VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO Eerste en tweede leerjaar
Licap - Brussel D/1998/0279/029
september 1998
INHOUD
ALGEMEEN DEEL 1 2 3 4 5 6
Lessentabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Uitgangspunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Studierichtingsprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Profiel van de leerling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Algemene pedagogisch-didactische wenken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Het leerplan en het opvoedingsproject . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
BASISMODULES AV TV
Plastische opvoeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Huishoudkunde Exploratie van eigen leefomgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TV Huishoudkunde/Opvoedkunde Sociale activiteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TV Huishoudkunde/Verzorging Hygiëne, Veiligheid en EHBO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TV Boekhouding/Toegepaste economie Participatie aan de arbeidswereld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Evaluatie van de vakken uit de basismodules . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13 25 33 43 53 68
SPECIFIEKE MODULES PV
Praktijk Huishoudkunde Voedingsdienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 PV Praktijk Huishoudkunde/Verzorging Logistieke dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 PV Praktijk Huishoudkunde Onderhoudsdienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 PV Praktijk Huishoudkunde/Nijverheidstechnieken Technische dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Evaluatie van de vakken uit de specifieke modules . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
STAGES
D/1998/0279/029
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
3
Organisatiehulp 3de graad BSO
LESSENTABEL Administratieve lessentabel (Deze lessentabel is de enige bruikbare voor de administratie) ORGANISATIEHULP
1 AV AV AV AV AV 2
1ste lj.
2de lj.
Basisvorming
8
8
Godsdienst Lichamelijke opvoeding Maatschappelijke vorming Nederlands OF Project algemene vakken
2 2
2 2
4
4
24
24
2 4
2 4
1
1
2
1
4
2
2
2
2
2
3 0 1
5 1 1
4
4
Fundamenteel gedeelte
AV PV
Plastische opvoeding (x) Praktijk Huishoudkunde Voedingsdienst (x) Praktijk Huishoudkunde/Verzorging Logistieke dienst (x) Boekhouding/Toegepaste economie Participatie aan de arbeidswereld (x) Huishoudkunde Exploratie van eigen omgeving (x) Voedingsdienst (x) Huishoudkunde/Opvoedkunde Sociale activiteiten (x) Huishoudkunde/Verzorging Hygiëne, Veiligheid en EHBO (x) Logistieke dienst (x)
TV TV TV TV
PV TV PV TV PV PV PV PV PV 3
(x)
2 2
4
4
Optie
2.1
PV
2 2
2 2
Per leerjaar 1 pakketje naar keuze uit: Praktijk Huishoudkunde Onderhoudsdienst Huishoudkunde Onderhoudsdienst OF Praktijk Huishoudkunde/Nijverheidstechnieken Technische dienst Huishoudkunde/Nijverheidstechnieken Technische dienst OF Stages Huishoudkunde Stages Huishoudkunde/Nijverheidstechnieken Stages Huishoudkunde Stages Huishoudkunde/Nijverheidstechnieken Stages Huishoudkunde/Verzorging
0 2
1 1
1 1
2
2
1
1
2
2
1
1
2 1
Complementair gedeelte: maximum Geen specifieke aanbevelingen.
Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen.
Algemeen deel D/1998/0279/029
5
Organisatiehulp 3de graad BSO
Pedagogische lessentabel In deze lessentabel ! worden vakbenamingen opgenomen, zoals deze voorzien zijn in de administratieve lessentabel, met het voorziene aantal lesuren; ! worden classificaties van vakken (AV, KV, PV, TV) en specialiteiten (= bekwaamheidsbewijzen) weggelaten. Deze lessentabel ! moet een pedagogisch verantwoorde vertaling zijn van de administratieve lessentabel; ! is overzichtelijker voor leerlingen, ouders, PMS ...
1 AV AV AV AV AV 2 2.1
3
1ste lj.
2de lj.
Basisvorming
8
8
Godsdienst Lichamelijke opvoeding Maatschappelijke vorming Nederlands OF Project algemene vakken
2 2
2 2
4
4
24
24
Basismodules Exploratie van eigen omgeving Hygiëne, Veiligheid en EHBO Participatie aan de arbeidswereld Plastische opvoeding Sociale activiteiten
2 1 2 2 2
0 1 1 2 2
Specifieke modules 1 Logistieke dienst 2 Voedingsdienst
2 6
2 6
Eén keuze uit 3 Onderhoudsdienst OF 4 Technische dienst OF 5 Stages
3
3
Stages
4
7
Complementair gedeelte: maximum
4
4
Optie
2 2
2 2
4
4
Fundamenteel gedeelte
Algemeen deel D/1998/0279/029
0
6
Organisatiehulp 3de graad BSO
Fundamenteel gedeelte: Specifieke modules @ @ @
Eerste leerjaar Indien er 2 specifieke modules worden aangeboden (Logistieke dienst en Voedingsdienst), vermeerdert het stagepakket van 4 uur naar 7 uur per week. Indien er wordt gekozen voor 3 specifieke modules (Logistieke dienst, Voedingsdienst en hetzij Onderhoudsdienst of Technische dienst), blijft het stagepakket beperkt tot 4 uur per week. Tweede leerjaar Er worden 3 specifieke modules aangeboden (Logistieke dienst, Voedingsdienst en hetzij Onderhoudsdienst of Technische dienst). Het stagepakket bedraagt 7 uur per week.
Complementair gedeelte -
Te kiezen uit de vakken en/of specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de derde graad. Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. Pedagogische aanbeveling: AV Frans 2 2
-
2
UITGANGSPUNTEN
2.1
Sociaal-pedagogische bekommernis
2.1.1 Meer kansen voor een aantal leerlingen Sedert de leerplichtverlenging tot 18 jaar stelt men vast dat wie voortijdig het onderwijs verlaat, over minder tewerkstellingskansen beschikt. In die zin blijft het een uitdaging een derdegraadsopleiding BSO aan te bieden, die speelt op de interesses van jongens en meisjes, en tevens op de behoeften van het bedrijfsleven. 2.1.2 Heroriëntering voor bepaalde leerlingen Bepaalde leerlingen zijn na de tweede graad (BSO, KSO en TSO) aan heroriëntering toe. Nadat zij een studierichting gevolgd hebben die hen niet te best lag, zijn ze op zoek naar een opleiding die hen betere toekomstperspectieven kan bieden, of hun studiemotivatie kan stimuleren. 2.1.3 Zinvolle voorbereiding op het leven Rekening houdend met de kwetsbaarheid van dit type leerlingen voor werkloosheid, moet het concept kwalificatie verbreed worden. Zij moeten uit de genoten vorming voldoende nut opdoen om zich sociaal en relationeel te ontplooien. Hoe paradoxaal het ook moge klinken: een dergelijke kwalificatie bereidt niet alleen voor op een bepaalde beroepengroep, maar dient tegelijkertijd als een kwalificatie voor een gelukkig en sociaal gericht leven.
Algemeen deel D/1998/0279/029
7
Organisatiehulp 3de graad BSO
2.2
Sociaal-economische bekommernis
2.2.1 Professionele voorbereiding op tewerkstelling Op grond van de onrustwekkende werkloosheidscijfers van jonge schoolverlaters, moeten we streven naar een BSO-studierichting, toegankelijk voor jongens en meisjes, die maximale kansen op tewerkstelling kan bieden. Wat meer in het bijzonder de hulpfuncties betreft in de logistieke, voedings-, onderhouds- en technische dienst, moeten we rekening houden met de actuele opleidingsverwachtingen van deze specifieke bedrijfstakken. Tewerkstelling in deze sectoren is gekoppeld aan professionaliteit en polyvalentie. Professionaliteit veronderstelt een klantgerichte visie, waarbinnen de dienstverlening plaatsvindt. De specifieke kennis en vaardigheden, eigen aan de diverse functies binnen een dienst, moeten steeds gericht zijn op het verhogen van de kwaliteit van een klantgerichte dienstverlening. Onder polyvalentie verstaat men het soepel inzetbaar zijn, om diverse functies binnen een dienst te kunnen opnemen. Omgangs- en communicatievaardigheden doordringen alle activiteiten van de organisatiehelper. Een te eng opgevatte kwalificatie heeft tot gevolg dat afgestudeerden niet genoeg kunnen inspelen op het gedifferentieerd tewerkstellingsaanbod. 2.2.2 Voorbereiding op tewerkstelling in de regio Tewerkstelling voor deze leerlingengroep betekent bij voorkeur regionale tewerkstelling. Het tewerkstellingsaanbod is, gezien de diversiteit aan sectoren binnen de dienstverlening en de diversiteit aan functies binnen bedrijven en instellingen, regionaal verschillend. Voorbereiden op tewerkstelling in de regio veronderstelt dan ook een nauwe samenwerking met de plaatselijke bedrijven en instellingen. 3
STUDIERICHTINGSPROFIEL
3.1
Tweepolige studierichting binnen dienstverlenende sectoren
‘Organisatiehulp’ is zowel een productgerichte als een mensgerichte studierichting. Dit houdt in dat de leerlingen/de werknemers functies moeten opnemen waarbij zij - hoofdzakelijk productgericht werken, maar weinig rechtstreeks contact hebben met de klant, de bewoner; - naast de productbehandeling, rechtstreeks geconfronteerd worden met de klant, de bewoner. De dubbelpoligheid vormt de rode draad doorheen de diverse dienstverlenende sectoren die aan bod komen in de opleiding, namelijk - de logistieke dienst; - de voedingsdienst; en, naar gelang van de gemaakte keuze: - de onderhoudsdienst; - de technische dienst. De afgestudeerden van de studierichting verlenen eerstelijnsdiensten aan organisaties in de brede zin van het woord.
Algemeen deel D/1998/0279/029
8
Organisatiehulp 3de graad BSO
3.2
Praktijkgerichte en tewerkstellingsgerichte studierichting
Professionele voorbereiding op tewerkstelling in - de logistieke dienst: als medewerker op een afdeling in een verzorgingsinstelling/een ziekenhuis; - de voedingsdienst: als medewerker in de keuken, en als servicemedewerker bij de bediening en in een verkoopszaak; en, naar gelang van de keuze, in - de onderhoudsdienst: als medewerker in de linnendienst en de schoonmaakdienst; - de technische dienst: als servicemedewerker in een doe-het-zelfzaak/woonwarenhuis en in een tuincentrum. Via de vorming en de specifieke opleiding om deze functies op te nemen, zijn deze leerlingen tevens professioneel voorbereid om als servicemedewerker tewerkgesteld te worden in aanverwante dienstverlenende sectoren, zoals - in verblijfs-, onderwijs-, vormingsinstellingen; - in industrie-, distributie- en toeleveringsbedrijven; - bij gelegenheidsonthaal.
3.3
Algemene doelstellingen
- Zich heroriënteren na een andere tweede graad BSO/TSO dan Personenzorg. - Verwerven van handelingsgerichte vaardigheden, cognitieve vaardigheden en beroepshoudingen, met het oog op @ het professioneel uitvoeren van opdrachten binnen de diverse diensten; @ het bieden van eerstelijnshulp; @ het opnemen van wisselende opdrachten, binnen en in wisselwerking met de diverse diensten; @ het zich integreren in deze samenleving. - Verwerven van een deskundigheid op één of meer domeinen, naar gelang van de interesses van de leerling en de mogelijkheden op regionale tewerkstelling. 4
PROFIEL VAN DE LEERLING
Deze studierichting kan een antwoord zijn voor een groep leerlingen die een behoorlijke sociale intelligentie bezitten, die zich kunnen onderscheiden in sociale omgangsvormen en het leggen van relaties met andere mensen, die veel voelen voor de mensgerichte oriëntering van de studierichting. Voor deze leerlingen zijn functies weggelegd waar ze direct in contact komen met andere mensen, bijvoorbeeld - in de logistieke dienst, als medewerker op de afdeling van een verzorgingsinstelling/een ziekenhuis; - in de voedingsdienst, als servicemedewerker bij de bediening of in een verkoopszaak. Een andere groep leerlingen onderscheidt zich in het technisch handelen en het manipuleren van producten. Zij voelen er veel minder voor om direct met mensen om te gaan. Hun interesses liggen duidelijk in de productgerichte oriëntering van de studierichting.
Algemeen deel D/1998/0279/029
9
Organisatiehulp 3de graad BSO
Voor deze leerlingen zijn functies weggelegd waar het werken met producten de hoofdtaak is, bijvoorbeeld - in de voedingsdienst, als servicemedewerker in de keuken; - als servicemedewerker in een verblijfsinstelling of bij gelegenheidsonthaal. Het gaat om jongeren - die sociaal voelend zijn en die sociale vaardigheden willen ontwikkelen; - die veel voelen voor hetzij de mensgerichtheid van de studierichting, hetzij zich onderscheiden in het technisch handelen en het manipuleren van producten; - die hun toekomstmogelijkheden zo breed mogelijk willen houden. Consequent met de uitgangspunten van de studierichting, betekent dit dat de beginsituatie erg verscheiden is. Het betreft leerlingen van diverse afkomst, met diverse voorkennis en met een breed spectrum van begaafdheid op cognitief vlak. 5
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
- De beginsituatie maakt duidelijk dat deze richting stoelt op een gedifferentieerde aanpak. - De taak van de respectieve leraren ligt dan ook in het daadwerkelijk begeleiden van deze leerlingen door middel van een systematische probleemoplossende aanpak: concreet, praktisch, en vertrekkende vanuit hun ervaringen. - Methodisch zal er vaak sprake zijn van leerling(inter)actieve methoden, groepswerk, thematisch en zo mogelijk projectonderwijs. - Het ligt voor de hand dat de theoretische bagage beperkt wordt tot wat noodzakelijk is om in concrete, levensechte situaties praktisch actief te zijn. Het levensechte en praktische karakter moet ook worden gerealiseerd via een sociale context. Groepsvorming van de leerlingen in deze studierichting moet speciaal benadrukt worden. Men mag niet vergeten dat deze richting een uitgesproken sociaal en dienstbaar karakter heeft. De leerlingen moeten allerlei sociale en groepsdynamische processen in de eigen groep ervaren en in praktijk brengen. - Vakkenintegratie is een van de kernpunten van de leerstofordening. Leraren moeten daarom ook zoveel mogelijk samenwerken. Het werken met projecten (niet gebonden aan lesuren) of thema's (gebonden aan lestijden) biedt een meerwaarde voor de leerlingen, zowel op leerinhoudelijk als op persoonlijk vlak. Misschien kan er overwogen worden om in elk leerjaar één project te realiseren. - Om leerlingen (en leraren), een concreet beeld te geven van, te introduceren in, en te motiveren voor de studierichting, de stage en de beroepswereld, loont het zeker de moeite enkele introductiedagen te voorzien bij het begin van het schooljaar (bv. tweede week, zodat de problemen van 'nog instromen' kunnen worden opgevangen). Het kan ook een introductieweek worden, naar gelang van het aantal en de omvang van de geplande initiatieven, en de betrokkenheid van het volledige lerarenkorps Organisatiehulp. Mogelijke initiatieven - Bezoek brengen aan diverse instellingen, organisaties, bedrijven. - Gastsprekers uitnodigen omtrent bijvoorbeeld @ verwachtingen van de werkgever omtrent vakbekwaamheden, attitudes, opvolging van regelgeving, beroepsgeheim ...; @ verwachtingen van de stagementor ...
Algemeen deel D/1998/0279/029
10
Organisatiehulp 3de graad BSO
-
Een voorstelling van de diverse vakinhouden, met kennismakingsoefeningen, bv. omtrent leren observeren en rapporteren ...
- Verwachtingen van de school omtrent bv. opvolging van attitudes, stage ... - Getuigenis van leerlingen uit het tweede leerjaar ‘Organisatiehulp’. Voor bepaalde initiatieven kunnen ook ouders en PMS-mensen worden uitgenodigd. 6
HET LEERPLAN EN HET OPVOEDINGSPROJECT
Een school wil haar leerlingen mèèr meegeven dan louter vakkennis. Haar intentieverklaring in dit verband is te vinden in het opvoedingsproject, waarin ook waardeopvoeding en christelijke duiding zijn opgenomen. Een leraar in een katholieke school heeft de taak om, waar de kans zich voordoet, naar het opvoedingsproject of een aspect daarvan te refereren. Als (mede)drager van het christelijk opvoedingsproject is hij alert voor elke kans die het school- en klasgebeuren biedt om de diepere dimensie aan te reiken. Hoe meer de leraar de leerlingen persoonlijk kent, hoe meer hij zal aanvoelen wanneer er openheid is om met de leerlingen door te stoten naar zins- en zijnsvragen.
Algemeen deel D/1998/0279/029
11
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO BASISMODULE AV Plastische opvoeding Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Basismodule AV Plastische opvoeding
13 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD 1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
2 2.1 2.2 2.3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Creatief denken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Creatief handelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Creatief zijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15 15 15 16
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Coördinatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Thematisch werken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoe organiseer ik een beeldende opdracht? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorbeeld thema (kan als GIP aangeboden worden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16 16 16 17 17
3.1 3.2 3.3 3.4 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
6
MINIMALE UITRUSTING EN DIDACTISCH MATERIAAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Basismodule AV Plastische opvoeding
14 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
De beginsituatie van de leerlingen kan zeer verschillend zijn, gezien zij uit verschillende studierichtingen van de tweede graad komen. De ontwikkeling van hun creatief denken en handelen zal hoofdzakelijk afhankelijk zijn van de genoten beeldende vorming in de vorige studierichting. Dit kan gaan van een minimum aan beeldende creativiteitsontwikkeling tot het reeds ontwikkelen van een eigen stijl. De esthetische normen die ze daarbij hanteren zijn niet steeds gefundeerd. Ze worden vaak sterk beïnvloed door reclame en tv. Dit houdt het gevaar in dat hun beeldend werk blijft steken in clichés en weinig inspirerende vormgeving. Dit leerplan biedt de kans ieders niveau verder creatief te ontwikkelen. De leraar zal oog en oor hebben voor wat de leerlingen bezighoudt. Zich inleven in hun interesses zal de samenwerking en de klassfeer bevorderen. Ook deze jongeren hebben nood aan bevestiging en succesbeleving. Plastische opvoeding creëert kansen hiertoe. De leerlingen zullen hun inventiviteit en creativiteit aanspreken om hun realisaties visueel aantrekkelijk te maken. Door deze succesbeleving zullen ze aan zelfvertrouwen winnen. De opdrachten PO zullen in functie staan van de beroepsopleiding. De praktische bruikbaarheid in verband met de verworven beeldtaal en technieken voor het latere beroepsleven zal de leerlingen stimuleren en motiveren. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
2.1 -
Creatief denken
Kennis en beheersing van de compositieleer. Beheersing van de kleurenleer. Kennis in verband met verlichting van de ruimte: de sfeer en de algemene verlichting. Basiskennis van terminologie in verband met schrift en lettertypes. Beheersing van de terminologie en kennis van de beeldende media: materialen en gereedschap. Functioneel gebruikmaken van bronnen. Verantwoorden van eigen ideeën en werkzaamheden. Eigen visie ontwikkelen over de aangeboden beeldende kunst. Originele oplossingen vinden voor beeldende problemen.
2.2
Creatief handelen
- Doelgericht kunnen waarnemen en deze waarneming kunnen gebruiken ter ondersteuning van opdrachten. - Een waargenomen beeld kunnen schetsen. - Ideeën vastleggen in schetsen. - Materiaal en techniek juist hanteren in functie van de opdracht. - Zelf een verantwoorde keuze kunnen maken in functie van de opdracht. - Een sfeerbeeld twee- en driedimensionaal creëren via vorm, kleur, materiaal en techniekkeuze. - Beeldende kunst integreren in vormgevende opdrachten.
Basismodule AV Plastische opvoeding
15 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
2.3
Creatief zijn
-
Creatief en inventief zijn in het zoeken naar bruikbare ideeën. Gevoel voor compositie en kleur verder ontwikkelen. Sociaal ingesteld zijn: kunnen samenwerken, anderen helpen indien nodig. Openstaan voor en appreciëren van andere ideeën. Verantwoordelijkheidszin tonen: @ het aangegane engagement tot het einde volhouden; @ de individuele zorg voor materiaal en middelen. - Groeien naar zelfstandigheid in de opdrachten. - Een aangeboden werkstuk kritisch beoordelen. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
3.1
Coördinatie
De kwaliteit van de lessen Plastische opvoeding zal bepaald worden enerzijds door de deskundigheid en de creativiteit van de leraar, anderzijds door de samenwerking met de leraren van de typische sectorvakken. De creativiteit zal aangewend worden ter ondersteuning van de beroepspraktijk van de leerlingen. Dit kan resulteren in decoratieopdrachten voor een tafel, wand, ruimte, de compositie op een dienblad, tekstverwerking voor signalisatiepanelen in een doe-het-zelfzaak enz. Samenwerking veronderstelt veelvuldig overleg. Dit kan aangevat worden bij het opmaken van de jaarplannen. Er kunnen afspraken gemaakt worden rond thema’s en opdrachten. Deze aanpak kan een voorbereiding zijn op de geïntegreerde proef, waar zoveel mogelijk vakken op een zinvolle wijze in een werkstuk worden geïntegreerd. De motivatie van de leerlingen zal toenemen als zij in de opdrachten hun toekomstige praktijk kunnen herkennen. De leerlingen gaan de samenwerking als een vanzelfsprekendheid ervaren. Enerzijds zullen de lessen PO een noodzakelijke aanvulling bieden, anderzijds kunnen er vanuit PO impulsen gegeven worden voor andere vakken. Weliswaar mogen geen van beide partijen zich in een knechtpositie voelen.
3.2
Thematisch werken
Bij aangeboden vakoverschrijdende thema’s of projectwerking is het vanzelfsprekend dat er rond een thema gewerkt wordt. Ook bij plastische opvoeding is het aangewezen thematisch te werken. Bij de bundeling van opdrachten rond een werkgeheel zullen we vanuit verschillende invalshoeken het thema benaderen. Voor de leerlingen is dat een boeiende werkwijze en het geeft ons de mogelijkheid een zo groot mogelijk aantal doelstellingen te realiseren. De beeldende activiteiten kunnen voorafgegaan worden door beschouwende oefeningen. Bv. vanuit de beeldende of toegepaste kunst kan een vormgevende opdracht aangeboden worden. Een waarnemingsstudie van een natuurelement kan een uitgangspunt zijn voor het decoreren of illustreren van een gelegenheidskaart.
Basismodule AV Plastische opvoeding
16 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Een film of een video kan illustrerend gebruikt worden om beeldaspecten te verduidelijken. Documentatie over een bepaald onderwerp werkt inspirerend en nodigt uit om zelf creatief te zijn.
3.3
Hoe organiseer ik een beeldende opdracht?
Wij gaan ervan uit dat zowel het creatief denken als het creatief handelen bij de leerlingen ontwikkeld moeten worden. In de beeldende creaties zullen we originaliteit vooropstellen. De motivatie om aan de opdracht te werken wordt des te groter naarmate hun betrokkenheid optimaal aanwezig is. Slechts dan zullen er kansen gecreëerd worden om te groeien in persoonlijkheid. Daarom is het goed dat we bij de aanvang van de opdracht voldoende tijd besteden aan de brainstorming. Hier worden de fantasie en de creativiteit aangesproken en zo de ideeën ontwikkeld. In een tweede fase worden de taken verdeeld in individuele en groepsopdrachten. De volgende stap is de ontwerpfase. Nu zal de leerling zich ruim informeren en documenteren. Dit kan als voorbereiding thuis gebeuren evenals het intens blijven bezig zijn met de opdracht. Samen met de leraar zullen de leerlingen het nodige materiaal verzamelen voor de uiteindelijke realisatie. Het spreekt vanzelf dat niet alle leerlingen op hetzelfde niveau creatief begaafd zijn, maar dit schept met deze manier van werken weinig problemen. Iedere leerling is in de mogelijkheid te evolueren en zich te ontplooien bij een brede waaier van activiteiten. Zo kan het decoreren van het schoolgebouw een gedeelde verantwoordelijkheid zijn. Overbruggingstaken en uitbreidingsmogelijkheden liggen voor de hand. - Map voor de geïntegreerde proef. - Ideeënmappen kunnen bevatten: @ schetsen en foto’s van gerealiseerde werkstukken; @ de geraadpleegde documentatie; @ inspirerende reclame: compositie en kleur; @ brochures met mooie lay-out; @ documentatie in verband met lettertypen enz. - Bezoek aan belangrijke beurzen of tentoonstellingen @ Voedingssalon Brussel @ Interieur Kortrijk @ Cocoon Antwerpen @ Designcenter Brussel @ Groothandel feestartikelen (hier is het ook de bedoeling dat de leerlingen prijsbewust leren kijken).
3.4
Voorbeeld thema (kan als geïntegreerde proef aangeboden worden)
Opdracht: Decoratieve omkadering van feestelijke maaltijd. De vormgeving, de kleur en de creatie staan in het thema van de kunstperiode “de Stijl” (een Hollandse kunstrichting uit begin deze eeuw). Het geheel wordt een totaalopdracht met individuele taken. Tijdens het groepswerk is er regelmatig overleg, omdat alle deelopdrachten een harmonieus geheel dienen te vormen.
Basismodule AV Plastische opvoeding
17 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Specifieke opdrachten: - Decoreren van het aperitief, het voorgerecht, de soep, de hoofdschotel, het dessert, koffie met versnaperingen. De originele decoratie zal een esthetisch accent toevoegen aan het geserveerde. - Het vormgeven en decoreren van de uitnodiging en de menukaart. Originaliteit en werken in functie van het thema worden vooropgesteld. - Het decoreren van de tafel. Dit gebeurt in harmonie met de andere decoraties. - De inrichting van de ruimte. Dit gebeurt in harmonie met de tafelversiering en in functie van “de Stijl”. Taakverdeling De leerlingen die verantwoordelijk zijn voor de bereiding van het aperitief, het voorgerecht, de soep, het dessert en de koffie met versnaperingen verzorgen ook de bijbehorende decoraties. De leerlingen die instaan voor het decoreren van de hoofdschotel, zijn ook verantwoordelijk voor het vormgeven van de uitnodiging, het decoreren van de tafel en de inrichting van de ruimte. Werkwijze - Analyse Brainstorming, informatie en documentatie over de kunstperiode “de Stijl”. Eigentijdse documentatie over decoraties bij geserveerde gerechten in tijdschriften en kookboeken, interieur- en tafeldecoraties en toegepaste grafiek. De gevonden documentatie voorzien van commentaar en samenbundelen in een documentatiemap. - Ontwerpfase Ontwerpen maken van mogelijke decoraties, rekening houdend met “de Stijl”. Deze bundelen in de documentatiemap en voorzien van commentaar. Selecteren uit de voorontwerpen en selectie uittesten. Het geselecteerde voorontwerp voorleggen aan de groep. Verdere uitwerking van het keuzeontwerp: materiaalstaat opmaken, kostprijs berekenen en uitvoeringstijd bepalen. - Uitvoering Deze dient verzorgd te zijn en in harmonie met de overige opdrachten. De decoraties bij de gerechten worden voor het serveren aangebracht. - Evaluatie Klassikale tussentijdse en eindevaluatie voor het gerealiseerde product en het proces. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Basismodule AV Plastische opvoeding
18 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Basismodule AV Plastische opvoeding
Nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
DIDACTISCHE WENKEN
- De begrippen: statisch - dynamisch, ritVlakke composities met geometrische en or- - Deze compositieoefeningen aanwenden misch, horizontaal - verticaal, diagonaal, ganische vormen voor allerhande decoraties, bv. mappen, vlak en ruimtelijk, symmetrie - asymmeplacemats, servetten, menu’s met aangtrie, harmonie, evenwicht verwoorden en - Composities op de basisbegrippen van de epast tekenmateriaal. in een compositie toepassen. kleurenleer - Compositieoefeningen in half-reliëf als - De invloed van een kleur herkennen en wanddecoraties; uit te voeren in allerhanverwoorden. de materialen: papier, karton, stof, plastic, hout, vindmaterialen. - De toegepaste kleuren in harmonie brengen en verwoorden. - De natuur, cultuur en kunstbeelden kunnen als bron van observatie en inspiratie dienen.
2
-
19 D/1998/0279/029
1
3
Ruimte aanvoelen door gewaarworden. De waarde inzien van de niet-ruimte. De realisatie schetsen. Begrippen harmonie en evenwicht verwoorden. Soberheid en eenvoud toepassen in een compositieoefening met verschillende materialen en kleuren. Respectvol omgaan met het aanwezig materiaal. Actief deelnemen in het groepswerk. Tactvol luisteren naar inbreng van anderen.
