VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS

MULTIMEDIATECHNIEKEN Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

Licap - Brussel D/1998/0279/038

september 1998

INHOUD

LESSENTABEL

....................................................

4

ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

5

PV PRAKTIJK/STAGES GRAFISCHE TECHNIEKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

15

TV GRAFISCHE TECHNIEKEN Multimediatechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

26

TV GRAFISCHE TECHNIEKEN Toegepaste informatica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

57

Complementair gedeelte TV GRAFISCHE TECHNIEKEN Toegepaste informatica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

75

D/1998/0279/038

3

Multimediatechnieken 3de graad TSO

LESSENTABEL

1ste lj.

MULTIMEDIATECHNIEKEN TSO

1

Basisvorming AV AV AV AV AV AV AV

Godsdienst Aardrijkskunde Frans Geschiedenis Lichamelijke opvoeding Nederlands Wiskunde

2de lj.

12

12

2 1 2 1 2 2 2

2 1 2 1 2 2 2

2

Optie

2.1

Studierichting (fundamenteel gedeelte)

20

20

AV AV PV TV

1 2 4 13

1 2 4 13

4

4

2.2

Duits Engels Praktijk/Stages Grafische technieken (x) Grafische technieken Multimediatechnieken (x) Toegepaste informatica (x)

Complementair gedeelte: maximum

12 1

12 1

- Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de derde graad. - Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. - Pedagogische aanbevelingen: AV Engels 1• 1• AV Frans 1• 1• AV Nederlands 1• 1• TV Grafische technieken Toegepaste informatica (x) 1• 1•

(x) (•)

Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen. Deze aanduiding staat voor uitbreiding van het aantal lesuren voorzien in de basisvorming of in het studierichtingsgedeelte.

Lessentabel D/1998/0279/038

4


MULTIMEDIATECHNIEKEN Derde graad TSO ALGEMEEN DEEL

In voege vanaf 1 september 1998

D/1998/0279/038

Algemeen D/1998/0279/038

5


INHOUD

1

ALGEMENE INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

7

2

STUDIEPROFIEL - STUDIENIVEAU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10

3

BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

10

4

ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

11

5

ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . .

11

6

EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

12

7

MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13

Algemeen D/1998/0279/038

6


1

ALGEMENE INLEIDING

De grafische industrie is tijdens de laatste vijf jaar grondig van uitzicht veranderd en dit veranderingsproces gaat versneld en ongewijzigd door. De traditionele grafische industrie bestaat nog steeds zoals voorheen. De markt van de gedrukte informatie groeit nog steeds, maar deze industrie is van een zuiver grafische industrie verruimd naar een media- en communicatie-industrie. Dat wil zeggen dat de grafische industrie naast klassieke gedrukte informatie ook digitale/elektronische of niet-gedrukte informatie produceert of begint te produceren. De samenstelling van de grafische industrie bestaat uit erg van elkaar verschillende soorten bedrijfstypes, die elk hun specifieke eisen stellen aan hun werknemers en aan afgestudeerde kandidaat-werknemers. Het spreekt vanzelf dat de verschillende bedrijfstypes, die in de grafische industrie voorkomen, hun invloed hebben op de grafische studierichtingen. De grafische industrie kan, wat betreft grootteorde, marktgerichtheid of specialisatie, ingedeeld worden in drie grote categorieën: - de één-/tweemansbedrijven en de kleine KMO's; - de middelgrote en grotere KMO's; - de grote grafische bedrijven. Daarnaast zijn er nog grafische functies in niet-grafische bedrijven. Kleine KMO's Deze groep kan ingedeeld worden in twee totaal van elkaar verschillende bedrijfstypes: de klassieke kleine, commerciële grafische bedrijven en de nieuwe hoogtechnologische kleine bedrijven. Kleine, commerciële KMO's De kenmerken van deze vrij talrijke bedrijfjes en bedrijven, en de werknemers die er tewerkgesteld worden, kunnen als volgt getypeerd worden: - bedrijven van 2 tot 10 werknemers; - commerciële drukkerijen die vooral familie- en firmadrukwerk uitvoeren, gericht naar veelzijdigheid in het uitvoeren van klein en niet erg gecompliceerd drukwerk; - deze bedrijven vragen werknemers die een basisopleiding in alle grafische deelprocessen en technologieën genoten hebben, zodat zij een deel van hun globale functie in elk van die deelprocessen kunnen uitvoeren. Deze basisopleiding kan slechts een beperkt karakter hebben door het uitgebreide en complexe geheel aan grafische kennis en vaardigheden. De nadruk ligt hier op een brede inzetbaarheid en soepelheid van de werknemers binnen een relatief eenvoudig opdrachtenpakket, en een geheel aan vrij traditionele werkwijzen (studierichtingen: ‘Grafische technieken BSO en TSO’). Kleine, hoogtechnologische bedrijven Deze kleine, hoogtechnologische bedrijfjes vinden wij in twee richtingen: - de zogenaamde multimediabedrijven; - de digitale drukkerijen of printing-on-demanddrukkerijen. De kenmerken van deze voor de grafische industrie vrij nieuwe bedrijfstypes en de gevraagde werknemers kunnen als volgt omschreven worden: - bedrijven van 3 tot 10 werknemers; - de multimediabedrijven zijn gespecialiseerd in het maken van multimediale elektronische producten, pagina's voor websites of andere niet-gedrukte informatie;

Algemeen D/1998/0279/038

7


- de digitale drukkerijen of printing-on-demanddrukkerijen zijn bedrijven die, op basis van een hoogtechnologische prepressafdeling, volledig digitaal drukken. In dit type bedrijf primeert snelheid van uitvoering en productiviteit in kleine oplagen. Vormingsvereisten voor de werknemers: - voor MM-bedrijven is kennis van de productie van elektronische informatiemedia, de productie van multimediale producten en het maken van websites noodzakelijk (studierichting: ‘Multimediatechnieken TSO’); - voor de digitale drukkerijen is een grondige opleiding in digitale drukvoorbereiding de basis, aangevuld met kennis van meten en controleren van het digitaal gedrukte product (studierichting: ‘Drukvoorbereidingstechnieken TSO’). De middelgrote en grotere KMO's In deze grootteorde van bedrijven vinden we de commerciële grafische bedrijven, die in vier specifieke groepen kunnen ingedeeld worden: - de gespecialiseerde prepressbedrijven: loonzetterijen, fotogravures, prepress-servicebedrijven; - de gespecialiseerde drukkerijen, die geen eigen of slechts een zeer beperkte drukvoorbereiding hebben; - de gespecialiseerde afwerkingsbedrijven (klein in aantal); - de commerciële grafische bedrijven, die zowel over een prepress- als over een druk- en afwerkingsafdeling beschikken. De kenmerken van deze bedrijven kunnen als volgt omschreven worden: - bedrijven van 20 tot 200 werknemers; - deze bedrijven drukken - op familie- en firmadrukwerk in kleine oplagen na - alle commerciële drukwerk, zoals firmafolders, productfolders, catalogi, publicitair drukwerk met veel kleur, jaarverslagen, technische handleidingen, tijdschriften, wetenschappelijke en literaire boekwerken, kunstboeken enzovoort; - in deze bedrijven bestaan strikt gescheiden functies voor drukvoorbereiding (prepress) en voor drukken en afwerken. Vormingsvereisten voor de werknemers: - de nodige vakkennis om drukvoorbereider (prepressoperator) te zijn is nog zeer ruim en zeer algemeen; - de nodige vakkennis om drukker/afwerker te worden is eveneens nog zeer ruim en zeer algemeen; - de eisen die aan ofwel de vakkennis of aan de productiviteit van de werknemers gesteld wordt gaan in de diepte en liggen algemeen heel wat hoger dan de eisen die aan de werknemers van kleine KMO's gesteld worden en waar deze kennis- en vaardigheidseisen meer in de breedte gaan; - de nadruk zal in deze bedrijfstypes liggen, óf op de productiviteit bij repetitief werk, óf vooral op het inzicht, probleemoplossend vermogen, en de zelfstandigheid van de werknemer (studierichtingen: ‘Drukvoorbereidingstechnieken TSO’ en ‘Druk- en afwerkingstechnieken TSO’); - in de gespecialiseerde prepressbedrijven en de commerciële grafische bedrijven begint zich in bijna elk bedrijf een cel te ontwikkelen, die gericht is naar het produceren van niet-gedrukte elektronische producten (studierichting: ‘Multimediatechnieken TSO’). Grote grafische bedrijven Grote grafische productiebedrijven vinden we vooral in de sector van de kranten- en tijdschriftendrukkerijen. Kenmerken van deze bedrijfstypes: - bedrijven van 150 tot 500 werknemers; - volledig gescheiden functies voor drukvoorbereider (prepress) en drukker/afwerker; - in deze bedrijven vinden we functies in twee verschillende richtingen: @ uitvoerende functies in drukvoorbereiding en druk/afwerking voor werk met een repetitief karakter. Hier ligt de nadruk op de productiviteit van de werknemer

Algemeen D/1998/0279/038

8


(studierichtingen: ‘Drukvoorbereiding BSO’ en ‘Druk en afwerking BSO’); @ functies met meer verantwoordelijkheid en inhoud en die reeds een zeker leidinggevend karakter kunnen hebben, waarin denkwerk moet geleverd worden, probleemoplossend en organiserend moet kunnen gewerkt worden (studierichtingen: ‘Grafische wetenschappen TSO’ en ‘Grafische technieken TSO’); - in alle kranten- en tijdschriftendrukkerijen ontwikkelt zich een afdeling die gericht is naar online publiceren van hun publicaties op Internet (studierichting: ‘Multimediatechnieken TSO’). Grafische functies in niet-grafische bedrijven In veel kantoren, handelsfirma's en administraties worden, onder invloed van de grafische mogelijkheden van vroegere kantoortekstverwerkingsprogramma's, de eisen op grafisch gebied, die aan het interne drukwerk en de interne publicaties gesteld worden, vaak hoger gelegd dan vroeger. Voor die functies zoekt men af en toe, tot dikwijls, grafische afgestudeerden. De eisen voor vakkennis en productiviteit, die aan deze werknemers gesteld worden, liggen niet zo hoog als in de echte grafische bedrijven. Er zijn twee types functies in deze niet-grafische bedrijven: - drukvoorbereiding: met lay-out, scannen van eenvoudige beelden, paginaopmaak, printen (studierichtingen: ‘Drukvoorbereidingstechnieken BSO’ en ‘Grafische technieken BSO’); - drukker/afwerker: in niet-grafische bedrijven, die beschikken over een interne drukkerij met kantooroffset (studierichtingen: ‘Druk- en afwerkingstechnieken BSO’ en ‘Grafische technieken BSO’). Multimediatechnieken De grafische industrie verruimt van een zuiver grafische industrie naar een media- en communicatie-industrie, waarbij het begrip communicatie vooral duidt op een veel breder gebied dan alleen maar het gedrukt product als communicatiemiddel. Het gedrukt product zal blijven bestaan, maar zal aangevuld worden met meerdere elektronische producten, die deel uitmaken van wat men 'elektronisch publiceren (electronic publishing)' noemt. Vooral de prepress-sector van de grafische industrie neemt deel aan deze verbreding van de grafische productenrij. Vanuit dezelfde databanken kunnen grafische bedrijven twee productlijnen opzetten: - de lijn van de gedrukte producten; - de lijn van de elektronische, digitale producten. De multimedia- en Internetwereld maakt dus deel uit van de grafische industrie. De huidige studierichtingen van het grafisch onderwijs zijn aangepast aan de klassieke, gedrukte producten van de grafische industrie, maar zijn niet aangepast aan de huidige verbreding naar elektronische producten. In deze nood aan aanpassing is er een sterke vraag naar creatieve technici die met de beschikbare digitale hulpmiddelen niet-gedrukte elektronische producten kunnen ontwerpen en realiseren. De werknemers die de creatie en de productie van deze elektronische producten zullen tot stand brengen, kunnen in twee niveaus ingedeeld worden: - op secundair niveau: ontwerpen en realiseren van Internettoepassingen en van multimediale producten; - op niveau hoger onderwijs: ontwerpen van concepten voor multimediale-producten en informatiestructuren voor Internet. Op secundair niveau zal de leerling dus moeten: - leren omgaan met de volledige digitalisering van zijn grafisch product; - leren omgaan met vormgeving en typografie op een beeldscherm; - leren omgaan met combinaties van het stabiele beeld, het bewegende beeld en geluid;

Algemeen D/1998/0279/038

9


- leren omgaan met interactiviteit in Internettoepassingen en multimediale producten; - zich leren bewegen en leren werken in omgevingen met databanken en netwerken. Als tewerkstellingsmogelijkheden voor deze leerlingen gelden: - de afdeling elektronische producten van middelgrote en grote grafische bedrijven; - publiciteitsagentschappen; - gespecialiseerde firma's voor Internetpagina's, elektronische non-printproducten en multimediaproducenten. In de derde graad ‘Multimediatechnieken TSO’ worden de leerlingen opgeleid om zelfstandig Webpagina's vorm te geven en op te maken en om als graficus een welomschreven taak binnen het geheel van multimediaproductie te kunnen vervullen. Het produceren van multimediale producten is een complex gegeven dat via 'teamwork' totstandkomt. Verschillende specialisten moeten op hetzelfde terrein met mekaar samenwerken: producer, verkoop en marketing adviseur, juristen (gespecialiseerd in technologie en media), investeerders, pers- en mediarelaties, art director, videospecialisten, audio specialisten, schrijvers, content specialisten, grafici en animators ... Het werkverloop bij de productiefase kan op een eenvoudige wijze als volgt voorgesteld worden: 1 scenario, storyboard, draaiboek; 2 video, digitaliseren en editing; 3 audio, digitaliseren en editing; 4 vormgeven, aanmaken van beeld en tekst, aanmaken van animaties; 5 integreren en samenbrengen van alle media; 6 beta-testing. De opleiding Multimediatechnieken in de derde graad TSO leidt leerlingen op voor: - vormgeven, aanmaken van beeld en tekst (punt 4); - integreren en samenbrengen van alle media (punt 5). In een reeds voorzien derde leerjaar van de derde graad zullen de leerlingen zich verder specialiseren in aanmaken van animaties, digitale fotografie, programmatie, datacommunicatie en netwerken. 2

STUDIEPROFIEL - STUDIENIVEAU

De studierichting ‘Multimediatechnieken TSO’ verstrekt een opleiding die leidt naar een specifieke beroepskwalificatie zonder de mogelijkheid op hoger onderwijs uit te sluiten voor zover geen wiskundig-wetenschappelijke voorkennis nodig is. Daarnaast biedt deze opleiding de mogelijkheid tot specialisatie (TSO), navorming op secundair niveau of bijscholing via OSP. 3

BEGINSITUATIE

Deze studierichting bouwt verder op volgende voorkennis uit de tweede graad ‘Grafische technieken TSO’ en ‘Grafische wetenschappen TSO’: - basiskennis en basisvaardigheden in verband met Macintosh computer: besturingssysteem System en gebruikersinterface Finder; - basiskennis en basisvaardigheden in verband met Personal Computer: besturingssysteem Dos en gebruikersinterface Windows; - basiskennis en basisvaardigheden grafische/typografische vormgeving; - basiskennis en basisvaardigheden tekstopmaak.

