VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
TOERISME Derde graad TSO
Licap - Brussel D/2001/0279/017 - september 2001
ALGEMENE INHOUD
LESSENTABEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
AV AARDRIJKSKUNDE/TV TOERISME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geografie van toerisme
23
AV AARDRIJKSKUNDE/TV TOERISME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toeristische en recreatieve ruimten
43
AV KUNSTGESCHIEDENIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
PV PRAKTIJK/STAGES TOERISME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
67
TV TOEGEPASTE ECONOMIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
75
TV TOERISME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toeristische organisatie
95
Algemene inhoud D/2001/0279/017
3
Toerisme 3de graad TSO
LESSENTABEL TOERISME 1ste lj.
2de lj.
Basisvorming
7
7
AV Godsdienst AV Geschiedenis AV Lichamelijke opvoeding AV Wiskunde
2 1 2 2
2 1 2 2
25
25
1
1
2
2
2 2 2 2 2 2 3 3 2 1
2 2 3 3 2 1
2
2
3
3
4
4
1
2
Optie
2.1
Studierichting (fundamenteel gedeelte)
AV Aardrijkskunde (*) AV Aardrijkskunde/TV Toerisme Geografie van toerisme (x) AV Aardrijkskunde/TV Toerisme Toeristische en recreatieve ruimten (x) AV Kunstgeschiedenis (x) AV Duits AV Engels AV Frans (*) AV Nederlands (*) PV Praktijk/Stages Toerisme (x) TV Dactylografie/Toegepaste informatica Toegepaste informatica TV Toegepaste economie (x) TV Toerisme Toeristische organisatie (x) 2.2 -
-
(*) (x)
Complementair gedeelte: maximum
Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de derde graad. Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte, dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. Pedagogische aanbevelingen AV Duits 0 2 PV Praktijk/Stages Toerisme (x) 2 2
Deze vakken behoren tot de basisvorming maar zijn in deze studierichting in het fundamenteel gedeelte opgenomen. Voor deze vakken is het leerplan in deze brochure opgenomen.
Lessentabel D/2001/0279/017
5
Toerisme 3de graad TSO
TOERISME Derde graad TSO ALGEMEEN DEEL
D/2001/0279/017
Algemeen deel D/2001/0279/017
7
Toerisme 3de graad TSO
INHOUD
1 1.1 1.2 1.3
VISIETEKST TOERISME . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Een kwalificatiestructuur voor de sector toerisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Dubbele doelstelling van TSO Toerisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Componenten van de opleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
2
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE VERWERKING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
3
BEGINSITUATIE EN INSTROOM VAN LEERLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
4 4.1 4.2
ADDENDUM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Reis- en toeristenbegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Toeristische bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.5 5.6
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bibliotheken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Boeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tijdschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ministeries bevoegd voor toerisme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nuttige adressen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Organisaties en federaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Websites . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemeen deel D/2001/0279/017
8
16 16 16 16 18 18 18 19
Toerisme 3de graad TSO
VISIETEKST TOERISME 1)
1
1.1
Een kwalificatiestructuur voor de sector toerisme
Toerisme is een groeisector en de expansie ervan blijft duren. De omzet van deze sector en het aandeel van toerisme in het Bruto Binnenlands Product (BBP) stijgen jaarlijks. Het is evenwel niet gemakkelijk zicht te krijgen op de evolutie van de activiteiten binnen de sector, noch om te zien welke nieuwe beroepen en functies er ontstaan. Wil men arbeidskrachten opleiden voor de toeristische sector, dan is dat nochtans onontbeerlijk. Leerlingen stromen uit naar de toeristische arbeidsmarkt, zowel na SO als na een voortgezette opleiding in het HO. We willen zicht krijgen op de evolutie in de sector en op de bijbehorende beroepen. We wensen ons te baseren op taakomschrijvingen, waarover de sociale partners van de sector het eens zijn. Zij bepalen immers de beroepenstructuur van de sector en schrijven beroepsprofielen uit. Opleidingen zullen daarop moeten voorbereiden en daarvan uitgaan. Meestal wordt een dergelijke inventaris van beroepen en taakomschrijvingen gemaakt door een organisatie die kan spreken namens de sector. Voor de sector toerisme ontbreekt die helaas: er bestaat geen apart Paritair Comité dat sectorale akkoorden sluit, noch bestaat er een vormingsinstelling die de gelden beheert die van de brutoloonmassa worden afgehouden voor opleidings- en tewerkstellingsdoeleinden. Wil men tot een beroepen- en kwalificatiestructuur komen in de sector toerisme, dan zullen alle representatieve organisaties binnen de sector dienen samengebracht te worden. Een kwalificatiestructuur die bepaalt tot welke beroepen, functies of taken moet worden opgeleid, moet helderheid brengen. Op de vraag op welk onderwijsniveau de opleiding voor de verschillende beroepen moet gebeuren, moet een kwalificatiestructuur eveneens antwoord geven. Meteen zeggen we dat overleg tussen secundair en hoger toerismeonderwijs broodnodig is, als beiden complementaire opleidingen willen kunnen aanbieden. Momenteel beschikken we over profielbeschrijvingen van verschillende organisaties, bv. van HorecaVlaanderen, Cedefop, profielen uit Nederland. Uit die nota’s kunnen we toeristische beroepen afleiden. Binnen het toerisme onderscheiden we duidelijk twee subdomeinen, het inkomend en het uitgaand toerisme. -
1)
Uitgaand toerisme met onder meer het reisbureau, de touroperator, de carriers die het vervoer van personen organiseren, de animator, de reisbegeleider, de standplaatshost(ess) ... Inkomend toerisme met onder meer de provinciale en stedelijke toeristische diensten, het VVV, de carriers, de toeristische medewerker in een hotel, vakantie- of recreatiecentrum, de animator, de reisbegeleider, de gidsen ...
Deze tekst is ontstaan uit overleg en als een consensus tussen de scholen met het studiegebied Toerisme gekoppeld aan het studiegebied Handel enerzijds en aan het studiegebied Hotel anderzijds. De werkgroep ad hoc heeft deze goedgekeurd op 16 februari 1998.
Algemeen deel D/2001/0279/017
9
Toerisme 3de graad TSO
1.2
Dubbele doelstelling van TSO Toerisme
Technisch secundair onderwijs heeft een dubbele doelstelling: voorbereiden op voortgezet onderwijs en beroepsvoorbereiding. Het doet TSO onrecht deze twee doelstellingen als duidelijk scheidbaar naast mekaar te plaatsen. Het gaat om één ondeelbare opleiding die als het ware een dubbel rendement heeft, naar de beroepswereld en naar het hoger onderwijs. Wat dat laatste betreft, richten we ons vooral op het hogeschoolonderwijs van één cyclus binnen de opleidingen toerisme. Het spreekt vanzelf dat de hogescholen op hun beurt rekening moeten houden met de instromers uit TSO Toerisme. Beide partijen dienen zich op elkaar af te stemmen. TSO Toerisme moet leerlingen ook in algemene zin wapenen om studies in het hoger onderwijs aan te vatten. Met andere woorden leerlingen moeten hebben leren leren, moeten attitudes hebben aangeleerd die voor hen die taak gemakkelijker maken. Het grote belang dat binnen TSO Toerisme wordt gehecht aan systematisch werken, aan zoekstrategieën, aan informatica, aan moedertaal- en vreemdetalenonderwijs, aan de algemene vakken aardrijkskunde en geschiedenis en hun toepassingen binnen het toerisme, aan het economisch handelen zijn voor deze eerste doelstelling van TSO uitermate geschikt. De tweede doelstelling van TSO is leerlingen voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Er moet duidelijkheid zijn over de functies waartoe het SO opleidt. In nogal wat landen van de Europese Unie hanteert men vandaag een vijftal niveaus van beroepsuitoefening, die men ook gebruikt om opleidingen te duiden. Nederland voorziet binnen de kwalificatiestructuur toerisme in opleidingen op de niveaus 2 (uitvoerend medewerker), 3 (medewerker die zelfstandig kan werken) en 4 (kaderlid). We gaan ervan uit dat het bij ons niet echt anders kan zijn. Het secundair onderwijs richt zich vooral op de niveaus 2 en 3. Dat zijn de medewerker die vooral onder begeleiding werkt en de medewerker die ‘zijn problemen zelf wel oplost’. Hoe bereiden we leerlingen voor op de toeristische sector in de tweede en derde graad TSO 'Toerisme'? In algemene zin gaat het over de toeristische medewerker. Meer specifiek richt secundair toerismeonderwijs zich naar: - binnen het inkomend toerisme: baliebediende in toeristische diensten, VVV's, carriers, toeristisch medewerker in hotels, vakantie- en recreatiecentra, sociale vakantiehuizen, gidsen ... - binnen het uitgaand toerisme: baliebediende in het reisbureau, bepaalde aspecten van touroperating, functies bij de carriers, reisbegeleider, vertegenwoordiger van de touroperator die op de vakantiebestemming de opvang doet. In de specialisatiejaren bieden we ‘Toerisme en recreatie’ en ‘Toerisme en organisatie’ aan. Het moet ook mogelijk zijn om met de aanbieders van bepaalde cursussen buiten het onderwijs tot afspraken te komen waardoor bepaalde brevetten of attesten reeds - op een of andere wijze - in de schoolse opleiding kunnen worden verworven. Men kan hiervoor het overleg aangaan met bijvoorbeeld ToerismeVlaanderen. Tewerkstellingsmogelijkheden en de ervan afhankelijke opleidingsdoelstellingen zijn dynamisch. Opleidingen moeten de trends op de toeristische markt van nabij volgen: door het toenemend belang ervan moet men vandaag meer aandacht besteden aan doelstellingen met betrekking tot luchtvaart en binnen het autocartoerisme - aan de culturele rondreizen.
