerlingen kunnen pas vaardigheden verwerven indien ze voldoende oefenkansen krijgen. Dit wordt mogelijk gemaakt door te werken met vaardigheidsoefeningen en andere actieve werkvormen. Transfer naar stage is tevens zeer belangrijk, werken met praktijkvoorbeelden is zinvol.
3.7
Vakoverschrijdend overleg
Vakoverschrijdend overleg, ook met stagebegeleiders, is zeer belangrijk om tot een integratie te komen van de leerinhouden en het verwezenlijken van de leerplandoelstellingen. Zelf aan stagebegeleiding doen als leraar omgangskunde is noodzakelijk wil men de transfer tussen het eigen vak en praktijk kunnen leggen. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
4.1
Sociale vaardigheden: partners in het leerproces
4.1.1
Omgaan met de zorgvrager
4.1.1.1
Attitudes LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
In eigen woorden omschrijving geven van attitude. Inzien dat attitudes het handelen bepalen.
Definitie begrip 'Attitude'
2
De specifieke beroepsattitudes van de verzorgende omschrijven, illustreren en toepassen op concrete praktijkvoorbeelden. Omgaan met zelfevaluatie bij het verwerven van attitudes.
Beroepsattitudes van de verzorgende
Omgangskunde D/1999/0279/031
18
Begrip zelfevaluatie
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Brief schrijven vanuit het standpunt van een oudere zorgvrager en/of een jong kind aan de verzorgende, waarin verlangens worden geformuleerd over hoe een goede verzorgende moet zijn.
2
Werken met praktijkcasussen. Werken met checklists waarin de leerling-stagiair zichzelf evalueert en werkpunten formuleert. Eventueel wordt dit concreet naar stage voorbereid in lessen methodische begeleiding en/of seminarie. Afspreken met collega's stagebegeleiders omtrent invulling en evaluatie van attitudes. Er kan ook binnen de lessen gewerkt worden met een attitudelijst ter permanente evaluatie. Vakoverschrijdende afspraken dienaangaande zijn nuttig.
4.1.1.2
Behoeften LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3
Omschrijving geven van menselijke behoeften. Soorten behoeften benoemen, illustreren met voorbeelden.
Soorten menselijke behoeften
4
Fundamentele behoeften van jonge en oudere zorgvragers kunnen omschrijven. Verduidelijken waarom het zich kunnen inleven noodzakelijk is. Aan de hand van concrete situatieschetsen het 'zich inleven' verduidelijken. Spontaan tegemoetkomen aan de behoeften van de zorgvrager.
Behoeften van het jonge kind en de oudere zorgvrager Begrip 'inlevingsvermogen'
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3 -4
4.1.1.3
Eenvoudige behoeftetheorie opbouwen vanuit concrete oefeningen. Dit is gekende leerstof voor een aantal leerlingen. Inleefverhalen, observaties, videofragmenten, casussen, fotomateriaal. Observeren in het omgaan met zorgvragers LEERPLANDOELSTELLINGEN
5
LEERINHOUDEN
Het belang van observeren kunnen verwoorden. Omschrijven wat observeren is.
Omgangskunde D/1999/0279/031
19
Belang van observeren Definitie van observeren
Verzorging 3de graad BSO
6
De belangrijkste stappen bij het observeren kunnen opnoemen en toepassen in de praktijk: - een observatieplan lezen en invullen, - voorwaarden tot goede observatie in acht nemen, - eenvoudig observatieverslag opstellen, - observatieschaal invullen, - verschillende mogelijke verklaringen van observatiegegevens aangeven en in bespreking brengen, - aan de verantwoordelijke schriftelijk en mondeling rapporteren.
Observatiestappen Observatieplan Observatievoorwaarden: nauwkeurig, objectief, regelmatig, gevarieerd (in verschillende situaties) Observatiewijze: verslag, schaal Interpreteren Rapporteren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Observeren en rapporteren zijn vaardigheden die regelmatig moeten worden ingeoefend. Observatieopdrachten meegeven tijdens de stages. 5
Ervaringsoefeningen waaruit het belang van observeren blijkt. Werken met geschreven observatiefragmenten en/of videofragmenten uit de praktijk om uit te leggen wat observeren precies is.
6
Bij het opstellen van observatievraag werken met de W-vraagjes: wie, wat, wanneer, waar? Tips om nauwkeurig te observeren: - doewerkwoorden gebruiken, - nietszeggende zinnen of woorden vermijden, - feiten in getallen uitdrukken. Verschil tussen objectief en subjectief observeren aanbrengen/inoefenen aan de hand van correctie van observatieverslagen. Volledige objectiviteit is niet mogelijk, wel streven naar zo objectief mogelijke observatie. Inventaris maken van observatielijsten/-schalen die men in de stagesituaties hanteert. De belangrijkste observatie-instrumenten bij wijze van illustratie voorstellen en ingevulde exemplaren interpreteren, onder andere zorgenplan, ontwikkelingsfiches voor het jonge kind ...
4.1.1.4
Actief luisteren LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
7
Het verschil kunnen aangeven tussen luisteren en actief luisteren.
Actief luisteren
8
De verschillende aspecten van non-verbaal actief luisteren kunnen omschrijven en toepassen: - gelaatsuitdrukking,
Non-verbaal actief luisteren
Omgangskunde D/1999/0279/031
20
Verzorging 3de graad BSO
- lichaamshouding, - aanraken, - oogcontact. 9
De verschillende aspecten van verbaal actief luisteren kunnen omschrijven en toepassen: - vragen stellen, - samenvatten, - reageren op gevoelens.
Verbaal actief luisteren
10
Belangrijke vaardigheden bij het communiceren met oudere zorgvragers kunnen toepassen: - jezelf voorstellen, - respect tonen, - bewoner laten bepalen waarover je praat, - je communicatie aanpassen, - ...
Actief luisteren naar de oudere zorgvrager
11
Gebruikmaken van niet-verbale contactmiddelen in de communicatie met baby's: - aankijken, - glimlachen, - gebaren, - geluidjes, - gezichtsuitdrukkingen.
Actief luisteren naar het jonge kind
12
Het conversatieritueel tussen baby en volwassene herkennen, beschrijven en toepassen.
Conversatieritueel
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 7
Gebruikmaken van ervaringsoefeningen en vroeger opgedane kennis. Leerlingen bewustmaken dat actief luisteren de eerste stap is in het hulpverleningsproces.
8-9
Gebruikmaken van foto's, tekeningen, videofragmenten, casussen, rollenspel.
10
Vaardigheden actief inoefenen via rollenspel en stageopdrachten.
11 - 12 Analyse van video-opnames, actief inoefenen via stageopdrachten. 4.1.1.5
13
Beroepsgeheim LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
In eigen woorden beroepsgeheim en gedeeld beroepsgeheim kunnen omschrijven. Kunnen aanduiden in welke gevallen beroepsgeheim moet worden doorbroken.
Beroepsgeheim Gedeeld beroepsgeheim Doorbreken/respecteren van beroepsgeheim
Omgangskunde D/1999/0279/031
21
Verzorging 3de graad BSO
Beroepsgeheim respecteren tijdens de stagepraktijk. Praktijksituaties kunnen beoordelen op hun juistheid. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 13
4.1.1.6
14
Beroepsgeheim wordt als attitude aangebracht in de inleidende lessen Verzorging. Er wordt ook in de lessen van Participatie aan de arbeidswereld op ingegaan. Gebruikmaken van praktijksituaties. Belangrijk is dat leerlingen leren omgaan met het beroepsgeheim in moeilijke situaties, bijvoorbeeld als iemand hen uitvraagt over een zorgvrager ... Methodisch omgaan met gedrag LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Stage-ervaringen met bepaald gedrag op een methodische wijze bespreekbaar maken. Gepaste aanpak formuleren bij gewenst en ongewenst gedrag.
Methodiek bij rapporteren van stage-ervaringen Gewenst en ongewenst gedrag
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 14
Vertrekken vanuit stage-ervaringen. De inhoudelijke uitdieping van middelen om met gewenst en ongewenst gedrag om te gaan gebeurt in het derde leerjaar van de derde graad. Gebruikmaken van het stappenplan, zoals gebruikt in andere vakken om ervaringen te bespreken. Informeren, observeren en actief luisteren, plannen van omgang, uitvoeren en evalueren van effect en eigen inbreng.
4.1.2
Omgaan als verzorgende met anderen / Omgaan met collega's en familie
4.1.2.1
Omgaan met feedback LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
In eigen woorden omschrijving geven van feedback.
Feedback
2
Voorbeelden geven van positieve, negatieve en neutrale feedback
Soorten feedback
3
Verschillende regels bij het geven van feedback omschrijven en toepassen.
Feedback geven
4
Verschillende regels bij het krijgen van feedback omschrijven en toepassen.
Feedback krijgen
Omgangskunde D/1999/0279/031
22
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-4
4.1.2.2
Gebruikmaken van vaardigheidsoefeningen, rollenspel, situatieschetsen. Het is belangrijk dat de leraar zelf model staat in het correct toepassen van de regels bij het geven en ontvangen van feedback. Leerlingen actief stimuleren correcte feedback naar mekaar toe te geven. Observatieopdrachten en actief inoefenen van vaardigheden op stage. Samenwerken LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
5
Omschrijving geven van samenwerken.
Samenwerken
6
Belang van samenwerken verwoorden voor de verzorgende en de zorgvrager.
Belang
7
Aan de hand van concrete situatieschetsen, factoren die bijdragen tot een goed samenwerkingsklimaat herkennen.
Samenwerkingsklimaat
8
Voorbeelden geven van hoe je als verzorgende kan bijdragen tot een betere samenwerking. De belangrijkste vaardigheden toepassen in de praktijk.
Eigen bijdrage in de samenwerking - open staan voor - actief luisteren - vragen stellen ter verduidelijking - feedback vragen en geven - assertief zijn - initiatief nemen tot gesprek
9
Verschil tussen formeel en informeel overleg kunnen verwoorden. Voorbeelden geven van beide overlegvormen.
Overleg: formeel, informeel
10
Aan de hand van concrete praktijksituaties inzicht verwerven in wat een verzorgende kan ondernemen bij samenwerkingsproblemen.
Samenwerkingsproblemen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 5-6
Het samenwerken ervan en bespreken via concrete samenwerkingsopdrachten; projectwerk benutten om de samenwerkingsvaardigheden actief te oefenen en te reflecteren.
7 - 10
Gebruikmaken van situatieschetsen en rollenspel.
Omgangskunde D/1999/0279/031
23
Verzorging 3de graad BSO
4.1.2.3
Omgaan met de familie van zorgvragers LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
11
Bewustworden van eigen vooroordelen tegenover familie van de zorgvrager.
Onze kijk op familie van zorgvragers
12
Het belang van goede contacten met familie kunnen beschrijven voor de zorgvrager, voor de familie, voor de verzorgende.
Belang van goede contacten met familie
13
Voorbeelden geven van verschillen tussen families. Respect tonen voor families in de stagepraktijk.
Families verschillen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Beperken tot het bewustwordingsniveau; in het derde leerjaar 'Kinderzorg' en 'Thuis- en bejaardenzorg' wordt dit aspect uitgebreid hernomen en actief ingeoefend tijdens de lessen en op stage. 11
Gebruikmaken van uitspraken over familie van zorgvragers.
12 - 13 Interview afnemen; situatieschetsen. 4.1.3
Omgaan met jezelf als verzorgende
4.1.3.1
Zelfbeeld en zelfwaardering LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Bewustworden dat nadenken over het eigen handelen belangrijk is om een goede verzorgende te worden.
Stilstaan bij het eigen handelen
2
Kenmerken van zelfbeeld (positief zelfbeeld, negatief zelfbeeld) kunnen omschrijven.
Zelfbeeld, positief, negatief
3
Positieve en negatieve eigenschappen van de eigen persoon als verzorgende opnoemen. Verwoorden waaraan je als verzorgende waarde hecht in je werk.
Zelfbeeld en taak van verzorgende
4
Aan de hand van praktijksituaties reflecteren over het eigen handelen.
Werken aan een positief zelfbeeld
5
Uitleggen dat de verzorgende invloed heeft op het zelfbeeld van de zorgvrager.
Invloed op het zelfbeeld van de zorgvrager
Omgangskunde D/1999/0279/031
24
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Accent leggen op zelfbeeld en zelfwaardering van de verzorgende. (In de tweede graad is deze leerstof uitgebreid behandeld naar de eigen persoon als jonge leerling). 1-5
Gebruikmaken van stage-ervaringen als reflectiemateriaal.
3
Inventariseren waaraan je als verzorgende belang hecht. Leerlingen situeren zichzelf op een continuüm van eigenschappen; enkele medeleerlingen doen dit ook; de lijsten worden daarna met elkaar vergeleken.
4
Feedback als middel gebruiken om aan een positief zelfbeeld te werken. Oefeningen rond feedback geven komen aan bod in Omgaan met feedback.
5
Gebruikmaken van rollenspel waarin getracht wordt een positief zelfbeeld bij de zorgvrager te stimuleren.
4.1.3.2
Assertiviteit LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
6
Begrip assertiviteit omschrijven.
Assertiviteit
7
Verschil aangeven tussen assertief, sub-assertief en agressief.
Assertief, sub-assertief en agressief
8
Verwoorden waarom assertief reageren belangrijk is.
Belang van assertiviteit
9
Eigen (praktijk-)reacties kunnen analyseren.
Zicht op eigen reacties
10
Analyseren wat het niet-assertief reageren instandhoudt.
11
'Assertief reageren' omschrijven en toepassen in de praktijk.
12
Bewustworden dat assertief reageren kan geleerd worden en dat anderen daarbij kunnen helpen.
Begrip 'assertief reageren' Toepassingen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 6-8
Gebruikmaken van situatieschetsen waarin het moeilijk is om assertief op te treden.
9/11/12 Assertief reageren oefenen aan de hand van rollenspel. 10
Reflecteren over eigen ervaringen.
Omgangskunde D/1999/0279/031
25
Verzorging 3de graad BSO
4.1.3.3
Omgaan met verlies en verdriet LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
13
Eigen voorbeelden kunnen geven van verdriet en verlies.
Verdriet en verlies
14
Verschillende soorten verlies omschrijven.
Soorten verlies
15
Uitleggen dat verlies verschillende soorten emoties teweegbrengt.
Emoties na verlies
16
Kenmerken van verdriet omschrijven aan de hand van voorbeelden.
Kenmerken van verdriet
17
Inzien dat rouwen noodzakelijk is om verdriet te verwerken. Rouwtaken toelichten aan de hand van voorbeelden.
Rouwverwerking
18
Inzien dat het mogen uiten van verdriet belangrijk is. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
13 - 14 Stilstaan bij persoonlijke verlieservaringen van de leerlingen. 15 - 16 Gebruikmaken van getuigenissen, liedteksten en gedichten om gevoelens bespreekbaar te maken. 17 - 18 Leerlingen eigen verwerking van verlies helpen verwoorden. Voorbeeldfunctie en authenticiteit van de leraar is hierin belangrijk. 4.1.4
Animatie en expressie LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Omschrijven van animatieve grondhouding in de dagelijkse leef- en woonsituatie van kinderen en ouderen. Illustreren met concrete voorbeelden en toepassen in de praktijk. Beïnvloedende factoren verduidelijken. Creatief, respectvol en waarderend inspelen op de eigenheid, de mogelijkheden en de voorkeur van zorgvragers.
Animatieve grondhouding
2
Eigen expressieve en creatieve mogelijkheden ontdekken en ontwikkelen.
Eigen expressie en creativiteit
Omgangskunde D/1999/0279/031
26
Verzorging 3de graad BSO
3
Respect tonen voor de expressieve en creatieve uitingen van anderen (medeleerlingen, zorgvragers).
Expressie en creativiteit van anderen
4
Verschillende expressievormen omschrijven en hiervan voorbeelden geven in relatie tot het jonge kind en de oudere zorgvrager.
Expressievormen
5
Zijn plaats als verzorgende kennen binnen een team in verband met animatie en expressie.
6
Activiteiten inkleden volgens thema, jaarkalender of seizoen.
Inkleden van activiteiten
7
Beheersen van vaardigheden met het oog op het creatief, animatief en expressief omgaan met baby's en peuters.
Expressievormen: - manuele expressie - lichamelijke of bewegingsexpressie: @ verbale expressie @ dramatische expressie @ muzikale expressie
8
Beheersen van vaardigheden met het oog op het creatief, animatief en expressief omgaan met oudere zorgvragers. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
1
Gebruikmaken van checklist omtrent de animatieve grondhouding zowel bij het jonge kind als de oudere zorgvrager; getuigenis van verzorgende in dit verband.
2 - 4/ 7-8
Gebruikmaken van diverse werk- en groeperingsvormen: zelfstandig werk, duowerk, groepswerk; bedreigende vaardigheden in de totale groep aanbieden. Leraar fungeert als coach en stimulator. Aanbod afwisselen met workshops door praktijkdeskundigen; crea- en/of dramastage inlassen. Afspraken maken met collega's verzorging omtrent babymassage, gezichts-, voet - en handmassage bij oudere zorgvragers. Afspreken met leraar PAV/Nederlands omtrent verbale expressie. Afspreken met leraar Muziek omtrent muzikale expressie. Afspreken met leraar Plastische opvoeding omtrent manuele expressie. Afspreken met leraar LO omtrent bewegings- of lichamelijke expressie. Belangrijk is leerlingen de gepaste houding mee te geven: het is niet de bedoeling grootscheepse acties op te zetten maar in het dagelijks handelen op een animatieve en expressieve manier te denken en te werken. Bijvoorbeeld bij een maaltijdsituatie sfeer te scheppen, zowel sensorisch, auditief als visueel, een gesprek stimuleren door onder andere het benoemen van de ingrediënten, herinneren van bereidingswijzen?
Omgangskunde D/1999/0279/031
27
Verzorging 3de graad BSO
Bijvoorbeeld door tijdens een babybadje waterspelletjes, een liedje en een massage in te lassen? Het heeft bijgevolg geen zin een badje snel uit te voeren om nadien een activiteit te doen! Vakoverschrijdende afspraken en afstemming is hieromtrent zeker nodig, leerlingen moeten eenzelfde filosofie of benadering aanvoelen. Er dient ook rekening gehouden te worden met het feit dat in de praktijk van het stagegebeuren soms zeer verschillende voorbeelden te zien zijn. 4
Werk methodisch bij activiteitenbegeleiding: informeren, plannen, uitvoeren en evalueren van zinvolle activiteiten met kinderen en ouderen, rekening houdend met fysieke, psychische en sociale mogelijkheden en het uitvoerbaar zijn in de dagelijkse leefsituatie. Basisprincipes hanteren. Voldoende aandacht besteden aan animatieve grondhouding bij het uitvoeren van de activiteiten.
5-6
Schriftelijk voorbereiden volgens het stappenplan dat in alle componenten wordt gehanteerd. De schriftelijke voorbereiding is ondergeschikt aan de praktische uitwerking. Activiteiten kunnen zowel met een groep zorgvragers plaatsvinden als met een individu. De basisprincipes die in de andere beroepsgerichte vakken worden gehanteerd kunnen ook hier toegepast worden: met name belevingsgericht en zelfzorgondersteunend werken op een ecologische, ergonomische, economische, comfortgerichte, veiligheidsgerichte en hygiënische wijze. Leerlingen dienen ook in staat te zijn niet-voorbereide activiteiten te begeleiden, ze hebben als het ware een 'rugzak vol kleine activiteiten' bij zich aangepast aan de verschillende doelgroepen. Zij kunnen hieromtrent een soort inventaris of map bijhouden met eigen bedenkingen.
7
Mogelijkheden om creatief en expressief rondom baby's en peuters te werken met leerlingen tijdens de dagelijkse activiteiten zoals verzorging, voeding, slapen gaan, op een animatieve en expressieve manier met de kinderen bezig zijn: - eenvoudige mobile maken; - manuele ervaringen aanbieden aan peuters met grote materialen waarmee ze kunnen scheuren, kleven, kneden, tekenen, schilderen, stempelen; - activiteiten met verf begeleiden met groepje peuters; - creatief spelen met klei met peuters; - kijkboekje maken aangepast aan de leeftijd; - zintuiglijke ervaringen aanbieden aan baby's en peuters (o.a. voelmat, voettapijt, voelboekje, voeldoos); - een babymassage uitvoeren; - bewegingsspel begeleiden bij baby's en bij peuters; - peutergymnastiek begeleiden; - peuterdansjes uitvoeren; -
vingerversjes en aftelrijmpjes opzeggen; een verhaaltje geanimeerd vertellen; een peuterboekje voorlezen; verhaaltje vertellen zonder woorden; verhaaltje vertellen aan de hand van een vingerpop of een handpop; begeleiden bij een tv-programma geschikt voor peuters;
Omgangskunde D/1999/0279/031
28
Verzorging 3de graad BSO
- creatief inspelen op de reactie van peuters bij het vertellen van verhaaltje of het voorlezen van een boekje; - vertrekkende vanuit een verhaal van een kinderboek enkele activiteiten kunnen bedenken en uitvoeren met peuters; - rollenspelletje meespelen met een oudere peuter vanuit alledaagse situaties (verzorgingsspel, theeserviesje ..); - kiekeboe- en verstopspelletjes bedenken en spelen met peuters; - spelen aangepast aan de leeftijd; - inspelen op peuterspel; - eenvoudige gezelschapsspelletje bedenken en spelen met oudste peuters; - creatief en gevarieerd spelen met constructief speelgoed; - luisterspelletje bedenken en spelen met oudste peuters; - baby- en kinderliedjes zingen; - spelen met eenvoudige muziekinstrumentjes bij peuters; - expressievormen kunnen combineren in spelactiviteiten; - een peuterfeestje samenstellen; - een peuterfeestje begeleiden. 8
De levensgeschiedenis, de levensgewoonten van de oudere zorgvrager als inspiratiebron gebruiken bij het organiseren van dagelijkse activiteiten. Mogelijkheden om creatief en expressief rondom oudere zorgvragers te werken met leerlingen: - tijdens de dagelijkse activiteiten zoals verzorging, maaltijden, koffiemoment op een animatieve en creatieve manier werken met oudere zorgvragers, hen zoveel mogelijk betrekken bij zaken zoals keuze van kledij, tafeldekken, stof afnemen; - eenvoudige handvaardigheden die oudere zorgvrager graag als hobby beleven ondersteunen (bv. breiwerkje, kruisjessteek); - eenvoudige versieringen kunnen maken in functie van jaarthema met brooddeeg, gips, papier; - serviettes vouwen op feestelijke wijze; - sfeerhoekje kunnen ontwerpen in functie van thema/seizoen; - creatieve uitnodiging maken; - affiche maken om een activiteit aan te kondigen in samenwerking met zorgvrager; - kijkboek samenstellen voor bejaarden rond bepaald thema; - rondom een thema (terug naar school, Kerstmis, de grote schoonmaak) zinvolle activiteiten kunnen bedenken en mee uitvoeren; - gesprek voor kleine groep bejaarden rondom een thema kunnen opzetten en onderhouden; - activiteiten bedenken en uitvoeren aansluitend bij de levensgeschiedenis van bejaarden; - artikels uit de krant selecteren die ouderen interesseren, voorlezen en gesprek rond opzetten; - gezelschapsspel kunnen spelen met bejaarde; - gezelschapsspel aanpassen en ontwerpen rekening houdend met de interesse van de bejaarden; - eenvoudig kaartspel kunnen begeleiden individueel of in kleine groep; - gesprek voeren met bejaarde over alledaagse onderwerpen;
Omgangskunde D/1999/0279/031
29
Verzorging 3de graad BSO
-
gedichten voorlezen op muziek; muzikale cassette voor bejaarden samenstellen; top-10 uit de jaren dertig of veertig kunnen opnoemen; eenvoudige zitdans kunnen maken vanuit bestaande muziek en uitvoeren; Vlaamse, volkse liederen kunnen meezingen; basisdanspassen van eenvoudige salondansen kunnen uitvoeren; een aangepaste muziekquiz kunnen opzetten voor bejaarden; leuke sketch of playbacknummer kunnen brengen naar bejaarden; een presentatie kunnen maken van een lied of een gedicht;
- eenvoudige lichaamsbewegingen voor bewegingsactiviteit selecteren en begeleiden van groepsgymnastiek in kleine groep; - uitstap met bejaarde kunnen voorbereiden; - wandeling met bejaarde in rolstoel geanimeerd kunnen begeleiden; - voet-, hand- en gezichtsmassage kunnen uitvoeren.
4.2
4.2.1
Ontwikkeling van het jonge kind
Ontwikkeling: een levenslang proces LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Omschrijven van ontwikkeling als veranderingsproces vanaf de geboorte tot aan de dood.
Ontwikkeling
2
Situeren en benoemen van de opeenvolgende fasen in de levensloop.
Fasen in de ontwikkeling
3
Kenmerken van de menselijke ontwikkeling met name: volgorde, innerlijke kracht, ontwikkelingstempo en gevoelige periode benoemen en omschrijven en illustreren met voorbeelden.
Kenmerken van de ontwikkeling: volgorde, innerlijke kracht, tempo en gevoelige periode
4
Factoren van ontwikkeling met name aanleg, milieu en zelfbepaling benoemen, omschrijven en herkennen. De wisselwerking tussen de factoren kunnen herkennen in praktijkvoorbeelden.
Factoren van de ontwikkeling: aanleg, erfelijkheid en zelfbepaling
5
De ontwikkelingsgebieden (de fysieke, de psychische en de sociale ontwikkeling) kunnen benoemen, omschrijven, illustreren met voorbeelden en kunnen herkennen in praktijksituaties. Begrippen met name: sensomotoriek, psychomotoriek, geheugen ... kunnen uitleggen aan de hand van een concreet voorbeeld.
Ontwikkelingsgebieden: - fysieke ontwikkeling - psychische ontwikkeling - sociale ontwikkeling
Omgangskunde D/1999/0279/031
30
Sensomotoriek, psychomotoriek, geheugen, waarnemen, denken, emoties, de taal, de wil
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Begrip ontwikkeling plastisch voorstellen, bijvoorbeeld via levenslijn.
2
Gebruikmaken van fotomateriaal, speelgoed om opeenvolgende fasen in de levensloop te verduidelijken.
3
Gebruikmaken van casussen.
4
Vertrekken van persoonlijke ervaringen van leerlingen.
5
Vertrekken van basisschema waarin de ontwikkelingsgebieden aangebracht worden. Gebruikmaken van fotomateriaal, speelgoed, casussen ter illustratie en inoefening van de terminologie.
4.2.2
Fysieke ontwikkeling van baby en peuter
4.2.2.1
Lichaamsbouw LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
De belangrijkste veranderingen met betrekking tot de lichaamsbouw in de eerste drie levensjaren beschrijven.
Lichaamsbouw van baby en peuter
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
4.2.2.2
2
Aan de hand van persoonlijke foto's van pasgeborenen, baby's van 6 maand en baby's van 1 jaar, peuters vergelijkingen maken naar gewicht en lengte. Gebruikmaken van gewicht- en lengtecurven in boekje van Kind en Gezin. Sensomotorische ontwikkeling van baby en peuter LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De twee belangrijke kenmerken van de motorische ontwikkeling met name: ontwikkeling verloopt van boven naar onder en van dichtbij de romp naar de verder gelegen lichaamsdelen uitleggen.
Kenmerken van de motorische ontwikkeling
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 2
Gebruikmaken van visueel schema.
Omgangskunde D/1999/0279/031
31
Verzorging 3de graad BSO
4.2.2.3
Sensomotorische ontwikkeling van de baby (geboorte tot 1 jaar) LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3
Toelichten dat een pasgeboren baby vooral reflexmatig op zijn omgeving reageert.
Reflexen
4
De belangrijkste mijlpalen in de grove motoriek kunnen situeren, beschrijven aan de hand van concrete voorbeelden; in praktijksituaties kunnen herkennen.
De ontwikkeling van de nek-, de schouders-, de rug- en beenspieren van een baby van 0-1 jaar
5
De belangrijkste mijlpalen in de sensomotoriek (onder meer: de fijne motoriek): - bij de baby kunnen situeren en beschrijven aan de hand van concrete voorbeelden; - in praktijksituaties kunnen herkennen; - het begrip oog-handcoördinatie kunnen uitleggen.
Sensomotorische ontwikkeling van de baby; fijne motoriek
6
Verwoorden welke mogelijkheden een baby krijgt door de motorische en sensomotorische ontwikkeling.
Onderzoeksdrang, experimenteren
7
Verwoorden wanneer je je zorgen dient te maken in de fysieke ontwikkeling van een baby.
Zorgwekkende signalen
8
Het pedagogisch handelen afstemmen op de ontwikkeling van de baby.
Pedagogisch handelen versus ontwikkeling
9
De materialen die de baby boeien beschrijven en in het spelen met de baby op een simulerende wijze gebruiken. (A E)
Materialen die de baby boeien
10
Creatief inspelen op de ontwikkelingsmogelijkheden van de baby. (A E) Experimenteren met de eigen creatieve mogelijkheden. (A E)
Experimenten met onder meer: muziek en geluidenspelletjes, bewegingsspelletjes, vingerspelletjes om de fysieke ontwikkeling bij de baby te stimuleren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3
Werken met videomateriaal.
4-5
Gebruikmaken van videomateriaal, foto's; opmaken en maandelijkse overzichtstabel met accent op belangrijkste mijlpalen. Fotoreeksen in juiste volgorde leggen.
6
Opzoeken van mogelijkheden van baby's in tijdschrift Brieven aan jonge ouders en/of psychopedagogische literatuur.
Omgangskunde D/1999/0279/031
32
Verzorging 3de graad BSO
7
Beperken tot enkele typische problemen die horen bij de leeftijd.
8
Gebruikmaken van casussen. Pedagogische tips formuleren vanuit stage-ervaringen.
9
Gebruikmaken van speelgoed en speelgoedfolders. Bezoek aan speelgoedwinkel met gerichte opdrachten. Eigen speelgoedwijzer opmaken.
10
Werkwinkel organiseren omtrent babymassage, bewegingsspelletjes, muziek- en geluidspelletjes. Zelf ervaren door leerlingen is hier prioriteit. Inventariseren van leeftijdsgerichte activiteiten. Opzoeken in psycho-pedagogische literatuur.
4.2.2.4
Sensomotorische ontwikkeling van de peuter (tussen 1 en 3 jaar) LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
11
De belangrijkste motorische en sensomotorische ontwikkelingen situeren en beschrijven.
Motorische en sensomotorische ontwikkeling
12
Verband aangeven tussen de peuterdrang naar zelfstandigheid en de sensomotorische ontwikkeling.
Drang naar zelfstandigheid
13
Omschrijven hoe de zelfredzaamheid bij de peuter evolueert en kan gestimuleerd worden.
Zelfredzaamheid bij peuters
14
Aanduidingen geven over wanneer je je zorgen dient te maken in de fysieke ontwikkeling van een peuter.
Zorgwekkende signalen
15
Belangrijke accenten in de aanpak van peuters kunnen verwoorden: - met name: oog hebben voor zijn veiligheid, - stimuleren van zelfstandigheid, - begrip opbrengen voor zijn onvermoeibaarheid.
Belangrijke accenten: veiligheid, zelfstandigheid en onvermoeibaarheid
16
De materialen die de peuter boeien beschrijven en in het spelen met de peuter op een stimulerende wijze gebruiken. (A E)
Materialen die de peuter boeien
17
Creatief inspelen op de ontwikkelingsmogelijkheden van de peuter. (A E)
Creatief inspelen op ontwikkeling
18
Experimenteren met de eigen creatieve spelmogelijkheden om de fysieke ontwikkeling bij de peuter te stimuleren. (A E)
Onder meer: stoeien, spelen met blokken, vul- en leegmaakspelletjes, tekenen, fysieke activiteiten voor binnen en buiten
Omgangskunde D/1999/0279/031
33
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 11
Gebruikmaken van videomateriaal, foto's; opmaken en maandelijkse overzichtstabel met accent op belangrijkste mijlpalen. Fotoreeksen in juiste volgorde leggen.
12
Gebruikmaken van rollenspel, videomateriaal, casussen.
13
Inventariseren van mogelijkheden op vlak van zelfredzaamheid; rangschikken volgens leeftijd; tips formuleren om zelfredzaamheid aan te brengen (overleggen met leraar Verzorging is noodzakelijk).
14
Beperken tot enkele typische problemen die horen bij de leeftijd.
15
Gebruikmaken van casussen. Pedagogische tips formuleren vanuit stage-ervaringen.
16
Gebruikmaken van speelgoed en speelgoedfolders. Bezoek aan speelgoedwinkel met gerichte opdrachten. Eigen speelgoedwijzer opmaken.
17
Werkwinkel organiseren omtrent peutergymnastiek, bewegingsactiviteiten. Leerlingen experimenteren met sensopathische materialen (o.a. werken met klei, zand, verf en water).
18
Inventariseren van leeftijdsgerichte activiteiten; opzoeken van activiteiten in psycho-pedagogische literatuur; activiteiten uitproberen op stage.
4.2.2.5
Zindelijkheid en zindelijkheidstraining LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
19
Voorwaarden bij het zindelijk worden opnoemen en omschrijven.
Voorwaarden bij het zindelijk worden
20
Signalen herkennen bij een kind dat stilaan rijp is om aan een zindelijkheidstraining te beginnen.
Zindelijkheidstraining
21
Fasen in de zindelijkheidstraining beschrijven en herkennen in praktijksituaties.
Fasen in de zindelijkheidstraining
22
Pedagogisch handelen aanpassen aan de fase en persoon van het kind.
Pedagogische tips in verband met de zindelijkheidstraining
Omgangskunde D/1999/0279/031
34
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 19 -21 Vertrekken van persoonlijke en stage-ervaringen, analyseren en formuleren van een pedagogisch handelen. Opdracht waarbij leerlingen een rondvraag doen hoe mensen hun kind zindelijk maken. Hun kritische houding aanscherpen door middel van casussen. In het vak Verzorging wordt de toepassing herhaald. 4.2.3
Psychische ontwikkeling van baby en peuter
4.2.3.1
Cognitieve ontwikkeling LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De processen die de cognitieve ontwikkeling beïnvloeden opnoemen en omschrijven.
Elementen in de cognitieve ontwikkeling
2
Verschillende manieren van leren opnoemen en illustreren met voorbeelden.
Manieren van leren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Begrippen verduidelijken aan de hand van het kinderprogramma Tik-Tak.
2
Zelfreflectie over eigen manieren van leren. Vergelijking maken met hoe peuters leren.
4.2.3.2
Ontwikkeling van waarnemen, geheugen en denken LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3
Evolutie omschrijven van onbewust naar bewuster waarnemen bij een baby van 0 tot 6 maand.
4
Voorbeelden geven van hoe je dit bewuster waarnemen kan stimuleren.
5
Uitleggen hoe het geheugen van een baby zich verder ontwikkelt in de tweede helft van het eerste levensjaar.
Geheugen van de baby
6
De zin van het gebruik van terugkerende rituelen omschrijven.
Betekenis van rituelen in het omgaan met de baby
7
Spelletjes en speelgoed die het geheugen en denken oefenen, bedenken en uitvoeren. (A E)
Spelletjes en speelgoed die het geheugen en denken stimuleren (o.a. verstop- en verdwijnspelletjes)
Omgangskunde D/1999/0279/031
35
Bewuster waarnemen
Verzorging 3de graad BSO
8
Beschrijven en illusteren met voorbeelden van verschillende manieren van denken bij een peuter tussen 1 en 2 jaar met name: - denken in het hier en nu, - egocentrisme, - oorzaak-gevolg, - animistisch denken, - magisch denken.
Evolutie van het denken bij de peuter tussen 1 en 2 jaar
9
In het omgaan met de peuter rekening houden met zijn manier van denken.
10
Omschrijven dat het denken bij een peuter tussen 2 en 3 jaar abstracter wordt, dat zijn fantasie ontwikkelt.
Evolutie van het denken bij de peuter tussen 2 en 3 jaar
11
Voorbeelden geven van doe-alsofspel; verklaren waarom het doe-alsofspel bij veel oudere peuters een geliefkoosde activiteit is; doe-alsofspel stimuleren. (A E)
Het doe-alsofspel
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3-4
Verschillen vaststellen aan de hand van videofragmenten van een pasgeborene en oudere baby's. Zoeken naar stagevoorbeelden waarbij het bewust waarnemen wordt vastgesteld.
5/7
Videofragmenten waarbij voorwerpen uit het gezichtsveld verdwijnen bespreken. Inventariseren en uitproberen van verdwijnspelletjes.
6
Thuis laten navragen welke rituelen gebruikt werden. Verzamelen van rituelen op de stageplaats.
8
Inventariseren van manieren van denken aan de hand van videofragmenten uit Tik-Tak. Gebruikmaken van casussen.
9
Stage-ervaringen en casussen.
10 - 11 Inductieve opbouw via doe-alsof-rollenspel en/of casus. 4.2.3.3
Taalontwikkeling LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
12
Uitleggen dat huilen het eerste communicatiemiddel is van de baby.
Huilen als communicatiemiddel
13
Passend reageren op het huilen van een baby.
Reageren op huilen
Omgangskunde D/1999/0279/031
36
Verzorging 3de graad BSO
14
Taalontwikkeling in grote lijnen omschrijven.
Taalontwikkeling via aandachtig luisteren, begrijpen van klanken, imiteren van klanken tot spreken
15
Begrippen in de taalontwikkeling situeren en illustreren met voorbeelden.
Vocaliseren, sociaal brabbelen, eenwoord-, tweewoord- en meerwoordzinnen
16
De vraagperiodes kunnen situeren in de ontwikkeling en illustreren met voorbeelden.
'Wat is dat?'-periode 'Waarom?'-periode
17
Belangrijke tips waarbij de taalontwikkeling van baby en peuter gestimuleerd wordt omschrijven en toepassen.
Tips voor taalstimulering
18
Activiteiten bedenken en uitvoeren die de taalontwikkeling stimuleren. (A E)
Taalontwikkelende activiteiten, onder andere peuterboekje maken en gebruiken, vertellen, spelen met poppen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 12
Gebruikmaken van bandopnames met diverse manieren van huilen en formuleren van tips door de leerlingen zelf.
12 - 16 Taakverdelend groepswerk over de verschillende taalontwikkelingsfasen. 14 - 15 Bandopnames en videofragmenten met taaluitingen/lichaamstaal van baby's. 15
Observatieopdrachten: welke woorden en hoeveel woorden gebruikt de peuter?
16
Praktijksituaties als uitgangspunt nemen en formuleren van aanpak hierbij.
17 - 18 Inoefenen van gesprekjes met peuters; situatieschetsen bekijken waarin taalstimulerende tips aan bod komen. Observatieopdrachten uitvoeren over de taalaanpak van de verzorgende. Stelling aanbrengen en klassengesprek over 'Taalfouten mag je niet corrigeren bij kinderen'. Fragmenten uit kinderprogramma's bespreken, onder andere Samson en Sesamstraat. 4.2.3.4
De emotionele ontwikkeling LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
19
Omschrijven dat de baby in de eerste levensmaanden reeds heel verschillende emoties uit.
Gevoelens van de baby
20
Betekenis van de eerste glimlach verwoorden.
De eerste glimlach
21
Het ontstaan van vreemdenangst en scheidingsangst verklaren.