Algemeen D/1998/0279/038

10


De logische onderbouw voor deze TSO-richting is de tweede graad ‘Grafische technieken TSO’ waarin bovenstaande voorkennis uitgebreid aan bod komt. Leerlingen uit de tweede graad ‘Grafische wetenschappen’ hebben een basisopleiding gekregen op een niveau dat de nadruk legt op het technologisch inzicht en niet op het aanleren van de praktische vaardigheden die eigen zijn aan de grafische beroepen. Alhoewel de meest logische evolutie voor deze leerlingen de derde graad ‘Grafische wetenschappen’ is, zal de instroom van deze leerlingen in de derde graad ‘Multimediatechnieken TSO’ geen noemenswaardige problemen met zich meebrengen. Leerlingen uit andere studierichtingen kunnen instromen mits zij via gedifferentieerde aanpak bijgewerkt worden zodat er in de beginperiode een doorgedreven inhaalbeweging gemaakt wordt. Deze inhaalbeweging moet zo kort mogelijk zijn en omvat basisvaardigheden computergebruik in Macintosh omgeving (gebruikersinterface), basisvaardigheden computergebruik in Windows omgeving (gebruikersinterface), basisvaardigheden in verband met tekstschikking (regelvallen, symmetrie en asymmetrie), basisvaardigheden lettergebruik (leesbaarheid, corpscontrast, oogcontrast, kleurcontrast, gradatiecontrast en letterkeuze), basisvaardigheden grafische vormgeving (kleurenleer en eenvoudige grafische stileringen). 4

ALGEMENE DOELSTELLINGEN

- Een voldoende algemene, culturele en maatschappelijke vorming verwerven zodat de mogelijkheid tot bepaalde hogere studies, specialisaties en bijscholingen mogelijk is. - De multimediale leefomgeving moet geïntegreerd zijn in de leefwereld van de leerling. De leerling moet in staat zijn om met de nieuwe digitale hulpmiddelen te communiceren en kennis op te doen. - Het creatief probleemoplossend denken en handelen ontwikkelen. De leerling moet op creatieve wijze één of meerdere technisch realiseerbare oplossingen kunnen uitwerken waarna, na overleg met de klant, de technische realisatie tot stand moet komen. - Ruime theoretisch-technische en praktische toegepaste informaticavaardigheden verwerven om de vormgegeven digitale producten te kunnen realiseren. - Een ruime belangstelling hebben voor technologische vernieuwingen. - Creatief zijn op vormgevingsgebied. - Bereid zijn zich voortdurend te vormen. - Informatiebronnen kunnen raadplegen, informatie kunnen selecteren en de juiste informatie kunnen verwerken. - In teamverband kunnen werken. - Gestructureerd zelfstandig kunnen werken met een voldoende productiviteit en met oog voor de ethische en de bedrijfseconomische aspecten van zijn product. - Voldoende taalvaardig zijn zodat de toegang tot technische informatie mogelijk is. 5

ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN

Integratie van het leerplan in de tijd Dit leerplan wordt aangeboden als een graadleerplan. Dit met de bedoeling de scholen een zo ruim mogelijke pedagogische vrijheid te laten om de leerinhouden te spreiden over beide leerjaren. Werken met graadleerplannen veronderstelt een degelijke vakgroepwerking binnen de school. De vrijheid die een graadleerplan biedt mag niet leiden tot individualisme. Regelmatig overleg tussen de betrokken vakleraren en de afdelingsverantwoordelijke is hierbij absoluut noodzakelijk. Aangezien leerlingen binnen eenzelfde studierichting de mogelijkheid moeten hebben om over te stappen naar een andere school is het toch aangewezen in grote lijnen een bepaalde logische volgorde aan te houden in de verschillende scholen. Als aanbeveling geldt hier het volgende:

Algemeen D/1998/0279/038

11


- het Internetgedeelte moet in de derde graad volledig afgerond zijn. In een derde leerjaar van de derde graad wordt daar niet dieper op ingegaan. Naar complexiteit is het ook het eenvoudigste gedeelte. Vanuit deze optiek is het logisch om het Internetgedeelte, geïntegreerd met het werken met beide gebruikersinterfaces, vooraan tijdens de opleiding te plaatsen; - aangezien databasetoepassingen gemakkelijk geïntegreerd kunnen worden binnen Internetomgeving is het ook aanbevolen om ervoor te zorgen dat het gedeelte database tijdens het eerste leerjaar aan bod komt in de lessen TV Toegepaste informatica. Scholen die het complementair uur TV Toegepaste informatica inrichten hebben hier meer ruimte om dit naar hun wensen te organiseren; - de praktijk (PV Grafische technieken) kan vanuit het leerplan geen problemen hebben om deze opzet te volgen. Integratie van theorie en praktijk Men streeft naar zinvolle vormen van integratie. Dit veronderstelt een intense en blijvende coördinatie tussen de verschillende vakken en de afdelingsverantwoordelijke. Het is aangewezen volgende integratievormen in te bouwen: - integratie van TV Multimediatechnieken, TV Toegepaste informatica en PV Grafische technieken: een eerste vereiste is daarbij dat de leerinhouden van de technische vakken en praktijk op elkaar afgestemd dienen te zijn, in dit leerplan is hiertoe een aanzet gegeven; - integratie van de technische vakken, de praktijkvakken en de talen: in multimediale omgeving, zeker wat Internet betreft, is talenkennis van groot belang. Vanuit de Vlaamse situatie is het noodzakelijk producties te kunnen opzetten in beide landstalen (bv. tweetalige Websites). In Internetomgeving moet men een voldoende basiskennis van het Engels bezitten om de beschikbare informatie op een zinvolle wijze te kunnen verwerken. Het wereldwijde aspect van Internet brengt ook met zich mee dat regelmatig Engelstalige projecten opgezet worden. Ook vanuit het bedrijfsleven (beroepsprofielen) wordt gevraagd aan de talenopleiding voldoende aandacht te geven. Anderzijds moet tijdens de taallessen het Internetaspect van de opleiding voldoende benut worden als verrijkend element (denken we hier bijvoorbeeld als bron van informatieverwerving); - projectwerking: het lessenrooster wordt hierbij gedurende een korte periode onderbroken waarin de leerlingen een bepaald onderwerp uitwerken. Het accent ligt hier vooral op het verwerven van attitudes en vaardigheden; - ruimtelijke integratie: om een reële werksituatie te benaderen en om voldoende ruimte te laten voor het inoefenen van praktische vaardigheden wordt minimum 3/4 van de leerstof TV en PV gegeven in een praktijklokaal. Teamwerking De leraren dienen als team op te treden in de omgang met de leerlingen. Dit betekent dat: - de leraren de einddoelen formuleren, rekening houdend met het profiel van hun leerlingengroep; - de leraren samen de pedagogisch-didactische aanpak bespreken. Aansluiting met het bedrijfsleven Om zich een reëel beeld te vormen van de arbeidswereld moeten de leerlingen daar progressief naartoe worden begeleid en moet er een optimale aansluiting worden gerealiseerd tussen de opleiding in de school en het bedrijfsleven. Vervolmakingsmogelijkheden De leerlingen moeten geïnformeerd worden over de mogelijkheden van beroepsvervolmaking en persoonlijke vorming.

Algemeen D/1998/0279/038

12


6

EVALUATIE

In zijn taak als didacticus heeft de leerkracht een plannings- en voorbereidingstaak: hij zet, in samenspraak met de afdelingsverantwoordelijke, het leerplan om in een jaarplanning. De verschillende leerinhouden en doelstellingen zet hij om in een aangepast didactisch proces. De leerkracht heeft ook een beoordelingstaak: hij moet de kennis, de vaardigheden en de attitudes van de leerlingen objectief evalueren in functie van de doelstellingen. Een verantwoorde evaluatie vertrekt van duidelijk geformuleerde en operationele lesdoelstellingen. Een leerkracht die zijn evaluatie ernstig wil opvatten, moet zich bewust zijn van de verschillende doelstellingen die hij minimaal moet bereiken om tenslotte aan het studieprofiel te beantwoorden. In het totale toetsingsmechanisme moet de leerkracht aandacht hebben voor de permanente evaluatie (het dagelijks werk), voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. Binnen het evaluatiesysteem neemt de geÏntegreerde proef een speciale plaats in. De geïntegreerde proef die tijdens het tweede leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes gericht op de beroepsactiviteit evalueren. De geÏntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, een beroeps- en een realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het tweede leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De aanstelling van een beoordelingsjury, die voor de helft uit deskundige buitenstaanders moet bestaan, dient ook in het begin van het schooljaar te gebeuren. 7

MINIMALE MATERIELE VEREISTEN

De minimale materiële vereisten worden per vak volgens de rubrieken 'hardware', 'software' en 'andere' aangeboden. Het is aan de scholen deze in één of meerdere vaklokalen, al dan niet geïntegreerd, te realiseren. PV Digitaal ontwerpen Hardware - Lokaal netwerk - 1 computer (bij voorkeur Macintosh PowerPC) per 3 leerlingen - 1 vlakbedscanner voor Multimediale toepassingen per 6 computers - 1 tekentablet per computer - 1 kleurenprinter (inktjet is voldoende), aangesloten op het netwerk - Mogelijkheid om Internet- en multimediale toepassingen te tonen Software - Recente Windowsversie of Systeem 8 (bij voorkeur Systeem 8) - Software om Internet- en multimediale toepassingen te tonen - Software voor digitaal ontwerpen (bv. Illustrator) - Scansoftware Andere - Schetslokaal - 1 ruime tekentafel per leerling - 1 lichttafel per 2 leerlingen - Lay-out-markers - Kopieerapparaat

Algemeen D/1998/0279/038

13


TV Multimediatechnieken Hardware - Internetaansluiting - Projectiesysteem voor Internet- en Multimediale toepassingen - Lokaal netwerk, bij voorkeur Intranet - 1 Macintosh PowerPC, met cd-rom drive, audio- en videomogelijkheden per leerling bij de Macintosh toepassingen - 1 Windows MultimediaPC met cd-rom drive, audio- en videomogelijkheden per leerling bij PC toepassingen - 1 vlakbedscanner voor multimediale toepassingen per 6 computers, aangesloten op het netwerk - 1 kleurenprinter (inktjet is voldoende), aangesloten op het netwerk - 1 Macintosh met videokaart - Opslagmedium (extern met snelle toegankelijkheid (bv. fast SCSI), aangesloten op het netwerk - CD-schrijver Software - Projectiesoftware - Netwerksoftware, bij voorkeur Intranet - Systeem 8 - Recente Windowsversie - Scansoftware - E-mail software voor beide platformen - FTP-software voor beide platformen - Software voor discussieforum voor beide platformen - Software voor babbelbox voor beide platformen - Uitbreiding: software voor Telnet voor beide platformen - Online (beide standaardpakketten) en offline bladerprogramma voor beide platformen - Web-editor voor beide platformen - Eenvoudige teksteditor op beide platformen - Beeldbewerkingssoftware voor beide platformen - Software voor het digitaliseren van audio en video (zeker voor Macintosh) - Compressiesoftware voor beide platformen - Software voor lineaire montage (zeker voor Macintosh) - Software voor interactieve montage (zeker voor Macintosh) Andere - 1 digitale camera voor multimediale toepassingen - 1 audiorecorder met weergavemogelijkheid - 1 videorecorder met weergavemogelijkheid - 1 ruime werktafel en zitplaats per leerling TV Toegepaste informatica Hardware - Lokaal netwerk - 1 Windows PC per 2 leerlingen - Projectiesysteem - Laserprinter aangesloten op het lokale netwerk Software - Recente Windowsversie - Netwerksoftware - Tekstverwerker - Rekenblad - Database

Algemeen D/1998/0279/038

14


MULTIMEDIATECHNIEKEN Derde graad TSO PV PRAKTIJK/STAGES GRAFISCHE TECHNIEKEN Eerste leerjaar: 4 uur/week Tweede leerjaar: 4 uur/week


D/1998/0279/038

Praktijk/Stages D/1998/0279/038

15


INHOUD

1

BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

17

2


17

3

ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

17

4

EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

17

5

LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

18

BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

25

6


16


1

BEGINSITUATIE

Een aantal leerlingen komt uit de tweede graad ‘Grafische technieken TSO’ of ‘Grafische wetenschappen TSO’. Deze leerlingen bezitten de nodige voorkennis. De leerlingen die uit andere studierichtingen komen dienen via gedifferentieerde aanpak en in samenspraak met TV Multimediatechnieken worden bijgewerkt op het vlak van volgende vaardigheden: - basisvaardigheden computergebruik in Macintosh omgeving (gebruikersinterface) en/of Windowsomgeving (gebruikersinterface); - basisvaardigheden in verband met tekstschikking (regelvallen, symmetrie en asymmetrie); - basisvaardigheden lettergebruik (leesbaarheid, corpscontrast, oogcontrast, kleurcontrast, gradatiecontrast en letterkeuze); - basisvaardigheden grafische vormgeving (kleurenleer en eenvoudige grafische stileringen). 2


- De leerling moet, rekening houdend met een bestaand scenario, Internetproducten op een creatieve wijze zelfstandig vorm kunnen geven, rekening houdend met de gemaakte afspraken in verband met de technische realisatie. - De leerling moet, rekening houdend met een bestaand scenario, eenvoudige multimediale producten op een creatieve wijze zelfstandig vorm kunnen geven, rekening houdend met de gemaakte afspraken in verband met de technische realisatie binnen de grenzen van het in de in de algemene inleiding beschreven productieproces. - De leerling moet bij het vormgeven de moderne technologische hulpmiddelen geïntegreerd kunnen aanwenden. De digitalisering van zijn product en het gebruik van digitale hulpmiddelen moet van bij het concept realiteit zijn. - Internetstructuren en multimediale producten visualiseren. - Inzicht in kleur en kleurtoepassingen realiseren in beeldschermomgeving. - Digitale hulpmiddelen bij het realiseren van ontwerpen voor Internetstructuren en multimediale producten gebruiken. 3

ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN

- Werken naar een maximale integratie met TV Multimediatechnieken en TV Toegepaste informatica. - Vakoverschrijdend aan dezelfde producten werken waar mogelijk. 4

EVALUATIE

- Wanneer het leerplan, in samenspraak met de afdelingsverantwoordelijke, omgezet is in een jaarplanning is het de taak van de leerkracht de verschillende leerinhouden en doelstellingen om te zetten in een aangepast didactisch proces. - Als beoordelingstaak moet de leerkracht de vaardigheden, de attidudes en het inzicht in eigen technischtheoretisch handelen van de leerlingen objectief evalueren in functie van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. - In het totale toetsingsmechanisme moet de leerkracht bijzondere aandacht hebben voor de permanente evaluatie tijdens de lessen, voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens.


17


- Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. - Waar vakoverschrijdend gewerkt is het wenselijk dat alle betrokken leraren samen evalueren. 5

LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, DIDACTISCHE MIDDELEN

(U) staat voor uitbreiding.


18



Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN

1 1.1

1.2

LEERINHOUDEN Waarnemingstekenen/methodisch schetsen

- Geometrische figuren, verschillend van grootte, stand en verhouding tekenen. - Geometrische figuren vlot arceren met de vrije hand. - Met bovenstaande elementen verzorgde schikkingen realiseren. - Eigen creatieve oplossingen realiseren. - Geometrische volumes, verschillend van grootte, stand en verhouding met verschillende technieken in perspectief weergeven. - Eigen creatieve oplossingen realiseren.

Basis - Geometrische figuren met de vrije hand: • wisselend van grootte • verschillende standen • schikking • arcering • verhoudingen Perspectief - Technieken om geometrische volumes in perspectief weer te geven

1.4

- Schaduwvorming weergeven bij geometrische volumes, verschillend van grootte, stand en verhouding bij verschillende belichting. - Een aantal verschillende technieken voor schaduwweergave toepassen. - Eigen creatieve oplossingen realiseren.


- Een geschikte positie ten opzichte van het onderwerp kiezen. - De plaats van de ooglijn en de hoek van het perspectief bepalen. - Een goede bladschikking maken.

- Analytisch schetsen met aandacht voor volumeweergave. - Wekelijks inoefenen, taken, - Van eenvoudige naar complexere modellen. - Creatief omgaan met tekenmaterialen: potlood, kleurpotloden, waterverf, markers en andere stiften. - Grondig inoefenen.

- Verscheidenheid aan opstellingen. Aandacht voor standpunt ten opzichte van de objecten.

19

1.3

DIDACTISCHE WENKEN

Schaduw - Technieken om schaduw weer te geven bij geometrische volumes

- Sterke kunstmatige belichting en natuurlijk omgevingslicht. - Met verschillende materialen werken. - Spelen met belichting. Schaduw als compositorisch element.

Natuurstudie - Afstand tot het onderwerp - Ooglijn en richting van het onderwerp ten opzichte van de ooglijn - Plaats van de globale vorm op de drager: • aanduiden van uiterste punten • aanduiden van de begrenzende lijnen

- Richtingen opzoeken met behulp van een potlood en een denkbeeldige horizontale of verticale lijn. - Aandacht voor de witruimtes in een compositie.


Nr.

1.5


LEERINHOUDEN

- Meten met potlood en duim. - Een tekening schetsend opbouwen, ordenen en structureren. - Accenten aanduiden en weergeven door middel van licht en schaduw. - Een textuur weergeven.

- Opmeten van hoogte, breedte en verhoudingen - Analyseren van het onderwerp naar grote vlakken en kleinere delen - Uitwerken en afwerken met weergave van licht en schaduw in kleur of zwart-wit - Keuze van het geschikte tekenmateriaal en drager

- Verschillende lettertypes herkennen en weergeven met aandacht voor detail en stijlkenmerken. - Zelfstandig een verantwoorde letterkeuze maken voor toepassing in verschillende digitale producten.

20

- Eigen creatieve oplossingen realiseren.

2 2.1


2.2

Lettertekenen - Verschillende niveaus van detailweergave bij letterschetsen - Letterherkenning naar vormeigenschappen (verdieping van de leerstof uit de tweede graad): • nationale schriften • mediaevaltypes en Bodoni's • schreefloze gelijkledigen (soepele en geometrische) • Egyptiennes en Clarendons • schriften drukletterfantasieën - De verschillende letterstijlen en hun toepassingsgebieden in Internet- en Multimediale omgeving

DIDACTISCHE WENKEN - Meten met potlood en met gestrekte arm. - Wijzen op boven-, zij- en onderkant. - Structuurweergave en karakter of uitstraling van het onderwerp. - Toonwaarden of gradaties.

- Grondig inoefenen. - Geen historische classificatie maar wel classificeren op vorm. - Stijlkenmerken koppelen aan gevoelswaarde. - Goede en slechte voorbeelden bekijken.

- Producten bekijken en evalueren. Langzaam groeien naar eigen creatieve oplossingen.

Ontwerptechnieken - Diverse tekenmaterialen hanteren met aandacht voor latere reproductie op scherm. - Eigen creatieve oplossingen realiseren. - Papiersoorten kiezen in functie van presentatie en digitale invoer.

Tekenmaterialen - Diverse potloden, waterverf, markers en andere stiften, penselen, latten, passer, tekenmallen, lijm, kleefstift, tape, schaar, breekmes ... Dragers - Diverse papiersoorten.

- Verscheidenheid inbouwen gedurende de ganse opleiding.

- In verband brengen met latere digitale verwerking.


Nr. 2.3

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Hedendaagse hulpmiddelen zoals kopieerapparaat, computer, printer, gebruiken. - Gericht omgaan met documentatie, deze bestuderen, evalueren en verwerken.

3 3.1

3.2

21

3.3

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

Andere hulpmiddelen - Kopieerapparaat, computer, printer,

- Integreren in de opleiding.

- Documentatie

- Een aantal opdrachten waarbij de leerlingen zich moeten documenteren inlassen.

Visualiseren van multimediale producten - Ideeën visualiseren en presenteren. - Eigen creatieve oplossingen realiseren. - Studies maken van frame lay-out. - Hoofdpagina's, introductiepagina's en louter informatieve pagina's in de vormgeving opnemen met aandacht voor eenheid van stijl. - Ontwerpen en weergeven van buttons. - Visualiseren wat wel en niet aanklikbaar is. - Met beperkte kleurvlakken en lijnen een idee weergeven van het te gebruiken fotomateriaal. - Achtergronden voor scrol- en andere pagina's ontwerpen en uitvoeren. - Banners ontwerpen en presenteren. (U) - Bestaande elementen in banners opnemen. (U) - Een goede lay-out maken met duidelijke en evenwichtige combinatie van tekst en beeld. - Producten visualiseren.