Ruimtelijke composities met constructief of Ruimte aanbieden voor: organisch materiaal - composities met tafels en stoelen, - composities met grote verpakkingsdozen, - Met gelijke en verschillende vormen - composities met winkelartikelen, - Met weinig of veel vormen - composities met allerhande vindmateriaal, - Met één of meerdere groepen vormen - creaties met planten en bloemen.
Organisatiehulp 3de graad BSO
- De meest gebruikte letterkarakters kenComposities met letters, vlak of ruimtelijk - Eenvoudig drukwerk verzorgen: nen. @ voor aankondiging, uitnodiging, affiche - De basisterminologie hanteren in verband - Eenvoudig constructief rechtlijnig letterbij feestviering of opendeurdag, schrift @ de lay-out verzorgen voor de schoolmet lettertekenen. krant. - Verschillende mogelijkheden kennen voor - Vormgeving van letters, woorden, teksten met spatiëring het vormgeven van teksten: @ constructies, sjablonen, kleefletters, computer.
Basismodule AV Plastische opvoeding
Nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
DIDACTISCHE WENKEN
20 D/1998/0279/029
- Duidelijk en op afstand leesbare signalisa- Voor een bepaald drukwerk of een aanwij- - Met computer vormgegeven teksten tie ontwerpen en uitvoeren voor: zing in functie van de lees-, zicht- en - Teksten in composities verwerken bijopmerkbaarheid, de grootte van de letters voorbeeld ter gelegenheid van: @ rusthuizen, @ verbruikersruimte, aanpassen en de geschikte kleur kiezen. @ opening van winkel @ voedingszaak, - De lay-out van een eenvoudig drukwerk @ uitverkoop @ tuincentrum, verzorgen. @ gunstkoopjes @ doe-het-zelfzaak, - Kopieertoestellen gebruiken. @ infostand - Eenvoudige teksten met de computer @ gelegenheidsversiering @ woonwarenhuis, @ winkel: prijskaartjes, aanbiedingen, vormgeven. @ toeristische uitstapjes rayonkoppen, reclameslogans. @ onthaal @ opendeurdagen en andere Naast de zelf vormgegeven teksten met stiften, pen, penseel enz. zullen we zoveel mogelijk gebruikmaken van de computer. 4
Organisatiehulp 3de graad BSO
- Inleving in het thema of situatie. - Via brainstorming ideeën ontwikkelen en naar voor brengen. - Na klassikaal overleg taken verdelen in individuele en groepsopdrachten. - Documentatie verzamelen en inspiratie uithalen. - Eigen creativiteit aanspreken om originaliteit te bekomen bij het vormgeven. - Samenwerken: de eigen inbreng afstemmen op het geheel. - Harmonie in kleur, vorm en materiaal nastreven. - Techniekbeheersing op een zo hoog momogelijk niveau nastreven. - Respectvol omgaan met het materiaal.
Integraties van vorige items: - Inleven en ontleden van het tijdsbeeld, - Blikvanger - wandversieringen voor seizoensbeeld of thema in beeldaspecten @ een verbruikersruimte zoals materialen. @ een voedingszaak - Decoraties voor de inkomhal, feestzaal, @ een rust- of ziekenhuis eetgelegenheid, vergaderzaal met natuur@ een tuincentrum elementen, vindmateriaal en eigen crea@ een woonwarenhuis ties. - Decoratieve versiering en vormgeving - In samenwerking met de leraar huishoudvoor het bord, het dienblad, de tafel, het kunde en door zich in te leven in de mogebuffet en de balie. lijkheden van de materialen, originele - Decoratieve aankleding van drank- of eetvormgeving en versiering realiseren voor huisje, tentoonstelling, tribune of podium. een receptie, feestzitting, feestmaaltijd en buffet. - In samenwerking met de leraar Technologische opvoeding originele aankledingsideeën realiseren in verband met:
Gelegenheidsdecoraties
Basismodule AV Plastische opvoeding
- een voorstelling van de geïntegreerde proef, - een poëzieavond, - een schooltoneel. 5
21 D/1998/0279/029
6
- Rekening houdend met het budget en de esthetische vormgeving bij het inrichten van een woon- of handelsruimte (of aanpassen aan een nieuw thema). - Harmonie in kleur, vorm en materiaal nastreven.
Inrichting van een woon- of handelsruimte
- Voor een gegeven situatie de gepaste achtergrondmuziek kiezen en aanwenden. - In een gegeven situatie het gepaste licht aanwenden om de sfeer en de stemmingskracht te verhogen. - Bij het gebruiken van kaarsen rekening houden met de veiligheidsvoorschriften.
Omkadering met muziek en licht
-
-
het meubilair (keuze en schikking) de vloerbekleding de wanden (kleur - textuur) de vensterbekleding de verlichting de wanddecoratie
soorten muziek muziek beluisteren achtergrondmuziek kiezen gebruik van audio-installatie sfeerverlichting belichting van objecten
- In samenwerking met de collega Technologische opvoeding in de school een eenvoudig doch functioneel meubel (dientafeltje) ontwerpen en uitvoeren in functie van een bepaald thema voor de verbruikersruimte in de eigen school. - Opdrachten bij de stages. - Een bepaalde ruimte herschikken en aanpassen voor andere activiteit. - Voor een maaltijd of feestzitting. - Bij een eetgelegenheid, een tentoonstelling of een voordracht.
Organisatiehulp 3de graad BSO
5
EVALUATIE
De klassikale evaluatie beschouwen we niet alleen als een noodzakelijke afsluiting van de opdracht, maar het is ook wenselijk deze ook tussentijds te laten gebeuren. Deze tussentijdse evaluatie zal ertoe bijdragen het vooropgestelde idee tot een goed eindresultaat te brengen. In de eindevaluatie zal niet alleen het product, maar ook het proces bekeken worden in verband met: - de inzet aangaande actief meewerken om ideeën en materiaal te verzamelen, om technische problemen op te lossen, om vlot sociaal gedrag, om zin voor orde en verantwoordelijkheid na te streven; - de inzet in verband met het bijhouden van de documentatiemap, schetsen enz.; - de inzet voor het uitvoeren van tal van terugkerende karweien. De evaluatie gebeurt klassikaal, waarbij de leerlingen de kans krijgen zich persoonlijk te verantwoorden over hun ideeën, werkzaamheden en gedrag. Door de evaluatie moeten de leerlingen zicht krijgen op wat ze kennen, kunnen en zijn, zodat ze zich kunnen bijsturen waar dat nodig blijkt te zijn. 6
MINIMALE UITRUSTING EN DIDACTISCH MATERIAAL
Om de diverse inhouden te kunnen realiseren moet er voldoende aandacht besteed worden aan het vaklokaal en de accommodatie. Naast een optimale werkruimte moet het ook een plaats zijn, waar een positieve en creatieve werksfeer kan worden geschapen. Als materiële voorzieningen denken we aan: grote werkvlakken, stromend water, voldoende licht, open rekken, afsluitbare kast en een berging voor het verzamelen van allerhande materialen en voor het opbergen van werkstukken. Het klassieke materiaal voor beeldende opdrachten kan hier aangevuld worden met tijdschriften en vaklectuur, diaprojector, fototoestel, muziekinstallatie en andere. Een goede verstandhouding met de collega’s in de school van de vakken Technologische opvoeding, Kookpraktijk, Etalage en andere zal het uitwisselen van aanvullend materiaal vergemakkelijken. Presentatiemogelijkheden binnen de school voor afgewerkte beeldende opdrachten, gelegenheidsverversieringen en decoraties zijn onontbeerlijk. 7
BIBLIOGRAFIE
BEAUMONT, M., Tekst in beeld. Toepassing met vorm en kleur, De Bilt, Cantecleer, 1988. BELJON, J.J., Zo doe je dat, Grondbeginselen van vormgeving, Wetenschappelijke uitgeverij, Amsterdam, 1980. BIJNENS, G., Het wonder elektriciteit. Thema 10, Standaard. BOGAARDS, P., Reclame maken. Zo werkt ‘t: een boek vol adviezen voor effectieve reclame, Sijthoff, Amsterdam, 1988.
Basismodule AV Plastische opvoeding
22
Organisatiehulp 3de graad BSO
DALLEY, T., Gaade’s illustrators en ontwerpers handboek, Amerongen, Gaade. HONEYBONE, I., Creatief met karton, Kluwer technische boeken, 1992, Deventer/Antwerpen. Het grote teken- en schilderboek, De Bilt, Cantecleer. ITTEN, J., Beeldende vormleer, De Bilt, Cantecleer. KEVITT, A.M.C., WARRINGTON, S., Kleurrijk Wonen, De Bilt, Cantecleer. LAING, J., Grafisch ontwerpen voor iedereen, Gaade, Veenendal, 1985. OST, D., Bladeren in Bloemen, Ost publicatie, Sint-Niklaas, 1993. PEVERILL, S., Kleurrijk textiel in het interieur, Van Dishoeck/Unieboek, Houten, 1989. SHIGERU UCHIDA, Package design in Japan, Benedikt Taschen, Keulen, 1989. STEFFENS, H., Reclame in vorm (theorie en praktijk), Wolters-Noordhoff, Groningen, 1989. VAN EERDEN, R., Creatieve handvaardigheid, deel 1 en deel 2, Wolters-Noordhoff, Groningen.
Basismodule AV Plastische opvoeding
23
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO BASISMODULE TV Huishoudkunde Exploratie van eigen leefomgeving Eerste leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Basismodule Exploratie van eigen leefomgeving
25 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . 27
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . De omgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vrije tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Reizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Basismodule Exploratie van eigen leefomgeving
26 D/1998/0279/029
27 27 28 28
Organisatiehulp 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
Er wordt geen bepaalde voorkennis verondersteld. Meestal zal de beginsituatie sterk verschillend zijn bij de meeste leerlingen. Dit is afhankelijk van de vooropleiding, interesses maar vooral van het sociale milieu. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De bedoeling is de leerlingen een brede, praktische kennis te laten verwerven van de eigen leefomgeving in de ruimste zin van het woord en vanuit die kennis te komen tot zinvolle eigen vrijetijdsbesteding. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
- In deze sociaal gerichte studierichting is het voor de leerlingen interessant vanuit vele contacten en besprekingen, te kunnen inschatten welke de sociale dimensie van de vrije tijd is en welke mogelijkheden en infrastructuur er ter beschikking staan om tot een optimaal gebruik van die vrije tijd te komen. - Bij de uitwerking van dit leerplan is @ coördinatie met de leerinhouden van Sociale activiteiten, en @ coördinatie met de leerinhouden van PAV (MaVo) onontbeerlijk. Meteen schept dit de mogelijkheid om vakoverschrijdend te werken. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 4.1
De omgeving LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De eigen gemeente of stad situeren op de kaart van België en de ligging beschrijven. Deelgemeenten situeren op een plan. Op een plan diverse woonplaatsen en andere locaties aangeven.
Situering
2
Afstanden inschatten in eigen omgeving. Zichzelf situeren op een bepaalde plaats. Op een grondplan van een gebouw een bepaalde ruimte aanduiden. Een weg juist wijzen (in eigen omgeving). Een wegenkaart gebruiken. Bij een tocht naar ... de beste weg aangepast aan het vervoermiddel kiezen. Diverse diensten benoemen, situeren en het doel toelichten.
Informatie omtrent de eigen omgeving
Basismodule Exploratie van eigen leefomgeving
27 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.2 3
Vrije tijd Oorzaken en evolutie aan vrije tijd toelichten. Verschil tussen passieve en actieve vrijetijdsbesteding illustratief toelichten. De behoefte aan, en de mening over vrije tijd afleiden en verwoorden. Diverse vormen van vrijetijdsbesteding ordenen volgens bepaalde criteria. Een culturele agenda kunnen raadplegen. Verenigingen en organisaties van de gemeente/stad kunnen opzoeken en de nagestreefde doelen ontdekken. Enkele vormen van vrijetijdsbesteding verkennen.
4.3
Reizen
4
Redenen inventariseren waarom mensen al dan niet op reis gaan, en schematisch voorstellen.
Waarom mensen op reis gaan
5
Gegeven reisbestemmingen op een kaart van België en Europa aanduiden. Informatiebronnen omtrent reisbestemmingen raadplegen. Inlichtingen inwinnen over koopreizen (met voordeelaanbiedingen), en kritisch beoordelen, wat betreft informatie over @ de voorwaarden om te voldoen aan de voordeelaanbieding; @ de wijze van vervoer; @ de vereiste documenten; @ de verblijfplaats; @ de omgeving; @ de prijs; @ hanteerbaarheid van de informatie.
Reisbestemmingen
6
Aan de hand van informatie omtrent reisaanbiedingen, een ordening aanbrengen en verantwoorden: - volgens de deelnemers: individueel, in groep; - volgens de duur: dagreizen, weekendtoerisme, meerdaagse reizen; - volgens de bestemming: nationaal, internationaal, intercontinentaal; - volgens het doel: taalvakantie, sportvakantie, zakenreis, een reis in de natuur, een hoevevakantie, een kunsthistorische reis, een ontspanningsreis, een bedevaart, een bouwvakantie; - ...
Vormen van reizen
Basismodule Exploratie van eigen leefomgeving
28 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
7
Diverse wijzen van verplaatsen inventariseren, gekoppeld aan een bepaalde reisbestemming. Kostprijs van verschillende reisvormen vergelijken en verantwoorden. Respect opbrengen voor diverse wijzen van reizen. Bedenkingen en aanwijzingen formuleren omtrent liften. Reizen per taxistop toelichten. Het openbaar vervoer van de eigen streek in kaart kunnen brengen. Voor een gegeven reisdoel de uurregeling en aansluitingen voor metro, lijnbus of trein in een gids opzoeken. In een spoorweg- of tramstation, de dienstregeling raadplegen. Aan de hand van reis- en telefoongidsen, voor een gegeven reisdoel: - de reisweg uitstippelen; - de uurregeling en de aansluitingen voor metro, lijnbus, trein ... bepalen; - de kostprijs berekenen; - (groeps)ticket nemen.
Wijze van verplaatsen/vervoeren
8
Reisorganisaties inventariseren en ordenen volgens specialiteit. Voor een vergelijkbare bestemming, een vergelijking maken, wat betreft voorwaarden, prijs en service.
Reisorganisaties
9
Verschillende vakantieverblijven vergelijken, wat betreft infrastructuur, recreatieve mogelijkheden, comfort: vakantiecentra, vakantiewoning, vakantieappartement, kamphuis, jeugdherberg, motel, hotel, camping, bungalowpark.
Uitrusting van vakantieverblijven
Basismodule Exploratie van eigen leefomgeving
29 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
10
Diverse informatiebronnen gebruiken, zoals - Commissariaat-generaal voor Toerisme - Toeristische federatie (provinciaal) - VVV's - Stedelijke diensten voor toerisme - Landelijke toeristische diensten - Radio - tv - Dag- en weekbladen - Informatiebrochures en reclamefolders van reisagentschappen - Bibliotheek - Computer en Internet
Informatiebronnen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Vele doelstellingen kunnen gerealiseerd worden door het organiseren van een (binnenlandse) reis met minstens één overnachting (als project, in coördinatie met andere vakken). 1
Woonplaats van de leerlingen, en andere locaties laten opzoeken. Gebruikmaken van grondplan van de school, stadsplan, gemeenteplan, streekplan, foto's/luchtfoto's, topografische kaart, wegenkaart.
2
De leerlingen kunnen informatie verzamelen over hun gemeente/stad, en kunnen dit voorstellen aan de klasgroep. Bezoek brengen aan enkele diensten, zoals gemeentehuis of stadhuis, museum of heemkundige dienst, bibliotheek, hulpverleningsdiensten voor jongeren, diensten voor het openbaar vervoer, dienst voor toerisme. Gebruikmaken van plaatselijke kranten en tijdschriften.
3
Gesprekken (eventueel bandopname) - met mensen uit verschillende groepen in verband met vrije tijd en hobby; - met verantwoordelijken en leden van verschillende verenigingen zoals muziek-, sporten toneelvereniging, filmclub, fotoclub, natuurliefhebbers, groepen ter bescherming van het milieu, hobbyclubs, jongerenwerking, jeugdbeweging. Bijwonen met de klas van een film, toneelstuk, muzikaal optreden ... Enkele vormen van vrijetijdsbezigheden zelf verkennen, zoals kaarten, gezelschapsspelen, met het openbaar vervoer een stad ontdekken ...
4
Er kan een rondvraag gehouden worden bij een heterogene groep mensen. Enkele voorbeelden: als ontspanning, om te leren, verkenning van een andere cultuur, voor de gezondheid, om culinaire redenen, om samen (leeftijdsgenoten, familie) iets te beleven.
5
Er kan een voortaak gegeven worden om, eventueel per twee of drie, informatie in te winnen omtrent een reisbestemming. Vooraf kan men klassikaal een vragenlijst opstellen om te gebruiken bij mondelinge informatie-inwinning. Er kan ook gebruik worden gemaakt van een geluidsopname, na voorafgaandelijke toestemming. Dit gebeurt dan best in overleg met de leraar Sociale activiteiten.
6
Om tot een ordening te komen, kan je werken met informatiemateriaal, zoals reisbrochures, folders, internet ... Het is interessanter meerdere rubrieken op te stellen, dan vele reisbestemmingen te verzamelen binnen eenzelfde rubriek. Een bezoek brengen aan een vakantiesalon of dergelijke.
Basismodule Exploratie van eigen leefomgeving
30 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
7
Diverse gidsen gebruiken. Er kan een dagreis gepland worden voor de klasgroep, of voor meerdere klasgroepen van de school. Er kan ook een fietstocht worden gepland aan de hand van fietskaarten en plaatselijke fietsroutes, eventueel gecombineerd met een treinreis.
8-9
Diverse reisorganisaties en vakantieverblijven verkennen, bij voorkeur gespecialiseerd in jongerenreizen. Er kan contact worden opgenomen met Sporta of Bloso, om hun vakantiemogelijkheden te leren kennen.
10
Dit item wordt bij voorkeur niet afzonderlijk behandeld, maar wordt verwerkt bij het uitwerken van vorige items, en bij de uitwerking van een thema/project. Informatie laten verzamelen over een toeristische streek van België. Deze informatie kan zinvol geselecteerd en geordend worden als onderdeel van een toeristische bibliotheek. Het leren werken met de computer om toeristische informatie op te roepen biedt een meerwaarde voor de leerlingen (bijvoorbeeld: Route 66, Globe, Ari-disk).
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Om de doelstellingen op een verantwoorde wijze te realiseren: - zijn er geen specifieke vereisten omtrent de inrichting van het lokaal; - zijn er wel informatiebronnen vereist omtrent reizen, met onder meer een atlas, een stadsplan, wegenkaarten en actuele reisfolders. Het aantal informatiebronnen dat moet aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 6
BIBLIOGRAFIE
Vrije tijd in eigen land. Readers Digest, Grote Markt 12A, 1000 Brussel, 1990. Brochures Vlaanderen Vakantieland.
Basismodule Exploratie van eigen leefomgeving
31 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO BASISMODULE TV Huishoudkunde/Opvoedkunde Sociale activiteiten Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Basismodule Sociale activiteiten
33 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
4 4.1 4.2 4.3 4.4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . Kennismaking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Omgangsvaardigheden op de stageplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Attitudes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Communicatieve vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Basismodule Sociale activiteiten
34 D/1998/0279/029
36 36 37 38 38
Organisatiehulp 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
De beginsituatie omtrent de vaardigheden en de kennis kan zeer verschillend zijn, naar gelang van de gevolgde studierichting in de tweede graad, en de sociale omgeving. De leerlingen die komen uit de tweede graad ‘Personenzorg’ hebben een aantal vaardigheden aangeleerd in het vak Omgangskunde, namelijk: - eigen identificatiegegevens en persoonlijke gegevens aanwenden; - zichzelf aanmelden en voorstellen; - iemand aanspreken en communiceren via lichaamstaal. Daarbij kregen deze leerlingen een initiatie omtrent - het aannemen van een kritische houding bij een eerste indruk tijdens een ontmoeting; - het omgaan met kritiek, en het zich assertief opstellen. De begrippen en vaardigheden die deze leerlingen in de tweede graad gezien hebben kunnen wel als uitgangspunt worden beschouwd. Op deze wijze betekent dit voor deze leerlingen een voordeel. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De belangrijkste na te streven doelen bevinden zich in het domein van de sociale vaardigheden, de omgangsvaardigheden op de stageplaats, en de attitudes. - Begrippen, principes en inzichten beheersen in functie van praktische situaties. - Vaardig leren omgaan en communiceren in (beroepsgerichte) situaties. - Het verwerven van attitudes als grondhoudingen bij elke ontmoeting met mensen en in beroepsgerichte situaties, nastreven. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het leerplan is een graadleerplan. Dit betekent dat de leraar de leerinhouden niet noodzakelijk in de voorgestelde volgorde moet behandelen. De hoofdstukken 1 en 2 kunnen in het eerste leerjaar aan bod komen; de hoofdstukken 3 en 4 zijn dan voorbehouden voor het tweede leerjaar. De hoofdstukken 3, 4 en 5 kunnen ook gesplitst en gespreid worden over de twee leerjaren. Sociale activiteiten als leergebied omvat de theorie en de praktijk van het omgaan met mensen, zoals dat vooral plaatsvindt binnen de logistieke dienst, de voedingsdienst, de onderhoudsdienst en de technische dienst. Attitudevorming en vaardigheidstraining worden als belangrijker beschouwd dan de ontwikkeling van cognitieve doelen. De doelstellingen van het leerplan vragen minder aanbiedende werkvormen, dan wel leersituaties waarbij leerlingen ervaringen kunnen opdoen met betrekking tot de te ontwikkelen vaardigheden en attitudes. Om een aantal methodes en technieken van sociaal gedrag te leren verwerven, is de keuze van de didactische werkvorm met de daarbijbehorende didactische middelen bepalend om leerlingen te leren observeren en analyseren.
Basismodule Sociale activiteiten
35 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Bijvoorbeeld een rollenspel: - vertrekken vanuit een concrete situatieschets; - duidelijke opdrachten formuleren voor spelers en observatoren; - het geheel opnemen op video; - gegevens van de observatoren en meningen van de spelers confronteren met de videobeelden; - leerlingen stimuleren om suggesties te formuleren; - het spel hernemen (eventueel met andere spelers en observatoren).
De vorming van grondhoudingen gebeurt best via - geselecteerde informatie (cognitieve component); - situaties die gevoelens oproepen (emotionele component); - leersituaties die tot actie of concreet handelen leiden (actiecomponent). De informatie, vaardigheden en attitudes van het vak sociale activiteiten dienen een geïntegreerd onderdeel te worden bij de specifieke modules: logistieke dienst, voedingsdienst, onderhoudsdienst, technische dienst. Voorgestelde tijdsverdeling, te spreiden over twee leerjaren. - Kennismaking - Omgangsvaardigheden op de stageplaats - Attitudes - Communicatieve vaardigheden 4
8 lestijden 48 lestijden 24 lestijden 32 lestijden
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 4.1
Kennismaking LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Bereid zijn kennis te maken met, en respect op te brengen voor andere culturen, geloofsovertuigingen, talen, geschriften, gestalten ... Relatievaardigheden ontwikkelen.
Ontdek de anderen
2
Bereid zijn zichzelf kenbaar te maken aan anderen. Identificatiegegevens en persoonlijke gegevens aan anderen meedelen.
Ontdek jezelf
3
Zichzelf voorstellen - in informele situaties; - in beroepsgerichte situaties. Jezelf laten voorstellen door anderen.
Voorstellen
Basismodule Sociale activiteiten
36 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4
Anderen groeten - in informele situaties; - in beroepsgerichte situaties. Gegroet worden door anderen.
Groeten
5
Mensen bedanken - in informele en beroepsgerichte situaties; - op diverse wijzen, zoals persoonlijk, met of zonder attentie, schriftelijk, telefonisch. Bedankt worden.
Bedanken
4.2 4.2.1
Omgangsvaardigheden op de stageplaats Naar jezelf
6
Persoonlijk voorkomen, zoals kledij, schoeisel, juwelen, aanpassen aan de situatie. Regels van persoonlijke hygiëne toepassen. Zich gedragen volgens de regels van de wellevendheid.
Persoonlijk voorkomen
7
Het belang van karaktereigenschappen, zoals beleefdheid, eerlijkheid, dienstvaardigheid, geheugen, zelfvertrouwen ... aantonen aan de hand van concrete beroepsgerichte situaties. Vertrouwen in zichzelf onderkennen, en suggesties formuleren ter ondersteuning.
Karaktereigenschappen
4.2.2
Naar anderen toe
8
De klant - met respect; - op een correcte manier; - met geduld, te woord staan, begeleiden ... Respect hebben voor - de keuze, - een klacht, van de klant, en adequaat optreden. Consumenteninformatie omtrent een winkelartikel duidelijk verwoorden.
Basismodule Sociale activiteiten
37 D/1998/0279/029
Klanten
Organisatiehulp 3de graad BSO
9
Zichzelf voorstellen en eigen taak toelichten. Bij de uitvoering van de taak, rekening houden met de wens(en) van de bewoner/patiënt. Gepast reageren op gevoelens en emoties van de bewoner/patiënt. Luisteren en gesprekjes voeren met de bewoner/patiënt. Patiënt/bewoner - met respect, - op een correcte manier, - met geduld, te woord staan.
Patiënten/bewoners
10
Deskundigheid van collega's aanvaarden. Samenwerken met collega's. Rapporteren aan collega's en hogergeplaatsten. Bezoekers en externe werknemers gericht verwijzen. Wellevendheidsregels respecteren ten aanzien van collega's, hogergeplaatsten, externe werknemers, bezoekers.
Collega's, externe werknemers, bezoekers, hogergeplaatsten
4.3 11
4.4 12
Attitudes De volgende beroepshoudingen: aanpassingsvermogen, assertiviteit, beroepsgeheim, stiptheid, stressbestendigheid, verantwoordelijkheid - verduidelijken aan de hand van concrete voorbeelden; - nastreven. Zichzelf evalueren, en voorstellen formuleren ter remediëring.
Beroepshoudingen
Communicatieve vaardigheden Het verschil aangeven tussen luisteren en horen. Met voorbeelden aangeven dat het belangrijk is, - te luisteren naar anderen, - beluisterd te worden.
Luistervaardigheden
Beseffen dat - iedereen ruimte moet krijgen voor eigen inbreng, - elke inbreng evenwaardig is. Aangeven waarom het soms zo moeilijk is om te luisteren. Basismodule Sociale activiteiten
38 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Bereid zijn te leren luisteren. 13
Voor- en nadelen vergelijken bij eenzijdige en tweezijdige communicatie. Parafraseren van een mededeling, een vraag ... .
Eenzijdige en tweezijdige communicatie
14
Non-verbale communicatiemiddelen inventariseren en gebruiken in de communicatie. Belang van non-verbale communicatie, ter ondersteuning van verbale communicatie, aangeven. De noodzaak van de afstemming van de non-verbale communicatie op de verbale communicatie illustratief toelichten. Bij mondelinge communicatie, een beschaafde taal en een goede plaatsing van de stem gebruiken.
Verbale en non-verbale communicatie
15
Bereid zijn enkele communicatieregels toe te passen en na te streven, zoals: - niet kleineren, - één iemand is aan het woord, - laten uitspreken, - het woord vragen, - respect voor elke tussenkomst.
Communicatieregels
16
Het begrip feedback illustratief toelichten. Positieve en negatieve feedback - onderscheiden, ontvangen, geven, en - het belang ervan illustratief toelichten. Weten waarop men moet letten bij het geven van feedback, en dit correct toepassen.
Feedback
17
Een telefoongids hanteren en de gevraagde informatie terugvinden. Een telefoongesprek efficiënt voeren - bij inkomende en uitgaande gesprekken, - indien verkeerd verbonden.
Telefoneren
Een boodschap inspreken op een antwoordapparaat De kostprijs van een telefoongesprek berekenen. Gegevens op een telefoonrekening toelichten. 18
Voor- en nadelen inventariseren in verband met faxen. Faxtoestel gebruiken. Faxbewijs illustratief toelichten.
Basismodule Sociale activiteiten
39 D/1998/0279/029
Faxen
Organisatiehulp 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
1
Krantenknipsels en foto's gebruiken. Collage maken met verschillende culturen. Opstellen van een klascode. Iets positief laten zeggen over ...
2
Zichzelf (laten) beschrijven. Wederzijds voorstellen en ondervragen.
3-5
Gebruikmaken van beroepsgerichte situaties uit stageplaatsen voor logistieke dienst, voedings-, onderhouds- en technische dienst. Wellevendheidsregels bijbrengen, ter ondersteuning van deze sociale vaardigheden.