Vreemdenangst en scheidingsangst
Omgangskunde D/1999/0279/031
37
Verzorging 3de graad BSO
22
Betekenis van de knuffel aangeven.
Betekenis van de knuffel
23
In je omgang rekening houden met de vreemdenangst en/of scheidingsangst van het jonge kind.
Omgaan met vreemdenangst en scheidingsangst
24
De slingerbeweging tussen de basisgevoelens (geborgenheid en zelfstandigheid) bij de peuter omschrijven.
Peuters: twijfelend tussen geborgenheid en zelfstandigheid
25
De seksuele gevoelens die bij de peuter leven beschrijven; er gepast mee omgaan in praktijksituaties.
Seksuele gevoelens van de peuter
26
Gevoelens van boosheid, angst en jaloersheid bij peuters omschrijven; er gepast mee omgaan in praktijksituaties.
Boosheid, angst, jaloersheid
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 19
Opdracht geven rond beleving van eigen lust- en onlustgevoelens bij leerlingen. Gebruikmaken van videofragmenten.
20
Klassengesprek opstarten over de stelling: 'Baby glimlacht naar de moeder of baby glimlacht naar elke menselijke figuur'.
21 - 23 Stage-ervaringen van leerlingen als uitgangspunt. 22
Klassengesprek; eigen ervaringen als kind rond het hebben van een knuffel.
24
Zeer belangrijke doelstelling waar voldoende aandacht aan besteed moet worden. Gebruikmaken van praktijksituaties.
25 - 26 Gebruikmaken van poëzie over peutergevoelens, stellingen en praktijksituaties. Klassengesprek over 'Knuffelen nooit genoeg'. Gebruikmaken van praktijksituaties. 4.2.3.5
Ontwikkeling van de wil LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
27
Illustreren aan de hand van voorbeelden dat een baby stilaan zijn wil ontdekt.
De wil
28
Verklaren waarom je een baby onder de 6 maand niet kan verwennen.
Verwennen beneden de 6 maand?
29
Illustreren met voorbeelden dat een peuter wel over een wil beschikt en daar soms handig gebruik van maakt.
De peuter heeft een wil en gebruikt zijn wil
Omgangskunde D/1999/0279/031
38
Verzorging 3de graad BSO
30
Omschrijven en toepassen hoe je kan inspelen op de koppigheid van de peuter.
Koppigheidsfase
31
Omschrijven hoe je verwenning van peuters kan voorkomen.
Verwenning van peuters
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 27 - 30 Gebruikmaken van praktijksituaties. 29
Rollenspel waarbij tips naar aanpak ingeoefend worden.
30
Klassengesprek.
4.2.4
Sociale ontwikkeling van baby en peuter
4.2.4.1
De baby LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Fasen in de sociale ontwikkeling benoemen en beknopt omschrijven.
Fasen in de sociale ontwikkeling
2
Ontstaan van stevige band tussen baby en gehechtheidspersoon verklaren zowel op fysiek als emotioneel vlak.
Gehechtheid tussen baby en volwassene
3
Verklaren van de grotere interesse van de baby in speelgoed dan in zijn leeftijdsgenootjes.
Speelgoed versus leeftijdsgenoten
4
Gepast inspelen op de sociale ontwikkeling van de baby via contactspelletjes. (A E)
Inspelen op de sociale ontwikkeling van de baby
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Fasen illustreren met fotomateriaal; de verschillen tussen de fasen ontdekken met betrekking tot relatie tot volwassenenen en met betrekking tot relatie tot andere kinderen.
2
Verschil in gehechtheid verduidelijken tussen een pasgeborene en een baby van 6 maand aan de hand van video- en/of fotomateriaal. Omwille van het belang van gehechtheid, wordt er een apart thema aan gewijd.
3
Gebruikmaken van situatieschetsen en/of videomateriaal.
4
Inventaris opmaken vanuit literatuur en stage-ervaringen.
Omgangskunde D/1999/0279/031
39
Verzorging 3de graad BSO
4.2.4.2
De jonge peuter LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
5
Verklaren waarom de veilig gehechte jonge peuter zich aan meerdere volwassenen gaat hechten.
De jonge peuter en de volwassene
6
Omschrijving geven van het socialiseringsproces.
Socialiseringsproces
7
Belang van regels en grenzen toelichten in de omgang met peuters.
Regels en grenzen
8
Regels en grenzen in praktijksituaties kunnen hanteren.
9
Betekenis van het samenzijn met andere jonge peuters omschrijven.
De jonge peuter en leeftijdsgenoten
10
Prille sociale vaardigheden van de peuter via spel stimuleren. (A E)
Sociale vaardigheden van de peuter
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 5
Basisveiligheid als voorwaarde benadrukken.
6
Uitgangsvraag: welke normen en waarden zijn belangrijk in onze samenleving? Wanneer en hoe worden deze aangeleerd? Fragmenten uit kinderverhalen, Plons de gekke Kikker, Kabouter Plop, Samson en Sesamstraat.
7-8
Rollenspel. Inventaris maken van de 'meest' voorkomende regels op stage en klassendiscussie over de zin ervan.
9 - 10
Gebruikmaken van spelobservaties van jonge peuters om dit te verduidelijken.
4.2.4.3
De oudere peuter LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
11
Verklaren waarom de oudere peuter in conflict komt met zijn gehechtheidsfiguur.
Peuter in conflict met zijn gehechtsfiguur
12
Parallelspel tussen peuters omschrijven aan de hand van voorbeelden. Omschrijven hoe je het prille samenspel tussen peuters kan stimuleren en toepassen in praktijksituaties. (A E)
Spel van de peuter
Omgangskunde D/1999/0279/031
40
Verzorging 3de graad BSO
13
De gevoeligheid van de peuter voor het verwerven van nieuwe sociale vaardigheden illustreren met voorbeelden.
Sociale vaardigheden van de oudere peuter
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 11
Gebruikmaken van eigen ervaringen en stellingen.
12
Accent leggen op het belang en de noodzaak van het conflict tussen peuter en gehechtheidsfiguur in de ontwikkeling.
13
Gebruikmaken van spelobservaties van jonge peuters om dit te verduidelijken. Gebruikmaken van praktijkillustraties uit Ouders en Nu, Kinderen, Brieven aan Jonge Ouders, Kido. Inventariseren van de sociale vaardigheden van de oudere peuter en formuleren van tips om deze te stimuleren.
4.2.5
Gehechtheid LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Omschrijving geven van gehechtheid, gehechtheidsfiguren, gehechtheidsgedrag.
Gehechtheid, gehechtheidsfiguren, gehechtheidsgedrag
2
Gunstige gevolgen van gehechtheid opnoemen op korte en lange termijn.
Belang van gehechtheid
3
De fasen in de ontwikkeling van gehechtheid beknopt beschrijven.
Ontwikkeling van de gehechtheid
4
De kwaliteiten waaraan een gehechtheidsfiguur moet voldoen omschrijven.
Kwaliteit van de gehechtheidsrelatie
5
Opnoemen van de kwaliteitseisen waaraan een kinderdagverblijf moet voldoen wil het inspelen op de behoefte aan gehechtheid. Beschrijven hoe je kinderen aan het kinderdagverblijf kan helpen wennen.
Kwaliteitseisen van kinderdagverblijven, inspelend op de gehechtheidsbehoefte
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Observatieopdrachten meegeven op stage omtrent gehechtheidsgedrag, gebruik van knuffel.
2-3
Gebruikmaken van situatieschetsen en stage-ervaringen.
3
Kinderen situeren in de fasen van de gehechtheidsontwikkeling aan de hand van praktijksituaties. Rekening houden met de gehechtheidsontwikkeling in de omgang.
Omgangskunde D/1999/0279/031
41
Verzorging 3de graad BSO
4-5
4.2.6
Gebruikmaken van verhalen uit Kido, Ouders van Nu, De Bond, Brieven aan Jonge Ouders. In de inleidende lessen van verzorging wordt hierop kort ingegaan. In het omgaan met kinderen aan deze kwaliteitseisen voldoen. Syntheseoefeningen LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Per leeftijdsfase een synthese maken van de verschillende ontwikkelingsgebieden.
Synthese van ontwikkeling
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Leerlingen dienen goed te weten wat er bijvoorbeeld typisch is aan een éénjarige zodat ze ontwikkelingsgericht kunnen omgaan met dat kind in functie van totaalzorg. Het samenspel van de verschillende ontwikkelingsgebieden mag niet uit het oog verloren worden, bijvoorbeeld de invloed van taalontwikkeling op de sociale ontwikkeling.
4.3
4.3.1
De oudere zorgvrager
Oud worden LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
Bewust worden van vooroordelen tegenover oudere mensen.
Beeldvorming over bejaarden
2
Verschillen in de leefwereld van oudere en jonge mensen omschrijven. Begrip opbrengen voor de verscheidenheid van ouderen.
Leefwereld van jongeren en ouderen
3
Oorzaken van de vergrijzing van onze samenleving opnoemen.
Vergrijzing
4
Fasen in de ouderdom beschrijven. Verschil tussen kalenderleeftijd en psychologische leeftijd aangeven. Positieve aspecten van ouder worden omschrijven.
Ouder worden is een proces
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Gebruikmaken van stellingen, liedteksten en gedichten.
2
Vergelijking maken tussen leefwereld van ouderen en jongeren aan de hand van uitspraken, interviews enz.
Omgangskunde D/1999/0279/031
42
Verzorging 3de graad BSO
3
Begrip 'vergrijzing' duiden via grafieken van bevolkingspiramides.
4
Gebruikmaken van getuigenissen, teksten van ouderen.
4.3.2
Inkomen in de levensgeschiedenis LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
5
Het belang van levensgeschiedenis in eigen woorden weergeven.
Belang van levensgeschiedenis als persoonlijk bezit
6
Inzien dat elke bejaarde een uniek persoon is met een eigen levensstijl en levensloop.
Elke bejaarde is uniek
Uitleggen waarom kennis van de levensgeschiedenis de basis is voor een goede relatie en communicatie. Begrip opbrengen voor de invloed van belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen op ouderen. 7
Levensloopfiche toelichten als hulpmiddel om de levensgeschiedenis te leren kennen.
Levensloopfiche
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 5
Gebruikmaken van getuigenissen, teksten van ouderen.
6
Gebruikmaken van situatieschetsen. Thematisch uitwerken van belangrijke onderwerpen uit de levensgeschiedenis van ouderen: onder andere via gesprek, spel, inkleding.
7
Levensloopfiche (informatiefiche) als instrument om zicht te krijgen op de levensgeschiedenis leren gebruiken op stage.
4.3.3
Fysieke veranderingen bij het ouder worden
4.3.3.1
Lichamelijke veranderingen LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
Lichamelijke omschrijven.
2
Omschrijven en toepassen in praktijk op welke manier je rekening houdt met lichamelijke veranderingen.
Omgangskunde D/1999/0279/031
veranderingen
LEERINHOUDEN
beknopt
43
Lichaamshouding, lichaamsfuncties Specifieke omgang als verzorgende in verband met lichamelijke veranderingen
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Overleggen met collega Verzorging. Gebruikmaken van fotomateriaal, schetsen over houdingen van ouderen. Interview met ouderen over hun lichamelijk functioneren.
2
Gebruikmaken van stage-ervaringen.
4.3.3.2
Sensomotoriek
Motoriek LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3
Vicieuze cirkel waarin het bewegen van ouderen terechtkomt, herkennen en illustreren aan de hand van voorbeelden.
Bewegen in een negatieve vicieuze cirkel
4
Kenmerken, oorzaken en gevolgen van de ouderdomsmotoriek omschrijven.
Ouderdomsmotoriek: - kenmerken - oorzaken - gevolgen
5
Omschrijven en toepassen in praktijk hoe je het veilig en zelfstandig bewegen kan bevorderen in dagelijkse activiteiten.
Specifieke omgang als verzorgende met bejaarden op het vlak van bewegen
6
Voordelen van bewegen voor jong en oud op fysiek, psychisch en sociaal vlak toelichten. Omschrijven op welke manier je ouderen kan stimuleren tot bewegen in het dagelijks gebeuren. Zinvol bewegingsactiviteiten voor zorgvragers mee organiseren en mee begeleiden. (A E)
Voordelen van bewegen Stimuleren tot bewegen Zinvolle bewegingsactiviteiten
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3-4
Oefeningen waarin leerlingen dagelijkse beperkingen van de zorgvrager ervaren. Observatieopdrachten koppelen aan de vicieuze cirkel.
4-5
Gebruikmaken van casussen en stage-observatieopdrachten. Gediplomeerde verzorgende in de klas tips laten formuleren in verband met begeleiding van de motoriek.
6
Bezoek aan de thuiszorgwinkel in verband met hulpmiddelen met gerichte opdrachten; overleg met leraar Verzorging en Leef- en woonsituatie is hier noodzakelijk. Werkwinkel organiseren omtrent bewegingsactiviteiten, leraar LO betrekken.
Omgangskunde D/1999/0279/031
44
Verzorging 3de graad BSO
Sensoriek LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 7
Inleven in de belangrijkste gezichtsproblemen van de bejaarde.
Het gezicht
8
Omschrijven en toepassen hoe je blinde en slechtziende zorgvragers aangepast begeleidt bij dagelijkse activiteiten.
Specifieke omgang als verzorgende bij slechtziende zorgvragers
9
Inleven in slechthorendheid en doofheid. Signalen opnoemen waaraan gehoorproblemen bij ouderen herkenbaar zijn.
Het gehoor
10
Omschrijven en toepassen hoe je slechthorende of dove zorgvragers aangepast begeleidt bij dagelijkse activiteiten.
Specifieke omgang als verzorgende bij slechthorende zorgvragers
11
Gevolgen en gevaren aanduiden als gevolg van een verminderende werking van de tast-, smaak- en reukzin.
De tast-, de smaak- en de reukzin
12
Omschrijven hoe je onveilige situaties kan voorkomen aan de hand van praktijkvoorbeelden.
Specifieke omgang als verzorgende in verband met andere zintuigen bij bejaarde zorgvragers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 7 - 12
De fysiologie (voor aantal leerlingen reeds gekende leerstof) en pathologie komen aan bod in verzorging. In omgangskunde dient het accent te liggen op inleving en omgang.
7
Gebruikmaken van getuigenissen van ouderen, casussen en ervaringsoefeningen.
8
Rollenspel.
9
Gebruikmaken van stellingen, uitspraken omtrent hardhorendheid en doofheid. Ervaringsoefeningen.
10
Werken met cartoons om tips te formuleren. Rollenspel.
11 - 12 Leerlingen laten vertellen over ervaringen met eigen oma's/opa's en ouderen op stage. Samenwerken met leraar van Zorg voor leef- en woonsituatie.
Omgangskunde D/1999/0279/031
45
Verzorging 3de graad BSO
4.3.4
Psychische veranderingen bij het ouder worden
4.3.4.1
Cognitieve aspecten van het ouder worden
Waarneming LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Problemen op gebied van de waarneming herkennen en benoemen; verband leggen met de verminderde werking van de zintuigen.
De waarneming bij ouderen
2
Aandachtspunten opnoemen en vaardigheden toepassen in de begeleiding van zorgvragers in dagelijkse activiteiten. In het dagelijks gebeuren de waarneming stimuleren. (A E)
Specifieke taak als verzorgende in verband met de dagelijkse activiteiten
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Gebruikmaken van videomateriaal en getuigenissen. Waarneming is gekende leerstof.
2
Gebruikmaken van casussen en stage-ervaringen. Bijvoorbeeld vragen stellen bij het bekijken van foto's op de kamer, een dessert samen maken ... Groepsquiz, geheugen-, denk- en taalspelletjes uitproberen in de klas. Reflectie over zinvolle integratie in de stagesituatie.
Geheugen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3
Werking van het geheugen beschrijven. Omschrijven op welke manier het geheugen van ouderen achteruitgaat aan de hand van casussen. Typische kenmerken opnoemen van het geheugen van oudere mensen.
Geheugen van oudere mensen
4
Onderscheid aanduiden tussen normale achteruitgang van het geheugen bij ouderen en dementie.
Ernstige geheugenstoornis
5
Tips opnoemen die ouderen kunnen toepassen om het geheugen te oefenen (o.a. geheugensteuntjes). Geheugen stimuleren tijdens het dagelijks gebeuren. (A E)
Specifieke omgang als verzorgende inzake geheugensteuntjes voor oudere mensen
Omgangskunde D/1999/0279/031
46
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3
Beeld van een bibliotheek of archiefkast gebruiken.
4-5
Gebruikmaken van casussen, stage-ervaringen en getuigenissen. Inventaris opmaken van eigen geheugensteuntjes.
5
Groepsquiz, geheugen-, denk- en taalspelletjes uitproberen in de klas. Reflectie over zinvolle integratie in de stagesituatie.
Het denken LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
6
Kenmerken van het denken van oudere mensen beschrijven.
Kenmerken van het denken
7
Beschrijven hoe je het denken van ouderen kan stimuleren.
Specifieke omgang als verzorgende inzake denken bij oudere mensen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 6
Praktijkcasussen.
7
Groepsquiz, geheugen-, denk- en taalspelletjes uitproberen in de klas. Reflectie over zinvolle integratie in de stagesituatie.
De taal LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
8
Kenmerken van het taalgebruik van ouderen beschrijven.
Kenmerken van taalgebruik
9
Taalgebruik stimuleren. (A E)
10
Het begrip afasie uitleggen.
Begrip 'afasie'
11
Taalproblemen van zorgvragers met afasie herkennen en beschrijven.
Taalproblemen bij afasie
12
Uitleggen hoe je kan communiceren met afatische zorgvragers.
Specifieke omgang als verzorgende met afatische zorgvragers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 8
Bandopname van gesprek met bejaarde beluisteren.
Omgangskunde D/1999/0279/031
47
Verzorging 3de graad BSO
9
Groepsquiz, geheugen-, denk- en taalspelletjes uitproberen in de klas. Reflectie over zinvolle integratie in de stagesituatie.
10 - 12 Inleefoefeningen, situatieschetsen, getuigenis na revalidatie van afasie. Het leren LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
13
Omschrijven wat leren bevordert en wat leren bemoeilijkt.
Beïnvloedende factoren
14
Omschrijven wat een positief stimulerende houding tegenover het leren van nieuwe zaken inhoudt.
Specifieke omgang als verzorgende inzake leren bij oudere zorgvragers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 13
Het leren van jongeren en ouderen vergelijken.
14
Praktijkcasussen.
4.3.4.2
Emotionele aspecten van het ouder worden
Tijdsperspectief LEERPLANDOELSTELLINGEN 15
LEERINHOUDEN
Begrip tijdsperspectief uitleggen. Verklaring geven voor de belangstelling van ouderen voor het verleden.
Tijdsperspectief
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 15
Uitgaan van de stelling 'verveling doet ouderen over het verleden praten'.
Verlies en rouw LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
16
Enkel e o o rz ak en o pnoemen van verlieservaringen bij oudere mensen. Verdriet herkennen bij ouderen in praktijksituaties.
Verlies en verdriet
17
Omschrijven hoe je op een gepaste manier kan omgaan met het verdriet van ouderen. Inlevende houding nastreven op stage.
Specifieke omgang als verzorgende inzake verdriet bij oudere zorgvragers
Omgangskunde D/1999/0279/031
48
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 16
Praktijkcasussen. Ook link leggen met eigen houding tegenover verlies verwerken zoals voorzien in het deel sociale vaardigheden.
17
Rollenspel en stage-ervaringen.
Eenzaamheid LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
18
Begrip eenzaamheid omschrijven. Signalen van eenzaamheid herkennen en omschrijven.
Eenzaamheid
19
Concrete tips geven om de eenzaamheid van bejaarden te voorkomen of te doorbreken.
Specifieke omgang als verzorgende inzake eenzaamheid bij bejaarden
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 18 - 19 Gebruikmaken van teksten uit bijvoorbeeld Libelle, Vrouw en Wereld (KAV), Onze Tijd, Eigen Aard (KVLV). 19
Vrijwilligers uitnodigen en hen laten vertellen over hun werk met bejaarden.
Afhankelijkheid LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
20
Onderscheid aanduiden tussen afhankelijk zijn en afhankelijk gedrag. Omschrijven hoe bejaarden verschillen in het ervaren van afhankelijkheid. Oorzaken van afhankelijk gedrag bij ouderen toelichten aan de hand van concrete voorbeelden.
Afhankelijk zijn, afhankelijk gedrag
21
Omschrijven van positieve omgangshouding ten aanzien van afhankelijk gedrag.
Specifieke omgang als verzorgende inzake afhankelijk gedrag bij oudere zorgvragers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 20
Leerlingen laten vertellen over eigen afhankelijkheidsgevoelens bijvoorbeeld bij het breken van een been. Ervaringsoefeningen en casussen.
21
Rollenspel.
Omgangskunde D/1999/0279/031
49
Verzorging 3de graad BSO
Seksualiteit en intimiteit LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 22
Seksualiteit in zijn verschillende aspecten omschrijven.
Seksualiteit in zijn ruime betekenis
23
Omschrijven van gepaste houding ten aanzien van seksualiteit bij ouderen.
Specifieke omgang als verzorgende ten aanzien van seksualiteit bij ouderen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 22 - 23 Videofragmenten waarin ouderen getuigen over hun seksualiteitsbeleving. Gebruikmaken van stellingen. Leerlingen de kans geven hun eventuele stage-ervaringen in verband met ongewenste intimiteiten te uiten en samen zoeken naar een gepaste houding. In het derde leerjaar van de derde graad wordt dit uitgebreid besproken. 4.3.5
Sociale veranderingen bij het ouder worden
4.3.5.1
Pensionering LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Aantal winst- en verliesposten van de pensionering omschrijven.
Pensionering, winst- en verliesposten
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
4.3.5.2
Deze veranderingen doen zich vooral voor bij de groep jonge bejaarden, de leerlingen komen voornamelijk in contact met hoogbejaarden die nog een generatie ouder zijn (overgrootouders). De problematiek van jonge bejaarden wordt in het specialisatiejaar 'Thuisen bejaardenzorg' uitgebreid besproken en dient bijgevolg hier beknopt aan bod te komen. Gebruikmaken van casussen, interview van grootouders/ouderen thuis of in klasverband; leerlingen zelf vragen laten voorbereiden. Veranderingen in de relaties
Partnerrelatie LEERPLANDOELSTELLINGEN 2
LEERINHOUDEN
Uitleggen welk nieuw evenwicht partners moeten vinden na de pensionering. Beschrijving van de invloed van veroudering en verlies op de partnerrelatie.
Omgangskunde D/1999/0279/031
50
Partnerrelatie, een nieuw evenwicht
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 2
Deze veranderingen doen zich vooral voor bij de groep jonge bejaarden, de leerlingen komen voornamelijk in contact met hoogbejaarden die nog een generatie ouder zijn (overgrootouders). De problematiek van jonge bejaarden wordt in het specialisatiejaar 'Thuisen bejaardenzorg' uitgebreid besproken en dient bijgevolg hier beknopt aan bod te komen. Gebruikmaken van casussen, interview van grootouders/ouderen thuis of in klasverband; leerlingen zelf vragen laten voorbereiden.
Relatie met kinderen en kleinkinderen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3
Begrip 'lege nestgevoel' uitleggen.
Lege nest
4
Relatie tussen ouderen en hun kinderen en kleinkinderen beschrijven.
Ouders - kinderen - kleinkinderen
5
Maatschappelijke rol toelichten.
Maatschappelijke rol van grootouders
6
Ontstaan van rolomkering tussen kinderen en hun ouders (ouderen) verklaren. De evolutie die de ouder-kindrelatie bij het ouder worden ondergaat, samenvattend beschrijven.
van
grootouders
Rolomkering
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3/5
Deze veranderingen doen zich vooral voor bij de groep jonge bejaarden, de leerlingen komen voornamelijk in contact met hoogbejaarden die nog een generatie ouder zijn (overgrootouders). De problematiek van jonge bejaarden wordt in het specialisatiejaar 'Thuisen bejaardenzorg' uitgebreid besproken en dient bijgevolg hier beknopt aan bod te komen.
3-6
Gebruikmaken van casussen, interview van grootouders/ouderen thuis of in klasverband; leerlingen zelf vragen laten voorbereiden.
Relatie met vrienden en kennissen LEERPLANDOELSTELLINGEN 7
LEERINHOUDEN
Verwoorden op welke manier de relatie met vrienden en kennissen verandert bij het ouder worden.
Relatie met vrienden en kennissen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 7
Gebruikmaken van casussen, interview van grootouders/ouderen thuis of in klasverband; leerlingen zelf vragen laten voorbereiden.
Omgangskunde D/1999/0279/031
51
Verzorging 3de graad BSO
4.3.5.3
Wonen in een instelling
Opname LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
8
Redenen voor opname in een instelling opnoemen. Verwerking van een opname als rouwproces beschrijven. Factoren die een rol spelen bij de verwerking benoemen.
Opname
9
Begeleiding bij de opname beschrijven.
Specifieke omgang als verzorgende bij opname van de oudere zorgvrager
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 8-9
Opname in RVT of ROB concreet illustreren via praktijkvoorbeelden, maatschappelijk werker uitnodigen in de les; folders van rusthuizen bekijken vanuit opnamestandpunt.
Aanpassing aan het leef- en woongebeuren LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
10
Aspecten van het leefgebeuren opnoemen die veel aanpassing vragen van de bewoner.
Aspecten van leven en wonen
11
Verduidelijken op welke wijze het gevoel van isolatie bij een bewoner kan voorkomen worden. Concrete tips geven en toepassen in praktijksituaties om de aanpassing van een nieuwe bewoner aan het leven in een rusthuis te bevorderen. (A E)
Specifieke omgang als verzorgende bij wonen in een instelling van een bejaarde zorgvrager
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 10 - 11 Werken met videofragmenten over ROB/RVT's, casussen. Verandering in de relatie met familieleden LEERPLANDOELSTELLINGEN 12
LEERINHOUDEN
Verwoorden hoe de relatie met familie verandert bij een opname. Beschrijven hoe de familie het contact ervaart met de bejaarde na de opname.
Omgangskunde D/1999/0279/031
52
Omgekeerd ouderschap
Verzorging 3de graad BSO
13
Bepalende factoren in de contacten tussen bewoner en familie opnoemen.
Contacten factoren
bewoner-familie,
bepalende
14
Aandachtspunten opnoemen om de contacten tussen de bewoner en zijn familie te bevorderen.
Specifieke omgang als verzorgende inzake contacten tussen de zorgvrager en zijn familie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 12 - 14 Interview van familieleden; verwijzen naar sociale vaardigheden en leerstof derde leerjaar. Relaties met medebewoners LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 15
Uitleggen wat de relatie met medebewoners bemoeilijkt en bevordert. Omschrijven hoe rusthuizen door hun accommodatie en werking de contacten onder bewoners onderling trachten te bevorderen.
Beïnvloedende factoren
16
Tips opnoemen en toepassen om de relaties tussen bewoners op een positieve wijze te stimuleren. Als verzorgende meewerken aan een positieve groepssfeer in de instelling. (A E)
Specifieke omgang als verzorgende inzake relaties tussen bewoners
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 15
Uitspraken van zorgvragers over het leven in ROB/RVT; krantenknipsels.
16
Activiteiten organiseren op stage vanuit de doelstelling contactbevordering tussen bewoners.
Relaties met het personeel LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
17
Risico's voor bewoner verklaren die de afhankelijke relatie van het personeel met zich brengt.
Afhankelijke relatie
18
Omschrijven en toepassen hoe je rekening houdt in je omgang met deze afhankelijke relatie.
Specifieke omgang inzake de afhankelijke relatie van de bewoner ten overstaan van de verzorgende
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 17 - 18 Gebruikmaken van casussen.
Omgangskunde D/1999/0279/031
53
Verzorging 3de graad BSO
4.3.6
Werken met aandachtspersonen LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
Omschrijving geven van aandachtspersoon en aandachtsverzorgende.
Aandachtspersoon, aandachtsverzorgende
2
Voordelen van het werken met aandachtspersonen opsommen voor de bewoner, de verzorgende, de zorgverlening in het algemeen.
Voordelen van het werken met aandachtspersonen
3
Taken en opdrachten van de aandachtsverzorgende in grote lijnen opsommen en uitleggen.
Taken en opdrachten van de aandachtsverzorgende
4
Mogelijke gevaren en moeilijkheden verbonden aan het werken met aandachtspersonen herkennen en beschrijven aan de hand van praktijksituaties.
Gevaren en moeilijkheden verbonden aan het werken met aandachtspersonen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-3
Getuigenis van verzorgende uit RVT/ROB waar men werkt met aandachtspersonen.
4
Gebruikmaken van situatieschetsen. Rollenspel in verband met bestaande modellen van bewonerstoewijzing.
4.3.7
Dementie LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Begrip dementie omschrijven. Belangrijke oorzaken beknopt kunnen opnoemen.
Begrip en oorzaken
2
Belangrijkste kenmerken van dementie beknopt omschrijven en herkennen bij bewoners op stage. Duiden dat dementie een procesverloop kent. Inleven in wat dementie voor de zorgvrager betekent.
Dementeringsproces
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-2
Beleving van de dementie door de dementerende zelf en specifieke benaderingswijze behoren tot de leerstof van het derde leerjaar 'Thuis- en bejaardenzorg'. Gebruikmaken van inleefoefeningen, liedteksten, gedichten, videofragmenten, fotoboek over dementerende mensen. Aangepaste houding via praktijkervaringen van leerlingen bespreken.
Omgangskunde D/1999/0279/031
54
Verzorging 3de graad BSO
4.3.8
Synthese LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
Verbanden leggen tussen de verschillende veranderingen bij het ouder worden en de invloed die deze factoren op elkaar hebben, duiden.
Synthese van het ouder worden
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
5
Leerlingen kunnen hun totaalzorg aanpassen als ze hun zorgvrager kunnen situeren op fysiek, psychisch en sociaal vlak. De onderlinge samenhang en invloed dient ook geduid te worden, bijvoorbeeld de gevolgen van een halfzijdige verlamming op het sociaal functioneren en de waarnemingsmogelijkheden. EVALUATIE
Evaluatie dient zowel proces- als productgericht te zijn. Wat sociale vaardigheden en animatie en expressie betreft is permanente evaluatie zinvol. Zie Zorg voor leef- en woonsituatie, hoofdstuk 5, blz. 116-117. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Polyvalent lokaal voor expressie en animatie Belangrijke voorwaarden waaraan dit lokaal moet voldoen: - voldoende ruim zodat verschillende expressievormen gecombineerd kunnen aangeboden worden; - voldoende geluidsgeïsoleerd ten overstaan van de omliggende klaslokalen zodat leerlingen zich voldoende expressief kunnen en mogen uiten; - voldoende polyvalent, mobiel, flexibel zodat de inrichting van het lokaal kan aangepast worden naar gelang van de animatie en/of expressieactiviteit; - eventueel de aanwezigheid van video, tv, camera, klankinstallatie; - voldoende en permanent beschikbare opbergruimte, sanitair wasbekken en beschikbaarheid van water, tafels bestand tegen creatief werk met verf, klei, gips ... 7 -
BIBLIOGRAFIE AARNOUTSE, J., GEURTS, L., Omgangskunde - modulen voor verzorgenden (PM-reeks), Nelissen, Baarn, 1990. Advies over het Beroeps- en Opleidingsprofiel van de Verzorgende, VLOR, Brussel, 1994. Animatie in rusthuizen, VSPW (VLOD), Kortrijk, 1995. ARNTZEN, W., BLOEMENDAL, G., Zolang het nog kan. Thuiszorg voor dementerende ouderen. Een boek voor familieleden, hulpverleners en vrijwilligers, Intro Nijkerk, 1993. BARO, F., VAN DER WEE, A., Groeien naar leeftijd, Lannoo, Tielt/Bussum, 1983. BEBE. M., Mijn kind van 1 tot 3 jaar, Deltas, Aartselaar-Harderwijk, 1980.
Omgangskunde D/1999/0279/031
55
Verzorging 3de graad BSO
-
BERNLEF, J., Hersenschimmen, Uitgeverij Querido's, Amsterdam, 1988. BERTELS, M., Van een tehuis groeien naar een thuis, onuitgegeven nota's, RVT St. Anna, Herentals, 1996. BIEMANS, H., De eerste conversaties, Stichting Lichaamstaal, 1979. BLADERGROEN, W.J., Lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind, Uitgeverij De arbeiderspers, Amsterdam, 1985. Blindenzorg Licht en Liefde, diverse folders. BLOEMENDAL, G., DUINSTEE, M., VERSCHURE, J.C.M., Thuis in het verpleeghuis, eerste druk, Intro, Nijkerk, 1988. BLOKHUIS, G., De verzorging van blinde en slechtziende ouderen, Tijdschrift voor verzorgenden. BOERSMA, J.E.H., Serie omgangskunde: ontwikkeling, Educatieve uitgeverij Ten Brink Meppel BV, 1975. Braille-liga, diverse folders. BRAZELTON, B.T., Stap voor stap groter worden, Kosmos, Utrecht/Antwerpen, 1994. Brieven aan Jonge Ouders BUCKMAN, R., Ik weet niet wat ik zeggen moet, Ten have, 1992. BUIJSSEN, H., VAN DER HEYDEN, M., ROT, Validation en Warme zorg, Tijdschrift voor verzorgenden, nr. 4, 1991. CALLANAN, M., Laatste liefde, omgaan met de bijzondere signalen en behoeften van mensen in het besef van de dood, Anthos, 1993. CLOET-MULLIE, C., STELLAMANS-WELLENS, H., Kijk ... ik word groot, Uitgever Chr. Cloet-Mullie, 1982. COOREMANS-MASSIE, D., Kom een beetje bij me zitten. Animatie in het rusthuis, Acco, Leuven, 1989. De eerste jaren van uw kind, Team Atlas Verlag, Atlas Kortrijk, 1996. DE MOEI, J., VAN OOSTEN, F., Thuis in het verzorgingstehuis, Intro, Nijkerk, 1988. DE VLEESHOUWER, F., Werkwijze inzake residenttoewijzing in rust- en verzorgingstehuis Lindelo te Lille, In: Cursus Integrerende Verpleegkunde in de residentiële geriatrische zorgverlening, KU Leuven, 1988-1989. DIEFELDT, M., DIEFELDT H., Doet u mee?, Van De Bergen, 1991. DUDAL, P., Werken met aandachtspersonen in rusthuizen, Seniorama, Leuven, 1989. EISENBERG, A., MURSHOFF, H., HOTHAIVAS, S., VAN RAEMST, Alles over de peuterjaren, BV, Houtem, 1996. GEELEN, R., De taalkloof overbruggen, Maandblad voor de activiteitensector nr. 6, 1996. GEIJSELS, J., TIJSSENS, D., VAN CLEUVENBERGEN, R., Bejaardenzorg, Acco, Leuven, 1993. GIBRAN, K., De profeet, Mirananda, Wassenaar, 1976. GROOTHUIS, R., Training Sociale vaardigheden, Lemma, Utrecht 1995. Grootouders, Gezinsbeleid in Vlaanderen, Christelijke Mutualiteiten, 1995. HELLBRUGGE, Th., VON WIMPFFEN, J.H., Het eerste levensjaar, Ministerie van Volksgezondheid en van het gezin, Dienst Pers en Voorlichting, Brussel, 1978. HELSEN, J., VAN ASSEL, A., Groepswerk met ouderen, Acco, Leuven, 1994. HORAK, S., Spelletjes met je kindje, Casterman, 1994. HUIJBERS, J., Begeleiding 1 (Serie : ‘Traject’), Rijswijk, Nijgh & Van Ditmar Educatief, 1994. JANSEN, J.M.G., Omgangskunde in het verpleeghuis 1, Nijgh & Van Ditmar, 1993. JANSEN OP DE HAAR, M., VAN WOERKOM, E., Realiteitsoriëntatietraining, een heroriëntatie op desoriëntatie, De Tijdstroom, Lochem, 1985. Kido – nummers, VBJK.
Omgangskunde D/1999/0279/031
56
Verzorging 3de graad BSO
-
KEIRSE, M., Afscheid van moeder, Lannoo, 1992. KEIRSE, M., Helpen bij verlies en verdriet, een gids voor het gezin en de hulpverlener, Lannoo, 1996. KEIRSE, M., Omgaan met lijden en ziekte in het gezin, 1998. KOHNSTAMM, R., Kleine ontwikkelingspsychologie - deel 1 Het jonge kind, 3de druk, Van Loghum Slaterus, 1987. LANSDOWN, R., WALKER, M., Het opgroeiende kind, Kosmos, Utrecht/Antwerpen, 1992. LEACHT, P., Baby en kind, Kosmos, Amsterdam Heideland-Orbis, Hasselt, 1979. Leefsleutels, Quest International, 1990. Leren verzorgen, Werken als verzorgende 1,3,5,7,8a, Nijgh & Van Ditmar Educatief, Rijswijk, 1990. Leven met verwardheid (brochure), Vlaamse Alzheimer Liga, 1993. Levensloop en welzijn, Cursus maatschappelijke en sociale vorming, VVKSO, Licap c.v., 1040 Brussel, 1993. MARCOEN, A., VAN DE VEN, L., Bejaarde - familie - hulpverlener. Partners in zorg, Acco, Leuven/Amersfoort, 1993. MASELIS, R., Communicatie met demente bewoners, (niet-gepubliceerde notities), VSPWVLOD, Kortijk, 1993. MOLENBERGHS, C. (teksten), VAN WOUWE, P. (foto's), Mathilde pakt de zon, ontmoeting met dementerende ouderen, Uitgeverij P, Leuven, 1994. MUNNICHS, A.J.M.A., Menselijke verhoudingen: psychologie in verzorgingstehuizen, Dekker en Van de Veght, Nijmegen, 1972. Mussen voor het raam, Een brochure voor jongeren die op bezoek gaan in het rusthuis, Joka (Caritas), Brussel, 1994. NAAFS, J., Leven in tehuizen: een leven waard?, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1985. NIEMEYER, J., Omgang met bejaarden, Ten Brink, Meppel, 1979. NOUWS, T, VAN DE LAAR, M., Een geheugencursus in het verzorgingshuis. Praktijkboek geheugenactivering voor bewoners, Intro Nijkerk, 1992. OEYEN, E., Praktische omgang met dementerenden (niet gepubliceerde tekst), 1994. Omgaan met gehoorgestoorden, Contactblad, V.B.V., 15e jaargang, nr. 87, Brussel, 1994. Omgaan met bejaarden, Rosa, Baarn, Ambo. Onder ons, Magazine van Ziekenzorg C.M., 45e jaargang, nr. 356, 1995. OOMKES, F.R., Training als beroep - Deel 2: Oefeningen in sociale vaardigheid, Uitgeverij Boom, Amsterdam, 1995. OOMKES, F.R., Handboek voor gesprekstraining, Boom, Meppel, 1984. OOMKES, F., GARNER, A., Praten met plezier, Boom, Meppel, 1987. Over peuters, Syllabus, Kind en Gezin - Bond voor Grote en Jonge Gezinnen. PEETERS, J., Kind aan huis, een handboek voor medewerkers kinderopvang, Deel Ouders en opvang, VBJK, Gent, 1993. QUILLIAM, S., De lichaamstaal van uw kind - een practische gids voor ouders, Atrium, Alphen aan den Rijn, 1994. Relatiebeleving op latere leeftijd, B.G.J.G., Gezinsbeleid in Vlaanderen, jg. 1993, nr. 2. RIKSEN-WALRAEVEN, M., Inspelen op baby's en peuters - ontwikkelingsspelletjes, Uit: Kinderen als beroep, Deventer, Van Loghum Slaterus, 1981. ROSSAERT, I., Een gezonde geest, Onze Tijd. Gids voor 50-plus, Roularta-Media, extra editie 1996, p. 72-82. Samen werken, samen leren, Werkboek sociale vaardigheden, Sova-groep, Nelissen, Meppel, Baarn, 1993. SCHUTTER, J., Met elkaar (leerboek B), Omgangskunde voor het middelbaar beroepsonderwijs, Nijgh & Van Ditmar Educatief, Rijswijk.