- Illustratiemateriaal voor uiteenlopende stilstaande doeleinden realiseren. - Eenvoudige en complexere grafische stileringen in functie van het product maken.

Ideeschetsen - Wat en doel

- Wijzen op het belang van ideeschetsen.

Frame lay-out - Hoofdpagina of introductiepagina - Informatieve pagina - Scrolpagina. - Formulieren - Buttons/icoontjes

- Gezamenlijke oefeningen realiseren met de leerkracht TV Multimediatechnieken. - Vakoverschrijdend werk inlassen gedurende de ganse opleiding (PV Grafische technieken, TV Multimediatechnieken en TV Toegepaste informatica). - Creativiteit stimuleren. - De leerling leren zijn keuze te verantwoorden.

- Hyperlinks - Visualiseren van fotomateriaal - Achtergronden - Banners

(U)

- Specifieke oefeningen.

- Tekst en beeld (illustratie) Illustratiechnieken - Verwerken van verschillende stijlen en technieken - Textuurweergave - Soorten illustraties en hun functie - Grafische stilering (verdieping van de leerstof uit de tweede graad)

- Resultaten van het waarnemingstekenen grafisch verwerken. - Modellen bekijken en evalueren. - Grafische stilering grondig inoefenen.


Nr. 3.4

3.5


LEERINHOUDEN

- De stappen van een scenario met enkele schetsen uitbeelden. - Het verloop van een draaiboek in illustraties omzetten. - Tabellen visualiseren. - Grafieken visualiseren.

(U)

3.6

22

- Rekening houden met de verschillende problemen in verband met het overbrengen van de stijl van bestaande grafische producten naar beeldschermomgeving en Internet bij het digitaal vormgeven. - De mogelijkheden van PDF omschrijven. (U) - Een meertalig project vormgeven.

Draaiboek/scenario - Methode

Tabellen en grafieken - Soorten en toepassingsgebieden Een bestaand product op Internet plaatsen (bv. huisstijl) - Fontproblematiek - Kleurproblematiek - Stramien in dynamische omgeving - Afmetingen van het scherm - Aanpassen van logo's ... - Aanpassen aan de structuur van de Site (lineaire structuur, vertakte structuur, Web structuur) - Mogelijkheden met PDF (U)

DIDACTISCHE WENKEN - Vakoverschrijdend werken met leraren TV. - Voldoende tijd aan besteden, wijzen op het belang van een goede voorbereiding. - Presentaties voor de klant laten maken. - Verschillende grafieken en toepassingsgebieden analyseren.

- Een aantal specifieke oefeningen, waar deze problematiek aan bod komt, inlassen. - Vakoverschrijdend werken naar realisatie met leerkracht TV Multimediatechnieken.

- Taalversies 4 4.1


4.2

Kleur - Additieve en subtractieve menging schematisch voorstellen en toelichten. - Formuleren in welke kleuromgeving men werkt. - Praktisch omgaan met de begrippen resolutie, bitdiepte, pixel en Bezier. - Een optimale kleurkeuze realiseren in verband met de leesbaarheid op beeldscherm.

Additieve en subtractieve menging - Wat en toepassingsgebieden (verdieping van de leerstof uit de tweede graad) Beeldschermkleuren - Resolutie en bitdiepte. - Pixel en Bezier - Kleur en leesbaarheid

- Grondig inzicht ontwikkelen naar beide kleuromgevingen.

- Grondig inzicht. - Voorbeelden vergelijken.


Nr.


4.3 - Op een bewuste wijze kleur gebruiken in het ontwerp, rekening houdend met de latere verwerking naar beeldschermtoepassingen. 4.4

- Dieptewerking realiseren met kleurtoepassingen.

5 5.1

23

5.2

LEERINHOUDEN Kleurcontrasten (verdieping van de leerstof uit de tweede graad) - Kleur-tegen-kleurcontrast, licht-donkercontrast, koud- warmcontrast, complementaircontrast, simultaancontrast, kwaliteitscontrast, kwantiteitscontrast. Ruimtelijke werking van de kleuren - Kleur en dieptewerking.

DIDACTISCHE WENKEN



Digitaal ontwerpen - Een vlakbedscanner gebruiken bij het ontwerpen. - Vlot met besturingssysteem en bestandsbeheer omgaan bij het ontwerpen. - Een tekentablet gebruiken bij het ontwerpen. - Een kleurenprint maken. - Een kopieerapparaat gebruiken bij het ontwerpen. - Verschillende ontwerpen via scanner (overtrekbestanden) voorbereiden voor verdere digitale verwerking met een tekenprogramma. - Verschillende ontwerpen digitaal realiseren met tekenprogramma. - Het programma opstarten en afsluiten.


- De verschillende zwevende paletten gebruiken.

Apparatuur - Scanner - Computer (Macintosh of PC) - Tekentablet - Kleurenprinter - Kopieerapparaat

Software - Scanprogramma - Tekenprogramma: • opstarten en afsluiten van het programma • de paletten: - gereedschapspalet, lagenpalet, infopalet, specificatiespalet, verlooppalet, tekenpalet, ali-neapalet ...

- Vlakbedscanner. - Macintosh geniet hier als industriestandaard, naar creatief ontwerpen, de voorkeur. - Voorkeursinstellingen leren gebruiken.

- Scanner als hulpmiddel bij het ontwerpen integreren in de oefeningen. - Minimaal één pakket grondig kunnen gebruiken. - Gezamenlijke realisaties met leerkracht TV Multimediatechnieken en TV Toegepaste informatica. - Het digitaal ontwerpen van bij het begin in de ganse opleiding integreren.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - De verschillende gereedschappen gebruiken.

- In de menustructuur werken. - De verschillende technieken toepassen.

24

- Met tekentablet en drukgevoelige pen verschillende ontwerpen realiseren. - De digitale realisaties in de juiste bestandsformaten opslaan voor Internet en multimediale toepassingen.

LEERINHOUDEN • de gereedschappen: - selectiegereedschappen, handje en vergrootglas, tekengereedschappen, meetgereedschappen, tekstgereedschappen, transformatiegereedschappen, objectspecificatiegereedschappen, verloop- en overvloeigereedschappen ... • de menustructuur • technieken: - knippen en verbinden, ruimtelijke vormen, pespectief, spiralen, regelmatige patronen, vormen in elkaar haken, selectietechnieken, samengestelde maskers, overlaptechnieken, kleurverlopen, opstartdocumenten ... • gebruik van het tekentablet en de drukgevoelige pen • bestandsformaten.

DIDACTISCHE WENKEN

- Vlot kunnen bedienen.


6

BIBLIOGRAFIE

- DE GROOF, K., Cursus Internet, VISO-KISP, Gent. - DEPOORTER, K., Mogelijkheden om en huisstijl over te brengen naar Internet, Eindwerk EGON GB 1996-97. - GREENBERG, A., GREENBERG, S., Digital Images, Mc Graw-Hill, 1995. - Internet in de praktijk, Stichting Educatieve Omroep Teleac, Utrecht, 1996. - LANDSHEERE, J., Multimedia in de praktijk, Eindwerk EGON GB 1995-96. - The best of, Dogon SA/NV. - Tijdschrift voor Multimedia, Wegener Tijdschriften Groep. - Wegwijzer naar digitaal produceren, AM Nederland en AMI Belgium.


25


MULTIMEDIATECHNIEKEN Derde graad TSO TV GRAFISCHE TECHNIEKEN Multimediatechnieken Eerste leerjaar: 12 uur/week Tweede leerjaar: 12 uur/week


D/1998/0279/038

Multimediatechnieken D/1998/0279/038

26


INHOUD

1

BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

28

2


28

3


28

4

EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

28

5

LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

29

BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

56

6


27


1

BEGINSITUATIE

Een aantal leerlingen komt uit de tweede graad ‘Grafische technieken TSO’ of ‘Grafische wetenschappen TSO’. Deze leerlingen bezitten de nodige voorkennis. De leerlingen die uit andere studierichtingen komen dienen via gedifferentieerde aanpak en in samenspraak met PV Praktijk/Stages worden bijgewerkt op het vlak van volgende vaardigheden: - basisvaardigheden computergebruik in Macintosh omgeving (gebruikersinterface) en/of Windows omgeving (gebruikersinterface); - basisvaardigheden in verband met tekstschikking (regelvallen, symmetrie en asymmetrie); - basisvaardigheden lettergebruik (leesbaarheid, corpscontrast, oogcontrast, kleurcontrast, gradatiecontrast en letterkeuze); - basisvaardigheden grafische vormgeving (kleurenleer en eenvoudige grafische stileringen). 2 -

3

ALGEMENE DOELSTELLINGEN De leerling moet kunnen duiden hoe de wereldwijde communicatie via Internet totstandkomt. De leerling moet vlot met de meest voorkomende Internettoepassingen kunnen werken. De leerling moet de productieprocessen binnen Internet- en WWW-omgeving kunnen omschrijven. De leerling moet inzicht hebben in de structuur van HTML. De leerling moet met de meest gebruikte gebruikersinterfaces (Finder en Windows) kunnen werken en moet voor beide interfaces Internettoepassingen en multimediale producten kunnen ontwikkelen. De leerling moet het multimediale productieproces kunnen omschrijven. De leerling moet algemeen inzicht hebben in het verwerken van digitaal materiaal naar beeldschermtoepassingen. De leerling moet bestaande script en scenario's kunnen lezen en kunnen uitvoeren in Internet en multimediale omgeving. De leerling moet, rekening houdend met een bestaand scenario, multimediale producten op een creatieve wijze zelfstandig vorm kunnen geven en moet deze producten technisch kunnen samenstellen binnen de grenzen van het in de in de algemene inleiding beschreven productieproces. De leerling moet multimediale producten met behulp van een handleiding kunnen verankeren op een drager. ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN

- Werken naar een maximale integratie met TV Multimediatechnieken en TV Toegepaste informatica. - Vakoverschrijdend aan dezelfde producten werken waar mogelijk. 4

EVALUATIE

- Wanneer het leerplan, in samenspraak met de afdelingsverantwoordelijke, omgezet is in een jaarplanning is het de taak van de leerkracht de verschillende leerinhouden en doelstellingen om te zetten in een aangepast didactisch proces. - Als beoordelingstaak moet de leerkracht de vaardigheden, de attidudes en het inzicht in eigen technischtheoretisch handelen van de leerlingen objectief evalueren in functie van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen.


28


- In het totale toetsingsmechanisme moet de leerkracht bijzondere aandacht hebben voor de permanente evaluatie tijdens de lessen, voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. - Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. - Waar vakoverschrijdend gewerkt is het wenselijk dat alle betrokken leraren samen evalueren. 5

LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN, DIDACTISCHE WENKEN


29



Nr.


1 1.1

DIDACTISCHE WENKEN

Internetgebruik

30

- Internet schematisch in een breed historisch perspectief plaatsen. - Dit schema met eigen woorden verduidelijken. - Enkele gevolgen opsommen van de technische evolutie en van de nieuwe technologieën voor de leefomstandigheden van de mens. - Het begrip kennismaatschappij omschrijven. - De rol van Internet binnen de kennismaatschappij omschrijven. - Het begrip communicatiemaatschappij omschrijven. - De rol van Internet binnen de communicatiemaatschappij omschrijven. - Het begrip mediamaatschappij omschrijven. - De rol van Internet binnen de mediamaatschappij omschrijven.


- Het begrip technologiemaatschappij omschrijven. - De rol van Internet binnen de technologiemaatschappij omschrijven. - Het begrip telematica omschrijven. - Multimedia binnen de telematica situeren. - Het begrip multimedia omschrijven. - Internet binnen multimedia situeren. - Het begrip Internet omschrijven. 1.2

LEERINHOUDEN

- De verschillende mogelijke verbindingen schematisch weergeven. - Volgende begrippen omschrijven en situeren in een schema: host-computer, LAN, modem, analoge telefoonlijn, SLIP, PPP, ISDN-lijn.

Wat is Internet? - Korte historiek - Siturering van het Internet:

• de kennismaatschappij • de communicatiemaatschappij • de mediamaatschappij

• de technologiemaatschappij

• de telematica

- http:/www.yahoo.com/Computers_and_Internet/History - Kritisch benaderen, actieve leergesprekken, wijzen op de meerwaarde van Internet. - Volgende zaken aan bod laten komen: • kennisexplosie, hoe zelf kennis opdoen, levenslang leren, zoekstrategieën, analysestrategieën; • bereikbaarheid van personen en informatiebronnen, datatransport, virtuele communicatie; • radio, televisie, gedrukte media, • traditionele media op Internet bekijken, beluisteren en kritisch bespreken bv.: http:/www.yahoo.com/News_and_Media/Newspapers • centrale rol van de computer in de maatschappij (automatisering, vertechnologisering);

• multimedia

• samengaan van telecommunicatie en informatica; • integreren van verschillende media;

• Internet

• telematica en multimediacomponenten.

Toegang tot Internet - Mogelijke verbindingen: • host-computer • via lokaal netwerk (LAN of Local Area Network) • inbellen

- Van het LAN of van een Service Provider. - Met host-computer. - Analoog-digitaal.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - De werking van de telefoon met eigen woorden verduidelijken. - Werking en transmissiesnelheid verduidelijken. - Formuleren en toelichten dat SLIP en PPP de protocols zijn die digitale communicatie via een analoge telefoonlijn mogelijk maken. - Werking en transmissiesnelheid verduidelijken.

31

- Met eigen woorden formuleren wat de kabelverbinding in de toekomst kan betekenen op gebied van snelheid en toepassingsmogelijkheden voor Internet. - De verbinding verbreken en de gevolgen wanneer dit niet gebeurt met eigen woorden verduidelijken. 1.3


- Formuleren en toelichten wat een protocol is. - Het verschil tussen een telecommunicatie en een netwerkprotocol verduidelijken. - Formuleren welke zaken men in een protocol dient vast te leggen. - De definitie van TCP/IP protocol formuleren. - Formuleren wat adressering is en waarom ze nodig is om communicatie via Internet tot stand te brengen. - Formuleren wat een IP-nummer is. - De structuur van een IP-nummer omschrijven en een voorbeeld kunnen geven. - Omschrijven wat een Internet Acces Provider en een Internet Service Provider zijn, waarvoor ze instaan en welke diensten ze aanbieden.

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

- via analoge telefoonlijn:

- Wat gebeurt er bij telefoneren?

- modem - SLIP (Serial Line Internet Protocol) en PPP (Point to Point Protocol)

- Hoe werkt een modem? - Snelheid concreet voorstellen, vergelijkende tabel.

- via ISDN lijn: S

- Hoe verloopt de communicatie via een ISDN lijn.

kabelmodem S I S D N kaart - evolutie: via kabel, sateliet, glasvezel, radiogolven

- Vergelijken met modem en ISDN, schematisch voorstellen.

- Verbreken van de verbinding Communicatie op Internet - Internetprotocol (TCP/IP): • wat is een protocol • soorten: telecommunicatie- en netwerkprotocol • transmissietype en -snelheid, voltage, codeset, foutencontrole • TCP/IP protocol, wat - Adressering • Internet Protocol Nummer (IP-nummer): - wat - structuur - Internet Acces Prvider en Internet Service Provider (ISP): S diensten, account

- Schematisch voorstellen. - Voorbeelden van concrete toepassingen geven.

- Transmission Control Protocol/Internet Protocol. - Vier opeenvolgende cijfers tussen 0 en 256 gescheiden door een punt.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Begrippen omschrijven, structuur voorstellen en voorbeelden geven. - Structuur van bestaande adressen ontleden. - Functie van DNS omschrijven.

1.4

32

1.5

- Het begrip Intranet omschrijven. - De relatie tussen Internet en Intranet leggen en een aantal toepassingsgebieden met eigen woorden toelichten.


- Formuleren wat elektronische post is en welk protocol er bij elektronische post gebruikt wordt. - E-mail toepassingen herkennen op scherm. - Formuleren wat f is en welk protocol er bij ftp gebruikt wordt. - Ftp toepassingen herkennen op scherm. - Formuleren wat we onder discussieforum verstaan en welk protocol er gebruikt wordt. - Discussieforum toepassingen herkennen op scherm. - Formuleren wat we onder babbelbox verstaan en welk protocol er gebruikt wordt. - Babbelbox toepassingen herkennen op scherm. - Formuleren wat Telnet is en welk protocol er bij telnet gebruikt wordt. - Telnet toepassingen herkennen op scherm. - Formuleren wat het Wereld Wijde Web is en welk protocol er gebruikt wordt. - Wereld Wijde Web toepassingen herkennen op scherm.

LEERINHOUDEN

- naam, domeinnaam, subdomein, subsubdomein: @ geografische domeinnamen; be, fr ... @ domeinnamen van organisaties: com, edu ... @ vertalen van de namen naar juiste IPadres: Domain Name Service (DNS) Intranet - Begrip Intranet. - Internettoepassingen binnen een Intranet.

Mogelijkheden op Internet / protocols - Elektronische post (e-mail) • SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) MIME of BINHEX

DIDACTISCHE WENKEN - Aangeboden diensten vergelijken en kritisch evalueren. - Met concrete voorbeelden werken.

- Een Intranet klassituatie is aangewezen gedurende de ganse opleiding (lokaal netwerk dat TCP/IP ondersteunt).

- Demo door de leerkracht.

- Ftp • FTP (File Transfer Protocol)


- Discussieforum • NNTP (Network News Transfer Protocol), SMTP


- Babbelbox • IRC (Internet Relay Chat)


- Telnet • Telnet


- Wereld Wijde Web (WWW) • HTTP (Hypertext Transfer Protocol)



Nr. 1.6

LEERPLANDOELSTELLINGEN - De samenstelling van een e-mailadres verduidelijken en de verschillende onderdelen benoemen. - Het verschil tussen synchrone en asynchrone communicatie verduidelijken en enkele voorbeelden uit de directe leefwereld geven. - Formuleren wat we onder een mailserver en onder een postbus voor elektronische post verstaan. - Een overzicht van de opmaakmogelijkheden met e-mail geven. - Formuleren wat een attachement is en enkele mogelijkheden opsommen.