6
Gebruikmaken van huisreglementen die gehanteerd worden op de stageplaatsen.
8
Afspraken maken met de leraar voedingsdienst, onderhoudsdienst, technische dienst. Aan de hand van concrete winkelartikelen uit de diverse diensten, situaties creëren waarbij de klant informatie vraagt. Deze opdrachten worden best als voortaak gegeven, aan de hand van gerichte observatieopdrachten op stage.
9
Afspraken maken met de leraar logistieke dienst omtrent situatieschetsen, bezoek aan verzorgingsinstelling ...
10-11
Afspraken maken met alle collega's omtrent de concrete invulling van de diverse beroepshoudingen, en de begeleidingsstrategie (zie Evaluatie van de specifieke modules).
12
Radionieuws ... opnemen, laten beluisteren en een vragenlijst laten invullen.
13
Een bericht mondeling overbrengen, zonder mogelijkheid tot vraagstelling. Een tweede maal een mondeling bericht overbrengen met de kans tot vraagstelling en parafrasering.
14
Het accent ligt hier duidelijk op het kunnen toepassen. Er moeten dan ook veel kansen geboden worden aan de leerlingen (doorheen de opleiding).
Basismodule Sociale activiteiten
40 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
15-16
Kringgesprekken houden. Het communicatiespel 'Kimba' gebruiken.
17
Afspraken maken met - de leraren van de specifieke modules, - de leraar PAV/Mavo, - de leraar Participatie aan de arbeidswereld. Gebruikmaken van een didactisch telefoonset. Telefoonrekeningen gebruiken en berekeningen laten maken van diverse telefoongesprekken.
18
Leerlingen kunnen informatie voor hun stageplaats eventueel faxen.
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Om de doelstellingen op een verantwoorde wijze te realiseren is er een lokaal vereist - zonder of met mobiele tafels, - voldoende groot om rollenspel mogelijk te maken. 6
BIBLIOGRAFIE
BEULENS, H., HIMSCHOOT, W., Samen werken, Ced Samson, Louisalaan 485, 1050 Brussel. DEKKER, H., Didactische werkvormen, Educaboek, Culemborg. HOOGEVEEN, P., WINKELS, J., Het didactische werkvormenboek variatie en differentiatie in de praktijk, Dekker en Van Vegt, Nijmegen. VAN DER MOLEN, H.T., Aan verlegenheid valt iets te doen, Van Loghum Slaterus, Deventer. VAN VUCHT, Tussen ontmoeten en groeten, Thieme en Zutphen. VVKSO, Werkgroep STW, Communicatie. Licap, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. Video Sociaal vaardig. Sovaco, Polderbaan, 9400 Ninove.
Basismodule Sociale activiteiten
41 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO BASISMODULE TV Huishoudkunde/Verzorging Hygiëne, Veiligheid en EHBO Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
43 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN . . . . . . . . . . . . 45 DIDACTISCHE MIDDELEN
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUIDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . Voedingshygiëne . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Arbeidsveiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eerste hulp bij ongevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
44 D/1998/0279/029
46 46 46 49
Organisatiehulp 3de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
Er wordt geen voorkennis voor dit vak verondersteld. Dit betekent dat leerlingen die uit andere studierichtingen en studiegebieden komen, vlot kunnen instappen in de derde graad. De leerlingen die komen uit de tweede graad ‘Personenzorg’ hebben een aantal vaardigheden aangeleerd in het vak Gezondheidsopvoeding. De leraar Gezondheidsopvoeding heeft zelf bepaald welke EHBO-vaardigheden er aan bod komen. Dit betekent dat niet alle leerlingen hetzelfde hebben geleerd. De begrippen en vaardigheden die de leerlingen in de tweede graad gezien hebben kunnen wel als uitgangspunt worden beschouwd. Dit is voor deze leerlingen een voordeel. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- Inzicht verwerven in de principes omtrent voedingshygiëne, om ze toe te passen in situaties van voedselbehandeling, in de eigen leef- en arbeidsomgeving. - Vanuit het oogpunt 'veiligheid', verantwoordelijkheid opnemen en zelfdiscipline ontwikkelen omtrent het ontwikkelen van veilig gedrag in de eigen leef- en arbeidsomgeving. - Vaardig gedrag ontwikkelen omtrent het bieden van eerste hulp bij ongevallen, in de eigen leefen arbeidsomgeving. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het leerplan is een graadleerplan. Dit betekent dat de leraar de leerinhouden niet noodzakelijk in de voorgestelde volgorde moet behandelen. Wegens de regelgeving omtrent voedingshygiëne moet dit hoofdstuk eerst worden behandeld ter ondersteuning van de specifieke modules. De leerinhouden zijn op taken gericht en niet op een voortdurende theoretische benadering. Daaruit volgt dat het aangewezen is om een taak/opdracht/ situatie als uitgangspunt te nemen voor de les (en dus minder een systematische benadering van de theorie). Hierbij kan de leraar vertrekken van de ervaringen van de leerlingen, opgedaan tijdens de stages in bedrijven, instellingen en organisaties. Om te komen tot een verantwoorde houding en vaardig gedrag tijdens de praktijk en de stage, vanuit het oogpunt voedingshygiëne, veiligheid en EHBO, is het maken van concrete afspraken met de collega's van de diverse specifieke modules, en met de leerlingen, noodzakelijk. Voorgestelde tijdsverdeling, te spreiden over twee leerjaren. Hygiëne Veiligheid EHBO
16 lestijden 20 lestijden 20 lestijden
Indien het gedeelte EHBO @ volledig wordt gegeven = met inbegrip van (U), @ gespreid wordt over minstens 20 lestijden, @ gegeven wordt door een leraar met het brevet van nijverheidshelper van het Rode Kruis, kunnen de leerlingen in aanmerking komen om zelf een examen af te leggen om dit brevet te behalen. Dit examen wordt dan wel afgenomen door het Rode Kruis zelf.
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
45 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 4.1
Voedingshygiëne LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Gevaren, te voorkomen bij maaltijdbereiding en -distributie benoemen en toelichten.
Gevaren bij maaltijdbereiding en -distributie
2
Kritische punten aanwijzen bij de organisatie van keukenactiviteiten, wat betreft: - vuile en nette zones, - vochtige en droge zones, - warme en koude temperaturen.
Kritische punten bij de organisatie van de activiteiten in de keuken
3
Voor een gegeven situatie in de keuken, kleding en schoeisel beoordelen aan de hand van de gestelde criteria omtrent voedingshygiëne. Handreiniging en handzorg analyseren en toepassen in overeenstemming met de regelgeving omtrent handhygiëne. Voorzorgsmaatregelen kennen die moeten worden genomen bij gezondheidsklachten, zoals bij verkoudheid, maag- en darmklachten, huiduitslag. Bereidheid tonen en zelfdiscipline ontwikkelen omtrent het toepassen van de persoonlijke hygiënevereisten.
Persoonlijke hygiëne
4.2
Arbeidsveiligheid
4.2.1
Arbeidsongevallen
4
Voor een gegeven situatie de oorzaken van mogelijke (arbeids)ongevallen identificeren.
Oorzaken van arbeidsongevallen
5
Preventiemaatregelen bij het werken in een belastende omgeving (bv. lawaai, micro-organismen, gevaarlijke machines en gereedschappen ...)
Preventiemaatregelen ter bescherming van de persoon
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
46 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
- inventariseren en ordenen, volgens de categorie @ uitschakeling van het risico, @ isolatie van het risico, @ het aanbrengen van collectieve beveiliging, @ het aanbrengen van persoonlijke beveiliging; - concretiseren voor de voedings-, logistieke, onderhouds- en technische dienst. Voor een gegeven situatie enkele preventieve maatregelen voorstellen, gekoppeld aan een analyse van de oorzaken. Bij de organisatie van een gegeven werksituatie de nodige maatregelen treffen om een veilig werkmilieu te creëren en te behouden. 6
Veiligheidssignalisatie herkennen en verduidelijken, zoals veiligheidssymbolen, lichtsignalen, veiligheidskleuren, veilig heidsreglementen, veiligheidsslogans, sirene, bel, claxon. Voor gegeven situaties de gebruikte veiligheidssignalisatie interpreteren.
4.2.2
Brandveiligheid
7
Vanuit het standpunt brandpreventie, een gegeven situatie beoordelen wat betreft: - brandbare stoffen, - zuurstofgehalte, - ontstekingsbronnen, en maatregelen voorstellen. Aan de hand van een checklist een ruimte onderzoeken, beoordelen, en maatregelen voorstellen. Bij de organisatie van een gegeven werksituatie de nodige maatregelen treffen ter voorkoming van brand.
Brandpreventie
8
Signalisatie omtrent de locatie en het gebruik van blusmiddelen in een gegeven situatie herkennen en toelichten.
Signalisatie in verband met brandbestrijding
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
47 D/1998/0279/029
Veiligheidssignalisatie
Organisatiehulp 3de graad BSO
9
Efficiënt waarschuwen, alarmeren en de hulpdienst oproepen. Blusmiddelen aanwijzen en benoemen. Een blusapparaat efficiënt gebruiken voor een gegeven situatie.
Brandbestrijding
10
Evacuatieplan met - evacuatiewegen en -signalisatie, - evacuatiemiddelen, - regelgeving omtrent het evacueren verduidelijken en interpreteren voor een gegeven situatie. Evacueren overeenkomstig het evacuatieplan.
Evacuatie
4.2.3
Gevaarlijke producten
11
Etikettering op gevaarlijke producten verduidelijken, wat betreft - het doel waarvoor ze gebruikt worden, - de gevarensymbolen, - de risico's voor de gezondheid.
Etikettering
12
Bij het manipuleren van gevaarlijke producten in gegeven situaties van de voedingsdienst, de logistieke dienst, de onderhoudsdienst en de technische dienst veiligheidsmaatregelen aangeven omtrent - het gebruik, - de verplaatsing/het vervoer, - de berging/stockage.
Gebruik, berging/stockage
13
Voor gegeven situaties veiligheidsmaatregelen aangeven omtrent - werkmethode, - keuze materiaal en werkmiddelen, - persoonlijke en collectieve bescherming.
Veiligheidsmaatregelen bij gebruik
4.2.4
Ergonomische houdingen
14
Het principe van rugbelastend tillen en heffen verduidelijken. Lasten en personen heffen en tillen met een rugontlastende techniek.
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
48 D/1998/0279/029
Heffen en tillen
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.3
Eerste hulp bij ongevallen
15
De begrippen 'noodsituatie', 'eerste hulpverlening' en 'eerstehulpverlener' met eigen woorden omschrijven en concretiseren. Weten wat er moet gedaan worden omtrent - veiligheid slachtoffer en omstaanders, - controle bewusteloosheid, - controle obstructie van luchtwegen, - psychologische benadering, - oproeping professionele hulpverleners.
Noodsituatie
16
Normale ademhaling en ademhalingsstilstand van elkaar onderscheiden. Bij stoornis van de ademhaling: - ademhaling controleren, - beslissing nemen omtrent al of niet beademen, - vaststellingen doen omtrent obstructie van de ademhaling: @ toestand van de mond, @ knellen van kledij, @ stand van het hoofd en de kin, en efficiënt optreden; - beademen.
Ademhalingsstilstand en beademing
17
Normale hartslag en stoornis van de hartslag van elkaar onderscheiden. Bij stoornis van de bloedsomloop: - hartslag controleren, - beslissing nemen omtrent al dan niet toepassen van hartmassage, - hartmassage uitvoeren, met twee helpers en alleen. Bij stoornis van de ademhaling en de bloedsomloop efficiënt optreden met twee helpers en alleen.
Hartstilstand en reanimatie
18
Ademhalingsstoornissen herkennen en oorzaken verduidelijken: - gebrek aan zuurstof, - CO-intoxicatie, - vreemd voorwerp in de luchtwegen.
Ademhalingsstoornissen en vergiftiging
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
49 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Toepassen van - rautekgreep, - technieken: slaan op de rug, borstgreep, vingermanoeuvre. Algemene maatregelen treffen bij vergiftiging. Beroep doen op het antigifcentrum. 19
Aan de hand van zichtbare kenmerken inwendige, veruitwendigde en uitwendige bloedingen onderscheiden. Bij uitwendige bloeding bloed stelpen via - rechtstreekse druk + hoogstand, - drukverband.
Stoornissen in de bloedsomloop
20
Het bewust zijn en het bewusteloos zijn, van elkaar onderscheiden. Eerste hulp bij bewustzijnsstoornissen toedienen bij - flauwte, shock, hersenschudding/hersenkneuzing (U), schedelbreuk (U), beroerte (U), epilepsie (U).
Bewustzijnsstoornissen
21
Eenvoudige wonden: klem, wonden: zoals schaafwonde, snijwonde, splinterwonde, steekwonde, schotwonde (U), vreemd voorwerp in het oog; - herkennen, - verzorgen met wondpleister, spiraalverband, scharnierverband (U), vingerverband, kousverband (U).
Eenvoudige wonden
22
Brandwonden, blaren, vrieswonden: - herkennen, - verzorgen door toepassing van eerste hulp. Aanbrengen van - driehoeksverband aan hand/voet (U), vingers (U), elleboog/knie (U), arm/ been (U); - elastisch netverband (U), - hielbedekkend verband (U).
Brandwonden
23
Immobiliseren met draagdoek, kleding, opblaasbare spalk (U).
Botbreuken
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
50 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
24
Eerste hulp toedienen bij - verstuiking, - ontwrichting, (U) - elektrocutie. Kruisverband aanbrengen aan de hand.
Verstuiking en ontwrichting
PEDAGOGISCH-DIDACTISCH WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
1-3
Gebruikmaken van de Gids voor goede hygiënepraktijken bij de voedselvoorziening in grootkeukens en verzorgingsinstellingen.
4
Bij de analyse van een situatie werken aan de hand van de 5 M's (materiaal, middelen, methode, mens en milieu). Voorbeelden - Werken met een apparaat (keukenrobot, boormachine ...) . - Een praktijklokaal aan de hand van een checklist onderzoeken en beoordelen.
5-8
Gebruikmaken van concrete gegevens op de stageplaatsen, die door de leerlingen zelf, via gerichte stageopdrachten, werden verzameld.
9-10
Op school nagaan, en in afspraak met de verantwoordelijke van de Dienst Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing van de werkplaatsen, op welke wijze de leerlingen van ‘Organisatiehulp’ (Organisatie-assistentie) kunnen worden betrokken bij een geplande evacuatieoefening. Het evacuatieplan van de school gebruiken.
11
Werken met etiketteringen en verpakkingen van diverse producten (uit de diverse diensten), ook industriële producten.
14-24
Afspraken maken met de leraar Gezondheidsopvoeding tweede graad ‘Personenzorg’, eerste en tweede leerjaar. Overleg met Medisch Schooltoezicht is wenselijk.
15-17
Er kan een afspraak worden gemaakt met een erkende CPR-trainer. De leerlingen moeten voldoende kunnen oefenen. De oefeningen zouden best aan bod komen in het eerste en het tweede leerjaar.
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Om de doelstellingen op een verantwoorde wijze te realiseren: - zijn er geen specifieke vereisten omtrent de inrichting en de uitrusting van het lokaal; - zijn er specifieke producten en specifiek gerief vereist, in verband met eerste hulp bij ongevallen: @ verbandmateriaal, @ ontsmettingsmiddelen. Het aantal producten en gerief dat moet aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal.
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
51 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
6
BIBLIOGRAFIE
Arbeidshygiëne. Vereniging van diensthoofden voor veiligheid en hygiëne van België. Kleine Breemstraat 7 bus 4, 3500 Hasselt. BRTN en Belgische Rode Kruis, Eerste hulp bij ongevallen: als minuten beslissen. Het Belgische Rode Kruis. DE DIEU, A., Veilig thuis, Provinciaal veiligheidsinstituut, Antwerpen. DE GRUYTER, H., DE LANHE, H., Veiligheidszakboekje, Kluwer Editorial. Verschijnt jaarlijks. DE LANGHE, H., Checklist voor het opsporen van gevaarlijke stoffen, Provinciaal Veiligheidsinstituut, Antwerpen. GOORDEN, H., VAN ASSCHE, L., DEPUE, C., CORNELIS, K., Veililgheidscontrolelijsten voor scholen en opleidingscentra, Provinciaal Veiligheidsinstituut, Antwerpen. VAN HAVERBEKE, L., Gids voor goede hygiënepraktijken bij de voedselvoorziening in grootkeukens en verzorgingsinstellingen. HACCP, een handleiding om zelf uw HACCP-plan uit te werken, Vereniging van gemeenschapsrestaurateurs (VGR), Eikenberglaan 23, 3020 Winksele. VLOR, Inspiratiehandboek. Voor een veilige, gezonde, toegankelijke en aantrekkelijke school. Vlaamse onderwijsraad - afdeling TSO-BSO. Brussel 1995. VVKSO, Gezondheidsopvoeding - Personenzorg, tweede graad. Licap, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. Video in verband met tillen Ruggesteun of ruggekreun, Koepel Lichamelijke opvoeding, Tervuursevest 101, 3001 Heverlee.
Basismodule Hygiëne, Veiligheid en EHBO
52 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO BASISMODULE TV Boekhouding/Toegepaste economie Participatie aan de arbeidswereld Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
53 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1
LEERLINGENGROEP EN BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
3 3.1 3.2 3.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De sociale wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Basisvaardigheden in verband met de toegepaste informatica . . . . . . . . . . . . . . . Basisprogramma Bedrijfsbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
56 56 57 58
4 4.1 4.2 4.3
LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De sociale wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Basisvaardigheden in verband met de toegepaste informatica . . . . . . . . . . . . . . . Basisprogramma Bedrijfsbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
60 60 61 62
5 5.1 5.2 5.3 5.4
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De sociale wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vaardigheden in verband met de toegepaste informatica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedrijfsbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
63 63 64 64 64
6
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
7
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
8
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
54 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
1
LEERLINGENGROEP EN BEGINSITUATIE
Dit graadleerplan voor het vak TV Toegepaste economie Participatie aan de arbeidswereld is bestemd voor de leerlingen van de derde graad van de studierichting ‘Organisatiehulp BSO’. Dit vak komt in het fundamenteel gedeelte van de lessentabellen voor met twee wekelijkse lestijden in het eerste leerjaar en een wekelijkse lestijd in het tweede leerjaar. Normaliter komen de leerlingen uit de tweede graad TSO of BSO van een studierichting binnen het studiegebied Personenzorg. Hier hebben ze in het fundamenteel gedeelte een aantal vaardigheden in verband met het praktisch computergebruik aangeleerd. Deze zullen, naast andere aspecten uit de latere beroepssituatie, verder worden uitgediept. Omdat er voor dit vak weinig voorkennis verondersteld wordt, zullen leerlingen die uit andere studiegebieden komen, vlot kunnen instappen in de derde graad. Indien zij reeds kennisgemaakt hebben met computertoepassingen is dit een voordeel. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Binnen dit vak dienen de leerlingen een aantal vaardigheden aan te leren die hen in staat stellen vlot in te stappen in een aangepaste job en zich hier ook te handhaven. Meer concreet betekent dit: - inzicht verwerven in de sociale wetgeving, die de relaties tussen werkgever en werknemer regelt; - het zich eigen maken van een aantal vaardigheden in verband met het praktisch computergebruik. Dit gebeurt door met de computer te werken aan allerlei toepassingen die komen uit de latere beroepssituatie en die rekening houden met het niveau van de leerlingen; - belangrijke waarden aanvoelen zoals respect voor zichzelf en voor anderen, een eerlijke en gemotiveerde houding, rechtvaardigheid, ethisch handelen; - het verder ontwikkelen van vaardigheden en attitudes zoals: @ allerlei ergonomische principes toepassen, @ zin voor orde en nauwkeurigheid ontwikkelen, @ doorzettingsvermogen verwerven, @ zelfstandig en geconcentreerd werken, @ assertieve houding aannemen, @ contactbereid en klantgericht werken, @ kwaliteits- en kostenbewustzijn aanscherpen, @ met zorg en correct omgaan met apparatuur en programmatuur, @ een positieve, kritische en relativerende houding ontwikkelen ten opzichte van allerlei vernieuwingen. Bovendien krijgen ze, gespreid over de derde graad ‘Organisatiehulp’ en het specialisatiejaar ‘Organisatie-assistentie’, het basisprogramma van Bedrijfsbeheer aangeboden. In het eerste en tweede leerjaar komen aan bod: de handelsverrichtingen, de BTW en de betaling en inning. In het derde leerjaar van de derde graad (het specialisatiejaar) leren de leerlingen wat er allemaal komt kijken bij het zich vestigen als zelfstandige. Indien ze voor dit vak slagen, krijgen ze na het specialisatiejaar het aanvullend getuigschrift over de kennis van het bedrijfsbeheer.
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
55 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
3
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De uitbreidingsdoelstellingen staan vermeld met (U).
3.1 3.1.1
De sociale wetgeving Arbeidsovereenkomsten
De leerlingen zijn in staat om: - het belang van een arbeidsovereenkomst weer te geven; - enkele soorten arbeidsovereenkomsten op te sommen; - door vergelijking op te zoeken hoe de verschillende arbeidsovereenkomsten voor arbeiders en bedienden de wettelijke verplichtingen bij het afsluiten, het proefbeding, de schorsing, de opzegging en het einde van de overeenkomst regelen; - de arbeidsovereenkomst voor jobstudenten te lezen en er de draagwijdte van te begrijpen. 3.1.2
Het arbeidsreglement
De leerlingen zijn in staat om: - een model van arbeidsreglement te lezen en er de verplichte vermeldingen uit af te leiden; - het nut van een arbeidsreglement in eigen woorden weer te geven; - de specifieke eisen in verband met hygiëne en veiligheid te kaderen binnen een brede context. 3.1.3
Het loon
De leerlingen: - sommen aan de hand van een loonfiche de inhoudingen op het loon op en lichten ze toe; - berekenen aan de hand van de RSZ-bijdragen en de tabel met de bedrijfsvoorheffing het nettoloon van de arbeider/bediende. (U) 3.1.4
Schorsing van de arbeidsovereenkomst
De leerlingen zijn in staat om: - het systeem van gewaarborgd loon bij ziekte uit te leggen, zowel voor een arbeider als voor een bediende; - een aantal redenen op te sommen van tijdelijke werkloosheid; - de dagen die als feestdag in aanmerking komen, op te sommen en de loonregeling uit te leggen; - uit een overzicht met mogelijke redenen tot afwezigheid wegens klein verlet de duur van afwezigheid te bepalen en de loonregeling uit te leggen; - het systeem van het betaald educatief verlof uit te leggen aan de hand van een voorbeeld. (U)
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
56 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
3.1.5
De verplichtingen van de werkgever bij het aanwerven van personeel
De leerlingen nemen kennis van: - de verplichtingen van de werkgever bij het aanwerven van een werknemer; - mogelijke steunmaatregelen van de overheid bij de aanwerving van personeel; - de instanties waar de werkgever inlichtingen kan inwinnen in verband met mogelijke steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel. - de rol van het sociaal secretariaat in de personeelsadministratie. 3.1.6
De sociale zekerheid van de werknemers
De leerlingen zijn in staat om: - aan de hand van de RSZ-bijdragetabel de verschillende sectoren van de sociale zekerheid op te sommen; - de begrippen arbeidsongeval en beroepsziekte te omschrijven en aan de hand van enkele voorbeelden het onderscheid te illustreren; - de vergoedingen bij een arbeidsongeval aan de hand van een uitgewerkt voorbeeld af te leiden; - de vergoedingen bij een beroepsziekte aan de hand van een uitgewerkt voorbeeld af te leiden; - het systeem van werkloosheidsuitkeringen voor jongeren die hun studies pas beëindigd hebben uit te leggen; - het systeem van vakantiegeld bij arbeiders te vergelijken met dit van de bedienden; - het systeem van aanvullend vakantiegeld voor jeugdige arbeiders/bedienden uit te leggen en toe te passen op enkele concrete gevalstudies. (U) 3.1.7
Arbeidsbemiddeling
De leerlingen zijn in staat om: - enkele organisaties in verband met arbeidsbemiddeling op te sommen en hun functie te omschrijven; - teletekst, het Internet en de zoeksystemen van de VDAB te raadplegen in verband met mogelijke vacatures; - zichzelf als werkzoekende op te geven bij VDAB, uitzendbureaus, elektronische bestanden (KISS- en WIS-systeem van de VDAB, het Internet ...); - aan de hand van statistieken de tewerkstellingsmogelijkheden te ontdekken. (U)
3.2 3.2.1
Basisvaardigheden in verband met de toegepaste informatica De leerlingen maken zich volgende elementaire vaardigheden eigen:
- ze vinden alle toetsen terug op het toetsenbord en gebruiken deze vlot; - ze gebruiken diskettes op een correcte en veilige manier;
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
57 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
- ze werken binnen de grafische gebruikersomgeving met pictogrammen, snelmenu's, dialoogvensters, knoppen, werkbalken, invoervensters, schuifbalken, aankruisvakjes, keuzerondjes ... en kunnen vensters maximaliseren, minimaliseren, verplaatsen, vergroten of verkleinen; - ze maken vlot gebruik van de muis (positioneren, slepen en klikken); - ze maken gebruik van de ingebouwde helpfunctie; (U) - ze interpreteren foutmeldingen om problemen op te lossen; (U) - ze begrijpen de logische structuur op de schijf en vinden het gewenste bestand; (U) - ze kunnen een bestand kopiëren, wissen en verplaatsen; (U) - ze starten een toepassing en beëindigen deze correct; - ze maken doelgericht gebruik van de menustructuur van een programma; - ze zijn in staat om vanuit een toepassing een bestand te openen, te wijzigen, te bewaren, af te drukken en te sluiten; - ze selecteren op een efficiënte wijze; - ze passen de volgende bewerkingen toe op selecties: knippen, plakken en kopiëren. (U) Het aanleren van deze basisvaardigheden gebeurt aan de hand van een aantal toepassingen uit de latere beroepswereld en aangepast aan het niveau van de leerlingen. 3.2.2
De leerlingen beschrijven de belangrijke toepassingen van de automatisering binnen de latere beroepssituatie, sommen de voordelen op en maken zich de basisbegrippen eigen.
3.2.3
De leerlingen zien in dat bij de computertoepassingen specifieke reglementeringen (wet op de privacy, auteursrechten ...) gelden. Zij ontdekken dat de informaticatoepassingen een ethische en maatschappelijke dimensie hebben.
3.2.4
De leerlingen volgen de nieuwe ontwikkelingen en tendensen in de informaticatoepassingen binnen de sector via ervaringen tijdens de stages, kranten, (vak)tijdschriften, tv, ....
3.3
Basisprogramma Bedrijfsbeheer
3.3.1
De handelsverrichtingen
3.3.1.1
Het handelsbeleid
De leerlingen kunnen: -
de doelgroepen van de onderneming in een concreet geval omschrijven; het assortiment van producten en/of diensten samenstellen in functie van de doelgroep; de verkoopprijs van een product en/of dienst bepalen; de promotie voor de zaak kiezen en weten hoe die kan worden uitgevoerd; de elementen van de marketing-mix opsommen, weten dat deze op elkaar moeten worden afgestemd en kunnen dit toelichten aan de hand van voorbeelden uit het eigen beroep.
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
58 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
3.3.1.2
De aan- en verkoopverrichtingen
De leerlingen kunnen: -
de documenten in een aan- en verkooptransactie opsommen en hun belang aantonen; de verschillende stadia van prijsaanvraag tot betaling weergeven; een vlot gesprek met klanten voeren en koopsignalen herkennen; een efficiënt zakelijk telefoongesprek voeren; de belangrijkste elementen van een prijsaanvraag, een offerte, een bestelling en een klacht formuleren; de geldigheidsvereisten van een koopcontract en de rechten en de plichten van koper en verkoper opsommen; de bewijsmiddelen in verband met een koopcontract opsommen; de wijzen van tenietgaan van een koopcontract formuleren; het verschil tussen de intrest- en de discontoberekening in eigen woorden weergeven; een factuur, een bestelbon en een creditnota opstellen, met een duidelijke vermelding van kwantiteit, prijs, leveringsvoorwaarden, handelskortingen, financiële kortingen en BTW; vlot een rekenmachine gebruiken bij het uitvoeren van berekeningen; de specifieke aankoopkanalen in de beroepssector beschrijven.