Omgangskunde D/1999/0279/031
57
Verzorging 3de graad BSO
-
SOMERS, A., Kinderopvang in groep, werkmap voor kinderdagverblijven, VBJK, Gent, 1993. SPOLER-VAN DEN HOMBERGH, Sociaal-agogische vaardigheden, Nijgh & Van Ditmar, Educatief, 1994. STELLAMANS-WELLENS, H., Kijk ... ik word groot, van baby tot peuter, Davidsfonds/Infodok, Leuven, 1997. STELLAMANS-WELLENS, H., Mijn kind en ik samen groeien tot 3 jaar, Davidsfonds, Leuven, 1997. STELLAMANS-WELLENS, H., Gehechtheid: hoeksteen van het menselijk bestaan, (studiedag navorming). STROECKEN, G., Verdriet verwerken. TAVECCHIO, REILING, De vreemde situatie, Uit Kinderopvang als beroep (Red. Anja Hol en Alie Rusch), Academische uitgeverij, Amersfoort. VAN ASSEL, A., e.a., Omgaan met het geheugen. Informatie- en oefenboek, Acco Leuven/Amersfoort, 1992. VAN DEN BERGH, M., Als het leven wachten wordt, Wonen en werken in het tehuis, Kok, 1993. VAN DEN BERG, M., Als de ouderdom pijn doet, Kok-Kampen, 1991. VAN DEN BERG, M., Zingeving en zorg, Intro Nijkerk, 1995. VAN DEN BERG, M., Zorg om intimiteit, Intro Nijkerk, 1990. VANDENBROECK, M., SOMERS, A., Gehechtheid, Uit: Het kind in de opvang, VBJK, Gent, 1994. VAN DE RYT, H., PLOOIJ, F.X., Oei, ik groei! De acht sprongen in de mentale ontwikkeling van je baby, Kosmos - Z & K Uitgevers, Utrecht/Antwerpen, 1995. VAN DUINEN, M., Naar kinderen kijken: het observeren van kinderen tot ongeveer vier jaar in groepjes, Van Loghum Slaterus, Deventer, 1982. VAN DYCK, H., Niet zomaar, Kleine wenken voor een prettig contact met blinden, Licht en Liefde, 1974. VAN EIJKEREN, M., Leren in kindercentra 1, De individuele ontwikkeling van het kind, Nijgh & Van Ditmar Educatief, Rijswijk, 1991. VAN HAAREN, J., VAN DER ZANDE-ROMME, L., Sociale vaardigheden voor het werken met kleuters, Nelissen H., Baarn. VANHOLLE, K., Dementie, (niet-gepubliceerde notities), Sint-Carolusinstituut, Sint-Niklaas, 1996. VAN IERSEL, J., WESTERINK, J., Veranderen - Leer- en oefenboek omgangskunde, De Tijdstroom, 1987. VAN OERS, J., De onderkant van de bodem, De Bijster, Essen, 1989. VAN WILDERODE, A., Het oudste geluk, Lannoo, Tielt, 1995. VERHAEST, P., Contactpersonen: algemene uitgangspunten (intern werkdocument), St.-Bernardus, Bertem, 1995. VERHAEST, P., Werken aan wonen en leven voor zorgbehoevende ouderen, Acco, Leuven, 1994 (eerste druk). VERHOEF, A.C., VISSER, L., Omgangskunde 1, Nijgh & Van Ditmar, 1994. VERHOEF, A.C., Ontwikkeling en opvoeding, Nijgh & Van Ditmar, 1994. 't Vierde seizoen, RVT Sint-Anna, Herentals, 1992. VIJVERBERG, P., Leren in kindercentra, deel 3: Observatie en rapportage, Nijgh & Van Ditmar Educatief, Rijswijk,1991. WOLTERS, R., Plezier voor twee, activiteitenboek voor baby's en dreumessen, Intro, Baarn, Westland NV, Schoten, 1995.
Omgangskunde D/1999/0279/031
58
Verzorging 3de graad BSO
VERZORGING Derde graad BSO TV Verzorging Participatie aan de arbeidswereld Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1999
D/1999/0279/031
Participatie aan de arbeidswereld D/1999/0279/031
59
Verzorging 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
61
4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . Aspecten van deontologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aspecten van welzijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aspecten van sociaal recht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
62 62 64 64
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65
4
Participatie aan de arbeidswereld D/1999/0279/031
60
Verzorging 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
•
Beginsituatie voor leerlingen uit tweede graad BSO 'Verzorging-voeding' In het vak Gezondheidsopvoeding, eerste leerjaar leren leerlingen de begrippen lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn kennen. Ze kunnen de verschillende zorgsoorten omschrijven en illustreren. Het begrip gezondheidsopvoeding kunnen ze omschrijven. In het tweede leerjaar leren ze in Gezondheidsopvoeding het recht op gezondheid en welzijn illustratief toelichten. Ze kunnen de echelonnering van de gezondheids- en welzijnszorg toelichten alsook een hulpverleningsdienst contacteren. In Praktijklessen leren ze informatie verzamelen, selecteren en gebruiken.
•
Beginsituatie voor leerlingen uit tweede graad TSO 'Sociale en technische wetenschappen' In het vak Levensloop en welzijn in het eerste en tweede leerjaar leren leerlingen de begrippen gezondheid en welzijn omschrijven en situeren in concrete situaties. Ze raadplegen statistieken in verband met Volksgezondheid. Ze kunnen zorgsoorten omschrijven en concretiseren. Ze kunnen een aantal begrippen illustratief verduidelijken zoals preventieve en curatieve gezondheidszorg. Ze hebben het probleem van thuiszorg en opname in een rustoord besproken. In Praktijk hebben leerlingen leren informatie opzoeken en verwerken.
•
Gezamenlijke beginsituatie voor leerlingen die het eerste leerjaar van de derde graad gedaan hebben - Leerlingen hebben een aantal praktijkervaringen opgedaan in het werkveld bij kinderen en bejaarden. - Leerlingen hebben de begrippen beroepsgeheim, beroepsprofiel, verantwoordelijkheid reeds kort toegelicht gekregen in de lessen van de beroepsgerichte vakken en in het kader van stage.
2 3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN Kaderen van een aantal deontologische begrippen in de dagelijkse praktijk als verzorgende. Inzicht hebben in de organisatie van de welzijnszorg en de gezondheidszorg. Kennismaken met de basisbeginselen van sociaal recht. Verbanden leggen tussen stage-ervaringen en de lessen participatie. Gericht gebruikmaken van informatiebronnen in verband met participatie. Reflecteren over ethische vraagstukken en probleemsituaties die het beroep als verzorgende meebrengt. Volgen van de actualiteit in verband met participatie aan de arbeidswereld. ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
-
Vertrekken vanuit (stage) ervaringen en herkenbare situatieschetsen. Getuigenissen van verzorgenden en zorgvragers, studiebezoeken, videofragmenten ... verlevendigen het geheel.
-
Proces van reflecteren op gang brengen: durven stilstaan bij ethische vraagstukken, informatie dienaangaande verzamelen, observeren en inleven in verschillende gezichtspunten, teruggaan naar eigen broosheid en kwetsbaarheid …
Participatie aan de arbeidswereld D/1999/0279/031
61
Verzorging 3de graad BSO
-
Informatie in verband met participatie verzamelen en verwerken door gebruik te maken van brochures, telefoongids, welzijnsgids, het Internet ... Informatieverwerking en verslaggeving worden ook in PAV of Nederlands geoefend. Goede afspraken tussen vakleraren zijn nodig.
-
Situatieschetsen kunnen een hulpmiddel zijn bij het concretiseren van de inhoud van participatie. Bij het oplossen van situatieschetsen wordt de strategie van probleemoplossend denken gehanteerd (informeren, plannen, uitvoeren en evalueren). Deze strategie is ook herkenbaar in andere beroepsgerichte vakken. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn rekening leren houden met eigen bevoegdheden als verzorgende en met het zelfzorgprincipe (zorgvragers niet afhankelijk maken) voor de zorgvrager en familie. Oplossen van situatieschetsen kan zowel in groep (éénzelfde of verschillende) als individueel gebeuren met een klassikale uitwisseling. Op die manier worden sociale vaardigheden, opzoeken en verwerven van info, inleven en reflecteren geoefend. Bij deze werkvorm zijn gerichte opdrachten, voldoende informatiebronnen, goede timing, afspraken en continue bijsturing noodzakelijk. Iedere leerling dient steeds goed te weten wat van hem verwacht wordt en een schriftelijke neerslag dient als houvast.
-
Volgen van actuele ontwikkelingen kan op verscheidene manieren gebeuren: via media, een studiedag, een getuigenis uit het werkveld ... Leerlingen kunnen ook gedurende een gans schooljaar info bijhouden en verwerken over een afgebakend onderwerp volgens duidelijke instructies. Dit kan een opdracht als jaartaak zijn of ingepast worden in de opdrachten in het kader van de geïntegreerde proef op voorwaarde dat er concrete linken met het werkveld gelegd worden (bv. een interview met een zorgverlener en een zorgvrager over dat bepaald onderwerp).
-
Regionale gezondheids- en welzijnszorg verkennen via bijvoorbeeld plaatselijke informatiebrochures, dienstenzoektocht ...
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
4.1
Aspecten van deontologie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Omschrijven van de inhoud van de beroepsgerichte vorming in de opleiding. Duiden van de plaats van de verzorgende in de verschillende werkvelden en omschrijven van de taken.
Beroepsprofiel van de verzorgende
2
Verbanden leggen tussen waarden, rechten en plichten. Omschrijven en toepassen van rechten en plichten in verschillende beroepsgerichte situaties.
Deontologie
Participatie aan de arbeidswereld D/1999/0279/031
62
Toegepaste deontologie: rechten en plichten als verzorgende: tegenover zichzelf, tegenover de zorgvrager en zijn familie, tegenover het team en de werkgever
Verzorging 3de graad BSO
Concreet verwoorden wat de plicht inzake preventief gedrag naar de zorgvrager inhoudt. 3
Omschrijven van de begrippen verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Opnoemen en omschrijven van de soorten aansprakelijkheid. Duiden van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid in concrete situaties.
Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
4
Omschrijven van beroepsgeheim en gedeeld beroepsgeheim. Duiden van het belang van het beroepsgeheim. Aangeven in welke situaties het beroepsgeheim moet doorbroken worden. Hanteren van het beroepsgeheim in concrete situaties.
Beroepsgeheim: belang, betrokkenen, verbreking
5
Reflecteren over ethische vraagstukken vanuit concrete praktijkschetsen.
Ethische vraagstukken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Gebruikmaken van stage-ervaringen. Thuiszorg verkennen via getuigenis van helpster, maatschappelijk werker en zorgvrager bijvoorbeeld in het kader van toekomstverkenning in samenwerking met stagebegeleiding en beroepsgerichte vakken.
2
Vertrekken vanuit het streven van mensen naar geluk of menswaardig leven en het belang van waarden. De term deontologie of plichtenleer kan gekoppeld worden aan de begrippen keuzevrijheid en moeten. Duiden van het ontstaan van mensenrechten en kinderrechten. Toegepaste deontologie of bijzondere plichtenleer illustreren met situatieschetsen uit de stagepraktijk. Getuigenissen (bv. ter gelegenheid van een studiebezoek) van een verzorgende, teamlid, werkgever, zorgvrager, familie ... kunnen het geheel verduidelijken en concretiseren. Op school het brandbeveiligingsplan opzoeken, een evacuatie-oefening houden en bespreken. Pictogrammen opzoeken en verklaren. In samenwerking met Zorg voor leef- en woonsituatie.
3
Begrip verantwoordelijkheid koppelen aan het begrip plicht, begrip aansprakelijkheid koppelen aan bijzondere plicht. Werken met krantenartikels.
4
Beroepsgeheim koppelen aan 'waarden'. Voortbouwen op wat leerlingen in beroepsgerichte vakken en op stage reeds gezien en meegemaakt hebben. Afspreken en eventueel casussen opvragen bij vakleraren en stagebegeleiders. Werken met situatieschetsen, stellingenspel, rollenspel, artikels, videofragmenten ...
5
Ethische vraagstukken vanuit de stagesituaties bespreken met de nadruk op het verkennen van en het nadenken over verschillende gezichtspunten, het bestaan van een waardeconflict. Samenwerking met de leraar godsdienst is hier aangewezen.
Participatie aan de arbeidswereld D/1999/0279/031
63
Verzorging 3de graad BSO
4.2
Aspecten van welzijn
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 6
Omschrijven van welzijn, gezondheidszorg en sociale welzijnszorg. Benoemen van de verschillende echelons in de dienstverlening en illustreren met voorbeelden uit gezondheidszorg en sociale welzijnszorg. Opzoeken van gepaste hulpverlening in concrete situaties aan de hand van hulpbronnen.
Gezondheidszorg en sociale welzijnszorg
7
Omschrijven van de evolutie in de opvang van kinderen. Schetsen van een overzicht van de opvangmogelijkheden voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Kort omschrijven van de opdracht van Kind en Gezin. Verschillen en gelijkenissen aanduiden tussen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde kinderopvang voor niet-schoolgaande kinderen.
Kinderopvang in Vlaanderen
8
Omschrijven van de evolutie in de opvang voor bejaarden. Concreet verwoorden welke zorgsoorten, woonvormen en dienstverleningen er bestaan voor bejaarden.
Opvang voor bejaarden in Vlaanderen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 6
Gebruikmaken van het memento van de telefoongids, welzijnsgids en sociale kaart, lokale informatiebrochures, het Internet ... Studiebezoek met gerichte vragen aan bijvoorbeeld sociale dienst mutualiteit, OCMW, sociaal centrum. Een dienstentocht met opdrachten zodat het lokale aanbod verkend wordt.
7-8
Interview van eigen (groot)ouders ... in verband met evolutie. Gebruikmaken van stageervaringen, studiebezoeken, brochures, videofragmenten, actuele info ...
4.3
Aspecten van sociaal recht
LEERPLANDOELSTELLINGEN 9
LEERINHOUDEN
Omschrijven van basisbegrippen in verband
Participatie aan de arbeidswereld D/1999/0279/031
64
Basisbegrippen
Verzorging 3de graad BSO
10
met sociaal recht. Formuleren van aandachtspunten bij het afsluiten van een arbeidsovereenkomst.
- Sociale zekering - Arbeidsrecht
Gebruikmaken van brochures in verband met werken als jobstudent en schoolverlaten om rechten en plichten op te sporen.
Werken als jobstudent Werk zoeken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 9
Basisbegrippen via spelvorm (quiz, kruiswoordraadsel ...) aanbrengen. Arbeidsovereenkomst via echte voorbeelden verduidelijken alsook de link leggen met de stageovereenkomst.
10
Leerlingen zelf brochures laten verzamelen bij de VDAB, vakbond, JAC ... Nadien via gerichte vragen werken met verzameld materiaal.
5
EVALUATIE
Zowel kennis, vaardigheden als attitudes dienen geëvalueerd te worden. Leerlingen dienen op voorhand goed te weten waarop ze geëvalueerd zullen worden en daar eventueel zelf ook aan mee te werken. Het is nooit de bedoeling leerlingen via geheugenwerk van alles uit het hoofd te laten studeren. Wel moeten ze vlot leren omgaan met een aantal begrippen. Vooral moeten ze hun weg leren vinden in algemene en sectorspecifieke naslagwerken. Evaluatie met openboeksystemen is aan te bevelen, al hoeft dat niet het enige toetsingsmiddel te zijn. Zie leerplan Zorg voor leef- en woonsituatie hoofdstuk 5, blz. 116-117. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Geen specifieke vereisten. 7 -
BIBLIOGRAFIE Algemene beleidsoptie binnen de strategische planning, Ombudsdienst West-Vlaanderen, Kind en Gezin, januari 1996. Actoren op het werkveld, VVI, 1995. Gids voor gezinnen, Vlaamse Gemeenschap, Vlaams Ministerie van Cultuur en Welzijn, 1996. Gids voor wie het pensioen nadert of bereikt heeft, Vlaamse Gemeenschap, Ministerie van Cultuur, Gezin en Welzijn, februari 1996. Het arbeidsreglement, LBC, 1992. Infobrochure voor schoolverlaters en werkende jongeren, uitgave van ACV-jongeren, 1998. Lonend studentenwerk, folder, uitgave van ACV-jongeren, 1998. Ons recht, LBC, 1997. PEETERS, J., Organisatie kinderopvang in Vlaanderen, VBJK, Gent, 1994. ROSSAERT, I., Gids in de thuiszorg, Werkgroep thuisverzorgers VZW, 1996.
Participatie aan de arbeidswereld D/1999/0279/031
65
Verzorging 3de graad BSO
-
Stimulans, Welzijnsonderzoek in Vlaanderen, Vlaamse Gemeenschap, 1995. VICCA, C., SCHALENBOURG, B., VAN DER HAEGHEN, M., Sociale landkaart, Vanden Broele, Brugge, 1996. Wegwijs in ... de arbeidsovereenkomst, brochure, Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Commissariaat-generaal voor de bevordering van de arbeid, Brussel, 1996. Wegwijs in ... de eerste job, brochure, Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Commissariaatgeneraal voor de bevordering van de arbeid, Brussel, 1996. Wegwijzer Sociale Wetgeving, uitgave van ACV-vakbeweging, nr. 489, 1998. Welzijnsgids Gezondheidszorg - Welzijnszorg, Kluwer Editoral, 1991. Wie past er straks op mijn kind? Wegwijzer voor een goede kinderopvang, Kind en Gezin.
Participatie aan de arbeidswereld D/1999/0279/031
66
Verzorging 3de graad BSO
VERZORGING Derde graad BSO PV Praktijk Opvoedkunde/Verzorging Praktijkoefeningen Verzorging en Omgangskunde Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week TV Verzorging Verzorging Eerste leerjaar: 5 uur week Tweede leerjaar: 4 uur/week
In voege vanaf 1 september 1999
D/1999/0279/031
Verzorging D/1999/0279/031
67
Verzorging 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
69
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
69
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verzorging als leervak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Relatie Verzorging en Omgangskunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Relatie Verzorging en Zorg voor leef- en woonsituatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toelichting bij de opbouw van het leerplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
69 70 70 70 70
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . Inleidende lessen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor het lichaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bewegen en rusten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eten en drinken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitscheiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beter voorkomen dan genezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aandacht voor de gezondheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geneesmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71 71 76 79 83 86 88 91 94
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
96
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
96
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
97
3.1 3.2 3.3 3.4 4
Verzorging D/1999/0279/031
68
Verzorging 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
•
Beginsituatie voor de leerlingen uit de tweede graad BSO ‘Personenzorg’ De leerlingen uit de tweede graad BSO ‘Personenzorg’ kregen een aantal aanverwante vakken zoals Omgangskunde en Gezondheidsopvoeding. Ze kennen een aantal begrippen en toepassingen in verband met gezondheid, veiligheid, preventie en EHBO. Als leraar verzorging is het aangewezen de leerplandoelstellingen (en het cursusmateriaal) van gezondheidsopvoeding te bekijken in overleg met de leraar gezondheidsopvoeding. Concretisering van deze voorkennis is terug te vinden onder de rubriek Pedagogisch-didactische wenken.
•
Beginsituatie voor de leerlingen uit de tweede graad TSO 'Sociale en technische wetenschappen' De leerlingen kregen 1 uur 'biologie' gedurende twee leerjaren. Ze maakten kennis met anatomie en fysiologie, werking van het zenuwstelsel, endocrien stelsel en de zintuigen. Ze kregen ook ongeveer 24 uur les over hygiëne in de lessen Toegepaste wetenschappen en Praktijk.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Stap voor stap krijgen leerlingen de kans om doorheen de opleiding te groeien naar warmmenselijke (attitudes) en deskundige (vaardigheden en kennis) verzorgenden. - De leerlingen maken zich een visie op totaalzorg eigen, passen kwaliteitszorg toe en leren probleemoplossend denken en werken zowel bij jonge als oudere zorgvragers. - Leerlingen integreren de vakinhouden in hun stage. - De leerlingen krijgen een klare kijk op het gezond functioneren van het lichaam en handelen verantwoord in een gewijzigde situatie (anders dan gewoon). - De leerlingen ontwikkelen vaardigheden die zelfstandigheid en autonomie in de activiteiten van het dagelijks leven bij kinderen en oudere zorgvragers stimuleren en/of ondersteunen. - De leerlingen ontwikkelen inzicht in gezondheidsgedrag en preventie en hebben een modelfunctie in het voorleven van een gezonde levensstijl. - De leerlingen schatten noodsituaties correct in en handelen verantwoord. - De leerlingen leren harmonieus de vakgebieden Zorg voor leef- en woonsituatie, Omgangskunde en Verzorging integreren. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
De verzorgende heeft een eigen taak binnen het geheel van de hulpverlening in intramurale zorg. Het takenpakket van de verzorgende is aanvullend in het team van hulpverleners (verpleegkundige, kinesiste, animatoren ...). Vanuit een wakkere aandacht om zich niet te begeven op het domein van verpleegkunde, wordt er gekozen voor een duidelijke signaal- en verwijsfunctie uitgedrukt in het opvangen van signalen, verantwoord handelen, methodisch werken volgens het stappenplan (informeren, plannen, uitvoeren en evalueren) ... Het opstellen en opvolgen van zorgplannen ligt niet in de bevoegdheid van de verzorgende, zij heeft een deelopdracht in dit geheel. Een aantal belangrijke basisprincipes worden gehanteerd bij het uitvoeren van een kwaliteitsvolle totaalzorg namelijk vertrekken vanuit de beleving en zelfstandigheid van de zorgvrager en werken op een ergonomische, hygiënische, economische, ecologische, veiligheids- en comfortgerichte wijze.
Verzorging D/1999/0279/031
69
Verzorging 3de graad BSO
3.1
Verzorging als leervak
Verzorgen wordt benaderd als 'meer' dan aanleren van vaardigheden. Hoofd, hart en handen zijn niet duidelijk te scheiden van elkaar. Het aanleren van beroepsvaardigheden wordt in de praktijklessen strikt aangeleerd en getraind. Deze basis is nodig om in de praktijk (stage en werksituatie) flexibel en verantwoord in te spelen op de persoonlijke noden en behoeften van de zorgvragers.
3.2
Relatie Verzorging en Omgangskunde
De verzorgende staat dikwijls het dichtst bij de zorgvrager (hechtingsfiguur, aandachtspersoon). Zij maakt deel uit van zijn wereld waardoor een sterke persoonlijke en menselijk relatie ontstaat. Sociaal vaardig zijn en de nodige beroepsattitudes bezitten zijn fundamenteel om deskundig te werken. Observeren en rapporteren zijn fundamenteel voor de verzorgende. De wijze van observeren en rapporteren worden aangeleerd in de vakcomponent Omgangskunde. De inhoud wordt beschreven onder 'Basiskennis' met enerzijds 'Klare kijk' wat staat voor het 'gezonde' en anderzijds 'Anders dan gewoon' wat staat voor ‘afwijkende situaties’ waarbij de signaal- en verwijsfunctie tot haar recht komt. Het uitvoeren van vaardigheden vertrekt altijd vanuit de persoonlijke noden en behoeften van de zorgvrager en niet vanuit de aangeleerde vaardigheid. Dit veronderstelt een grote flexibiliteit en kennis van de ontwikkeling, noden en behoeften van de zorgvrager.
3.3
Relatie Verzorging en Zorg voor leef- en woonsituatie
Bij kinderen is de aanwezigheid van een stimulerende, aangename en veilige woonomgeving een noodzaak om tot zelfstandigheid te komen. Kinderen kunnen maar leren als ze het gevoel van 'thuis' ervaren doorheen hun omgeving. Bij oudere zorgvragers is het verblijven in een intramurale setting een volwaardige woonvorm. Het is belangrijk om oog te hebben voor de steeds groter wordende hulpbehoevendheid. De zorgvrager heeft een totaal andere woonvorm achter de rug en verblijft nu tot aan het definitieve afscheid in een ongewone woonomgeving. Zorgen vraagt daarom oog voor details in leven en wonen zodanig dat de zorgvragers zich veilig en thuis voelen. Het leven in groep brengt risico’s zoals besmetting en onveiligheid met zich mee. De zorg voor materiële dingen (reinigen, onderhouden en ontsmetten) krijgt daarom veel aandacht.
3.4
Toelichting bij de opbouw van het leerplan
De inleidende lessen(1) leggen de basis voor een moderne visie op hulpverlening, kwaliteitszorg, zelfstandigheid, gezond leven en verantwoord handelen in noodsituaties zowel bij kinderen als bij oudere zorgvragers. De meest belangrijke basisbehoeften en inhouden op vlak van verzorging worden in kleine eenheden uitgewerkt en vertrekken vanuit de behoeften van de zorgvragers. - Zorg voor het lichaam (2) - Bewegen en rusten (3)
Verzorging D/1999/0279/031
70
Verzorging 3de graad BSO
-
Eten en drinken (4) Uitscheiding (5) Beter voorkomen dan genezen (6) Aandacht voor de gezondheid (7) Geneesmiddelen (8)
In de verschillende eenheden wordt in de mate van het mogelijke dezelfde structuur gehanteerd namelijk - basiskennis (klare kijk en anders dan gewoon), - zorgend handelen, - gezondheidsopvoeding en voorlichting GVO, - eerste hulp bij ongevallen (EHBO). Het leerplan is een graadleerplan voor het eerste en tweede leerjaar van de derde graad 'Verzorging'. Elk lerarenteam kan zelf de volgorde bepalen rekening houdend met de beginsituatie, praktijkmogelijkheden (stages), organisatie van het schoolgebeuren ... Een mogelijkheid bestaat erin in het eerste leerjaar te starten met de inleidende lessen, vervolgens zorg voor het lichaam en bewegen en rusten. De andere eenheden komen dan aan bod in het tweede leerjaar. Er dient een evenwicht gezocht te worden tussen het opdoen van kennis, liefst via actieve werkvormen en met duidelijke hoofdaccenten, en het concreet inoefenen van vaardigheden (deskundigheid). Attitudevorming is de rode draad in het geheel (warmmenselijke verzorgenden). Het vak Verzorging realiseert een totaalbenadering van de zorgvrager. Het is aangewezen om deze opbouw te respecteren en niet te verdelen in kleine vakgebieden die de integrale opleiding geweld aandoen. Voor meer specifieke pedagogisch-didactische wenken verwijzen we naar punt 4. Bovendien staan in de lerarenhandleidingen nog meer uitgewerkte tips. De stageopdrachten zijn fundamenteel om de theoretische kennis om te zetten in de praktijk of als voorbereiding van de leerinhouden. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
4.1
4.1.1
1
Inleidende lessen
Mensen zorgen voor mensen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inhoud van attitudes verwoorden en illustreren met concrete voorbeelden.
Attitudes zoals echt zijn, empathie tonen, geborgenheid bieden, structureren, stimuleren, zelfstandigheid bevorderen, individualiseren, veiligheid bieden, flexibel zijn, samenwerken, beroepsgeheim respecteren ...
Verzorging D/1999/0279/031
71
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Situatieschetsen moeten aangebracht worden omdat leerlingen zelf nog geen praktijkervaringen hebben. Gedurende de inleidende lessen ontwikkelen de leerlingen een eigen kijk op hun toekomstig beroep. Het is daarom belangrijk vanuit de verschillende vakgebieden afspraken te maken en dezelfde taal te gebruiken voor dezelfde leerinhouden. Een projectmatig uitgewerkte introductie kan verhelderend zijn voor leerlingen èn een mooie kans om een eerste kennismakingservaring op te doen via bijvoorbeeld een studiebezoek of een getuigenis. 1
4.1.2
Het persoonlijkheidsprofiel van de verzorgende komt aan bod in de lessen omgangskunde. De beroepsattitudes zijn toegelicht in het advies over het beroepsprofiel (VLOR). Afspraken maken met de leraren Omgangskunde. Het gaat in het vak Verzorging eerder om een korte exemplarische uitwerking. Inleefmoment door middel van foto’s , situatieschetsen, artikels uit vaktijdschriften, video, interview ... Een visie op hulpverlening LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
2
Het leven-wonen-omgaan- en zorgenmodel omschrijven.
Drie componenten: omgangskunde, verzorging, zorg voor leef- en woonsituatie
3
Zorgmodellen onderscheiden aan de hand van situatieschets.
Zelfzorg, mantelzorg en professionele of beroepszorg
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 2-3
4.1.3
Is gebaseerd op een holistisch mensbeeld. Afspraken maken met de leraren Omgangskunde. Gesprek rond dit mensbeeld kan via een stellingspel op gang gebracht worden of rollenspel zoals het verhaal van de twee valiezen ... Zorgmodellen zijn gekende leerstof vanuit de tweede graad. Kwaliteit in de kinderopvang LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4
Taken van een verzorgende in de kinderopvang omschrijven.
Veelzijdige taken zoals opvoeden, verzorgen, samenwerken, organiseren, onderhandelen
5
Het kind centraal plaatsen in de totaalzorg.
Betrokken partijen: kind, ouders en beroepskrachten
6
Ouders de eerste en laatste verantwoordelijken laten blijven.
7
Op een eenvoudige wijze het belang van gehechtheid en lichaamstaal omschrijven.
Verzorging D/1999/0279/031
72
Gehechtheidsfiguur en lichaamstaal
Verzorging 3de graad BSO
8
Voorbeelden geven van de concretisering van de visie van Kind en Gezin in verschillende beoordelingsituaties.
Beoordelingsschaal van Kind en Gezin: flexibiliteit, individualiseren, stimuleren, structureren, zelfstandigheid bevorderen, bewegingsvrijheid bieden, veiligheid schenken, deskundigheid, samenwerken met ouders, teamwork, vorming van personeel, observeren
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 4-8
4.1.4
Afspraken maken met de leraren omgangskunde in verband met gehechtheid en lichaamstaal. Het theoretische concept wordt in omgangskunde toegelicht. We raden aan de folder te gebruiken: 'Wat een job!', werkmap voor kinderdagverblijven (kinderopvang in groep). De kwaliteitszorg in de kinderdagverblijven is gebaseerd op de beoordelingsschaal van Kind en Gezin. Voorbeelden kunnen gevonden worden na een studiebezoek of een eerste stageervaring. Kwaliteit in bejaardenzorg LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
9
Kwaliteitsvol omgaan met oudere zorgvragers (leven en wonen - omgaan - zorgen) op psychisch, fysiek en sociaal gebied.
Totaalzorg
10
Belang van het werken met aandachtspersonen verwoorden.
Aandachtspersonen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 9 - 10
4.1.5
Afspraken maken met de leraren Omgangskunde in verband met werken met aandachtspersonen. Werken met aandachtspersonen in rusthuizen. Neem bijvoorbeeld contact op met 'Seniorama VZW', J.P. Minckelersstraat 45, 3000 Leuven. Ook dit concept wordt theoretisch uitgewerkt in omgangskunde. Gebaseerd op de visietekst (beeld van de weegschaal) van de heer Vlaeminck, directeur van het RVT Sint-Jozef te Assenede. Pedagogische bijdragen nr. 116 - winter 1995. Zorgend handelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
11
Algemene dagelijkse levensverrichtingen concreet omschrijven.
Algemene dagelijkse levensverrichtingen
12
Nieuw gedrag aanleren bij kinderen in een veilige en geborgen omgeving.
Zelfstandigheid van het jonge kind
Verzorging D/1999/0279/031
73
Verzorging 3de graad BSO
13
Factoren die de zelfstandigheid bepalen omschrijven. Ondersteunen en bewaren van zelfstandigheid bij oudere zorgvragers door het gebruik van ADL-zorgplannen en ADL-hulpmiddelen.
Zelfstandigheid bij oudere zorgvragers
14
Methodisch en probleemoplossend denken en werken via het gebruik van een stappenplan in een eenvoudige concrete situatie.
Methodisch werken, bijvoorbeeld: informeren (gegevens bepalen, probleem formuleren, doel bepalen), plannen, uitvoeren en evalueren (zowel proces als product)
15
Beroepsvaardigheden omschrijven en plaatsen in het methodisch werken.
De beroepsvaardigheden: voorbereiding, uitvoering, nazorg
16
Basisprincipes omschrijven en toepassen in concrete zorgsituaties.
Basisprincipes: hygiënisch werken, belevingsgericht werken, zelfzorg nastreven, veiligheid waarborgen, comfort verzekeren, ergonomisch werken, economisch werken, ecologisch werken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 11 - 16 Het boek en de video 'Je kind kan het zelf' van M. Bisschops/T. Compernolle zijn erg bruikbaar. Zelfredzaamheidstraining wordt uitgebreid behandeld in omgangskunde, in verzorging worden er toepassingen gemaakt. Afspraken maken met leraar omgangskunde. Ter illustratie tonen van de Katz-schaal, ADL-schaal ... op stage kan dit concreet gemaakt worden. Een bezoek aan Solival of een thuiszorgwinkel met opdrachten vanuit verschillende zorgsituaties kan aanleiding geven tot het aanleggen van documentatiemap in verband met hulpmiddelen. Die map kan gedurende de derde graad verder vervolledigd worden, liefst ook met eigen bedenkingen! Duidelijke afspraken maken met de leraren Zorg voor leef- en woonsituatie en Omgangskunde in verband met methodisch werken bij het uitvoeren van activiteiten en het hanteren van de basisprincipes. Methodisch werken is een uitbreiding van het gekende vierstappenplan. Vanuit praktijksituaties de beroepsvaardigheden demonstreren. 4.1.6
17
Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Aantal begrippen en voorstellen in verband met GVO concreet omschrijven vanuit eigen leefwereld. Gezond leven voorleven (voorbeeldfunctie) onder andere door eigen lichaamshygiëne te verzorgen.
Gezondheid, ziekte, veiligheid, hygiëne, gezondheidsvoorlichting en -opvoeding, GVOprogramma’s
Verzorging D/1999/0279/031
74
Verzorging 3de graad BSO
18
Verschillende micro-organismen omschrijven.
De verzorgende en micro-organisme: ziekteverwekkende of pathogene, commensale, niet-ziekteverwekkende micro-organismen
19
Kruisinfecties voorkomen.
Kruisinfecties
20
Correcte handhygiëne uitvoeren.
Handhygiëne
21
Tips om rugsparend te werken omschrijven en toepassen. Het belang van correcte toepassingen van rugsparend werken verwoorden voor de eigen gezondheid. Verantwoord en vaardig tillen.
Verplaatsingsvaardigheden (hef- en tiltechnieken): rugsparend werken, tillen doe je samen, vaardig tillen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 17 - 21 Afhankelijk van de voorkennis van de leerlingen is dit herhaling (tweede graad 'Verzorgingvoeding') of nieuwe leerstof die gebruikt wordt in functie van de praktijk. We raden aan om contact te nemen met een GVO-centrum en GVO-folders te leren gebruiken. Interview of vragenlijst in verband met persoonlijke hygiëne kan aanleiding geven tot nadenken over eigen handelen. Handhygiëne inoefenen. Er kan gebruikgemaakt worden van de video 'Tillen, kantelen en verplaatsen van zieken en minder validen' uitgegeven door Aurelia. Verschillende voorzieningen bieden de mogelijkheid om rugschool te volgen. Er kunnen afspraken gemaakt worden met leraren Lichamelijke opvoeding en Zorg voor leef- en woonsituatie. Oefening baart kunst! 4.1.7
Eerste Hulp Bij Ongevallen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
22
Het doel en de betekenis van EHBO omschrijven.
Doel en betekenis van EHBO
23
De hoofdprincipes van EHBO vlot toepassen in noodsituaties. Bevoegde personen in een noodsituatie gepast informeren.
Verantwoord handelen in een noodsituatie: waarnemen, handelen, aanwezig zijn
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 22 - 23 Werken onder de vorm van een simulatiespel, fotoset en ongevallenkaarten ... is verhelderend. We raden aan contact op te nemen met de plaatselijke verantwoordelijken van de Rode Kruisafdeling, zij kunnen zorgen voor info, demonstratie en oefenbeurten. Een aantal leerlingen zullen ook hier al wat voorkennis bezitten en/of hebben een cursus helper(tje) bij het rode kruis gevolgd.
Verzorging D/1999/0279/031
75
Verzorging 3de graad BSO
4.2
4.2.1
Zorg voor het lichaam
Basiskennis LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
De delen van de huid benoemen en aanduiden op de schetsen. De taak van de huid omschrijven.
De huid
2
De delen van het oor benoemen en aanduiden op de schetsen. De werking van het oor omschrijven.
Het oor
3
De delen van het oog benoemen en aanduiden op de schetsen. De werking van het oog omschrijven.
Het oog
4
Problemen bij het horen, het zien en de huid herkennen en omschrijven. Verantwoord handelen bij de meest voorkomende problemen van de oren, ogen en huid. Onderhouden en plaatsen van hoorapparaat.
Anders dan gewoon - hardhorigheid, doofheid, - hardhorigheid en doofheid, middenoorontsteking - bijziendheid, verziendheid, scheelzien - wratten, eelt, overmatig zweten, huidallergie, luizen, intertrigo, doorligwonden
5
Signalen herkennen en verantwoord handelen bij huidproblemen bij kinderen.
Specifieke huidproblemen bij kinderen: stuiterytheem en melkkorstjes
6
Signalen herkennen en verantwoord handelen bij huid en haarproblemen bij oudere zorgvragers.
Specifieke huidproblemen bij oudere Zorgvragers: oude huid, bruine vlekken, ouderdomsjeuk, beenulcus. Veroudering van de haren.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-6
Bezoek aan een gehoorcentrum, een oogarts, schoonheidssalon ... met deskundige begeleiding wekt interesse en verhoogt de leerkansen. In omgangskunde gaat men uitgebreid in op omgaan met slechtzienden en slechthorenden. Gebruikmaken van duidelijke foto’s en beeldmateriaal om de werking, bouw en eventuele problemen van de huid, het oog en het oor uit te leggen. De meeste leerlingen hebben reeds voorkennis. Stimuleren om informatie te verzamelen via folders ... (apotheek, gehoorcentrum, opticien ...).
Verzorging D/1999/0279/031
76
Verzorging 3de graad BSO
4.2.2
Zorgend handelen LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 7
De algemene dagelijkse levensverrichtingen in verband met zorg voor het lichaam omschrijven in functie van de mogelijkheden van zorgvragers.
8
De zorg voor het lichaam bij kinderen zoals verschonen, opfrissen en een bad geven uitvoeren in een sfeer van geborgenheid.
Zorgend handelen bij kinderen Vaardigheden bij de zorg voor het lichaam Aan- en uitkleden, verschonen van stoelgangluier, opfrissen van gezicht en handen, babybadje, oliebadje, kleine zorgen, haren wassen
9
De groei naar zelfstandig van lichaamszorgen doelbewust stimuleren en steunen.