Algemeen deel D/2001/0279/017
10
Toerisme 3de graad TSO
1.3
Componenten van de opleiding
De studierichtingen ‘Toerisme tweede en derde graad TSO’ bestaan uit een aantal grotere componenten: de indeling hieronder is louter exemplarisch; andere zijn mogelijk. 1.3.1
De communicatieve component
Hiertoe rekenen we de talen, onthaal- en verkooptechnieken, informatica/dactylografie. Communicatievaardigheid in moedertaal en drie tot vier vreemde talen is van groot belang in deze sector. Het gaat niet enkel om spreekdurf, vlotheid enz. maar leerlingen moeten ook leren hoe te reageren op klachten, hoe hun taalgebruik aan te passen aan bepaalde doelgroepen enzovoort. Het gaat om meer dan louter spreken en luisteren. Ook lezen, schrijven en taalbeschouwingsaspecten zijn nodig om deelgenoot te kunnen worden aan de culturele eigenheid van andere taalgebieden, om zakelijk-communicatieve redenen enzovoort. De leerlingen leren werken met sectorspecifieke informaticapakketten (integratie van Internettoepassingen ligt voor de hand). 1.3.2
De toeristische component
Hiertoe rekenen we de algemeen vormende vakken zoals de toeristische aardrijkskunde, geschiedenis, milieuleer, biologie ... en de bijzondere toeristische kennis en technieken (bv. in verband met de logiesvormen, transportmiddelen). Kennis en vaardigheid van aardrijkskunde en geschiedenis is nauw verbonden met de toeristische eigenheid. Om dit verband aan te geven zou men tenminste moeten zorgen voor een gecoördineerd leerplan, vertrekkend van de basisvorming naar het keuzegedeelte waar deze vakken eerder onder een "toegepaste" vorm zullen aan bod komen. De band tussen de onderscheiden vakken zou maximaal worden aangegeven in één geïntegreerd leerplan. Bijzondere toeristische kennis en technieken laten de leerling kennismaken met het toeristische product in al zijn aspecten. Allereerst is er de hierboven genoemde interactie tussen de vakken Aardrijkskunde, Geschiedenis en Toeristische en recreatieve ruimten. Geografie van toerisme behandelt vooral de verschillende bestemmingen en toeristische locaties. Kunstgeschiedenis tracht de cultuuruitingen van de mens te plaatsen in een maatschappelijke context. Voor volgende vakken moeten de doelstellingen in nauwe samenhang worden gelezen: - toeristische en recreatieve ruimten beschrijft de ruimtelijke verbreiding van het toerisme; - toeristische organisatie: de leerlingen moeten de structuur kennen om binnen deze structuur vlot te kunnen communiceren; - aspecten van recht (wetgeving, reisbureauverzekering, garantiefonds ...) en deontologie; - doe-activiteiten: hierbij komen vele vakken samen in praktische vaardigheden, die worden gerelateerd aan de theorie; idealiter vindt de inoefening van deze vaardigheden plaats in een didactische ruimte zoals een gesimuleerd reisbureau. In de tweede graad zou daar minimaal twee uur aan moeten besteed worden in het fundamenteel gedeelte (PV Praktijk) met een mogelijke uitbreiding via het complementair gedeelte (voorstel twee uur).
Algemeen deel D/2001/0279/017
11
Toerisme 3de graad TSO
-
In de derde graad kan het aantal specifieke doe-lestijden verhoogd worden. In het leerplan wordt aangegeven welke vaardigheden de leerlingen moeten verwerven. De link met de onderscheiden vakinhouden moet door de leraren zelf worden ingevuld, zodat leraren creatief kunnen inspelen op de door de school vooropgestelde doelstellingen; de toeristische actualiteit (bv. bestemmingen die in de markt liggen).
1.3.3 -
2
Economische component
Toerisme is een belangrijke economische subsector, zowel in het toeristisch zendend, als in het toeristisch ontvangend land. Het toeristisch product wordt als een economisch product verkocht en als de verkoper er geen winst op maakt, gaat er duidelijk iets fout. Leerlingen moeten in dit proces inzicht krijgen, van bij het ontwerp van het toeristisch product tot en met de realisatie, met mogelijkerwijze een of andere nasleep ervan. Hier wordt aandacht besteed aan commerciële vaardigheden, algemene ondernemersvaardigheden, economisch denken, reiscontracten, het garantiefonds enzovoort. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE VERWERKING
Het leerplan moet gelezen worden vanuit de doelstellingen: deze zijn immers voor een groot deel afgeleid van taken of takenclusters uit beroepsprofielen en/of functiebeschrijvingen. Deze doelstellingen zijn als vaardigheden (cognitieve of handelingsgerichte) geformuleerd en worden uitgedrukt in leerlingengedrag. Dit betekent niet dat we louter beroepsgericht bezig zijn. Leerlingen leren leren, hen heuristieken bijbrengen, hen leren structureren zijn evenzeer algemeen vormende vaardigheden. Daar kan noodzakelijke ondersteunende kennis aan toegevoegd worden, naast het streven hen bepaalde beroepshoudingen of -attitudes bij te brengen: alert zijn, dienstvaardig, gastvrij en klantvriendelijk, een persoonlijke stijl verwerven (passend bij die van de organisatie), het imago van Vlaanderen en België uitdragen. Hierboven suggereerden we reeds dat er tussen de vakken verregaande onderlinge afstemming moet zijn: enerzijds de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en de talen uit de basisvorming, anderzijds de toeristische vakken. Deze samenhang wordt best gerealiseerd aan de hand van gecoördineerde jaarplannen of matrixen waardoor de horizontale samenhang kan worden bewaakt. De evolutie in de informatisering verloopt snel. Binnen afzienbare tijd halen leerlingen de benodigde informatie van het scherm, via een cd-rom of het web. Waar leerlingen geen behoefte aan hebben, is encyclopedische kennis. Wel hebben ze een historisch en ruimtelijk referentiekader nodig waarbinnen zij alles kunnen situeren. We moeten de leerlingen systematisch leren denken, hen structuur bijbrengen: - waarom zijn welke gebieden geprivilegieerd als kusttoeristisch gebied? - welke elementen zijn historisch relevant om in toerisme te gedijen? Op vier jaar tijd moeten zij leren om per vak inzicht te krijgen in de systemen, ze structureren en ze gaandeweg proberen op mekaar te betrekken. Leerlingen moeten leren economisch te denken, uitgaande van vraag en aanbod en het streven naar rendement.
Algemeen deel D/2001/0279/017
12
Toerisme 3de graad TSO
Inzake verticale samenhang: de derde graad is het logische vervolg op de tweede graad; toch is er ook een duidelijk onderscheid tussen beide graden. Wel is het zo dat de opleiding start in de tweede graad. Wie later instapt, moet inhalen. In de tweede graad worden een aantal toeristische basisgegevens, technieken en bestemmingen aangebracht vanuit de visie van de toerist. Bovendien is het de bedoeling om algemene basisleerstof te verwerken. Om dit te bereiken wordt thematisch-exemplarisch gewerkt. We kiezen duidelijk voor geïntegreerde praktijkgerichte lessenpakketten die nauw aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen en/of bij de actuele toeristische realiteit. Pedagogisch-didactisch lijkt een projectmatige aanpak hier de beste. De leerling maakt kennis met de hele scala van de toeristische wereld. Structurerende gegevens halen we uit de toeristische wereld zelf: kusttoerisme, wintersporttoerisme, citytrips, natuurtoerisme, cultuur-historisch toerisme (rondreizen), allweatherinfrastructuren (vakantiecentra, pretparken), specifieke vakantievormen (kuuroorden, cruises ...). We gaan uit van Vlaanderen of België en leggen de transfer naar vergelijkbare bestemmingen. In de tweede graad behandelen we enkel de eenvoudige communicatiemiddelen (nog geen ticketing of reserveringssystemen). Aspecten die voor ieder thema aan bod moeten komen: - de vraag en de behoeften van de toerist die voor deze vorm kiest; - populaire bestemmingen in België, Europa, de wereld; - het aanbod dat deze bestemmingen te bieden hebben: natuurlijk versus man-made aanbod; - de bereikbaarheid; - de aanwezige infrastructuur: logiesvormen, recreatieve mogelijkheden, initiatieven, toegankelijkheid ...; - gevolgen van toeristische activiteit: economische, socio-culturele en voor het natuurlijk milieu. In de opleiding toerisme, tweede èn derde graad, dienen de aspecten inzake animatie zeker aan bod te komen. In de derde graad wordt dan een synthese gemaakt en worden een aantal aspecten verder uitgediept, vanuit de visie van de reisindustrie en met een evenwaardige benadering van inkomend en uitgaand toerisme: hoe kan men kwaliteit afleveren en tegelijkertijd geld verdienen aan zijn investeringen? Pedagogisch-didactisch zal de vorming hier systematisch zijn. Hier komen ook verdere bestemmingen en meer complexe toeristisch-organisatorische aspecten aan bod. Aspecten van recht en deontologie zijn pas hier op hun plaats. Leerlingen die pas instromen in de derde graad hebben nood aan (zelfstandige) remediëring en inhaalactiviteiten. De derde graad kan een impressie geven van wat de specialisatiejaren 'Toerisme en organisatie' en ‘Toerisme en recreatie’ te bieden hebben en verwijzen naar de opleiding in het hogeschoolonderwijs. De leerling die de smaak te pakken heeft voor deze sector moet zin krijgen in meer ...