3.3.2
De BTW
De leerlingen kunnen: -
het begrip BTW verklaren en de werking aantonen aan de hand van een eenvoudig voorbeeld; formuleren wie BTW-plichtig is; de belangrijkste bepalingen in verband met de aftrekregeling van de BTW weergeven; de administratieve verplichtingen in verband met de BTW opsommen (aangifte, voorschotten, listing); - de verplichtingen van een kleine onderneming in verband met BTW-wetgeving omschrijven; - het forfaitair BTW-stelsel verklaren; - de gebruikelijke BTW-tarieven in het eigen beroep toepassen. 3.3.3
De betaling en de inning
De leerlingen kunnen: -
de betalingsmodaliteiten onderscheiden; de betalingsdocumenten invullen; de vermeldingen op de cheque beoordelen; de informatie op een rekeninguittreksel interpreteren; een aantal moderne vormen van betaling (betaalkaarten en kredietkaarten) toelichten; de financiële afhandeling met klanten en leveranciers opvolgen.
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
59 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4
LEERINHOUDEN
De uitbreidingsleerstof is aangeduid met (U).
4.1 4.1.1
De sociale wetgeving Arbeidsovereenkomsten
- definitie - belang - soorten arbeidsovereenkomsten: definitie, vergelijking. - de arbeidsovereenkomst voor jobstudenten 4.1.2
Het arbeidsreglement
- arbeidsreglement: definitie, verplichte vermeldingen, nut - hygiëne en veiligheid 4.1.3
Het loon
- loonfiche: definitie, elementen - brutoloon, belastbaar loon, nettoloon, berekeningswijze - gebruik van RSZ-bijdragen en de tabel met de bedrijfsvoorheffing 4.1.4 -
-
Schorsing van de arbeidsovereenkomst
gewaarborgd loon bij ziekte (arbeider/bediende) tijdelijke werkloosheid: definitie, redenen loonregeling feestdagen klein verlet het betaald educatief verlof het aanwerven van personeel: verplichtingen, steunmaatregelen, informatiekanalen de rol van het sociaal secretariaat
4.1.5
(U)
(U)
De sociale zekerheid van de werknemers
de verschillende sectoren van de sociale zekerheid arbeidsongeval en beroepsziekte: definitie, voorbeelden, vergoedingen werkloosheidsuitkeringen voor jongeren vakantiegeld arbeiders/bedienden aanvullend vakantiegeld voor jeugdige arbeiders/bedienden
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
60 D/1998/0279/029
(U) (U)
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.1.6 -
de organisaties in verband met arbeidsbemiddeling: VDAB, uitzendbureaus zoeksystemen in verband met mogelijke vacatures inschrijving als werkzoekende tewerkstellingsmogelijkheden binnen de sector
4.2 4.2.1 -
Arbeidsbemiddeling
(U)
Basisvaardigheden in verband met de toegepaste informatica Vaardigheden in het gebruik van de computer en de randapparatuur
gebruiken van de toetsen op het toetsenbord manipuleren van een diskette werken in een grafische gebruikersomgeving de muis gebruiken helpfunctie raadplegen foutmeldingen interpreteren de structuur van een schijf begrijpen een bestand vinden, kopiëren, wissen of verplaatsen een toepassing starten en beëindigen menustructuur van een programma gebruiken een bestand openen, wijzigen, bewaren, afdrukken en sluiten selecteren bewerken van selecties: knippen, plakken en kopiëren
(U) (U) (U) (U)
(U)
Het aanleren van deze basisvaardigheden gebeurt aan de hand van een aantal toepassingen uit de latere beroepswereld en aangepast aan het niveau van de leerlingen. Enkele voorbeelden: - het beheren van de voorraad; - het bijhouden van het klantenbestand; - de briefwisseling met klanten en met derden; - het verwerken van eigen teksten (bv. sollicitatiebrief en curriculum vitae, het stageverslag, andere taken en opdrachten); - het ontwerpen van onder meer klantenkaarten, menukaarten, aanbiedingen, aankondigingen, prijskaartjes, affiches, tekeningen ...; - het gebruik van een elektronisch rekenblad om eenvoudige problemen op te lossen, bv. een gezinsbegroting; - het verkennen van de commerciële mogelijkheden van het Internet: (U) · informatie efficiënt en doelgericht opzoeken, (U) · informatie uitwisselen via e-mail, (U) · het kostenaspect correct inschatten. (U)
4.2.2
Toepassingen binnen de sector
- basisbegrippen - voorbeelden uit de sector - voordelen van de informatisering
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
61 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.2.3
Maatschappelijke en ethische dimensie
- elektronische informatie: auteursrechten, wet op de privacy, ethische aspecten 4.2.4
Aandacht voor nieuwe tendensen en ontwikkelingen
Nieuwe ontwikkelingen en tendensen in de informaticatoepassingen binnen de sector (apparatuur en programmatuur)
4.3
Basisprogramma Bedrijfsbeheer
4.3.1
De handelsverrichtingen
4.3.1.1
Het handelsbeleid
-
het assortiment van producten en/of diensten de prijs van een product of dienst de promotie de klanten
4.3.1.2
De aan- en verkoopverrichtingen
- Verloop van een koop (van prijsaanvraag tot betaling) @ documenten: bestelbon, factuur, creditnota, debetnota @ verkoopgesprekken @ schriftelijke communicatie: prijsaanvraag, offerte, bestelling, klachten - Administratieve organisatie van aan- en verkoop @ de verkoopovereenkomst . het koopcontract: geldigheid, gevolgen, bewijs, tenietgaan, rechten en plichten van de koper, de aankoop van onroerende goederen . de verkoopvoorwaarden: kwantiteit, prijsvermindering, levering @ het aspect handelsrekenen: percentberekening, intrest- en discontoberekening - De aankoopkanalen: groothandel, samenaankoop, tussenpersonen, invoer
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
62 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.3.2
De BTW
4.3.2.1
Het begrip Toegevoegde Waarde
4.3.2.2
De BTW-tarieven
4.3.2.3
De berekening van de BTW
4.3.2.4
De BTW-plichtigen
4.3.2.5
De aftrekregeling
4.3.2.6
De administratieve verplichtingen
4.3.3
De betaling en de inning
4.3.3.1
De rechtstreekse betaling
- kwijting en kwijtschrift - ontvangstbewijs 4.3.3.2
Betaling en inning door middel van een financiële instelling
- zichtrekening - termijnrekening/spaarrekening - financiële documenten: rekeninguittreksel, bankcheque/postcheque, stortingsformulier, overschrijving, elektronisch geld (betaalkaarten en kredietkaarten) 4.3.3.3
Opvolging van vorderingen op klanten en schulden aan leveranciers
5
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
5.1
Algemeen
- Het leerplan is een graadleerplan. De leraar moet de leerinhouden niet noodzakelijk in de voorgestelde volgorde behandelen. - Het leerplan is zo opgebouwd dat de betrokken leraar voldoende ruimte heeft voor eigen inbreng. Hierbij kan hij vertrekken van de ervaringen van de leerlingen, opgedaan tijdens de stages in bedrijven, instellingen en organisaties. - Een aantal deelaspecten kan perfect aan bod komen binnen het vak PAV of andere specifieke vakken. De leraren maken dan duidelijke afspraken wie wat behandelt. - Alle berekeningen gebeuren met behulp van een rekenmachine.
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
63 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
- Voorgestelde tijdsverdeling, te spreiden over de twee leerjaren: Basisvaardigheden informatica Sociale wetgeving Basisprogramma Bedrijfsbeheer
28 lestijden 28 lestijden 28 lestijden
Totaal aantal uren (eerste en tweede leerjaar)
84 lestijden
5.2
De sociale wetgeving
- De leerlingen werken zoveel mogelijk met modelvoorbeelden en ingevulde documenten. - De aspecten van hygiëne en veiligheid moeten kaderen binnen een bredere context. Deze thema's komen uitgebreid aan bod binnen het vak TV Huishoudkunde/Verzorging - EHBO en veiligheid. Het ligt voor de hand dat de betrokken leraren overleg plegen. - Het is interessant om een bezoek te brengen aan een interimbureau en de VDAB. Zo overwinnen de leerlingen de eerste drempelvrees en zijn ze er eens geweest. - Het is belangrijk dat de leerlingen weten waar ze inlichtingen over deze onderwerpen kunnen inwinnen, hoe ze een formulier moeten invullen, wat zij moeten doen om in orde te zijn met de sociale wetgeving, wat de gevolgen zijn indien ze niet in orde zijn.
5.3
Vaardigheden in verband met de toegepaste informatica
- Rekening houdend met de lokaalbezetting van de informaticaklassen is het zinvol om de informaticacomponent te concentreren in het eerste leerjaar van de derde graad, pro rata van 1 lesuur per week. - Het verdient aanbeveling om er voor te zorgen dat elke leerling aan één pc zit. Dit is de ideale situatie. - De leraar maakt een keuze uit de beschikbare toepassingsprogrammatuur op basis van de specifieke opdrachten uit het werkveld voedingsdienst en logistieke dienst. Hij vertrekt hierbij van concrete toepassingen en houdt rekening met de haalbaarheid voor de leerlingen van de studierichting ‘Organisatiehulp’. - Bij het uitvoeren van opdrachten aan de pc dienen de leerlingen duidelijke richtlijnen te ontvangen. - De leerlingen kunnen in verband met hun gastenuurtje een aantal concrete opdrachten uitvoeren: uitnodiging, menukaart, kostprijsberekening, evaluatieformulieren ... - De leraar trekt tijd uit om nieuwe ontwikkelingen in verband met de informatica binnen de sector te bespreken. Hij spreidt dit evenwichtig en speelt in op de actualiteit.
5.4
Bedrijfsbeheer
Het basisprogramma van bedrijfsbeheer wordt gedefinieerd in artikel 8 van het koninklijk besluit van 25 februari 1971 tot vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen van de wet van 15 december 1970, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 24 februari 1995.
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
64 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
De leerplandoelstellingen en de leerinhouden zijn opgenomen in de witte mappen, onder de rubriek Bedrijfsbeheer, SO 44 (8 mei 1996). Alle aspecten die te maken hebben met het zich vestigen als zelfstandige worden behandeld in het specialisatiejaar ‘Organisatie-assistentie’. Om de leerstof praktijkgericht aan te brengen is het zinvol om bv. een zelfstandige, een vertegenwoordiger van een financiële instelling, de beroepsfederatie, de sociale verzekeringskas ... uit te nodigen. De leerstof leent er zich toe om veel praktische oefeningen te maken. Dit kan zelfstandig of in groepsverband. De leerlingen dienen dan wel te beschikken over duidelijke onderrichtingen. Bepaalde onderwerpen kunnen ook in andere lessen (Nederlands of PAV) aan bod komen, bv. de verkoopgesprekken en de schriftelijke communicatie. 6
EVALUATIE
Naast leerinhouden worden ook vaardigheden en attitudes geëvalueerd. De leerlingen worden bij voorkeur permanent beoordeeld. Periodiek dienen ze aan de hand van goedgekozen en duidelijk omschreven opdrachten te bewijzen dat zij bepaalde basisbegrippen en -vaardigheden verworven hebben. De leraar beperkt zich bij de permanente evaluatie niet tot louter cijfergegevens, maar noteert de eventuele problemen, de voorgestelde remediëringen en de vorderingen van de individuele leerling. Het gebruik van de SAM-schaal, een schaal voor attitudemeting, uitgewerkt door het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden, is heel handig voor evaluatie of zelfevaluatie van attitudes. Om te oordelen of de leerling op het einde van het schooljaar geslaagd is houdt de leraar, naast de grotere toetsen, rekening met andere elementen zoals taken, opdrachten, voorbereidingen, documentatie, attitudes en vaardigheden, vorderingen van de leerling in de loop van het schooljaar. 7
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Om de doelstellingen in verband met de basisvaardigheden van de toegepaste informatica op een verantwoorde wijze te realiseren moet de school minimaal aan volgende vereisten voldoen wat betreft:
7.1
Apparatuur
In een klas staan voldoende pc's (maximum twee leerlingen per pc) met kleurenscherm en muis. Deze pc's zijn voldoende krachtig om efficiënt met de nodige programmatuur te werken. De computerklas bezit een afdrukeenheid die in staat is om teksten, tekeningen en grafieken verzorgd weer te geven binnen een aanvaardbare tijd.
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
65 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
7.2
Programmatuur
De leerlingen werken rond specifieke toepassingen met pakketten, gebaseerd op de grafische gebruikersomgeving. 8
BIBLIOGRAFIE
8.1
De sociale wetgeving
CENTRUM VOOR INFORMATIE EN ASSURANTIES, De verzekering tegen arbeidsongevallen, de Meeûsplantsoen 29, 1000 Brussel, 1997, 39 p. D'HERTEFELT, F., LAURYSENS, L., Sociaal Recht (TSO), uitgeverij MIM, Deurne. SBB Fiscaliteit, De Sociale Gids, Losbladige uitgave, SBB Fiscaliteit vzw, Diestsevest 14, 3000 Leuven. VAN EECKHOUTTE, Beginselen van het sociaal recht, Uitgeverij Novum, Deurne. VAN ROMPAY, M., D'HERTEFELT, F., LAURYSENS, L., Inleiding tot het Recht en de sociale wetgeving (TSO), uitgeverij MIM, Deurne. VAN ROMPAY, M., D'HERTEFELT, F., LAURYSENS, L., Sociaal en Fiscaal Recht (BSO), uitgeverij MIM, Deurne.
8.2
Basisvaardigheden in verband met de toegepaste informatie
In de boekhandel zijn talloze werken over computers en toepassingspakketten te koop. Men kan ook terugvallen op de handleidingen bij de programmatuur. Deze werken zijn vaak in het Nederlands en van goede kwaliteit. Het zijn op de eerste plaats naslagwerken waarop de leraar zich kan baseren om zijn lessen voor te bereiden. Omdat de bibliografie over informatica snel veroudert, worden geen concrete boeken vermeld. Wij vermelden enkel brochures specifiek ontwikkeld voor didactisch gebruik: CBI-werkgroep Evaluatie, Productevaluatie AV Informatica, VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel, september 1994, 152 blz. VVKSO-werkgroep BIN-normen, BIN-normen - efficiënte communicatie, Vierde herziene druk, LICAP, Guimardstraat 1, 1040 Brussel, januari 1996, 24 blz. VVKSO, Spellinggids Informatica, Eerste druk, LICAP, Guimardstraat 1, 1040 Brussel.
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
66 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
VVKSO-werkgroep Rapporteren, Rapporteren, LICAP, Guimardstraat 1, 1040 Brussel, 1995.
8.3
Bedrijfsbeheer
Brochures, tijdschriften, Internet Het magazine ZO van het NCMW Tijdschriften van sociale verzekeringskassen Documentatiemateriaal van financiële instellingen Ook op het Internet vindt men interessante sites van banken, sociale verzekeringskassen, beroepsfederaties ... over allerlei aspecten van bedrijfsbeheer. Zo vindt men interessante gegevens op het volgende adres: http:/www.kmonet.be Enkele handboeken Bedrijfsbeheer CORNELIS, M., Dossier 54 - Bedrijfsbeheer: werkboek, Uitgeverij Den Arend, Bonheiden, 1996. DE TROYER, Bedrijfsbeheer (werkboek en handleiding), Uitgeverij Novum, Deurne. ROGGE, Beginselen van het handelsrecht, Uitgeverij Novum, Deurne. SMEKENS, K., VAN CAER, F., Bedrijfsbeheer, Standaard educatieve uitgeverij, Antwerpen. SNYERS, H., VERBERCKT, F., Bedrijfsbeheer, De Sikkel, Malle, 1996. VAN ROMPAY, M., Handelsrecht (TSO), uitgeverij MIM, Deurne. VAN ROMPAY, M., GOEDSEELS, A., Burgerlijk en Handelsrecht (BSO), uitgeverij MIM, Deurne.
Basismodule Participatie aan de arbeidswereld
67 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
EVALUATIE VAN DE VAKKEN UIT DE BASISMODULES Een belangrijke maar moeilijke fase in het onderwijsproces is het evalueren. Wat evalueren we? Weten de leerlingen wat we evalueren?... De historiek van het evaluatiebeleid toont aan dat de functie van het evalueren van het leerproces van de leerling zich niet meer beperkt tot het selecteren. # Een proces van begeleiden en beoordelen Vernieuwingen in het onderwijs hebben geleid tot een verbrede invulling van het begrip evaluatie, namelijk van enkel selectief, naar begeleidend en beoordelend evalueren. Begeleidend evalueren betekent de leerling helpen slagen in zijn opdracht, mee zorg dragen voor de vorming van zijn competentie. Dit betekent hem helpen in de ontwikkeling van zijn cognitieve vaardigheden, zijn handelingsgerichte vaardigheden en zijn attitudes. Beoordelend evalueren heeft zowel een productgericht als een procesmatig karakter. Niet alleen het resultaat dat door de leerling wordt bereikt, maar ook de weg daarheen is belangrijk. Dit houdt in dat de leraar op een kwalitatieve wijze een waardeoordeel uitspreekt, niet alleen over het eindresultaat, maar ook over de wijze waarop de leerling het probleem benadert. # Een cyclisch proces vanuit en van doelstellingen Een goede evaluatie representeert zo getrouw mogelijk het geheel van de nagestreefde doelstellingen. Dit vraagt aandacht voor het uitgangspunt: de doelstellingen, en het eindpunt: de evaluatie. Belangrijke consequenties zijn: - hoe nauwkeuriger de formulering van de doelstellingen, hoe makkelijker de evaluatie; - hoe eenduidiger de formulering van de doelstellingen, hoe preciezer de evaluatie. Het bekijken van doelstellingen vanuit deze kwaliteitseisen, en vanuit de koppeling doelstellingenevaluatie, geeft bruikbare informatie voor de leerling en de leraar. Het leerproces van de leerling wordt duidelijk gestuurd en geëvalueerd vanuit de vooropgestelde doelstellingen = evalueren vanuit doelstellingen. Dit betekent dus dat niet het cijfer, maar wel de doelstellingen het criterium vormen voor het slagen. Anderzijds krijgt de leraar, via het evalueren van het leerproces van leerlingen, informatie over de doelstellingen zelf, namelijk - de haalbaarheid, de relevantie en de verantwoording; - de nauwkeurigheid en de eenduidigheid van de formulering; = evalueren van doelstellingen. Evalueren van het leerproces van de leerling, omvat dus het 'evalueren van en vanuit doelstellingen'.
Basismodules Evaluatie
68 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO SPECIFIEKE MODULE PV Praktijk Huishoudkunde Voedingsdienst Eerste leerjaar: 4 uur/week Tweede leerjaar: 4 uur/week TV Huishoudkunde Voedingsdienst Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Specifieke module Voedingsdienst
69 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . Handelsgerichte vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteunende cognitieve vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteunende beroepshoudingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Specifieke module Voedingsdienst
70 D/1998/0279/029
72 73 77 79
Organisatiehulp 3de graad BSO
Medewerker in de keuken Servicemedewerker bij de bediening Servicemedewerker in een voedingszaak 1
BEGINSITUATIE
Voor leerlingen die de tweede graad ‘Personenzorg’ hebben gevolgd, zijn een aantal handelingsgerichte vaardigheden, wat het technisch handelen betreft met de daaraan gekoppelde cognitieve vaardigheden, niet nieuw. Meer specifiek geldt dit voor: - het bereiden en presenteren van gerechten; - de zorg voor het interieur, en een aantal decoratieve vaardigheden; - ondersteunende vaardigheden ten aanzien van eigen werkzaamheden: kennismaking met kwaliteitsgericht en klantgericht handelen. Leerlingen die vanuit de tweede graad ‘Sociale en technische wetenschappen’ overstappen naar ‘Organisatiehulp’, hebben voedsel leren behandelen vanuit - een wetenschappelijke benadering omtrent gezonde voeding en hygiënische voedselbehandeling; - een klantgerichte visie, gericht op het verhogen van de product- en de proceskwaliteit. Voor andere instromers zal elk onderdeel nieuw zijn. Voor alle leerlingen is de professionele en beroepsgerichte benadering van de leerinhoud nieuw (zie Algemene doelstellingen). 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De (service)medewerker in de voedingsdienst - ondersteunt @ de verantwoordelijke in de keuken en bij de bediening van maaltijden, @ de magazijnier/verkoper van de voedingszaak; - voert hoofdzakelijk wisselende opdrachten uit in verband met @ de voorbereiding, de bereiding en de presentatie van gerechten, en de nazorg in de keuken, @ de organisatie en de omkadering van het maaltijdgebeuren/de verbruikszaal, de bediening/verstrekking van gerechten/maaltijden, en de nazorg in de verbruikszaal, @ de opslag, het ordenen, prijzen, schikken, presenteren en verkopen van voedingswaren; - werkt onder supervisie van de verantwoordelijke in de keuken, de verbruikszaal, het magazijn/het winkelpand. De opleiding en de vorming tot (service)medewerker in de voedingsdienst stelt hem/haar in staat om functies op te nemen in instellingen (verzorgings-, vormings-, onderwijs-), bedrijven, vakantiecentra, kleinhoreca, voedingszaken ..., en bij gelegenheidsonthaal. De exacte invulling van het takenpakket van de (service)medewerker kan verschillen van zaak tot zaak. De taakomschrijving slaat op een modale beroepsuitoefening, abstractie makend van de verschillen die kunnen voorkomen tussen de instellingen/bedrijven/voedingszaken.
Specifieke module Voedingsdienst
71 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het is aangewezen om, in overleg met de collega's, enkele bezoeken af te leggen naar bijvoorbeeld een rustoord voor bejaarden, een ziekenhuis, een kleinhorecazaak, een voedingszaak, een vakantiecentrum ... omtrent de activiteiten @ in de keuken, @ bij de organisatie/omkadering van het maaltijdgebeuren/verbruikszaal, en bij de bediening aan personeel/klanten, @ in een voedingsmagazijn, een voedingszaak. Deze bezoeken kunnen ook gepland worden tijdens een introductieweek (of enkele introductiedagen) bij het begin van het eerste leerjaar (zie Algemene Pedagogisch-didactische wenken, bij de algemene inleiding van dit leerplan blz. 10). Vormingskansen via het ervaringsleren bieden een duidelijke meerwaarde voor de leerling. Zo kan men voor bepaalde onderdelen van de leerinhoud, de realiteit in de klas brengen. Bijvoorbeeld Voor het gedeelte voorbereiden, bereiden, presenteren en bedienen van gerechten, en de zorg voor omkadering bij de bediening van gerechten, kan er gewerkt worden met een gastenuurtje, waarbij het leerproces van de leerling centraal staat (en niet de productie in functie van het verstrekken van maaltijden).
Voor nieuwe (of onvoldoend gekende) leerinhouden is het wellicht aangewezen om op een meer systematische wijze, en met voldoende kans tot inoefening, deze leerinhouden aan te brengen. Om het leren van de leerling te ondersteunen bij het systematisch probleemoplossend denken en handelen, kan er met een stappenplan worden gewerkt. Om pedagogisch-didactische redenen is het aangewezen @ om na te gaan op welke wijze er werd gewerkt met een stappenplan in de tweede graad ‘Personenzorg’; @ de leerlingen, via een onderwijsleerproces - gespreid over de derde graad, zelfstandig een stappenplan te leren invullen, gebruiken en evalueren. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN DIE VOOR ALLE LESSEN GELDEN
Bepaalde leerplandoelstellingen beogen vaardigheden die fundamenteel zijn voor het domein van de voedingsdienst. We groeperen ze hier vooraf om er extra de aandacht op te vestigen. De leraar moet ze in zoveel mogelijk lessen integreren. - Hygiëneplannen en -instructies stipt en correct uitvoeren. - Bij opdrachten die betrekking hebben op de klant, vertrekken vanuit een klantgerichte visie. - Een opdracht via een systematische probleemaanpak benaderen. - Bij de analyse, de planning, de uitvoering en de evaluatie van een opdracht, de principes van product- en proceskwaliteit hanteren.
Specifieke module Voedingsdienst
72 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
- De uitvoering van een opdracht organiseren in functie van een vooropgestelde tijdsplanning en in functie van het ergonomisch werken. - Aandacht voor en vaardigheid omtrent het creatief en esthetisch verantwoord werken, nastreven.
4.1
Handelsgerichte vaardigheden LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.1.1
LEERINHOUDEN
Vaardigheden die betrekking hebben op het voedingsmagazijn/het winkelpand
1
Magazijn - controleren wat betreft temperatuur, vochtigheidsgraad en verluchting, - milieubewust opruimen, - grof schoonmaken.
Magazijn
2
Levering controleren wat betreft: - overeenstemming bestelling, - verpakking, etikettering, data, - sensorische kwaliteit, - hygiënische omstandigheden.
Ontvangst van voedingsproducten
3
Voedingsproducten: - sorteren volgens de vijf gamma's, - stockeren volgens het principe 'first in - first out'. Bewaaromstandigheden controleren, wat betreft: temperatuur, vochtigheidsgraad, lichtinval, luchttoevoer. Koel- en vriesruimtes verantwoord gebruiken. Gestockeerde voedingsproducten controleren (cf. criteria bij levering).
Stockage van voedingsproducten
4
Winkelpand - milieubewust opruimen, - systematisch schoonmaken. Voedingsproducten prijzen, correct stapelen, aanvullen en etaleren.
Winkelpand
4.1.2
Vaardigheden omtrent voedselbehandeling en nazorg in de keuken
5
In overeenstemming met de hygiënevoorschriften: - handen hygiënisch verzorgen, - lavabo correct gebruiken, - kledij in orde brengen.
Persoonlijke voorbereiding op de dienst
6
Voedingsproducten klaarzetten rekening houdend met - de hygiënevoorschriften, - de werkpostschikking.
Opstarten van de keuken
Specifieke module Voedingsdienst
73 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Bepaalde technische voorzieningen en apparaten operationeel maken. 7
Vanuit de zorg voor hygiëne, voedingsproducten behandelen, rekening houdend met hun risicograad. Bij de (niet-gastronomische) maaltijdproductie van ontbijt- en brunchgerechten, lunchgerechten, soepen, koude en warme (deel)bereidingen, salades, nagerechten, buffetgerechten: - aangepaste grondstoffen gebruiken, - aangepaste werkmiddelen correct hanteren, - aangepaste methode gebruiken wat betreft: voorbereiden, bereiden, portioneren, schikken, dresseren, - met aangepaste meetapparatuur de kerntemperatuur en de temperatuur van frituurvet controleren, - snelheid van afkoeling en afdekken van gerechten bewaken. Dranken bereiden, schenken en presenteren.
Maaltijdproductie
8
Bij manuele vaatwas, hygiënevereisten toepassen wat betreft: - vuilverwijdering, - temperatuur van het waswater, - naspoelen, - afdrogen + gebruik van keukendoeken, - bergen van de vaat.
Vaatwas
9
Omtrent afvalverwijdering, hygiënevoorschriften toepassen bij het - selecteren en verwijderen van afval, - systematisch reinigen van statieven voor wegwerpzakken en vuilnisbakken.
Afvalbeheer
10
Hygiënevoorschriften toepassen bij het reinigen/ontsmetten van - lavabo, - werkvlakken, tafels en apparaten, - snijplanken, roer- en schepmateriaal, - kookpotten, - bestek en porselein. Omtrent het reinigen in het algemeen, en van vloeren in het bijzonder, hygiënevoorschriften toepassen bij het - kiezen en doseren van reinigingsproducten, - kiezen en gebruiken van werkmiddelen,
Nazorg in de keuken
Specifieke module Voedingsdienst
74 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
- uitvoeren van het reinigings-/ontsmettingsproces. 4.1.3
Vaardigheden omtrent interieurzorg en maaltijdbediening
11
Veiligheidsregels en hygiënevoorschriften naleven. Verbruikszaal/verbruiksruimte - schoonmaken, ordenen en schikken, - omkaderen in overeenstemming met de gelegenheid, - voorzien van een presentatiehoek/blikvanger.
Interieurzorg
12
Instaan voor het/de te reinigen en gebruiksklaar te maken tafeltextiel/tafelaankleding: - in diverse grondstoffen, - voor diverse gelegenheden.
Zorg voor tafelaankleding
13
Tafels bekleden. Tafels dekken met servies, bestek, glazen en aangepaste decoratie.
Dekken van tafels
14
Veiligheidsregels en hygiënevoorschriften naleven. Gerechten - aanreiken in schotel, kom ..., - inzetten per persoon, - serveren met dienblad, voedseltransportwagen, - bedienen aan buffet. Dranken schenken en serveren. Bedieningsbuffet opstellen, gerechten en dranken presenteren.
Maaltijdbediening/-verstrekking
Specifieke module Voedingsdienst
75 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
15
4.1.4
Veiligheidsregels en hygiënevoorschriften naleven. Afruimen: manueel en met een transportwagen. Schoonmaken en ordenen van de verbruiksruimte.
Nazorg in de verbruikszaal/verbruiksruimte
Ondersteunende administratieve vaardigheden
16
Leveringsbonnen controleren.