Stimuleren van de groei naar zelfstandigheid: bijvoorbeeld handen wassen, sok aantrekken
10
Zelfstandigheid van de oudere zorgvrager ondersteunen onder andere door het gepast gebruik van hulpmiddelen.
Zorgend handelen bij oudere zorgvragers Ondersteunen van zelfstandigheid
11
Een sfeer van warmte, geborgenheid en veiligheid creëren tijdens de zorg voor het lichaam.
Vaardigheden bij de zorg voor het lichaam
13
Respectvol, vlot en handig zorgvragers helpen bij het aan- en uitkleden.
Aan- en uitkleden, aan- en uittrekken van compressiekousen
14
Respectvol, vlot en handig lichaamszorgen uitvoeren.
Bedbad, kleine zorgen, wassen aan de wastafel, dagelijks toilet, baden, wassen van de haren, voetverzorging
15
Respectvol, vlot en handig incontinentiemateriaal aanbieden en gebruiken.
Zorg bij incontinentie: soorten incontinentie, behandelingsvormen; incontinentiemateriaal
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 7 - 15
De link leggen met de inleidende lessen om het begrip ADL te verwoorden. Interviews, lijsten, stageopdrachten, geven duidelijk informatie rond de ADL betreffende lichaamshygiëne. Bezoek brengen aan een thuiszorgwinkel, een winkel met baby- en peuterartikels om hulpmiddelen te leren kennen en verantwoord te gebruiken. Documentatiemap kan aangevuld worden. Afspraken maken met de leraren Zorg voor leef- en woonsituatie wat onderhoud, ontsmetten en veiligheid betreft. De zelfzorg en de individuele noden en verlangens zijn altijd de uitgangspunten. Demonstreren en correct inoefenen van beroepsvaardigheden in het praktijklokaal is noodzakelijk en duldt geen compromissen, willen leerlingen in de praktijk deskundig en flexibel de beroepsvaardigheden uitvoeren.
Verzorging D/1999/0279/031
77
Verzorging 3de graad BSO
Situatieschetsen en stageopdrachten kunnen heel functioneel zijn om methodisch en probleemoplossend te leren denken en werken (stappenplan, basisprincipes en de delen van een beroepsvaardigheid). Afspraken met de leraren Omgangskunde maken om de communicatieve vaardigheden en attitudes deskundig toe te passen. Bij het inoefenen van beroepsvaardigheden in de praktijk, is individuele begeleiding door de stagementor of stagebegeleid(st)er erg belangrijk. Problemen, onjuiste toepassingen ... moeten individueel besproken en bijgestuurd worden. Deze situaties kunnen aanleiding zijn voor een klassikaal leermoment waar de inbreng van elke leerling belangrijk is. 4.2.3
GVO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
16
De gevaren van zonnen, huidkanker, optreden van oogaandoeningen en allergieën omschrijven.
De schadelijke gevolgen van de zon: huidkanker, oogaandoeningen, allergieën UV-stralen en huidtypes
17
Preventief en verantwoord optreden bij het zonnen om gevaren te voorkomen.
Preventieve maatregelen: zoals huid bedekken door lichte kledij, ogen beschermen, huidgewenning bij het zonnen, tijdstip van het zonnen, combinatie met wind, zand en water Beweging, zonnecrème, lichaamshygiëne
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 16 - 17 Link leggen met de inleidende lessen en eigen gewoonten. Folders van Kind en Gezin, Levenslijn, instituut voor kankerpreventie ... gebruiken om het belang voor eigen gezondheid en die van de zorgvragers te verzekeren en risicogedrag te voorkomen. 4.2.4
EHBO LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 18
De invloed van gevaarlijke producten op de huid, slijmvliezen en ogen omschrijven.
Gevaarlijke producten
19
Tijdig de signalen opvangen en verantwoord handelen bij vergiftiging door giftige producten.
Verantwoord handelen bij vergiftiging langs de huid, de ogen, de slijmvliezen
20
Tijdig de signalen opvangen en verantwoord handelen bij vreemde voorwerpen in de neus en de oren.
Voorwerpen in de neus en oren
Verzorging D/1999/0279/031
78
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 18 - 20 Link leggen met de inleidende lessen. Herhalen welke stappen er moeten gezet worden in een noodsituatie bereidt leerlingen voor om adequaat te reageren in een noodsituatie. Werken met foto’s en beeldmateriaal.
4.3
4.3.1
Bewegen en rusten
Basiskennis LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
Beenderen van het geraamte benoemen en herkennen op schetsen.
Het beenderstelsel
2
Rol van het geraamte bespreken.
Rol van het geraamte
3
Soorten beenderen onderscheiden naar vorm en functie.
Soorten beenderen
4
Betekenis van rood beenmerg en kraakbeen omschrijven.
Beenmerg en kraakbeen
5
Het eigene van de schedel van het jonge kind omschrijven en de gevolgen voor de verzorging verwoorden.
De schedel van het jonge kind
6
Beenverbindingen omschrijven.
De soorten beenverbindingen
7
Rol van de spieren weergeven.
Het spierstelsel
8
Soorten en de werking van de spieren omschrijven.
9
Werking van het zenuwstelsel omschrijven.
Het centraal zenuwstelsel en het perifeer zenuwstelsel
10
Samenhang met bloedsomloop, zenuwstelsel en beenderstelsel aangeven.
Samenwerking tussen de stelsels
11
Signalen herkennen en verantwoord handelen bij problemen van het bewustzijn.
Anders dan gewoon Problemen van het bewustzijn: syncope, epilepsie, vermoeidheid en stress, apathie
12
Bij kinderen signalen herkennen en verantwoord handelen bij koortsstuipen, plat- en holvoet, lordose, kyfose en scoliose.
Problemen bij kinderen
Verzorging D/1999/0279/031
79
Verzorging 3de graad BSO
13
Bij oudere zorgvragers signalen herkennen en verantwoord handelen bij eksterogen, artrose, gewrichtsreuma, osteoporose en heuplijden.
Problemen bij de oudere zorgvragers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-3
4.3.2
Gebruikmaken van duidelijke foto’s en beeldmateriaal om werking, bouw en eventuele problemen van bewegingsstelsel en zenuwstelsel uit te leggen. Stimuleren om informatie te verzamelen en zoekopdrachten geven in het medisch zakwoordenboek en vaktijdschriften. Zorgend handelen LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 14
Begrippen mobiliteit, rust en slaap omschrijven en het belang ervan benoemen.
Mobiliteit Rust Slaap
15
Het belang van goede kamerzorg weergeven voor jonge en oudere zorgvragers.
Kamerzorg
16
Het belang van goede bedzorg weergeven.
Bedzorg
17
Omschrijven van de soorten bedden.
Soorten bedden: wieg, kinderbed, vouwbedje, groot bed
18
Geschikte hulpmiddelen aanbieden en gebruiken bij kamer- en bedzorg.
Bijbehorigheden/hulpmiddelen zoals zijsponden of onrusthekkens, ziekentiller, voetsteunen, bedtafeltje, nachtkastje, tussengordijnen en tochtschermen, dekenboog
19
Verkennen bedlinnen.
Bedlinnen van een kinderbed en een groot bed
20
Verschillende methoden toepassen om bedden af te halen en op te maken met de ZV al of niet in bed, alleen of met twee verzorgenden. Verschillende methoden van afhalen en opmaken van een bed in de praktijk. Aanpassen aan de situatie en persoonlijke behoeften van de zorgvrager.
Methoden van afhalen en opmaken van een bed en een babybedje (en de wieg)
21
Baby- en peuterartikelen veilig en verantwoord gebruiken.
Hulp bieden bij de groei naar zelfstandigheid: gebruikstips bij baby- en peuterartikelen zoals wandelwagen, buggy, park (box), traphekje, draagzak op de buik, baby-bag,
Verzorging D/1999/0279/031
80
Verzorging 3de graad BSO
kinderstoel 22
Kinderen veilig tillen, dragen en neerleggen.
Het kind dragen Kleine baby‘s optillen Grotere kinderen Kinderen neerleggen
23
Kinderen stimuleren in hun motorische ontwikkeling.
De motorische ontwikkeling
24
Hulpmiddelen die comfort en steun geven bij het gaan op een verantwoorde manier aanwenden.
Ondersteunen van de motorische zelfstandigheid van de oudere zorgvrager: hulpmiddelen bij het gaan, schoeisel, kleding, woonaccommodatie, loophulpmiddelen
25
Hulp bieden bij het staan en gaan, comfortabel zitten in de zetel of in de rolstoel, liggen (al dan niet gefixeerd) in het bed. Gevaren en gevolgen van langdurige bedrust omschrijven.
Houdingen en comfort
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 14 - 25 Er zijn veel folders te verkrijgen in verband met bewegen, rusten, slapen ... Afspraken maken met de leraren Zorg voor leef- en woonsituatie wat inrichting, onderhoud, ontsmetten en veiligheid betreft. Bezoek brengen aan een thuiszorgwinkel, een winkel met baby- en peuterartikels om hulpmiddelen te leren kennen en verantwoord te gebruiken. Documentatiemap kan aangevuld worden. De zelfzorg en de individuele noden en verlangens zijn altijd de uitgangspunten. Demonstreren en correct inoefenen van beroepsvaardigheden in het praktijklokaal is noodzakelijk en duldt geen compromissen, willen leerlingen in de praktijk deskundig en flexibel de beroepsvaardigheden uitvoeren. Situatieschetsen en stageopdrachten kunnen heel functioneel zijn om methodisch en probleemoplossend te leren denken en werken (stappenplan, basisprincipes en de delen van een beroepsvaardigheid). Afspraken met de leraren Omgangskunde maken om de communicatieve vaardigheden en attitudes deskundig toe te passen. Bij het inoefenen van beroepsvaardigheden in de praktijk, is individuele begeleiding door de stagementor of stagebegeleid(st)er erg belangrijk. Problemen, onjuiste toepassingen ... moeten individueel besproken en bijgestuurd worden. Deze situaties kunnen aanleiding zijn voor een klassikaal leermoment waar de inbreng van elke leerling belangrijk is. Bij hulp bieden en ondersteunen van zelfstandigheid zijn rollenspel en inleefmomenten (gebruik van de rolstoel ...) leerrijk. De motorische ontwikkeling wordt uitgebreid in omgangskunde gezien, in verzorging eerder als concrete toepassing.
Verzorging D/1999/0279/031
81
Verzorging 3de graad BSO
4.3.3
GVO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
26
Slaapbehoeften in de verschillende levensfasen toelichten.
Behoefte aan slaap bij jonge kinderen, jong volwassenen en de oudere zorgvragers
27
Rekening houden met het belang, de slaapstadia en de regelmaat in het slapen.
Slapen
28
Inspelen op de gewoonten, rituelen en regelmaat van de zorgvragers om het inslapen te bevorderen.
Slaapgewoonten en rituelen
29
Oorzaken van slapeloosheid en slaapstoornissen omschrijven bij kinderen. Tips toepassen die het slapen vergemakkelijken.
Slapeloosheid en slaapstoornissen bij kinderen
30
Oorzaken van slapeloosheid en slaapstoornissen omschrijven bij oudere zorgvragers. Tips toepassen die het slapen vergemakkelijken.
Slapeloosheid bij oudere zorgvragers
31
Goede lichaamshoudingen voorleven en stimuleren. Goede lig-, zit- en loophouding verzekeren.
Een goede lichaamshouding en bewegingsopvoeding
32
Informatie geven over het dragen van een boekentas.
Het dragen van boekentassen
33
Kinderen en oudere zorgvragers stimuleren tot beweging.
Het belang en het stimuleren van bewegen bij jongere en oudere zorgvragers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 26 - 33 Link leggen met de inleidende lessen. Folders van Kind en Gezin, KU Leuven, Provinciaal veiligheidsinstituut ... gebruiken om het belang voor eigen gezondheid en die van de zorgvragers te verzekeren en risicogedrag te voorkomen. Afspreken met leraar Lichamelijke opvoeding en leraar Omgangskunde in verband met stimuleren van beweging bij jonge en oudere zorgvragers. In omgangskunde wordt daar concreet op ingegaan.
Verzorging D/1999/0279/031
82
Verzorging 3de graad BSO
4.3.4
EHBO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
34
Verschillende verbandmaterialen herkennen.
Verbandmaterialen: kleefpleisters, wondpleisters, wondverband, watten, zwachtels, elastische netverbanden, kousverband, draagdoek ...
35
Enkele eenvoudige verbanden aanleggen.
Aanleggen van verbanden: spiraalverband, kruisverband van de onderarm, hand en voet, hielbedekkend verband, scharnierverband, drukverband bij spataders, draagdoek, driehoekverband van de hand, elastisch verband, kousverband ...
36
Signalen herkennen en verantwoord optreden bij verstuiking, ontwrichting en breuken.
Verwondingen: verstuiking, ontwrichting, breuken of fracturen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 34 - 36 Link leggen met de inleidende lessen. Herhalen welke stappen er moeten gezet worden in een noodsituatie bereidt leerlingen voor om adequaat te reageren in een noodsituatie. Werken met foto’s en beeldmateriaal. Voldoende verbandmateriaal in de klas maakt het mogelijk om onderling vaardigheden in te oefenen.
4.4
4.4.1
Eten en drinken
Basiskennis LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Lichamelijke noodzaak en de psychosociale betekenis van eten en drinken met concrete voorbeelden illustreren.
Het fysieke, sociale, psychische aspect van eten en drinken
2
Aan de hand van schetsen de delen van het spijsverteringsstelsel benoemen. Functie van de belangrijkste organen omschrijven.
Klare kijk op het spijsverteringsstelsel De functie en de delen: mond, keelholte Slokdarm, maag, dunne darm Dikke darm, endeldarm Lever, alvleesklier
3
Signalen en verantwoord handelen bij abnormale dorst, dehydratatie, obesitas, aften en diabetes bij oudere en jongere zorgvragers omschrijven.
Anders dan gewoon: abnormale dorst Dehydratatie, obesitas, aften, diabetes
Verzorging D/1999/0279/031
83
Verzorging 3de graad BSO
4
Signalen en verantwoord handelen omschrijven van afwezigheid van eetlust, magerzucht, braken, oprisping en herkauwen, slikproblemen, ontsteking van het mondslijmvlies bij kinderen.
De jonge zorgvrager: afwezigheid van eetlust, magerzucht, braken, oprisping, slikproblemen, ontsteking van het mondslijmvlies
5
Signalen en verantwoord handelen omschrijven van een slikpneumonie bij oudere zorgvragers.
Bij oudere zorgvragers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-5
4.4.2
6
7
Gebruikmaken van duidelijke foto’s en beeldmateriaal om de werking, bouw en eventuele problemen van het spijsverteringstelsel uit te leggen. Stimuleren om informatie te verzamelen en zoekopdrachten geven in het medisch zakwoordenboek en vaktijdschriften. Zorgend handelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Toedienen van fles- en lepelvoeding. Verantwoord handelen bij lucht slikken, verslikken, verstopt neusje en huilen na de flesvoeding. Zelfstandigheid stimuleren rekening houdend met de individuele ontwikkeling van de kinderen.
Dagelijkse zorgen bij eten en drinken bij kinderen: flesvoeding Lepelvoeding, specifieke zorgen
Observeren en rapporteren van de mogelijkheden en problemen bij de maaltijden. Maaltijden toedienen op een gepaste wijze. Aantonen dat eetproblemen zowel van fysieke als van psychische en sociale aard kunnen zijn. Zelfstandigheid stimuleren. Gegevens in verband met opname en uitscheiding op een vochtbalans noteren en doorgeven.
Dagelijkse zorg bij eten en drinken bij de oudere zorgvrager Wat te doen als het moeilijk gaat om te eten en te drinken Zelfstandigheid
Bevorderen van zelfstandigheid
De vochtbalans
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 6-7
Er zijn veel folders te verkrijgen in verband met voeding. Afspraken maken met de leraren Zorg voor leef- en woonsituatie wat sfeer scheppen, voeding bereiden en presentatie, onderhoud en ontsmetten betreft. In leef- en woonsituatie wordt er geleerd om voeding te bereiden. Bezoek brengen aan een thuiszorgwinkel, een winkel met baby- en peuterartikels om hulpmiddelen te leren kennen en verantwoord te gebruiken.
Verzorging D/1999/0279/031
84
Verzorging 3de graad BSO
Documentatiemap kan aangevuld worden. De zelfzorg en de individuele noden en verlangens zijn altijd de uitgangspunten. Demonstreren en correct inoefenen van beroepsvaardigheden in het praktijklokaal is noodzakelijk en duldt geen compromissen, willen leerlingen in de praktijk deskundig en flexibel de beroepsvaardigheden uitvoeren. Situatieschetsen en stageopdrachten kunnen heel functioneel zijn om methodisch en probleemoplossend te leren denken en werken (stappenplan, basisprincipes en de delen van een beroepsvaardigheid). Afspraken met de leraren Omgangskunde maken om de communicatieve vaardigheden en attitudes deskundig toepassen. Bij het inoefenen van beroepsvaardigheden in de praktijk, is individuele begeleiding door de stagementor of stagebegeleid(st)er erg belangrijk. Problemen, onjuiste toepassingen ... moeten individueel besproken en bijgestuurd worden. Deze situaties kunnen aanleiding zijn voor een klassikaal leermoment waar de inbreng van elke leerling belangrijk is. Bij hulp bieden en ondersteunen van zelfstandigheid zijn rollenspel en inleefmomenten (voeding toedienen ...) leerrijk. 4.4.3
GVO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
8
Zorgvragers stimuleren en motiveren om gezond te eten. Verband aantonen tussen slechte eetgewoonten en kanker. Zorg dragen voor mondhygiëne.
Gezonde voeding, de voedingsdriehoek Kankerpreventie Overdaad schaadt Mondhygiëne
9
Signalen en verantwoord handelen bij voedselbesmetting, salmonella en E-colibacil. Signalen en verantwoord handelen bij voedselvergiftiging, botulisme en stafylococcenvergiftiging.
Hygiëne in de voeding: voedselbesmetting en voedselvergiftiging
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 8-9
4.4.4
Link leggen met de inleidende lessen. Gekende leerstof voor heel wat leerlingen. Folders van Kind en Gezin, Levenslijn, GVO-centra ... gebruiken om het belang voor eigen gezondheid en die van de zorgvragers te verzekeren en risicogedrag te voorkomen. Link leggen met de leraren Zorg voor leef- en woonsituatie wat correct bereiden en bewaren van voedingsmiddelen betreft. EHBO LEERPLANDOELSTELLINGEN
10
LEERINHOUDEN
Signalen en verantwoord handelen bij vergiftiging.
Verzorging D/1999/0279/031
85
Vergiftiging
Verzorging 3de graad BSO
11
Signalen bij verslikken, verstikken en een vreemd voorwerp herkennen en verantwoord handelen bij verstikken.
Eerste hulp bij verslikken en verstikken
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 10 - 11 Link leggen met de inleidende lessen. Herhalen welke stappen er moeten gezet worden in een noodsituatie bereidt leerlingen voor om adequaat te reageren in een noodsituatie. Werken met foto’s over giftige planten.
4.5
Uitscheiding
4.5.1
Basiskennis LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Aan de hand van schetsen de delen en de functie van het urinestelsel aanduiden.
Het urinestelsel
2
Aan de hand van schetsen de delen en de functie van het darmkanaal aanduiden.
Het darmkanaal
3
Observeren en rapporteren van normale urine en stoelgang.
Lichaamsvochten: urine en stoelgang Observeren van de urine Observeren van de stoelgang
4
Omschrijven van signalen en verantwoord handelen bij problemen van het urinestelsel bij kinderen en oudere zorgvragers.
Anders dan gewoon: het urinestelsel: te weinig urine, te grote hoeveelheid urine Blaasontsteking, nierstenen
5
Omschrijven van signalen en verantwoord handelen bij problemen van het darmstelsel bij kinderen en oudere zorgvragers.
Het darmstelsel: diarree, constipatie, aambeien of hemorroïden Darmparasieten
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-5
Gebruikmaken van duidelijke foto’s en beeldmateriaal om de werking, bouw en eventuele problemen van het uitscheidingsstelsel uit te leggen. Stimuleren om informatie te verzamelen en zoekopdrachten geven in het medisch woordenboek en vaktijdschriften. Er zijn veel folders te verkrijgen in verband met diarree, constipatie ...
Verzorging D/1999/0279/031
86
Verzorging 3de graad BSO
4.5.2
Zorgend handelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
6
Omschrijven van het belang van de uitscheiding.
Het belang van de uitscheiding: fysieke, psychische en sociale betekenis
7
De verschillende deelhandelingen ontleden bij de toiletgang.
Toiletgang
8
Zindelijkheid bij kinderen aanleren rekening houdend met de verschillende ontwikkelingsfasen.
Zindelijkheid bij het jonge kind
9
Zelfstandigheid tijdens het toiletbezoek bij oudere zorgvragers ondersteunen.
Toiletgang bij oudere zorgvragers Blaastraining en darmtraining, training van de bekkenbodemspieren
11
Aanleggen van bedpan, urinaal en condoomcatheter en urinecollector vervangen.
Het aanleggen van een urinaal, een condoomcatheter Ledigen en/of vervangen van een urinecollector Het plaatsen en verwijderen van een bedpan
12
Opnemen van urine en stoelgangstalen. Eenvoudige urineonderzoeken met een strip uitvoeren.
Opname van stalen
13
Productinformatie verzamelen van hulpmiddelen.
Verzorgingsmaterialen en hulpmiddelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 6 - 13
Afspraken maken met de leraren Omgangskunde in verband met de ontwikkelingsfasen, communicatieve vaardigheden en attitudes. Afspraken maken met de leraar Omgangskunde in verband met zindelijkheidstraining. Basis voor zindelijkheidstraining wordt in omgangskunde gegeven. Bezoek brengen aan een thuiszorgwinkel, een winkel met baby- en peuterartikelen om hulpmiddelen te leren kennen en verantwoord te gebruiken. Documentatiemap kan aangevuld worden. De zelfzorg en de individuele noden en verlangens zijn altijd de uitgangspunten. Demonstreren en correct inoefenen van beroepsvaardigheden in het praktijklokaal is noodzakelijk en duldt geen compromissen, willen leerlingen in de praktijk deskundig en flexibel de beroepsvaardigheden uitvoeren. Situatieschetsen en stageopdrachten kunnen heel functioneel zijn om methodisch en probleemoplossend te leren denken en werken (stappenplan, basisprincipes en de delen van een beroepsvaardigheid). Bij het inoefenen van beroepsvaardigheden in de praktijk, is individuele begeleiding door de stagementor of stagebegeleid(st)er erg belangrijk. Problemen, onjuiste toepassingen ... moeten individueel besproken en bijgestuurd worden. Deze situaties kunnen aanleiding zijn voor een klassikaal leermoment waar de inbreng van elke leerling belangrijk is.
Verzorging D/1999/0279/031
87
Verzorging 3de graad BSO
4.5.3
GVO LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 14
Goede toiletgewoonten aanleren.
Persoonlijke hygiëne bij het toiletbezoek Aandachtspunten om tot goede toiletgewoonten te komen
15
Hygiënische maatregelen toepassen in het kinderdagverblijf, rustoord ...
Hygiëne van toilet, nachtstoel, bedpan, urinaal en potje
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 14 - 15 Link leggen met de inleidende lessen. Afspraken maken met de leraren Zorg voor leef- en woonsituatie wat inrichting, onderhoud, ontsmetten en veiligheid betreft. 4.5.4
16
EHBO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Signalen bij bloedingen uit de geslachts- en uitscheidingsorganen herkennen en verantwoord handelen.
Bloedingen uit de geslachts- en uitscheidingsorganen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Link leggen met de inleidende lessen. Herhalen welke stappen er moeten gezet worden in een noodsituatie bereidt leerlingen voor om adequaat te reageren in een noodsituatie. Werken met foto’s en beeldmateriaal.
4.6
4.6.1
1
Beter voorkomen dan genezen
Basiskennis LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Begrippen zoals preventie, hygiëne, gezondheid, ziekte en besmetting omschrijven. Verdedigingsmiddelen van het eigen lichaam omschrijven en daarbij het onderscheid maken tussen aangeboren weerstand en verworven afweer of immuniteit duiden. Verschillende vormen van immunisatie omschrijven.
Basisbegrippen in verband met preventie, hygiëne, verdediging en immunisatie
Verzorging D/1999/0279/031
88
Verzorging 3de graad BSO
Verdedigingsmiddelen buiten het lichaam omschrijven en concretiseren. 2
Begrippen zoals infectie, ontsteking, soorten ontstekingsreacties en verloop van een infectieziekte omschrijven.
Anders dan gewoon: infectie en ontsteking
3
Kenmerken, verloop, verwikkelingen en verantwoord handelen van de belangrijkste kinderziekten verwoorden.
Typische kinderziekten zoals windpokken, bof, rodehond, mazelen, kinkhoest
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-3
4.6.2
Een aantal basisbegrippen zijn herhalingen en uitdieping van de tweede graad BSO 'Personenzorg'. Link leggen met de inleidende lessen. In GVO-centra zijn folders te bekomen over preventie, hygiëne, ziek zijn ... De begrippen benaderen vanuit het dagelijks leven door middel van stellingen, uitspraken of meerkeuzevragen ... Stimuleren om informatie te verzamelen en zoekopdrachten geven gebruikmakend van het medisch zakwoordenboek, duidelijke foto’s, vakliteratuur, gezondheidsmagazines en beeldmateriaal. GVO LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 4
Begrippen zoals vaccineren, vaccin en het belang ervan omschrijven. Soorten vaccins, voorzorgsmaatregelen en mogelijke reacties na vaccinatie omschrijven.
Vaccinatie
5
Kinderen begeleiden en opvolgen bij het toedienen van een vaccinatie. Het vaccinatieschema verklaren en concretiseren vanuit stage-ervaringen.
De taak van de verzorgende bij vaccinaties + (TBC-testen) bij het kind
6
Enkele besmettelijke infectieziekten zoals hepatitis B, griep, longontsteking, tuberculose, tetanus en aids omschrijven, het verloop, besmetting en besmettingswijze duiden en verantwoord handelen.
Enkele zeer besmettelijke infectieziekten en hun vaccinatie
7
Het belang van preventie via preventieve onderzoeken duiden. Omschrijven van een aantal preventieve onderzoeken.
Welzijn en gezondheidszorg: preventieve geneeskundige onderzoeken voor kinderen en oudere zorgvragers
Verzorging D/1999/0279/031
89
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 4-7
4.6.3
Vaccinatieschema, vaccinatiekaart en het observatieboekje van Kind en Gezin van de leerlingen verduidelijken de leerinhouden. Eigen ervaringen van leerlingen in verband met vaccineren bespreken. Zorgend handelen: besmetting voorkomen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
8
Verzorgingsmaterialen en hulpmiddelen om besmetting te voorkomen kennen en toepassen in de praktijk.
Verzorgingsmaterialen en hulpmiddelen zoals wegwerpmateriaal en arbeidskledij
9
Soorten ontsmettingmiddelen en hun eigenschappen opnoemen en verantwoord toepassen in de praktijk. Oplossingen en verdunningen maken voor desinfectie van voorwerpen, werkoppervlakten en verzorgingsmaterialen.
Ontsmettingsmiddelen en desinfectie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 8-9
4.6.4
Afspreken met de leraars Zorg voor leef- en woonsituatie wat betreft wegwerpmateriaal, oplossingen en verdunningen maken, reinigen, ontsmetten, verpakken en steriliseren. Eventueel bezoek brengen aan een sterilisatiedienst. Documentatiemap kan aangevuld worden. EHBO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
10
Open en gesloten wonden herkennen en hun genezingsproces omschrijven.
11
Eenvoudige wondverzorgingen onder toezicht uitvoeren, herkennen van signalen en verantwoord handelen. Eigen bevoegdheid dienaangaande kennen.
Eenvoudige wondverzorging: schaafwonde, snijwonde, scheurwonde, aanprikwonde, insectensteek, blaren, bijtwonde, brandwonde, vrieswonde
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 10 - 11 Link leggen met de inleidende lessen. Herhalen welke stappen er moeten gezet worden in een noodsituatie bereidt leerlingen voor om adequaat te reageren in een noodsituatie. Werken met foto’s en beeldmateriaal. Simulanten van het Rode Kruis kunnen gevraagd worden.
Verzorging D/1999/0279/031
90
Verzorging 3de graad BSO
4.7
4.7.1
Aandacht voor de gezondheid
Basiskennis LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN 1
Aan de hand van schetsen de delen van het ademhalingsstelsel benoemen. Functie van de belangrijkste organen omschrijven.
Het ademhalingsstelsel: bouw en functie
2
Aan de hand van schetsen de delen van hart en bloedsomloop benoemen.
Het hart en het bloedsomloopstelsel: bouw en functie
Functie van de belangrijkste organen omschrijven. 3
Het belang van observeren en rapporteren van de parameters verwoorden.
Parameters van de gezondheidstoestand
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1-3
4.7.2
Gebruikmaken van duidelijke foto’s en beeldmateriaal om de werking en bouw van het ademhalings- en bloedsomloopstelsel uit te leggen. Stimuleren om informatie te verzamelen en zoekopdrachten geven in het medisch woordenboek en vaktijdschriften. Zorgend handelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
4
LEERINHOUDEN
Begrip, waarden, schommelingen van de lichaamstemperatuur omschrijven. Soorten thermometers juist gebruiken. Temperatuur opnemen en rapporteren bij kinderen. Temperatuur opnemen en observeren bij oudere zorgvragers.
De lichaamstemperatuur
5
Begrip, waarden, schommelingen van de polsslag omschrijven. Polsslag opnemen en rapporteren.
De polsslag
6
Begrip, soorten, schommelingen van de ademhaling omschrijven. Ademhaling opnemen en rapporteren.
De ademhaling
Verzorging D/1999/0279/031
91
Temperatuuropname bij kinderen Temperatuuropname bij de oudere zorgvrager
Verzorging 3de graad BSO
7
Het belang van het gewicht en gewichtstoename omschrijven. Verschillende weegschalen omschrijven en verantwoord gebruiken.
Het gewicht
8
Het belang van de lengte en de groei omschrijven. Verschillende meettoestellen omschrijven en verantwoord gebruiken.
De lengte
10
Het belang van de groei van de schedel omschrijven. De schedelomtrek meten.
De schedelomtrek bij het jonge kind
11
Verschillende parameters in cijfers en grafieken registreren.
Registratie van de verschillende parameters
12
Signalen van koorts, hypothermie, koortsverschijnselen, koortsrillingen, koortsstuipen omschrijven, herkennen en verantwoord handelen.
Anders dan gewoon: koorts en hypothermie
13
Signalen van verkoudheid, keelontsteking, pharyngitis, sinusitis, bronchitis omschrijven, herkennen en verantwoord handelen.
Ziekten van de ademhalingswegen bij de jonge en oudere zorgvrager
14
Signalen van arterosclerose, hartinfarct, trombose, embolie, spataders omschrijven, herkennen en verantwoord handelen.
Ziekten aan het hart- en bloedvatenstelsel bij de oudere zorgvrager
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 4 - 14
Demonstreren en correct inoefenen van beroepsvaardigheden in het praktijklokaal is noodzakelijk en duldt geen compromissen, willen leerlingen in de praktijk deskundig en flexibel de beroepsvaardigheden uitvoeren. Bij het inoefenen van beroepsvaardigheden in de praktijk, is individuele begeleiding door de stagementor of stagebegeleid(st)er erg belangrijk. Problemen, onjuiste toepassingen ... moeten individueel besproken en bijgestuurd worden. Deze situaties kunnen aanleiding zijn voor een klassikaal leermoment waar de inbreng van elke leerling belangrijk is. Observeren en meten van de verschillende parameters kan op elkaar geoefend worden. Werken met verschillende vormen van rapporteren zoals temperatuurblad, zorgenplan ... Situatieschetsen en stageopdrachten kunnen heel functioneel zijn om methodisch en probleemoplossend te leren denken en werken (stappenplan, basisprincipes en de delen van een beroepsvaardigheid). Afspraken maken met de leraren Omgangskunde in verband met communicatieve vaardigheden en attitudes. Bezoek brengen aan een thuiszorgwinkel, een winkel met baby- en peuterartikels om hulpmiddelen te leren kennen en verantwoord te gebruiken. Documentatiemap kan aangevuld worden.
Verzorging D/1999/0279/031
92
Verzorging 3de graad BSO
4.7.3
GVO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
15
Het belang van preventie en factoren die ademhalingsproblemen in de hand werken omschrijven en toepassen in de praktijk.
Belang van een gezonde ademhaling: omgevingstemperatuur, kleding Houding, stimuleren van de ademhaling Tabak schaadt je gezondheid Er is een vuiltje aan de lucht
16
Het belang en de mogelijkheden van gezonde ontspanning toelichten.
Elk beetje fysieke activiteit bevordert de gezondheid
17
Het begrip kanker, oorzaken, signalen en verloop omschrijven. Waarschuwingstekens opmerken en rapporteren.
Preventie van kanker
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 15 - 17 Link leggen met de inleidende lessen. Stellingspel en rollenspel gebruiken. Vertrekken van leefgewoonten van de leerlingen. 4.7.4
EHBO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
18
De toestand van het slachtoffer beoordelen.
Cardio pulmonaire resuscitatie of reanimatie (CPR)
19
CPR uitvoeren bij kinderen en oudere zorgvragers
20
Begrip bloeding, soorten, gevaren omschrijven en verantwoord handelen.
Eerste hulp bij bloedingen: inwendige, uitwendige en veruitwendigde bloedingen
21
Signalen van shock herkennen en verantwoord handelen.
Shock
22
Signalen herkennen van CO-vergiftiging en verantwoord handelen.
Eerste hulp bij CO-vergiftiging
23
Signalen herkennen en verantwoord handelen bij verdrinking.
Eerste hulp bij verdrinking
Verzorging D/1999/0279/031
93
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 18 - 23 Link leggen met de inleidende lessen. Herhalen welke stappen er moeten worden gezet in een noodsituatie bereidt leerlingen voor om adequaat te reageren in een noodsituatie. Werken met foto’s en beeldmateriaal. CPR intensief en regelmatig inoefenen met hulp van een reanimatiepop. Hulpverleners van het Rode Kruis inschakelen.
4.8
4.8.1
Geneesmiddelen
Basiskennis LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Omschrijven van de rol van de verzorgende in het geneesmiddelengebruik.
2
De werking van geneesmiddelen omschrijven.
3
De verschillende categorieën omschrijven.
De farmaceutische specialiteit en de magistrale bereiding
4
De toedieningswijzen van geneesmiddelen omschrijven.
De verschillende toedieningswijzen van geneesmiddelen
5
De verpakking van geneesmiddelen en de bijsluiter lezen en interpreteren.
Geneesmiddelen en hun verpakking en bijsluiter
6
Het belang van een goede bewaarmethode en vervaldag van medicatie toelichten.
Bewaring van geneesmiddelen
7
Mogelijke bijwerkingen van geneesmiddelen opzoeken in de bijsluiter, observeren en rapporteren.
Anders dan gewoon: bijwerkingen; persoonlijke overgevoeligheid, eigenschappen van het geneesmiddel De voornaamste problemen: micro-organismen, geneesmiddelen, gewenning en verslaving Voeding en geneesmiddelen, maar ook geneesmiddelen onderling kunnen elkaar beïnvloeden
Verzorging D/1999/0279/031
94
Gebruik van geneesmiddelen
Verzorging 3de graad BSO
4.8.2
Zorgend handelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
8
Een aantal aandachtspunten inachtnemen bij het gebruik van geneesmiddelen.
Aandachtspunten: - geef het medicament aan de juiste zorgvrager - kies het juiste geneesmiddel - geef de juiste dosis - gebruik de juiste toedieningswijze - kies het goede tijdstip - ken de kwaal, en de gunstige en ongunstige effecten van het middel - geef problemen met innemen direct door - geef nooit een geneesmiddel op eigen initiatief - controleer of de zorgvrager zijn medicamenten inneemt - doe bij twijfel eerst navraag
9
Verantwoord en onder toezicht geneesmiddelen toedienen aan kinderen.
Geneesmiddelen bij kinderen
10
Verantwoord en onder toezicht geneesmiddelen toedienen aan oudere zorgvragers.
Geneesmiddelen bij de ouders zorgvragers
11
Verantwoord en onder toezicht geneesmiddelen toedienen zoals een zetpil, oog-, ooren neusindruppeling, geneesmiddelen voor inhalatie, gorgelen en mondspoelingen.
Het toedienen van geneesmiddelen
12
Eenvoudige huis- en reisapotheek samenstellen.
Samenstelling van de huis- en reisapotheek
4.8.3
GVO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
13
Het gevaar van geneesmiddelen bij kinderen verwoorden en er rekening mee houden in de praktijk.
Gevaren van geneesmiddelen voor kinderen
14
Het gevaar van geneesmiddelen bij de oudere zorgvrager verwoorden en er rekening mee houden in de praktijk.
Gevaren van geneesmiddelen voor de oudere zorgvrager
Verzorging D/1999/0279/031
95
Verzorging 3de graad BSO
4.8.4
15
EHBO LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Verantwoord handelen bij mogelijk foutief gebruik van geneesmiddelen.
Handelswijze bij foutief gebruik van geneesmiddelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1 - 15
5
Gebruikmaken van het geneesmiddelenspel uitgegeven door Licap. Dit spel is gebaseerd op deze basisbehoefte. Werkmap, brochure en folder van de CM 'verantwoord omgaan met klachten en geneesmiddelen' zijn eveneens erg bruikbaar. Het toedienen van geneesmiddelen door de verzorgende gebeurt steeds in opdracht en onder toezicht van de verpleegkundige. Vanuit de verzorgende gaat er geen enkel initiatief uit in verband met toedienen van geneesmiddelen. Stage-ervaringen zijn een middel tot concretisering. Het ontleden van verpakking en bijsluiter is essentieel. EVALUATIE
Zowel kennis en inzicht, vaardigheden als attitudes dienen geëvalueerd te worden. Leerlingen moeten goed weten welke de evaluatiecriteria zijn. Er dient zowel aan proces- als aan productevaluatie gedaan te worden. Ook voor dit vak is memoriseren van (grote) hoeveelheden leerstof uit den boze. Zie Zorg voor leef- en woonsituatie hoofdstuk 5, blz. 116-117. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
6.1 -
Specifieke inrichting
Voorziening van koud water Voorziening van warm water (U) Voldoende bergruimte voor het bergen van de specifieke uitrusting Zone voor hygiëne van de handen
6.2
Specifieke uitrusting
Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moet aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling, niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal.
Verzorging D/1999/0279/031
96
Verzorging 3de graad BSO
-
-
Kleine en grote pop Ziekenhuisbed Overeenkomstig de zorgvrager, producten, klein werkmateriaal, textieluitrusting, eventueel toestellen en apparaten, om het zorgend handelen te kunnen inoefenen in verband met: @ zorg voor het lichaam, @ bewegen en rusten, @ eten en drinken, @ uitscheiding, @ beter voorkomen dan genezen, @ aandacht voor de gezondheidstoestand, @ geneesmiddelen. Producten en klein werkmateriaal in verband met: @ ontsmetten, @ eerste hulp bij ongevallen. Informatiebronnen: @ medisch zakwoordenboek, @ documentatiemateriaal in verband met de leerinhouden.