Algemeen deel D/2001/0279/017
13
Toerisme 3de graad TSO
3
BEGINSITUATIE EN INSTROOM VAN LEERLINGEN
De meeste leerlingen hebben in het eerste leerjaar van de tweede graad bewust gekozen voor de studierichting ‘Toerisme TSO’, in overeenstemming met hun interesses en talenten. Sommigen wilden nog uitzoeken welke opleiding hen het beste ligt. Anderen weer hadden nog geen definitieve keuze gemaakt en doorliepen de tweede graad in functie van een definitieve keuze in de derde graad bijvoorbeeld ‘Onthaal en public relations TSO’. In de derde graad zitten dus een aantal leerlingen die reeds gedurende twee jaar kennis hebben gemaakt met Toerisme. Zij hebben een aantal vaardigheden en een deel kennis verworven, en werden getraind in bepaalde beroepshoudingen. Andere leerlingen stromen nu pas in deze studierichting is vanuit een heel diverse achtergrond. Leraren zullen moeten rekening houden met grote verschillen qua achtergrond, motivatie, leeftijd enzovoort. Scholen zullen aandacht moeten besteden aan die zij-instromers. Het lijkt onontbeerlijk dat zij-instromers aan het begin van het eerste trimester een basiscursus verwerken. Dat vraagt ook schoolorganisatorisch nog wat denkwerk: de school kan inhaallessen organiseren of leerlingen zelfstudiepakketten laten verwerken. Grotere scholen kunnen voor bepaalde inhaalbewegingen met twee klasgroepen werken en differentiëren. Belangrijk is hier dat zowel leerlingen die reeds de tweede graad van deze studierichting volgden, als de nieuwkomers, aan hun trekken moeten komen: allen hebben ze recht op een volwaardige en boeiende opleiding. 4
ADDENDUM
Een andere ordening van de leerstof is eveneens mogelijk, bijvoorbeeld op pedagogisch-didactische gronden. We geven twee voorbeelden, een inzake reis- en toeristenbegeleiding, een ander inzake de ordening van toeristische bestemmingen.
4.1
Reis- en toeristenbegeleiding
Reis- en toeristenbegeleiding vereist naast een grondige kennis van het onderwerp ook een aantal vaardigheden om te kunnen werken met een groep. Dit aspect van de opleiding vergt reeds een zekere maturiteit, en is daarom eerder geschikt voor leerlingen van het tweede leerjaar van de derde graad. Wel is hier een graduele opbouw mogelijk waarbij een herhalingselement gekoppeld wordt aan nieuwe leerstof. Een voorbeeld ter verduidelijking. In een eerste fase kan men bijvoorbeeld één of meerdere gebouwen in de eigen stad of omgeving bestuderen door middel van reisgidsen, folders ... Deze taak kan dan nadien in de les besproken worden en er kan een spreekbeurt op volgen. In een tweede fase kan men met een gelijkaardige voorbereiding werken maar deze laten uitmonden in een gidsbeurt voor de eigen klas ter plaatse.
Algemeen deel D/2001/0279/017
14
Toerisme 3de graad TSO
In een derde fase verschuiven we de begeleidingsactiviteit naar een vreemde groep waarbij we de nadruk van de leerstof verleggen naar een aantal vaardigheden toe. We gaan dan meer het accent leggen op timing, interactie met het publiek, hoe een goed traject uitstippelen, welke zijn de beste stopplaatsen om commentaar te geven enzovoort. Een uitwisseling tussen verschillende Vlaamse toerismescholen ...?
4.2
Toeristische bestemmingen
Er zijn buiten onze directe buurlanden echter een aantal bestemmingen die zich perfect lenen voor een tweede graad; denken we hierbij maar aan een populaire bestemming zoals de Dominicaanse Republiek. Het is een eenvoudige bestemming; slechts één vervoersmogelijkheid, weinig of geen culturele attractiefactoren, een beperkt aantal verblijfsvormen ... Een structurele aanpak kan hier perfect en is overzichtelijker dan voor een land als Nederland (eigen wagen, trein, autocar, ... hotels, huurwoningen, campings, bungalowparken, trekkershutten ..., trektochten, zeilvakanties, fietsvakanties ...). Tevens trekt een exotische bestemming extra de aandacht bij de leerlingen en wordt hun wereldbeeld ruimer. Het verlegt hun grenzen en kan leiden tot een extra studiemotivatie. Wel moet men hierover goede afspraken maken: dergelijke bestemmingen kunnen vanuit een andere invalshoek in de derde graad aan bod komen. Afspraken omtrent verticale afstemming zijn daarom een noodzaak. De leerinhouden spreiden over de vier jaren (dus best al per jaar en niet alleen per graad) en gradueel opbouwen volgens pedagogisch-didactische normen zal beter leiden tot het voornaamste doel van onze richting: dat leerlingen bij het verwerven van hun diploma secundair onderwijs bekwaam zijn in de toeristische sector te gaan werken. Elk onderdeel van elk onderwerp (bv. luchtvaart, campings, Duitsland, Mexico, toeristische diensten, gidsen ...) kan zo in het meest geschikte jaar geplaatst worden. Het onderwerp 'Vliegreizen' wordt momenteel in de derde graad behandeld. Dit is inderdaad de moeilijkste vervoersvorm om te bestuderen. Maar men kan dit gemakkelijk over vier jaar spreiden. Een voorbeeld: in het eerste leerjaar van de tweede graad het reizen met een vliegtuig met het bestuderen van een luchthaven (inchecken, douane, bagage ...), in het tweede leerjaar van de tweede graad een aantal vliegtuigbestemmingen met eenvoudige bronnen, zoals timetables en touroperatorbrochures, in het eerste leerjaar van de derde graad dienstregelingen (OAG World Airways Guide) en tarieven (FARS en APT) en in het tweede leerjaar van de derde graad CRS en fare calculation. Let wel: dit is slechts één van de mogelijkheden als voorbeeld.
Algemeen deel D/2001/0279/017
15
Toerisme 3de graad TSO
5
5.1
BIBLIOGRAFIE
Bibliotheken
- NMBS, documentatie, bibliotheek, archief, CO 041 sectie 80-1, Frankrijkstraat 85, 1060 Brussel: * documentatie: tel. (02)525 30 11- 525 30 12; * opzoekingen over de geschiedenis van de Belgische spoorwegen tel. (02)525 30 74, fax (02)525 40 12. - TOERISME VLAANDEREN, diatheek, raadpleegbaar voor buitenstaanders Grasmarkt 61 - 63, 1000 Brussel, Tel. (02)504 03 90, Fax (02)513 88 03 e-mail:
[email protected], site: http://www.toervl.be/ - VLAAMSE BIBLIOTHEKEN, op de internetsite van de Vlaamse Bibliotheken: http://www.bib.vlaanderen.be/webwijzer - WEST-VLAAMS ECONOMISCH STUDIEBUREAU (WES), bibliotheek toegankelijk volgens afspraak.
5.2
Boeken
- DE BRABANDER, G., Toerisme en economie, Garant, Leuven, 1992. - DE KRIJTLIJNEN VOOR TOERISME VLAANDEREN 1999-2002, Strategisch plan, Uitgave van Toerisme Vlaanderen, Grasmarkt 61 - 63, 1000 Brussel, tel. (02)504 03 90, Fax (02)513 88 03, e-mail:
[email protected], site:http://www.toervl.be/ - DE MEULEMEESTER, D., DE MEULEMEESTER, K., Reizen zonder stress, Integraal V.Z.W., Distributie Pelckmans. - KOMMER, K., Prisma vakwoordenboek toerisme en recreatie, Het Spectrum, Utrecht, 1995, 393 blz. - STUDIE VAN HET WEST-VLAAMS ECONOMISCH STUDIEBUREAU (WES), Reisgedrag en -opinies van de Belgen, 1992. - VERENIGING VLAAMSE REISBUREAUS, Structuur van de reisindustrie. - YZEWYN, D., DE BRABANDER, D., De economische betekenis van het toerisme en de recreatie van de provincie Antwerpen, Antwerpen, 1990. - YZEWYN, D., De economische betekenis van het toerisme in Vlaanderen, SESO, 1993. - YZEWYN, D., Toerisme, recreatie en economie: de provincie Antwerpen als voorbeeld, Garant, Leuven, 1992.
5.3
Tijdschriften
- Brabant, tweemaandelijkse uitgave, gratis, Toeristische Federatie van Brabant, Grasmarkt 61, 1000 Brussel, tel. (02)504 04 55. - Car & Bus Magazine, Nederlands/Frans, maandblad voor groepstoerisme en gemeenschappelijke personenvervoer over de weg; officieel orgaan van de FBAA, Federatie van de Belgische Autocaren Autobusondernemers en van reisorganisatoren, Car & Bus Magazine, Motestraat 41, 8800 Roeselare, tel. (051)22 60 60, fax (051)22 92 73, e-mail:
[email protected] - Elders & Anders, Nederlands-Belgisch reismagazine, maandelijks, Ciné Revue Editions, Denemarkenstraat 5, 1060 Brussel, tel. (02)538 12 76, fax (02)534 71 88.