Administratieve taken
17
Interne telefoongesprekken aannemen en doorverbinden. Faxtoestel hanteren.
Telefoon- en faxpermanentie
18
Eenvoudige stocks inventariseren. Gegevens invoeren via een toetsenbord.
Voorraadbeheer
4.1.5
Vaardigheden die betrekking hebben op de klant
19
Klanten gericht doorverwijzen. Klanten wegwijs maken in de winkelruimte/verbruikersruimte. Bestellingen klaarzetten. Klanten helpen bij het inladen.
Algemene vaardigheden omtrent klantenservice.
20
Klanten verwelkomen, begeleiden, helpen ... . Adequaat reageren bij onvoorziene omstandigheden, zoals bij morsen, vergeten te bedienen, onwel worden.
Klanten ontvangen
21
Inlichtingen verstrekken aan de hand van gegevens op (de verpakking van) voedingsproducten, zoals: - soort product, - bewaarvoorschriften, - voedingswaarde, - bereidingswijze.
Specifieke klantenservice
4.1.6 22
Ondersteunende vaardigheden ten aanzien van eigen werkzaamheden Opdracht analyseren, plannen, uitvoeren en evalueren, inzake proces- en productkwaliteit.
Specifieke module Voedingsdienst
76 D/1998/0279/029
Kwaliteitszorg bij het uitvoeren van vaardigheden
Organisatiehulp 3de graad BSO
23
Veiligheidsregels toepassen omtrent - het werken in het magazijn/het winkelpand/de keuken/de verbruikersruimte, - het gebruik van gereedschappen en apparaten, - het gebruik van producten, - het gebruik van elektriciteit, - brandpreventie, -evacuatie en -bestrijding. Ergonomisch heffen en tillen.
Maatregelen inzake bescherming en preventie
24
Werkpost - schikken volgens de regels van de voedingshygiëne, veiligheid en ergonomie, - milieubewust opruimen.
Werkpost
25
Problemen en onregelmatigheden rapporteren/communiceren aan verantwoordelijke.
Problemen en onregelmatigheden
4.2
Ondersteunende cognitieve vaardigheden LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Administratie
26
Basisprincipes toelichten. Documenten herkennen en benoemen. Instructiefiches omtrent voedingshygiëne toelichten.
4.2.2
Deontologie
27
Organogram toelichten. Eigen functie situeren in het geheel.
Eigen functioneren
28
Basisprincipes inzake deontologie toelichten.
Beroepscodes ten aanzien van klanten, collega's en instelling
Specifieke module Voedingsdienst
77 D/1998/0279/029
Eenvoudige administratieve verrichtingen (onder andere: leveringsbonnen, voorraadbeheer, instructiefiches)
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.2.3
Grondstoffenleer
29
Voedselvoorlichtingsmodel concretiseren en als model gebruiken bij de beoordeling van een dagelijkse menuplanning. De voedingswaarde van dagelijks gebruikte voedingsproducten toelichten en suggesties formuleren ter verbetering.
Gezonde voeding
30
Voedselproducten herkennen cf. de vijf gamma's, en consequenties toelichten omtrent bewaaromstandigheden en gebruik. Voedingsproducten indelen volgens risicograad. Gegevens (op verpakkingen) van voedselproducten begrijpen. Sensorische kwaliteit van voedingsproducten beoordelen. In functie van het uitvoeren van de handelingsgerichte vaardigheden producten herkennen, benoemen en eigenschappen kennen in functie van gebruik.
Voedselproducten
31
Reinigings- en ontsmettingsmiddelen, voor specifiek gebruik in de keuken/de verbruikersruimte, herkennen en indelen volgens toepassing.
Reinigings- en ontsmettingsmiddelen
32
In functie van het uitvoeren van de handelingsgerichte vaardigheden werkmiddelen en apparatuur herkennen, benoemen en eigenschappen toelichten in functie van gebruik. Gegevens op elektrische apparatuur verklaren. Besparingstips toelichten.
Werkmiddelen en apparaten
4.2.4
Hygiëne omtrent voedselbehandeling
33
Specifieke criteria kennen omtrent - temperatuur en vochtigheidsgraad in voedingsmagazijn, - temperatuur in koel- en diepvriesruimtes, - plaatsing van voedingsproducten in kiel- en diepvriesruimtes. 'First in - first out' principe concretiseren.
Specifieke eisen gesteld aan lokalen en ruimtes
34 Hygiënevoorschriften concretiseren bij het gebruik en onderhoud van - lavabo, - werkvlakken, tafels en apparaten, Specifieke module Voedingsdienst
78 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
- snijplanken, roer- en schepmateriaal, - kookpotten, - bestek en porselein. Hygiënevoorschriften omtrent handhygiëne, kleding en hoofddeksel concretiseren voor een gegeven situatie.
Eisen gesteld aan persoonlijke hygiëne
4.2.5
Veiligheid en Ergonomie
35
Verpakkingsmaterialen herkennen. Symbolen op verpakkingsmaterialen herkennen. Basisprincipes in verband met afvalbeheer verduidelijken.
Afvalbeheer
36
Maatregelen in verband met brandpreventie en brandbestrijding kennen.
Beveiliging van een keuken/verbruikszaal/voedingszaak
37
Geldende regels inzake persoonlijke veiligheid toelichten en illustreren.
Persoonlijke veiligheid
38
Veiligheidspictogrammen begrijpen. Basisprincipes toelichten en illustreren. Geldende regels inzake veiligheid op de werkvloer toelichten.
Veiligheid op de werkvloer
39
Basisprincipes toelichten omtrent - heffen en tillen, - bergen, - schikken van werkpost.
Ergonomie
4.3
Ondersteunende beroepshoudingen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
40
Zich aanpassen aan nieuwe situaties. Werk zien en initiatief nemen.
Aanpassingsvermogen
41
Hoffelijk opkomen voor eigen waarden en normen. Toegewezen opdrachten in vraag durven stellen, en eigen positie bepalen.
Assertiviteit
Specifieke module Voedingsdienst
79 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
42
Hoffelijk zijn ten opzichte van (moeilijke) klanten, collega's, verantwoordelijken, directie en personeel van externe bedrijven, bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeur. Klanten te woord staan in het algemeen Nederlands.
Beleefdheid
43
Beroepscode naleven.
Beroepsgeheim
44
Verzorgd voorkomen. Regels, meer specifiek hygiëneregels, inzake persoonlijk voorkomen en kledij respecteren.
Persoonlijk voorkomen
45
Klanten respecteren en benaderen als persoon, ongeacht geslacht, cultuur of handicap. Respectvol en geduldig omgaan met het keuzeprobleem van de klant. Keuze van de klant respecteren. Respectvol omgaan met winkelartikelen.
Respect
46
Werken volgens afgesproken procedures en tijdsplanning. Stipt en volledig uitvoeren van opgedragen taken.
Stiptheid
47
Omgaan met ingrijpende veranderingen zoals reorganisatie, drukke periode, nieuwe collega ... Correct te werk gaan op stressvolle momenten.
Stressbestendigheid
48
Samen werken en samenwerken. Opdrachten van anderen aanvaarden. Competentie van anderen aanvaarden. Doorgeven van informatie.
Teamwerking
49
Verantwoordelijkheid opnemen voor eigen werk. Alert zijn voor ongewone situaties.
Verantwoordelijkheid
50
Positief zelfbeeld ontwikkelen. Eigen grenzen aanvaarden. Eigen handelen aan zelfkritiek onderwerpen.
Zelfkennis en zelfevaluatie
Specifieke module Voedingsdienst
80 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
1
Gebruikmaken van voorraden op school. Afspraken maken met de leraar technische dienst en participatie aan de arbeidswereld. Werken met gerichte stageopdrachten en gegevens laten inventariseren, om ze te gebruiken binnen de praktijk. Helpen (bijvoorbeeld om beurt) bij de bevoorrading van de eigen praktijklokalen.
2
Concrete documenten gebruiken onder meer leveringsbon aan de school; instructiefiche omtrent hygiënevoorschriften bij levering. Met concrete verpakkingen werken. Zelf controleren en registreren bij levering.
3-4
Bezoek brengen aan een voedingszaak, met gerichte observatieopdrachten omtrent sortering van de vijf gamma's, het stockeren volgens het 'first in - first outprincipe'; bewaaromstandigheden in berging, koel- en diepvriesruimte; prijzen van artikelen, etaleren, regels omtrent persoonlijke hygiëne ... Temperatuur van de berging, koel- en diepvriesruimte laten opnemen door leerlingen (beurtsysteem) aan de hand van een instructiefiche. Eigen voorraad stapelen cf. first in - first outprincipe.
5
Bezoek brengen aan een keuken. Instructies correct laten toepassen en werken met een zelfevaluatiesysteem.
6
Het operationeel maken van apparaten ... duidelijk demonstreren.
7
Keuze van gerechten wordt medebepaald door de vraag van de stageplaats/arbeidsplaats, zoals de keuzekaart in kleinhoreca, het aanbod in een vakantiecentrum. Er wordt steeds rekening gehouden met de principes van gezonde voeding. Voldoende oefeningen voorzien voor individuele bijsturingen. Een map laten samenstellen met receptuur, overzichtelijk opgesteld en handig gesorteerd. Voor bijkomende informatie kan er gewerkt worden met een onderverdeling voor bijvoorbeeld: voedingshygiëne, grondstoffen, apparaten en werkmiddelen, werkhoudingen, omkadering ... .
8-10
Duidelijk demonstreren bij het begin van het jaar, en systematisch laten toepassen, eventueel aan de hand van instructiefiches. Afspraken maken met de leraar technische dienst.
10-15
Afspraken maken met de leraar onderhoudsdienst. Schematisch verduidelijken aan de hand van de Sinnercirkel.
11
Afspraken maken met de leraar plastische opvoeding en de leraar technische dienst.
13-14
Diverse vormen van bediening voorzien/simuleren, rekening houdend met de moeilijkheidsgraad en de nood aan een systematisch leerproces (meer in een eerste leerjaar, minder in een tweede leerjaar). Afspraken maken met de leraar sociale activiteiten en logistieke dienst (be-/afdienen met dienblad en voedseltransportwagen).
16-18
Afspraken maken met de leraar participatie aan de arbeidswereld, en de leraar technische dienst.
19
Afspraken maken met de leraar technische dienst.
Specifieke module Voedingsdienst
81 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
20
Afspraken maken met de leraar sociale activiteiten.
21
Gebruikmaken van voedingsproducten cf. stageplaats. Voldoende oefening voorzien om informatie te geven aan derden. Afspraken maken met de leraar sociale activiteiten.
22-25
Afspraken maken met de leraar hygiëne, veiligheid en EHBO, de leraar sociale activiteiten en de leraren van de diverse diensten.
26
Afspraken maken met de leraar participatie aan de arbeidswereld en de leraar technische dienst.
27-28
Organogram gebruiken van enkele stageplaatsen. Het belang laten toelichten door iemand uit de beroepssector, bijvoorbeeld tijdens de introductiedagen.
28
Huisreglement gebruiken, bijvoorbeeld van een stageplaats.
29
Gebruik één voedingsvoorlichtingsmodel (in afspraak met de collega's van de eerste en tweede graad).
30
Gebruikmaken van verpakkingen van de stageplaatsen. Voldoende oefeningen voorzien.
31
Afspraken met de leraar onderhoudsdienst.
32
Afspraken maken met de leraar technische dienst. Laten oefenen aan de hand van te gebruiken apparatuur.
33-34
Werken aan de hand van de gegeven situatie van de school.
35-39
Afspraken maken met de leraar hygiëne, veiligheid en EHBO, en de leraren van de diverse diensten.
46
Werken met een tijdsplanning. Aanvankelijk om de tijd te noteren die men zelf gebruikt heeft. Daarna werken met vooropgestelde tijdsplanningen, waarbij kansen worden geboden om het tempo op te drijven.
40-46
Het verwerven van beroepshoudingen steunt op een voortdurende begeleiding van de leerling. Wellicht is het meest aangewezen om in overleg met de collega's van de andere diensten en van sociale activiteiten te komen tot een eenzelfde begeleidingsstrategie. (Zie Evaluatie van de specifieke modules.)
Specifieke module Voedingsdienst
82 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
5.1
Specifieke inrichting
5.1.1
Nutsvoorzieningen - voorzieningen voor koud en warm water - elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur - verluchtingssysteem
5.1.2
Infrastructurele voorzieningen - zone voor praktijk voedselbehandeling - ruimte voor presentatie en bediening van gerechten (*) - zone voor handhygiëne - zone en uitrusting voor theorie - zone voor aangepaste berging van voedingsproducten - zone voor voorraad (*) - zone voor berging van schoonmaakgerief (*) - zone voor berging en uitrusting van gerief voor zorg voor textiel en decoratie (*)
5.2
Specifieke uitrusting
Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 5.2.1
Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen - opslag van grondstoffen en producten voor voedselbehandeling - koeling en diepvriesbewaring van grondstoffen voor voedselbehandeling, en bereid voedsel - koude en warme maaltijdproductie - interieurzorg en -omkadering - maaltijdbediening - vaathygiëne - afvalhygiëne - nazorg in de keuken/verbruiksruimte
5.2.2
Specifieke uitrusting voor - persoonlijke hygiëne - brandveiligheid
5.2.3
Klein werkmateriaal, toestellen en apparaten omtrent - koude en warme maaltijdproductie (met inbegrip van microgolfoven) - het bewaren van voedingsmiddelen: koelen en diepvriezen - het presenteren en afruimen van voedsel: dienbladen, voedseltransportwagen
(*)
Hiervoor kan een afzonderlijk lokaal worden gebruikt
Specifieke module Voedingsdienst
83 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
- de omkadering van de voedselpresentatie: tafelbekleding, uitrusting en decoratie - de zorg voor textiel: reinigen en gebruiksklaar maken - de zorg voor het interieur: reinigen en omkaderen. 5.2.4
Producten en gerief in verband met eerste hulp bij ongevallen
5.2.5
Informatiebronnen in verband met - voedingshygiëne ÷ diverse hygiëneplannen ÷ diverse instructiefiches - receptuur - omkadering
5.3
Uitzicht en afwerking
Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met voedingshygiëne en veiligheid. 6
BIBLIOGRAFIE
BERGEN, H., Leren etaleren, Uitgeverij Pelckmans, Kapelsestraat 222, 2080 Kapellen, 1988, p.112. DEWULF, J., Restaurant en serveertechnieken, s.v. Acco, Brusselsestraat 118, 3000 Leuven, 1982, 343 p. KAT, A., VOVO, Management in de voedingsdienst, SVH Uitgeverij, vakboeken voor de Horeca, Postbus 303, 2700 AH Zoetermeer, 1991, 223 p.. VANHAVERBEKE, L., Gids voor goede hygiënepraktijken bij de voedselvoorziening in grootkeukens en verzorgingsinstellingen - HACCP een handleiding om zelf uw HACCP-plan uit te werken. Vereniging van Gemeenschapsrestaurateurs van België (VVG), Eikenbergstraat 23, 3020 Winksele tel. en fax (016)48 97 98, 1996, 70 p. Voeding & Voorlichting. Maandblad van het Voorlichtingsbureau voor de voeding, Den Haag, abonnement IPB, Jezusstraat 16 B 2000 Antwerpen, tel. (03)232 88 55, fax (03)231 71 33. VOVO, Hygiëne-code, Kadercode voor de voedingsverzorging in instellingen in de gezondheidszorg en ouderenzorg, Den Haag 1996, publicatie 410. VVKSO - Werkgroep STW, Toegepaste wetenschappen: Marktgebeuren, Hygiëne, Toepassingen op faseovergangen van water, Licap, Guimardstraat 1, Brussel, 1995. VVKSO - Werkgroep STW, Maatschappelijke en sociale vorming: Waarneming, Licap, Guimardstraat 1, Brussel, 1993.
Specifieke module Voedingsdienst
84 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Interieurzorg Zie module Onderhoudsdienst: linnendienst en schoonmaakdienst, en Technische dienst: tuincentrum. Beroepshoudingen - Veiligheid - Ergonomie Zie Basismodule
Specifieke module Voedingsdienst
85 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO SPECIFIEKE MODULE PV Praktijk Huishoudkunde/Verzorging Logistieke dienst Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week TV Huishoudkunde/Verzorging Logistieke dienst Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Specifieke module Logistieke dienst
87 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . Handelingsgerichte vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteunende cognitieve vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteunende beroepshoudingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Specifieke module Logistieke dienst
88 D/1998/0279/029
90 91 93 95
Organisatiehulp 3de graad BSO
Logistiek medewerker op een afdeling in een ziekenhuis/verzorgingsinstelling 1
BEGINSITUATIE
Voor leerlingen die de tweede graad ‘Personenzorg’ hebben gevolgd, zijn een aantal handelingsgerichte vaardigheden, wat het technisch handelen betreft met de de daaraan gekoppelde cognitieve vaardigheden, niet nieuw. Meer specifiek geldt dit voor - het maaltijdgebeuren; - de zorg voor het interieur, en - ondersteunende vaardigheden ten aanzien van eigen werkzaamheden: kennismaking met kwaliteitsgericht en klantgericht handelen. Leerlingen die vanuit de tweede graad ‘Sociale en technische wetenschappen’ overstappen naar ‘Organisatiehulp’, hebben voedsel leren behandelen: - vanuit een wetenschappelijke benadering omtrent gezonde voeding en hygiënische voedselbehandeling; - vanuit een klantgerichte visie, gericht op het verhogen van de product- en de proceskwaliteit. Voor andere instromers zal elk onderdeel nieuw zijn. Voor alle leerlingen is de professionele en beroepsgerichte benadering van de leerinhoud nieuw (zie Algemene doelstellingen). 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De logistiek medewerker - ondersteunt het verpleegkundig en verzorgend personeel; - participeert niet in de directe zorgverlening aan patiënten/bewoners; - voert hoofdzakelijk huishoudelijke taken, hotelactiviteiten, ondersteunende administratieve taken uit; - zorgt voor het intern transport van patiënten/bewoners; - werkt onder supervisie van het verpleegkundig departement. De exacte invulling van het takenpakket van de logistiek medewerker op een afdeling kan verschillen van ziekenhuis/verzorgingsinstelling tot ziekenhuis/verzorgingsinstelling, en van verpleegafdeling tot verpleegafdeling binnen één ziekenhuis/verzorgingsinstelling. De taakomschrijving slaat op een modale beroepsuitoefening, abstractie makend van de verschillen die kunnen voorkomen tussen de ziekenhuizen/verzorgingsinstellingen. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het is aangewezen om, in overleg met de collega's, enkele bezoeken af te leggen, bijvoorbeeld een rustoord voor bejaarden, een rust- en verzorgingstehuis, een serviceflat, een dienstencentrum ... en te leren inzake - de uitrusting en de werking van @ de afdelingskeuken, @ het maaltijdgebeuren,
Specifieke module Logistieke dienst
89 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
@ de interieurzorg, @ de linnendienst; - het omgaan met verzorgingsgerief en verzorgingskar. Deze bezoeken kunnen ook gepland worden tijdens een introductieweek (of enkele introductiedagen) bij het begin van het eerste leerjaar (zie Algemene Pedagogisch-didactische wenken, bij de algemene inleiding van dit leerplan blz. 10). Voor de uitwerking van de leerinhouden voor de logistieke dienst kan men overwegen om te werken met concrete situatieschetsen. Hiermee wordt bedoeld dat de leerinhoud niet systematisch wordt behandeld, maar vanuit casussen zoals ze zich in de realiteit in een verzorgingsinstelling/ziekenhuis voordoen. Naast de realiteitswaarde, die wellicht meer motiverend werkt voor de leerling, bevordert deze methode tevens het leren integreren van kennis en vaardigheden. Om het leren van de leerling te ondersteunen bij het systematisch probleemoplossend denken en handelen, kan er met een stappenplan worden gewerkt. Om pedagogisch-didactische redenen is het aangewezen @ om na te gaan op welke wijze er werd gewerkt met een stappenplan in de tweede graad ‘Personenzorg’; @ de leerlingen, via een onderwijsleerproces - gespreid over de derde graad, zelfstandig een stappenplan te leren invullen, gebruiken en evalueren. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN DIE VOOR ALLE LESSEN GELDEN
Bepaalde leerplandoelstellingen beogen vaardigheden die fundamenteel zijn voor het domein van de logistieke dienst. We groeperen ze hier vooraf om er extra de aandacht op te vestigen. De leraar moet ze in zoveel mogelijk lessen integreren. - Een opdracht via een systematische probleemaanpak benaderen. - Bij de analyse, de planning, de uitvoering en de evaluatie van een opdracht, de principes van product- en proceskwaliteit hanteren. - De uitvoering van een opdracht organiseren in functie van ergonomisch werken. - Hygiëneplannen en -instructies stipt en correct uitvoeren. - Bij opdrachten die (altijd onrechtstreeks) betrekking hebben op de bewoner/patiënt, vertrekken vanuit visie op zorg waarbij de zorgvrager centraal staat.
Specifieke module Logistieke dienst
90 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.1
Handelingsgerichte vaardigheden LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.1.1
Ondersteunende vaardigheden ten aanzien van het verpleegkundig departement
1
Veiligheidsregels naleven en hygiënevoorschriften toepassen wat betreft: - maaltijdbedeling, - verstrekken van kiemarme voeding, - afruimen en transport naar de afwaszone. Maaltijden afhalen, portioneren, opdienen en afruimen. Drank bereiden, opdienen, schenken en afruimen. Tafels dekken, versieren en afruimen.
Maaltijdgebeuren op de afdeling
2
Veiligheidsregels en hygiënevoorschriften naleven. Principes en technieken toepassen bij - het uitvoeren van de vaat, meer specifiek voor @ het gebruik van vaatdoek/spons, @ manuele vaatwas; - het in orde houden en het dagelijks onderhoud van de afdelingskeuken en de dienstlokalen op de afdeling. Voorraad bijhouden, bestellen, aanvullen en bergen.
Afdelingskeuken en dienstlokalen op de afdeling
3
Medicatie afhalen in de apotheek. Steriel verzorgingsgerief en medische toestellen afhalen en wegbrengen. Medicatie- en verzorgingsgerief uitspoelen en/of steriliseren. Verzorgingskar, linnenkar en verbandkar aanvullen.
Medicatie en verzorgingsgerief
4
Veiligheidsregels en hygiënevoorschriften naleven. Bed verschonen en opdekken van een - niet-bedlegerige patiënt/bewoner, - bedlegerige patiënt/bewoner (assisteren van een verpleegkundige).
Interieurzorg
Specifieke module Logistieke dienst
91 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Soorten linnen (evt. besmet) verzamelen, sorteren en verdelen. Dagelijks onderhoud toepassen in de kamer, en de zithoek/leefruimte van de afdeling. 5
Bezittingen van patiënt/bewoner verzorgen. Kledij en schoeisel van patiënt/bewoner in orde brengen. Toiletgerief, rolstoel ... reinigen en eventueel klein onderhoud uitvoeren.
4.1.2
Ondersteunende administratieve vaardigheden
6
Menukaarten invullen. Interne post verdelen. Dossiers en formulieren (bv. opname- en ontslagformulieren) naar het onthaal of een andere dienst brengen. Gegevens invoeren via een toetsenbord. Verzendingen verzorgen.
Administratieve taken
7
Telefoon aannemen en doorverbinden. Faxtoestel hanteren.
Telefoon- en faxpermanentie
8
Eenvoudige stocks inventariseren. Gegevens invoeren via een toetsenbord.
Voorraadbeheer
4.1.3
Ondersteunende vaardigheden die indirect betrekking hebben op de patiënt/bewoner
9
Veiligheidsregels en hygiënevoorschriften naleven. Voedsel voorbereiden, verbruiksklaar maken, zoals schillen, smeren, beleggen, snijden, verkleinen, inschenken ... Drank voorzien op de kamer.
Hulp bij de maaltijden
10
Veiligheidsregels naleven. Patiënt/bewoner - naar andere afdelingen en consultaties brengen binnen het ziekenhuis/ verzorgingsinstelling; - ondersteunen bij het zitten en lopen; - begeleiden tijdens een korte wandeling door de gangen of eventueel in de tuin. Verzorgende/verpleegkundige helpen bij het tillen, positioneren van een patiënt/bewoner die niet ernstig ziek is.
Intern transport van patiënt/bewoner
11
Gezellig en decoratief aankleden van de leefruimte. Planten en bloemen verzorgen.
Ondersteuning leefsituatie
Specifieke module Logistieke dienst
92 D/1998/0279/029
Gebruiksgoederen van patiënt/bewoner
Organisatiehulp 3de graad BSO
Versheid van fruit ... op de kamer bewaken. Krant of tijdschrift kopen voor de patient/bewoner. 12
Participeren aan animatieve bezigheden.
4.1.4
Ondersteunende vaardigheden ten aanzien van de eigen werkzaamheden
13
Opdracht, analyseren, plannen, uitvoeren en evalueren, inzake proces- en productkwaliteit.
Kwaliteitszorg bij het uitvoeren van vaardigheden
14
Veiligheidsregels toepassen omtrent @ het gebruik van producten en werkmiddelen; @ brandpreventie, -evacuatie en -bestrijding. Ergonomisch heffen en tillen. Gevaren signaleren.
Maatregelen inzake bescherming en preventie
15
Objectieve waarnemingen van opvallende gedragsveranderingen bij zorgvragers - mondeling, - schriftelijk rapporteren aan verantwoordelijken.
Rapportering van objectieve waarnemingen
4.2
Hulp bij animatie
Ondersteunende cognitieve vaardigheden LEERPLANDOELSTELLINGEN
4.2.1
Administratie
16
Basisprincipes toelichten.
4.2.2
Algemene gezondheidszorg
17
Basisterminologie hanteren.
Specifieke module Logistieke dienst
LEERINHOUDEN
Eenvoudige administratieve verrichtingen; computerhantering; klassement; postbedeling; voorraadbeheer ...
Gezondheidszorgvelden en werkorganisatie op een afdeling
93 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
18
Organogram toelichten. Eigen functie en eigen functioneren situeren in het geheel.
Structuur van een ziekenhuis/verzorgingsinstelling, en van de verschillende departementen en afdelingen
19
Instructiefiches omtrent het toepassen van hygiëne lezen en interpreteren.
Instructiefiches inzake - afval- en vaathygiëne - bed- en textielhygiëne - handhygiëne - keuken- en interieurhygiëne - levensmiddelenhygiëne
20
Veiligheidspictogrammen begrijpen. Basisprincipes toelichten en illustreren. Geldende regels in een ziekenhuis/verzorgingstehuis toelichten. Basisprincipes toelichten omtrent @ heffen en tillen, @ schikken van werkpost.
Veiligheid en ergonomie
4.2.3
Deontologie
21
Basisprincipes inzake deontologie, beroepsgeheim en ethiek toelichten.
4.2.4
Grondstoffenleer
22
Grondstoffen herkennen en benoemen.
Meubilair op een kamer
23
Schoonmaakproducten en -gerief - herkennen en benoemen; - classificeren en kiezen in functie van gebruik, aan de hand van bijgevoegde gegevens.
Schoonmaakproducten en -gerief
24
Soorten linnen, wat betreft meubileringstextiel, persoonlijk textielgoed en verzorgingstextiel, herkennen en benoemen.
Linnen
25
Verzorgende producten en verzorgend gerief herkennen en benoemen.
Verzorgende producten en verzorgend gerief
4.2.4
Voedingsleer
26
Voedingsmethodieken herkennen en benoemen.
Voedingsmethodieken
27
Meest voorkomende voedingsproblemen bij bewoners herkennen.
Voedingsproblemen
Specifieke module Logistieke dienst
94 D/1998/0279/029
Beroepscodes ten aanzien van patiënten, collega's en instelling
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.3
Ondersteunende beroepshoudingen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
28
Zich aanpassen aan nieuwe situaties. Afstand nemen en relativeren van eigen leefsituatie.
Aanpassingsvermogen
29
Hoffelijk opkomen voor eigen waarden en normen. Toegewezen opdrachten in vraag durven stellen, en eigen positie bepalen.
Assertiviteit
30
Hoffelijk zijn ten opzichte van patiënt/bewoner, hun familie en collega's.
Beleefdheid
31
Beroepsgeheim bewaren en de beroepscode naleven.
Beroepsgeheim
32
Verzorgd voorkomen. Regels inzake persoonlijk voorkomen en kledij respecteren.
Persoonlijk voorkomen
33
Zichzelf voorstellen en eigen functioneren op de afdeling toelichten. Concrete uit te voeren taak toelichten aan de zorgvrager, en vragen naar de wensen hieromtrent. Luisterbereid zijn, en begrip opbrengen voor de situatie. Omgaan en gesprekje voeren met gehandicapte, zieke, oudere, demente zorvrager.