-
6.3
Uitzicht en afwerking
Het geheel is ingericht en uitgerust rekening houdend met de regelgeving in verband met hygiëne en veiligheid. 7 -
BIBLIOGRAFIE ABRAHAMS, C.A., Traject, Verpleegkunde 1 en 2, Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, Educatief, Rijswijk. ABRAHAMS, C.A., Kennis van ziektebeelden, Infoboek, Lille, Meerhout. Algemene en medische verplegingstechnieken, Standaard uitgeverij. Antibiotica: geen snoepjes!, Profiel, 37, Januari-februari 1997. Astma: inhalatie-steroïden zijn de kern van de behandeling, Gezondheidsbrief, de bijsluiter, 57, Mei 1996. BASTIAANSSENS, C.A. drs, JOCHEMS, A.A.F. drs., De Mens - Bouw en functies van het lichaam, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem. BAETEN, J., DAENEN, M., Initiatie in de zorgkunde, Aurelia Pedagogica. BELIER, M., e.a., Kinderverzorging, Acco, 1994. BERKHOUT, A., LANSBERGEN, G., Als ik weer kan lopen, Schetsen over mobiliteit Zorg verlenen aan ouderen, Intro, Nijkerk. BERKHOUT, A., LANSBERGEN, G., Mag het ijsje opgewarmd, Zorg verlenen aan ouderen, Intro, Nijkerk. BERKHOUT, A., LANSBERGEN, G., Zorg verlenen aan ouderen, Zuster, ik hoef niet, Intro, Nijkerk, 1994. BISSCHOP, M., COMPERNOLLE, T., Je kind kan het zelf. Borstvoeding, Brochure, Kind en Gezin. Brochures Kind & Gezin. Brochures GVO Landsbond der Christelijke Mutualiteiten. Brochure "Hun veiligheid uw zorg" Albert Voet, Provinciaal Veiligheidinstituut.
Verzorging D/1999/0279/031
97
Verzorging 3de graad BSO
-
BROWNE, D., Hägar is ziek!, Arboris, 1990. BRUGGEMAN, D, VERELST, A., Honderd medische hangijzers - Praktische handleiding voor het gezin van veel voorkomende ziekten en hun behandeling, Maklu Uitgevers Antwerpen/ Apeldoorn, 1994. COKELAERE, M., Anatomie - EHBO, Aurelia Paramedici. COKELAERE, M., Mantelzorg 1 en 2, Aurelia Pedagogica. COKELAERE, M., Gezondheidsleer: beter voorkomen dan genezen, Aureliae Pedagogica, 1982. De bejaarde en zijn geneesmiddelen, Test gezondheid, 14, Juli 1996. DE COCK, L., Basiszorg in de geriatrie, Aurelia Paramedica, 1993. DEFEVER, M., Animatie en zelfredzaamheid. DE JONG-BERKHOUT, T., Snelle hulp geboden, Samson Stafleu, Alphen aan den Rijn/Brussel, 1986. DEKKER, C.J., Leren helpen 5: volwassenen en ouderen, Nijgh & Van Ditmar, Educatief, Rijswijk, 1990. DEKKER, C.J., Leren helpen 8: mensen met een ziekte of handicap, Nijgh & Van Ditmar, 1992. DEKKER, C.J., Leren helpen 10: kinderen en jongeren, Nijgh & Van Ditmar, 1992. DEKKER, C.J., Leren in kindercentra 2: de lichamelijke verzorging, Nijgh & Van Ditmar, Educatief, 1991. DELEU, L., DOLFEN, Bejaardenzorg, Aurelia Pedagogica. De ziekenkamer thuis, Solival, CM, Brussel. DROST-SCHOORL, M.J.C.C., Leren verzorgen 1: werken als verzorgende, Nijgh & Van Ditmar, Educatief, Rijswijk, 1990. DROST-SCHOORL, M.J.C.C., Leren verzorgen 3: professionele zorg, Nijgh & Van Ditmar, Educatief, Rijswijk, 1990. DROST-SCHOORL, M.J.C.C., Leren verzorgen 8a: ziekenverzorging in de praktijk, Nijgh en Van Ditmar, 1992. DROST-SCHOORL, M.J.C.C., Leren verzorgen 8b. Omgaan met gehandicapte en zieke mensen, B.V. Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, Educatief, Rijswijk, 1991. DROST-SCHOORL, M.J.C.C., Leren verzorgen 10: kinderen en jongeren, Nijgh & Van Ditmar, 1992. DUTS, S., e.a., Algemene hygiëne, Acco, 1994. Folders van apothekers omtrent gezondheid, 1998. Folders van Janssen Pharmaceutica, 1998. Folders van preventieve geneeskunde: borstkanker. Gehechtheidsfiguren - Pedagogisch concept, Kind en Gezin. GATARD, M., PEQUIGNOT, B., Eerste hulp in 10 lessen, R&V raadgever, Helios. NV, Antwerpen/Amsterdam, 1980. GEIJSELS, J., VAN CLEUVENBERGEN, R., Bejaardenzorg, Een handleiding voor gezinshelpster - deel 2, Acco, Leuven, 1988. Geneesmiddelen en voeding, Test gezondheid, 11, Januari-februari 1997. Geneesmiddelengids. Kritische gids van de meest gebruikte geneesmiddelen, Test-Aankoop, Mateu Cromo, S.A. Pinto (Madrid), 1997. Geneesmiddelenwijzer, verzamelmap bij apothekers, 1997-1998. GEUDEKE, M., Kinderziekten: rode hond, mazelen en al die andere, Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1982. GEYSELS, J., e.a., Bejaardenzorg, Acco, 1993-1994. Gezin en Gezondheid - uw lichaam, uw gezondheid, Een leven lang gezond blijven, Algemene gezondheidsproblemen, Lichaamsverzorging, Thuis zieken verzorgen, Eerste hulp, Readers Digest NV, Amsterdam - Brussel.
Verzorging D/1999/0279/031
98
Verzorging 3de graad BSO
-
Gezondheidsbrief en De Bijsluiter: nieuwsbrief over ziek zijn, voorkomen en genezen, Universitaire ziekenhuizen, KU Leuven, 1996-1998. - GOEMERIE, B.E., Alledaagse kinderziekten, Aurelia Paramedica, 1993. - GRADY, J., Zelfredzaamheid, ADL, basiszorg, De Tijdstroom. - Handboek voor helpers, Rode Kruis, Dienst leergangen, 1992. - Handboek voor ziekenhuishelpers, Het Belgische Rode Kruis, 1989. - Het verband, 11de jaargang, juni 1996, nr. 2, pp. 13-16. - HOFF, R.G., e.a., Acute hulpverlening, Bohn, Scheltema en Holkema. - Hygiënische verzorging: handleiding voor verzorgenden, deel 1 en 2, Acco, Leuven, 1987. - Incontinentie, Info Solival, Landsbond der Christelijke Mutualiteit, 2de druk, maart 1991. - Incontinentie, Het taboe doorbroken, Katholiek Vormingswerk van Landelijke Vrouwen. - Infofolders Coloplast. - Is uw huisapotheek een puzzel? Los hem dan op! Brochure, Provinciaal Instituut voor Hygiëne, Antwerpen, 1997. - KADIJK, E.K., Leren in kindercentra 5: zorg voor leefruimten en spelmateriaal, Nijgh & Van Ditmar, 1991. - KHIND, dr., De eerste 12 maanden, S.A. C&B. - LAUWERS, Notities decubitus. - LEACL, P., Baby en kind, Komsmos, 1994. - Maandblad Eigentijds. - Maandblad Eigen aard. - Maandblad Onder ons. - Maandblad Weliswaar. - MASSCHELEIN, J., VERSCHEURE, R., VERSCHEURE, G., Verzorgingstechnieken, Tielt. - Medisch gezinshandboek, IMP Nederland BV, Utrecht. - Mijn rug en ik, Provinciaal veiligheidsinstituut, Antwerpen. - Neem je tijd, GO-scoop, 04-05-06/1987. - NYS, E., VAN PAEMEL, C., Kinderverzorging Techniek 1, Aurelia Paramedici. - Op het potje, droog worden op de juiste wijze, Landsbond der Christelijke Mutualiteiten, code746121/952. - Pas op ! ... je rug, preventie van rugklachten, KU Leuven. - Pijnstillers: niet zonder risico’s, Gezondheidsbrief, de bijsluiter, 41, December 1994. - Praktijkboek: eerste hulp, Vormingsinstituut Rode Kruis, Vlaanderen, 1996. - Preventie van doorligwonden, Belgische werkgroep voor kwaliteitszorg. - ROMMERS, P.M., BROOS, P.L., EHBO: eerste hulp bij ongevallen, P.C. Acco - Leuven, 1993. - ROMGENS, M.T.A., MERKUS, J.W.S., Omgaan met geneesmiddelen. Een beknopte inleiding in de geneesmiddelenleer voor ziekenverzorgenden, verpleegkundigen en paramedische beroepen, Uitgeverij Lemma, Utrecht, 1996. - SPELBERG, B.E., Alledaagse kinderziekten, Bohn Stafleu, Van Loghum, Houten/ Zaventem, 1991. - STOPPARD, M., Groot babyboek, Pelckmans, 1992. - SUIDNAR, I., Vragen over baby’s, Het Spectrum, 1980. - SWINNEN, T. dr., PIETTE, K. dr., Goed slapen en fris weer op, Zolder. - TIMMERS-HUIGERS, D., Opvoeden practisch beleven, Bohn Staflue Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1994. - Uw huisapotheek, Test gezondheid, 14, Juli 1996. - VAN DEN BERG, I.A.C., KORTMAN, A.M., Toevertrouwd aan jou, Nijgh & Van Ditmar, Educatief, Rijswijk. - VANDEPUTTE, M., MAES, A., Kinderverzorging Techniek 2, Aurelia Paramedici. - VAN DER BRUINHORST, G., Eerste hulp voor uw baby, Kosmos, Utrecht/ Antwerpen, 1984. Verzorging D/1999/0279/031
99
Verzorging 3de graad BSO
-
VANDERSTRAETEN, C., Brieven zonder zegel, Davidsfonds, Leuven. VERHOEF, A.C., Traject Gezondheidskunde SPW, Nijgh & Van Ditmar, Educatief, Rijswijk, 1994. VEYS, B., Preventie en profylaxie, Aurelae Paramedica, 1981. 't Vierde seizoen (gedichtenbundel), RVT Sint-Anna, Herentals. VLAMINCK, M., Aandachtspersonen. Vlug erbij. Doeltreffend handelen bij ongelukken met kinderen, Bakermat uitgevers. Wat staat er op dat geneesmiddel? Test gezondheid, 19, Mei 1997. WILLEMYNS, F., Kinderhygiëne en voeding, Aurelia Paramedici. Zelfredzaamheid / zelfstandigheid, Kind en Gezin. ZWANIKKEN, W., Eigentijds ouder worden: tijd in de levensloop, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Antwerpen, 1991.
Verzorging D/1999/0279/031
100
Verzorging 3de graad BSO
VERZORGING Derde graad BSO PV Praktijk Huishoudkunde Praktijkoefeningen Zorg voor leef- en woonsituatie Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week TV Huishoudkunde Zorg voor leef- en woonsituatie Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf 1 september 1999
D/1999/0279/031
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
101
Verzorging 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
2 2.1 2.2 2.3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kennis en inzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Attitudes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . Huishoudvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene principes bij zorg voor leef- en woonsituatie als basiselement voor levenskwaliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor de woonomgeving van de zorgvrager . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor textiel van de zorgvrager in een kinderdagverblijf en in een gezin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zorg voor voeding voor het kind in een kinderdagverblijf en de bejaarde zorgvrager in een rusthuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
104 104 104 104
105 105 106 109 112 113
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
102
Verzorging 3de graad BSO
1 •
BEGINSITUATIE De meerderheid van de leerlingen heeft de tweede graad 'Verzorging-voeding' gevolgd Deze leerlingen hebben de vereiste basiskennis en basisvaardigheden verworven wat betreft de Zorg voor leef- en woonsituatie. Ze hebben kennisgemaakt met een aantal basisattitudes, zoals - ergonomisch en hygiënisch werken, - klantgericht werken en kwaliteitsbewust werken, - omgaan met informatiebronnen, - systematisch probleemoplossend werken. Zowel in het eerste als het tweede leerjaar 'Verzorging-voeding', volgden deze leerlingen minstens 6 uur Zorg voor voeding. De leerlingen kunnen eenvoudige bereidingen verzorgen met inheemse en veel voorkomende uitheemse marktproducten, representatief voor een bepaalde voedingsstof. Dit betekent dat zij elementaire warenkennis bezitten omtrent de meest voorkomende inheemse marktproducten. Zij weten voor welke voedingsstoffen deze voedingsproducten presentatief zijn, en bijgevolg waarvoor deze voedingsproducten belangrijk zijn. Ze bezitten geen systematische kennis van de voedingsleer. De leerlingen zijn geoefend in het toepassen van basistechnieken met huishoudelijke hulpmiddelen. In het eerste en het tweede leerjaar 'Verzorging-voeding' kregen de leerlingen minstens 3 uur Zorg voor leef- en woonsituatie (met inbegrip van zorg voor woonomgeving, diverse textielsoorten en decoratieve en/of functionele voorwerpen). Deze zorg werd geconcretiseerd naar de kleinhuishouding. Voor textielzorg leerden ze de basistechnieken omtrent textielreiniging, en gebruiks- en kastklaar maken van de meeste gebruikte textielsoorten. De zorg voor de woonomgeving werd geconcretiseerd naar de zorg voor de keuken en de leefruimte. Ze leerden er de basistechnieken toepassen voor het systematisch reinigen en onderhouden. Via de zorg voor decoratieve/functionele voorwerpen leerden ze op een economisch en esthetisch verantwoorde wijze voorwerpen creëren die bijdragen tot een aangenamere leefsituatie. Deze zorg was gericht naar zichzelf en naar de leefgenoten thuis. Zelfzorg en mantelzorg zijn voor hen begrippen met een duidelijke begripsinhoud.
•
Sommige leerlingen volgden de tweede graad TSO 'Sociale en technische wetenschappen' Deze leerlingen werden op een systematische wijze en vanuit een wetenschappelijke invalshoek vertrouwd gemaakt met een aantal basisattitudes en basisvaardigheden, zoals - gerichtheid op communiceren en omgaan met mensen, - gerichtheid op hygiëne, gezondheid en gezonde voeding, - klantgerichte benadering, - kritische benadering van informatiebronnen, - kritische houding ten aanzien van zichzelf en eigen werk, - kwaliteitsbewuste houding: gerichtheid op proceskwaliteit via het bewaken van de 5 M's, en op productkwaliteit via het hanteren van kwaliteitsciteria, - systematische benadering van problemen. De aangeleerde basisprincipes werden enkel geconcretiseerd op het domein van voedselbehandeling.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
103
Verzorging 3de graad BSO
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1 -
Kennis en inzicht
-
De verzorgende beheerst elementaire begrippen, degelijke basiskennis en vaardigheden met betrekking tot voedingsleer, met nadruk op gezondheidsbevorderende maaltijden, kindervoeding en budgettering. De verzorgende kan de algemene begrippen in verband met hygiëne en veiligheid omschrijven. De verzorgende kan de hulpmiddelen, materialen en methodes met betrekking tot de zorg voor voeding, textiel en woonomgeving benoemen en omschrijven. De verzorgende is zich ervan bewust dat het kinderdagverblijf/het verblijf voor de bejaarde zorgvrager een belangrijke rol speelt op het gebied van veiligheid en geborgenheid.
-
2.2 -
Vaardigheden
-
De verzorgende kan huishoudelijke deeltaken omtrent voeding, textiel- en woningzorg, organiseren en uitvoeren met betrekking tot ondersteuning, vervanging en bevordering van de zelfzorg van de zorgvrager. De verzorgende werkt methodisch en doelgericht. De verzorgende kan een huiselijke sfeer, een thuis creëren die het individueel menselijk welbevinden, de autonomie en het gedrag positief beïnvloeden. De verzorgende voorkomt spontaan bij de zorg voor de huishoudelijke taken, dat het verblijf een plaats van verveling, onveiligheid en groeiende vereenzaming wordt; biedt contactmogelijkheden aan en bevordert de oriëntatiemogelijkheden. De verzorgende weet de diverse ruimtes veilig in te richten en hygiënisch te onderhouden; stemt de infrastructuur af op de zelfstandigheid van de zorgvrager.
-
2.3 -
3
Attitudes
De verzorgende werkt hygiënisch, ergonomisch, rationeel (economisch), veilig, met milieubesparende (ecologisch) producten en technieken en dit op het terrein van zorg voor voeding, textiel en woongeving. De verzorgende respecteert de persoonlijke waardigheid van de zorgvrager door spontane aandacht te hebben voor de privacy, werkt belevingsgericht en comfortgericht, stimuleert de zelfzorg. Bij het inrichten van de leefruimten houdt de verzorgende spontaan rekening met de autonomie van de zorgvrager en het stimuleren tot zelfredzaamheid en maximale onafhankelijkheid. ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
In functie van de vooropgestelde doelstellingen zijn de volgende wenken aangewezen. - Theorie en praktijk vormen één geheel en worden bijgevolg geïntegreerd aangeboden. - Integratie van theorie en praktijk veronderstellen een groepering van de lestijden tot een blok van minimum twee lesuren.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
104
Verzorging 3de graad BSO
-
De diverse deeldomeinen geïntegreerd benaderen vanuit concrete situatieschetsen, geïnspireerd door stage-ervaringen en werksituaties. In het eerste en tweede leerjaar zorgen voor situatieschetsen met de integratie van de deeldomeinen zorg voor textiel, woonomgeving, en decoratieve/functionele voorwerpen. Indien mogelijk (leerproces van de leerlingen en aantal lesuren) kan voeding eveneens worden geïntegreerd. Voor decoratieve vaardigheden nauwkeurige afspraken maken met de leraar Omgangskunde. Voor dit onderdeel is thematisch werken met de andere componenten zeker aan te bevelen. De tijd die hiervoor uitgetrokken wordt moet minimaal zijn ten opzichte van aandacht voor het deeldomein voeding. De situatieschetsen op een systematische probleemoplossende wijze aanpakken aan de hand van een stappenplan. Hiervoor concrete afspraken maken met de leraar Verzorging en Omgangskunde, om te komen tot eenzelfde voorstelling van stappenplan. Indien een bepaalde vaardigheid onvoldoende wordt beheerst door de leerlingen, is het aangewezen om een 'trainingskans' te voorzien. Er is een regelmatige uitwisseling nodig met de leraren Zorg voor leef- en woonsituatie en Voeding uit de tweede graad 'Verzorging-voeding', @ om concrete inhouden beter op elkaar af te stemmen, @ om leerlingennotities op te stellen en in de twee graden te gebruiken.
-
-
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
4.1
4.1.1
1
Huishoudvoering
Visie op huishoudvoering LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Takenpakket van de verzorgende omtrent Leef- en woonsituatie situeren ten aanzien van: - de huishoudelijke dienst, - de poetsdienst.
Leef- en woonsituatie als basiselement voor levenskwaliteit: - opvang kinderen - opvang bejaarde zorgvragers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 1
Via een bezoek aan de stageplaatsen (met opdrachten) komen tot een concrete invulling van het eigen takenpakket. Geïntegreerd aanbrengen bij de praktische realisaties. Organogramschets kunnen opmaken van een stageplaats waar leerlingen komen. Deze principes integreren bij het praktisch realiseren. Gebruikmaken van leerlingennotities uit de tweede graad 'Verzorging-voeding'.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
105
Verzorging 3de graad BSO
4.1.2
2
Doelmatig handelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het principe van het organiseren van deelopdrachten toelichten: - informeren, - plannen, - uitvoeren, - evalueren; rekening houdend met de zorgvrager en de instelling. De toepassing van principes in verband met ergonomisch handelen toelichten. Veiligheidsprincipes en maatregelen benoemen. Voorstellen formuleren ter verbetering.
Doelmatig handelen in een kinderdagverblijf/ rusthuis gezien vanuit de zorgvrager en de instelling: - organiseren van handelingen - ergonomisch handelen - veilig handelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 2
In het begin van de derde graad, starten met deelopdrachten onder intense begeleiding, daarna evolueren naar het combineren van enkele deelopdrachten, onder begeleiding en uitvoerbaar binnen hetzelfde lokaal. In het tweede leerjaar van de derde graad evolueren naar totaalzorg met nadruk op het leren "zelfstandig" doelmatig handelen. Elk principe kan geanalyseerd worden op basis van een casus. Het doelmatig handelen wordt in de volgende lessen expliciet getraind en loopt als rode draad doorheen de vormingscomponent leef- en woonsituatie. Ook in de andere vakken wordt er doelmatig of methodisch gewerkt, er worden best afspraken gemaakt omtrent het gebruik van een stappenplan. Principes omtrent zelfzorgstimulerend en belevingsgericht handelen, economisch, ecologisch, hygiënisch, ergonomisch, veiligheidsgericht en comfortgericht werken zijn eveneens herkenbaar in de andere beroepsgerichte vakken. Hef- en tiltechnieken worden ook geoefend in het vak Verzorging, eventueel in afspraak met Lichamelijke opvoeding.
4.2
4.2.1
Algemene principes bij zorg voor leef- en woonsituatie, als basiselement voor levenskwaliteit
Kinderopvang LEERPLANDOELSTELLINGEN
3
LEERINHOUDEN
Bestaande indeling en inrichting analyseren vanuit pedagogisch standpunt en suggesties formuleren ter verbetering.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
106
Pedagogische uitgangspunten: - veiligheid en geborgenheid - verscheidenheid en keuze - zelfstandigheid
Verzorging 3de graad BSO
-
eigenheid en individualiteit sociaal gedrag structuur ...
4
Activiteiten per ruimte inventariseren en reflecties maken omtrent inrichting.
In functie van de dagelijkse activiteiten in de ruimtes: - de onthaalruimte - de leefruimte - de slaapruimte - de sanitaire ruimte - de buitenruimte - de speelruimte - ...
5
Bepalende factoren in functie van de gezondheid herkennen. Binnen de eigen bevoegdheid suggesties formuleren ter verbetering. Zelf aangepast handelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van het kind.
In functie van de gezondheid van het kind: - verlichting - verwarming - ventilatie - sanitaire voorzieningen
6
Bepalende factoren in functie van de veiligheid herkennen. Binnen de eigen bevoegdheid suggesties formuleren ter verbetering. Zelf aangepast handelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van het kind. Binnen de eigen bevoegdheid op een verantwoorde manier handelen.
In functie van de veiligheid van het kind: - ruimtes: inrichting en afwerking
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 3
Coördineren met het vakgebied Omgangskunde en Stage. Bij het bezoeken van een stageplaats specifieke observatieopdrachten meegeven.
6
Een bezoek aan een kinderdagverblijf plannen in functie van veiligheid. Na afspraak met het kinderdagverblijf, kan er gewerkt worden met opdrachten onder de vorm van controlelijsten. HACCP-regelgeving hanteren. In het vak Participatie wordt er ook aandacht besteed aan veiligheid, vooral in functie van brandpreventie. Samenwerken met het vak Verzorging in verband met EHBO.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
107
Verzorging 3de graad BSO
4.2.2
Rusthuis voor bejaarden - Rust en verzorgingstehuis (RVT) LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
7
Bestaande indeling en inrichting analyseren vanuit agogisch standpunt en suggesties formuleren ter verbetering.
Leven en wonen: bij het inrichten rekening houden met de behoefte aan een huiselijke, gezellige sfeer met respect voor de privacy (zelfstandigheid autonomie)
8
Activiteiten per ruimte inventariseren en reflecteren omtrent inrichting.
In functie van de dagelijkse activiteiten in de ruimtes: - in eigen kamer - gezamenlijke leefruimte
9
Bepalende factoren in functie van de gezondheid herkennen. Binnen de eigen bevoegdheid suggesties formuleren ter verbetering. Zelf aangepast handelen, rekening houdend met de specifieke behoeften van de bejaarde zorgvrager.
In functie van de gezondheid van de oudere zorgvrager: - verlichting - verwarming - ventilatie - sanitaire voorzieningen
10
Bepalende factoren in functie van veiligheid herkennen. Binnen de eigen bevoegdheid suggesties formuleren ter verbetering. Zelf aangepast handelen rekening houdend met de specifieke behoeften van de zorgvrager. Binnen de eigen bevoegdheid op een verantwoorde manier handelen.
In functie van de veiligheid van de oudere zorgvrager: - ruimtes: inrichting en afwerking - preventie, zoals bij elektrocutie, vallen, struikelen, brand
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 8
De leerlingen stimuleren tot het zoeken van mogelijke, haalbare initiatieven; onder andere het inrichten van een zithoekje, het uitwerken van een oriëntatiebord ... (in samenwerking met het vak Verzorging en Omgangskunde).
10
Een bezoek aan een rusthuis plannen in functie van veiligheid. Er kan gewerkt worden met opdrachten onder de vorm van controlelijsten, bv. "veiliger thuiscontrolelijst" uitgegeven door het Provinciaal Veiligheidsinstituut te Antwerpen. HACCP-regelgeving hanteren. In samenwerking met het vak Verzorging: EHBO.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
108
Verzorging 3de graad BSO
4.3
Zorg voor de woonomgeving van de zorgvrager
4.3.1
Zorg voor de woonomgeving van het kind in een kinderdagverblijf
4.3.1.1
Schoonmaken voor de woonomgeving in een kinderdagverblijf LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
11
Deelaspecten omtrent reinigen en onderhouden van ruimten organiseren: informeren, plannen, uitvoeren, evalueren. Rekening houdend met: - de juiste methode, de aangepaste middelen en materialen (= producten), - veilig en ergonomisch handelen. Reinigen en ontsmetten van gebruiksvoorwerpen en specifieke hulpmiddelen.
Reinigen en onderhouden van de verschillende ruimtes, zoals vloer, muren, ramen, meubilair, bekleding en toebehoren
12
Reinigen en ontsmetten van gebruiksvoorwerpen en specifieke hulpmiddelen organiseren: informeren, plannen, uitvoeren, evalueren. Rekening houdend met: - de juiste methode, de aangepaste middelen en materialen (= producten), - veilig en ergonomisch handelen.
Reinigen en ontsmetten van gebruiksvoorwerpen en specifieke hulpmiddelen voor kinderen, zoals kinderstoel, speelgoed
13
Apparatuur, producten en ruimte: - veilig gebruiken, - onderhouden, - veilig ordenen/bergen. Handelen met zin voor nauwkeurigheid, orde, netheid. Een kritische houding en verantwoordelijkheidszin ontwikkelen ten aanzien van afvalophaling en afvalverwerking.
Nazorg bij schoonmaken: - reinigen en bergen van apparatuur en andere middelen - bergen van producten - schoonmaken en ordenen van werkruimte - afval en afvalverwerking: @ soorten afval @ (selectieve) ophaling @ afvalverwerking
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 11 - 13 De deelaspecten situeren in het totale zorgproces. Vertrekken vanuit een concrete situatieschets met de principes van het systematisch probleemoplossend denken. Dat wil zeggen: het probleem situeren en stappen zetten naar de oplossing van het probleem: - zich informeren: gegevens verzamelen, zich daarbij vragen stellen, antwoord zoeken, - activiteiten plannen, - planning uitvoeren: indelen in deeltaken, onderzoeken bij welke deeltaken de zorgvrager kan helpen, het eigen aandeel in de probleemoplossing bepalen en plannen naar volgorde en tijd, deeltaken door de zorgvrager laten uitvoeren, het eigen aandeel uitvoeren,
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
109
Verzorging 3de graad BSO
- evalueren (= beoordelen en bijsturen) eventueel samen met anderen: naar verloop van het zorgproces en naar resultaat van de actie (product). In het vak Verzorging maken leerlingen kennis met een aantal ontsmettingsproducten, het gebruiken kan aangebracht worden in Zorg voor leef- en woonsituatie. 13
4.3.1.2
De hele ervaring gebruiken als basis en gecorrigeerd toepassen bij de oplossing van een volgend probleem. Hierbij ook progressief te werk gaan, dit wil zeggen in het begin van het eerste leerjaar toepassen op enkelvoudige taken, naderhand evolueren van eenvoudige gecombineerde oefeningen (einde eerste leerjaar) tot de organisatie van de totaalzorg (einde tweede leerjaar). Bij het progressief werken, ook zoveel mogelijk differentiëren, zodat elke leerling kan evolueren naar eigen mogelijkheden en op eigen tempo. In het begin van de opleiding (eerste leerjaar) zal men er goed aan doen deze denkstappen klassikaal te benaderen, later kunnen de leerlingen (eventueel aan de hand van werkbladen) deze denkstappen persoonlijk en ter voorbereiding van hun praktisch werk inoefenen. Verfraaien van de woonomgeving, zoals de leefruimte LEERPLANDOELSTELLINGEN
14
LEERINHOUDEN
Suggesties tot het decoratief aankleden van de woonomgeving: - voorstellen formuleren, - organiseren en realiseren, via: informeren, plannen, uitvoeren, evalueren, rekening houdend met de behoeften van het jonge kind. Creativiteit ontwikkelen.
Verfraaien van de woonomgeving
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 14
In samenwerking met Omgangskunde. Kinderen zoveel mogelijk betrekken bij activiteiten.
4.3.2
Zorg voor de woonomgeving van de bejaarde zorgvrager in een rusthuis
4.3.2.1
Schoonmaken voor de woonomgeving in een rusthuis
15
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Organiseren van: - deelaspecten in verband met reinigen en onderhouden van verschillende ruimten, - reiniging en onderhoud van gebruiksvoorwerpen en specifieke hulpmiddelen voor de oudere zorgvrager, via: informeren, plannen, uitvoeren, evalueren,
Reinigen en onderhouden van: - verschillende ruimten, zoals vloeren, meubilair, bekleding en toebehoren - verschillende gebruiksvoorwerpen en specifieke hulpmiddelen voor de oudere zorgvrager, zoals looprek, rolwagen, prothese, elektrische apparaten
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
110
Verzorging 3de graad BSO
rekening houdend met: - de juiste methode, de aangepaste middelen en materialen (= producten), - veilig en ergonomisch handelen. 16
Apparatuur onderhouden en bergen: - producten bergen, - ruimte schoonmaken en ordenen, met zin voor nauwkeurigheid, orde, netheid. Kritische houding en verantwoordelijkheid ontwikkelen ten aanzien van afvalophaling en afvalverwerking.
Nazorg bij schoonmaken: - reinigen en bergen van apparatuur en andere middelen - bergen van producten - schoonmaken en ordenen van ruimte - afval en afvalverwerking: @ soorten afval @ (selectieve) ophaling @ afvalverwerking
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 15 - 16 De deelaspecten situeren in het totale zorgproces. Vertrekken vanuit een concrete situatieschets met de principes van het systematisch probleemoplossend denken. Dat wil zeggen: het probleem situeren en stappen zetten naar de oplossing van het probleem: - zich informeren: gegevens verzamelen, zich daarbij vragen stellen, antwoord zoeken, - activiteiten plannen, - planning uitvoeren: indelen in deeltaken, onderzoeken bij welke deeltaken de zorgvrager kan helpen, het eigen aandeel in de probleemoplossing bepalen en plannen naar volgorde en tijd, deeltaken door de zorgvrager laten uitvoeren, het eigen aandeel uitvoeren, - evalueren (= beoordelen en bijsturen) eventueel samen met anderen: naar verloop van het zorgproces en naar resultaat van de actie (product). In het vak Verzorging maken leerlingen kennis met een aantal ontsmettingsproducten, het gebruiken kan aangebracht worden in Zorg voor leef- en woonsituatie. 15
4.3.2.2
17
Een bezoek aan een rusthuis plannen in functie van veiligheid. Er kan gewerkt worden met opdrachten onder de vorm van controlelijsten, bv. "Veiliger thuis, controlelijst" uitgegeven door het Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen. HACCP-regelgeving hanteren. Verfraaien van de leefruimte LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Suggesties tot het decoratief aankleden van de leefruimte: - voorstellen en formuleren, - organiseren en realiseren @ informeren, @ plannen, @ uitvoeren, @ evalueren
Zoals: - zorgen voor en verzorgen van planten, bloemen ... - sfeer scheppen voor verschillende aangelegenheden
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
111
Verzorging 3de graad BSO
rekening houdend met de behoeften van de oudere zorgvrager. Creativiteit ontwikkelen. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 17
4.4
4.4.1
In samenwerking met Omgangskunde. Zorgvragers zoveel mogelijk betrekken bij activiteiten.
Zorg voor textiel van de zorgvrager in een kinderdagverblijf en in een gezin
Belang van goedgekozen textielsooorten LEERPLANDOELSTELLINGEN
18
4.4.2
19
4.4.3
LEERINHOUDEN
Textielsoorten beoordelen in functie van: - hygiëne, - comfort van de zorgvrager, - onderhoudsintensiteit.
Reinigen van bevuild textiel LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Een volledig aangepast reinigings- en onderhoudsproces realiseren, via: - informeren, - plannen, - geïntegreerd uitvoeren, - evalueren, binnen een bepaalde tijd, ruimte en budget; met zin voor: - zuinigheid, - respect voor het bezit van de zorgvrager, - kwaliteitszorg.
Sorteren van linnen naar onder andere: - vuil - kleur - grondstof en daaruit de gepaste onderhoudsbehandeling afleiden Textiel reinigen
Gebruik- en klastklaar maken van textiel LEERPLANDOELSTELLINGEN
20
Soorten: - meubeltextiel - kledingtextiel - verzorgingstextiel
LEERINHOUDEN
Een volledig aangepast proces voor het kastklaar maken van textiel realiseren, via: informeren, plannen, uitvoeren, evalueren;
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
112
Kastklaar maken van textiel
Verzorging 3de graad BSO
met inbegrip van: - uitvoeren van de meest voorkomende herstellingen (met de hand), - bergen en bewaren van textiel; binnen een bepaalde tijd en ruimte en met: - respect voor de wens van de zorgvrager, - respect voor het bezit van de zorgvrager, - aandacht voor kwaliteitszorg.
4.4.4
Nazorg bij zorg voor textiel LEERPLANDOELSTELLINGEN
21
LEERINHOUDEN
Apparatuur onderhouden. Producten bergen. Werkruimte ordenen.
In orde brengen en bergen van apparatuur en andere middelen Bergen van producten In orde brengen van het lokaal
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 18 - 19 Aan de hand van meegebracht textiel, de juiste keuze beredeneren eventueel voor en na het 20 - 21 reinigen. Vertrekken vanuit een concrete situatieschets met een concrete probleemstelling. Rekening houdend met de principes van het systematisch probleemoplossend denken (zie Reinigen en onderhouden van verschillende ruimtes).
4.5
4.5.1
Zorg voor voeding voor het kind in een kinderdagverblijf en de bejaarde zorgvrager in een rusthuis
Belang en functie van gezonde voeding LEERPLANDOELSTELLINGEN
22
LEERINHOUDEN
Het belang en de functies van voeding omschrijven. De eigen energieopname, het energieverbruik en de energiebehoeften tegenover elkaar afwegen. De kwaliteit van de energieopname beoordelen.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
113
Belang en functie van gezonde voeding: - belang van gezonde voeding - functies van voeding - energieopname - energieverbruik - energiebehoefte - sociale functie
Verzorging 3de graad BSO
4.5.2
23
4.5.3
24
4.5.4
Voeding voor het jonge kind LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Uitgaande van optimale voeding voor het jonge kind van 0-3 jaar: - een maaltijdpatroon en een menuplanning opstellen, - receptuur voor flesjesvoeding, fruitpap, pudding, soep, vieruurtje ... @ organiseren, via informeren, plannen, uitvoeren en evalueren, @ aanpassen/vervangen.
Voeding voor het jonge kind: - optimale voeding - maaltijdpatroon - menuplanning - flesvoeding, fruitpap, pudding, soep, vieruurtje ...
Voeding voor de oudere zorgvrager LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Uitgaande van een optimale voeding voor de oudere zorgvrager, samen met de zorgvrager voedsel bereiden, rekening houdend met de autonome en de individuele mogelijkheden van de zorgvrager. Het zorgproces via een probleemoplossende wijze organiseren: informeren, plannen, uitvoeren, evalueren. Rekening houdend met: - principes van hygiëne, - bereidingsprincipes en -technieken, - middelen en materialen (= producten), - budget, tijd en ruimte; met: - aandacht voor het ganse zorgproces, - respect voor de wens van de zorgvrager, - respect voor het bezit van de zorgvrager. - aandacht voor ergonomisch en veilig handelen.
Voeding voor de oudere zorgvrager: - optimale voeding - maaltijdpatroon - menuplanning - diverse gerechten voor diverse maaltijdmomenten
Bewaren van bereide en niet-bereide gerechten/voedingsmiddelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
25
LEERINHOUDEN
Diverse bereide en niet-bereide gerechten/ voedingsmiddelen bewaren rekening houdend met: - het product zelf, - bewaarmethodes.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
114
Producten om te bewaren Bederf en bedervingsverschijnselen Bewaarmethodes Bewaartermijnen
Verzorging 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 22 - 23 Concrete afspraken maken met de leraar Verzorging omwille van de receptuur. In Verzorging 24 - 25 bestudeert men het voedingspatroon en de samenstelling van de maaltijden; in Leef- en woonsituatie wordt het uitgevoerd. Kinderen laten helpen bij de uitvoering. Gebruikmaken van een voedingsvoorlichtingsmodel, zoals de Voedingsdriehoek. Het gebruik van een softwarepakket in verband met gezonde voeding, bv. "De eetmeter", visualiseert op snelle wijze het verband tussen de samenstelling van een voedingspatroon en gezonde voeding. Voor meer informatie in verband met werkmiddelen rond dit thema, verwijzen we naar de diensten voor sociale aangelegenheden van de provincie Oost-Vlaanderen en de Koning Boudewijnstichting. Vertrekken vanuit een concrete situatieschets met een concrete probleemstelling. Rekening houdend met de principes van het systematisch probleemoplossend denken (zie reinigen en onderhouden van verschillende ruimtes). Hier kan men werken met begeleide stageopdrachten, bv. in samenwerking met de oudere zorgvragers kan men groepskoken organiseren, onder andere ter gelegenheid van een verjaardag, nieuwjaar, familiebezoek ... Samen met een aantal zorgvragers kan men een menu uitwerken. Uiteraard wordt het menu gekozen door de zorgvrager(s). Hierbij wordt rekening gehouden met het budget, het seizoen en de variatie. De activiteiten werken therapeutisch voor diegenen die eraan deelnemen (door het verbreken van de eenzaamheid, het bevorderen van contacten en communicatie, door het gebruik van handen vooral van de vingers, door het versterken van het gevoel "ik kan nog iets - ik ben niet nutteloos"). HACCP-regelgeving hanteren. 4.5.5
Voedselverdeelsystemen en keukenaccommodatie LEERPLANDOELSTELLINGEN
26
LEERINHOUDEN
Diverse voedselverdeelsystemen herkennen.