33

- Volgende informatie uit een e-mail bericht halen en diezelfde informatie in een e-mail bericht opnemen: bestemmeling(en), afzender, datum van verzenden, onderwerp, inhoud, attachements of niet, informatie over de afzender. - Enkele veelgebruikte e-mail programma's opnoemen. - Vlot e-mail ophalen, met en zonder bijlage. - De informatie in een e-mail bericht verwerken. - E-mail aanmaken en versturen met en zonder bijlagen.


- Toegezonden mail beantwoorden. - Een adressenboek aanleggen en e-mail beheren. - Rekening houden met de stijlkenmerken eigen aan de e-mail omgeving.

LEERINHOUDEN Elektronische post - E-mail adres: • samenstelling, at en dot - Asynchrone communicatievorm: • Mail-server, postbus (mailbox) - Opmaakmogelijkheden: • ASCII-tekst (zonder bijlage) • bijlage (attachement): mogelijkheden

- Samenstelling van een e-mail bericht: • hoofd • lichaam • handtekening (signature) - Werken met e-mail: • software: met bladerprogramma (web-browser) en met specifieke programma's • ophalen en lezen (met en zonder bijlage) • e-mail aanmaken en versturen: - gegevens: to, subject, Carbon Copy (CC), Blind Carbon Copy (BCC) - doorsturen via forward • antwoorden op toegezonden e-mail: - via reply • adressenboek en boodschappenbeheer • stijl: informeel, afkortingen, emoticons (smileys), gedragsregels (netiquette)

DIDACTISCHE WENKEN - Naam@domein. - Asynchrone en synchrone communicatie verduidelijken met voorbeelden uit de directe leefwereld. Eventueel vergelijkende tabel opstellen. - Demonstreren via aanmaak van een e-mail adres dat gedurende het schooljaar door de klasgroep kan gebruikt worden. - ASCII-tabel ter informatie meegeven. - Verschillende mogelijkheden (tekstverwerker, rekenblad, databank) tonen. Samenwerking met de leerkracht TV Toegepaste informatica is hier aangewezen. - Bestaande e-mail berichten ontleden.

- Minimum via één browser en één specifiek programma demonstreren. - Grondig inoefenen en concreet gebruiken, bv: • opdachten via mail aan de leerlingen toesturen; • de leerlingen taken via mail laten verzenden; • experimenteren met afstandsleren via mail; • ... - De communicatiemaatschappij in de praktijk brengen bij de opbouw van de lessen. - Met de klasgroep een adressenboek bijhouden en effectief aan boodschappenbeheer doen. - Aandachtspunt gedurende de ganse opleiding.


Nr. 1.7

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Formuleren wat we onder FTP verstaan. - Een vijftal soorten bestanden opsommen die met FTP kunnen opgehaald worden. - De begrippen downloaden, uploaden, FTPserver en anonieme FTP omschrijven. - Een drietal FTP-programma's opsommen. - Formulen dat we met HTML ook bestanden ter beschikking kunnen stellen. - Bestanden ophalen en ter beschikking stellen.

34

1.8

- Formuleren wat we onder nieuwsgroepen verstaan. - Formuleren wat we onder nieuwsgroepen, nieuwslijsten, gemodereerde en ongemodereerde groepen en lijsten, nieuws-server en nieuws-cliënt verstaan. - Formuleren via welke software het werken met nieuwsgroepen en -lijsten gebeurt. - Met eigen woorden de mogelijkheden van het werken nieuwsgroepen toelichten.


- Met eigen woorden de mogelijkheden van het werken met nieuwslijsten toelichten. - Met nieuwsgroepen en -lijsten werken en de bekomen informatie beheren.

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

Ophalen van bestanden - Wat - Mogelijkheden - Begrippen: downloaden, uploaden, FTP-server, anonieme FTP - Software: met bladerprogramma (web-browser) en met specifieke software - FTP versus HTML - FTP gebruiken

Discussieforums - Wat - Begrippen: nieuwsgroepen, nieuwslijsten, gemodereerde en ongemodereerde, nieuws-server en nieuws-cliënt - Software (nieuws-cliënt) - Mogelijkheden van werken met nieuwsgroepen: • categorieën, groepen en subgroepen • reageren op berichten • offline nieuwslezer - Mogelijkheden van werken met nieuwslijsten: • open en gesloten lijsten • inschrijven op lijsten • zelf een bericht sturen - Werken met nieuwsgroepen, nieuwslijsten en ordenen van informatie

- Leerlingen zelf enkele verschillende bestanden laten ophalen en aanbieden. - Minimum via één browser demonstreren. - Tonen. - Grondig inoefenen. - Intergreren tijdens de opleiding. - De communicatiemaatschappij in de praktijk brengen bij de opbouw van de lessen. - Vergelijken met voorbeelden uit de concrete leefwereld. - Demonstreren. - Persoon die bepaalt welke berichten in een nieuwsgroep worden opgenomen = de moderator. - Demo via browser. - Bv. be, comp, alt. - Naar de auteur of naar de groep. - Demonstreren (bv. Free Agent). -

Demonstreren. Demonstreren. Demonstreren. Via browser.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Formuleren hoe een nieuwsgroep opgericht wordt.

1.9

35

1.10

1.11

- Formuleren wat we onder babbelbox (IRC) en onder MUD (Multi-User Dungeon) verstaan. - De begrippen Internet Relay Chat, irc-programma en irc-server met eigen woorden verduidelijken. - Formuleren welke software men nodig heeft bij IRC. - Met eigen woorden toelichten wat de huidige mogelijkheden van IRC zijn en de toekomstmogelijkheden in grote lijnen omschrijven. - In babbelbox-omgeving werken. (U) - Formuleren wat we onder Telnet verstaan. - Formuleren welke software men bij Telnet nodig heeft. - De mogelijkheden van Telnet met eigen woorden omschrijven. - In Telnetomgeving werken. (U) - Met eigen woorden formuleren wat we onder het Wereld Wijde Web verstaan.


- De begrippen WWW-pagina, hypermedia, hypertekst, hyperlinks, adres, URL en bladerprogramma met eigen woorden toelichten.

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

- Een nieuwsgroep oprichten

- Nieuwsgroepen en nieuwslijsten integreren in de opleiding. Effectief van deze zaken gebruikmaken om informatie te bekomen.

Babbelbox - Wat

- IRC en MUD

- Begrippen: Internet Relay Chat, Multi-User Dungeon, irc-programma, irc-server - Software - Mogelijkheden: • vandaag • toekomst: foto's, real-time video ... - IRC gebruiken

- Bv. mIRC

(U)

Telnet - Wat - Software

(U)

- Het inloggen op een andere, op Internet aangesloten computer met loginnaam en paswoord demonstreren indien mogelijk

- Mogelijkheden - Telnet gebruiken

- Whiteboards. - Niet teveel tijd aan spenderen

(U)

Het Wereld Wijde Web - Wat

- Begrippen: WWW-pagina, hypermedia, hypertekst, hyperlinks, adres, URL (Uniform Resource Allocator), bladerprogramma (Webbrowser)

- Niet teveel tijd aan besteden

(U)

- Hypermedia-systeem, 1989, Tim Berbers Lee en Robert Cailliau (CERN) • http://www.cern.ch/CERN/ • HTTP://www.cern.ch/CERN/People/Robert - Hypermedia = hypertekst + multimedia - Demonstreren


Nr.


LEERINHOUDEN

- De meest gebruikte online bladerprogramma's opsommen.

- Software: • online bladerprogramma's

- Formuleren wat offline bladerprogramma's zijn en enkele voorbeelden van toepassingen geven. - Een overzicht van de mogelijkheden van de gebruikte bladerprogramma's geven.

• offline bladerprogramma's

- Met titelbalk, rolmenu's, knoppenbalk, adresregel en directoryknoppen werken. - De schermonderdelen herkennen, benoemen en hun functie met eigen woorden verduidelijken. 36

- De voorkeuren voor venstergrootte, lettertype, lettergrootte en kleur instellen. Multimediatechnieken 3de graad TSO

-

De help-functie gebruiken. Internetpagina's via URL opzoeken. Zoekrobots en hun functies gebruiken. Hyperlinks gebruiken en met de browser op het WWW navigeren. Met beelden en geluid omgaan. Formulieren invullen en hun functie omschrijven. Toelichten bij welke Internettoepassingen men formulieren gebruikt. Een overzicht geven van de stand van zaken in verband met betaalmogelijkheden op het net. Mail ontvangen en versturen. Nieuws ontvangen en posten.

- Mogelijkheden - Werken met online bladerprogramma's: • schermonderdelen: - titelbalk en rolmenu's (pull-downmenu) - knoppenbalk (toolbar) - adresregel (location) - directory-knop - logo - paginascherm - statusregel - security-aanwijzer • voorkeuren: - venstergrootte - lettertype en lettergrootte - kleur • help-functie • zoeken op het WWW: - zoekrobots en Booleaanse functies (and, or, not, ) • navigeren en links • beelden en geluid • formulieren

• betaalmogelijkheden • mail- en nieuwsmogelijkheden

DIDACTISCHE WENKEN - Netscape Navigator en Microsoft Internet Explorer behandelen aangezien beide later in de productiefase zullen gebruikt worden. - http:/www.techwe b. c om/ tools / a gents/ agents.html.body? - Met beide bladerprogramma's. - Netscape Navigator en Microsoft Internet Explorer. - Grondig inoefenen. - Vakoverschrijdende oefeningen inlassen (informatie voor andere vakken zoeken). - Integreren in de opleiding.

- Ontwerp is steeds voor een dynamische omgeving.

- Heropfrissen van leerstof Informatietechnologie uit de eerste graad. - Ook downloaden. - Link leggen met TV Toegepaste informatica (bv. koppelen aan database). - De actualiteit rond betaalmogelijheden (vb. encryptie) volgen en behandelen tijdens de les.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN -

Een thuispagina selecteren. Pagina's bewaren. Html informatie bekijken en bewaren. Printen.

LEERINHOUDEN • • • •

de thuispagina bewaren html informatie bekijken printen

2

Aanmaken van WWW-pagina's

2.1

Productieproces bij het ontwikkelen van WWWpagina's - Conceptuele fase: • idee • doelstellingen • doelgroep • mediakeuze • bepalen van de inhoud • kostprijs (audiovisueel materiaal ...) • timing • plan - Ontwerpfase: • inhoudstabel (draaiboek, stroomschema, flowchart): - waar welke media - schematische voorstelling van de interactiviteit - navigatiehulpmiddelen • bepalen van soft- en hardware • structuur van de pagina • bestandsformaten • vormgeving van de interface

- Een overzicht van het productieproces geven. - De deeltaken binnen het productieproces situeren.

37

- De vaardigheden bezitten om onder begeleiding mee te werken aan het op punt stellen van het stroomschema.


- Met de grafische soft- en hardware werken die nodig zijn tijdens de productiefase. - De structuur van een pagina vormgeven. - Met de verschillende bestandsformaten omgaan. - De interface vormgeven. - De webpagina samenstellen en evalueren of deze voldoet aan het oorspronkelijk ontwerp. - Webpagina's aanpassen. - Het materiaal testen op zijn functionaliteit binnen het ontwerp tijdens de productiefase.

- Productiefase: • verzamelen, verwerken en produceren van het materiaal voor de pagina; • aanpassingen aan het oorspronkelijke ontwerp; • testen.

DIDACTISCHE WENKEN

- Html-code downloaden en offline bespreken.

- Bestaande producten samen met de leerlingen analyseren. - Aandacht geven aan de noodzakelijkheid van teamwerk bij complexere producties (opdrachtgever, projectmanager, domeinexpert, juridisch adviseur, testschrijver, graficus, beelden klanktechnicus, informaticus, webmaster). - De vormgevings- en uitvoeringsaspecten duidelijk onderscheiden van de andere aangezien we naar deze deeltaken opleiden in de derde graad ‘Multimediatechnieken TSO’. - Productieschema volgen tijdens de oefeningen, integreren in de praktijk met aandacht voor kwaliteitszorg. - Schematisch overzicht geven. - Voorbeelden bespreken. - In schema plaatsen.

- In schema plaatsen volgens soort materiaal.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Alle alfa-tests uitvoeren.

- Het belang van deze fase in het licht van de ontwikkeling van projecten of voor het aanpassen van de pagina toelichten.

2.2 38

- Onder begeleiding meewerken aan het opstellen van eenvoudige en complexere stroomschema's. - Zelfstandig een eenvoudig stroomschema opstellen. (U) - Bepalen welke software voor de verschillende onderdelen zal gebruikt worden.


- De directorystructuur van de pagina schematisch voorstellen. - Een Intenetpagina op creatieve wijze vormgeven, rekening houdend met het bestaand scenario. - Bij de vormgeving rekening houden met een aantal algemene richtlijnen in verband met structuur, naamgeving, lengte van de pagina's, interactie en hyperlinks, afbeeldingen, schermopbouw, leesbaarheid (zie punt 2.4). - De verschillende testen beeldonderdelen van de pagina produceren.

LEERINHOUDEN - Testfase: • alfa-test: - HTML-codes - sprongwoorden - alle media op de juiste plaats - testen op de belangrijkste browsers - herstellen van de fouten - beta-test - via proefpersonen - Evaluatiefase: • evalueren van het geplande projectverloop • nacalculatie • inhoudelijk: zijn de doelstellingen verwezenlijkt Vaardigheden bij het maken van Websites - Stroomschema opstellen

- Soft- en hardwarebepaling - Directorystructuur vastleggen - Vormgeving van de interface

DIDACTISCHE WENKEN - Wijzen op de noodzakelijkheid van systematisch werken.

- Wijzen op het belang van deze fase.

- Voorbeelden en modellen bespreken.

- Algemene soortnaam. - Naam van de software die op de afdeling gebruikt wordt. - Voorbeelden en modellen bespreken. - Samenwerking met de leerkracht PV Praktijk/Stages, ook wat de evaluatie betreft. - Wekelijks overleg en vakoverschrijdend werk tussen beide leraren is noodzakelijk.

- Productie van tekst en beeld

- Teamwerk inbouwen.


Nr.


-

Een tekstfile openen. Tekst invoeren en stijlen toepassen. Een goede schermtypografie toepassen. Logische en fysieke stijlen toepassen. Zoek- en vervangfuncties uitvoeren. Tekst een kleur geven. Lijsten opstellen. Formats gebruiken bij het opstellen van lijsten. Geneste lijsten maken. De stijl van de lijstnummering bepalen. Spellingcontrole uitvoeren. Horizontale lijnen gebruiken.

39

- Beelden converteren naar JPEG, GIF en PNG. - Formuleren wat de eigenschappen van JPEG, GIF en PNG zijn. - De beeldeigenschappen aanpassen. - De beeldgrootte in procent en in pixels vastleggen. - Interactiviteit toepassen op beelden.


- Een 'interlaced' beeld maken en formuleren waarom men deze techniek toepast. - Transparantie aan een beeld toevoegen. - Beelden opnemen in de directorystructuur. - QuickTime filmpjes en plug-ins toevoegen. - Verwoorden wat we onder de QuickTime technologie verstaan.

LEERINHOUDEN - Samenvoegen via Web-editor (HTML-editor): • tekst gebruiken in een pagina: - een tekstfile openen - tekst invoeren @ stijlen voor karakters toepassen . stijlen voor alinea's toepassen - zoeken vervangfuncties - tekst een kleur geven - lijsten opstellen: @ formats gebruiken @ een lijst binnen een lijst (geneste lijsten) maken @ stijl van de lijstnummering; - spellingscontrole - horizontale lijnen gebruiken. • beelden gebruiken in een pagina: - digitale beelden converteren

- Beeldeigenschappen (kader, uitlijning, hoogte en breedte, label, ) aanpassen - Beeldgrootte in procent en in pixels vastleggen - Beelden interactief maken - Een 'interlaced' beeld maken - Transparantie toevoegen - Beelden opnemen in de directory-structuur - QuickTime filmpjes en andere plug-in bestanden toevoegen

DIDACTISCHE WENKEN -

Aandacht geven aan goede schermtypografie. De leerling leren zijn keuze te verantwoorden. Groepsbespreking. Aandacht geven aan de dynamische vormgevingsaspecten.

- Aandacht geven aan de leesbaarheid. - Soorten bespreken.

- In functie van een goede schermtypografie. - JPEG: Joint Photographic Experts Group. - GIF: Graphic Interchange Format. - PNG: Portable Network Graphics, momenteel een sterk opkomend formaat dat echter nog niet door alle software ondersteund wordt. - Aandacht voor beeldkeuze, stijl, plaatsing, meeswaarde, verzorgde lay-out. - Goede en slechte voorbeelden bekijken en bespreken. - Verschillende soorten: beeldmap (met verschillende interactieve beelddelen), submit button in een formulier, link. - Bij grotere (zwaardere) beelden. - Aandacht geven aan een verzorgde lay-out. - Organisatie van site-mappen bespreken. - Voorbeelden van verschillende QuickTime toepassingen geven.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Stijlkenmerken aan een tabel geven. - Tekst in een cel plaatsen. - Een beeld in een cel plaatsen.

LEERINHOUDEN • tabellen gebruiken in een pagina: - stijlkenmerken toepassen - tekst in een cel plaatsen - een beeld in een cel plaatsen

- De grootte wijzigen van tabellen en van tabelonderdelen.

- De grootte van tabellen en tabelonderdelen wijzigen

- De uitlijning van tabelonderdelen wijzigen.