Omgangsvaardigheden
34
Openstaan voor de mogelijkheid van de patiënt/bewoner om zijn eigen leven in handen te nemen. Patiënt/bewoner respecteren en benaderen als persoon, ongeacht geslacht, cultuur of handicap.
Respect
35
Werken volgens afgesproken procedures en tijdsplanning. Stipt uitvoeren van opgedragen taken.
Stiptheid
36
Omgaan met ingrijpende ervaringen. Correct te werk gaan op stressvolle momenten.
Stressbestendigheid
37
Samen werken en samenwerken. Opdrachten van anderen aanvaarden. Competentie van anderen aanvaarden.
Teamwerking
Specifieke module Logistieke dienst
95 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
38
Positief zelfbeeld ontwikkelen. Eigen grenzen aanvaarden. Eigen handelen aan zelfkritiek onderwerpen.
Zelfkennis en zelfevaluatie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
1
Hulpmiddelen om te eten bijhalen vanuit een uitleendienst of een thuiszorgwinkel. Leren werken met dienbladen en met een voedseltransportwagen (voedselverdeelkar, voedselafruimkar). Gebruikmaken van de Gids voor goede hygiënepraktijken bij de voedselvoorziening in grootkeukens en verzorgingsinstellingen, wat betreft maaltijdbedeling, verstrekken van kiemarme voeding, afruimen en transport naar de afwaszone.
2
In overleg met de collega van de voedingsdienst en participatie aan de arbeidswereld, dezelfde principes van voorraadbeheer toepassen. Gebruikmaken van de Gids voor goede hygiënepraktijken bij de voedselvoorziening in grootkeukens en verzorgingsinstellingen, wat betreft gebruik van vaatdoek/spons, en manuele vaatwas.
3
Gebruikmaken van een verzorgingskar en verzorgingsgerief.
4
Hiervoor kan eventueel gebruik worden gemaakt van een pop van een volwassene uit de studierichting ‘Verzorging’ of een CPR-pop.
5
Oog hebben voor het gebruiksklaar maken van bv. kledij, zoals het aanbrengen van knopen, lintjes ...
6
Uitwerken in overleg met de collega plastische opvoeding, participatie aan de arbeidswereld, Nederlands (of PAV). Documentatie gebruiken van stageplaatsen.
7
Uitwerken in overleg met de collega sociale activiteiten en participatie aan de arbeidswereld.
8
Uitwerken in overleg met de collega participatie aan de arbeidswereld en de voedingsdienst.
9
Uitwerken in overleg met de collega voedingsdienst.
10
Hef- en tiltechnieken uitwerken in overleg met de collega EHBO en veiligheid. Aansluiten bij de leerinhouden van de tweede graad ‘Personenzorg’, eerste leerjaar: Gezondheidsopvoeding.
Specifieke module Logistieke dienst
96 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
11
Indien er op de school gekozen werd voor de uitwerking van de module: technische dienst: tuincentrum, moeten er afspraken gemaakt worden voor de uitwerking van dit item.
12
De doelstelling is hier duidelijk beperkt tot het 'hulp bieden'. Uiteraard kan een stagiair wel voorstellen formuleren op basis van eigen kunnen. Dit 'kunnen' kan via schoolse oefeningen ondersteund worden.
13
Werken aan de hand van een stappenplan. Aanvankelijk kan dit een ingevuld stappenplan zijn, met de bedoeling het stappenplan te leren kennen aan de hand van een analyse. In een verder stadium kunnen de leerlingen één of enkele fasen, in overleg met elkaar, invullen. Hierop volgt dan een klassikale verbetering. Streefdoel: leerlingen zouden dit stappenplan alleen moeten kunnen invullen, gebruiken en evalueren tegen halfweg het tweede leerjaar. Deze stappenplannen kunnen maar zinvol gebruikt worden als er gewerkt wordt met concrete situatieschetsen.
14
Uitwerken in overleg met de collega EHBO en veiligheid. Gebruikmaken van het specifieke evacuatieplan van de school. Als opdracht formuleren voor de stage.
15
Observatielijst gebruiken met oefeningen eigen aan deze logistieke functie.
16
Uitwerken in overleg met de collega participatie aan de arbeidswereld.
18
Organogram gebruiken van een instelling (stageplaats).
19
Gebruikmaken van diverse concrete hygiëneplannen/instructiefiches die gebruikt worden op school, in een ziekenhuis/verzorgingsinstelling. Uitwerken in overleg met de collega EHBO en veiligheid en de voedingsdienst.
20
Uitwerken in overleg met de collega EHBO en veiligheid. Aansluiten bij de leerinhouden van de tweede graad ‘Personenzorg’, eerste leerjaar: Gezondheidsopvoeding.
21
Toelichting laten geven door iemand uit de beroepssector. Werken met concrete situaties en laten selecteren wat er wel/niet valt onder het beroepsgeheim.
22
Aansluiten bij de leerinhouden van de tweede graad ‘Personenzorg’.
23
Producten, gebruikt bij industrieel onderhoud leren kennen.
24
Werken aan de hand van grondstof- en onderhoudsetikettering. Aansluiten bij de leerinhouden van de tweede graad ‘Personenzorg’
26
Informatie inwinnen op de stageplaatsen, omtrent de meest voorkomende voedingsmethodieken en de controlesystemen. Consequenties afleiden omtrent het voorzien van bepaalde hulpmiddelen voor de bewoner/patiënt.
27
Voedingsproblemen komen aan bod voor wat betreft de consequenties omtrent het maaltijdgebeuren.
28-38
Het verwerven van beroepshoudingen steunt op een voortdurende begeleiding van de
Specifieke module Logistieke dienst
97 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
leerling. Wellicht is het meest aangewezen om in overleg met de collega's van de andere diensten en van sociale activiteiten te komen tot een eenzelfde begeleidingsstrategie. (Zie Evaluatie van de specifieke modules.) 32
Gebruikmaken van de Gids voor goede hygiënepraktijken bij de voedselvoorziening in grootkeukens en verzorgingsinstellingen, wat betreft persoonlijke hygiëne.
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN - POLYVALENT LOKAAL
5.1
Specifieke inrichting
5.1.1
Nutsvoorzieningen - voorzieningen voor koud en warm water - elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur
5.1.2
Infrastructurele voorzieningen - zone voor praktijk voedselbehandeling (*) - mogelijkheid voor presentatie en bediening van voedsel (*) - zone voor handhygiëne (*) - zone en uitrusting voor theorie/decoratieve werkvormen/ opmaken van textiel - zone voor berging van verzorgingsgerief - zone voor berging van producten en gerief voor de zorg voor het interieur textiel en decoratieve werkvormen.
5.2
Specifieke uitrusting
Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 5.2.1
(*)
Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen: - opslag van grondstoffen en producten voor voedselbehandeling (*) - koeling van grondstoffen voor voedselbehandeling en bereid voedsel (*) - maaltijdgebeuren (*) - vaathygiëne (*) - afvalhygiëne (*)
Hiervoor kan een afzonderlijk lokaal voor voedselbehandeling worden gebruikt.
Specifieke module Logistieke dienst
98 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
5.2.2
Specifieke uitrusting voor - handhygiëne, met in begrip van ontsmetten (*) - brandveiligheid
5.2.3
Klein werkmateriaal, toestellen en apparaten omtrent - voedselbehandeling: (*) @ de technieken: portioneren, schillen, smeren, beleggen, snijden, verkleinen, inschenken ... @ het bewaren van voedingsmiddelen: koelen @ het presenteren en afruimen van voedsel: dienbladen, voedseltransportwagen (voedselverdeelwagen/voedselafruimwagen) @ de omkadering van de voedselpresentatie: tafelbekleding, uitrusting en decoratie - de zorg voor textiel @ gebruiksklaar maken - de zorg voor het interieur @ verschonen en dekken van bed: bed en bedlinnen @ dagelijks reinigen en onderhouden van lavabo, klein meubilair, spiegel, met onder meer industriële producten @ decoratieve/functionele werkvormen - de zorg voor gebruiksgoederen van patiënt/bewoner @ klein onderhoud van toiletgerief, rolstoel - de ondersteuning van de zorg voor de patiënt/bewoner: rolstoel, verzorgingskar en verzorgingsgerief
5.2.4
Producten en gerief in verband met eerste hulp bij ongevallen.
5.2.5
Informatiebronnen - in verband met handhygiëne 6 hygiëneplan, 6 instructiefiche.
5.3
Uitzicht en afwerking
Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met hygiëne (voor voedselbehandeling) en veiligheid. 6
BIBLIOGRAFIE
IJZERMAN, R.K., Huishoudkunde anders groothuishouding, Theorieboek 2 - Praktijkboek 2, Thieme. MANSCHOT, M., SIEMERINCK, I.W.Th., FABER, E., Huishoudkunde voor verzorgenden. Basisboek - Vervolgboek, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1991.
(*)
Hiervoor kan een afzonderlijk lokaal voor voedselbehandeling worden gebruikt.
Specifieke module Logistieke dienst
99 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
RITSEMA, I.M., Interactie in beroepssituaties. Kwalificatieniveau 2 - Theorieboek, Kwalificatieniveau 3 - Theorieboek - Vaardigheden, SMD - De Sikkel. VAN HAREN, A., MORIE, G., RIEMSDIJK, M.M.M., VRIES, A., Zorg voor huishouding, Kwalificatieniveau 2 - Theorieboek - Vaardigheden - Werkboek, SMD - De Sikkel. Voedselbehandeling en Hygiëne Zie module Voedingsdienst. Interieurzorg Zie module Onderhoudsdienst: schoonmaakdienst, en Technische dienst: tuincentrum. Beroepshoudingen - Veiligheid - Ergonomie Zie Basismodule
Specifieke module Logistieke dienst
100 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO SPECIFIEKE MODULE PV Praktijk Huishoudkunde Onderhoudsdienst Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week TV Huishoudkunde Onderhoudsdienst Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Specifieke module Onderhoudsdienst
101 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . Handelingsgerichte vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cognitieve vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteunende beroepshoudingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Specifieke module Onderhoudsdienst
102 D/1998/0279/029
105 105 108 111
Organisatiehulp 3de graad BSO
Medewerker in een linnendienst Medewerker in een schoonmaakdienst 1
BEGINSITUATIE
Voor leerlingen die de tweede graad ‘Personenzorg’ hebben gevolgd, zijn een aantal handelingsgerichte vaardigheden, wat het klein-huishoudelijk technisch handelen betreft, met de daarbijbehorende cognitieve vaardigheden, niet nieuw. Meer specifiek geldt dit voor: - de zorg voor de keuken, en de zorg voor het interieur; - de zorg voor woning- en persoonlijk textiel; - ondersteunende vaardigheden ten aanzien van eigen werkzaamheden: kennismaking met kwaliteitsgericht en klantgericht handelen. Leerlingen die vanuit de tweede graad ‘Sociale en technische wetenschappen’ overstappen naar ‘Organisatiehulp’, hebben leren werken vanuit - een klantgerichte visie, gericht op het verhogen van de product- en de proceskwaliteit; - de zorg voor een toepassing van de regelgeving omtrent (voedings)hygiëne. Voor andere instromers zal elk onderdeel nieuw zijn. Voor alle leerlingen is de professionele en beroepsgerichte benadering van de leerinhoud nieuw (zie Algemene doelstellingen). 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De medewerker in een linnendienst - voert opdrachten uit in verband met het professioneel onderhouden van keukenlinnen, huishoudlinnen, ziekenhuislinnen, kledingtextiel en woningtextiel; - werkt onder supervisie van een verantwoordelijke. De opleiding en de vorming tot medewerker in de linnendienst stelt hem/haar in staat om functies op te nemen: - in de interne linnendienst (in verzorgingsinstellingen, verblijfsinstellingen); - in de externe linnendienst (wasserijen, linnenservice), al dan niet in rechtstreeks contact met de klant. De medewerker in de schoonmaakdienst - voert opdrachten uit in verband met het professioneel schoonmaken van @ vloer; @ interieur (alles behalve de vloer): meubilair, muren, deuren en ramen, voorwerpen; @ sanitair ; - werkt onder supervisie van een verantwoordelijke. De opleiding en de vorming tot medewerker in de schoonmaakdienst stelt hem/haar in staat om functies op te nemen: - in de interne schoonmaakdienst van instellingen, namelijk: @ in verzorgingsinstellingen; @ in verblijfsinstellingen (o.a. als kamermeisje/kamerjongen in de horeca); @ in vormingsinstellingen;
Specifieke module Onderhoudsdienst
103 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
@ in onderwijsinstellingen; - in de interne schoonmaakdienst van bedrijven, namelijk: @ in industrie-, distributie- en toeleveringsbedrijven; @ in kantoren ...; - in een extern schoonmaakbedrijf. De exacte invulling van het takenpakket van de medewerker in de linnen- en schoonmaakdienst kan verschillen van zaak tot zaak. De taakomschrijving slaat op een modale beroepsuitoefening, abstractie makend van de verschillen die kunnen voorkomen tussen de instellingen en bedrijven. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het is aangewezen om, in overleg met de collega's, enkele bezoeken af te leggen naar bijvoorbeeld een interne/externe linnendienst, een interne/externe schoonmaakdienst, een instelling, een bedrijf ... omtrent @ de toegepaste onderhoudsprocessen voor textiel, @ de toegepaste schoonmaakprocessen voor vloeren, interieur en sanitair. Deze bezoeken kunnen ook gepland worden tijdens een introductieweek (of enkele introductiedagen) bij het begin van het eerste leerjaar (zie Algemene Pedagogisch-didactische wenken, bij de algemene inleiding van dit leerplan blz. 10). Voor nieuwe (of onvoldoend gekende) leerinhouden is het wellicht aangewezen om op een meer systematische wijze, en met voldoende kans tot inoefening, deze leerinhouden aan te brengen. Om het leren van de leerling te ondersteunen bij het systematisch probleemoplossend denken en handelen, kan er met een stappenplan worden gewerkt. Om pedagogisch-didactische redenen is het aangewezen @ om na te gaan op welke wijze er werd gewerkt met een stappenplan in de tweede graad ‘Personenzorg’; @ de leerlingen, via een onderwijsleerproces - gespreid over de derde graad, zelfstandig een stappenplan te leren invullen, gebruiken en evalueren. Indien de specifieke module Onderhoudsdienst wordt aangeboden in het eerste en het tweede leerjaar, kan men de leerplandoelstellingen en de leerinhouden uitbreiden door één of meerdere keuzes te maken uit de volgende mogelijkheden: - gevarieerde toepassingen, - gecombineerde oefeningen, - leerplandoelstellingen en leerinhouden, aangeduid als (U).
Specifieke module Onderhoudsdienst
104 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN DIE VOOR ALLE LESSEN GELDEN
Bepaalde leerplandoelstellingen beogen vaardigheden die fundamenteel zijn voor het domein van de linnen- en schoonmaakdienst. We groeperen ze hier vooraf om er extra de aandacht op te vestigen. De leraar moet ze in zoveel mogelijk lessen integreren. - Een opdracht benaderen vanuit een klantgerichte visie. - Een opdracht via een systematische probleemaanpak benaderen. - Bij de analyse, de planning, de uitvoering en de evaluatie van een opdracht, de principes van product- en proceskwaliteit hanteren. - De uitvoering van een opdracht organiseren in functie van een vooropgestelde tijdsplanning (economisch werken) en in functie van het ergonomisch werken.
4.1 4.1.1
Handelingsgerichte vaardigheden Vaardigheden die betrekking hebben op het onderhoudsproces van textiel LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
Linnen - verzamelen, - sorteren op basis van samenstelling en soort bevuiling. In onreine zone, linnen - nat reinigen: 95E-60E en 40E-30E; - facultatief bewerken: weken, bleken, desinfecteren, appreteren, impregneren (U), verven (U); - chemisch reinigen: ontvlekken, opknappen. In reine zone, linnen - drogen; - afwerken, zoals warm vouwen, mangelen, strijken, persen, stomen, hangen/vouwen, verstellen/controleren, stapelen; - verdelen, zoals verpakken/groeperen, tekenen/registreren, verdelen. Verantwoord handelen, rekening houdend met - economische wetmatigheden, - werkplanning, - werkmethode.
Specifieke module Onderhoudsdienst
105 D/1998/0279/029
LEERINHOUDEN Reinigings- en onderhoudsprocessen
Organisatiehulp 3de graad BSO
2
Wasproducten kiezen in functie van - het te onderhouden textiel: @ herkennen van textiel op basis van gegevens op het etiket, @ raadplegen en interpreteren van technische fiche; - het vuil en de bevuiling. Wasproducten aangepast doseren in functie van economisch en milieugericht werken.
Wasproducten (materialen)
3
Correct gebruiken en onderhouden van - natwasmachine: centrifugerende wasmachines, wasbuizen of continu wastunnels (U); - chemische reinigingsmachines (U); - transportmiddelen, zoals manden/bakken/hangers, hoezen, rolcontainers, verrijdbare rekken/kasten; - afwerkingstoestellen: ontvlektafels/detacheertafels (U), trommeldrogers, droog- of finishtunnels (U), mangels, persen (U), strijktafels, stoomtafels/-poppen/broekentoppers (U).
Middelen
4.1.2 4
Vaardigheden die betrekking hebben op schoonmaakprocessen voor vloeren, interieur, sanitair Systematisch, facultatief en periodiek schoonmaken (reinigen en onderhouden) van - vloer, - meubilair, zoals kasten, tafels, zetels, banken, bureaus, - muren, deuren en ramen, - voorwerpen, zoals spiegels, luchters, multimedia-apparatuur (U), - sanitair, - groenverzorging in interieur (U), - stoepen, terrassen (U). Schoonmaken en vervangen van lampen en filters. Bevoorraden van sanitaire installaties. Verantwoord handelen, rekening houdend met - economische wetmatigheden, - werkplanning, - werkmethode.
Specifieke module Onderhoudsdienst
106 D/1998/0279/029
Schoonmaakprocessen
Organisatiehulp 3de graad BSO
5
Onderhoudsproducten kiezen in functie van - het te onderhouden materiaal: @ herkennen van het materiaal, @ raadplegen en interpreteren van technische fiche; - het vuil en de bevuiling. Onderhoudsproducten aangepast doseren in functie van economisch en milieugericht werken. Hanteren van kleurencode.
Onderhoudsproducten (materialen)
6
Gebruiken en onderhouden van - materiaalwagen, - materiaal voor droog reinigen, zoals veegborstel, stofwisser, stoffer en stofblik, - materiaal voor nat reinigen, zoals mop met pers en rolemmer, dweil en emmer, - materiaal voor reiniging van interieur en sanitair, zoals interieurdoeken, schuursponsen, krabbers, ruitenwissers, verstuivers, zeemvellen. Hanteren van kleurencode.
Hulpmiddelen
7
Correct gebruiken en onderhouden van - stof- en waterzuigers, - eenschijfmachine + schuurschijven of 'pads', - schrob-zuigautomaat, - mechanische veegmachine, - hogedrukreiniger, - stofzuiger (bijtippen ÷ grondig), - shamponeermachine (U), - parketschuur(polijst)machine (U).
Reinigingsmachines
4.1.3
Ondersteunende administratieve vaardigheden
8
Gegevens invoeren via een toetsenbord.
Specifieke module Onderhoudsdienst
107 D/1998/0279/029
Registratie en markering van gegevens
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.1.4
Ondersteunende vaardigheden ten aanzien van eigen werkzaamheden
9
Opdracht analyseren, plannen, uitvoeren en evalueren, inzake proces- en productkwaliteit.
Kwaliteitszorg bij het uitvoeren van vaardigheden
10
Veiligheidsregels toepassen omtrent - het gebruik van producten en middelen, - het gebruik van elektriciteit, - brandpreventie, -evacuatie en -bestrijding. Ergonomisch heffen en tillen.
Maatregelen inzake bescherming en preventie
11
Werkpost - schikken volgens de regels van veiligheid en ergonomie; - milieubewust opruimen.
Werkpost
12
Problemen, defecten, tekorten en onregelmatigheden rapporteren/communiceren aan verantwoordelijke.
Problemen, defecten, tekorten, onregelmatigheden
4.2
Cognitieve vaardigheden LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Administratie
13
Werkschema's, zoals dagkaarten, lezen en interpreteren. Registreren van gegevens.
4.2.2
Deontologie
14
Organogram toelichten. Eigen functie situeren in het geheel.
Eigen functioneren
15
Basisprincipes inzake deontologie toelichten.
Beroepscodes ten aanzien van klanten, collega's en eigen dienst
Specifieke module Onderhoudsdienst
108 D/1998/0279/029
Eenvoudige administratie
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.2.3
Grondstoffenleer
4.2.3.1
Linnendienst en schoonmaakdienst
16
Soorten vuil: - stof, vet, ongedierte, micro-organismen, chemische verontreiniging, - herkennen en benoemen. Manieren van bevuiling: - al dan niet aanklevend, kleurend/ontkleurend, indringend, aantastend, geurend, - herkennen en benoemen.
Vuil en bevuiling
17
Aan de hand van de Sinnercirkel, de beïnvloedende factoren: - beweging (manueel ÷ machinaal), - tijd: inwerking, - temperatuur, - product, concretiseren voor specifieke reinigingsprocessen.
Beïnvloedende factoren bij reinigingsprocessen
4.2.3.2
Linnendienst
18
Van textielproducten: - technische fiches: @ grondstof- en onderhoudsetiketteringen, @ lezen en interpreteren in functie van onderhoud; - textielmaterialen: @ katoen, linnen, wol, synthetische materialen, mengweefsels, @ herkennen en benoemen; - doekstructuren: @ minder delicate en delicate structuren, @ herkennen en onderscheiden; - nabehandelingen herkennen en interpreteren in functie van onderhoud; - vormen en modellen: @ wasbare en niet-wasbare delen, bewerkbare en niet-bewerkbare delen, @ onderscheiden.
Specifieke module Onderhoudsdienst
109 D/1998/0279/029
Te onderhouden materialen
Organisatiehulp 3de graad BSO
19
Producten voor onderhoud van textiel, namelijk: - wasmiddelen: witwasmiddelen, bontwasmiddelen en wolwasmiddelen/fijnwasmiddelen; - middelen voor facultatieve wasbewerkingen: aanwrijven, weken, desinfecteren, appreteren (U), impregneren (U); - chemische reinigingsmiddelen (U), herkennen en het gebruik ervan toelichten.
Producten voor onderhoud van textiel
20
(Hulp)middelen voor onderhoud van textiel - herkennen en benoemen, - en het gebruik ervan toelichten.
(Hulp)middelen voor onderhoud van textiel
4.2.3.3
Schoonmaakdienst
21
22
Materialen voor vloeren, interieur, sanitair, multimedia-apparatuur (U), herkennen in functie van schoonmaken. Gegevens op een technische fiche, in functie van schoonmaken, interpreteren, specifiek voor: - harde vloeren, zoals natuursteen, keramische afwerkmaterialen (al dan niet poreus/geëmailleerd), door water gebonden stoffen (cement, kalk, mortel, beton), hout; - soepele vloeren, zoals vinyl, linoleum, rubber (U), kurk (U); - vloerbekledingen in textiel: tapijt, karpet; - bekledingen van muren, omlijstingen en meubilair, zoals glas, tegelwanden, metalen, verf en vernis, behangpapier, textiel, hout, leder, kunststof, geglazuurde keramische materialen. Functionele informatie op etiketten inzake schoonmaken, interpreteren. Schoonmaakproducten - indelen naar gelang van de pH-waarde,
Specifieke module Onderhoudsdienst
110 D/1998/0279/029
Te onderhouden materialen
Schoonmaakproducten
Organisatiehulp 3de graad BSO
- herkennen als @ oplosmiddel, @ water, alcoholen, solventen, @ detergenten ø zepen, @ desinfecteermiddelen, @ beschermingsmiddelen. Kleurencode interpreteren. 23
(Hulp)middelen voor het schoonmaken van vloeren, interieur en sanitair - herkennen en benoemen, - en het gebruik ervan toelichten.
4.2.4
Hygiëne, netheid en orde
24
Het belang van hygiëne, netheid en orde - voor de gezondheid en het welbevinden van de gebruikers, - in diverse situaties, zoals verblijfssituaties, verzorgingssituaties, voedingsssituaties, specifieke situaties illustratief aantonen.
Belang van hygiëne, netheid en orde
25
Te verwijderen materialen (afval) herkennen. Basisprincipes in verband met afvalbeheer verduidelijken.
Afvalbeheer
4.2.5
Veiligheid en ergonomie
26
Geldende regels inzake persoonlijke veiligheid toelichten en illustreren.
Persoonlijke veiligheid
27
Geldende regels inzake veiligheid op de werkvloer toelichten en illustreren.
Veiligheid op de werkvloer
28
Basisprincipes toelichten omtrent - heffen en tillen, - schikken van werkpost en werkruimte.
Ergonomie
4.3
Ondersteunende beroepshoudingen LEERPLANDOELSTELLINGEN
29
(Hulp)middelen voor het schoonmaken
Zich aanpassen aan nieuwe situaties. Werk zien en initiatief nemen.
Specifieke module Onderhoudsdienst
111 D/1998/0279/029
LEERINHOUDEN
Aanpassingsvermogen
Organisatiehulp 3de graad BSO
30
Hoffelijk opkomen voor eigen waarden en normen. Toegewezen opdrachten in vraag durven stellen, en eigen positie bepalen.
Assertiviteit
31
Hoffelijk zijn ten opzichte van (moeilijke) klanten, collega's, verantwoordelijken, directie en personeel van externe bedrijven. Klanten te woord staan in het algemeen Nederlands.
Beleefdheid
32
Beroepscode naleven.
Beroepsgeheim
33
Alles wat stoort opruimen. Aandacht hebben voor details. (Opruimen is het grootste werk.)
Netheid
34
Verzorgd voorkomen. Regels inzake persoonlijk voorkomen en kledij respecteren.
Persoonlijk voorkomen
35
Klanten respecteren en benaderen als persoon, ongeacht geslacht, cultuur of handicap.
Respect
36
Werken volgens afgesproken procedures en tijdsplanning. Stipt en volledig uitvoeren van opgedragen taken.
Stiptheid
37
Omgaan met ingrijpende veranderingen zoals reorganisatie, drukke periode, nieuwe collega ... Correct te werk gaan op stressvolle momenten.
Stressbestendigheid
38
Samen werken en samenwerken. Opdrachten van anderen aanvaarden. Competentie van anderen aanvaarden. Doorgeven van informatie.
Teamwerking
39
Verantwoordelijkheid opnemen voor eigen werk. Alert zijn voor ongewone situaties.
Verantwoordelijkheid
Specifieke module Onderhoudsdienst
112 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
40
Positief zelfbeeld ontwikkelen. Bewust zijn van de positieve invloed van een ’schone’ omgeving op de omgevingsactiviteit. Eigen handelen aan zelfkritiek onderwerpen.
Zelfkennis en zelfevaluatie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Alle schoonmaaktaken die moeten worden uitgevoerd in ruimten voor voedselbehandeling worden best aangeleerd en ingeoefend in de module voedingsdienst. Mogelijke tekorten in verband met onderhoudsinfrastructuur op school kunnen worden opgevangen door les te geven op de stageplaatsen. De lessen Praktijk Schoonmaakdienst kunnen niet worden gebruikt om (lokalen in) de school schoon te maken! 1-7
Regelmatig laten oefenen om te leren werken met vooropgestelde tijdsplannen. In de onderhoudsdienst geldt de 95/5 regel, inzake de kostenberekening; dit betekent: 95 % loonkost en 5 % productkost.
1-3
Zoveel mogelijk zorgen voor een diversiteit aan linnen: keukenlinnen, huishoudlinnen, ziekenhuislinnen, kledingtextiel, woningtextiel ...
4-7
Zorgen voor diverse schoonmaakprocedures en voor voldoende oefeningen.
8
Afspraken maken met de leraar participatie aan de arbeidswereld.
10
Afspraken maken met de leraar hygiëne, veiligheid en EHBO.
11
Een schematische voorstelling gebruiken. Hiervoor afspraken maken met de leraren van de andere specifieke modules, en met de leraren van de onderliggende graden.
12
Afspraken maken met de leraar sociale activiteiten.
13-15
Gebruikmaken van een dagkaart, een organogram en een huisreglement van de stageplaats.
16-23
Afspraken maken met de leraren van - de tweede graad ‘Personenzorg’, - de andere specifieke modules. Zoveel mogelijk de leerlingen zelf proefondervindelijk laten werken, aan de hand van een takenblad met duidelijk geformuleerde opdrachten (met de nodige ruimte om de vaststellingen te noteren).