Grootkeuken van een instelling
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 26
Via studiebezoek en stage-ervaring.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
115
Verzorging 3de graad BSO
5
EVALUATIE
5.1
5.1.1
Evalueren van handelingsgerichte en cognitieve vaardigheden, en attitudes
Een vormingsproces aan de hand van regelduidelijkheid
Een belangrijke maar moeilijke fase in het onderwijsproces is het evalueren. Wat evalueren we? Weten de leerlingen wat we evalueren? ... Vermits het onmogelijk is om alles te evalueren, moet er gewerkt worden met sleutelpunten = knelpunten, die bepalend zijn voor het eindresultaat. Het zijn dan ook deze punten die het voorwerp uitmaken van de evaluatie. Deze sleutelpunten kunnen aangevuld worden met attitudes die voor dit realisatieproces relevant zijn. Het is noodzakelijk dat de leerlingen deze criteria = doelstellingen (in verband met de sleutelpunten, een bepaalde technische vaardigheid, een bepaalde attitude) leren kennen tijdens de analyse van de opdracht (= fase van 'informeer je'). Met deze kennis kunnen zij de planning opstellen, de opdracht uitvoeren en het geheel evalueren. 5.1.2
Een proces met vormingskansen
Naar de leerling toe betekent begeleidend evalueren, voldoende vormingskansen krijgen om bij te sturen; fouten mogen maken; werkpunten ontdekken; nog eens mogen oefenen ... Het geven van beoordelingscijfers voor elke oefening bedreigt het klimaat van 'mogen leren uit je fouten'. Daarom moeten er afspraken gemaakt worden wanneer er beoordelingsmomenten voorzien worden. Vormingskansen geven betekent dat er rekening wordt gehouden met de haalbaarheid van de doelstelling voor de individuele leerling. In de beginfase van het leerproces kunnen er afwijkingen (toleranties) worden toegestaan (binnen bepaalde grenzen), waarvoor de leerling een eerder hoog beoordelingscijfer krijgt, terwijl hetzelfde resultaat na verloop van tijd als een onvoldoende wordt beoordeeld. Om een eindoordeel uit te spreken moet er gesteund worden op gespreide vaststellingen, en moet er nagaan worden in welke richting er een evolutie is. Bijvoorbeeld - A haalt achtereenvolgens 7 + 6 + 6 + 4 + 3 = 26/50 - B haalt achtereenvolgens 3 + 4 + 6 + 6 + 7 = 26/50 Als de beoordeling alleen maar op een samentelling steunt, voldoen beide leerlingen, ofschoon alleen leerling B naar een positief evolueert. Het eindcijfer moet ook de waardering van de vorderingen aangeven, moet het benutten van vormingskansen ondersteunen. 5.1.3
Een vormingsproces via zelfevaluatie tot zelfkennis
Belangrijk bij het begeleidend evalueren is het positief waarderen van de constructieve houding van de leerling ten aanzien van zijn/haar eigen leerproces. Deze houding is een basisvoorwaarde om zichzelf te leren evalueren. Het werken met individuele steekkaarten en het uitnodigen van de leerling om zichzelf te evalueren aan de hand van duidelijke criteria en precisering van de toleranties, geeft hem/haar de mogelijkheid zichzelf kritisch te evalueren.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
116
Verzorging 3de graad BSO
5.2
Rapporteren van evaluatiegegevens
De rapportering moet de leerling inhoudelijke feedback geven, werkpunten aangeven, ten aanzien van de doelstellingen die moeten bereikt worden. Cijfers of beoordelingscategorieën zeggen weinig over de aard van de fouten en hoe die kunnen worden weggewerkt. Het maken van een onderscheid tussen de kwaliteit van het proces en het product geeft duidelijker informatie omtrent lokalisatie van de werkpunten. Om inhoudelijk feedback te geven omtrent de attitudes van de leerling, kan er gewerkt worden aan de hand van een fiche met de concrete uitschrijving van attitudes op verschillende niveaus. Bijvoorbeeld: Persoonlijk voorkomen - onvoldoende: laat soms te wensen over; - matig: voldoet aan de norm; - goed: komt positief over; past zich aan; - uitstekend: heeft een prima presentatie en uitstraling. Een fiche (in tabelvorm opgesteld) met de uitschrijving van alle vooropgestelde attitudes, kan bij het begin van het schooljaar aan de leerlingen worden bezorgd. Door dit document te laten ondertekenen door de leerlingen (en eventueel hun ouders) wordt het attitudeoverzicht een begeleidingscontract voor de leraar en een inspanningscontract voor de leerling. Evaluatie heeft zijn consequenties én naar de leerling, én naar de leraar. Evalueren is het verleden bekijken met het oog op de toekomst, en beslissingen nemen die van belang zijn voor het vervolg. Evalueren is een cyclisch proces van visie en revisie. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
6.1
Lokaal voedselbehandeling
Specifieke inrichting 1 Nutsvoorzieningen - voorzieningen voor koud en warm water - elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur 2 Infrastructurele voorzieningen - zone voor praktijk voedselbehandeling - mogelijkheid voor presentatie en bediening - zone voor handhygiëne Specifieke uitrusting Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
117
Verzorging 3de graad BSO
1 Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen - opslag van grondstoffen en producten - koeling van grondstoffen en bereid voedsel - voorbereiding en bereiding - presentatie en bediening - vaat- en afvalhygiëne 2 Specifieke uitrusting voor - handhygiëne - brandveiligheid 3 Klein werkmateriaal, toestellen en apparaten omtrent - de toegepaste technieken - het bewaren van voedingsmiddelen 4 Producten en gerief in verband met eerste hulp bij ongevallen 5 Informatiebronnen - in verband met voedselbehandeling ÷ voedingsvoorlichtingsmodel ÷ documentatiemateriaal - in verband met handhygiëne ÷ hygiëneplan en instructiefiche Uitzicht en afwerking Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met hygiëne en veiligheid.
6.2
Ruimte voor zorg voor textiel, woonomgeving en decoratieve/functionele voorwerpen
Specifieke inrichting 1 Nutsvoorzieningen - voorzieningen voor koud en warm water - elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen 2 Infrastructurele voorzieningen - zone en uitrusting voor @ reinigen en opmaken van textiel @ reinigen en onderhouden van woonomgeving @ realiseren decoratieve en functionele voorwerpen - berging voor werkmiddelen, producten en apparaten Specifieke uitrusting Het aantal keer dat bepaald voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
118
Verzorging 3de graad BSO
1 Specifieke uitrusting en klein werkmateriaal, toestellen en apparaten naar gelang van de volgende zorgprocessen - reinigen en gebruiks- en kastklaar maken van textiel - reinigen en onderhouden van woonomgeving - realiseren van decoratieve/functionele werkvormen 2 Producten en gerief in verband met eerste hulp bij ongevallen 3 Informatiebronnen: documentatiemateriaal Uitzicht en afwerking Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met veiligheid. 7
BIBLIOGRAFIE
7.1
7.1.1
Zorg voor leef- en woonsituatie
Algemeen
-
DE GRUYTER, R., Veiligheid, Kluwer Editorial, Zaventem, 1994.
-
DOKTER-GOEDEGEBUURE, J. (red.), DE JONGH, A. (red.) Adequaat blijven verplegen. Deel 1: Het verpleeghuis als woon-werkomgeving. Deel 7: Verpleeghuis - leven en beleven, Bohn Stafleu Van Loghum, Alpen a/d Rijn, 1986, 1988.
-
Ned. Rode Kruis in samenwerking met Ned. Federatie Bejaardenbeleid, Wat heet oud? Lespakket, Rode Kruis Nederlandse sektie Jeugd Rode Kruis, Den Haag, 1984. Lespakket over de leefsituatie van oudere mensen.
-
Codex over het welzijn van de werknemers op het werk Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid Belliardstraat 53 1040 Brussel Tel.: (02)233 44 98 Arbeidsbescherming (7 delen) CED-SAMSOM Louizalaan 485 1050 Brussel Tel.: (02)720 71 80 Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming UGA Stijn Streuvelslaan 73 8710 Kortrijk-Heule Tel.: (056)36 32 11
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
119
Verzorging 3de graad BSO
7.1.2 -
BERVOETS, e.a., Voedingsleer, dieetleer, Plantyn, Antwerpen, 1987. COKELAERE, M., Voedingsleer, Praktische voedingsleer, Praktische dieetleer, Aurelia boeken, Sint-Martens-Latem, 1987. DE COCK, L., Basiszorg in de geriatrie, Volume 1, Deel 2: De voeding van de bejaarden, Aurelia boeken, Sint-Martens-Latem, 1993. DROST-SCHOORL, M. (red.) e.a., Leren verzorgen, Deel 2: Zorg voor de huishouding, Deel 4: Zorg voor de voeding, Nijgh en Van Ditmar Educatief, Rijswijk, 1990. GVO, Palletten voor het secundair onderwijs, deel: Voeding. KOOREMAN, e.a., De voeding van gezonden en zieken. Leerboek voor verzorgenden, De Tijdstroom, Lochem, 1984. LAUWERS, Inleiding tot de baby- en kindervoeding, Acco, Leuven, 1987. MAES, A., UYTTERHAEGEN, E., Begrippen over zuigelingen- en kindervoeding, Aurelia boeken, Sint-Martens-Latem, 1981. VAN KAATSHOVEN, Voeding en diëten in de verzorging, De Sikkel, Malle, 1988. VAN WAES, Technologie van de voedingsmiddelen, Plantyn, Antwerpen, 1987. WILLEMEYNS, Kinderhygiëne en -voeding, Aurelia boeken, Sint-Martens-Latem, 1983.
7.1.3 -
-
-
Zorg voor textiel
DE BRAECKER, DE VLIEGHER, TERRAS, Textieltechnologie, Plantyn, Deurne. VAN DE GOOT, Fr.-H., Textielreiniging, Schuyt, Haarlem.
7.1.4 -
Zorg voor voeding
Zorg voor woning
BLEEKER, e.a., Kinderen wonen ook. De gebruiks- en de belevingswaarde van de woonomgeving van kinderen, Van Loghem-Slaterus, Deventer. DUVEKOTS, PRINCE, Het grote schoonmaakboek: hulp in de huishouding - 101 praktische tips, Publiboek, Baart, 1981. LANDELIJKE STICHTING OPLEIDING VERZORGENDE EN DIENSTVERLENENDE BEROEPEN (OVDB) KADIJK E., Handleiding "Leven in kindercentra", Deel 5: Zorg voor leefruimten en speelmateriaal, Nijgh en Van Ditmar Educatief, Rijswijk, 1991. PEETERS, J., (eindred.) Kind aan huis, een handboek voor medewerkers kinderopvang, hoofdstuk 4: De inrichting van de ruimte, VBJK, Gent, 1993. SOMERS, A., (red.) Kinderopvang in groep, werkmap voor kinderdagverblijven, Deel 2 : De leefruimte inrichten, VBJK, Gent, 1993. VANDOORNE, G., Een huis om in te wonen - Deel 1 : grondstoffen en materialen, Aurelia boeken, Sint-Martens-Latem, 1984.
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
120
Verzorging 3de graad BSO
7.1.5
Nuttige adressen
-
Voorlichtingsbureau voor voeding IPB Jezusstraat 16 2000 Antwerpen Tel.: (03)232 88 55
-
Provinciaal Veiligheidsinstituut Jezusstraat 28 - 30 2000 Antwerpen Tel.: (03)231 28 04
Zorg voor leef- en woonsituatie D/1999/0279/031
121
Verzorging 3de graad BSO
VERZORGING Derde graad BSO PV Stages Huishoudkunde/Opvoedkunde/Verzorging Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week PV Stages Opvoedkunde/Verzorging Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week PV Stages Verzorging Eerste leerjaar: 6 uur/week Tweede leerjaar: 6 uur/week
In voege vanaf 1 september 1999
D/1999/0279/031
Stages D/1999/0279/031
123
Verzorging 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
2
DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
3 3.1 3.2 3.3 3.4
ORGANISATORISCHE ASPECTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorwaarden tot organisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het stagedossier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stageplaatsen en stageplanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Taakomschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4 4.1 4.2
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . 130 Fasen in het begeleidingsproces en stage-evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130 Relatie tussen stage en geïntegreerde proef . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Stages D/1999/0279/031
124
127 127 127 127 129
Verzorging 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
Bij de aanvang van de derde graad BSO 'Verzorging' is stage een nieuw gegeven voor de leerlingen. We vertrekken van de beginsituatie van de leerlingen: vooropleiding, motivatie, verwachtingen, cognitieve, motorische en psychosociale mogelijkheden en beperkingen ... Daarom is het belangrijk een duidelijk beeld te hebben van het profiel van de leerlingen die starten in het eerste leerjaar 'Verzorging'. Dit profiel is terug te vinden in de algemene inleiding bij het leerplan derde graad 'Verzorging'. 2
DOELSTELLINGEN
De beroepsgerichte opleiding via stages concentreert zich op het verwerven van de nodige kennis, attitudes en vaardigheden die een beginnende beroepsbeoefenaar dient te bezitten als warmmenselijke en deskundige verzorgende bij jonge en oudere zorgvragers in eenvoudige zorgsituaties onder verwijderd toezicht (cf. advies beroepsprofiel). -
-
Geleidelijk groeien naar een deskundige en warmmenselijke verzorgende in direct contact met zorgvragers. Ontwikkelen van beroepsattitudes zoals echtheid, empathie tonen, tederheid en geborgenheid bieden, structureren, stimuleren, individualiseren, samenwerken, beroepsgeheim respecteren, assertiviteit, creativiteit, initiatief nemen … waarbij zowel de zorgvragers als de verzorgende zelf tot hun recht komen. Kennis en inzicht opdoen, observeren en rapporteren van het functioneren van de zorgvragers op fysiek, psychisch (en existentieel) en sociaal vlak. Methodisch werken volgens een stappenplan (informeren, plannen, uitvoeren en evalueren). Kwaliteitszorg bieden volgens de basisprincipes, rekening houdend met de beleving en de zelfzorgmogelijkheden van de zorgvrager en op een hygiënische, veilige, ergonomische, ecologische, economische en comfortbevorderende manier. Vaardig en verantwoord handelen op gebied van leven en wonen, omgaan en zorgen in nietcomplexe zorgsituaties waarbij de zorgvrager en zijn onmiddellijke omgeving centraal staat. (Ped)agogisch verantwoord inspelen op de dagelijkse noden en behoeften van de zorgvrager. Zorgend omgaan met de zorgvragers vanuit inzicht in het gezond functioneren en de behoeften van de mens en verantwoord handelen in noodsituaties. De zorg voor leven en wonen uitvoeren met respect voor de autonomie, de privacy en de zelfredzaamheidmogelijkheden van de zorgvrager. Zichzelf evalueren en bijsturen. Omgaan met feedback op een constructieve wijze. Werken in teamverband. Integreren van beroepsgerichte leerinhouden van de vakken in de stagesituatie. Transformeren van de stage-ervaring en kennis naar de beroepsgerichte en algemene vakken.
Het verloop van de geleidelijke leerweg (proces) kan worden opgedeeld in fasen afhankelijk van de organisatie van de stages en het individueel leertraject van de leerling.
Stages D/1999/0279/031
125
Verzorging 3de graad BSO
Een aantal zeer herkenbare stappen zijn: •
Samen met stagebeleider en/of stagementor werken - Deelopdrachten uitvoeren samen met de stagementor en/of stagebegeleider zoals een oudere zorgvrager helpen bij het toilet aan de wastafel, spelen met een bal met enkele kindjes tussen 6 maand en twee jaar en een half ... waarbij de leerling vooral observeert en de stagementor en/of stagebegeleider een voorbeeldfunctie heeft in de uitvoering. - Deelopdrachten combineren samen met de stagementor en/of stagebegeleider zoals een oudere zorgvrager ontbijt toedienen en nadien helpen aan de wastafel, een balspel met kindjes spelen en de nodige zindelijkheidszorg toepassen. - Niet-complexe totaalzorg uitvoeren samen met de stagementor en/of de stagebegeleider zoals zorgen voor ontbijt, zorgen aan het lichaam, blaas- en darmtraining, kamerzorg en ochtendactiviteit begeleiden voor een oudere zorgvrager, een namiddag met een groepje kindjes doorbrengen met aandacht voor activiteit, vieruurtje, zindelijkheidszorgen en kindjes klaarmaken om afgehaald te worden.
•
Onder begeleiding werken met stagebegeleider en/of stagementor - Deelopdrachten uitvoeren onder begeleiding van stagementor en/of stagebegeleider … waarbij de leerling de activiteit begeleidt en ondersteund wordt door de stagebegeleider en/ of stagementor. - Combineren van deelopdrachten onder begeleiding … - Niet-complexe totaalzorg uitvoeren onder begeleiding …
•
Onder verwijderd toezicht werken - Deelopdrachten uitvoeren onder verwijderde begeleiding van de stagementor en/of stagebegeleider waarbij de leerling de activiteit begeleidt en indien nodig een beroep kan doen op de stagementor en/of stagebegeleider die zich niet in de onmiddellijke nabijheid bevindt maar bijvoorbeeld in een andere kamer of een ander lokaal. - Combineren van deelopdrachten onder verwijderde begeleiding … - Niet-complexe totaalzorg onder verwijderde begeleiding …
Deze laatste stap zou elke leerling op het einde van het tweede leerjaar moeten hebben bereikt zowel bij de jongere als de oudere zorgvragers zodat de leerling als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag kan in eenvoudige intramurale zorgsituaties. Het is van belang dat leerlingen voor de aanvang van de stages op de hoogte gebracht worden van de doelstellingen. Het moet voor alle partijen duidelijk zijn dat de begeleiding, evaluatie en bijsturing gebeuren aan de hand van de doelstellingen. Deze doelstellingen kunnen concreter gemaakt worden in overleg met de verschillende leraren beroepsgerichte vakken, de stageleraren en de stagementoren. Vanuit de doelstellingen kunnen zowel activiteitenlijsten afgeleid worden als evaluatiedocumenten opgemaakt worden. Op deze manier kan het leerproces optimaal gevolgd worden.
Stages D/1999/0279/031
126
Verzorging 3de graad BSO
3
ORGANISATORISCHE ASPECTEN
3.1
Voorwaarden tot organisatie
Wat de voorwaarden tot organisatie van stages betreft, het bijhouden van het stageregister, het opmaken van het algemeen stagedossier en de kostenvergoeding verwijzen we naar de ministeriële omzendbrief SOZ(91)15 van 10 juli 1991 betreffende stages ingericht in bedrijven en instellingen ten behoeve van de leerlingen uit het secundair onderwijs en naar de VVKSO-Mededelingen betreffende stages KI.50.01 04 (+ ARAB, art. 28 en consequenties). Het is evident dat de actuele reglementering tijdig bij de stagecoördinator en/of stagebegeleiders terechtkomt.
3.2
Het stagedossier
Bij de aanvang van een nieuw schooljaar wordt het algemeen stagedossier samengesteld met gegevens betreffende: - de stageovereenkomst, - de formaliteiten betreffende de verzekering, - het stagereglement, - de stagekalender, - de stage-activiteitenlijst, - de namen van de stagairs, - de namen van de stagebegeleiders, - de stageplaatsen, - de toepassing van het ARAB en/of veiligheidsreglementering. Er dient ook een individueel leerlingendossier opgemaakt te worden met alle gegevens betreffende stageplaatsen, stagementoren, stagebegeleiders, stageovereenkomsten, gepresteerde uren, observatieen evaluatiegegevens. Daar het beroepsgeheim belangrijk is, worden stagemappen ofwel op school bewaard, ofwel met de leerling meegegeven nadat er een schriftelijke verklaring opgemaakt werd waarbij de leerling de verantwoordelijkheid omtrent de bewaring van de inhoud opneemt Het is sowieso belangrijk dat er geen namen van zorgvragers terug te vinden zijn in stagedocumenten.
3.3
3.3.1
Stageplaatsen en stageplanning
Keuze van stageplaatsen
De directeur en/of stagecoördinator /begeleider moeten zich vergewissen van de kwaliteit van de stages: - de werking op de stageplaatsen moet voldoende leerlinggericht zijn, - de specifieke stagedoelstellingen moeten bereikt kunnen worden,
Stages D/1999/0279/031
127
Verzorging 3de graad BSO
-
er moet kwaliteitszorg verstrekt worden aan de zorgvragers zoals terug te vinden in de leerplannen van de verschillende componenten, stagementoren moeten minimaal een vergelijkbaar niveau bezitten als de leerling verzorgende (dit geldt ook voor bv. onthaalmoeders en particuliere opvanginstellingen). Vanzelfsprekend dient de mentor van de werkgever de nodige begeleidingstijd te krijgen.
De stages worden bij voorkeur in blokperiodes ingericht (kleine blokken verdelen over het jaar, eventueel met terugkomdagen). Dit is een reële simulatie van het toekomstig werk en waarborgt ook continuïteit. Er ontwikkelt zich een grotere en intensere betrokkenheid naar zorgvragers en teamleden toe. Ook de stagebegeleider en stagementor kunnen efficiënter en optimaler werken. Dit alles verhoogt de groei- en leerkansen voor de stagiair. De stagebegeleiding van één leerling wordt omwille van continuïteit en integratie best waargenomen door één persoon gedurende dezelfde stageperiode. Het is evident dat stagebegeleiders zich moeten bijscholen en inwerken in de specificiteit van de stagesetting. Daarom is het zinvol stagebegeleiders min of meer vaste stageplaatsen te geven. Het is belangrijk dat er van elke beroepsgerichte component leraren lesgeven en stage begeleiden combineren om aldus tot een maximale integratie van praktijk en theorie te komen. Voor de leerlingen van het eerste leerjaar moet rekening gehouden worden met de graad van zorgbehoevendheid van de zorgvrager. Begeleidingsdiensten (zoals een rusthuis) waar de zorgvrager ondersteund wordt zijn geschikter dan verzorgingsdiensten (zoals een rust- en verzorgingstehuis) waar de activiteiten van het dagelijks leven voor een groot gedeelte worden overgenomen. De moeilijkheidsgraad van de doelgroepen en bijbehorende zorgen in de opeenvolgende stageplaatsen dient te verhogen naarmate het leerproces evolueert. Leerlingen komen gedurende hun opleiding best in contact met diverse stageplaatsen en verschillende stagebegeleiders zodat ze een gevarieerd en genuanceerd beeld van het werk krijgen. 3.3.2
Planning in het eerste leerjaar van de derde graad
Indien mogelijk wordt het aantal stageplaatsen beperkt tot één bij kinderen en één bij bejaarden. Dan loopt de aanpassing vlotter, de doelstellingen kunnen gemakkelijker worden gerealiseerd en het groeiproces beter worden geëvalueerd. De helft stage in opvang voor kinderen tussen nul en drie jaar (voorzieningen onder toezicht van Kind en Gezin) gekenmerkt door eenvoudige zorgsituaties zoals een kinderdagverblijf, onthaalgezin (opvang van gemiddeld 4 kindjes) en particuliere opvanginstelling. De helft stage in intramurale opvang voor oudere zorgvragers (erkende voorzieningen) gekenmerkt door eenvoudige of niet-complexe zorgsituaties. 3.3.3
Planning in het tweede leerjaar van de derde graad
Minstens één derde stage in opvang voor kinderen tussen nul en drie jaar. Minstens één derde stage in opvang voor oudere zorgvragers in eenvoudige zorgsituaties. Maximum één derde keuzestage die bepaald wordt door de individuele interesse van de leerling in functie van de keuze voor het later werkveld en/ of het voortstuderen.
Stages D/1999/0279/031
128
Verzorging 3de graad BSO
De stages in het tweede leerjaar grijpen plaats op hetzelfde soort diensten als in het eerste leerjaar zodat leerlingen hun basisopleiding goed beheersen op het einde van het tweede leerjaar van de derde graad. Stages in de thuiszorg zijn niet aangewezen binnen deze basisopleiding.
3.4
3.4.1
Taakomschrijvingen
Stagementor
De stagementor is een belangrijke schakel in het leerproces van de leerling. De stagementor heeft een aanvullende taak in de opleiding tot verzorgende. De stagementor draagt nooit de eindverantwoordelijkheid in de evaluatie. De stagementor - is een personeelslid van de stageplaats (met een begeleidingsopdracht vanwege de stagegever); bij afwezigheden zorgt hij voor een vervanger; - bezit minimaal een evenwaardig niveau als de leerling-verzorgende; - is sociaal vaardig om leerlingen te begeleiden (heeft inzicht, is objectief, kan structuur aanbrengen, heeft verbale mogelijkheden, kan bevestigen en ondersteunen, is een identificatiefiguur ...); - is deskundig en heeft praktijkervaring op de stageplaats; - is de contactpersoon voor de stageplaats naar de leerling-verzorgende en de stagebegeleider; - is op de hoogte van de stagedoelstellingen, kijkt opdrachten na en neemt deel aan de evaluatiemomenten; - introduceert de leerling op de stageplaats en geeft zowel praktische als inhoudelijke informatie; - is tactvol en respecteert het beroepsgeheim ten opzichte van de leerling stagiair(e)s; - werkt concreet samen met de leerling en geeft feedback en meldt tijdig grote tekorten in het functioneren van de leerling aan de stagebegeleider; - houdt zich op de hoogte van het functioneren van de leerling; - meldt tijdig grote tekorten in het functioneren van de leerling aan de stagbegeleider. 3.4.2
Stagebegeleider
De stagebegeleider is een leraar met een duidelijke onderwijsopdracht op de stageplaats. Hij - is aangesteld door de school; - bezit sociale vaardigheden om leerlingen te begeleiden (heeft inzicht, is objectief, kan structuur aanbrengen, kan bevestigen en ondersteunen, is een identificatiefiguur ...); - kan een gesprek aangaan met leerlingen over leersituatie (leergesprek), zorgvragers, gevoelens in de dagelijkse stagesituatie ...; - heeft zicht op de beginsituatie of het stageleerproces van de leerling; - kan onderhandelen tussen alle betrokken partijen; - neemt actief deel aan het stageleerproces tijdens verzorgende, (ped-)agogische, animerende activiteiten en geeft concrete feedback; - bezit de vaardigheid en deskundigheid om vorderingen van leerlingen op te volgen, bij te sturen en te evalueren; - beoordeelt op het einde van het stageproces, na advies van de stagementor en in samenspraak met de stagevergadering;
Stages D/1999/0279/031
129
Verzorging 3de graad BSO
-
heeft ervaring in het stageleergebied en/of doet alsnog ervaring op, houdt actuele ontwikkelingen bij; neemt deel aan stagevergaderingen en delibererende klassenraden; bespreekt stage-ervaringen die kunnen worden veralgemeend op gestructureerde wijze in de klasgroep.
3.4.3
Stagecoördinator
De school kan een stagecoördinator aanstellen die instaat voor de inhoudelijke, administratieve en praktische coördinatie en organisatie van de stages en het stagegebeuren. De stagecoördinator begeleidt ook de stagevergaderingen, overlegt met vakleraren, volgt actuele ontwikkelingen in de gezondheids- en welzijnszorg en onderhoudt contacten met het werkveld. Het is bij voorkeur iemand met ervaring in de sector èn in stagebegeleiding. 4
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
4.1
Fasen in het begeleidingsproces en stage-evaluatie
Leren aan praktijkervaring veronderstelt opdoen van ervaringen in de dagelijkse realiteit van het werkveld: gekenmerkt door geleidelijkheid, gebaseerd op concrete vooraf gekende doelstellingen en gekoppeld aan begeleiding en reflectie. 4.1.1
Algemene introductie
Vooraleer de stage start in het eerste leerjaar van de derde graad is een voorbereiding op deze nieuwe leervorm noodzakelijk. De voorbereiding van de leerlingen gebeurt in samenwerking met de leraren van de specifieke vakgebieden. Om een goede voorbereiding te verzekeren kan een project ‘visie op zorg en concrete linken naar stage' opgezet worden. Een goede voorbereiding werkt motiverend, prikkelt op een gezonde manier de nieuwsgierigheid naar het werkveld en de zorgvragers en verlaagt de drempel om op stage te gaan. Tijdens de algemene introductie komen volgende inhouden best aan bod: - visie geven op hulpverlening als verzorgende: totaalzorg vanuit de drie componenten; - administratief voorbereiden zoals stageovereenkomst, stageplaatsen, stageverslagen, stageplanning, stagevademecum, afspraken en regels ...; - zicht krijgen op de stagedoelstellingen, stageactiviteiten en stageopdrachten; - opdoen en verwerken van eerste ervaringen met zorgvragers; - kennismaken met de wijze van stagebegeleiding, mentorschap en evaluatie ... Er zijn verschillende bruikbare werkvormen zoals kennismakingsbezoeken in het werkveld, getuigenissen van zorgvragers, verzorgenden, stagebegeleiders, stagementoren, inleefsituaties, stellingenspel …
Stages D/1999/0279/031
130
Verzorging 3de graad BSO
4.1.2
Specifieke introductie voor de stage
De specifieke introductie gebeurt vooraleer de leerlingen naar een nieuwe stageplaats gaan. Een gedeelte kan klassikaal gebeuren en de rest gebeurt best in een individueel contact. Vooraf dient de stagebegeleider met de stagementor duidelijke afspraken te maken zowel op inhoudelijk als praktisch gebied. De stagebegeleider maakt kennis met de leerlingen en formuleert duidelijke afspraken. Tijdens de specifieke introductie komen volgende inhouden best aan bod: - informatie over de stageplaats zoals ligging, infrastructuur, uurregeling, dagindeling, verwachtingen, gewoonten, kledij, maaltijden ... - leermogelijkheden op basis van stageactiviteitenlijst: stagedoelstellingen, individueel leertraject, stageopdrachten … - eerste stagedag en onthaal, stagebezoeken, stagementor, momenten van tussentijdse en eindevaluatie ... 4.1.3
Tijdens de stage
Stage veronderstelt voor een leerling het doormaken van een leerproces via het opdoen van steeds complexer wordende praktijkervaringen en bijbehorende reflectie. Leerlingen worden in dit proces begeleid door de stagebegeleider en de stagementor: - activiteiten en vaardigheden worden samen of onder begeleiding voorbereid, uitgevoerd en besproken; - bijsturing van opdrachten opent nieuwe leerkansen; - regelmatige feedback geeft samen met zelfreflectie kansen tot leren aan de leerlingen; - tussentijds evalueren met de leerling, de stagementor en de stagebegeleider van zowel positieve punten als werk- of aandachtspunten; - eindevaluatie voorzien met duidelijke proces- en productevaluatie en remediëringsafspraken. De begeleiding dient te gebeuren in een sfeer van veiligheid, geborgenheid en bevestiging, in een stijl van dialoog en met professionele deskundigheid. De voorbeeld- en voorleeffunctie van stagebegeleider en stagementor is van doorslaggevend belang. Het geven van groeikansen aan leerlingen is noodzakelijk. Werken met een stageteam op school is ondersteunend en richtinggevend en verhoogt de kwaliteit van begeleiden. Op de stagevergaderingen kunnen ervaringen uitgewisseld worden alsook gezocht naar begeleidingstips. 4.1.4
Na de stage
Eerst dient er een stagevergadering plaats te vinden waarop beoordelingen worden getoetst en remediering afgesproken. Quoteringen worden gegeven door de stagebegeleider, eventueel in ruggenspraak met het stageteam, de klassenleraar kan als waarnemer aanwezig zijn. De besluiten van de stagevergadering dienen later voorgelegd en besproken te worden op de klassenraad. Op de stagevergaderingen kan er ook aan nascholing ter bevordering van de kwaliteit van het stagebegeleiden gedaan worden. Regelmatige evaluatie van de stagewerking zowel met als zonder mentoren is eveneens noodzakelijk. Werkvormen zoals supervisie en intervisie zouden zinvol gebruikt kunnen worden. Tenslotte kan er heel wat informatieve en praktische uitwisseling gebeuren.
Stages D/1999/0279/031
131
Verzorging 3de graad BSO
De leerling heeft samen met de stagebegeleider een individuele nabespreking van de stage en de stageopdrachten. Het is noodzakelijk dat de leerling op dat moment een duidelijk beeld krijgt van zijn leerproces aan de hand van de stagedoelstellingen, zowel van wat goed loopt als minder goed en op welke wijze verder kan gewerkt worden. Bijsturing of remediëringsafspraken zijn best in concrete gedragstermen geformuleerd (schriftelijk en mondeling) en kunnen zowel naar de volgende stage als naar het lesgebeuren gericht zijn. Er moet ook helderheid zijn over wie deze afspraken samen met de leerling opvolgt en hoe. Eventueel kan er een schriftelijke overeenkomst opgemaakt worden. In moeilijke situaties is het zeer zinvol een gesprek met de ouders, leerling, stagebegeleider en eventueel stagecoördinator te organiseren zodat alle partijen goed weten wat er aan de hand is en welke de remediëringsafspraken zijn. Stage-evaluaties worden in een globaal geschreven beoordeling weergegeven. Ze worden best na elke stageperiode aan de ouders voorgelegd. Aan het einde van het tweede leerjaar volgt een eindbeoordeling op basis van: - de evolutie over de twee leerjaren ÷ procesevaluatie die een positief verloop dient te hebben; - het behaalde eindresultaat ÷ productevaluatie waarbij de stagedoelstellingen bereikt dienen te zijn. Tenslotte dient de hele stagewerking regelmatig bevraagd en bijgestuurd te worden zowel vanuit ervaringen met leerlingen, contacten met het werkveld, visie- en sectorontwikkelingen als ervaringen van vakleraren en stagebegeleiders. 4.1.5
Methodische werkbegeleiding en/of seminarie
Een beperkt aantal stage-uren (maximaal één op vijf) of seminarie-uren uit het complementair gedeelte van de lessentabel kunnen gebruikt worden om aan methodische werkbegeleiding te doen. Bedoeling is dat leerlingen in beperkte groep onder begeleiding van een stagebegeleider werken rond stage. Dit kan zowel stagevoorbereiding (zie 4.1.1 en 4.1.2) inhouden, het uitwisselen van stage-ervaringen (waarbij leerlingen actief luisteren en elkaar feedback geven), integratie-oefeningen waarbij linken tussen theorie en praktijk gelegd worden aan de hand van concrete ervaringen, verdere verkenning van het werkveld onder vorm van studiebezoeken en/of inleefmomenten en/of gerichte opdrachten naar een bepaalde doelgroep … Men kan dat organiseren met uren uit het complementair gedeelte onder de benaming TV Huishoudkunde/Opvoedkunde/Verzorging Seminaries. Binnen de beroepsgerichte vakken kan er ook aandacht gegeven worden aan stage-ervaringen maar dan binnen het kader van die component. Terwijl in methodische werkbegeleiding of seminarie er vakoverstijgend gewerkt wordt met als hoofddoelstelling leren aan praktijkervaring. Tenslotte dient er op gewezen te worden dat alle betrokken partijen (leerlingen, stagebegeleiders, leraren, stagementoren, personeelsleden) in het stageleerproces zich dienen te houden aan het gedeeld beroepsgeheim en op een loyale en ethische manier omgaan met alle verkregen informatie waarbij de kwaliteit van de zorgverlening en de opleiding vooropstaat.
Stages D/1999/0279/031
132
Verzorging 3de graad BSO
4.2
Relatie tussen stage en geïntegreerde proef
De term geïntegreerde proef verwijst naar de absolute noodzaak geïntegreerd te werken. Vanuit de klassenraden kunnen afspraken gemaakt worden betreffende de graadplanning, het proces en productevaluatie die men in de opleiding wenst te verwezenlijken. Geïntegreerd werken veronderstelt vakoverstijgend werken met zowel cognitieve, affectieve en psychomotorische doelstellingen en komen tot het niveau van toepassen en integreren. De mogelijkheid bij uitstek om dit te verwezenlijken is stage. Vandaar dat stage en opdrachten op stage een onmisbaar onderdeel van de geïntegreerde proef dienen te vormen. Opdrachten worden best geformuleerd in gezamenlijk overleg tussen vakleraren en stagebegeleiders en dienen leerlingen te helpen om de linken tussen theorie en praktijk en vice versa te leggen. Deze opdrachten kunnen opgevolgd worden in de lessen doch dienen ook begeleid te worden door stagebegeleider en stagementor. Toch is de geïntegreerde proef meer dan stage alleen. Opdrachten uit bepaalde vakken kunnen gerelateerd worden aan stage, maar er kunnen ook opdrachten zijn die op de stage geen betrekking hebben. Leerlingen dienen goed geïnformeerd te worden over de inhoud en de doelstellingen van de geïntegreerde proef. Een belangrijk aspect is het proces dat de leerling mag doorlopen en waarbij planning, regelmatige zelfevaluatie en heldere bijsturing onontbeerlijk zijn. Leerlingen kunnen dus het leerproces zelf mee bepalen en weten steeds duidelijk waar ze aan toe zijn. Een vorm van schriftelijk bijhouden van dit proces is noodzakelijk. Er kan ook gewerkt worden met groepsopdrachten die een praktische uitvoering vergen bij zorgvragers gebaseerd op theoretische kennis. Het proces van samenwerking krijgt hierbij een belangrijk accent. De schriftelijke neerslag van deze opdrachten of de map met stageopdrachten (met inbegrip van bijsturingen) kan toegelicht worden door de leerling voor een jury doch daar mag het hoofdaccent niet op liggen. Het is evenmin een noodzaak dat leerlingen een 'eindwerk' maken. Een goede opvolging en begeleiding bij de geïntegreerde proef is noodzakelijk: vakleraren, stagebegeleiders en stagementoren hebben daar een rol in. Eventueel kan de rode draad gevolgd worden vanuit methodische werkbegeleiding of seminarie. De evaluatie van de geïntegreerde proef zal bestaan uit een proces- en productevaluatie volgens vooraf concreet geformuleerde doelstellingen en criteria die voor alle partijen duidelijk zijn. Deze evaluatie kan bijvoorbeeld plaatsvinden na elke stageperiode waarbij de stagementor als extern jurylid fungeert of op het einde van het tweede leerjaar. Op het einde van het tweede leerjaar dient er een totaalbeslissing genomen te worden door de klassenraad.