Algemeen deel D/2001/0279/017
16
Toerisme 3de graad TSO
- Escapade, maandelijks tijdschrift, Prinsenkouter 1, 9070 Heusden. - Eurostar Magazine, Nederlands/Frans/Duits, intrain magazine Londen, Paris, Brussel, maandelijks, BC Editions, rue du Villiers 43, F-92523 Neuilly-sur-Seine, (France), tel. 0033 141494949, fax 0033 141494941. - Flandria Magazine, Nederlands, maritieme en andere inlichtingen voor toeristen, tweemaal per jaar, Looman Marine, Grote Singel 6, 2900 Schoten, tel. (03)658 00 06, fax (03)658 00 06. - Freesun, Duits/tweetalig tijdschrift, informatie over de toeristische sector, maandelijks, Freesun, Charles Plisnierlaan 20, 1070 Brussel, tel. (02)521 32 14, fax (02)521 72 43, e-mail:
[email protected] site: http://www.freesun.be/ - Info Travel, Nederlands/Frans, Professioneel magazine voor de Belgische reiswereld, maandelijks, Evolution Media Group, Vlasstraat 17, 8710 Wielsbeke, tel. (056)60 73 33, fax (056)61 05 83, e-mail:
[email protected] - Italissimo, Nederlands/Frans, toerisme en cultuur, hedendaagse cultuur, gastronomie, oenologie voor liefhebbers en aanbidders van de Italiaanse cultuur, driemaandelijks, Bizness Press, Franklin Rooseveltlaan 127 bus 17, 1050 Brussel, tel. (02)660 29 48, fax (02)672 16 32. - Kampeertoerist, maandblad voor openluchtleven, voor kampeerders en kampeertoeristen, maandelijks, Making Magazines, Baudelostraat 29, 9000 Gent, tel. (09)233 84 63, fax (09)233 80 87, e-mail:
[email protected], site: http://www.makingmagazines.be/ - Kreo, maandelijks tijdschrift, Nederlands, toerisme, recreatie en vrije tijd, Vakantiegenoegens, Wetstraat 121, 1040 Brussel, tel. (02)237 37 37 - 237 31 11, fax (02)237 37 58. - Millesime 33, tweetalig, Gastronomie en toerisme, driemaandelijks, Malherbe Rob, Strijdhoflaan 124, 2600 Berchem, tel. (03)239 50 70, fax (03)230 06 23. - Outside + Goed reizen, Nederlands, maandblad voor de actieve buitenmens, Sparta, Brandekensweg 2, 2627 Schelle, tel. (03)880 84 70, fax (03)844 61 52. - Recreatief fietsen, Nederlands, Lange Afstands Fietsroutes, driemaandelijks, Making Magazines, Baudelostraat 29, 9000 Gent, tel. (09)233 84 63, fax (09)233 80 87, e-mail:
[email protected], site:: http://www.MakingMagazines.be/ - Reiskrant, tweemaandelijks tijdschrift, Wegwijzer vzw, Beenhouwersstraat 9, 8000 Brugge, tel. (050)33 75 88, fax (050)34 59 83, e-mail:
[email protected], site: http://www.wegwijzer.be/ - Reizen met respect, brochure van een project dat door reisagenten en touroperators ontwikkeld werd. - Rekrea Magazine, tweemaandelijks vakblad, CKVB, Wapenplein 10, 8400 Oostende, tel. (059)50 69 69, fax (059)70 88 43. - Sirene, Nederlands, maritiem tijdschrift, scheepvaart, zeetoerisme, maritieme promotie, driemaandelijks, Nautica, Turnhoutsebaan 295, 2100 Deurne, tel. (03)324 39 24, fax (03)324 39 24. - Toerisme Vlaanderen, tijdschrift, tweemaandelijks, Grasmarkt 61 - 63, 1000 Brussel, tel. (02)504 03 58, fax (02)513 88 03, e-mail:
[email protected], site:: http://www.toervl.be/ - Touring, Nederlands/Frans, ledenblad voor alle leden van Touring Wegenhulp en Touring Club, maandelijks, Touring Wegenhulp, Wetstraat 44, 1040 Brussel, tel. (02)233 24 07, fax (02)286 33 24. - Travel Magazine, (Travel Express Magazine), Nederlands/Frans, het driewekelijks vakblad voor de reisindustrie in België en Luxemburg, Travel Productions, Hanswijkstraat 23, 2800 Mechelen, tel. (015)45 03 50, fax (015)45 03 60, e-mail:
[email protected], site: http://www.travel-magazine.be/ - Uit Magazine, tijdschrift voor leden van VTB-VAB, Sint-Jacobsmarkt 45 - 47, 2000 Antwerpen, tel. (03)220 34 00, fax (03)220 34 24, e-mail:
[email protected], site: http://www.vtb.be/vtb/ - Voyages Voyages, Franstalig Belgisch reismagazine voor elk publiek en elk budget, maandelijks, Ciné Revue Editions, Denemarkenstraat 5, 1060 Brussel, tel. (02)538 12 76, fax (02)534 71 88.
Algemeen deel D/2001/0279/017
17
Toerisme 3de graad TSO
5.4
Ministeries bevoegd voor toerisme
- Kabinet van de minister-president van de Vlaamse regering, Martelaarsplein 19, 1000 Brussel, tel. (02)227 27 11. - Kabinet van de Vlaamse minister van economie, Kreupelstraat 2, 1000 Brussel, tel. (02)227 23 11. - Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, economie, Markiesstraat 1, 1000 Brussel, tel. (02)507 37 05. * Departement Economie, tel. (02)507 31 11 (centrale), * Administratie Economie, tel. (02)507 37 05.
5.5
Nuttige adressen
- Brussels airport terminal company (BATC), Brusselse Nationale Luchthaven, tel. (02)753 42 00, fax (02)753 42 50. - CEVORA, het vormingscentrum van het Aanvullend Nationaal Comité voor de Bedienden (PC 218), E. Plaskylaan 144, 1030 Brussel, tel. (02)734 62 11, fax (02)734 52 32. - De lijn, Hendrik Consciencestraat 1, 2800 Mechelen, tel. (015)44 07 11, site: http://www.delijn.be/ - Hoge raad voor toerisme bv, Toerisme sprl, F. Lenoirstraat 40, 1090 Brussel, tel. (02)428 53 96. - Instituut voor de autocar en de autobus (ICB), Meteorologielaan 8, 1130 Brussel, tel. (02)245 90 53, fax (02)245 91 29, e-mail:
[email protected] - Instituut voor het wegtransport (IWT),Archimedesstraat 5, 1040 Brussel, tel. (02)230 68 90, fax (02)230 75 34. - Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, Frankrijkstraat 85, 1060 Brussel, tel. (02)525 26 24, fax (02)525 40 12, site: http://www.b-rail.be/ - Sabena nv, Mounierlaan 2, 1200 Brussel, tel. (02)723 31 11, fax (02)723 87 08, e-mail:
[email protected], site: http://www.sabena.com/ - Vlaamse toeristenbond – Vlaamse automobilistenbond V.Z.W. (VTB-VAB), Sint Jacobsmarkt 45, 2000 Antwerpen, tel. (03)220 32 22, fax (03)220 32 26, e-mail:
[email protected], site: http://www.vtb.be/vtb/
5.5
Organisaties en federaties
- Association of Belgian Touroperators (ABTO), V.Z.W., behartigt de belangen van de aangesloten leden, Meteorologielaan 8, 1130 Brussel, tel. (02)242 00 40, fax (02)242 08 74, e-mail:
[email protected] - Belgium Congress & Incentives bureau (BECIB), V.Z.W., Grasmarkt 61, 1000 Brussel, tel. (02)513 27 21, fax (02)513 88 03, e-mail:
[email protected] - Belgian Travel Organisation Francophone (BTOF) asbl, Winston Churchilllaan 76, 1180 Brussel, tel. (02)346 87 91, fax (02)343 21 05, e-mail:
[email protected] - Belgian Travel Organisation Vlaanderen (BTON) V.Z.W., Winston Churchilllaan 76, 1180 Brussel, tel. (02)346 87 91, fax (02)343 21 05, e-mail:
[email protected] - Beroepsfederatie van Vlaamse Recreatieondernemers (CKVB) V.Z.W., Wapenplein 10, 8400 Oostende, tel. (059)55 19 56, fax (059)55 19 14, e-mail:
[email protected], site: http://www.kmonet.be/ckvb
Algemeen deel D/2001/0279/017
18
Toerisme 3de graad TSO
- Conseil Francophone des Exploitants d’Autobus et d’Autocars & Organisateurs de Voyages, asbl, Meteorologielaan 8, 1130 Brussel, tel. (02)245 35 70, fax (02)245 20 50, e-mail:
[email protected], site: http://www.fbaa.be/ - Conseil Francophone des Touropérateurs (CFTO) asbl, Meteorologielaan 8, 1130 Brussel, tel. (02)242 00 40, fax (02)242 08 74. - Federatie van de Toeristische Industrie (FTI), V.Z.W., Dobbelenberg, Meteorologielaan 8, 1130 Brussel, tel. (02)245 35 70, fax (02)245 20 50, e-mail: mailto:
[email protected], site: http://www.fbaa.be/ - Federatie voor Toerisme in Oost-Vlaanderen V.Z.W., PAC "Het Zuid", Woodrow Wilsonplein 3, 9000 Gent, tel. (09)267 71 29, fax (09)267 71 99. - Nationale Centrale voor Kampeer- en Vakantiebestedingsbedrijven, Wapenplein 10, 8400 Oostende, tel. (059)55 19 56, fax(059)55 19 14, e-mail:
[email protected], site: http://www.kmonet.be/ckvb - Provinciaal Verbond voor Toerisme in Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, tel. (011)23 79 80, fax (011)23 74 66, e-mail:
[email protected], site: http://www.limburg.be/toerismelimburg - Toerisme provincie Antwerpen, Karel Oomsstraat 11, 2018 Antwerpen, tel. (03)216 28 10, fax (03)237 83 65, e-mail:
[email protected], site: http://www.tourprovantwerp.be/ - Toerisme Vlaanderen, Grasmarkt 61 - 63, 1000 Brussel, tel. (02)504 03 90, fax (02)513 88 03, e-mail:
[email protected], site: http://www.toervl.be/ - Toeristische Attracties V.Z.W., p/a Zoo, Koningin Astridplein 26, 2018 Antwerpen, tel. (03)202 45 78, fax (03)202 45 86. - Toeristische Federatie van Vlaams-Brabant, Diestsesteenweg 52, 3010 Kessel-Lo, tel. (016)26 76 20, fax (016)26 76 76, e-mail:
[email protected], site: http://www.vl-brabant.be/ - Vereniging Vlaamse Reisbureaus (VVR), Snellegemsestraat 16, 8210 Zedelgem, tel. (050)25 00 60, fax (050)25 00 65. - Vlaamse Federatie voor Hoeve- en Plattelandstoerisme, Minderbroedersstraat 8, 3000 Leuven, tel. (016)24 21 58, fax (016)24 21 87, e-mail:
[email protected], site: http://www.agris.be/hoevetoerisme - Vlaamse Raad van Autobus- en Autocarondernemers en van Reisorganisatoren, Meteorologielaan 8, 1130 Brussel, tel. (02)245 35 70, fax (02)245 20 50, e-mail:
[email protected], site: http://www.fbaa.be/ - Vlaamse Raad van Touroperators (VRTO) V.Z.W., Meteorologielaan 8, 1130 Brussel, tel. (02)242 00 40, fax (02)242 08 74. - West-toerisme, Kasteel Tillegem, 8200 Sint-Michiels (Brugge), tel. (050)38 02 96, fax (050)38 02 92. - Westvlaamse Vereniging voor de Vrije Tijd, V.Z.W., Kasteel Buskampveld, 8730 Beernem, tel. (050)78 11 89.