24-28
Afspraken maken met de leraar hygiëne, veiligheid en EHBO, en de leraren van de andere specifieke modules.
36
Werken met een tijdsplanning. Aanvankelijk om de tijd te noteren die men zelf gebruikt heeft. Daarna werken met vooropgestelde tijdsplanningen, waarbij kansen worden geboden om het tempo op te drijven.
Specifieke module Onderhoudsdienst
113 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
29-40
Het verwerven van beroepshoudingen steunt op een voortdurende begeleiding van de leerling. Wellicht is het meest aangewezen om in overleg met de collega's van de andere diensten en van sociale activiteiten te komen tot een eenzelfde begeleidingsstrategie. (Zie Evaluatie van de specifieke modules.)
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
5.1
Specifieke inrichting
5.1.1
Nutsvoorzieningen - voorzieningen voor koud en warm water - elektriciteitsvoorzieningen voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur
5.1.2
Infrastructurele voorzieningen Deze infrastructurele voorzieningen moeten niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal aangebracht zijn - Voor praktijk linnendienst: onreine en reine zone - Zone voor praktijk schoonmaakdienst - Zone en uitrusting voor theorie - Zone voor berging van middelen voor de linnendienst, en schoonmaakmiddelen - zone voor berging van producten voor linnen- en schoonmaakdienst
5.2
Specifieke uitrusting
Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling: niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 5.2.1
Linnendienst
5.2.1.1
Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen: - nat reinigen - chemisch reinigen - drogen - afwerken Klein werkmateriaal, toestellen en apparaten - natwasmachine: centrifugerende wasmachine - transportmiddelen: manden/bakken/hangers - hoezen - rolcontainer - verrijdbaar rek of kast - afwerkingstoestellen: trommeldroger, mangel, strijktafel
5.2.1.2
5.2.2
Schoonmaakdienst
5.2.2.1
Specifieke uitrusting naar gelang van de volgende zorgprocessen - systematisch, facultatief en periodiek schoonmaken
Specifieke module Onderhoudsdienst
114 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
5.2.2.2
Klein werkmateriaal, toestellen en apparaten - materiaalwagen - voor droog reinigen vloer: veegborstels - stofwissers: zwabbers - stofwisapparaat stoffer en stofblik - voor nat reinigen vloer: mop (vlakmop, wringmop met pers en rolemmer) - dweil en emmer) - voor schoonmaak van interieur en sanitair: interieurdoeken - zachte schuursponsen krabbers - ruitenwisser - verstuiver - zeemvel - reinigingsmachines: @ stofzuiger en waterzuiger @ éénschijfmachine + schuurschijven of ’pads’ @ hogedrukreiniger
5.2.3
Producten en gerief in verband met eerste hulp bij ongevallen
5.2.4
Informatiebronnen in verband met - schoonmaakdienst - linnendienst
6
BIBLIOGRAFIE
6.1
Linnendienst
Tijdschriften Textielreiniging, vakblad voor textielverzorging en linnenverhuur, uitgave van Confederatie van textielreiniging, Brusselsesteenweg 478, 1731 Zellik; tweemaandelijks. Boeken Aanbevelingen inzake de behandeling van ziekenhuislinnen. Ministerie van Volksgezondheid en leefmilieu - Hoge Gezondheidsraad. Juni 1991. SCHLÖTJES, H. e.a., Stof genoeg - Richtlijnen voor schoonwerkzaamheden, textiel- en maaltijdverzorging in de thuiszorg. NIZW, Postbus 19152, 3501 DD Utrecht. 1996.
Specifieke module Onderhoudsdienst
115 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
6.2
Schoonmaakdienst
Boeken Aanbevelingen voor de behandeling van ziekenhuisafval in gezondheidsinstellingen. Ministerie van Volksgezondheid en leefmilieu - Hoge Gezondheidsraad. Juni 1989. Cleaning Lexicon, een woordenboek voor de schoonmaaksector. Febelclean, Maria-Louizasquaire 49, 1040 Brussel. Handboek voor schoonmaak en onderhoud (technisch handboek). ABSU, Nerviërslaan 117 bus 48bis, 1040 Brussel. 1995. Milieu en schoonmaak in België. ABSU, Nerviërslaan 117 bus 48bis, 1040 Brussel. Schoonmaak en hygiëne voor bedrijven en instellingen. Kluwer Editorial, Kouterveld 2, 1831 Diegem.
6.3
Linnen en schoonmaakdienst
Tijdschriften Facilities Magazine voor Facility Management, uitgave van Technipress Stationstraat 30 B1, 1702 Groot-Bijgaarden; tweemaandelijks. Boeken KOK, G., e.a., Traject: Huishoudelijke verzorging delen I en II. Infoboek, Lil 51, 2450 Meerhout. SNELLEN, C., Traject: Huishoudkunde delen I en II. Infoboek, Lil 51, 2450 Meerhout.
Specifieke module Onderhoudsdienst
116 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO SPECIFIEKE MODULE PV Praktijk Huishoudkunde/Nijverheidstechnieken Technische dienst Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week TV Huishoudkunde/Nijverheidstechnieken Technische dienst Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/029
Specifieke module Technische dienst
117 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . Handelsgerichte vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteunende cognitieve vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ondersteunende beroepshoudingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Specifieke module Technische dienst
118 D/1998/0279/029
120 121 125 128
Organisatiehulp 3de graad BSO
Servicemedewerker in een doe-het-zelfzaak/woonwarenhuis Servicemedewerker in een tuincentrum
1
BEGINSITUATIE
Voor leerlingen die de tweede graad ‘Personenzorg’ hebben gevolgd, zijn een aantal handelingsgerichte vaardigheden, wat het technisch handelen betreft met de daaraan gekoppelde cognitieve vaardigheden, niet nieuw. Meer specifiek geldt dit voor: - een aantal decoratieve vaardigheden (keuze van de leraar); - ondersteunende vaardigheden ten aanzien van eigen werkzaamheden: kennismaking met kwaliteitsgericht en klantgericht handelen. Voor andere instromers zal elk onderdeel nieuw zijn. Voor alle leerlingen is de benadering van de leerinhoud nieuw (zie Algemene doelstellingen). 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De servicemedewerker - voert hoofdzakelijk wisselende opdrachten uit in verband met @ de opslag, het ordenen, schikken, opstellen/presenteren, dagelijks verzorgen, etaleren en verkoopklaar maken van winkelartikelen, gereedschappen, machines en producten; @ eenvoudige administratie, interne telefonische bestellingen en contactname met de hersteldienst; - ondersteunt de uitbater/verantwoordelijke van de technische dienst/het tuincentrum bij het bieden van service aan de klant; - werkt onder supervisie van de verantwoordelijke van de technische afdeling/het tuincentrum. De exacte invulling van het takenpakket van de servicemedewerker kan verschillen van zaak tot zaak. De taakomschrijving slaat op een modale beroepsuitoefening, abstractie makend van de verschillen die kunnen voorkomen tussen de diverse doe-het-zelf-zaken/woonwarenhuizen en tuincentra. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het is aangewezen om, in overleg met de collega's, enkele bezoeken af te leggen naar bijvoorbeeld een doe-het-zelfzaak, een woonwarenhuis, een tuincentrum ... omtrent @ de activiteiten in het magazijn, @ de activiteiten in het winkelpand, @ ondersteunende administratie, @ klantenservice.
Specifieke module Technische dienst
119 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Deze bezoeken kunnen ook gepland worden tijdens een introductieweek (of enkele introductiedagen) bij het begin van het eerste leerjaar (zie Algemene Pedagogisch-didactische wenken, bij de algemene inleiding van dit leerplan blz. 10). Voor nieuwe (of onvoldoend gekende) leerinhouden is het aangewezen om op een meer systematische wijze, en met voldoende kans tot inoefening, deze leerinhouden aan te brengen. Om het leren van de leerling te ondersteunen bij het systematisch probleemoplossend denken en handelen, kan er met een stappenplan worden gewerkt. Om pedagogisch-didactische redenen is het aangewezen @ om na te gaan op welke wijze er werd gewerkt met een stappenplan in de tweede graad ‘Personenzorg’; @ de leerlingen, via een onderwijsleerproces - gespreid over de derde graad, zelfstandig een stappenplan te leren invullen, gebruiken en evalueren. Indien de specifieke module technische dienst wordt aangeboden in het eerste en het tweede leerjaar, kan men de leerplandoelstellingen en de leerinhouden uitbreiden door één of meerdere keuzes te maken uit de volgende mogelijkheden: - gevarieerde toepassingen; - gecombineerde oefeningen; - leerplandoelstellingen/leerinhouden aangeduid als (U). 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN DIE VOOR ALLE LESSEN GELDEN
Bepaalde leerplandoelstellingen beogen vaardigheden die fundamenteel zijn voor het domein van de technische dienst. We groeperen ze hier vooraf om er extra de aandacht op te vestigen. De leraar moet ze in zoveel mogelijk lessen integreren. - Bij opdrachten die betrekking hebben op de klant, vertrekken vanuit een klantgerichte visie. - Een opdracht via een systematische probleemaanpak benaderen. - Bij de analyse, de planning, de uitvoering en de evaluatie van een opdracht, de principes van product- en proceskwaliteit hanteren. - De uitvoering van een opdracht organiseren in functie van ergonomisch en veilig werken. - De aandacht voor en de vaardigheid omtrent het creatief en esthetisch verantwoord werken nastreven.
Specifieke module Technische dienst
120 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
4.1
Handelsgerichte vaardigheden LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.1.1
Vaardigheden die betrekking hebben op het magazijn en het winkelpand
1
Levering controleren. Voorraden logisch wegzetten in het magazijn. Magazijn/voorraadruimte inrichtingsklaar maken: - milieubewust opruimen, - grof schoonmaken. Correct stapelen in het magazijn. Artikelen prijzen.
Magazijn en voorraden (U)
2
Winkelpand inrichtingsklaar maken: @ milieubewust opruimen, @ grof schoonmaken, @ systematisch schoonmaken. Verschillende materialen reinigen en onderhouden, zoals hout, glas, metaal (bv. koper).
Winkelpand (U)
3
Technische tekening, projectietekening en ploftekening lezen. Eenvoudige technische instructie begrijpen. Winkelrekken opstellen/afbreken Bouwpakketten als demonstratiemodel monteren.
Winkelrekken - zelfbouwpakketten
4
Tweedimensionaal plan/schema lezen en ruimtelijk uitwerken. (U) Bloemen, planten en andere winkelartikelen op voorgeschreven manier etiketteren en ordenen. Smaakvol blikvangers en rayonkoppen etaleren, aan de hand van een voorschrift. Gelegenheidsversiering samenstellen en aanbrengen. Bouwpakketten (voor bv. tuinmeubelen) als demonstratiemodel monteren. Gebruiksaanwijzingen begrijpen.
Stand met winkelartikelen
Specifieke module Technische dienst
121 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
5
Vaste en/of bloeiende planten @ water en meststof geven, @ verpotten, @ verspenen, @ scheuren, (U) @ in geschenkverpakking aanbieden. (U) Onkruid verwijderen.
Planten
6
Eenvoudige bloemstukken samenstellen. Boeketten binden. (U) Snijbloemen @ ontbladeren, @ aansnijden @ in vazen schikken, @ water geven, @ in geschenkverpakking aanbieden.
Snijbloemen
7
Hanteren, onderhouden en bergen van @ meet- en controlegereedschap, zoals blokwinkelhaak, meter, schietlood, schuifmaat, smetkoord, waterpas, winkelhaak, zwaaihaak, @ aftekengereedschap, zoals afschrijfnaald, passer, potlood, puntslag, @ snijgereedschap, zoals beitel, priem, rasp, slangenboor, speedboor, spiraalboor, vijl, zaag, verzinkboor, @ montagegereedschap, zoals drevel voor doorslag, hamers, klemmen, pluggen, schroeven, schroevendraaiers, sleutels, spijkers, tangen, @ diverse machines, zoals decoupeerzaag, figuurzaag, boormachine, kolomboormachine, lijmpistool, schuurmachine.
Gereedschappen en machines
8
Producten juist gebruiken zoals bruine zeep, lijmen, oliën, onderhoudsproducten, terpentijn, vaseline, white spirit.
Producten
4.1.2
Ondersteunende administratieve vaardigheden
9
Vrachtbrieven lezen. Leveringsbonnen controleren. Bestelbonnen lezen en invullen.
Administratieve taken
10
Interne telefoongesprekken aannemen en doorverbinden. Faxtoestel hanteren.
Telefoon- en faxpermanentie
11
Prijzen @ juist en nauwkeurig noteren, @ correct samenvoegen.
Prijzen
Specifieke module Technische dienst
122 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
12
Eenvoudige stocks inventariseren. Gegevens invoeren via een toetsenbord.
Voorraadbeheer
4.1.3
Vaardigheden die betrekking hebben op de klant
13
Klanten gericht doorverwijzen. Klanten wegwijs maken in de winkelruimte. Inlichtingen verstrekken aan de hand van gegevens op (de verpakking van) winkelartikelen. Bestellingen klaarzetten. Klanten helpen bij het inladen.
Algemene vaardigheden omtrent klantenservice
Klantenservice omtrent technische vaardigheden 1
specifieke
14
Oud behangpapier verwijderen. Voorbereidende werkzaamheden zorgvuldig uitvoeren, wat betreft: @ te behangen oppervlak, zonder en met raam/deur, schakelaar/stopcontact; @ behang met en zonder patroon. Behang aanbrengen. Gereedschap hanteren, onderhouden en bergen.
1.1
Toepassen van afwerkings-technieken Behangen (U)
15
Voorbereidende werkzaamheden zorgvuldig uitvoeren. Verf gebruiksklaar maken. Grondverf en toplaag aanbrengen. Vernis aanbrengen. (U) Gereedschap hanteren, onderhouden en bergen.
1.2
Schilderen en vernissen
2 2.1
Bewerken van materialen Hout
16
Paringstekens gebruiken. (U) Houtverbindingen uitvoeren. Plan/meetstaat van eenvoudig werkstuk analyseren, uitvoeren/opstellen. (U) Gereedschap hanteren, onderhouden en bergen.
Specifieke module Technische dienst
123 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
17
Bewerkingen uitvoeren zoals aftekenen, opzuiveren, plooien, solderen, vijlen, zagen. Gereedschap hanteren, onderhouden en bergen.
2.2
Metaal (U)
3 3.1
Gebruiken van vervoermiddelen Auto
3.2
Bromfiets/fiets/rolstoel
4 4.1
Gebruiken van nutsvoorzieningen Elektriciteit
4.2
Sanitaire installatie (U)
18
Bandenspanning en verlichting controleren. Automatische smeltveiligheid en wiel vervangen. Olie-, waterpeil en vloeistof ruitenwissers controleren en op peil brengen. Gereedschap hanteren, onderhouden en bergen.
19
Aan de hand van een checklist de bromfiets of fiets of rolstoel (U) controleren. Grondig schoonmaken. Herstellen van banden. Vervangen van lampje. Gereedschap onderhouden en bergen.
20
Snoer met aarding maken/herstellen. Tussenschakelaar monteren. Elektriciteit uitschakelen. Automatische zekering vervangen. Gereedschap onderhouden en bergen.
21
Kleine herstellingen uitvoeren, zoals @ ontstoppen van verstopte gootsteen, @ demonteren, reinigen en monteren van sifon, @ reinigen/vervangen van straalbreker. Watertoevoer afsluiten. Gereedschap onderhouden en bergen.
4.1.4
Ondersteunende vaardigheden ten aanzien van de eigen werkzaamheden
22
Opdracht analyseren, plannen, uitvoeren en evalueren, inzake proces- en productkwaliteit.
Kwaliteitszorg bij het uitvoeren van vaardigheden
23
Veiligheidsregels toepassen omtrent @ het werken in het magazijn en het winkelpand; @ het gebruik van gereedschappen, machines en producten;
Maatregelen preventie
inzake bescherming
en
@ @
het gebruik van elektriciteit; brandpreventie, -evacuatie en -bestrijding. Ergonomisch heffen en tillen. Specifieke module Technische dienst
124 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Aangepaste kledij dragen. 24
Werkpost - schikken volgens de regels van veiligheid en ergonomie; - milieubewust opruimen.
Werkpost
25
Problemen en onregelmatigheden rapporteren/communiceren aan verantwoordelijken.
Problemen en onregelmatigheden
4.2
Ondersteunende cognitieve vaardigheden LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
4.2.1
Administratie
26
Basisprincipes toelichten. Documenten herkennen en benoemen.
4.2.2
Deontologie
27
Organogram toelichten. Eigen functie situeren in het geheel.
Eigen functioneren
28
Basisprincipes inzake deontologie toelichten.
Beroepscodes ten aanzien van klanten, collega's en instelling
4.2.3
Grondstoffenleer
29
Grondstoffen voor winkeluitrusting herkennen.
Winkeluitrusting (U)
30
Planten en bloemen waarmee wordt gewerkt herkennen, benoemen en kiezen.
Planten en bloemen
31
Producten en gereedschappen waarmee wordt gewerkt - herkennen en benoemen, - classificeren en kiezen in functie van gebruik aan de hand van bijbehorende consumentengegevens.
Producten en gereedschappen
32
Aan de hand van een tabel de betekenis van symbolen op behang toelichten. Voor- en nadelen van behangtypes vergelijken, en bijbehorende lijmsoort kiezen. Het aantal rollen bepalen met behulp van bestaande specifieke tabellen.
Grondstoffenleer omtrent technische vaardigheden 1 Behangen
Specifieke module Technische dienst
125 D/1998/0279/029
Eenvoudige administratieve verrichtingen (onder andere leveringsbonnen, bestelbonnen, voorraadbeheer)
specifieke
Organisatiehulp 3de graad BSO
33
Aan de hand van een tabel en rekening houdend met omgevingsfactoren, verf en vernis kiezen. Middelen om verf te verdunnen en borstels te reinigen herkennen en benoemen. Technische gegevens op de verpakking toelichten.
2 Schilderen en vernissen
34
Soorten hout en houtplaten herkennen en benoemen. Eigenschappen toelichten in functie van gebruik en afwerking.
3 Houtbewerking
35
Soorten metaal herkennen en benoemen.
4 Metaalbewerking (U)
36
In functie van het uitvoeren van de handelingsgerichte vaardigheden: - diverse onderdelen herkennen en benoemen; - eigenschappen toelichten in functie van gebruik en onderhoud. Boordpapieren controleren op hun aanwezigheid en geldigheid. Brandblusser controleren op geldigheid, en het gebruik toelichten. In voorbereiding op het behalen van het rijbewijs de overeenkomstige reglementeringen toelichten.
5 Autogebruik
37
In functie van het uitvoeren van de handelingsgerichte vaardigheden: - diverse onderdelen herkennen en benoemen; - eigenschappen toelichten in functie van gebruik en onderhoud. Specifieke reglementering voor bromfiets, fiets- en rolstoelgebruikers (U) toelichten.
6 Bromfiets- en fietsgebruik; rolstoelgebruik (U)
38
In functie van het uitvoeren van de handelingsgerichte vaardigheden de diverse onderdelen herkennen en benoemen. Gegevens op lampen en elektrische apparatuur verklaren. Voor- en nadelen van diverse lampen vergelijken. Stand elektriciteitsmeter lezen. Elektriciteitsrekening toelichten. Stroomverliesschakelaar herkennen. Werking stroomverliesschakelaar, overbelasting en kortsluiting toelichten. (U) Besparingstips toelichten.
7 Gebruik van elektriciteit
39
In functie van het uitvoeren van de handelingsgerichte vaardigheden:
8 Gebruik van sanitaire installatie
Specifieke module Technische dienst
126 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
-
diverse onderdelen herkennen en benoemen; - eigenschappen toelichten in functie van gebruik en onderhoud. (U) Producten, specifiek voor het ontstoppen en het ontkalken, beoordelen. (U) Watermeterstand lezen. Besparingstips formuleren. 4.2.4
Veiligheid en ergonomie
40
Verpakkingsmaterialen herkennen. Symbolen op verpakkingsmaterialen herkennen. Basisprincipes in verband met afvalbeheer verduidelijken.
Afvalbeheer
41
Maatregelen in verband met brandpreventie en brandbestrijding kennen.
Beveiliging van een doe-het-zelfzaak/een woonwarenhuis en een tuincentrum
42
Geldende regels inzake persoonlijke veiligheid toelichten en illustreren.
Persoonlijke veiligheid
43
Veiligheidspictogrammen begrijpen. Basisprincipes toelichten en illustreren. Geldende regels inzake veiligheid op de werkvloer toelichten.
Veiligheid op de werkvloer
44
Basisprincipes toelichten omtrent - heffen en tillen, - schikken van werkpost.
Ergonomie
4.3
Ondersteunende beroepshoudingen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
45
Zich aanpassen aan nieuwe situaties. Werk zien en initiatief nemen.
Aanpassingsvermogen
46
Hoffelijk opkomen voor eigen waarden en normen. Toegewezen opdrachten in vraag durven stellen, en eigen positie bepalen.
Assertiviteit
47
Hoffelijk zijn ten opzichte van (moeilijke) klanten, collega's, verantwoordelijken, directie en personeel van externe bedrijven, bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeur. Klanten te woord staan in het algemeen Nederlands.
Beleefdheid
Specifieke module Technische dienst
127 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
48
Beroepscode naleven.
Beroepsgeheim
49
Verzorgd voorkomen. Regels inzake persoonlijk voorkomen en kledij respecteren.
Persoonlijk voorkomen
50
Klanten respecteren en benaderen als persoon, ongeacht geslacht, cultuur of handicap. Respectvol en geduldig omgaan met het keuzeprobleem van de klant. Keuze van de klant respecteren. Respectvol omgaan met winkelartikelen.
Respect
51
Werken volgens afgesproken procedures en tijdsplanning. Stipt en volledig uitvoeren van opgedragen taken.
Stiptheid
52
Omgaan met ingrijpende veranderingen zoals reorganisatie, drukke periode, nieuwe collega ... Correct te werk gaan op stressvolle momenten.
Stressbestendigheid
Specifieke module Technische dienst
128 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
53
Samen werken en samenwerken. Opdrachten van anderen aanvaarden. Competentie van anderen aanvaarden. Doorgeven van informatie.
Teamwerking
54
Verantwoordelijkheid opnemen voor eigen werk. Alert zijn voor ongewone situaties.
Verantwoordelijkheid
55
Positief zelfbeeld ontwikkelen. Eigen grenzen aanvaarden. Eigen handelen aan zelfkritiek onderwerpen.
Zelfkennis en zelfevaluatie
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
1
Gebruikmaken van voorraden op de school, bijvoorbeeld voorraden voor het lokaal voedselbehandeling, kopielokaal, refter (drankvoorraad) ... Afspraken maken met de leraar voedingsdienst en participatie aan de arbeidswereld. Werken met gerichte stageopdrachten en gegevens laten inventariseren, om ze te gebruiken binnen de praktijk. Bezoek brengen aan een containerpark. Helpen (bijvoorbeeld om beurt) bij de bevoorrading van de eigen praktijklokalen.
2
Bezoek brengen aan een doe-het-zelfzaak/woonwarenhuis en tuincentrum. Werken met gerichte stageopdrachten en gegevens laten inventariseren, om ze te gebruiken binnen de praktijk. Milieubewust afval sorteren op school. Afspraken maken met de leraar logistieke dienst.
3-4
Bezoek brengen aan een doe-het-zelfzaak/woonwarenhuis en een tuincentrum, aan de hand van gerichte observatieopdrachten. Werken met een degelijke technische tekening van een bouwpakket (bijvoorbeeld van een aangekocht stapelrek of tuintafel) bestemd voor de lessen praktijk. Vermits dit pakket dient om de leerlingen te leren opstellen en afbreken moet het een stevig bouwpakket zijn (bijvoorbeeld geen vezelplaat, wel massief hout, triplex of metaal). Werken met gerichte stageopdrachten en gegevens laten inventariseren, om ze te gebruiken binnen de praktijk. Afspraken maken met de leraar PAV/Mavo omtrent begrijpend lezen. Afspraken met de leraar plastische opvoeding.
5-6
Werken met catalogi. Met verschillende geschenkverpakkingen leren werken. Een demonstratie bijwonen omtrent de verzorging en de presentatie van snijbloemen. Instaan voor de verzorging van een aantal planten in een bepaalde ruimte van de school.
Specifieke module Technische dienst
129 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
7
Gebruikmaken van catalogi. Gebruikmaken van documenten van de stageplaatsen. Leren hanteren, bij het uitwerken van representatieve werkstukken.
8
Gebruikmaken van verpakkingen en gebruiksaanwijzingen, bij voorkeur vanuit de eigen stageplaatsen. Gegevens op verpakkingen kunnen ook overgenomen worden.
9
Afspraken maken met de leraar participatie aan de arbeidswereld.
10
Afspraken maken met leraar PAV/Mavo en sociale activiteiten.
11
Werken met prijzen uit de diverse handelszaken.
12
Afspraken maken met de leraar participatie aan de arbeidswereld.
14
Er kan gebruikgemaakt worden van panelen (cf. behangstands in een decoratiezaak) of oefenplanken. Zo mogelijk, een ruimte behangen. Gebruikmaken van bricofiches en van video omtrent behangen. Proefondervindelijk en vergelijkend werken met onder andere diverse lijmsoorten. Gebruikmaken van catalogi.
15
Proefondervindelijk en vergelijkend werken met onder andere diverse verfsoorten. Technieken kunnen toegepast worden bij het opknappen van kleine meubelen, houten speelgoed ...
16-17
De juiste symbolen gebruiken en steeds dezelfde volgorde aanhouden bij een 'houtstaat' (aantal, benaming, lengte, breedte, dikte, houtsoort, opmerking). Toepassen in een werkstuk van bijvoorbeeld half-houtverbinding, pen-gatverbinding, verbinding met deuvels). Eenvoudige werkstukken kiezen, die eigentijds zijn. Afspraken maken met de leraar plastische opvoeding.
18
Samenwerken met een pechverhelpingsdienst. Eventueel een bezoek brengen aan een garage, technische school met deze studierichting, een tankstation (controle bandenspanning en waterpeil). Afspraken maken met de leraar PAV/Mavo omtrent de theoretische voorbereiding op het afleggen van het rijexamen.
19
Voor controle van de fiets kan er een beroep gedaan worden op de politie of de rijkswacht. De leerlingen kunnen dan aan de hand van die informatie (eventueel checklist van de rijkswacht) hun eigen fiets ter plaatse controleren. Met de leerlingen een steekproef doen in de fietsenstalling.
20
Een gecombineerde oefening laten maken, waarin verschillende oefeningen voorkomen, zoals ontmantelen van een snoer, monteren van een stekker en een snoerschakelaar, monteren van lampfitting. Met de AVO-meter snoeren of lampen controleren. Aandacht hebben voor de criteria omtrent veiligheid (evetueel het ARAB raadplegen).
21
In de school lekkende kranen of slecht doorlopende aflopen opsporen. Veiligheid in acht nemen bij het gebruik van chemische stoffen. Er kan gewerkt worden met een gemonteerde gootsteen op een houten wand (op zichzelf staand). Gebruikmaken van een video omtrent 'ontstoppen'.
Specifieke module Technische dienst
130 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Afspraken maken met de leraar logistieke dienst, omtrent de schoonmaak van keramische voorwerpen. 22
Het werkstuk analyseren wat betreft de kwaliteitseisen; de al of niet toegestane toleranties bepalen, en leerlingen laten werken met controlemiddelen. Gebruikmaken van de 5 M's (materiaal, middelen, methode, mens, milieu) in functie van het bewaken/verhogen van de proceskwaliteit.
23
Gereedschappen en machines kunnen een kleurmarkering krijgen om het toezicht op het veilig werken te vereenvoudigen, bijvoorbeeld: - rood: mag enkel worden gebruikt in het bijzijn van de leraar; - oranje: mag worden gebruikt na overleg met de leraar; - groen: kan op eigen initiatief van de leerling worden gebruikt. Zoveel mogelijk gebruiksaanwijzingen voorzien, zeker bij de 'rode' gereedschappen en machines.
24
Werken met een schematische voorstelling. Afspraken maken met de leraren van de verschillende diensten.
25
Afspraken maken met de leraar sociale activiteiten en logistieke dienst.
26
Afspraken maken met de leraar participatie aan de arbeidswereld.
27
Afspraken maken met de leraar logistieke dienst en met de stagementor.
28
Afspraken maken met de leraar sociale activiteiten.
30
Inventaris, alfabetisch gerangschikt, laten bijhouden tijdens de praktijk en op stage. Gebruikmaken van catalogi.
31-35
Gebruikmaken van catalogi, stalen, verpakkingen en gebruiksaanwijzingen. Tabellen gebruiken cf. handelszaken.