- De uitlijning van tabelondeldelen wijzigen

- Bibliotheken en clip art gebruiken. - Verschillende elementen aan bibliotheken toevoegen en verwijderen. - Een nieuwe bibliotheek maken. - Clip art integreren in een pagina. 40 Multimediatechnieken 3de graad TSO

-

Links binnen een Web site maken. Links naar andere Web sites maken. Een ankerpunt maken. De naam van een ankerpunt wijzigen. Een link naar een ankerpunt maken. Links testen. Links kopiëren en verwijderen. Kleur aan een link toewijzen. Links met beeldonderdelen maken.

-

Een frame lay-out maken. Frames toevoegen. Stijlkenmerken aan frames toewijzen. De framegrootte wijzigen. Links in frames toepassen.

• bibliotheken en clip art gebruiken: - gebruik van een bibliotheek - elementen toevoegen en verwijderen - een nieuwe bibliotheek maken - gebruik van clip art • links en ankerpunten maken: - links maken binnen een Web site - links maken naar andere Web pagina's - een ankerpunt maken - de naam van een ankerpunt wijzigen - een link naar een ankerpunt maken - links testen - links kopiëren en verwijderen - links een kleur geven - links maken met beeldonderdelen • frames gebruiken in een pagina: - een frame lay-out maken - frames toevoegen - stijlkenmerken toekennen aan frames - de framegrootte wijzigen - links in frames gebruiken

DIDACTISCHE WENKEN - Aandacht geven aan verzorgde lay-out en typografie. - Gegevens die in een tabel moeten komen analyseren om tot een verzorgd, verantwoord tabelconcept te komen. - Mogelijkheden om tabellen te gebruiken bij het vormgeven van pagina's grondig aan bod laten komen. - Voorbeelden van werken met tabellen bekijken en analyseren. - Wijzen op het nut van het werken met bibliotheken.

- Grondig inoefenen. - Wijzen op het functioneel gebruik en op de meerwaarde. - De leerlingen leren hun keuze te verantwoorden.

- Mogelijkheden naar het vormgeven van de pagina uitvoerig bespreken. - Goede en slechte voorbeelden bekijken en bespreken in klasverband. - De leerlingen hun keuze leren verantwoorden.


Nr.


LEERINHOUDEN

- Zelfstandig verschillende formulieren aanmaken en de verschillende elementen als een geordend geheel in de pagina opnemen. - De verwerking van de ingevoerde gegevens in een formulier organiseren. - De eisen van een provider toelichten. - Een Web site op een server plaatsen. - Een bestaande site vernieuwen.

2.3

41

- De HTML code van een document bekijken en digitaal bewaren. - De structuur van een HTML-document schematisch voorstellen. - HTML-codes herkennen. - Een HTML-handboek gebruiken.


- Formuleren wat we onder attributen verstaan. - Invoegen.

-

• interactieve formulieren maken: - een formulier aanmaken - elementen van een formulier in je Webpagina opnemen - script voor het verwerken van de ingevoerde gegevens vastleggen • de website op de server plaatsen: Naamgeving bestanden Directorystructuur FTP gebruiken Compatibiliteit Dataformaten en hardware/OS

DIDACTISCHE WENKEN - Eenduidigheid voor de gebruiker. - Goed georganiseerd geheel. - Samenwerken met leerkracht TV Toegepaste informatica.

- Diverse FTP programma's praktisch gebruiken. - Grondig inoefenen.

HTML - HTML-code opvragen en bewaren. - De structuur van een HTML-document. - Bouw van HTML codes (<, >, /) - Verschillende codes: • codes voor basiselementen • codes voor structurele opmaak • codes voor typografische opmaak • codes voor links en plaatjes • codes voor pagina-indeling • codes voor lijsten • codes voor achtergrond en kleur • codes voor speciale tekens • codes voor formulieren • codes voor tabellen • codes voor kaders • andere - Stand van zaken met HTML versie - Begrip attributen bij de tags

- De HTML-code van enkele verzorgde pagina's analyseren. - Overzicht van de grote lijnen in de opbouw van een HTML-document. - HTML-handboeken zijn ter beschikking op het WWW. - Verschillende handboeken kritisch bekijken en bespreken. • http://www.club.innet.be/~ind2056/ • http://www.ncsa.uiuc.edu/General/ Internet/WWW/HTMLPrimer.html • http://www.w3.org/TR/ • ... - Keuze maken en multipliceren voor de leerlingen. - De leerlingen dienen geen HTML-codes uit het hoofd te leren. - Enkele mogelijkheden demonsteren die met de automatische functies van een webeditor niet mogelijk zijn. - Tags = opmaakcodes.


Nr.


2.4

42

- Een webpagina een goede structuur met een duidelijke boodschap geven. - Ervoor zorgen dat, waar mogelijk, in de URL een duidelijke verwijzing naar de inhoud aanwezig is. - Er rekening mee houden dat pagina's waarin je niet moet scrollen de voorkeur genieten. - Er rekening mee houden dat interactiviteit en hyperlinks de webpagina meerwaarde geven. - Er rekening mee houden dat je waar mogelijk best kleine afbeeldingen gebruikt en dat je steeds de mogelijkheid tot vergroten kan inbouwen. - Steeds voor de snelst mogelijke schermopbouw opteren. - Steeds voor een optimale leesbaarheid opteren bij het werken met achtergrondkleuren en beelden. - De keuzeknoppen zo organiseren dat de gebruiker vlot binnen de site kan navigeren. - Elementen die regelmatig aangepast worden inbouwen bij websites die regelmatig bezocht moeten worden. - Datum van aanmaak en van laatste wijziging inbouwen bij sites die regelmatig aangepast worden. - Er via testen steeds voor zorgen dat de website vlot draait op de verschillende platforms en bladerprogramma's.


2.5

- Formuleren wat de nieuwste ontwikkelingen zijn. - De relatie leggen tussen deze nieuwe ontwikkelingen en de bandbreedte.

LEERINHOUDEN Algemene richtlijnen bij het vervaardigen van Websites - Structuur, boodschap - Naamgeving - Lengte van de pagina's - Interactie en hyperlinks - Grootte van de afbeeldingen

DIDACTISCHE WENKEN

- Integreren tijdens de ganse opleiding. - De leerlingen moeten weten dat dit, naast andere specifieke, de criteria zijn waarop hun website zal beoordeeld worden. - Deze criteria consequent gebruiken als evaluatiemiddel. - Op basis van deze criteria groepsevaluaties inbouwen zodat de leerlingen leren zelfstandig een website te beoordelen.

- Schermopbouw - Leesbaarheid - Keuzeknoppen (buttons) - Aanpassen van de inhoud - Hardware/software

Nieuwe ontwikkelingen - Multimediale toepassingen - VRML - 3D-animatie

- Deze nieuwe ontwikkelingen on- of offline bekijken en kritisch bespreken naar meerwaarde. - Basis van de nieuwe technologieën meegeven.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Een overzicht geven van de technologieën die met deze nieuwe ontwikkelingen gepaard gaan.

3 3.1

3.2

- Een schematisch overzicht geven van de meest gangbare gebruikershardware voor multimediale toepassingen. - Een schematisch overzicht geven van de ontwikkelaarshardware voor multimediale producties.

- Java

Gebruikershardware

43

Ontwikkelaarshardware - Invoer, verwerking en uitvoer voor: • tekst • beeld: stilstaand en bewegend • geluid • assemblage voor Internet • assemblage voor Multimediale producten • vervaardigen van dragers voor Multimediale producten

- Schematisch voorstellen per categorie. - Bedrijfsbezoek.

Besturingssystemen - Het doel en de functie van een besturingssysteem omschrijven. - Herkennen en de functie omschrijven.


- Begrip omschrijven en formuleren wat we onder een boomstructuur verstaan. - In en voor beide omgevingen multimediale toepassingen ontwikkelen. 4.2

DIDACTISCHE WENKEN

Hardware

4 4.1

LEERINHOUDEN

- Begrip omschrijven, de onderdelen en hun functie benoemen en efficiënt gebruiken in Macintosh omgeving.

Algemeen - Besturingssysteem - Vensters, menu's, pictogrammen - Bestandsbeheer

dialoogvensters

en

- Macintosh en Windows Finder - Vensters (verdieping van de leerstof uit de tweede graad)

- Samenwerking met TV Toegepaste informatica zodat er geen overlappingen zijn. - Bij Windows vooral praktijkgericht werken. De theorie moet in toegepaste informatica uitgebreid aan bod komen. - Finder met meer diepgang behandelen in de technologielessen aangezien dit niet aan bod komt in de lessen toegepaste informatica. - Relatie leggen met Windows. - Grondig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding.


Nr.


LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

- Functie omschrijven en efficiënt kunnen gebruiken in Macintosh omgeving.

- Menu's (verdieping van de leerstof uit de tweede graad)

- Grondig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding.

- Functie omschrijven en efficiënt kunnen gebruiken in Macintosh omgeving. - Functie omschrijven en efficiënt kunnen gebruiken in Macintosh omgeving.

- Dialoogvensters (verdieping van de leerstof uit de tweede graad) - Pictogrammen (verdieping van de leerstof uit de tweede graad)

- Grondig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding. - Grondig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding.

- Bestandsbeheer:


44

- Begrip omschrijven, enkele soorten opnoemen en het begrip opslagcapaciteit toelichten. - Omschrijven en toepassen. - In de boomstructuur werken. - De begrippen omschrijven en toewijzen in de boomstructuur.

• schijfstations, soorten schijven, opslagcapaciteit • diskettes formatteren, kopiëren en een naam geven: • organisatie van schijven: boomstructuur • bestanden, mappen

- Een map maken.

• mappen (verdieping van de leerstof tweede graad): - een map maken - een map verwijderen - een map een andere naam geven - een map verplaatsen • bestanden (verdieping van de leerstof uit de tweede graad): - een nieuw bestand opslaan - een gewijzigd bestand opslaan - een bestand verwijderen - een bestand een andere naam geven - een bestand verplaatsen - een bestand kopiëren • netwerkomgeving.

- Een map verwijderen. - Een map een andere naam geven. - Een map verplaatsen. Multimediatechnieken 3de graad TSO

Een nieuw bestand opslaan. Een gewijzigd bestand opslaan. Een bestand verwijderen. Een bestand een andere naam geven. Een bestand verplaatsen. Een bestand kopiëren. Bestandsbeheer in netwerkomgeving toepassen.



Nr. 4.3

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Toepassen. - Begrip omschrijven, de onderdelen en hun functie benoemen en efficiënt gebruiken in Windows omgeving. - Functie omschrijven en efficiënt gebruiken in Windows omgeving. - Functie omschrijven en efficiënt gebruiken in Windows omgeving. - Functie omschrijven en efficiënt gebruiken in Windows omgeving. - Begrip omschrijven, enkele soorten opnoemen en het begrip opslagcapaciteit toelichten. - Omschrijven en toepassen.

45

- In de boomstructuur werken. - Begrippen omschrijven en toewijzen in de boomstructuur.


-

Een directory maken. Een directory verwijderen. Een directory een andere naam geven. Een directory verplaatsen.

-

Een nieuw bestand opslaan. Een gewijzigd bestand opslaan. Een bestand verwijderen. Een bestand een andere naam geven. Een bestand verplaatsen. Een bestand kopiëren. Bestandsbeheer in netwerkomgeving toepassen.

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

Windows - Opstarten en afsluiten - Vensters (verdieping van de leerstof uit de tweede graad)

- Relatie leggen met Finder. - Grondig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding.

- Menu's (verdieping van de leerstof uit de tweede graad) - Dialoogvensters (verdieping van de leerstof uit de tweede graad) - Pictogrammen (verdieping van de leerstof uit de tweede graad)

- Grondig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding. - Grondig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding. - Grondig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding.

- Bestandsbeheer: • schijfstations, soorten schijven, opslagcapaciteit • diskettes formatteren, kopiëren en een naam geven: • organisatie van schijven: boomstructuur • bestanden, directories • directories (verdieping van de leerstof uit de tweede graad): - een directory maken - een directory verwijderen - een directory een andere naam geven - een directory verplaatsen • bestanden (verdieping van de leerstof uit de tweede graad): - een nieuw bestand opslaan - een gewijzigd bestand opslaan - een bestand verwijderen - een bestand een andere naam geven - een bestand verplaatsen - een bestand kopiëren • netwerkomgeving




Nr.


5 5.1

- Het begrip multimedia omschrijven.

- De multimediale toepassingsgebieden omschrijven. - Enkele goede en minder goede voorbeelden geven.

- Begrippen omschrijven. - Enkele voorbeelden van toepassing geven.

46

5.4

DIDACTISCHE WENKEN

Introductie multimedia

5.2

5.3

LEERINHOUDEN

- Begrippen en toepassingsgebieden omschrijven. - Praktisch gebruiken.

5.5 Multimediatechnieken 3de graad TSO

- De verschillende stappen chronologisch opsommen, begrippen en processen omschrijven.

Omschrijving - Begrip multimedia Meerwaarde van multimediale producten - Toepassingsgebieden: • bedrijfsleven • interactieve informatiezuilen • catalogi • onderwijs • andere Soorten multimediaproducten - Elektronische diashows - Audio/video-producties - Interactieve producties Informatiedragers - Diskettes en vaste schijven - cd-schijven: • audio-cd • cd-ROM • cd-I • Foto-cd • Video-disc - Actuele ontwikkelingen Productieproces bij het ontwikkelen van multimediale producten - Schematisch overzicht: • scenario, storyboard, draaiboek • video, digitaliseren en editing • audio, digitaliseren en editing • aanmaken van animaties, beeld en tekst • integreren en samenbrengen van alle media

- Relatie met punt 1.1 ('Wat is internet').

- Demonstraties van goede producten geven. - Kritische bespreking van technische realisatie en van vorm en inhoud.

- Demonstraties van goede producten geven. - Technische realisatie, vorm en inhoud kritisch bespreken. - Integreren in de praktijk waar de apparatuur het toelaat.

- Concreet voorstellen via enkele voorbeelden. - De opleiding ‘Multimediatechnieken TSO’ duidelijk situeren binnen dit productieproces (met name de punten 'aanmaken van animaties, beeld en tekst' en 'integreren en samenbrengen van alle media'.


Nr.


LEERINHOUDEN • beta-testing.

5.6

47

- De verschillende aandachtspunten opsommen en met eigen woorden omschrijven. - Schematisch voorstellen. - De verschillende functies inhoudelijk omschrijven. - Eigen opleiding binnen deze verschillende functies situeren (aanmaken van beeld en tekst + integreren en samenbrengen van alle media). - Met eigen woorden omschrijven. - Met eigen woorden omschrijven. - Met eigen woorden omschrijven. - Met eigen woorden omschrijven. - Met eigen woorden omschrijven. 6 6.1

DIDACTISCHE WENKEN Het onderdeel 'aanmaken van animaties komt in een derde leerjaar van de derde graad.

Aandachtspunten bij het opzetten van een multimediale productie -

Inhoud Doelgroep Afkortingen en terminologie Hardware beslissingen Software beslissingen Personeel

-

Wettelijke beperkingen Documentatie - handleiding Distributie Administratie Administratief beslissingsrecht

- Concreet voorstellen. - Bespreken aan de hand van voorbeelden.

- Producer, verkoop en marketing adviseur, juristen (gespecialiseerd in technologie en media), investeerders, pers- en mediarelaties, art director, animators, videospecialisten, audiospecialisten, content specialisten, grafici, schrijvers ...

Verwerken van digitaal materiaal


- De verschillende bestandsformaten en hun eigenschappen voor audio en beeld opsommen. - De relatie tussen de verschillende bestandsformaten voor audio en beeld, en de toepassingsgebieden van deze formaten toelichten. - Bestandsformaten converteren. - Verwoorden wat schermresolutie is. - Verwoorden wat bitdiepte is (audio en beeld). - Verwoorden wat frequentie is bij audio. - Verwoorden wat QuickTime is.

Algemeen - Bestandsformaten

-

Resolutie Bitdiepte Frequentie QuickTime

- JPEG, GIF, PNG, PICT, TIFF, EPS, WAV, PDF,

-

Grondig inzicht bijbrengen. Grondig inzicht bijbrengen. Grondig inzicht bijbrengen. Grondig inzicht bijbrengen.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Een overzicht van de verschillende compressietechnieken en hun eigenschappen geven. - Compressie toepassen.

6.2 - Een algemeen overzicht van de verschillende soorten scanners en hun toepassingsgebied geven. - Toelichten wat de technische vereisten zijn gesteld aan een scanner voor multimediale toepassingen.

48

- De werking van de tijdens de praktijklessen gebruikte vlakbedscanner(s) schematisch voorstellen. - De technische vaardigheden bezitten om een scan te maken en het aangeleverd materiaal volgens de gestelde eisen te verwerken. - Verschillende originelen verwerken: doorzicht en opzicht, kleur en zwart -wit, reeds gedrukte originelen, originelen met hoogteverschil.


- Een algemeen overzicht van de verschillende soorten digi-tale camera's en hun toepassingsgebied geven. - Verwoorden wat de technische vereisten zijn gesteld aan een digitale camera voor multimediale toepassingen. - De werking van de tijdens de praktijklessen gebruikte digitale camera voor multimediale toepassingen schematisch voorstellen. - De technische vaardigheden bezitten om een opname te maken en het aangeleverd materiaal volgens de gestelde eisen verwerken.

LEERINHOUDEN - Compressie

DIDACTISCHE WENKEN - JPEG, MPEG, DVI, Video for Windows, QuickTime ...

- Recente ontwikkelingen Digitaliseren - Invoerapparatuur • scanner - Soorten - Technische vereisten voor multimediale toepassingen: • bitdiepte, resolutie, gradatie, scherpte, kleurmodus, voorkeuren - Werking - Verwerking van aangeleverd materiaal

• digitale camera - soorten - technische vereisten voor multimediale toepassingen - werking - verwerking van het aangeleverd materiaal

- Schematisch voorstellen (drum- en vlakbedscanner). - Toepassingsgebieden. - Specifiek naar Internet en multimediale toepassingen. - Van de in de praktijklessen scanner(s).

gebruikte

- Methode meegeven. - Veelvuldig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding.