5.6
Websites
Air France: http://www.airfrance.fr/ American airlines: http://wwwr1.aa.com/ Antwerpen: http://www.dma.be/ Association Bout du Monde, Franse Wegwijzer, Reisinfo, magazine 'Globetrotter': http://www.abm.fr/ Autobussen: http://www.fbaa.be/nl/start2.htm
Algemeen deel D/2001/0279/017
19
Toerisme 3de graad TSO
Belgische Spoorwegen: http://www.nmbs.be/ Belgisch toerisme: http://www.trabel.com/ British Airways: http://www.british-airways.com/ Brugge: http://www.brugge.be/ Brussel: http://www.trabel.com/brussels.htm Buitenlandse urls: http://www.expedia.com/ Buitenlandse urls: http://www.travelocity.com/ Continental Airlines: http://www.continental.com/ De Vakantiefietser, club van wereldfietsers: http://gallery.uunet.be/marc.knapen/ Deutsche Zentrale für Globetrotter, Duitse Wegwijzer: http://www.dzg.com/ Eurostar: http://www.eurostar.com/ Flanders Expo: http://www.flexpo.be/ Fédération du Tourisme de la Province de Namur (Toeristische Federatie van de Provincie Namen): http://www.ftpn.be Fédération du Tourisme de la Province de Liège (Toeristische Federatie van de Provincie Luik): http://www.ftpl.be Fédération touristique de la Province du Brabant wallon (Toeristische Federatie van de Provincie Waals-Brabant): http://www.brabantwallon.be/tourisme Fédération touristique du Luxembourg (Toeristische Federatie van de Provincie Luxemburg): http://www.ftlb.be Gent: http://www.trabel.com/gent.htm Grote Routepaden, V.Z.W. Grote Routepaden, tijdschriften GR Wandelen en Recreatief Fietsen, site: http://users.skynet.be/bs174943 Iberia: http://www.iberia.com/ KLM: http://www.klm.nl/ Last minute: http://www.inter-travel.com/ Luchtvaartmaatschappij: http://www.travel-library.com/ Lufthansa: http://www.lufthansa.com/ Natuurreservaten in West-Vlaanderen, natuurwandelingen: http://www.luxline.com/nr Nomade, Leuvense reisboekhandel: http://www.ping.be/nomade Noprthwest: http://www.nwa.com/ Office de Promotion du Tourisme (Brussel - Ardennen - Wallonië): http://www.opt.be Qantas: http://www.qantas.com.au/ Reisbureau: http://www.connections.be/ Reisinformatie: http://www.travelsites.com/vacation.html Reisinformatie: http://www.voyagez.com/ South American Explorer Club, met Noordamerikaanse roots, afdelingen en 'clubhouses' in Quito en Lima. Trefpunt voor Zuid-Amerika reizigers: http://www.samexplo.org/ Taxistop: http://www.taxistop.be/ Thalys: http://www.thalys.com/ Tickets: http://www.cheaptickets.com/ Tickets: http://www.priceline.com/ Toerisme in de Oostkantons: http://www.dglive.be Toerisme Provincie Antwerpen: http://www.tourprovantwerp.be Toerisme Provincie Limburg: http://www.limburg.be/toerismelimburg Toerisme Oost-Vlaanderen: http://www.oost-vlaanderen.be/toerisme Toerisme Vlaanderen: http://www.toerismevlaanderen.be TWA: http://www.twa.com/ United Airlines: http://www.ual.com/ Virgin: http://virgin-exp.com/ Algemeen deel D/2001/0279/017
20
Toerisme 3de graad TSO
Vlaamse Ardennen: http://www.althea.be/ardennen/ardennen.htm Vlaamse kust: http://www.flanderscoast.be/ Westtoerisme (Toeristische Federatie van de Provincie West-Vlaanderen): http://www.westtoerisme.be Zakenreizen: http://travel.state.gov/ Zakenreizen: http://www.airsecurity.com/ Zakenreizen: http://www.biztravel.com/ Zakenreizen: http://www.pinkertons.com/
Algemeen deel D/2001/0279/017
21
Toerisme 3de graad TSO
TOERISME Derde graad TSO AV AARDRIJKSKUNDE AV AARDRIJKSKUNDE/TV TOERISME Geografie van toerisme Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 3 uur/week
D/2001/0279/017
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
23
Toerisme 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . 25
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
EERSTE LEERJAAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Kosmografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 Weer en klimaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 Klimaat en woestijnvorming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4 Opbouw- en afbraakprocessen op aarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.5 Reliëfvormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.6 Mechanische verwering en milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.7 Exogene landschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26 26 27 28 29 30 30 31
TWEEDE LEERJAAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.8 Stad en stadsontwikkeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.9 Ruimtelijke ordening en milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.10 Bevolking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.11 Toerisme naar Derdewereldlanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
35 35 36 37 38
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
24
Toerisme 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
Zie ook Algemene beginsituatie in het Algemeen deel. Alle leerlingen hebben in de loop van het secundair onderwijs het vak Aardrijkskunde gevolgd. De benadering van dit vak in de derde graad, in direct verband met het toerisme, is voor iedereen nieuw. Sommige aspecten van deze benaderingswijze zullen wel vertrouwd zijn voor leerlingen die reeds in de tweede graad voor Toerisme hebben gekozen, omdat zij in het vak Toeristische en recreatieve ruimten thema’s hebben bestudeerd waarin de band aardrijkskunde-toeristische vakken aan bod komt. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
- De leerlingen moeten een aantal vaardigheden, eigen aan het vak Aardrijkskunde, beheersen en deze kunnen koppelen aan leerinhouden en vaardigheden betreffende toerisme. We denken hierbij onder meer aan het herkennen van reliëfvormen, het lezen van kaarten, klimatogrammen, weerkaarten en dergelijke. - Ze moet zicht krijgen op de mogelijkheden die klimaat, landschap, reliëf enzovoort bieden voor het toerisme op bepaalde bestemmingen, maar ook op de risico’s die toerisme met zich mee kan brengen. - Leerlingen moeten oog krijgen voor ethische aspecten van de toeristische industrie en voor de verantwoordelijkheid van allen die daarin werken. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het is de bedoeling dat leerlingen zo actief mogelijk bij de lessen betrokken worden. Elke les moet een uitnodiging zijn om zich aardrijkskundige kennis en vaardigheden eigen te maken, die ook voor de toeristische sector hun nut hebben. Hoewel de eigenlijke toepassingen vooral in het vak Praktijk aan bod moeten komen, mogen deze lessen geen puur theoretische benadering brengen van de leerinhouden. Leerlingen laten zoeken naar informatie zoals die in de actualiteit voorkomt, hen actief laten bezig zijn met kaarten, beeldmateriaal, met reisbrochures en dergelijke schept de mogelijkheid om de theorie die ze nodig hebben, op een praktische en aantrekkelijke manier te laten verwerken. Wat de verdeling van de thema’s in de tijd betreft, is het voorstel: - eerste leerjaar • van september tot de krokusvakantie: kosmografie tot en met woestijnvorming • van krokus tot Pasen: gebergten tot en met mechanische verwering en milieu • derde trimester: de overige thema’s - tweede leerjaar • tot aan de kerstvakantie: stad en stadsontwikkeling, ruimtelijke ordening, milieu • tweede trimester: bevolking • derde trimester: derdewereldlanden
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
25
Toerisme 3de graad TSO
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN
(U) staat voor uitbreiding. EERSTE LEERJAAR
4.1
Kosmografie LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Op een eenvoudige manier de opbouw van het heelal schetsen.