Stages D/1999/0279/031
133
Verzorging 3de graad BSO
VERZORGING Derde graad BSO COMPLEMENTAIR GEDEELTE AV Frans Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1995
D/1999/0279/031
Complementair gedeelte AV Frans
135
Verzorging 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
2 2.1 2.2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 De plaats van het vak Frans binnen de structuur van de studierichting 'Verzorging BSO' . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137 Doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . Gespreksvaardigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Luistervaardigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leesvaardigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lexicon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Grammatica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
138 138 141 141 141 142
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het jaarplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motivatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gespreksvaardigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Luistervaardigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leesvaardigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schrijfvaardigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Woordenschat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
142 142 143 143 144 145 145 146
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Complementair gedeelte AV Frans
136
Verzorging 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
De meeste leerlingen van de 3de graad 'Verzorging BSO' komen uit de studierichtingen van de tweede graad 'Personenzorg' BSO (2 uur/week Frans), 'Gezins- en nijverheidstechnieken' BSO (2 uur/week) en 'Sociale en technische wetenschappen' TSO (3 uur/week). Ook leerlingen met een ASO-voorgeschiedenis zijn geen uitzondering. Wie in de eerste graad het eerste leerjaar B en het Beroepsvoorbereidend leerjaar volgde, heeft daar vermoedelijk geen Frans gekregen, tenzij de school dit in het complementair gedeelte aanbood. Wie in de eerste graad het eerste leerjaar A en het tweede leerjaar volgde, heeft wel Frans gekregen. Deze laatste leerlingen hebben meestal voor een BSO-studierichting gekozen omwille van motivatieproblemen of problemen met algemene vakken waaronder Frans. Deze diversiteit van voorgeschiedenis kan tot vergaande heterogeniteit leiden in de derde graad. Een eerste vereiste om succes te boeken is dat de leraar rekening houdt met de specificiteit van de studiekeuze, maar ook met de verschillen in aanleg en voorkennis bij de leerlingen. In het leerplan Frans van de tweede graad BSO 'Gezins- en nijverheidstechnieken' en 'Personenzorg' (D/1995/0279/079) wordt vooral aandacht gevraagd voor het mondelinge taalgebruik in een aantal praktijksituaties die aansluiten bij hun leefwereld en interesse. Dit leerplan Frans voor de derde graad 'Verzorging BSO' wil daarop verder bouwen, maar plaatst nu het toekomstige beroep meer nadrukkelijk in de kijker. FRANS IN DE VERDERE SCHOOLLOOPBAAN De leerlingen kunnen hun studies verderzetten in een derde leerjaar van de derde graad (specialisatiejaar) 'Kinderzorg' BSO of 'Thuis- en bejaardenzorg' BSO. Zij kunnen er 2 uur/week Frans kiezen uit het Beperkt gemeenschappelijk gedeelte of het Complementair gedeelte. HET TOEKOMSTIGE BEROEP De gevolgde studies leiden tot tewerkstelling: - als kinderverzorgster in kinder-, dag- en nachtverblijven, in kinderopvangcentra, - als bejaardenhelpster in rusthuizen en in rust- en verzorgingstehuizen alsook in allerlei semi-murale instellingen. (Zie hiervoor het beroeps- en opleidingsprofiel.) 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1
De plaats van het vak Frans binnen de structuur van de studierichting 'Verzorging BSO'
In de derde graad van de studierichting 'Verzorging BSO' heeft het vak Frans een dubbele functie. -
Het bevordert de integratie van de leerlingen in het maatschappelijk leven door ze vertrouwd te maken met communicatiesituaties in de privé-sfeer en het beroep. Daarbij kan het vreemde-talenonderricht een belangrijke opvoedende rol spelen door ze attitudes te laten ontwikkelen als spreekdurf, zelfvertrouwen, luisterbereidheid, klantgerichtheid en beheersing van omgangsvormen.
Complementair gedeelte AV Frans
137
Verzorging 3de graad BSO
-
Het geeft in het bijzonder aandacht aan situaties in de verzorgingssfeer (bv.: helpen bij het aankleden en eten, begeleiden bij spel- en bezigheidstherapieën, omgaan met ouders en bezoekers). Zo sluit het algemeen vak Frans aan bij de technische opleiding.
2.2
Doelstellingen
De leerlingen leren zich behelpen in mondelinge contacten met personen die het Frans als voertaal hanteren, in functie van directe, zakelijke behoeften (iets kopen, een dienst vragen, een afspraak maken ...), en in het kader van herkenbare situaties van het beroep en het privé-leven. Daarbij volstaat het dat zij zich uiten in een zeer eenvoudige taal. De leerlingen leren eenvoudige geschreven boodschappen begrijpen, met name belangrijke informatieve gegevens als openings- en sluitingstijden, richtlijnen, dienstregelingen enz. Hierbij dient er op gewezen dat het schrijven wordt gezien als een werkvorm, en niet als een doel op zich. 3
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN
3.1
Gespreksvaardigheid
De gebruikstaal die tijdens de tweede graad aan bod kwam, wordt nu herhaald en toegepast in het kader van nieuwe situaties. Deze worden gekozen in functie van de mogelijke behoeften van jongvolwassenen en, meer bepaald, van beginnelingen in de verzorgingsbranche. De volgende opsomming is richtinggevend. Bij het opstellen van een jaarplan moet de leraar prioriteiten bepalen; bij het afbakenen van de leerstof moet hij rekening houden met wat nuttig is en tevens haalbaar voor zijn leerlingen. Ook houdt hij rekening met de suggesties en wensen van de verantwoordelijken voor de praktijkopleiding in de school. -
Situaties rond "onthalen, zich aanmelden, zich voorstellen", bijvoorbeeld: . Kinderen en ouders onthalen in een dagverblijf, residenten of bezoekers in een rust- en verzorgingstehuis; inlichtingen verstrekken, doorverwijzen ... . Zich voorstellen voor een stage of een baan. . Zich melden bij openbare diensten en banken, in een politiekantoor, bijvoorbeeld om documenten aan te vragen, het verlies ervan te melden ... . Hulp verlenen bij het invullen van documenten. . Zich melden bij aankomst in een hotel, jeugdherberg en dergelijke. . ...
-
Situaties rond "telefoneren", bijvoorbeeld: . De gangbare conventies toepassen bij telefoongesprekken: zich melden, doorverbinden, het gesprek beëindigen, vragen of men even wil wachten, zeggen dat men de gevraagde persoon gaat roepen, dat deze er niet is, dat wordt terug getelefoneerd enz.
Complementair gedeelte AV Frans
138
Verzorging 3de graad BSO
. Ouders van kinderen, minder-validen, bejaarden helpen bij het telefoneren. . ... -
Situaties rond "afspreken", bijvoorbeeld: . Informatie vragen of informatie verstrekken over dienst- en bezoekuren. . Afspreken voor het uitvoeren van een dienst, het afhalen van een bestelling. . Samen zoeken naar het passend ogenblik voor ... uur en plaats van een ontmoeting afspreken, bijvoorbeeld voor een uitstap. . ...
- Situaties rond ADL (Activiteiten Dagelijks Leven), bijvoorbeeld: . Kinderen, ouderen en gehandicapten helpen bij het aan- en uitkleden, wassen, eten enz.: E een bijbehorend gesprekje voeren: vragen of men goed geslapen heeft, honger heeft ...; E zeggen wat men gaat doen (bv. iemand wassen); om medewerking vragen (bv. de handen aanreiken); E zich vergewissen van comfort en aangepaste zit-/lighouding; E helpen bij revalidatie: bewegingen en oefeningen opgeven. . Instructies geven met betrekking tot het huishouden (bv. de tafel dekken, afruimen, iets brengen naar of halen in de keuken, de kamers of een vertrek opruimen; de vaat doen). . Instructies geven met betrekking tot de dagindeling en het tijdsgebruik (bv. vragen zich naar een lokaal te begeven, een dag- of uitstapprogramma aankondigen). . ... - Situaties rond "verplaatsingen regelen en begeleiden" . Een taxi, een ticket met het openbaar vervoer bestellen. . De weg vragen en wijzen in gebouwen, op straat, binnen en buiten de woonkernen. . Een groep de straat doen oversteken. . Doen plaatsnemen in een vertrek of zaal, in een voertuig. . ... - Situaties rond "vrije tijd, spel, sport, expressie en bezigheidstherapieën (boetseren, macramé, vlechtwerk enz.)" . Lectuur, spellen, kleurboeken, radio- en tv-programma's en dergelijke aanbieden. . Het benodigde materiaal (doen) halen, opstellen en opruimen. . Bedarend optreden bij conflicten. . Informeren naar logies, uitgaans- en sportaccommodaties, brochures (in het Nederlands), bezienswaardigheden. . ... - Situaties rond "veiligheid en gezondheid" . Een ongeval of incident melden aan de gepaste instantie. . Richtlijnen geven aan omstaanders (bv. zich verwijderen, iemand verwittigen, iets halen, deuren sluiten). . Eenvoudige richtlijnen geven bij EHBO. . Empathie betuigen. . ...
Complementair gedeelte AV Frans
139
Verzorging 3de graad BSO
- Situaties rond "kopen en verkopen", bijvoorbeeld: . Iets verkopen: frisdranken, zichtkaarten, postzegels ... . Een omhaling doen voor een goed doel, een jeugdbeweging, het Rode Kruis ... . Iets bestellen in een eet- of drankgelegenheid; afrekenen. . Een dienst vragen in een garage of een tankstation. . Aan de kassa staan in een warenhuis. . ... Bij het oefenen in concrete gebruikssituaties besteedt men ook aandacht aan attitudevorming (zie 2.1). De leerlingen moeten onder andere bereid zijn te luisteren en naar best vermogen te communiceren, ondanks hun gebrekkige kennis van het Frans. In datzelfde perspectief wordt ruime aandacht besteed aan formeel taalgebruik met volwassenen en het beheersen van de nodige beleefdheidsvormen. BASISDOELEN De leerlingen moeten alleszins een zekere vlotheid ontwikkelen inzake: - omgaan met getallen, met betrekking tot betalingen, afstanden, uur en datum, hoeveelheden, afmetingen, gewichten ...; - tijdsaanduidingen vragen en geven (o.m. door middel van uitdrukkingen als vers trois heures, tantôt, demain matin, plus tard, plus tôt ...); duur, frequentie, volgorde preciseren; - telefoonconventies toepassen; - personen en dingen situeren en aanwijzen (bv.: ici, là, au milieu, devant, au-dessus ...); - manipulaties benoemen: geven, werpen, duwen, trekken, vasthouden, loslaten, drukken op een knop, uitschakelen ... - bevestigen, ontkennen, vragen, zijn instemming betuigen (bv.: d'accord), aanvaarden (bv.: merci, je veux bien, d'accord), danken, weigeren (bv.: non merci, je regrette, je n'ai pas le temps ...), voorkeur uiten (bv.: je préfère, plutôt), beloven (bv.: d'accord, c'est promis), zekerheid of twijfel uitdrukken (bv.: je pense, je ne pense pas, j'hésite), zich verontschuldigen, gelukwensen ... Vermits de cursus Frans de leerlingen wil opleiden tot zelfredzaamheid, is het ook belangrijk dat zij in staat zijn het gebrek aan kennis van de taal te compenseren. Bijvoorbeeld: - Vragen of de andere persoon Nederlands spreekt. - Vragen naar iemand die Nederlands spreekt; zeggen dat men iemand gaat halen. - Zeggen dat men de taal niet goed kan spreken. - Signaleren dat men iets niet begrijpt. - Vragen hoe iets in de vreemde taal heet, wat een woord betekent. - Vragen trager te spreken, te herhalen, te spellen, anders te formuleren. - Vragen een naam, een woord te schrijven. - Zelf, ter controle, de bekomen informatie summier herhalen. - Spellen. - ... Het is wel duidelijk dat het na te streven beheersingsniveau - en in zekere mate ook de omschrijving van de nuttige taalsituaties - kan verschillen naargelang van het "afzetgebied" van de school. Daarmee bedoelt men de omgeving waar de leerlingen stage lopen en nadien hun beroep zullen uitoefenen. In 't algemeen kan men ervan uitgaan dat een moedertaalspreker zich aanpast aan het niveau van de anderstalige.
Complementair gedeelte AV Frans
140
Verzorging 3de graad BSO
De minimum-norm is dat men de andere begrijpt en zelf begrepen wordt, zonder het geduld van de andere overdreven op de proef te stellen, en niettegenstaande de onvermijdelijke "schoonheidsfouten".
3.2
Luistervaardigheid
De leraren besteden specifiek aandacht aan de luistervaardigheid. In het kader van de onder 3.1 bedoelde taalgebruiksituaties moeten de leerlingen immers in staat zijn gepast te reageren op vragen, mededelingen, aanduidingen en dergelijke van moedertaalsprekers. Daarom moeten ze oefenen om de functionele - meestal ook voorspelbare - gegevens waar te nemen en te begrijpen in authentieke gesprekjes en mededelingen.
3.3
Leesvaardigheid
De leerlingen worden vertrouwd met eenvoudige teksten als: - informatiebrochures van taal-, sport-, doe- en vakantiekampen voor kinderen, validen en gehandicapten, - uitnodigingen voor vakantieverblijven, stages en demonstraties, - gebruiksaanwijzingen bij materiaal dat gebruikt wordt bij spel, sport, expressie en bezigheidstherapieën, - beschrijvingen van de meest frequente revalidatie-oefeningen, - bijsluiters, - informatie op verpakkingen, etikettering op de apparatuur, - handleidingen: wasvoorschriften, gebruiksaanwijzingen en - voorschriften, montage-, plaatsings- en onderhoudsvoorschriften ... Zij oefenen om de gegevens die voor hen belangrijk zijn te herkennen en te begrijpen. Daarbij wordt aandacht besteed aan korte en eenvoudige geschreven boodschappen die nuttig kunnen zijn in hun privé-leven. Bijvoorbeeld: - Opschriften en handwijzers in de woonomgeving, in het dagverblijf, in warenhuizen, langs de wegen enz. - Mededelingen aan het publiek: bezoekuren, instructies in telefooncellen en bij parkeerautomaten, uurregelingstabellen van het openbaar vervoer. - ...
3.4
Lexicon
De woordenschat die de leerlingen tijdens de voorbije jaren hebben verworven en die gericht was op praktisch taalgebruik, wordt zo goed mogelijk herhaald en verder geïntegreerd in het kader van communicatieve situaties. Ook in de derde graad gebeurt het verwerven van nieuwe woorden op functionele basis. - Dit betekent dat de actieve woordenschat wordt bepaald in functie van een oordeelkundige keuze van gesprekssituaties.
Complementair gedeelte AV Frans
141
Verzorging 3de graad BSO
- Via de lees- en luisterteksten zal eveneens een nieuwe woordenschat geassimileerd worden, zij het vaak op passieve wijze. Door te zorgen voor enige afwisseling qua tekstsoort en behandelde onderwerpen wordt ook deze passieve woordenschat systematisch uitgebreid. In dit perspectief worden de leerlingen stilaan vertrouwd met het veel voorkomende woordgebruik in verband met - anatomie, - courante aandoeningen, - EHBO, - kleding, - huislinnen: keuken, bed en bad, - uitrusting en gebruiksvoorwerpen in keuken, badkamer, kinderkamer, ziekenkamer, kinelokaal, - spel, sport, bezigheidstherapieën, onder andere voorzieningen en uitrusting. Men zal echter vermijden hun geheugen te overladen met woordenlijsten die zij niet meteen in gebruikstaal kunnen integreren.
3.5
Grammatica
De leerlingen moeten vertrouwd zijn met de grammaticale woorden (bv. celui-ci, tous, quelques ...) en structuren die het mogelijk maken - zich op efficiënte wijze mondeling te uiten, - de onder 3.3 vermelde mondelinge en schriftelijke boodschappen te begrijpen. Men zal zich zoveel mogelijk beperken tot het geven van "bruikbare tips" als daar de behoefte toe blijkt naar aanleiding van gespreks-, luister- of leesoefeningen. Zulke occasionele behandeling neemt weinig tijd in beslag en is gericht op beperkte toepassingsvelden (bv. het onderscheid tout/tous). Een korte, gerichte oefening kan meestal ruimschoots volstaan. 4
DIDACTISCHE WENKEN
4.1
Het jaarplan
Bij het begin van het schooljaar stelt de leraar, na raadpleging van of in samenwerking met de praktijkspecialisten, aan de hand van de leerplandoelstellingen een lijst op van de te behandelen gesprekssituaties en documenten. De gesprekssituaties worden bondig beschreven (eventueel verder gepreciseerd in de loop van het schooljaar). Bijvoorbeeld: - Telefoongesprek met betrekking tot een afspraak: de voorgestelde afspraak kan niet doorgaan, zoeken naar een voor beiden passend ogenblik ... Taalhandelingen: telefoonconventies toepassen, tijdsaanduidingen geven, vragen, voorkeur uiten, aanvaarden, weigeren, danken. - Gesprek tussen kassierster en cliënte in een warenhuis: een artikel onterecht aangerekend ... Taalhandelingen: zich melden, vragen, zich verontschuldigen, twijfel uitdrukken, omgaan met getallen.
Complementair gedeelte AV Frans
142
Verzorging 3de graad BSO
Zo krijgt men zicht op de opbouw van de leerinhoud en ook op mogelijke hiaten. De aanwijzingen van de praktijkleraren laten toe prioritaire doelstellingen te bepalen, maar ook niet vooruit te lopen op de praktijklessen. Uiteraard kan een jaarplan steeds aangevuld en aangepast worden.
4.2
Motivatie
- De lessen Frans moeten in de eerste plaats "doe-lessen" zijn. De leerlingen oefenen al doende bepaalde vaardigheden in en verwerven daardoor de nodige kennis. Ze worden zoveel mogelijk geconfronteerd met reële opdrachten waarmee ze ook in het beroep of in het privé-leven kunnen te maken hebben. Theoretische behandeling van de leerinhoud is te vermijden, tenzij occasioneel, kort en eenvoudig. - Via de lessen en de stages krijgen de leerlingen een steeds betere kijk op hun toekomstig beroep. De leraren trachten rekening te houden met hun constructieve opmerkingen, vragen en mogelijke wensen.
4.3
Gespreksvaardigheid
Om de gespreksvaardigheid te oefenen zal men meestal gebruik maken van modeldialogen. Belangrijke kenmerken van een goede modeldialoog zijn de duidelijkheid en vanzelfsprekendheid van het scenario en het authentiek taalgebruik. - Een duidelijk en vanzelfsprekend scenario Het verhaal moet aanleunen bij de praktijk. Het mag geen moeilijkheden opleveren om te memoriseren, maar moet integendeel zelf een geheugensteun zijn. Het moet de aangeboden taaluitingen verbinden met een geëigende en goed identificeerbare context, zodat nadien een analoge context het gepaste taalgebruik als het ware automatisch oproept. Modeldialogen zijn best niet te lang, tenzij men ze kan opsplitsen in duidelijk te onderscheiden delen. - Authentiek taalgebruik Modeldialogen moeten echte, eenvoudige en gebruikelijke spreektaal aanbieden. Het taalmateriaal wordt aangewend in eerste instantie in functie van een efficiënte boodschap en niet van lexicale of grammaticale verruiming. Bijkomende woordenschat die men noodzakelijk acht, wordt best nadien aangeboden en geoefend. Men legt de klemtoon op formule-achtige uitdrukkingen en vermijdt zo mogelijk het gebruik van samengestelde zinnen. Om een modeldialoog te laten memoriseren voorziet men de nodige tussenstappen, zonder daarom in tijdverlies te vervallen. Dit zijn mogelijke tussenstappen. - De dialoog voorstructureren en globaal beluisteren (zie 4.4). - De dialoog nogmaals beluisteren en volgen in de tekst. - Eventueel de vertaling aanbieden. - De leraar herhaalt elke repliek; de leerlingen zeggen na met aandacht voor uitspraak, ritme en intonatie. - Verwerkingsoefeningen (invul-, combinatie-, vertaaloefeningen enz.) die de leerlingen moeten vertrouwd maken met de nieuwe uitdrukkingen en met bepaalde vormelijke aspecten van de dialoog (bv. de woordorde in de zin); deze oefeningen moeten zoveel mogelijk aanleunen bij de geoefende tekst. Complementair gedeelte AV Frans
143
Verzorging 3de graad BSO
- De dialoog memoriseren; als tussenstap kan men hem laten spelen met behulp van teksten waar de replieken van een personage zijn vervangen door hun vertaling, een beknopte aanduiding of een tekening; de leerlingen kunnen elkaar corrigeren. Indien de leerlingen zelf bij wijze van toepassing een dialoog moeten bouwen, zorgt men voor een nauwkeurige beschrijving van de personages, de situatie en, zo nodig, het verloop van het gesprek (de setting). Daarbij moeten ze beschikken over de nodige woordenschat en uitdrukkingen. Men kan ze dit alles geven op fiches (cue-cards), zodat ze in groepjes aan een opdracht kunnen werken en, nadien, de opdrachten uitwisselen.
4.4
Luistervaardigheid
Indien men een tekst laat beluisteren en daarna vragen stelt over de inhoud, controleert men de leerlingen hooguit op tekstbegrip. Het is duidelijk dat een dergelijke activiteit er weinig toe bijdraagt om de luistervaardigheid te ontwikkelen. Taalvaardigheid ontwikkelen impliceert dat men niet alleen bouwt aan de parate kennis (woorden en structuren), maar ook aan attitudes en de beheersing van strategieën. In de realiteit moet men zelden een boodschap totaal onvoorbereid verwerken. De betekenis dringt in het bewustzijn door in een context van omstandigheden, aansluitende verwachtingen en opgeroepen voorkennis. Bijvoorbeeld: Ik sta in een station, mijn trein heeft blijkbaar vertraging (omstandigheden). Via het omroepsysteem zal wellicht worden meegedeeld hoeveel die vertraging beloopt; de boodschap zal in de omringende drukte slecht verstaanbaar zijn (verwachtingen). Men zal eerst de herkomst, dan de bestemming van de trein vermelden; de melding van de vertraging zal ingeleid worden door het woord "retard" (voorkennis). Aldus kan ik mij concentreren op het omroepen van twee namen (bv. Bruxelles-Mons), daarna op de klanken (r)e(t)a(rd) die de verwachte duurmelding inleiden. Een luisteroefening kan dus uit de volgende tussenstappen bestaan. - Aanbieden van de context: de betrokken personen, de omgeving, feiten of gebeurtenissen die aanleiding geven tot de boodschap enz. - Luisterverwachtingen formuleren: wie zal wat zeggen of vragen? In welke volgorde? - wijzen op de systematiek of "topics" in een aantal type-boodschappen (telefoneren, een afspraak maken, iets kopen enz.) - eventueel de verwachte vragen/uitspraken en hun volgorde schriftelijk vastleggen (in de moedertaal). - Gekende woorden en uitdrukkingen activeren; ongekende woorden en uitdrukkingen aanbieden en verwerken in de mate dat zij essentieel zijn voor de boodschap. - De boodschap in haar geheel (of opgesplitst in zinvolle onderdelen) beluisteren, met aandacht voor de overeenkomsten/afwijkingen met de luisterverwachtingen. De lesactiviteiten kunnen verder verlopen zoals beschreven onder 4.3. Gesproken taal onderscheidt zich doorgaans van de schrijftaal door een grotere redundantie of overtolligheid: herhalingen, zelfcorrecties, uitweidingen, dubbelzeggingen, aarzelingen, stopwoorden. Dit verschijnsel heeft als gevolg dat de informatiedichtheid niet te groot wordt en dat de luisteraar extra tijd heeft om de informatie te verwerken. Complementair gedeelte AV Frans
144
Verzorging 3de graad BSO
Bij het opnemen van gesprekken op (video)cassette houden de materiaalontwikkelaars best rekening met deze redundantie. Indien de leraar zelf de tekst expressief voorleest in de klas, mag hij ook best iets herhalen of parafraseren.
4.5
Leesvaardigheid
Veel van wat hierboven gezegd werd over de luistervaardigheid geldt ook voor de leesvaardigheid. Men moet de leerlingen alleszins doen afstappen van lineaire lectuur, maar ze gericht leren lezen. Ook moet men ze leren rekening houden met de context en met begeleidende afbeeldingen. Hier volgen mogelijke tussenstappen bij een leesoefening. - De context aanbieden waarin de geschreven boodschap voorkomt of dient ontcijferd te worden. Bijvoorbeeld: . Tijdens je vakantie in Wallonië heb je geld nodig. Dit zijn de meldingen op het scherm van de geldautomaat. . Dit zijn opschriften in een warenhuis. Je zoekt ... Men kan ook de leerlingen zelf laten zoeken naar de context. Bijvoorbeeld: . Waar hoort dit opschrift of deze melding thuis? . Naar welke aanleiding denk je dat deze folder werd toegestuurd? - Leesverwachtingen formuleren: . Welke informatie heb je nodig? Waar kan je ze vinden? In welke volgorde zou jij ze formuleren? . Wijzen op de systematiek of "topics" in teksten als gebruiksaanwijzingen. . De leerlingen zelf, in het Nederlands, een begeleidende tekst laten schrijven bij de afbeeldingen. - Gekende woorden en uitdrukkingen activeren; ongekende woorden en uitdrukkingen aanbieden en verwerken in de mate dat zij belangrijk zijn. - De tekst lezen, met aandacht voor de overeenkomsten/afwijkingen met de leesverwachtingen. - Iets opzoeken in een woordenlijst of een eenvoudig vertaalwoordenboek; om niet in lineaire lectuur te vervallen leren de leerlingen dit slechts te doen als het strikt noodzakelijk is. - Eventueel de vertaling aanbieden.
4.6
Schrijfvaardigheid
Schrijfactiviteiten kunnen de assimilatie ondersteunen. Het kan interessant zijn sommige hoger vermelde tussenstappen (bv. het aanvullen van de dialoog) schriftelijk te laten gebeuren. Ook het kopiëren van zinnen en uitdrukkingen kan nuttig zijn om nieuw taalmateriaal te fixeren. Men mag echter niet vergeten dat de lesactiviteiten uiteindelijk moeten uitmonden op spreekvaardigheid en receptieve vaardigheden.
Complementair gedeelte AV Frans
145
Verzorging 3de graad BSO
4.7
Woordenschat
Woorden studeert men in de context van nuttige zinnen en praktische wendingen. 5
EVALUATIE
- Bij het toetsen houdt men rekening met de doelstellingen die in de loop van het schooljaar nagestreefd werden. Een examentoets zal bijvoorbeeld bestaan uit een luister-, een lees- en een gespreksproef. De lees- en luisterteksten leunen vrij dicht aan bij deze die in de klas behandeld werden. Gespreksproeven houden de weergave in van modeldialogen en het brengen van variaties op basis van in de klas geoefend taalmateriaal. Zulke toets kan aangevuld worden met een vraag over woordenschat en veel voorkomende grammaticale vormen, bijvoorbeeld in de vorm van een invuloefening. De norm is steeds dat de communicatie tot stand komt en verloopt zonder storende fouten. Men houdt alleszins rekening met het overwegend belang van de gespreksvaardigheid. Een voorbeeld van aanvaardbare puntenverdeling is: . gespreksvaardigheid / 50 p. . luistervaardigheid / 20 p. . leesvaardigheid / 20 p. . woordenschat en structuren / 10 p. Uiteraard wordt er geëvalueerd met geëigende middelen. De evaluatievorm voor gespreksvaardigheid is dus mondeling. De leerlingen voeren de dialoog twee aan twee of met de leraar. Voor luisterteksten wordt de context aangeboden en zo nodig enige woorden en uitdrukkingen (zie 4.4). Voor leesteksten laat men de leerlingen de nodige tijd om de gevraagde informatie rustig op te zoeken. - Evaluatie betekent echter meer dan alleen maar punten op een rapport. Ze is een belangrijk onderdeel van het leerproces. Ze laat ons toe na te gaan of, en in welke mate de doelstellingen werden bereikt en wat nog moet geremedieerd worden. Voor de leerlingen betekent ze hoofdzakelijk waardering van de gepresteerde inspanningen: ze is een belangrijke motiverende factor. Permanente evaluatie is hier dus volledig op haar plaats. Dergelijke evaluatie kan steeds direct aansluiten bij de lesactiviteiten. Wanneer bijvoorbeeld een dialoog werd ingeoefend is het logisch dat deze prestatie gequoteerd wordt. Het is niet nodig dat telkens, voor elke dialoog, alle leerlingen op hun waarde beoordeeld worden. In de loop van het trimester zullen de verschillende leerlingen voldoende aan bod komen om een gefundeerde evaluatie van hun gespreksvaardigheid mogelijk te maken. - Het is echter logisch dat, op het einde van de derde graad, de op dat ogenblik bereikte taalvaardigheid in belangrijke mate de totale score bepaalt. Men kan bijvoorbeeld denken aan een eindscore die voor de helft of meer bepaald wordt door een soort geïntegreerde proef naar het hierboven geschetste model, en voor het overige door de geleverde prestaties tijdens het schooljaar.
Complementair gedeelte AV Frans
146
Verzorging 3de graad BSO
6
BIBLIOGRAFIE
6.1
Taaldidactiek en algemene problematiek van het vreemde-talenonderwijs
- BOGAARDS, P., Basisvorming Frans, Stenfert Kroese/Martinus Nijhoff, Leiden, 1989. De drie delen over basisvorming die werden uitgegeven bij Stenfert Kroese zijn in grote mate complementair, en vormen een uitstekende inleiding op communicatief talenonderricht. Zie ook JONG, W.N. de, WILLEMS, G.M.M. en WESTHOFF, G.J. - Center for Applied Linguistics, From Classroom to Workplace, Prentice Hall Regents, New York. (suggesties voor taalleraars in beroepsklassen). - COSTE, D., COURTILLON, J. et al., Un niveau-seuil, Hatier, Strasbourg, 1976. - COUMOU, W., MICHORIUS, J. et al., Over de drempel naar sociale redzaamheid, Omschrijving van een drempelniveau en een niveau sociale redzaamheid ten behoeve van het onderwijs van het Nederlands als tweede taal aan volwassen buitenlanders, Nederlands Centrum Buitenlanders, Utrecht, 1987. - DE JONG, W.N., WILLEMS, G.M.M., Basisvorming Engels, Stenfert Kroese/Martinus Nijhoff, Leiden, 1989. - KOSTER, MATTER, Vreemde talen leren en onderwijzen, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1983. - RICHTERICH, R., SCHERER, Communication orale et apprentissage des langues, Hachette, coll. F, Paris. - SHEILS, J., Communication in the modern languages classroom, Council for Cultural Co-operation, Strasbourg, 1988. (talrijke uitgewerkte lesvoorbeelden in verschillende talen). - WESTHOFF, G.J., Basisvorming Duits, Stenfert Kroese/Martinus Nijhoff, Leiden, 1989.
6.2
Woordenboeken
- AL, BPF et al., Van Dale groot woordenboek Frans-Nederlands, Nederlands-Frans, 2 vol., Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen, 1983-1985. - BOGAARDS, P. et al., Van Dale Handwoordenboek Frans-Nederlands, Nederlands-Frans. 2 vol. Utrecht/Antwerpen, Van Dale Lexicografie. - HERCKENRATH, C., DORY, A., Wolters' sterwoordenboek. Nederlands-Frans, Frans-Nederlands, 2 vol., Wolters-Noordhoff, Groningen.
6.3
Lerarendocumentatie
Taal- en reisgidsen zijn er van diverse uitgeverijen: Cosmos, Berlitz, American-express ... De Cosmos-taalgidsen horen tot de meest uitgebreide. Men vindt ze in de boekhandels. Verder, - BIZOUARD, C., Téléphoner, accueillir, Chronique sociale, Lyon, 1987. - BRUCHET, J., Voyage à Villers. Entraînement à l'expression orale, Larousse, Paris, 1987. Modeldialogen met luisteroefening, rollenspel, fixatie- en transferoefeningen, "mots et expressions utiles"; met audiocassette. Dagdagelijkse gebruikstaal. Alles speelt zich af op een eiland waar men vakantie geboekt heeft. Complementair gedeelte AV Frans
147
Verzorging 3de graad BSO
- CHAMBERLAIN, A., STEELE, R., Guide pratique de la communication, 100 actes de communication - 56 dialogues, Didier, Paris, 1985. - CICUREL, F., PEDOYA, E., PORQUIER, R., Communiquer en français, Actes de parole et pratiques de conversation, Hatier, Paris, 1987. - COURTILLON, J., DE SALINS, G.-D., Libre échange, Didier, Paris, 1990. - EGGERMONT, J.L., HOEKSTRA, S., Parlons français. Situations de communication, Thieme, 1987. Dialogen en rollenspellen, communicatieve werkvormen voor integratie. Enkel spreekvaardigheid. Voor beginners. - MALANDAIN, J.-L., 60 voix ... 60 exercices, Hachette, Paris. - OTMAN, G., La rue est à nous, Hatier/Crédif, Paris. (Communicatie uitgaande van handwijzers, uithangborden enz.). - PEARCE, M.R., ELLIS, D.L., French Sign Language, Harrap, London, 1975. (foto's van taal op borden en opschriften langs de straat) - VAN ARKEL, T., A bientôt (3 delen), Intertaal, Amsterdam, 1990. Spreektaal rond situaties en thema's als kennismaken, naar café gaan, hobby's en interesse, levensmiddelen kopen enz. Voor volwassen beginners en "faux débutants". - VIGNER, G., Savoir-vivre en France, Hachette, Paris. (begroeten, telefoneren, zich voorstellen ...) - VERMEULEN-SMIT, A., WIJGH, I., DE HONDT, H., Ça va? Stichting Teleac, Utrecht, 1986. Men kan ook nuttige inspiratie vinden in leerboeken voor andere vreemde talen. - DE FREITAS, J.F., Survival English. Practice in everyday communication, Macmillan, London, 1978. - MULLOY, M., Cassell's Elementary Short Course, Cassell, 1988. TIJDSCHRIFTEN - Werkmap voor Taal- en Literatuuronderwijs. Werkverband Taal- en Literatuuronderwijs, Vliebergh-Senciecentrum, Leuven. Publiceert onder andere bijdragen en lesmateriaal van de werkgroep "Taal in TSO en BSO".
6.4
Evaluatie
- BOLTON, S., Evaluation de la compétence communicative en langue étrangère, Didier, Paris, 1987. - Council of Europe, Evaluation and testing in the learning and teaching of languages for communication, Raad van Europa, Straatsburg, 1988. - TAGLIANTE, Ch., L'évaluation, Techniques de classe, CLE International, 1991. - VALETTE, R.M., Le test en langue étrangère: guide pratique, Paris, 1975. TIJDSCHRIFTEN - DE JONG, W.N., Andere eindtermen, andere toetsen?, in Levende Talen, mei/juni 1992, blz. 163167.
Complementair gedeelte AV Frans
148
Verzorging 3de graad BSO
6.5
Nuttige adressen
- BELC, Bureau pour l'enseignement de la langue et de la civilisation françaises à l'étranger. 9, rue Lhomond, 75005 Paris. Tél.: (1)47 07 42 73. - Bureau pédagogique de l'Ambassade de France. Sint-Jacobsnieuwstraat 50, 9000 Gent. Tel. (091)25 25 29. - Centre d'Animation en Langues. 36, Boulevard Anspach, 1000 Bruxelles. Tél.: (02)217 46 04. - Centre national de documentation pédagogique. Rue d'Ulm 29, 75230 Paris Cedex 05. Tél.: (1)46 34 90 00. - Centre régional de documentation pédagogique. Rue Jean Bart 3, 59018 Lille Cedex. Tél.: 20 57 63 88. - Didactische films, audiovisuele middelen en bijschoolse activiteiten. Handelskaai 7, 1000 Brussel. Tel.: (02)217 41 90. - Médiathèque de la Communauté Française de Belgique, asbl. . 18, place E. Flagey, 1050 Bruxelles. Tél.:(02)640 38 15. . 17, place du XX-août, 4000 Liège. Tél.: (041)23 36 67. - Représentation du tourisme français en Belgique. Avenue de la Toison d'or 21, 1060 Bruxelles. - SNCF, Service des relations publiques. 88, rue Saint-Lazare, 75436 Paris Cedex 09. Tél.: (1)42 85 60 00. - Werkgroep "Taal in TSO en BSO". KULeuven, Permanente Vorming, Werkverband voor Taal- en Literatuuronderwijs (Vliebergh-Senciecentrum: afdeling Moderne Talen). . M. Goethals, Blijde-Inkomststraat 21, 3000 Leuven. Tel.: (016)28 47 64. . P. Bodeux, Javanastraat 100, 3680 Maaseik. Tel.: (089)56 52 58.
Complementair gedeelte AV Frans
149
Verzorging 3de graad BSO
VERZORGING Derde graad BSO COMPLEMENTAIR GEDEELTE AV Muzikale opvoeding Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf 1 september 1995
D/1999/0279/031
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
150
Verzorging 3de graad BSO
INHOUD
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
DE OPLEIDING VERZORGING EN DE MUZIKALE OPVOEDING . . . . . Beginsituatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De leraar Muzikale opvoeding in de opleiding Verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . Evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het muzieklokaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
153 153 153 154 154 154
2 2.1 2.2 2.3
LEERINHOUDEN EN DOELSTELLINGEN EN HET VERBAND MET HET BEROEPSLEVEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Muzikale opvoeding en het indirect verband met het beroepsleven . . . . . . . . . Muzikale opvoeding en het direct verband met het beroepsleven . . . . . . . . . . . Oefeningen in organisatie en evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
155 155 156 156
3 3.1 3.2
UITWERKING VAN DE LEERINHOUDEN EN DE DOELSTELLINGEN . 157 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157 Specifieke doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 157
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
VOORSTEL VAN CONCRETE LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Indirect: Animatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Direct: Animatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Indirect: Emotie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Direct: Emotie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Indirect: Creativiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Direct: Creativiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Indirect: Vormgeving/Zingeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Direct: Vormgeving/Zingeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Indirect: Communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Direct: Communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
151
160 160 161 162 163 164 165 166 167 168 169
Verzorging 3de graad BSO
1
DE OPLEIDING VERZORGING EN DE MUZIKALE OPVOEDING
1.1
Beginsituatie
In de derde graad BSO 'Verzorging' treffen wij leerlingen aan die: - uit de tweede graad BSO komen; - uit de tweede graad TSO komen en bewust kiezen voor de opleiding 'Verzorging BSO'; - uit de tweede graad TSO of ASO komen en niet verder kunnen in deze richtingen.
1.2
Algemene doelstellingen
-
De waarde van de muzikale opvoeding in de opleiding tot verzorgende is bijzonder groot. Allereerst omwille van de verdere persoonlijkheidsvorming van de leerling. Deze persoonlijkheidsvorming vormt een eerste pijler binnen de muzikale opvoeding. Los van het gekozen beroep komen ook deze jongeren terecht in een wereld beheerst door de media. Het is daarom belangrijk hen tijdens de studiejaren ook op het gebied van kunst een aantal richtingwijzers voor het leven mee te geven. Deze richtingwijzers worden doorheen de lessen Muzikale opvoeding aangereikt, waarbij we vooral beogen een cultuurgevoeligheid voor het leven mee te geven. Het is een heel bewuste keuze de lessen te benaderen als een totale culturele vorming met een bijzonder accent naar het domein van de muziek. Een open houding met plaats voor gesprek, discussie en gefundeerde kritiek moet binnen de lessen een constante zijn. Dit zal sterk bijdragen tot de vorming van een persoonlijke en kritische smaak ten opzichte van kunst en cultuur. De muzikale activiteiten die de verzorger in het beroepsleven organiseert, kunnen immers alleen lukken als eerst een positieve houding voor muziek (cultuur) aanwezig is. Daarom precies is het in aanraking komen en gevormd worden met en door cultuur en muziek zo belangrijk.
-
Een tweede pijler binnen de muzikale-culturele opleiding van de verzorger is het leren hanteren van muzikale middelen en organiseren van culturele-muzikale activiteiten voor de zorgvragenden. Hiervoor zal eerst werk gemaakt worden van een grondige verkenning van de diverse zorgmiddens. Dit gebeurt uiteraard continu tijdens de volledige opleiding. Het verkennen van de diversiteit aan culturele en muzikale mogelijkheden is echter fundamenteel voor de lessen Muzikale opvoeding. Via observatie en verkenning van de specifieke muzikale mogelijkheden in de diverse zorgmiddens worden de leerlingen geïntroduceerd in het "omgaan met cultuur en muziek" in het beroepsleven. De motivatie om zich bepaalde muzikaal-technische vaardigheden eigen te maken zal hierdoor groter worden: het 'waarom' is voor hen nu immers duidelijker. Zij komen zelf tot de vaststelling en het inzicht van wat cultureel-muzikaal haalbaar is en welke vaardigheden nodig zijn om dit te realiseren.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
152
Verzorging 3de graad BSO
1.3
De leraar Muzikale opvoeding in de opleiding Verzorging
De leraar Muzikale opvoeding heeft binnen de opleiding Verzorging een bijzondere verantwoordelijkheid. De twee pijlers persoonlijkheidsvorming èn het cultureel-muzikaal werk bij de zorgvragenden vormen de totale vakinhoud Muzikale opvoeding binnen deze opleiding. Het is belangrijk dat de leraar sterke voeling heeft met de leefwereld van deze jongeren. Zich verdiepen in de leefwereld van de 16-18-jarige BSO-leerling is overigens een boeiende opgave en zal resulteren in het werken met passend materiaal, dit wil zeggen op hun noden en interesses. Ook een grote interesse voor de wereld van de zorgmiddens is noodzakelijk. Gesprek met andere leraars uit de opleiding Verzorging en mensen uit het werkveld is heel verrijkend. Een bekommerde interesse zal makkelijker leiden tot het juist aanvoelen van de specifieke muzikale noden en mogelijkheden. Uit dit alles blijkt dat de muziekleraar hier vooral als mens en aansluitend als muziekpedagoog naar voor komt. Concluderend kan gesteld worden dat het zich-invoelen in de leefwerelden van de jongere èn de zorgvragende uiterst belangrijk is. Deze empathie zal overigens leiden tot grotere werkvreugde.