- Schematisch voorstellen. - Toepassingsgebieden. - Specifiek naar Internet en multimediale toepassingen. - Van de in de praktijklessen gebruikte scanner(s). - Methode meegeven. - Inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Een algemeen overzicht van de verschillende soorten videocamera's (digitaal en analoog) en hun toepassingsgebieden geven. - Verwoorden wat de technische vereisten zijn gesteld aan een videocamera voor multimediale toepassingen. - De werking van de videocamera voor multimediale toepassingen omschrijven. - Video digitaliseren. - Een 'frame to pict' maken. - Een filmstrip maken. - Met de computer videomateriaal analyseren.

49

- Verwoorden wat de technische vereisten zijn gesteld aan een videorecorder voor multimediale toepassingen. - Een videorecorder bedienen. - Video digitaliseren.

- Verwoorden wat de technische vereisten zijn gesteld aan een audiorecorder voor multimediale toepassingen. - Een audiorecorder bedienen. - Audio digitaliseren. Multimediatechnieken 3de graad TSO

- De begrippen omschrijven. - Importeren van reeds gedigitaliseerde beelden (stills en bewegende), geluid, tekst en tekeningen. - Enkele andere mogelijkheden opsommen.

LEERINHOUDEN • videocamera - soorten

DIDACTISCHE WENKEN - Schematisch voorstellen. - Toepassingsgebieden.

- technische vereisten voor multimediale toepassingen

- Specifiek naar Internet en multimediale toepassingen.

- werking

- Algemeen blijven.

- verwerking van aangeleverd materiaal frame to pict filmstrip videomateriaal analyseren • videorecorder - technische vereisten voor multimediale toepassingen - werking - verwerking van het aangeleverde materiaal • audiorecorder - technische vereisten voor multimediale toepassingen - werking - verwerking van het aangeleverde materiaal • media voor het aanleveren van digitaal materiaal - Audio-cd - Photo-cd - cd-rom - andere externe opslagmedia

- Methode meegeven. - Veelvuldig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding. - Schematisch voorstellen. - Algemeen blijven. - Methode meegeven. - Veelvuldig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding. - Schematisch voorstellen. - Algemeen blijven. - Methode meegeven. - Veelvuldig inoefenen en integreren gedurende de ganse opleiding. - Deze media gebruiken tijdens de opleiding.


Nr. 6.3


50

- De begrippen kleursystemen, kleurruimtes, kleurbeoordeling verklaren. - De principes van kleurcorrectie kunnen omschrijven en toelichten. - De principes van grijs- en kleurbalans omschrijven en toelichten. - Beelden retoucheren en manipuleren volgens een opgegeven script in kleur, grijstoon en scherpte met een beeldbewerkingsprogramma. - De volgende selectiegereedschappen van een beeldverwerkingsprogramma op een correcte manier gebruiken: ovaal, rechthoek, rij, kolom, lasso, toverstaf. - Vrijstellingen maken. - Kleur in een afbeelding kunnen aanbrengen en de methodiek toelichten. - Tekst in een afbeelding aanbrengen en de methodiek toelichten.


- Het werken met de verschillende tekengereedschappen toepassen. - Het wegwerken van beeldonzuiverheden toepassen met selectie- en retouchegereedschappen. - Het begrip kleurmodus omschrijven. - Het verschil tussen de modussen toelichten. - De verschillende modussen toepassen. - Het begrip lagen omschrijven. - Met lagen werken.

LEERINHOUDEN Beeldmateriaal (beeldverwerkingsprogramma) - Kleursystemen, kleurruimtes en kleurbeoordeling. - Kleurcorrecties

DIDACTISCHE WENKEN

- Kleurbalans

- Toepassingen met beeldverwerkingsprogramma moeten geïntegreerd in de opleiding aangeboden worden en niet als afzonderlijk onderdeel. Enkel het beelscherm als uitvoer mag behandeld worden.

- Retouche en manipulatie


• selecties maken - basisvormen selecteren - vormen selecteren vanuit het middelpunt - de selectierand verplaatsen - op kleur selecteren - onregelmatige vormen selecteren - een selectie uitbreiden - een selectie inkrimpen - een niet-geselecteerd deel van een beeld selecteren - alles selecteren of alle selecties opheffen - verplaatsen en kopiëren van selecties • retouches maken

- Grondig inoefenen en integreren tijdens de ganse opleiding.

- Grondig inoefenen en integreren tijdens de ganse opleiding.

- Kleurmodus - Schaduwen aanmaken - Lagen • nieuw lagen maken • lagen verschuiven • lagen rangschikken • lagen verbergen • lagen in elkaar laten overvloeien • lagen beheren - lagen verwijderen - lagen samenvoegen

- Grondig inoefenen en intgreren tijdens de ganse opleiding.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Het begrip alfa-kanaal omschrijven en toepassen. - Het begrip filter omschrijven en toepassen. - Het begrip beeldformaat omschrijven en beelden volgens een opgegeven maat croppen en resizen. - Het begrip omschrijven en drukknoppen (buttons) aanmaken naar schets of lay-out. - Tekst, beeld en illustraties combineren volgens een beeldschermlay-out. - Tekst zetten volgens een beeldschermlay-out.

6.4

51

- Audio verwerken in een audioprogramma. - De juiste compressie op audio toepassen. - Begrip kunnen omschrijven en de bitdiepte van audio bepalen. - Begrip omschrijven, de frequentie van audio bepalen. - Begrippen omschrijven en vervorming en filters toepassen. - Klank opkuisen (bv. ruis). - Audio over verschillende sporen verdelen.

7 7.1

LEERINHOUDEN - Kanaal - Filters - Beeldformaat - Drukknoppen (buttons) - Tekst, beeld en illustraties

Audio (audioprogramma) - Compressie

DIDACTISCHE WENKEN - Grondig inoefenen en integreren tijdens de ganse opleiding. - Grondig inoefenen en integreren tijdens de ganse opleiding. - Aandacht voor verzorgde vormgeving en eenduidigheid. - Samenwerken met de leerkracht PV Praktijk/Stages.

- Technisch blijven.

- Bitdiepte - Frequentie - Vervorming en filters (bv. echo)

Script en scenario


- Formuleren wat we onder script en scenario verstaan. - Een script en scenario lezen en uitvoeren. - De begrippen lineair en interactief omschrijven en toelichten aan de hand van enkele voorbeelden.

Algemeen - Wat - Lineariteit - Interactiviteit

- Voorbeelden geven. - Klassikaal bespreken. - Goede en slechte toepassingen bespreken.


Nr.


8 8.1

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

Montage (software voor lineaire montage)

52

- Begrip importeren en werkwijze omschrijven. - Kunnen toepassen en organiseren met een softwarepakket voor lineaire montage. - De gereedschappen van het softwarepakket kunnen benoemen, de functie kunnen omschrijven en kunnen gebruiken. - Formuleren wat een tijdslijn is. - De werkwijze bij het monteren van beeld en audio op een tijdslijn toelichten. - Stilstaande en bewegende beelden, illustraties, tekst en geluid monteren tot één lineair product volgens een opgegeven scenario. - Beeld en audio op een tijdslijn monteren en de werkwijze toelichten. - Begrip en werkwijze toelichten. - Een voorvertoning maken. - Begrip omschrijven en toepassen. - Begrip en werkwijze toelichten. - De framerate aanpassen in bewegend beeld. - Begrip en werkwijze toelichten. - Filters kunnen toepassen. - Begrippen toelichten. - Met sporen werken.


- Begrip en werkwijze toelichten. - Overgangen maken. - Het begrip en de werkwijze omschrijven, toelichten en toepassen. - Het begrip en de werkwijze omschrijven, toelichten en toepassen. - Het begrip en de werkwijze omschrijven, toelichten en toepassen.

Lineaire montage - Importeren

- Duidelijke methodiek meegeven.

- Gereedschappen

- Grondig inoefenen.

- Tijdslijn - Montage

- Grondig bespreken, relatie snelheid en tijd. - Grondig inoefenen. - Producten bekijken en kritisch bespreken.

• monteren van beeld en audio


• maken van een voorvertoning


• markers • framerate

- Grondig inoefenen. - Grondig inoefenen.

• filters • sporen - videosporen - audiosporen - superimposed sporen • overgangen • transparanties • tekstanimatie • renderen van lineaire producten


- Mogelijkheden demonstreren. - Kritisch bespreken naar vormgeving. - Leesbaarheid.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Bestaande lineaire producten analyseren en in schema zetten. - Begrip omschrijven. - Een EDL voor een bepaald werkstation aanmaken, printen en opslaan.

8.2

53

- Een stroomschema maken aan de hand van een script - Begrip, mogelijkheden en werkwijze omschrijven. - Stilstaande en bewegende beelden, illustraties, tekst en geluid monteren tot één interactief product volgens een opgegeven scenario en script door gebruik te maken van een nederlandstalige handleiding van de gebruikte software en/of nederlandstalig cursusmateriaal. - Begrippen omschrijven en toepassen zoals hierboven beschreven: • omschrijven en praktisch uitvoeren;


• • • • • • • • • • • • • •

omschrijven en oproepen; omschrijven en gebruiken; omschrijven en gebruiken; omschrijven en gebruiken; omschrijven en instellen; omschrijven en uitvoeren; omschrijven en instellen; omschrijven en uitvoeren; begrippen en processen omschrijven; een nieuw project maken; een bestaand project openen; een project in Runtime Mode bekijken; een project kopiëren; een project sluiten en bewaren;

LEERINHOUDEN - Analyseren van bestaande lineaire producten - EDL (Edit Decision List)

DIDACTISCHE WENKEN - Samenwerken ktijk/Stages.

met

leerkracht

PV

Pra-

Interactieve montage - Stroomschema

- Klassikaal inoefenen.

- Software voor interactieve montage

- Onderscheid tussen lineair en interactief.

- Gebruik van de handleiding

- De leerling begeleiden naar zelfstandig oplossingen leren zoeken.

- Softwaretraining • basisbegrippen - openen en sluiten van het programma

- Nadruk op praktisch toepassen. - Samenwerken met leerkracht PV Praktijk/Stages bij de technische realisatie van producten. - Klassikaal schema's van bestaande producten maken. - Eenvoudige producten realiseren met nadruk op de esthetische en technische kwaliteitsapecten. - Nederlandstalig cursusmateriaal voorzien. - Groepswerk inbouwen.

de verschillende vensters - gebruik van de browser - gereedschapspalet - menu's - parameters - selecteren, knippen, kopiëren en plakken - voorkeuren - afdrukken • werken met projecten - een nieuw project maken - een bestaand project openen - een project bekijken in Runtime Mode - kopiëren van een project - een project sluiten en bewaren


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN • begrippen en processen toelichten; • begrippen toelichten; • schermen vervaardigen, selecteren, tonen, afdrukken en labelen; • schermen verbinden en verbreken; • schermen knippen, kopiëren, plakken en verwijderen; • schermen in het map venster en in de browser verplaatsen; • • • •

54

• • • • • •

begrippen en processen toelichten; de eigenschappen van objecten toelichten; de soorten objecten toelichten; objecten aanmaken, tonen, verbergen, uitlijnen, knippen, kopiëren, plakken en verplaatsen; verschillende media aan een object toevoegen en vervangen; objectgrootte en objectkleur wijzigen; de mediafile van een object opvragen; media verwijderen; de duur van een object bepalen; Hot Regions bepalen, tonen en verbergen;


• begrip en processen toelichten; • verschillende media toevoegen, converteren, controleren, voorbekijken, bewerken, verplaatsen, vervangen en verwijderen; • media-elementen selecteren, knippen, kopieren en plakken; • het type media-element wijzigen; • begrippen en processen omschrijven en een project interactief maken met behulp van het cursusmateriaal;

LEERINHOUDEN • werken met schermen - schermen en mappen - maken, selecteren, tonen afdrukken en labelen van schermen - schermen verbinden en de verbinding verbreken - knippen, kopiëren en plakken en verwijderen - schermen verplaatsen in het map venster en in de browser • werken met objecten - eigenschappen van objecten - soorten objecten - aanmaken, tonen, verbergen, uitlijnen, knippen, kopiëren, plakken en verplaatsen van objecten - media aan een object toevoegen en van een object vervangen - objectgrootte en objectkleur wijzigen - de media file van een object opvragen - media verwijderen - de objectduur - gebieden voor muisactiviteit (Hot Regions) • werken met media - media toevoegen, converteren, controleren, voorbekijken, bewerken, verplaatsen, vervangen en verwijderen - media-elementen selecteren, knippen, kopiëren en plakken - type media-element wijzigen • een project interactief maken - events en actions (commands, effects en links) - doorstrepingen, duur en positie, effecten en refresh - events en actions toevoegen

DIDACTISCHE WENKEN


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN • van een interactieve montage een crossplatform product maken; • begrippen en processen toelichten en een project afwerken met behulp van het cursusmateriaal.

9 9.1

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

• maken en bekijken van afgewerkte projecten - planning voor cross-platform - karakteristieken van afgewerkte projecten bepalen - ongebruikte media verwijderen - een project compileren - een afgewerkt project bekijken Verankeren van het eindproduct op een drager

- Een overzicht van de verschillende dragers en hun toepassingsgebieden geven.

55

- Een eindproduct verankeren op een drager met behulp van het cursusmateriaal.

Werkwijze en mogelijkheden - Dragers voor multimediale producten • cd-rom, videoband, diskette, verwisselbare harde schijven • server (Internet en Intranet) • beperkingen en mogelijkheden van verschillende dragers naar snelheid, kwaliteit en toepassingsgebied • andere - Uitvoeren en testen

- Schematisch voorstellen.

- Cd-writer gebruiken als opslagmateriaal voor afgewerkte oefeningen. - Mogelijkheden naar geïntegreerde proef onderzoeken (bv. leerlingen hun eigen materiaal, of project op cd-rom laten zetten).


6 -

BIBLIOGRAFIE Claris Home Page User's Guide for Macintosh and Windows, Claris Corporation. 1996. Cursus Apple Media Tool, KISP. DE GROOF, K., Cursus Internet, VISO-KISP. DEPOORTER, K., Mogelijkheden om een huisstijl over te brengen naar Internet, Eindwerk EGON GB 1996-97. GREENBERG, A., GREENBERG, S., Digital Images, Mc Graw-Hill, 1995. Handleiding Adobe Premiere voor Macintosh, Adobe Systems Incorporated, 1994. Handleiding Apple MediaTool. Handleiding Adobe Photoshop. HERTVELD, F., VANNESTE, PH., WYLIN, B., Internet, een nieuw didactisch medium, Standaard Uitgeverij - MIM, 1997. Internet in de praktijk, Utrecht. Stichting educatieve omroep Teleac, 1996. LANDSHEERE, J., Multimedia in de praktijk, Eindwerk EGON GB 1995-96. STEUPERAERT, E., Cursus Datacommunicatie, EGON GB. The best of, Dogon SA/NV. Tijdschrift voor MultiMedia, Wegener Tijdschriften Groep. Wegwijzer naar digitaal produceren, AM Nederland en AMI Belgium.


56


MULTIMEDIATECHNIEKEN Derde graad TSO TV GRAFISCHE TECHNIEKEN Toegepaste informatica Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week


D/1998/0279/038

Toegepaste informatica D/1998/0279/038

57


INHOUD

1

BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

59

2


59

3


59

4

EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

59

5


59

BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

75

6


58


1

BEGINSITUATIE

De leerlingen komen uit de tweede graad. Er is geen specifieke voorkennis vereist. 2


- De leerling moet vlot kunnen werken in Windows omgeving. - De leerling moet basisinzicht hebben in de mogelijkheden van eenvoudige tekstverwerkingstoepassingen en moet deze toepassingen kunnen vormgeven. - De leerling moet basisinzicht hebben in de mogelijkheden van eenvoudige databasetoepassingen en moet deze toepassingen kunnen vormgeven. - De leerling moet basisinzicht hebben in de mogelijkheden van eenvoudige rekenbladtoepassingen en moet deze toepassingen kunnen vormgeven. 3


- Integratie met TV Multimediatechnieken en PV Praktijk/Stages nastreven, vooral bij het Internetgedeelte. - Waar in TV Multimediatechnieken het aanmaken van formulieren voor Internettoepassingen aan bod komt moeten de databasetoepassingen in TV Toegepaste informatica gerealiseerd worden. - Vakoverschrijdend aan dezelfde producten werken waar mogelijk. 4

EVALUATIE

- Wanneer het leerplan, in samenspraak met de afdelingsverantwoordelijke, omgezet is in een jaarplanning is het de taak van de leerkracht de verschillende leerinhouden en doelstellingen om te zetten in een aangepast didactisch proces. - Als beoordelingstaak moet de leerkracht de vaardigheden, de attidudes en het inzicht in eigen technischtheoretisch handelen van de leerlingen objectief evalueren in functie van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. - In het totale toetsingsmechanisme moet de leerkracht bijzondere aandacht hebben voor de permanente evaluatie tijdens de lessen, voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. - Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. - Waar vakoverschrijdend gewerkt is het wenselijk dat alle betrokken leraren samen evalueren. 5


(U) staat voor uitbreiding


59



Nr.


1 1.1

1.2

DIDACTISCHE WENKEN

MS Windows - De werking van de computer schematisch voorstellen en toelichten. - Hardware- en software-elementen opsommen. - De verschillende soorten software opsommen en situeren volgens niveau. - Windows starten. - Het begrip bureaublad verduidelijken en de functie van de elementen op het bureaublad uitleggen. - De procedures om een programma te starten vlot uitvoeren.

60

- De onderdelen van een venster benoemen, hun functie verklaren en gebruiken. 1.3

LEERINHOUDEN

Vensters vergroten en verkleinen. Vensters en pictogrammen verplaatsen. De venstergrootte aanpassen. De schuifbalken gebruiken. Met pictogrammen op het bureablad werken. Het menu Start gebruiken. Vensters ordenen via de de taakbalk. Windows beëindigen.