- De zon en de planeten - De voornaamste sterrenbeelden
2
In eigen woorden een aantal verschijnselen uitleggen die samenhangen met de bewegingen van aarde en maan.
-
3
Voor verschillende bestemmingen de impact van uurindelingen en seizoenen kunnen inschatten en verwoorden.
- Bestemmingen in het noordelijk en het zuidelijk halfrond
4
Reismomenten koppelen aan de lengte van dagen en seizoenen.
5
De impact van seizoenen voor toerisme in poolgebieden kunnen aangeven.
- Middernachtzon, poollicht - Gebruik van de poolroute (U)
6
Enkele astronomische begrippen kunnen hanteren.
- Begrippen als lichtjaar, culminatie ...
Bewegingen van aarde en maan Uur-indeling Seizoenen Getijden
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Mogelijke oefeningen: - voor verschillende bestemmingen uit reisbrochures een beschrijving geven van het verloop van de dag en het seizoen (bv. het verschil in daglengte tussen een tropische bestemming en een bestemming aan de Middellandse Zee in een bepaalde periode van het jaar); - bezoek aan een planetarium; - vlieg- en reistijden berekenen voor transnationale en intercontinentale vluchten; - gevolgen van getijden op kusttoerisme (droog en nat strand, recreatiemogelijkheden, gevolgen op klifkusten bijvoorbeeld). Hiervoor is het nodig te beschikken over een getijdenboekje! Voornamelijk die begrippen weerhouden die toeristisch relevant zijn en die kunnen toegepast worden via reisbrochures, het Internet, gidsen …
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
26
Toerisme 3de graad TSO
4.2
Weer en klimaat LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Het verschil tussen klimaat en weer uitleggen en de relatie tussen beide aangeven.
-
2
Een klimaat kunnen determineren en de relatie met de natuurlijke vegetatie aangeven.
- Overzicht van de klimaten - Natuurlijke vegetaties
3
Klimaatkenmerken kunnen opzoeken in verschillende bronnen.
- Bronnen: atlas, het Internet, brochures
4
Neerslagkaarten kunnen lezen.
- Neerslagkaarten
5
De West-Europese weerkaart kunnen lezen.
- Weerkaarten
6
Weerkaarten van de Europese bestemmingen kunnen analyseren in combinatie met satellietfoto’s.
- Weerkaarten - Satellietfoto’s
7
Het belang van weer en klimaat voor het toerisme kunnen verwoorden en daar voorbeelden van geven.
- Maximumtemperaturen - Aantal uren zonneschijn - Relatie met hoogte- en breedteligging van een bepaalde regio
8
Een klimatogram kunnen interpreteren met het oog op het toerisme.
- Interpretatie van klimatogrammen
9
De weersituatie kunnen inschatten met het oog op het toerisme.
10
Een aantal verschijnselen die verband houden met de atmosfeer kunnen toelichten en het effect ervan voor het toerisme aangeven.
11
Zeestromingen kunnen beschrijven met het oog op het toerisme.
12
Een aantal specifieke verschijnselen in verband met weer en klimaat kunnen lokaliseren en de gevolgen ervan voor het toerisme kunnen weergeven.
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
27
-
De begrippen weer en klimaat Factoren die de temperatuur bepalen Minimum- en maximumtemperaturen Drukgebieden over de wereld Luchtcirculaties Neerslagverdeling
Indeling van de atmosfeer (ozonlaag) Broeikaseffect Zure regen UV-index
- Speciale weersomstandigheden: • moesson • orkanen • regenseizoen: aard, duur, intensiteit • tornado’s - Zeestromingen - Drukgebieden
Toerisme 3de graad TSO
13
Gegevens betreffende weer en klimaat in brochures, reisgidsen, websites en dergelijke kritisch kunnen onderzoeken. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
Het accent leggen op temperatuur en neerslag, vooral in relatie tot diverse toeristische bestemmingen in de wereld. Gegevens over het weer van een bepaalde bestemming opzoeken op het Internet en vergelijken met het klimaat om het onderscheid tussen de twee duidelijk te maken. Klimatogrammen kunnen lezen en interpreteren volstaat, ze zelf opstellen is uitbreiding! Weersatellietfoto’s opzoeken op het Internet en het weer interpreteren in functie van de bestemming en de toeristische activiteit. De periode en het effect van de moesson voor diverse bestemmingen opzoeken. Regen- en droog seizoen relateren aan hoog- en laagseizoen; bestemmingen waarvoor dit geldt laten opzoeken in reisbrochures. Gebieden die sterk te lijden hebben onder orkanen relateren aan druk bezochte toeristische bestemmingen. In de actualiteit specifieke weersverschijnselen op bepaalde bestemmingen volgen. Bepaalde vormen van toerisme relateren aan bepaalde klimaattypes: safari aan het warm met nat klimaat, overwinteringtoerisme aan het warm-gematigd klimaat met natte winter … Natuurlijke vegetaties kunnen herkennen op foto of dia. Mondiale gevolgen van het broeikaseffect: verschuivingen van de klimaten en de natuurlijke vegetatie opzoeken in de actualiteit.
4.3
Klimaat en woestijnvorming LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De kenmerken van woestijnen opsommen en toelichten.
- Kenmerken van woestijnen
2
Verschillende soorten woestijnen kunnen benoemen en omschrijven en het ontstaan ervan verklaren.
- Verschillende soorten woestijnen - Ontstaan van woestijnen - Oorzaken van uitbreiding van woestijnen
3
De belangrijkste woestijnen in de wereld lokaliseren en in voorkomende gevallen toeristische bestemmingen in die gebieden aangeven.
- Belangrijke woestijnen - De grote toeristische bestemmingen in woestijngebieden
4
De specifieke kenmerken van toerisme in woestijngebieden omschrijven.
- Aard van dit toerisme - Toeristische mogelijkheden - Speciale modaliteiten
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
28
Toerisme 3de graad TSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
In reisbrochures bestemmingen in woestijngebieden opzoeken en het toeristisch aanbod analyseren en relateren aan het klimaat. Uitbreiding van woestijnen opzoeken in de actualiteit. Woestijnen linken aan actuele sportevenementen bijvoorbeeld Parijs-Dakar. Relatie leggen tussen de evolutie van woestijnen en toeristisch interessante kunstbestemmingen en archeologische sites.
4.4
Opbouw- en afbraakprocessen op aarde LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De belangrijkste elementen in de opbouw van de aarde benoemen en toelichten.
- Opbouw van de aarde
2
Een aantal geologisch belangrijke verschijnselen kunnen lokaliseren en hun belang voor het toerisme toelichten.
- De grote platen en scheidingszones; platen tektoniek - Vulkanische gebieden (actieve en passieve vulkanen) - Aardbevingszones - Tsunami’s
3
De belangrijkste gesteenten herkennen en relateren aan toeristische activiteiten.
- De belangrijkste gesteenten
4
Een aantal fenomenen op een geologische tijdschaal kunnen situeren.
- De belangrijkste geologische gebeurtenissen - Klimaatveranderingen - De biologische evolutie
5
Vereenvoudigde geologische kaarten en bodemkaarten lezen.
- Geologische kaarten - Bodemkaarten
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
Vulkanisme relateren aan specifieke toeristisch-recreatieve mogelijkheden: bijvoorbeeld kuuroorden in Auvergne en de Eifel. Toeristische vulkanen lokaliseren. Toeristische nevenverschijnselen van vulkanisme benoemen en lokaliseren: bijvoorbeeld geisers, Yellowstone National Parc, natuurparken in Kenia ... Een meerdaagse excursie biedt de ideale gelegenheid om interesse op te wekken voor het verzamelen van fossielen, gesteenten en mineralen. Op excursie is het gebruik van een bodemkaart en een geologische kaart perfect mogelijk. Actualiteit rond aardbevingen volgen, gevolgen voor het toerisme, de economie en de politiek in de getroffen gebieden (bv. Turkije, India ...).
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
29
Toerisme 3de graad TSO
4.5
Reliëfvormen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Belangrijke reliëfvormen op aarde kunnen lokaliseren en benoemen.
- De grote gebergtesystemen: • plooiingsgebergten • vulkanische gebergten - De grote slenkgebieden
2
Enkele begrippen in verband met reliëfvormen kunnen verduidelijken en ze correct gebruiken.
- Plooiingen - Breuken - Slenken
3
Een aantal reliëfvormen op foto en kaart herkennen, benoemen en relateren aan toeristische mogelijkheden.
- Toeristische waarde van verschillende gebergteketens in Europa - Zomer- en wintertoerisme in het hooggebergte - Specifieke vormen van toerisme in slenkgebieden (bv. safari’s)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
Relatie tussen breuken en slenken en thermale plaatsen. Relatie tussen het Oost-Afrikaanse slenkengebied en de safariparken. Werken met foto’s om verschillende reliëfvormen te leren herkennen . Grote gebergteketens in Europa lokaliseren en relateren aan specifieke recreatievormen zoals alle mogelijke vormen van wintersport, alpinisme, canyoning, delta- en ULM-vliegen, wandelen, wielertoerisme, mountainbiking, wildwatersporten … Verschil in recreatieve mogelijkheden weergeven tussen vlakten, plateaus en gebergten.
4.6
Mechanische verwering en milieu LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Toeristische relevante vormen van mechanische verwering bespreken.
2
Verwering herkennen in het landschap.