36
Kopie nemen van (persoonlijke) boordpapieren.
38
Elektriciteitskast op de school verkennen. Bezoek brengen aan een handelszaak.
40-44
Afspraken maken leraar EHBO en veiligheid. Hoofd van de dienst Veiligheid, of de arbeidsgeneesheer, op school uitnodigen. Gegevens omtrent veiligheid op de stageplaats inventariseren. Bezoek brengen aan het Provinciaal Veiligheidsinstituut, Antwerpen.
Specifieke module Technische dienst
131 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
45-55
Het verwerven van beroepshoudingen steunt op een voortdurende begeleiding van de leerling. Wellicht is het meest aangewezen om in overleg met de collega's van de andere diensten en van sociale activiteiten te komen tot een eenzelfde begeleidingsstrategie. (zie Evaluatie van de specifieke modules.)
5
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Technologielokaal (lokaal met specifieke inrichting en uitrusting voor de technische dienst)
5.1
Specifieke inrichting
5.1.1
Nutsvoorzieningen - toevoer en afvoer van water - elektriciteitsvoorziening voor verlichting, aansluiting toestellen en apparatuur - verluchtingssysteem
5.1.2
Infrastructurele voorzieningen - zone voor praktisch handelen - zone voor presentatie en etalagewerk - zone voor berging van producten - zone voor berging van gereedschappen en apparaten
5.2
Specifieke uitrusting
Het aantal keer dat bepaalde voorzieningen moeten aanwezig zijn, is afhankelijk van het aantal leerlingen. Er dient voldoende te zijn voor elke werkende leerling; niet noodzakelijk in één en hetzelfde lokaal. 5.2.1
Producten, klein werkmateriaal, toestellen en apparaten omtrent de technieken (zie doelstellingen) - opstellen en afbreken van bouwpakketten - aanbrengen blikvangers, rayonkoppen en gelegenheidsversiering - verzorgen van planten en snijbloemen - schilderen - houtbewerking - gebruiksklaar maken van bromfiets/fiets - gebruiksklaar maken van elektriciteitstoevoer - gebruiksklaar maken van gootsteen, sifon, straalbreker
5.2.2
Producten en gerief in verband met eerste hulp bij ongevallen
Specifieke module Technische dienst
132 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
5.2.3
Informatiebronnen - in verband met het uitvoeren van technieken ÷ instructiefiches ÷ gebruiksaanwijzingen bij gereedschappen, apparaten, machines - in verband met te behandelen grondstoffen en te gebruiken producten ÷ bloemen en planten ÷ hout ÷ verf - 1 vaktijdschrift
5.2.4
Persoonlijke beschermingsmiddelen cf. het uitvoeren van technieken
5.2.5
Specifieke uitrusting voor - brandveiligheid - afvalbeheer
5.3
Uitzicht en afwerking
Het geheel is ingericht, uitgerust en afgewerkt volgens de regelgeving in verband met veiligheid. 6
BIBLIOGRAFIE
BERKHOUT, E., 1001 tips voor huis, tuin en keuken, Kluwer, groep algemene uitgeverijen, Wageningen. Brico-gids, Test-Aankoop, Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Deltas grote Tuinencyclopedie. Deltas. Zuidnederlandse Uitgeverij, Aartselaar. HERWIG, M., Tuinplantenencyclopedie op kleur, Groenboekerij, Zomer en Keuning, Ede. HERWIG, M., Kamerplantenencyclopedie op kleur, Groenboekerij, Zomer en Keuning, Ede. Het beste doe-het-zelfhandboek - Ideeën, Reader's Digest, Grote Markt 12A, 1000 Brussel. Het beste doe-het-zelfhandboek - Technieken, Reader's Digest, Grote Markt 12A, 1000 Brussel. Informatie goedgekeurde elektro-huishoudelijke toestellen, Cebec, 1640 Sint-Genesius-Rode. Praktisch tuinieren, Reader's Digest, Grote Markt 12A, 1000 Brussel. SCHUURMAN, J., Handig thuis, Kluwer, groep algemene uitgeverijen, Wageningen.
Specifieke module Technische dienst
133 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
Tips van Eugène de tuinman, Sterlux. Tuinieren met Test-Aankoop, Test-Aankoop, Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Tuinieren stap voor stap, Kosmos, Groendrukkerij, Antwerpen. Uw huis onderhouden en herstellen - Consumentenwegwijzer, Test-Aankoop, Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Woninginrichting 1001 ideeën en tips., Test-Aankoop, Hollandstraat 13, 1060 Brussel. Interieurzorg Zie module Onderhoudsdienst: schoonmaakdienst. Beroepshoudingen - Veiligheid - Ergonomie zie Basismodule. Vaktijdschriften, brochures en video's - Advies Doe-het-zelf, Brico, Technologiestraat 11/15, 1082 Brussel. - Bloemen en planten, Mediaxis, Jan Blockstraat 7, 2018 Antwerpen. - Brico-fiches. - Dobbit - Do it jourself, Gistelse steenweg 112, 8490 Varsenare. - Doe het zelf Woonideeën, Mediaxis, Jan Blockstraat 7, 2018 Antwerpen. - Video: BRTN Schooltelevisie. Van zaad tot plank en Tijdrover. - VT wonen, Mediaxis, Jan Blockstraat 7, 2018 Antwerpen.
Specifieke module Technische dienst
134 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
EVALUATIE VAN DE VAKKEN UIT DE SPECIFIEKE MODULES 1
Evalueren van handelingsgerichte en cognitieve vaardigheden en attitudes
1.1
Een vormingsproces aan de hand van regelmatigheid
Een belangrijke maar moeilijke fase in het onderwijsproces is het evalueren. Wat evalueren we? Weten de leerlingen wat we evalueren? ... Vermits het onmogelijk is om alles te evalueren, moet er gewerkt worden met sleutelpunten = knelpunten, die bepalend zijn voor het eindresultaat. Het zijn dan ook deze punten die het voorwerp uitmaken van de evaluatie. Deze sleutelpunten kunnen aangevuld worden met attitudes die voor dit realisatieproces relevant zijn. Het is noodzakelijk dat de leerlingen deze criteria = doelstellingen (in verband met de sleutelpunten, een bepaalde technische vaardigheid, een bepaalde attitude) leren kennen tijdens de analyse van de opdracht (= fase van 'informeer je'). Met deze kennis kunnen zij de planning opstellen, de opdracht uitvoeren en het geheel evalueren.
1.2
Een proces met vormingskansen
Naar de leerling toe betekent begeleidend evalueren, voldoende vormingskansen krijgen om bij te sturen; fouten mogen maken; werkpunten ontdekken; nog eens mogen oefenen ... . Het geven van beoordelingscijfers voor elke oefening bedreigt het klimaat van 'mogen leren uit je fouten'. Daarom moeten er afspraken gemaakt worden wanneer er beoordelingsmomenten voorzien worden. Vormingskansen geven betekent dat er rekening wordt gehouden met de haalbaarheid van de doelstelling voor de individuele leerling. In de beginfase van het leerproces kunnen er afwijkingen (toleranties) worden toegestaan (binnen bepaalde grenzen), waarvoor de leerling een eerder hoog beoordelingscijfer krijgt, terwijl hetzelfde resultaat na verloop van tijd als een onvoldoende wordt beoordeeld. Om een eindoordeel uit te spreken moet er gesteund worden op gespreide vaststellingen, en moet er nagaan worden in welke richting er een evolutie is. Bijvoorbeeld - A haalt achtereenvolgens 7 + 6 + 6 + 4 + 3 = 26/50 - B haalt achtereenvolgens 3 + 4 + 6 + 6 + 7 = 26/50 Als de beoordeling alleen maar op een samentelling steunt, voldoen beide leerlingen, ofschoon alleen leerling B naar een positief evolueert. Het eindcijfer moet ook de waardering van de vorderingen aangeven, moet het benutten van vormingskansen ondersteunen.
Specifieke modules Evaluatie
135 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
1.3
Een vormingsproces via zelfevaluatie tot zelfkennis
Belangrijk bij het begeleidend evalueren is het positief waarderen van de constructieve houding van de leerling ten aanzien van zijn/haar eigen leerproces. Deze houding is een basisvoorwaarde om zichzelf te leren evalueren. Het werken met individuele steekkaarten en het uitnodigen van de leerling om zichzelf te evalueren aan de hand van duidelijke criteria en precisering van de toleranties, geeft hem/haar de mogelijkheid zichzelf kritisch te evalueren. 2
RAPPORTEREN VAN EVALUATIEGEGEVENS
De rapportering moet de leerling inhoudelijke feedback geven, werkpunten aangeven, ten aanzien van de doelstellingen die moeten bereikt worden. Cijfers of beoordelingscategorieën zeggen weinig over de aard van de fouten en hoe die kunnen worden weggewerkt. Het maken van een onderscheid tussen de kwaliteit van het proces en het product geeft duidelijker informatie omtrent localisatie van de werkpunten. Om inhoudelijk feedback te geven omtrent de attitudes van de leerling, kan er gewerkt worden aan de hand van een fiche met de concrete uitschrijving van attitudes op verschillende niveaus. Bijvoorbeeld: Persoonlijk voorkomen - onvoldoende: laat soms te wensen over; - matig: voldoet aan de norm; - goed: komt positief over; past zich aan; - uitstekend: heeft een prima presentatie en uitstraling.
Een fiche (in tabelvorm opgesteld) met de uitschrijving van alle vooropgestelde attitudes, kan bij het begin van het schooljaar aan de leerlingen worden bezorgd. Door dit document te laten ondertekenen door de leerlingen (en eventueel hun ouders) wordt het attitudeoverzicht een begeleidingscontract voor de leraar en een inspanningscontract voor de leerling. Evaluatie heeft zijn consequenties én naar de leerling, én naar de leraar. Evalueren is het verleden bekijken met het oog op de toekomst, en beslissingen nemen die van belang zijn voor het vervolg. Evalueren is een cyclisch proces van visie en revisie.
Specifieke modules Evaluatie
136 D/1998/0279/029
Organisatiehulp 3de graad BSO
ORGANISATIEHULP Derde graad BSO STAGES PV Stages Huishoudkunde Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 5 uur/week PV Stages Huishoudkunde/Verzorging Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week PV Stages Huishoudkunde/Nijverheidstechnieken Tweede leerjaar: 1 uur/week
In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0297/029
Stages D/1998/0279/029
137
Organisatiehulp 3de graad BSO
INHOUD
1 1.1 1.2 1.3
SITUERING STAGES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Complementariteit: Praktijk/Stages en theorie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Praktijk/Stages en vaardig gedrag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stages als adequate leeromgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
3 3.1 3.2
DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 Algemene doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140 Beroepsgerichte doelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
4 4.1 4.2 4.3
ORGANISATORISCHE ASPECTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorwaarden tot organisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stagedossier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Keuze stageplaatsen - stageplanning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
141 141 141 141
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stagementor - Stagebeleider . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stagebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stageactiviteiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Stage-evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
142 142 143 143 144 145
Stages D/1998/0279/029
138
139 139 139 139
Organisatiehulp 3de graad BSO
1
SITUERING STAGES
1.1
Complementariteit: Praktijk/Stages en theorie
De praktische vorming kan men niet loskoppelen van de andere componenten van de vorming. Immers praktisch handelen veronderstelt inzicht in - waarom men zo moet handelen, - de wijze waarop men moet handelen, - de betekenis van het handelen (attitudes en waarden). Deze verwevenheid van theorie en praktijk verdraagt dus geen isolatie van opleidingsonderdelen, zoals enerzijds stage en anderzijds theoretische lessen. Veeleer is hier sprake van complementariteit vanuit verschillende klemtonen.
1.2
Praktijk/Stages en vaardig gedrag
Onderzoek heeft aangetoond (Prof. dr. J. Lowyck - KU Leuven) dat geïsoleerde training van afzonderlijke vaardigheden niet wenselijk blijkt, tenzij voor remediërende doeleinden. De aandacht moet dus gericht worden op de samenhang van de afzonderlijke deelgedragingen, waarbij men voortdurend een bepaald doel beoogt binnen een welbepaalde situatie. In deze visie verdient het 'proces van nadenkend handelen' evenzeer aandacht als het 'product'. Dergelijk handelen wordt door Prof. dr. J. Lowyck genoemd: 'vaardig gedrag'.
1.3
Stages als adequate leeromgeving
Aan stage zijn belangrijke voordelen verbonden, namelijk het hoge realiteitsgehalte en de duurtijd. Men dient dan wel uit te kijken naar een optimale integratie van theorie en praktijk (en omgekeerd). Zo kan een stage twee functies vervullen, namelijk de integratie van het reeds gekende in nieuwe (praktijk)situaties (= verwerkingsstage) of het voorbereiden van nieuw te leren theorie door inzicht te krijgen in de behoefte aan theorie vanuit de praktijk (= exploratieve stage). De stage biedt kansen om het geïntegreerd denken en handelen van de leerling (en de leraren van de diverse vakken en diensten) te ondersteunen en verder te ontwikkelen. Stage behoort dan ook tot de essentie van de geïntegreerde proef. De stage biedt op haar beurt de mogelijkheid om een geleidelijke overstap te maken naar de realiteit. 2
BEGINSITUATIE
In de derde graad ‘Organisatiehulp’ is stage een nieuw gegeven voor de leerlingen. Men zal moeten uitgaan van de beginsituatie van de leerlingen (vooropleiding, motivatie, verwachtingen, zwakke en sterke punten ...) om te kunnen bepalen op welk niveau en op welke wijze de leersituatie in de praktijk zal moeten gestart worden.
Stages D/1998/0279/029
139
Organisatiehulp 3de graad BSO
Beginsituatievariabelen die invloed hebben op de stageleerresultaten en dus geanalyseerd moeten worden, zijn onder meer: - het cognitief en motorisch begingedrag: de vereiste voorafgaande kennis en vaardigheden; - het affectief begingedrag: de motivatie om deel te nemen aan het stageleerproces. 3
DOELSTELLINGEN
3.1
Algemene doelstellingen
Regelmatig bijsturen van de schoolopleiding dankzij de betrokkenheid van de instellingsverantwoordelijken/bedrijfsverantwoordelijken en de stagebegeleiders. De tewerkstellingskansen verhogen, onder meer door - inzicht te krijgen in de structuur van de werking van een instelling/bedrijf; - kennis te maken met het werkmilieu, de sfeer, het werkritme; - nieuwe werkmethodes aan te leren en te leren werken met apparatuur specifiek aan de instelling/ het bedrijf; - weerbaarheid te verwerven, via attitudevorming; - zich passend te leren gedragen en samen te werken met anderen; - kritiek te leren aanvaarden en positief te verwerken; - contacten te leggen en te onderhouden; - zelfstandigheid te verwerven bij het uitvoeren van opdrachten.
3.2
Beroepsgerichte doelstellingen
- Zie Algemene doelstellingen per vak/per dienst. De stage kan niet losgekoppeld worden van de specifieke vakken/diensten, vandaar de verwijzing naar de algemene doelstellingen bij deze vakken/diensten. - Kennismaken met zoveel mogelijk facetten van de opleiding, om zich gemakkelijk aan te passen aan de opdracht logistieke dienst, voedingsdienst, onderhoudsdienst, technische dienst. - Een gestructureerd totaalbeeld krijgen van het beroep/de functie. - Eigen mogelijkheden en beperkingen onderkennen, binnen deze polyvalente opleiding. - Methodisch en procesmatig handelen, als medewerker in een instelling/bedrijf, met verrekening van de doelstellingen van het/de betrokken bedrijf/instelling. - Zin voor organisatie en efficiëntie ontwikkelen. - Aangeleerde handelingsgerichte en cognitieve vaardigheden, en beroepshoudingen verwerken in de stage, en nieuwe stagesituaties terugkoppelen aan het lesgebeuren.
Stages D/1998/0279/029
140
Organisatiehulp 3de graad BSO
4
ORGANISATORISCHE ASPECTEN
4.1
Voorwaarden tot organisatie
Voor wat de voorwaarden tot organisatie betreft, het bijhouden van het stageregister, het opmaken van het algemeen stagedossier verwijzen we naar de ministeriële omzendbrief SOZ(91)15 van 10 juli 1991 betreffende de stages ingericht in bedrijven en instellingen ten behoeve van de leerlingen uit het secundair onderwijs. We verwijzen eveneens naar het ARAB, artikel 28 en consequenties.
4.2
Stagedossier
Bij de aanvang van het schooljaar wordt het stagedossier samengesteld met gegevens betreffende - de stageovereenkomst, of het stagecontract, - de formaliteiten omtrent de verzekering, - het stagereglement, - de stagekalender of stageactiviteitenplanning, - de namen van de stagiaires, - de stageplaatsen, - de namen van de stagebegeleiders, - de toepassing van het ARAB. Omdat het beroepsgeheim een belangrijk element is bij de stage, worden alle documenten en verslagen in verband met de stage in de school bewaard.
4.3
Keuze stageplaatsen - stageplanning
- De mogelijkheden die het stageoord kan bieden, moeten in overeenstemming zijn met de stagedoelstellingen. - Gezien de polyvalente opleiding moeten de leerlingen de kans krijgen om in contact te komen met diverse stageplaatsen, waardoor de mogelijkheid geboden wordt om zich te oriënteren naar een bepaald werkveld. Planning Modules
eerste leerjaar
tweede leerjaar
Theorie en Praktijk
opgelegde modules eventueel 1 keuzemodule
opgelegde modules 1 keuzemodule
Stage
per leerling - minimum 2, maximum 3 diensten - minimum 1/3 voedingsdienst - minimum 1/3 logistieke dienst
per leerling - minimum 2, maximum 3 diensten - minimum 1/3 voedingsdienst - minimum 1/3 per dienst
Stages D/1998/0279/029
141
Organisatiehulp 3de graad BSO
- Mogelijke stageoorden • Logistieke dienst: @ op een afdeling van een ziekenhuis, rusthuis, rust- en verzorgingstehuis; @ in een serviceflat, een herstellingsoord. • Voedingsdienst @ in de centrale keuken en bij de bediening van personeel/klanten van onder meer instellingen, bedrijven, ziekenhuizen, verblijfcentra, kleinhoreca; @ in voedingszaken, zoals bij zelfstandigen, in KMO's en distributiebedrijven. • Onderhoudsdienst @ interne schoonmaakdienst van instellingen (bijvoorbeeld: verzorgings- en onderwijsinstellingen), verblijfslocaties (bijvoorbeeld: vakantiecentra) horeca, vormingscentra, bedrijven bijvoorbeeld: industrie-, distributie- en toeleveringsbedrijven), kantoren; @ linnendiensten. • Technische dienst @ in het magazijn en het winkelpand van een doe-het-zelfzaak, woonwarenhuis (bijvoorbeeld Ikea, Trendhopper, Blokker, Casa); @ in een tuincentrum. - Een interessante mogelijkheid, naast de alternerende stage, is het voorzien van een blokstage (bijvoorbeeld in het tweede leerjaar). Bij de organisatie van alternerende stage is de keuze van de stageplaats en van de (halve/volledige) dag belangrijk. In bepaalde bedrijven komen dezelfde activiteiten steeds terug op dezelfde dagen. 5
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
5.1
Algemeen
In de stagepraktijk staat het leren van de leerling centraal. Wil men voldoende garantie hebben dat zoveel mogelijk leerlingen de stagedoelen bereiken, dient men bij het plannen en organiseren van elk stageleerproces, rekening te houden met het profiel van de leerlingen. Belangrijke aspecten zijn: - een intense voorbereiding op de eerste stage; - kennismaking met de verschillende stageoorden (onder meer tijdens de introductiedagen); - een intense begeleiding: het is meer dan aanleren en doceren; het is een 'naast de leerling staan' (zie verder Stagebegeleiding); - in het begin: het accent leggen op niet-complexe situaties, zodat schoolse gegevens makkelijker kunnen worden getransfereerd naar stagesituaties; - geleidelijk aan ruimte bieden voor nieuwe situaties, voor het ontwikkelen van een eigen stijl; - het zoeken naar leermomenten; deze nadien evalueren en remediëren (zie verder Evaluatie). Als uitgangspunt voor de stage geldt: - het participeren van de stagiair in de stageoorden staat op de eerste plaats ten dienste van het leerproces; - de leerling staat centraal in het opdoen van praktijkervaringen, waarbij tevens de ontwikkeling van de persoonlijkheid en de sociale vaardigheden belangrijk zijn;
Stages D/1998/0279/029
142
Organisatiehulp 3de graad BSO
- de leerling moet leren zelfstandig zijn leerproces te sturen en te evalueren door hem medeverantwoordelijk te stellen voor zijn persoonlijke leerdoelen.
5.2
Stagementor - Stagebegeleider
Door de stagegever wordt een personeelslid als stagementor aangeduid. De mentor is de verbindingspersoon tussen de stageplaats en de stagebegeleider. De stagementor staat in voor de continuïteit van de begeleiding, neemt deel aan de evaluatie en is bereid om voldoende feedback te geven. In kleine ondernemingen is het mogelijk dat de stagegever tegelijkertijd stagementor is. De leraar-stagebegeleider moet zich als hoofddoel stellen: het scheppen van zodanige praktijksituaties dat de leerling de vooropgestelde stagedoelen (van de leerperiode) kan bereiken. Dit begeleiden is een deeltaak, die in eerste instantie het best gebeurt door stagebegeleiders die met de stagiair vertrouwd zijn en die weet hebben van zijn/haar vorderingen in het leerproces.
5.3
Stagebegeleiding
De kwaliteit van ervaringsleren wordt sterk bepaald door de kwaliteit van de stagebegeleiding. Een goede begeleiding vereist van de stagebegeleider/stagementor een voortdurende positieve ondersteunende houding en een persoonlijke interesse voor de leerling. Dit veronderstelt vier belangrijke attitudes: positief aanvaarden, empathie, echtheid en concreetheid. Het gaat hier niet om een techniek maar om een wijze van zijn, die de hele persoon doordringt. In overleg met de collega's is het aangewezen om aan de hand van het volgend overzicht een keuze te maken uit de onderscheiden vormen van begeleiding en zich uit te spreken over de aard en de kwaliteit van de stagebegeleiding. Binnen deze ordening zijn enkel die vormen van stagebegeleiding opgenomen die in aanmerking komen voor deze leerlingen in deze studierichting. Het ordenigscriterium dat hier wordt gehanteerd, is de afstand van waarop de stagebegeleiding gebeurt. 5.3.1
Directe begeleiding op de stageplaats/werkvloer
Onthaal en introductie Doel: Verwelkomen van de stagiair + wegwijs maken in de stage en het stageoord (medewerkers, gebouwen, uitrusting, praktische info, e.d.). Door: Stagebegeleider (als daarvoor voldoende tijd en ruimte is). Stagementor Demonstratie en samen-doen Doel: Directe ondersteuning door middel van voortonen of samen-doen van bepaalde vaardigheden, technieken, activiteiten. Door: Stagebegeleider Stagementor/andere personeelsleden van de stageplaats
Stages D/1998/0279/029
143
Organisatiehulp 3de graad BSO
Coaching Doel: Het verbeteren van de vakbekwaamheid op basis van voortdurende zelfreflectie en feedback op het eigen professioneel handelen. De leersituatie van de stagiair staat centraal en er is sprake van een van tevoren bepaald leerdoel (afgesproken met de stagiair). Essentieel is de observatie op de werkvloer; de coach verzamelt op directe wijze gegevens over het handelen van de stagiair. Er wordt gewerkt met een voorgesprek, een concrete observatie en een nabespreking. Door: Stagebegeleider Stagementor 5.3.2
Begeleiding op zekere afstand van de stageplaats/werkvloer
Stagevoorbereiding (onder meer tijdens de stage-uren en de introductiedagen) Doel: Stagiair informeren over doelstellingen, verwachtingen vanuit de opleiding en het stageoord, evaluatiemodaliteiten en -criteria, stageverloop, praktische zaken, en dergelijke Stagiair mentaal voorbereiden en geruststellen (duidelijkheid verschaffen). Door: Stagebegeleider Methodische werkbegeleiding (onder meer tijdens de stage-uren) Doel: Het in groep helpen oplossen van problemen en vragen waarmee stagiairs op stage worden geconfronteerd. Concreet betekent dit dat op school een groepje stagiairs onder leiding van de stageleraar stage-ervaringen en -problemen in communicatie brengt, met de bedoeling mekaar te ondersteunen door het geven van feedback. Door: Stagebegeleider Begeleidingsgesprekken Doel: Het opmaken en het in bespreking brengen van een bilan, een tussentijdse sterktezwakte-analyse (evaluatie) tegen de achtergrond van de stagedoelstellingen die vooraf door alle betrokkenen gekend zijn. De stagiair wordt hierbij gestimuleerd om het evaluatiegesprek zelf te sturen (zelfevaluatie). De bespreking is een triade stagebegeleider - stagementor - stagiair. Door: Stagebegeleider Stagementor 5.4
Stageactiviteiten
Naast de specifieke doelstellingen per stageplaats, maakt men best een activiteitenplanning op per stageplaats en per leerjaar. Deze activiteitenplanning moet in overeenstemming zijn met de algemene en beroepsgerichte stagedoelstellingen. De diverse stageactiviteiten worden vastgelegd door de stagebegeleider en de stagementor in onderlinge afspraak. Er moet gestreefd worden naar het geleidelijk opvoeren van de moeilijkheidsgraad van de stageactiviteiten en naar de diversiteit ervan, zodat alle aspecten van de opleiding aan bod komen. Deze planning is een werkdocument dat met de stagiair moet doorgenomen worden. Hierbij kan de stagiair (onder begeleiding) zelf de individuele doelen leren formuleren (aanstippen). Op de activiteitenlijst worden de stagedoelen die de leerling heeft bereikt, na elke stage ingevuld.
Stages D/1998/0279/029
144
Organisatiehulp 3de graad BSO
5.5 5.5.1
Stage-evaluatie Evaluatie van de stagiair
- Het evalueren mag niet uitsluitend aan de stagementor worden overgelaten. Het is een pedagogische activiteit die tot de verantwoordelijkheid van de stagebegeleider behoort, op basis van het advies van de stagementor. - Vermits evaluatiedocumenten noodzakelijke begeleidings- en beoordelingsinstrumenten zijn, is het belangrijk hieraan ruime aandacht te besteden. Hun gebruik dient bij te dragen tot een gespreide, geïntegreerde evaluatie van de vorderingen van de stagiair. De inhoudelijke opvulling van de evaluatieformulieren en -rapporten moet zo concreet mogelijk zijn. Bij het invullen moet men telkens de beoogde stagedoelen en de corresponderende stageactiviteitenplanning raadplegen. - Het is van essentieel belang om voldoende waarde te hechten aan de zelfevaluatie van de leerling. Hiervoor kan een lijst met aandachtspunten of open vragen worden gebruikt, die de stagiair als handleiding kan gebruiken. Het is een leidraad bij de beschrijving van zijn/haar functioneren, zowel op technisch als relationeel vlak. Bij een mondeling evaluatiegesprek kan de leerling zich gemotiveerd uitspreken over de punten die hij/zij voor zijn verdere ontwikkeling belangrijk acht. - Een tussentijdse evaluatie bevat naast waardeoordeel, ook suggesties ter bevestiging en verbetering van het leerproces. Het evalueren gebeurt best in aanwezigheid van de leerling. Het is belangrijk dat de leerling tijdig terugkoppelingsinformatie ontvangt. - De eindevaluatie of het waardeoordeel over het bereikte verwerkings- en beheersingsniveau van de leerling en het stageleerproces moet gebaseerd zijn op de bevindingen van de stagementor en de stagebegeleider. De mondelinge/schriftelijke evaluatie van de voorbije stageperiode wordt hierin uiteraard verrekend. De eindevaluatie wordt in een globaal geschreven beoordeling uitgedrukt. Ze wordt liefst voorgelegd aan en toegelicht op een teamvergadering, zodat ze als vertrekpunt kan dienen voor de leer- en begeleidingsactiviteiten tijdens de volgende stageperiode. 5.5.2
Evaluatie van de stage als praktijkleersituatie
Het verzamelen van relevante informatie kan als middel worden gebruikt voor het bijsturen van het stageleer- en begeleidingsproces. Dit kan gebeuren via - de stagebespreking tussen de partijen die bij de stage betrokken zijn; - de schriftelijke neerslag van de stage-ervaringen van de stagiair. Uit deze gedachtewisseling en de schriftelijke gegevens kunnen suggesties groeien, omtrent wijzigingen die aan de organisatie en de uitvoering van de stage zouden moeten worden aangebracht.
Stages D/1998/0279/029
145
Organisatiehulp 3de graad BSO