- Snelmenu's gebruiken. - De vormgeving van het bureaublad aanpassen. - Objecten starten. - Vensters op het bureaublad ordenen.

Inleiding - Werking van de computer - Hardware-elementen - Soorten software De omgeving en de basishandelingen - Windows starten - Het bureaublad - Een programma starten • Starten via een programmapictogram • Starten via de knop Start - De delen van een venster - Elementaire handelingen • Vensters vergroten en verkleinen • Vensters en pictogrammen verplaatsen • De venstergrootte aanpassen • Schuifbalken - Pictogrammen en vensters op het bureaublad - Menu Start - Vensters ordenen via taakbalk - Windows beëindigen Het bureaublad - Pictogrammen en snelmenu's - De vormgeving van het bureaublad - Objecten starten - Vensters

- Schematisch voorstellen. - Systeemsoftware, toepassingssoftware en GUI-software. -

Startprocedure schematisch voorstellen. Begrip 'desktop'. Verschillende veranderingen uitvoeren. Beide procedures leren uitvoeren.

- Aandacht voor de juiste terminologie. - Toetsenbordcombinaties behandelen.

-

Ordenen inoefenen. De verschillende menu-opties bekijken. Trapsgewijs, onder elkaar en naast elkaar. Ook met toetsenbordcombinatie.

-

Toetsenbordcombinaties. Snelmenu en opdracht Eigenschappen. Grondig inoefenen. Snelmenu, minimaliseren.


Nr.


LEERINHOUDEN

- Het dialoogvenster 'Eigenschappen voor Taakbalk' gebruiken. - Vlot werken met de knop Start en met het menu Start.

- De onderdelen benoemen, gebruiken en hun functie toelichten. (U) 1.4

- Helpinformatie opvragen.

61

- De prullenbak gebruiken. - Met programmabeheer werken. 1.5

(U)

- Met het programma 'Deze computer' werken. - De functie van 'Deze computer' omschrijven.

- Met het programma 'Verkenner' werken. - De functie van 'Verkenner' omschrijven.

DIDACTISCHE WENKEN

- Taakbalk - De knop Start en het menu Start • Grootte van de pictogrammen • Items uit het menu Start verwijderen • Items aan het menu Start toevoegen S Het menu Start wijzigen • Andere mogelijkheden - Onderdelen van het menu Start Help, Prullenbak en Programmabeheer - Help • Help • De ?-knop - Prullenbak - Programmabeheer

- Alle mogelijkheden aan bod laten komen.

(U)

- Alle onderdelen aan bod laten komen.


(U)


Deze computer, Verkenner en Bestandsbeheer - Deze computer • Het venster van 'Deze computer' • Het computersysteem verkennen • Bewerkingen • Verplaatsen, kopiëren en een snelkoppeling maken • Starten • Registratie van bestandstypen • 'Snel weergeven' - Verkenner • Verkenner starten • Het computersysteem verkennen • Objecten zoeken • Verplaatsen, kopiëren en een snelkoppeling maken





Nr.


LEERINHOUDEN

- Met het programma bestandsbeheer werken. (U)

1.6

62

1.7

- Formatteren en het begrip toelichten. - Een back-up maken, het begrip 'back-up' verklaren en het nut van een back-up toelichten.

-

Schijfcontrole uitvoeren. Defragmenteren en begrip toelichten. Comprimeren. De eigenschappen toelichten.

-

Soort toepassingsprogramma verduidelijken. Soort toepassingsprogramma verduidelijken. Soort toepassingsprogramma verduidelijken. Een logboek aanmaken. De rekenmachine gebruiken. Het hulpprogramma 'Speciale tekens' gebruiken. Een overzicht van de multimediale mogelijkheden geven en toelichten. De functie van 'Mediaspeler', 'CD-speler' en 'Geluidsrecorder' toelichten. De extra hardwarevereisten voor multimediale toepassingen opsommen. Met multimediale bestanden omgaan.


-

(U)

- Bestandsbeheer • Bestandsbeheer starten • Mappenstructuur en mapinhoud • Bewerkingen • Een bestand openen of starten • Bestanden op schijf zoeken Schijven - Een schijf formatteren - Back-up • Een backup maken • Bestanden herstellen • Bestanden vergelijken • Diverse opties - Schijfcontrole - Defragmentatie - DriveSpace - Cd-romstation.

DIDACTISCHE WENKEN (U)

- Inzicht bijbrengen in wat formatteren is. - Regelmatig toepassen.

(U)

De programma's - WordPad - Paint - Kladblok • Logboek - Rekenmachine - Speciale tekens - Geluid en beeld • Mediaspeler • Cd-speler • Geluidsrecorder • Multimediabestanden en andere bestanden starten

- Even experimenteren en vergelijken met bv. Word. - Vergelijken met professioneel pakket. - Enkele voorbeelden van logboektoepassingen geven. - Samenwerken met TV Multimediatechnieken.


Nr.


2 2.1

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

Tekstverwerking - De applicatie vanuit Windows opstarten. - De applicatie vanuit DOS opstarten. (U) - Bestanden in een programmagroep plaatsen.

63

- De verschillende titelbalkfuncties omschrijven en uitvoeren. - De verschillende menubalkfuncties omschrijven en uitvoeren. - Het helpmenu gebruiken. - De verschillende werkbalkfuncties omschrijven en uitvoeren. - De functie van het lint omschrijven en met het lint werken. - De functie van het liniaal omschrijven en met het liniaal werken. - Met Picamaten werken.

- De functie van het tekstgebied omschrijven en in het tekstgebied werken. - De functie van de statusbalk omschrijven en de informatie interpreteren. - De functie van de schuifbalken omschrijven en met de schuifbalken werken. Multimediatechnieken 3de graad TSO

- Verschillende commando's menugestuurd en via toetsenbord kiezen. - Met snelmenu's werken. - Met dialoogvensters werken. - Het begrip sjabloon omschrijven en met sjablonen werken.

Algemeen - Opstarten

- Het documentscherm • Titelbalk • Menubalk • Help • Werkbalk • Lint • Liniaal

- Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding. - Systeemmenu en verkleinen of vergroten venster behandelen. - Schematisch voorstellen: hoofdmenu, documentsysteemmenu en hulpoproep. - Integreren in de opleiding. - Standaardwerkbalk en 'Weergave naar wens' behandelen. - Verband leggen met commandomenu.

• Statusbalk

- Op het belang van het Picastelsel in grafische omgeving wijzen. - Grondig inoefenen. - Leerlingen een vergelijkende tabel laten gebruiken met Picamaten en mm. - Tekens voor einde tekst, positie invoegcursor en muiscursor behandelen. - Integreren in de opleiding.

• Schuifbalk


- De menu's • Commando's


• Tekstgebied

• Snelmenu's • Dialoogvensters - Nieuwe of bestaande documenten openen • Sjablonen

- Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Een nieuw document openen. - Een bestaand document zoeken en openen. - Begrippen invoegwijzer en muiswijzer omschrijven. - De cursor sturen via de muis en het toetsenbord. - Een bestand op de juiste plaats opslaan. - Een bestand sluiten. - Het tekstverwerkingsprogramma afsluiten.

2.2

- De verschillende weergavemogelijkheden omschrijven en toepassen.

64 Multimediatechnieken 3de graad TSO

-

Vensters activeren. Meerdere vensters op scherm brengen. Vensters maximaliseren. Vensters terugbrengen tot vorig formaat. Vensters vergroten en verkleinen. Vensters verplaatsen. Een tweede venster van een document openen. - Een document splitsen. - Van het ene venster naar het andere overgaan. - Een splitsing ongedaan maken.

LEERINHOUDEN • Nieuw document zonder sjabloon • Bestaand document openen - Cursor • Invoegwijzer en muiswijzer • Cursorbesturing via muis en toetsenbord - Bestanden opslaan en sluiten • Bestand opslaan • Bestand sluiten • Applicatie afsluiten

Basisvaardigheden - Weergavemogelijkheden • Volledig scherm • Normale weergave • Overzichtsweergave • Paginaweergave • Hoofddocumentweergave. • Afdrukvoorbeeld • Zoommogelijkheden • Werkbalk, lint en liniaal • Niet-afdrukbare tekens - Vensters en panelen • Vensters

• Panelen

DIDACTISCHE WENKEN - Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding.

- Geïntegreerde oefeningen voorzien.

- Geïntegreerde oefeningen voorzien.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - De applicatie tot een pictogram reduceren en deze heractiveren. - Tussen verschillende vensters kopiëren. - Begrippen omschrijven, toelichten en aantonen op gedrukt model. -

65

-


-

Invoegen en overschrijven. Bijzondere tekens invoegen. De systeemdatum en tijd gebruiken. De mogelijkheden van vast en variabel wit omschrijven en vast en variabel wit gebruiken. Een tekstdeel, een rechthoek, een woord, een regel, een zin, een alinea en een volledig document selecteren. Bestaande selecties vergroten of verkleinen. Selecties ongedaan maken. Losse tekens, symbolen en andere velden wissen. Woorden en tekstdelen wissen. Bestaande tekst vervangen. Gewiste of gewijzigde tekst herstellen. Tekst verplaatsen. Tekst kopiëren. Begrip en functie omschrijven. Het klembord bewerken. (U) Het klembord wissen. (U) De inhoud van het klembord bewaren. (U) Een klembordbestand terug op het klembord zetten. (U) Tekst binnen andere tekst oproepen. (U) Laatste en meerdere acties ongedaan maken. Opdrachten herhalen. Het actieve document afdrukken. Een pagina van een document afdrukken.

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

• Reduceren tot pictogram • Kopiëren tussen verschillende vensters - Tekens, woorden, alinea's en pagina's - Tekst invoeren •Invoegen of overschrijven • Bijzondere tekens invoegen • Systeemdatum en tijd invoegen • Vast en variabel wit

- Voorgedrukte modellen voorzien.

- Invoegmode en overschrijfmode. - Windows- en applicatievoorzieningen.

- Tekst selecteren

- Grondig inoefenen. Integreren in de opmaakoefeningen. - Integreren in de opleiding.

- Tekst wissen


- Tekst verplaatsen

- Integreren in de opleiding. - Via klembord en rechthoek verplaatsen. - Via klembord.

- Tekst kopiëren - Klembord

- Tekst binnen een andere tekst oproepen. (U) - Opdrachten ongedaan maken of herhalen - Afdrukken

- Integreren in de opleiding. - Integreren in de opleiding.


Nr.


LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

- Een selectie afdrukken. - Bepaalde pagina's afdrukken. - Meerdere exemplaren afdrukken. 2.3

- Het begrip tekstopmaak omschrijven.


- De functie van het lint omschrijven. - Via het lint een opmaakprofiel, het lettertype, het corps, vet, cursief, onderstrepen, uitlijning en tabulaties kiezen. - Via het lint verborgen codes gebruiken. - De functie van de liniaal omschrijven. - Via de liniaal tabulaties, insprongen, kantlijnen en kolombreedtes instellen. - De functie en de mogelijkheden van tekenopmaak omschrijven. - Alle tekenopmaak uitschakelen. - Lettertype, corpshoogte, vet, cursief, onderlijnen, kapitalen, onderkastletters, kleinkapitalen, doorhalen, verborgen tekst, superscript, subscript, kleur en tekenafstand bepalen via tekenopmaak. - Een opmaak als standaard definiëren. - De functie en de mogelijkheden van alineaopmaak omschrijven. - Tekst links en rechts aligneren, centreren en uitvullen. - Insprongen en uitsprongen bepalen. - Witruimtes boven en onder alinea's instellen. - Regelafstand bepalen. - Alineamarkeringen op scherm brengen. - Alle alineaopmaak verwijderen. - Het begrip, de functie en de mogelijkheden van tabulatie omschrijven. - De standaard tabstops wijzigen. - Tabulaties instellen, verplaatsen en wissen.

Tekstopmaak - Begripsomschrijving - Hulpmiddelen • Lint


• Liniaal - Tekenopmaak

- Eenvoudige nazetoefeningen met aandacht voor verzorgde typografie.

• Typografische mogelijkheden

- Nieuwe standaard - Alineaopmaak • Typografische mogelijheden

- Tabulaties


- Bespreken in soorten: linkslijnende, rechtslijnende, centrerende en decimale tabstops. - Eenvoudige nazetoefeningen met aandacht voor verzorgde typografie.


Nr.


LEERINHOUDEN

- Bladspiegel en enkelvoudige zetspiegel bij na te zetten kopij afleiden. - Harde paginaovergang toepassen. -

Begrippen weduwen en wezen omschrijven. Weduwen en wezen voorkomen. Begrippen omschrijven. Alleenstaande koppen, alleenstaande titels en alleenstaande onderschriften voorkomen. - De begrippen zoeken en vervangen omschrijven. - Tekst, opmaak en speciale tekens zoeken en vervangen. - Geavanceerde zoekcriteria gebruiken.

67

2.4

2.5

DIDACTISCHE WENKEN

- Eenvoudige paginaopmaak


- Typografische tips

- Integreren in de nazetoefeningen.

• Weduwen en wezen • Alleenstaande koppen, titels en onderschriften - Zoeken en vervangen

- Integreren in de toepassingen.

(U)

- De begrippen sjabloon en document omschrijven. - Sjablonen en documenten herkennen. - Sjablonen en documenten openen en bewaren. - Een reservekopie maken. (U) - Bestanden beschermen. (U)


- Het begrip opmaakprofiel en de functie ervan omschrijven en toelichten. - Omschrijven welke instellingen een opmaakprofiel kan bevatten. - Begrippen omschrijven. - Ingebouwde opmaakprofielen gebruiken. - Eenvoudige wijzigingen in bestaande opmaakprofielen aanbrengen.

Werken met bestanden - Sjablonen en documenten • Extensies • Openen en bewaren • Een reservekopie bijhouden • Bestanden beschermen

- .DOC en .DOT. (U) (U)

Opmaakprofielen - Begrip en functie - Inhoud - Ingebouwde en automatische opmaakprofielen - Opmaakprofielen wijzigen

- Voorbeelden van toepassingen bespreken en analyseren. - Eenvoudige toepassingen geven. - Complexere toepassingen voor het complementair gedeelte houden. - Eenvoudige toepassingen geven. - Complexere toepassingen voor het complementair gedeelte houden.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Eenvoudige nieuwe opmaakprofielen creëren.

3 3.1

3.2 68

3.4


3.5

LEERINHOUDEN - Opmaakprofielen definiëren

DIDACTISCHE WENKEN - Eenvoudige toepassingen geven. - Complexere toepassingen voor complementair gedeelte houden.

het

Rekenblad - Het begrip elektronisch rekenblad omschrijven. - De begrippen kolom, rij, cel, celinhoud, celadres, label, numerieke waarde, celverwijzing, automatisch berekenen en de functies omschrijven. - Het programma opstarten en afsluiten. - Het begrip werkmap omschrijven. - De aanduidingen voor kolommen, rijen en cellen herkennen. - Kolommen, rijen en cellen volgens de geijkte aanduidingen benoemen. - Een nieuwe werkmap maken, een bestaande werkmap openen en een werkmap bewaren. - De begrippen en hun functie omschrijven en de onderdelen gebruiken. - De begrippen en hun functie omschrijven en de onderdelen gebruiken. - Het begrip omschrijven en de verschillende berichten interpreteren. - De verschillende vormen herkennen. - De mogelijkheden opsommen. - Zich via de pijltoetsen in en werkmap verplaatsen.

Algemeen - Begrip - Terminologie

- Opstarten en afsluiten van het programma De werkmap - Begrip - Kolom-, rijen celaanduiding

- Nieuwe werkmap, werkmap openen en werkmap bewaren De vensteronderdelen - Systeemmenu, titelregel, minimize- en restorebox, menulijn, werkbalken en formulelijn - Tabschuifknoppen, tabs en tabsplitsblokje - Statuslijn - Muiswijzer Zich verplaatsen in de werkmap - Mogelijkheden • Pijltoetsen

- De geijkte terminologie consequent gebruiken tijdens de lessen. - Integreren tijdens de opleiding.

- De geijkte terminologie consequent gebruiken tijdens de lessen. - Integreren tijdens de opleiding.

- Schematisch overzicht van de vensteronderdelen geven en het gebruik integreren in de opleiding.


Nr.

3.6

3.7

69

3.8


3.9


LEERINHOUDEN

- Zich via de muis in een werkmap verplaatsen. - Zich via de scrolbars in een werkmap verplaatsen.

• Muis • Scrolbars

- Zich in een werkmap verplaatsen met behulp van de toetsencombinaties. - Zich via het menu in de werkmap verplaatsen.

• Toetsencombinaties

- De verschillende mogelijkheden en begrippen omschrijven. - Gegevens (tekst, cijfers, formules en functies) in een cel invoeren. - Gegevens wijzigen en wissen. - Cellen selecteren. - Celinhouden verplaatsen en kopiëren. - Gegevens doorvoeren en reeksen maken. - Rijen, kolommen en cellen tussenvoegen. - Rijen kolommen en cellen wissen en verwijderen. - De werkbladgegevens formatteren.

- Een nieuw werkbestand openen. - Een volledig document en een deel van een document printen.

• Menu Opvullen van het werkblad - Mogelijkheden • Alfanumerieke gegevens • Numerieke gegevens • Formules • Functies

Het werkblad aanpassen - Rijen, kolommen en cellen tussenvoegen - Rijen, kolommen en cellen wissen en verwijderen - De werkbladgegevens anders voorstellen • Celeigenschappen • Getal • Uitlijning • Lettertype • Rand • Patronen • Bescherming Printen - Een printer selecteren - Bestanden printen • Het gehele document • Een deel van een document

DIDACTISCHE WENKEN

- De leerlingen in het begin een fiche met de toetsencombinaties laten gebruiken.

- De verschillende mogelijkheden met eenvoudige toepassingen inoefenen. - Complexere toepassingen voor het complementair gedeelte houden.