3
De historische achtergrond en de oorzaken van verwering door het toerisme kunnen weergeven. De gevolgen van het toerisme op het milieu in de bergen herkennen en omschrijven.
4
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
30
- Insolatie - Vorst en dooi - Wind
-
Hellingserosie Lawines Vervuiling Modderstromen
Toerisme 3de graad TSO
5
Voorbeelden geven van inspanningen om het milieu in de gebergten te beschermen, en deze problematiek volgen in de actualiteit.
- Verschillende beschermingsmaatregelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
Werken met foto’s om soorten verwering te leren herkennen. Impact van het toerisme op ontstaan van lawines opzoeken in de actualiteit (ontbossing voor skipistes, skiën buiten de piste …). Gevolgen van verwering op het toerisme: opzoeken in de actualiteit en in reisgidsen of op het Internet. Denk onder meer ook aan modderstromen versus lokalisatie van campings, vallende stenen langs toeristische wegen in Frankrijk… (negatieve gevolgen) en mooie verweringsvormen die toerisme aantrekken (positieve gevolgen).
4.7 4.7.1
Exogene landschappen Gletsjers LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De grote gletsjers in Europa kunnen lokaliseren.
- Grote gletsjers in Europa
2
Het verschijnsel gletsjer bespreken.
-
3
Het toerisme op gletsjers bespreken.
- Toeristische mogelijkheden - Aanbod en organisaties - Gevaren
Ontstaan Soorten Onderdelen Effect op het landschap
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
Op een kaart grote gletsjers in Europa lokaliseren en relateren aan toeristisch-recreatieve mogelijkheden. Aan de hand van de verschillende eigenschappen en bestanddelen van een gletsjer het gevaar kunnen weergeven dat verbonden is aan toerisme op gletsjers. Aan de hand van foto’s materiaal dat getransporteerd en afgezet is door gletsjers herkennen en de kenmerken ervan weergeven.
4.7.2
Rivieren LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Enkele soorten rivieren kunnen opnoemen en er voorbeelden van geven.
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
31
- Soorten rivieren
Toerisme 3de graad TSO
2
Elementen die een rivier typeren kunnen benoemen en omschrijven.
-
Debiet Regime Verval Stroombekken
3
Een aantal effecten van rivieren op het landschap kunnen herkennen en benoemen.
- Afbraak (dalvormen) - Transport - Opbouw (alluviale vlakten, delta’s, puinkegels)
4
Typische toeristische mogelijkheden opsommen en bondig toelichten.
- Typische mogelijkheden • op rivieren • gekoppeld aan dalvormen en karakteristieke elementen zoals verval en debiet • gekoppeld aan delta’s
5
De milieuproblematiek in verband met de bestudeerde vormen van toerisme bespreken.
-
Vervuiling Overstromingen Campings ..
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
-
Actuele problemen zoals overstromingen koppelen aan bepaalde maatregelen: inperken van de alluviale vlakten, rechttrekken van rivieren, bebouwing … Problematiek van overstromingen in toeristische gebieden: onderstromen van campings … opzoeken in de actualiteit. Toeristische waarde van rivieren en riviervalleien aangeven en bij elke waarde de voorwaarden en een concreet voorbeeld van een rivier geven. Bijvoorbeeld: • raften, snelstromend water: Ardèche; • cruises: mooie riviervallei, bevaarbaar, bijvoorbeeld Rijn, Nijl; • canyoning: kloofdalen, niet teveel en niet te weinig water, enkel in de zomer, rivieren in de Spaanse Pyreneeën, bijvoorbeeld Rio Vero … Typische afzettingsvormen zoals delta’s lokaliseren en koppelen aan concrete natuurparken: Camargue, delta van de Ebro ... Impact van toerisme op rivieren weergeven: bijvoorbeeld massatoerisme op Lesse: overbevolking (= onaangenaam), verhoging van het gevaar door het massa-effect, vervuiling … Aanleg van campings verstoort het uitzicht.
4.7.3
Kusten LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Op kaarten verschillende kusttypes situeren die toeristisch relevant zijn.
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
32
- Verschillende kusttypes en hun ontstaan - Voor toerisme relevante kustvormen: • specifiek in Frankrijk • in de rest van Europa • buiten Europa
Toerisme 3de graad TSO
2
De toeristische mogelijkheden, eigen aan bepaalde kusttypes onderling vergelijken en ze koppelen aan diverse types toeristen.
- Toeristische mogelijkheden per kusttype - Verschillende types van toeristen
3
De effecten van het kusttoerisme op het milieu kunnen aangeven, de problematiek volgen in de actualiteit en bestaande oplossingsstrategieën kunnen toelichten.
- Effecten van kusttoerisme - Oplossingsstrategieën
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
-
Aan concrete vakantiesituaties bepaalde kustvormen (noodzakelijke voorwaarden en concrete namen) koppelen, aan de hand van brochures, gidsen, Internet. Bijvoorbeeld: • zon, zee, strand (strand): duinkusten, lagunekusten, Noordzeekust en de Languedoc; • duiken en snorkelen: koraalkusten of op zijn minst rotskust, Rode Zee, Calanques; • landschap: mooie kliffen of landschappen: Cap Blanc Nez, Fjorden; • milieu en natuur: waddenkust; • … Effect van kusttoerisme op landschap en milieu aanduiden met concrete voorbeelden: • bebouwing: de Belgische kust en de Spaanse costa’s; • vervuiling: Belgische kust, de Middellandse Zeekust. Inspanningen die geleverd worden om deze problemen tegen te gaan opzoeken in de actualiteit. Verschillende genoemde kusttypes kunnen lokaliseren op een kaart.
4.7.4
Land- en zeeduinen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Het ontstaan van land- en zeeduinen toelichten.
- Ontstaan - Rol van de wind - Belang van vegetatie
2
De toeristische waarde van zeeduinen omschrijven.
- Toeristische waarde
3
De bedreiging van duingebieden door het toerisme beschrijven en bestaande beschermingsmaatregelen toelichten.
- Bedreigende factoren - Beschermingsmaatregelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
Kustduinen en landduinen lokaliseren in Europa en de belangrijkste woestijngebieden. Waarde van duinen zowel op het vlak van milieu als op toeristisch vlak weergeven en het conflict tussen deze twee functies benadrukken. Voorbeelden opnoemen waar men deze twee functies probeert te verzoenen (Nederland). Belangrijke ‘toeristische’ duinen benoemen en lokaliseren: Hoge Blekker, Dune de Pyla …
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
33
Toerisme 3de graad TSO
4.7.5
Karstverschijnselen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Het ontstaan van karstverschijnselen uitleggen.
- Ontstaan - Relatie karst - ondergrond - Verschillende karstverschijnselen
2
De grote karstgebieden op kaart lokaliseren en hun toeristische mogelijkheden aangeven.
- Karstgebieden in België, Frankrijk, de rest van Europa - Toeristische mogelijkheden van karstgebieden voor de grote toeristische bestemmingen
3
De grote toeristische trekpleisters in karstgebieden op kaart lokaliseren
4
De effecten van het toerisme op het milieu in karstgebieden opzoeken en illustreren.
- Bijvoorbeeld in grotten, Pammukale
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
Karstgebieden in België en - een aantal belangrijke - in Europa lokaliseren en relateren aan kalksteengebieden: bijvoorbeeld alle grotten in België situeren zich in de kalksteenzoom (vergelijking met de geologische kaart). Verschil tussen gewone grotten en toeristische grotten weergeven (aanwezigheid van de onvermijdelijke toeristische infrastructuur). Toeristische grotten lokaliseren in België en - de belangrijkste - in Europa. Toeristische karstverschijnselen lokaliseren en koppelen aan de impact van toerisme hierop, bijvoorbeeld de bedreiging van Pammukale, verdwijnen van grotschilderingen in Lascaux en Altamira, beschadiging van druipsteenformaties, bedreiging van fauna ...
4.7.6
Meren LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Het onstaan van verschillende soorten meren toelichten.
2
De toeristisch-recreatieve waarde van de verschillende soorten meren bepalen.
3
Een aantal belangrijke toeristische meren lokaliseren.
- Verschillende soorten meren - Ontstaan van meren
- In Frankrijk - In Europa
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
Voor elk soort meer een concreet voorbeeld geven. Aan elk soort meer de toeristische waarde ervan koppelen. De specifieke problematiek eigen aan meren weergeven. Bijvoorbeeld: • Afrikaanse meren: niet geschikt voor watersport (Bilharziose);
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
34
Toerisme 3de graad TSO
-
• stilstaande meren: vervuiling; • gletsjermeren: koude temperaturen. Belangrijke toeristische meren lokaliseren.
Leerlingen moeten relaties herkennen tussen elke landschapsvorm en de toeristisch-recreatieve waarde. Endogene krachten zijn stuwende krachten, waarna exogene krachten het landschap boetseren. Alles op aarde is voortdurend in evolutie. Leerlingen moeten leren een landschap te lezen via diverse media: herkennen, beschrijven, analyseren, eventueel verklaren en zo mogelijk verbanden leggen met de toeristische waarde en de evolutie van het toerisme. Buitensporten worden steeds meer populair, het verhogen van de 'kick' (op diverse vlakken) alsmaar belangrijker. De evolutie van het toerisme stelt mensen steeds nieuwe manieren van toerisme voor en maakt vormen van recreatie en toerisme mogelijk die pakweg tien jaar geleden nog absoluut onmogelijk waren voor het merendeel van de toeristen. Dit heeft zonder twijfel zijn impact op het landschap dat hieraan ten dienste wordt gesteld. TWEEDE LEERJAAR
4.8
Stad en stadsontwikkeling LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Verschillende stedelijke patronen ruimtelijk beschrijven en in sociaal-economische en historische context plaatsen.