1.4
Evaluatie
Het belang van de evaluatie hoeft weinig betoog. Het kritisch evalueren van de geleide culturele-muzikale activiteiten (na stageperiodes) zal heel verrijkend zijn. Gebeurt dit klassikaal, dan kan dit leiden tot interessante uitwisseling en zo de praktijk sterk bevorderen.
1.5
Het muzieklokaal
Deze beschrijving moet opgevat worden als een aanbeveling. Het muzieklokaal is van groot belang voor het bevorderen van een gunstig les- en werkklimaat bij de leraar en de leerlingen. Binnen de huidige muziekpedagogische tendensen èn de inhoud van dit leerplan is een gespecialiseerd vaklokaal aangewezen. Het lokaal moet voldoende ruimte bieden om het te kunnen uitbouwen tot een volwaardige muziekklas. Het klaslokaal moet tevens akoestisch verzorgd zijn. Passende illustraties kunnen het lokaal tot een gezellige werkruimte maken. Verder is er zinvol: - een piano of een keyboard; - een bord met een blanco gedeelte èn met panelen met notenbalken; - instrumenten: in elk geval voldoende instrumenten om alle leerlingen zinvol te laten musiceren: orff-instrumenten, blokfluiten, klein slagwerk. Er moet ook geijverd worden voor de inbouw van het rockinstrumentarium: basgitaar, elektrische gitaar, drumstel, synthesizer en MIDI-apparatuur; - een CD-speler en een casettedeck: beiden voorzien van pitch control (= regelbare snelheid). Versterker en luidsprekers. Uiteraard moet de kwaliteit van deze apparatuur degelijk zijn;
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
153
Verzorging 3de graad BSO
-
apparatuur voor kwalitatieve geluidsopnames; een overheadprojector; een video; een prikbord, een magneetbord; een budget voor verdere aankoop van CD's, illustraties en verdere uitbouw van het vaklokaal.
2
LEERINHOUDEN EN DOELSTELLINGEN EN HET VERBAND MET HET BEROEPSLEVEN
Vooraf: INDIRECT en DIRECT verband. Bij het bepalen van de leerinhouden hield de leerplancommissie voortdurend het profiel van de leerling èn het toekomstig beroepsleven voor ogen. Het geheel is gebundeld in een indirecte en directe benadering.
2.1
2.1.1
Muzikale opvoeding en het indirect verband met het beroepsleven
Een indirecte benadering binnen de les muzikale opvoeding
We bedoelen hier de muzikale vorming van de leerlingen, afgestemd op en in nauw contact met het toekomstig beroepsleven. Dit gebeurt voornamelijk door te verkennen hoe de zorgmiddens (kinderen - gehandicapten - rust- en verzorgingstehuizen - de familie - het moederschap en de materniteit) breed cultureel en specifiek muzikaal de kunstenaars hebben geïnspireerd. 2.1.2
Pleidooi voor een ruime benadering
Bij deze indirecte benadering pleiten wij ervoor om de verschillende doelgroepen zo ruim als mogelijk te interpreteren, dit wil zeggen dat alle invalshoeken aan bod kunnen komen. Bijvoorbeeld kinderen: - het kind in zijn diverse leeftijden; - het kind in al zijn activiteiten; - het kind in al zijn gemoedstoestanden. 2.1.3
Pleidooi voor een rijk-culturele benadering
Hier is het de bedoeling het muzisch aspect van elke doelgroep te belichten in diverse kunstuitingen: literatuur, toneel, poëzie, schilder- en beeldhouwkunst, fotografie, video, film, dans, ballet ... Via deze kunstvorming kunnen de leerlingen bijzonder gevoelig worden gemaakt voor dit muzisch aspect.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
154
Verzorging 3de graad BSO
2.1.4
De specifiek muzikale benadering
Ook hier houden wij een pleidooi voor een ruim aanbod, dit wil zeggen alle stijlen, genres, periodes, strekkingen van muziek kunnen aangewend worden. Uiteraard zal bij de vocale muziek precies de tekst een bepaald aspect van een of andere doelgroep belichten. Deze tekst verdient dan ook de nodige aandacht. De specifiek muzikale benadering mag nooit ontaarden in een uitgesproken muzikaal-technische benadering. Ritme, melodie, vorm, klankkleur, harmonie, enz. dienen op het niveau van de leerlingen te worden belicht.
2.2
Muzikale opvoeding en het direct verband met het beroepsleven
ZORGMILIEUS bij de kinderen
gehand icapten
rust- en verzorgingstehuizen
Verkennen van de muzikale mogelijkheden
x
x
x
Bestuderen van de muzikale mogelijkheden; de nodige vaardigheden verwerven om zinvol met muziek bezig te zijn binnen het specifieke zorgmilieu
x
x
x
Voorbereiden en uitbouwen van gerichte muzikale activiteiten voor dit specifieke zorgmilieu
x
x
x
2.3
familie
x
matern iteit
x
Oefeningen in organisatie en evaluatie
Zich bekwamen in het organiseren van muzikale activiteiten in de verschillende zorgmilieus. Planmatig leren evalueren van de opgezette muzikale activiteiten in de verschillende zorgmilieus.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
155
Verzorging 3de graad BSO
3
UITWERKING VAN DE LEERINHOUDEN EN DE DOELSTELLINGEN
3.1
Inleiding
Voor de uitwerking van de leerinhouden en de doelstellingen werd uitgegaan van 5 universele aspecten van de Muzikale opvoeding die tevens onmisbare pijlers uit het werkveld van de verzorging zijn:
animatie
communicatie
emotie
creativiteit
vorming/zingeving
Muzikale opvoeding komt zo het dichtst bij de opleiding Verzorging te staan en is heel nauw betrokken bij de leefwereld van de verschillende zorgmilieus. Snel zal overigens blijken dat vanuit deze 5 pijlers een onuitputtelijk aantal raakpunten tussen Muzikale opvoeding en het beroepsveld ontstaan. Het kader wordt zo ook tot een handig werkinstrument bij de concrete jaarplanning en lesopbouw. Hoe dit kader lezen? Het kader brengt een schematische voorstelling van: - het verband: indirect of direct - de invalshoeken: animatie, emotie, creativiteit, vorming/zingeving, communicatie. Het kader van de doelstellingen wil voortdurend verwijzen naar de concrete leerinhouden. Hiertoe zijn de afkortingen aangebracht. Bijvoorbeeld: creativiteit-direct (afkorting Cr.d.). Op bladzijde Cr.d. van de concrete leerinhouden staan hierrond dan een aantal tips en mogelijkheden, toegespitst op drie zorgmilieus: kinderen, ouderen, gehandicapten.
3.2
Specifieke doelstellingen
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
156
Verzorging 3de graad BSO
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
INDIRECT Animatie
An.i.
Emotie
157
Em.i.
C reat i v i teit Cr.i. Vormgeving/ Zingeving
DIRECT
Verzorging 3de graad BSO
* Via observatie de muzikale activiteiten en vaardigheden van de zorgvragenden kunnen formuleren en klasseren. * Vaardigheden verwerven bij het omgaan met stem, instrumenten, beweging, dans en audiovisuele apparatuur. * In dialoog met groepsleden afspraken maken omtrent de uitvoering van een lied, muziekstuk of klankspel.
* Een verantwoorde keuze kunnen maken van een tekst, een lied of een muziekstuk in functie van de mogelijkheden van de zorgvragenden. * Zelfstandig een lied (dans) kunnen inzetten en uitzingen met behulp van een begeleidingsinstrument en/of begeleidingstoestel. * Een muzikale of bewegingsactiviteit evalueren en bijsturen.
* De gevoelswereld van een lied, een muziekstuk of klankspel omschrijven aan de hand van een hanteerbare woordkeuze. * Een bepaald gevoel of emotie kunnen illustreren of uitdrukken aan de hand van een lied, muziekstuk of klankspel.
* Op een sterke emotie van de zorgvragende kunnen inspelen met klank en beweging. * Via klank en beweging het gevoelsleven van de zorgvragende stimuleren.
* Een activiteit of thema met klank, geluid en beweging vorm kunnen geven. * Een tekst, lied of muziekstuk met de beschikbare vocale en instrumentale middelen van een begeleiding kunnen voorzien en efficiënt noteren.
* De zorgvragende begeleiden bij het ontwerpen, maken en omgaan met muziekinstrumenten. * Een tekst, lied of muziekstuk voorzien van een aantal spelvormen (opdrachten) en uitwerken in functie van de mogelijkheden van de zorgvragende.
Creativiteit
* Een persoonlijke appreciatie van een muziekstuk, lied of geluidslandschap kunnen verwoorden, rekening houdend met het commercieel aspect, het muzikaal-technisch aspect, het technisch aspect van de opname en weergave, het esthetisch aspect alsmede de boodschap of inhoud van de muziek.
* Een vormende activiteit helpen voorbereiden, inleiden, animeren en evalueren met de zorgvragende. * Verschillende kunstuitingen bestuderen en gebruiken in functie van de zorgvragende. * Muziek en dans functioneel aanwenden bij de vormgeving en zingeving van de zorgvragende.
Vormgeving/ Zingeving
Animatie
An.d.
Emotie Em.d.
Cr.d.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
VZ.i.
* Audiovisuele informatie zelfstandig kunnen opzoeken en hanteren. * Vanuit een bewuste gerichtheid naar de geluidsbron auditieve informatie creatief uitwerken. * Een luisterhouding vormen die overeenstemt met de eigenheid van de muziek. * Het gehoor ervaren als een belangrijk zintuig dat visuele informatie op een bijzondere wijze kan aanvullen.
* Bij de muzikale activiteiten met zorgvragenden het bijzonder verband tussen het visuele en het auditieve kunnen duiden.
VZ.d.
Communicatie
* De muzikale activiteiten van mensen kunnen situeren in hun intermenselijk handelen en/of een sociaal gebeuren. * Door zelf bewust en creatief te musiceren - alleen of in groep - muziek als een communicatief gebeuren ervaren en toepassen. * Openstaan voor en ongedwongen praten over muzikale uitdrukkingsvormen, ook uit een andere belevingswereld.
* Muzikale activiteiten organiseren die de communicatie van de zorgvragende - alleen of in groep - stimuleren. * Een open gesprek kunnen voeren over de emoties en de inhoud van muzikale uitdrukkingsvormen op het niveau van de zorgvragende.
Communi catie
Co.i.
Co.d.
158 Verzorging 3de graad BSO
4
VOORSTEL VAN CONCRETE LEERINHOUDEN
4.1 4.1.1
Indirect: Animatie (An.i.) Kinderen
- Onderwerpen . Kinderfeesten in het daglicht plaatsen, bijvoorbeeld: een sinterklaasfeestje bijwonen - een sinterklaasprogramma bekijken . Correct uitvoeren van een lied . Meezingen van een Vlaamse hit . Aanleggen van een persoonlijke liedbibliotheek - Documentatie: Muziek . Leopold Mozart: Speelgoedsymfonie . Claude Debussy: Childeren's Corner . George Bizet: Jeux d'enfant . Maurice Ravel: L'enfant et les sortilèges Boeken . Godfried Bomans: De wonderlijke nachten 4.1.2
Ouderen
- Onderwerpen . Verkennen van de muzikale wereld van de bejaarde, bijvoorbeeld: aandacht voor de week van de derde leeftijd - aandacht voor de week van opa en oma . Bezoek aan de repetitie van een bejaardenkoor . Volks- en salondansen aanleren . Opzoeken van top 10 uit de jaren '30 . Aanleggen van een persoonlijke liedbibliotheek - Documentatie: Muziek . Toon Hermans: Café Biljart . Kinderen voor Kinderen (KVK): Oma - Mijn opa . Specifieke programma's bij Radio 1 en Radio 2 4.1.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Verkennen van de wereld van de zorgvragende, bijvoorbeeld: een speelotheek bezoeken - een integratiefuif meemaken . Uitzoeken welke muziek minder-validen graag horen en meebeleven, bijvoorbeeld: hitlijsten . Een soundmix en zijn mogelijkheden onderzoeken . Hoe beleven gehandicapten muziek? Bijvoorbeeld: zich met de ogen dicht door de muziek laten leiden (deze manier van ervaren transformeren naar andere handicaps) - Documentatie: Muziek . Stef Bos: Breek de stilte . Willem Vermandere: Pierre . KVK: Lom-kind Film . Federico Fellini: La Strada . Randa Haines: Children of a lesser God Andere . Blindentuin van Huizingen bezoeken . PMMK Oostende organiseert sessies voor gehandicapten . Een voorstelling van Theater STAP gaan bekijken
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
159
Verzorging 3de graad BSO
4.2 4.2.1
Direct: Animatie (An.d.) Kinderen
- Onderwerpen . Liederen zingen rond feesten, bijvoorbeeld: seizoenen, dierendag, sinterklaas, Kerstmis, carnaval, moedertjes- en vadertjesdag . Animatie rond liederen, bijvoorbeeld: spelen met verhalen en gedichten, kringdansen, uitbeelden van liederen, samen tekenen en knutselen, slaapliedjes neuriën . Organiseren van kinderfeestjes . Kinderen laten meespelen op eenvoudige instrumenten . Passende muziek opnemen bij springoefeningen en springdansen . Eenvoudige volksdansen aanleren - Documentatie: Boeken en andere informatie . Annie M.G. Schmidt: Jip en Janneke - Pluk van de Petteflet - Otje - Een visje bij de thee . Janosch . Kleutertijdschriften, bijvoorbeeld: Dopido (zie ook de bibliografie) . Volksdanscentrale Vlaanderen (Antwerpen): zevensprong - papegaai ... 4.2.2
Ouderen
- Onderwerpen . Liederen rond feestmomenten, bijvoorbeeld: verjaardag, jubileum, Kerstmis, carnaval, Mariamaand . Zingen van oude volksliederen . Muziek zoeken voor een verjaardagsfeestje . Bij muziek beweging zoeken, bijvoorbeeld: ritmische balspelen - dansen met de bejaarde (wals - tango volksdans ...) . Een radiokwartiertje maken voor senioren . Een jingle maken
4.2.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Liederen rond feestmomenten (zie boven) . Dansen en zingen op muziek, bijvoorbeeld: bestaande dansen omzetten voor een specifieke handicap, rolstoeldansen, rolstoelrock, zitdansen, stoelaërobic, blindswingen Een play-backnummer helpen realiseren Karaoke . Een muzikaal pak maken . Organiseren van een integratiefuif (de muziekkeuze is uiteraard belangrijk)
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
160
Verzorging 3de graad BSO
4.3 4.3.1
Indirect: Emotie (Em.i.) Kinderen
- Onderwerpen . Spelen met woorden, zinnen, spreekkoren (poëzie, verhalen). . Muziek beluisteren in functie van gevoelens. . Hoe versterkt muziek de getoonde emotie? (televisie, reclame en film). - Documentatie: Muziek . Heel wat liederen van Kinderen voor Kinderen . Samson, Voeten vegen, Fabeltjeskrant . Sergei Prokofiev: Peter en de wolf . Paul Dukas: de leerlingtovenaar . Norbert Rosseau: Zeepbellen (deel 7) Boeken . Ton Kortooms: Mijn kinderen eten turf . Diski: Nog lang en gelukkig (fragmenten) Programma's . Tiktak 4.3.2
Ouderen
- Onderwerpen . Liederen beluisteren, meezingen en strofes toevoegen. . Muziek beluisteren in functie van de gevoelens. - Documentatie: Muziek . Paul Simon: Old Friends . Hans Dorrestein: De minder mooie kanten van ouder worden . Urbanus: Eenzaamheid . Willem Vermandere: De zes jagers Film Gebroeders Taviani: La notte di San Lorenzo 4.3.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Bekijken en bespreken van schilderijen met de mond geschilderd. . Filmfragmenten bekijken waarin emoties worden uitgebeeld, bijvoorbeeld: de gedeeltes van de klankband die de getoonde emoties beklemtonen, bespreken. - Documentatie: Boeken . Aisopos: De blinde en de lamme . La Fontaine: De maag en de ledematen Film . Buyens: Tangotango . Tornatore: Cinema paradiso
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
161
Verzorging 3de graad BSO
4.4 4.4.1
Direct: Emotie (Em.d.) Kinderen
- Onderwerpen . Een lied zingen met de aandacht voor emotie en karakter, bijvoorbeeld: gebarenliedjes; een lied op 5 verschillende manieren zingen telkens met een uitgesproken karakter of een emotie (woede - vreugde overwinning - geheimzinnig - droom). . Gemoedstoestanden verklanken, bijvoorbeeld: verhalen verzinnen waarbij kinderen reageren met speelgoedinstrumenten; via muziekfragmenten emoties weergeven.
4.4.2
Ouderen
- Onderwerpen . Humoristische tekst maken op een bekende melodie. . Liefdesliederen uit de tijd van toen zingen. . Muziek: een sfeermaker. . Humor en muziek in de film. - Documentatie: Muziek . Johann Strauss: Radetzkymars Film . Laurel en Hardy: Music Box . Charlie Chaplin: City Lights 4.4.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Met leuke maskers bewegen op muziek. . Zingen van een snijdersbank met humoristische tekeningen en foto's. . Emoties losweken via muziekbeluisteren.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
162
Verzorging 3de graad BSO
4.5 4.5.1
Indirect: Creativiteit (Cr.i.) Kinderen
- Onderwerpen . Creatief omspringen met instrumenten. . Improvisaties met zelfgemaakte instrumenten. . Bouwen en ontwerpen van eenvoudige instrumenten, bijvoorbeeld: uit lege verpakking, afval, knutselmateriaal een ritme-instrument vervaardigen. . Bespelen van een eenvoudig begeleidingsinstrument (one touch). . Spelen met kinderversjes. - Documentatie: Boeken . Paul Van Ostaijen: Mark groet 's morgens de dingen, Berceuse en andere . Eric Bruneel: Raar maar waar . Riet Wille: Krantekriebels 4.5.2
Ouderen
- Onderwerpen . Verschillende foto's van oudere mensen bekijken en telkens ontdekken welke muziek daarbij past. 4.5.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Verschillende vormen van het minder-valide zijn ervaren op muziek, bijvoorbeeld: blinddansen, rolstoeldansen, tekenen met één hand, schilderen met de mond.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
163
Verzorging 3de graad BSO
4.6 4.6.1
Direct: Creativiteit (Cr.d.) Kinderen
- Onderwerpen . Spelen met liederen en teksten, bijvoorbeeld: toneelmatig verwerken van een lied; muzikaal uitwerken van kinderversjes; tekenen bij een lied; een geluidsverhaal maken. . Ontdekken van instrumenten. . Werken met het vocale en het instrumentale, bijvoorbeeld: een poppenspel zonder woorden (muziek is het hoofdbestanddeel); een klankspel rond een thema uitwerken, inoefenen en evalueren (b.v. spookslot). . Dansen en ritmiek met extra materialen als linten, hoepels ... - Documentatie: Muziek . Ger Storms: Muzikaal spelenboek
4.6.2
Ouderen
- Onderwerpen . Muziekinstrumenten maken uit kosteloos materiaal. . Muzikale spelen met opdrachten, bijvoorbeeld: een spiegelbeeld maken. 4.6.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Liederen begeleiden met zelfgemaakte instrumenten. . Liederen en teksten begeleiden met natuurlijke instrumenten als lichaam, stem, voeten en handen (functietraining oor - hand). . Experimenteren met klanken: een eigen klankband maken. . Mondschilderen op muziek.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
164
Verzorging 3de graad BSO
4.7 4.7.1
Indirect: Vormgeving/Zingeving (VZ.i.) Kinderen
- Onderwerpen . Muziek beleven in al zijn aspecten (instrumentaal, vocaal, improvisatie, notatie en grafisch schrift), bijvoorbeeld: ziekte en dood: analyse van een compositie bij de dood van een kind, een muzikaal sprookje bespreken. . Het muzieklandschap kritisch verkennen, bijvoorbeeld: een optreden van KHALED in de klas voorstellen en promoten; 10 Vlaamse zangers/zangeressen met de titel van een grote hit kunnen opnoemen; analyse van TV-programma's: met speciale aandacht voor het muzikale aspect. - Documentatie: Muziek . Joachim Rodrigo: Concerto d'Aranguez (2de deel) . Eric Clapton: Tears in Heaven . Herman Van Veen: Alfred Jodocus Kwak Film . Lydia Chagoll: Voor de glimlach van een kind (script verkrijgbaar bij uitgeverij Infodok) . Robert Wise: The Sound of Music 4.7.2
Ouderen
- Onderwerpen . Media en derde leeftijd: onderzoek hoe de derde leeftijd zich in de pers manifesteert, bijvoorbeeld beluisteren en bespreken van programma's als " Niet van gisteren"; uit een TV-blad programma's selecteren volgens bepaalde criteria (animatie); in de mediatheek een lijst opstellen met CD's die deze mensen graag horen; liedjesteksten noteren, vertrekkend vanuit een auditieve bron. . Ziekte, dood en eenzaamheid, als thema in verschillende kunstvormen, bijvoorbeeld "We died in Hell" beluisteren, bespreken en eventueel een bezoek brengen aan Passendaele; liederen zingen rond dit thema; verhalen en schilderijen kunnen dit omlijsten. . De aandacht verdelen over kijken, luisteren en genieten aan de hand van een vragenlijst. - Documentatie: Muziek . We died in Hell (vzw Folkfestival Dranauter) . Kronoskwartet: Pieces of Afrika . Sergei Prokofiev: Klassieke symfonie . Glenn Miller: In the Mood en verschillende covers Literatuur . We died in Hell . Guido Gezelle: verzameld werk . Kristien Hemmerechts: Een zuil van zout Kunst . Schilderijen uit de tweede Latemse school Video . Janet Jackson: The Rhythm Nation (kijken, luisteren en genieten) 4.7.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Inzicht krijgen in het leven van de zorgvragende, bijvoorbeeld: bekijken van kunstwerken gemaakt door minder-validen; een boek of een verhaal lezen rond deze problematiek (eventueel in samenwerking met het vak Nederlands). . Ontstaan en problematiek van doofheid. - Documentatie: Muziek: Ludwig Van Beethoven: Noodlotsymfonie Literatuur: Jan ter Haar: Het wereldje van Beertje Lightart Film: Sheridan: My Left Foot
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
165
Verzorging 3de graad BSO
4.8 4.8.1
Direct: Vormgeving/Zingeving (VZ.d.) Kinderen
- Onderwerpen . Peuter- en kleuterliederen met pedagogische waarde rond kleuren, tellen, dieren, dagelijkse bezigheden ... . Muziek beluisteren met kinderen.
4.8.2
Ouderen
- Onderwerpen . Uit het hoofd zingen als geheugentraining. . Religieuze en streekgebonden liederen. . Muziek als geluidsdecor.
4.8.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Een portret van een gehandicapte muzikant, bijvoorbeeld: Ludwig Van Beethoven, Jules Decorte, Marcella Petrucciani (jazzpianist) en Stevie Wonder. . Geschikte muziek uitzoeken voor de snoezelruimte.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
166
Verzorging 3de graad BSO
4.9 4.9.1
Indirect: Communicatie (Co.i.) Kinderen
- Onderwerpen . Via een rollenspel de muzikale wereld van een kind ervaren. . De kenmerken van een kinderstem opzoeken. . Algemeen inzicht verkrijgen in de motorische ontwikkeling bij een kind. . Via luisteren en zingen de vorm en de structuur van een lied beleven. 4.9.2
Ouderen
- Onderwerpen . Via een rollenspel de muzikale wereld van de oudere leren kennen. . Uit een beluistering (b.v. Andrew Webber, Pie Jesu: Requiem) emoties kunnen verwoorden en ze in een creatieve vorm verwerken (gedicht, tekening ...). . Een zinvol en opbouwend gesprek hebben rond een zanger die totaal niet in de smaak valt. 4.9.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Via een rollenspel de muzikale wereld van de zorgvragende leren kennen. . De mogelijkheden van muziektherapie bij gehandicapten exploreren. - Documentatie: Film . Oliver Stone: Born on the Fourth of July
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
167
Verzorging 3de graad BSO
4.10 4.10.1
Direct: Communicatie (Co.d.) Kinderen
- Onderwerpen . Vertellen en zingen voor het slapengaan. . Reactievermogen oefenen van de stem en het lichaam, bijvoorbeeld: een speeltekst met brabbelwoorden in vraag- en antwoordstijl. . Een instrumentaal vraag- en antwoordspel opbouwen. 4.10.2
Ouderen
- Onderwerpen . Een zinvol gesprek rond muziekstijlen uitbouwen, bijvoorbeeld: opera en operette. . Hoe kom ik tot een zinvol gesprek over de muzikale voorkeur van anderen?
4.10.3
Gehandicapten
- Onderwerpen . Een muzikale improvisatie leiden, rekening houdend met de specifieke handicap. . Op verschillende muzikale genres en stijlen non-verbaal communiceren. . Hoe werkt een geluidsinstallatie?
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
168
Verzorging 3de graad BSO
5
DIDACTISCHE WENKEN
Er moet binnen de lessen Muzikale opvoeding continu gestreefd worden naar de boeiende wisselwerking van het indirect en direct verband met het beroepsleven. Ook bij de jaarplanning zal dit uiterst belangrijk zijn. De didactische aanpak moet levendig zijn: dit wil zeggen dat men moet komen tot een goede en gevarieerde keuze van werkvormen als zingen, musiceren, dansen, (be)luisteren, opdrachten en taken. Via deze werkvormen kunnen heel wat muzikale vaardigheden worden geoefend. Het is daarbij vooral de bedoeling de verworven vaardigheden te benutten bij de praktijk in het veldwerk. De concrete leerinhouden (punt 4) zijn slechts exemplarisch en in die zin vrij in een jaarplanning over te nemen. De voorbeelden geven dan ook slechts enkele mogelijkheden aan om de doelstellingen te concretiseren. 6
BIBLIOGRAFIE
- ABRAMSZ, S., Rijmpjes en versjes uit de oude doos (boek en cassette), Meulenhoff, Amsterdam, 1990. - AKKEREN, A. e.a., Muziek onder woorden, periodieke uitgave, Utrecht. - BAKKER, J., ZAAT, Th., Ding-Dong - muziek maken met kinderen van 4 tot 8 jaar, Stichting ter bevordering van de muzikale vorming, Baarn, 1983. - BASTIAANSE, M., DE BEULE, J. e.a., Ukkepuk, Standaard Educatieve Uitgeverij, Antwerpen. - BEAR, G., De slangenmagiër, Meulenhoff, Amsterdam, 1987. - BOTERMANS, J., DEWIT, H., GODDEFROY, H., Muziekinstrumenten zelf maken en bespelen, Van Holkema en Warendorf, Houten, 1989. - BROECKAERT, Chr., Kriebelnootjes, uitgegeven in eigen beheer, Koksijde, 1993. - BRONKHORST, P.J.A., Luisterend leren luisteren (4 delen), Uitgeverij voor schoolmuziek, Boxtel, 1981. - BRONOWSKI, J., The Ascent of Man (boek en video), BBC-uitgave, Londen, 1976. - BUCHNER, A., Handboek van de muziekinstrumenten, W.J. Thieme en Cie, Zutphen, 1985. - COCHIUS, C., COCHIUS, E., De Reus van Stijn: Liedjesprentenboek voor kinderen van 4 tot 8 jaar, De Toorts, Haarlem, 1984. - COLPAART-VELLEKOOP, B., Op haar en snaren. - COLPAART-VELLEKOOP, B., EERDEN, B., Idee in muziek- Deel I: Ideeën en suggesties rond 14 thema's voor 5 - 8-jarigen, Muusses, Purmerend, 1983. - COLPAART-VELLEKOOP, B., EERDEN, B., Idee in muziek- Deel II: Ideeën en suggesties rond thema's voor 8 - 10-jarigen, Muusses, Purmerend. - COLPAART-VELLEKOOP, B., EERDEN, B., Idee in muziek- Deel III: Ideeën en suggesties rond 10 thema's voor 10 - 12-jarigen, Muusses, Purmerend, 1986. - COPLAND, A., Luister zo naar Muziek, Wageningen, 1967. - DEBAENE, A., Ikkeltje Kramikkeltje: bekende kinderliedjes, Infodok, Leuven, 1986. - DEBAENE, A., Olleke Bolleke: rijmpjes en versjes, Infodok, Leuven, 1988. - DEFOORT, A., Muziek! Muziek! - Wegwijs in de wereld van geluid en muziek, Lannoo, Tielt, 1987. - DEFOORT, A., HANOULLE, P. e.a., Lied om Lied, De Garve, Brugge, 1981. - DE LEEUW, T., Muziek van de twintigste eeuw, A. Oosthoek's Uitgeverij, Utrecht, 1964. - DE SUTTER, I., Inleiding tot het muziekbeluisteren, De Brouwer, Brugge, 1978.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
169
Verzorging 3de graad BSO
- DE VISSCHER, J., Melodie en gemoed, De Nederlandse boekhandel. - DE WISPELAERE-ROUSSEAU, A.M., DEFOORT, A. e.a., Musica - Pedagogisch Hoger Onderwijs, De Garve, Brugge, 1989. - DIAMOND, J., Levensenergie: ontsluit de verborgen krachten van je emoties en voel je goed, Ankh-Hermes, Deventer, 1989. - DILLE, G., BASTIAANSE, M., Creatief omgaan met muzikale expressievormen, Standaard Educatieve Uitgeverij, Antwerpen, 1985. - EEKMA, D., Zo gaat m'n hoedje: 33 vrolijke kinderliedjes, Callenbach, Nijkerk, 1988. - EVERTSE, M., Muziek: zingen, spelen, luisteren - de grondbeginselen van de muziek, instrumenten en vormleer, Educaboek, Culemborg, 1979. - GALWAYS, J., Music in Time, Warendorf, 1983. - GHESQUIERE, J., FRANCOIS, P., Liederenkrans, Orion, Brugge, 1972. - HEMMES, G., POOL, M., Hoe krijg ik er meer muziek in? Instituut voor Leerplanontwikkeling, Enschede, 1994. - HERMAN, F., Muzikale opvoeding in het kleuteronderwijs (twee reeksen), De Garve, Brugge, 1974. - HÖWELER, C., XYZ der muziek, De Haan, Haarlem, 198022. - HUYLSEGGER, J., VERHEUL, A., Snoezelen. - JANSON, H.W., Wereldgeschiedenis van de kunst, De Haan, Houten, 1986. - KREUSCH-JACOB, D., Het muziekboek voor kinderen: luisteren, zingen, spelen en dansen met kinderen van 2 tot 8 jaar, Cantecleer, De Bilt, 1983. - KREUSCH-JACOB, D., Robinson's klankeneiland, Cantecleer, De Bilt. - KÜNTZEL-HANSEN, M., Kleuters ontdekken muziek - Ideeën voor een creatieve ontplooiing, Intro, Nijkerk, 1975. - KÜNTZEL-HANSEN, M., Kinderen maken muziek: spelen met geluiden en instrumenten, Intro, Nijkerk, 1993. - LANGELAAR, A., 50 kleuterliedjes: benevens een aantal Sinterklaasliedjes, Muusses, Purmerend, 1975. - LANGELAAR, A., 50 liedjes voor baby's en peuters en een aantal spreekteksten, Combo, Baarn, 1985. - LANGELAAR, A., Muzikale vorming in de kleuterschool, Muusses, Purmerend, 1968. - LANGELAAR, A., Peuter en muziek: Muziek in de peuterspeelzaal, Stichting ter bevordering van de muzikale vorming, Hapert, 1980. - LINKELS, A., Creatief met audio apparatuur: projecten voor onderwijs en sociaal-cultureel werk, Intro/Westland, Nijkerk/Schoten. - LINKELS, A., Doe's normaal - projecten rondom populaire en etnische muziek voor jongeren van 14 tot 20 jaar, Servire, Katwijk, 1985. - LINKELS, A., Instrumenten maken waar muziek in zit: thuis, op school en in het sociaal cultureel werk, Servire, Katwijk, 1987. - LÖSCHER, W., Luisterspelletjes - voor kinderen van 3 - 8 jaar, Intro, Nijkerk, 1981. - NELISSEN, L., Schoolmuziek, van fossiel tot foetus, Katernen, Amersfoort, 1974. - OTTOY, I., Vijf keer elk nieuwe kleuterliedjes, Davidsfonds - Infodok Educatief, Leuven, 1991. - POLLENTIER-VERVAEKE, M., Zing Kleuterjes Zing I - Liedjes en Spelletjes voor 3 - 4jarigen, De Sikkel, Oostmalle, 1968. - POLLENTIER-VERVAEKE, M., Zing Kleuterjes Zing 2 - Liedjes en Spelletjes voor 4 - 5jarigen, De Sikkel, Oostmalle, 1969. - POLLENTIER-VERVAEKE, M., Zing Kleuterjes Zing 3 - Liedjes en Spelletjes voor 5 - 6jarigen, De Sikkel, Oostmalle, 1971. - POLLMAN, J., Nederlands volkslied, De Toorts, Haarlem, 1978.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
170
Verzorging 3de graad BSO
- POLMAN TUIN, P., De taal van muziek en materiaal - Spel-ideeën voor muzikale en sensomotorische ontwikkeling, De Toorts, Haarlem, 1985. - POLMAN TUIN, P., Het jaar rond met muziek en beweging - Spel-ideeën voor kinderen van 4 tot 8 jaar, De Toorts, Haarlem, 1982. - PULLES, M.C., Een koetje en een kalfje, Standaard, Antwerpen, 1988. - ROGIER-HENDRICKX, A., Speelliedjes voor peuters en kleuters, De Sikkel, Oostmalle, 1981. - RUTGEN, E., Wasse, wasse, zepe (boek en cassette), VCOK, Gent. - SCHOLLAERT, P., WUYTACK, J., Actief Muziekbeluisteren, De Monte, Leuven, 1973. - SCHOLLAERT, P., WUYTACK, J., Musicograms, De Monte, Leuven, 1973. - SCHWEIZER, K., BOSSHARD, S., Muziekinstrumenten zelf maken, Elmar, Rijswijk, 1984. - SMEKENS-HERMANS, D., Kleuter, kleine musicus, De Sikkel, Oostmalle, 1966. - STÖCKLIN-MEYER, S., Een handvol taal: spelen en spreken met vingers, handen en schaduwen, Intro, Nijkerk. - STORMS, G., Pop in de klas: geschiedenis van de popmuziek, het popinstrumentarium, liedjes en improvisaties, Pantarhei, Katwijk, 1981. - SUYKERBUYK, J., Da Capo, Plantijn, Antwerpen. - TER BURG, W., Meer met muziek. - THYSSE, W.H., Muziek van toen en nu: een overzicht van de historie der toonkunst, Strengholt, Amsterdam. - TROELSTRA, S., DE BOER, B., Spel van moeder en kind - 275 liedjes, spelen en rijmen, De Toorts, Haarlem, 1980. - ULRICH, M., Sesam Atlas van de muziek, Westland, Schoten, 1990. - VAN BORK, R.J., JACOBS, S.C.F., Popmuziek: het geluid van jongeren, Cotinho, Muiderberg, 1986. - VAN COILLIE, J., Deze haan heeft laarzen aan: kinderrijmpjes, Davidsfonds, Leuven, 1986. - VAN NOORDWIJK, A., Liedjes Zien en Zingen - Muzikaal Nederlands voor kleine en grote kinderen, De Toorts, Haarlem, 1985. - VAN PARYS, K., DEZWARTE, W., Ringel Tingel - Spelen met klanken en geluiden, De Garve, Brugge. - VAN PRICK, M.A., De bloeitijd van het Nederlandse Volkslied, Haarlem, 1979. - VAN TIEL, T., Muziek MDGO, AW/AB SMD, Leiden, 1993. - VAN VAERENBERGH, S., Pim pam peus ... tik eens op je neus - I. Doeliedjes voor kinderen van 3 tot ... jaar, De Garve, Brugge, 1991. - VAN VAERENBERGH, S., Pim pam peus ... tik eens op je neus - 2. Doeliedjes voor kinderen van 3 tot ... jaar, De Garve, Brugge, 1992. - VAN WESTEN, H., Beknopte geschiedenis van de populaire muziek: vanaf 1900 tot heden, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1980. - WISPELAERE, A.M., VERMEULEN, P., Muzikale opvoeding in de kleuterschool, De Sikkel, Oostmalle, 1977. - WÖRNER, K.H., Geschiedenis van de muziek. - ZAAT, Th., ZAAT, N., Hoy, een lied! Stichting ter bevordering van de muzikale vorming, Baarn, 1984. TIJDSCHRIFTEN -
Adem, driemaandelijks tijdschrift voor muziekcultuur, Herestraat 53, 3000 Leuven. Arsis, driemaandelijks muziekpedagogisch VLMO, Leopold Gilleslaan 30, 2100 Deurne. British Journal of Music Education, Cambridge. De Piramide, Postbus 45, Nijmegen.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
171
Verzorging 3de graad BSO
-
Klassemusiceren, Schott, Mainz. Kortom, Uitg. LOVK, Ganzemarkt 3512, Utrecht. Kultuur Katern, NRC en Volkskrant op vrijdag. Kunst en kunstmaken, BRTN-uitgave, Open school. Musicerende Jeugd, Nekwinkelstraat 9, 3020 Herent. Musik und Bildung, Schott, Mainz. Ouverture, Tweemaandelijks tijdschrift voor muziekpedagogie, MVO, Herestraat 53, 3000 Leuven.
BIBLIOGRAFIE ZONDER VERMELDING VAN AUTEURSNAMEN -
Kleuterritmiek, Muusses, Purmerend. Liedjes voor Sinterklaas: met notenbalken, Zuidnederlandse uitgeverij, Antwerpen. Mes Premières Découvertes: La musique, 1992. Musica, De Garve, Groene-Poortdreef 27, 8200 Brugge. Muziek op de proefkreche, Ouders van nu, Antwerpen. Muzikale exploraties, De Sikkel, Oostmalle. Psychomotorische training, De Sikkel, Oostmalle. Reva productions, Zwolle, 1989. Spelen met geluid: muziek- en geluidsspelletjes voor 2- tot 4-jarigen, Cosmos en Ouders van nu, Antwerpen. - Uw kleuters zijn muzikaal, De Sikkel, Oostmalle.
Complementair gedeelte AV Muzikale opvoeding
172
Verzorging 3de graad BSO