- Eenvoudige toepassingen. - Eenvoudige toepassingen. - De verschillende mogelijkheden met eenvoudige toepassingen inoefenen. - Complexere toepassingen voor het complementair gedeelte houden.



Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Via pagina-instellingen een afdruklay-out maken. - Bladsprongen vastleggen. (U) - Een afdrukvoorbeeld interpreteren.

3.10

- Een aantal elementen van het werkblad tonen en verbergen. - Een nieuw venster van een document maken. - Een documentvenster splitsen. - Vensters naast elkaar, horizontaal, verticaal en trapsgewijs op het scherm ordenen.

70

- Begrip omschrijven en een titel vastzetten in een document. - In- en uitzoomen op een document. - Begrippen omschrijven. - Eenvoudige toepassingen op kopiëren van functies en formules met ongewijzigde kolomen /of rijreferentie. (U)


- De verschillende begrippen functie en geneste functie verduidelijken. - Het begrip statistische functie omschrijven en een voorbeeld geven. - Het begrip wiskundige functie omschrijven en een voorbeeld geven. - Het begrip logische functie omschrijven en een voorbeeld geven. - Het begrip tekstfunctie omschrijven en een voorbeeld geven. - Oefeningen op het gebruik van functies. (U)

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

- Pagina-instellingen - Bladsprongen vastleggen - Afdrukvoorbeeld

(U)

Schermmanipulaties - Weergave • Vensteropties • Weergave van informatiebalken • Weergave van de objecten - Meerdere vensters van één document openen - Meerdere vensters ordenen op het scherm - Bevriezen van titels - In- en uitzoomen - Relatieve, gemengde en absolute celadressen

- Functies • Begrip functie en geneste functie

- Enkele gerichte oefeningen.

- Enkele eenvoudige toepassingen met grote werkbladen. - Enkele eenvoudige toepassingen met werkmappen. - Complexere toepassingen voor het complementair gedeelte houden. - Integreren in beide voorgaande ('Meerdere vensters'). - Demonstreren. - Inoefenen voor het complementair gedeelte laten. - Via enkele voorbeelden demonstreren.

• Statistische functies

- Via enkele voorbeelden demonstreren.

• Wiskundige functies


• Logische functies en IF-functies


• Tekstfuncties


• Oefeningen op gebruik van functies

(U)

- Eenvoudige toepassingen. - Complexere toepassingen voor het complementair gedeelte houden.


Nr.

3.11

LEERPLANDOELSTELLINGEN (U)

- Documenteren en organiseren van het werkblad (U) • Cellen of groepen cellen een naam geven • Commentaar toevoegen • Werken met meerdere werkbladen

- Via enkele voorbeelden demonstreren. - Toepassingen voor het complementair gedeelte houden.

- De begrippen omschrijven.

(U)

- Werken met meerdere documenten


71

4

(U)

• Data verplaatsen of kopiëren tussen verschillende bestanden • Werkbladen linken • Documenten bijhouden in werkruimtebestanden • Werkbladen of werkmappen cumuleren - Mogelijke foutmeldingen

- Toepassingen voor het complementair gedeelte houden.

- Integreren in de toepassingen.

Database - De begrippen relationele database, tabellen, records, velden, query's, dynasets, formulieren, rapporten, macro's en modulen toelichten.


- Een bestaande database openen en deze raadplegen en sluiten. - De elementen van het databasevenster toelichten. 4.2

DIDACTISCHE WENKEN

- De begrippen omschrijven.

- De notatie van de verschillende foutmeldingen herkennen en de betekenis verduidelijken.

4.1

LEERINHOUDEN

- Een nieuw te ontwerpen database volgens vaste procedure in verschillende fasen voorbereiden en deze voorbereiding toelichten.

Inleiding - Begrippen • Relationele database • Tabellen, records en velden • Query's en dynasets • Formulieren en rapporten • Macro's en modulen - Een bestaande database gebruiken • Een database openen • Het databasevenster • Gegevens bekijken • Een database sluiten Een database ontwerpen - Voorbereiding

- Duidelijke omschrijving gebruiken.


- Doel van de database, vastleggen van de tabellen, vastleggen van de velden, bepalen van de relaties, verfijnen van het ontwerp.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - De werkwijze voor het maken van een nieuwe database uitvoeren en toelichten.

4.3

- Het begrip tabel toelichten. - Een tabel als lege structuur voor de latere gegevensinvoer maken en de werkwijze toelichten.

72

- Het begrip gegevensblad omschrijven, een gegevensblad openen en in het gegevensblad bladeren. - Records toevoegen, records bewerken en records verwijderen. - De volgorde van de velden, de kolombreedte, de rijhoogte en de fontweergave wijzigen. - Kolommen verbergen, kolommen terug zichtbaar maken en kolommen vastzetten. - Rasterlijnen weergeven. - Records evalueren via een afdrukvoorbeeld een record afdrukken. - De structuur van een veld wijzigen. - Het gegevenstype in een veld bepalen. - De veldeigenschappen vastleggen. - Het begrip primaire sleutel omschrijven, een aantal voordelen van opsommen en de primaire sleutel kunnen aanmaken. - De tabeleigenschappen vastleggen.


4.4

- Het begrip formulier toelichten. - Het begrip schermformulier toelichten. - Het begrip schermvullend of enkelkolomformulier toelichten.

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

- Maken van de database Tabellen - Begrip - Werkwijze bij het maken van een tabel - Gegevens bewerken • Het gegevensblad • Records invoeren, wijzigen en verwijderen

- Duidelijke omschrijving gebruiken. - Vaste procedure volgen. -

Integreren in de oefeningen. Aandacht voor de recordsymbolen. Muistechnieken behandelen. Steeds via afdrukvoorbeeld werken.

• Records weergeven

• Records afdrukken - Wijzigen van het ontwerp • Structuur veranderen • Gegevenstypen • Definiëren van de veldeigenschappen • Instellen van de primaire sleutel

- Oefeningen met toevoegen, tussenvoegen, verwijderen, volgorde wijzigen. - Oefeningen met primaire en meervoudige primaire sleutel.

• Tabeleigenschappen Formulieren - Begrip - Soorten formulieren • Snelformulier • Schermvullend of enkelkolomsformulier

- Duidelijke omschrijving gebruiken. - Voorbeelden, ook uit internetomgeving, bespreken. - Samenwerken met TV Multimediatechnieken naar Internettoepassingen.


Nr.

LEERPLANDOELSTELLINGEN - Het begrip tabelformulier toelichten. (U) - De begrippen hoofdformulier en subformulier toelichten. (U) - Het begrip grafiekformulier toelichten. (U) - Een snelformulier ontwerpen en de werkwijze bij het ontwerpen toelichten. - Een enkelkolom- en tabelformulier ontwerpen en de werkwijze toelichten.

73

- Een formulier openen, cursorbewegingen uitvoeren met toetsenbord en muis, naar andere records gaan en omschakelen naar het gegevensblad. - Records bewerken. - Formulie re n evalueren via een afdrukvoorbeeld en records afdrukken.


- De verschillende besturingselementen van een formulier opvragen. - De categoriëen afhankelijk besturingselement, niet-afhankelijk besturingselement en berekend besturingselement toelichten. - Elementen maken, selecteren, verplaatsen, kopiëren, verwijderen en de werkwijze bij het bewerken van elementen toelichten. - De methode om element en formuliereigenschappen in te stellen uitvoeren en de werkwijze bij het instellen toelichten. - Kleur in formulieren toepassen, de groote van elementen aanpassen, de elementen uitlijnen en tekstelementen vormgeven.

LEERINHOUDEN

DIDACTISCHE WENKEN

• Tabelformulier

(U)

• Hoofdformulier / subformulier

(U)

• Grafiekformulier

(U)

- Formulieren maken • Snelformulieren ontwerpen • Enkelkoloms- en tabelformulieren ontwerpen - Gegevens bewerken • Openen van formulieren

• Records bewerken • Formulieren afdrukken - Formulieren aanpassen • Ontwerpweergave • Besturingselementen • Elementen bewerken

- Voorbeelden, ook uit Internetomgeving, bespreken. - Samenwerken met TV Multimediatechnieken naar Internettoepassingen. - Grondig inoefenen. - Grondig inoefenen.

- Steeds via afdrukvoorbeeld werken. - Grondig inoefenen. - Voldoende tijd aan besteden. - Grondig inoefenen.

• Element- en formuliereigenschappen

- Het is niet de bedoeling dat alle mogelijkheden behandeld worden.

• Formulieren verfraaien

- Aandacht voor verzorgde lay-out. - Samenwerken met PV Praktijk/Stages.


Nr. 4.5


LEERINHOUDEN

- Het begrip query toelichten. -

Het begrip selectiequery toelichten. Het begrip kruistabelquery toelichten. Het begrip actiequery toelichten. Het begrip SQL-query toelichten.

(U) (U) (U)

- Een query met de query-wizard maken en de werkwijze toelichten. - Een nieuwe query maken en de werkwijze toelichten. (U)


- Het queryraster openen. - Velden herschikken, velden invoegen en velden verwijderen. - De kolombreedte wijzigen. - De tabelnamen in het queryraster weergeven. - Velden zichtbaar maken en verbergen. - Veldnamen in een query wijzigen. - Waarden die niet rechtstreeks in een tabel zijn opgenomen uitrekenen. - Korteren met query's en de werkwijze bij het sorteren toelichten. - Een record opnemen in een dynaset onder één voorwaarde en de werkwijze toelichten - Records in een dynaset opnemen onder een OF-voorwaarde. (U) - Records in een dynaset opnemen onder een EN-voorwaarde. (U) - Velden uit meer dan één tabel aan een query toevoegen. (U)

Query's - Begrip - Soorten query's • Selectiequery • Kruistabelquery

DIDACTISCHE WENKEN - Duidelijke omschrijving gebruiken. - Aanbrengen via voorbeelden. (U)

• Actiequery • SQL-query - Query's maken • Query-wizard

(U) (U)

• Nieuwe query

(U)

- Demonstreren. - Houden bij eenvoudige toepassingen.

- Query's wijzigen • Openen van het venster • Velden herschikken, invoegen en verwijderen • Kolombreedte wijzigen • Tabelnamen weergeven in het queryvenster • Velden verbergen en zichtbaar maken • Veldnamen in een query wijzigen • Berekende velden opnemen

- Houden bij eenvoudige toepassingen.

- Records sorteren - Criteria opgeven • Enkelvoudige voorwaarde

- Houden bij eenvoudige toepassingen. - Houden bij eenvoudige toepassingen.

• Meervoudige OF-voorwaarde

(U)

• Meervoudige EN-voorwaarde

(U)

- Query's opstellen over meer tabellen

(U)

6 -

BIBLIOGRAFIE DE MEYER, J., Cursus Windows, VISO. DE MEYER, J., Cursus Excel voor Windows, VISO. DE MEYER, J., Cursus Word voor Windows, VISO. DE MEYER, J., VERWILST, K., Cursus Access voor Windows, VISO. Handleiding Microsoft Office. Tijdschrift voor MultiMedia, Wegener Tijdschriften Groep.


75


MULTIMEDIATECHNIEKEN Derde graad TSO TV GRAFISCHE TECHNIEKEN Complementair gedeelte Toegepaste informatica Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week


D/1998/0279/038

Complementair gedeelte Toegepaste informatica D/1998/0279/038

76


INHOUD

1

BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

78

2


78

3


78

4

EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

78

5


79

BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

81

6


77


1

BEGINSITUATIE

De leerlingen komen uit de tweede graad. Er is geen specifieke voorkennis vereist. 2


- De leerling moet geoefend zijn in de mogelijkheden van complexere tekstverwerkingstoepassingen en moet deze toepassingen kunnen vormgeven. De leerling moet hier een zekere mate van zelfstandig probleemoplossend denken ontwikkeld hebben. - De leerling moet geoefend zijn in de mogelijkheden van complexere databasetoepassingen en moet deze toepassingen kunnen vormgeven. De leerling moet hier een zekere mate van zelfstandig probleemoplossend denken ontwikkeld hebben. - De leerling moet geoefend zijn in de mogelijkheden van complexere rekenbladtoepassingen en moet deze toepassingen kunnen vormgeven. De leerling moet hier een zekere mate van zelfstandig probleemoplossend denken ontwikkeld hebben. 3


- Het complementair gedeelte Toegepaste informatica moet gezien worden als een verdieping in het fundamenteel gedeelte Toegepaste informatica. Wanneer dit complementair gedeelte ingericht wordt dient het geïntegreerd met het fundamenteel gedeelte gegeven worden. - Om een vlotte integratie mogelijk te maken is het noodzakelijk dat beide uren door dezelfde leerkracht gegeven worden en is het aan te bevelen beide uren in blok te organiseren. - Integratie met TV Multimediatechnieken en PV Praktijk/Stages nastreven, vooral bij het Internetgedeelte. - Waar in TV Multimediatechnieken het aanmaken van formulieren voor Internettoepassingen aan bod komt moeten de databasetoepassingen in TV Toegepaste informatica gerealiseerd worden. - Vakoverschrijdend aan dezelfde producten werken waar mogelijk. 4

EVALUATIE

- Wanneer het leerplan, in samenspraak met de afdelingsverantwoordelijke, omgezet is in een jaarplanning is het de taak van de leerkracht de verschillende leerinhouden en doelstellingen om te zetten in een aangepast didactisch proces. - Als beoordelingstaak moet de leerkracht de vaardigheden, de attidudes en het inzicht in eigen technischtheoretisch handelen van de leerlingen objectief evalueren in functie van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. - In het totale toetsingsmechanisme moet de leerkracht bijzondere aandacht hebben voor de permanente evaluatie tijdens de lessen, voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. - Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. - Waar vakoverschrijdend gewerkt is het wenselijk dat alle betrokken leraren samen evalueren.


78


5


5.1

Leerplandoelstellingen

Tekstopmaak - Opmaken van eenvoudige en complexere documenten in het Picastelsel. - Inzicht in juiste tikmethode bezitten. - Complexere toepassingen met ingebouwde opmaakprofielen uitvoeren. - Bestaande opmaakprofielen in complexere documenten wijzigen en corrigeren. - Nieuwe opmaakprofielen voor complexere documenten creëren. - Sjablonen maken en met sjablonen werken. - Documenten met meervoudige zetspiegels opmaken. - Voet- en eindnoten in een document kunnen opnemen. - Met en zonder woordafbreking werken. - Spellingcontrole uitvoeren. - Met kaders, lijnen, arceringen en achtergrondkleur werken. - Met kolommen werken. - Frames opmaken en in een opmaak opnemen. Rekenblad - Werkbladen met complexere gegevensinvoer opmaken. • Alfanumerieke gegevens invoeren. • Numerieke gegevens invoeren. • Formules invoeren. • Functies invoeren. @ Statistische functies invoeren. @ Wiskundige functies invoeren. @ Logische functies en IF-functies invoeren. @ Tekstfuncties invoeren. - Complexere toepassingen op formatteren van werkbladen maken. - Met meerdere vensters werken. - Het werkblad documenteren en organiseren. • Cellen of celgroepen een naam geven. • Commentaar toevoegen. • Met meerdere werkbladen werken. - Met meerdere documenten werken. - Grafieken maken. (U) Database - Het begrip rapporten omschrijven. - Volgende rapportsoorten toelichten. • Rapport enkele kolom. • Rapport groepen/totalen. • Adresetiketten. • Overzichtsrapport. (U) • Tabelrapport. (U) • Snelrapport. • Standaardbrieven. (U) - Volgende wizard-rapporten maken. • Snelrapport. • Rapport enkele kolom.


79


• Rapport groepen/totalen. • Adreslabels. - Een rapport afdrukken via afdrukvoorbeeld. - Rapporten kunnen aanpassen.

5.2

Leerinhouden

Tekstopmaak - Opmaken in Picamaten - Blindtikmethode - Werken met opmaakprofielen in complexere documenten • Ingebouwde opmaakprofielen • Wijzigen van bestaande opmaakprofielen • Creëren van nieuwe opmaakprofielen - Sjablonen - Secties en sectiescheidingen - Kop en voetteksten - Voet en eindnoten - Tekstcontrole en woordafbreking - Kaders, lijnen, arcering en achtergrondkleur - Kolommenopmaak - Frames en tekstomloop Rekenblad - Werkbladen met complexere gegevensinvoer • Alfanumerieke gegevens • Numerieke gegevens • Formules • Functies @ Statistische functies @ Wiskundige functies @ Logische functies en IF-functies @ Tekstfuncties - Formatteren van werkbladen - Met meerdere vensters werken - Het werkblad documenteren en organiseren • Cellen of celgroepen een naam geven • Commentaar toevoegen • Met meerdere werkbladen werken - Met meerdere documenten werken - Grafieken maken (U) Database - Rapporten • Begrip rapport • Soorten rapporten @ rapport enkele kolom @ rapport groepen/totalen @ adresetiketten @ tabelrapport (U) @ snelrapport @ standaardbrieven Complementair gedeelte Toegepaste informatica D/1998/0279/038

80


• Maken van wizard-rapporten @ snelrapport @ rapport enkele kolom @ rapport groepen/totalen @ adreslabels • Rapporten weergeven en afdrukken • Rapporten aanpassen @ rapporten verfraaien @ secties @ secties toevoegen en bewerken

5.3

Didactische wenken

- De toepassingen moeten zoveel mogelijk aansluiten bij TV Multimediatechnieken, zeker wat het Internetgedeelte betreft. Overleg met de leraren TV Multimediatechnieken en PV Praktijk/Stages is noodzakelijk. 6 -

BIBLIOGRAFIE DE MEYER, J., Cursus Windows, VISO. DE MEYER, J., Cursus Excel voor Windows, VISO. DE MEYER, J., Cursus Word voor Windows, VISO. DE MEYER, J., VERWILST, K., Cursus Access voor Windows, VISO. Handleiding Microsoft Office. Tijdschrift voor MultiMedia, Wegener Tijdschriften Groep.


81


VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

Recommend Documents