- Ruimtelijke patronen, zoals: • middeleeuwse stad • renaissancesteden • de barokstad • industriële steden • nieuwe steden - Aspecten van ruimtelijke en economische evolutie
2
De functionele structuur van steden beschrijven en aanduiden op een plan.
- Functionele structuren - Stadsplannen
3
Enkele recente ontwikkelingen en tendensen in verband met stadsontwikkeling bespreken.
- Evoluties en tendensen
4
Voor een concrete stad: de ruimtelijke structuur bepalen; nagaan of er eventueel wijken met kenmerken uit latere periodes zijn; het toeristisch aanbod analyseren; nagaan welke inspanningen de stad levert om de kwaliteit van het aanbod te verbeteren;
- Toeristisch relevante stad naar keuze
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
35
Toerisme 3de graad TSO
-
5
nagaan welke kanalen gebruikt worden om de stad te promoten; nagaan welke inspanningen geleverd worden om de bereikbaarheid te verbeteren.
Nadelen van het toerisme in kunsthistorische steden aangeven en toelichten. PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
-
Voor elk ruimtelijk patroon een concreet voorbeeld opnoemen en er een stadsplan bijgeven. Leerlingen op foto’s en stadsplannen verschillende ruimtelijke patronen laten herkennen. Impact van het patroon op de toeristisch-recreatieve waarde van de stad laten weergeven, bijvoorbeeld: • middeleeuwse steden: oude historische kern, meestal ervaren als ‘gezellig’, ingewikkeld stratenpatroon … • ‘nieuwe’ steden: koel, trendy, gemakkelijk om de weg te vinden … In de actualiteit (kranten en tijdschriften) de toeristische marktwaarde van steden opzoeken: welke steden zijn ‘in’, waarom? De evolutie van steden (voor één concrete stad) aanduiden op een stadsplan en illustreren met concrete voorbeelden. Concrete nadelen en voordelen van het toerisme voor een bepaalde stad laten opzoeken: mobiliteitsprobleem, vervuiling, vernieuwingen en restauraties … Een excursie in een nabijgelegen stad is noodzakelijk en concretiseerbaar.
4.9
Ruimtelijke ordening en milieu LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
Ruimtelijke ordening plaatsen in sociaaleconomische en historische context.
- Het begrip ruimtelijke ordening - Concrete maatregelen van Ruimtelijke Ordening in het dagdagelijkse leven
2
Voor een concrete stad: - de problematiek van ruimtelijke ordening analyseren aan de hand van kaartmateriaal; - opzoeken welke inspanningen men doet om de problemen aan te pakken; - eventuele tekorten kunnen aanwijzen en analyseren.
- Huisvesting - Mobiliteit - Leefbaarheid en leefkwaliteit
3
De milieuproblematiek bespreken vanuit verschillende invalshoeken.
- Aspecten en benaderingen van de milieuproblematiek - Milieuorganisaties
4
Maatregelen ter verbetering van het milieu opzoeken in diverse bronnen.
- Bronnen van bijvoorbeeld overheidsdiensten, milieuorganisaties enzovoort
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
36
Toerisme 3de graad TSO
5
Voor een concrete stad de heersende milieuproblemen beschrijven.
6
De milieuproblematiek op school analyseren en haalbare voorstellen ter verbetering formuleren.
- Concretisering van bovenstaande doelstelling naar het eigen leefmilieu
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
De leefbaarheid en de leefkwaliteit van een concrete stad of stadswijk beschrijven en analyseren: de relatie leggen tussen de menselijke activiteiten (wonen, werken, verkeer, recreatie …) met telkens oog voor de impact van het toerisme op bovengenoemde activiteiten. Op school een mini-milieuproject opzetten om ook daar de leefkwaliteit te verbeteren. Dit kan het best door de leerlingen zelf een bepaald probleem te laten voorstellen waar zij willen aan werken. Het project bestaat dan uit verschillende fasen: beschrijving van het probleem, analyse en opsporing van de oorzaken, concrete maatregelen ter verbetering, uitvoering en bijsturing.
4.10
Bevolking LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De bevolkingsproblematiek bespreken.
- Spreiding in relatie tot verschillende factoren - Evolutie in tijd en ruimte - GIS
2
De leeftijdsstructuur van bevolkingen in geïndustrialiseerde en in ontwikkelingslanden vergelijken.
3
Verschillende aspecten van de relatie bevolking en toerisme bespreken.
- Plattelandsvlucht - Seizoenarbeid - Straatverkopers
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
GIS gebruiken om de bevolkingsproblematiek te benaderen. De tweeledigheid van de bevolkingsproblematiek toelichten en de relatie leggen naar de economische situatie (evolutie naar mobiliteit van arbeid): ontwikkelings- en ontwikkelde landen.
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
37
Toerisme 3de graad TSO
4.11
Toerisme naar Derdewereldlanden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De algemene kenmerken van het toerisme naar Derdewereldlanden toelichten.
- Het begrip Derde Wereld - Dynamisch karakter - Spreiding
2
Toeristische bestemmingen in Derdewereldlanden lokaliseren.
3
Informatie opzoeken over één Derdewereldland waar toerisme is en de problematiek van dat land analyseren.
- Eén land naar keuze - Socio-culturele achtergrond (o.a. godsdienst) - Economische situatie (primaire, secundaire en tertiaire sectoren en de verschuivingen daartussen)
4
Het toerisme naar het gekozen land analyseren.
-
5
De gevolgen van toerisme voor Derdewereldlanden kritisch bespreken.
- Economische gevolgen - Sociale gevolgen - Zowel positieve als negatieve gevolgen
aanbod Soort toeristen Inkomsten uit toerisme Aanwezigheid van westerse investeringen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
-
5
Het begrip Derdewereldlanden duidelijk stellen. In reisbrochures per continent de grote toeristische bestemmingen opzoeken en lokaliseren. Aan de hand van video’s of tv-opnamen het beeld dat toeristen hebben van deze landen laten beschrijven. Nadien dit beeld laten analyseren op verschillende aspecten om tot de algemene kenmerken van Toerisme naar Derdewereldlanden te komen. EVALUATIE
Evaluatie is geen doel op zich, maar maakt deel uit van het didactisch proces. Velen associëren evaluatie onmiddellijk met een (eind)beoordeling, die meestal periodiek is en die vooral een rol speelt bij de beslissingen die men neemt voor de schoolloopbaan van de individuele leerling. Informatie verzamelen voor het nemen van dergelijke beslissingen is één van de mogelijke doelstellingen van evaluatie, maar ook eerder in het pedagogisch-didactisch proces speelt evaluatie een zeer belangrijke rol.
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
38
Toerisme 3de graad TSO
Zo kan er in de loop van het hele leerproces aan permanente evaluatie worden gedaan: iedere les, leseenheid of stap in het leerproces dient geëvalueerd te worden. Met andere woorden: de leraar moet geregeld nagaan in hoeverre de leerlingen de doelstellingen en leerinhouden beheersen. De leraar trekt hieruit de gepaste conclusies in verband met de vorderingen van zijn leerlingen en in verband met de sturing van het leerproces. Indien de klasgroep niet de gewenste resultaten behaalt, moet de leraar zich vragen stellen rond zijn aanpak, de moeilijkheidsgraad, het tempo van de lessen, de werkelijkheidsgraad van de leerinhouden, de concretisering naar de praktijk toe enzovoort. Zowel bij permanente als bij periodieke evaluatie kan men spreken over procesevaluatie en productevaluatie. Men is het meest vertrouwd met evaluatie door de leraar, maar ook zelfevaluatie heeft een belangrijke vormende waarde, zeker in een tijd waar levenslang leren steeds meer veld wint. Procesevaluatie heeft betrekking op de wijze waarop de leerling leert. Dit is vaak moeilijk te beoordelen. Tijdens het lesverloop vaststellen hoe een leerling de aangeboden informatie in zich opneemt en verwerkt of vaardigheden en attitudes verwerft, vraagt van de leraar een zeer groot observatievermogen. Tijdens groeps- en individueel werk en ook bij zogenaamde routineopdrachten, kan deze observatie diepgaander zijn dan tijdens doceermomenten. Procesevaluatie heeft zowel betrekking op de wijze van opnemen van informatie, als op het verwerken en assimileren ervan en op het reproduceren. Het is bijvoorbeeld perfect denkbaar dat een leerling de aangeboden leerstof wel heeft geassimileerd maar dat hij om de ene of andere reden niet in staat is om deze adequaat te reproduceren. Door overleg met collega's en desgevallend het inschakelen van specialisten - eventueel via het CLB - kan men beter inschatten waar het probleem zit. Misschien heeft een leerling gewoon zijn of haar les niet geleerd en kan het goed zijn zich de vraag te stellen wat hiervan de reden is. Maar mogelijk liggen andere oorzaken aan de basis van zwakke resultaten. Proberen deze oorzaken te detecteren behoort tot de opdracht van de leraar. Op die wijze kan zowel de verdere schoolloopbaan als de persoonlijkheidsontwikkeling van de leerling worden beïnvloed. Productevaluatie is allicht de meest objectieve en meest meetbare vorm van evalueren. Hier betreft het immers het bereikte resultaat. Men kan de normen waaraan het eindproduct moet voldoen, vrij nauwkeurig vooraf vastleggen en aan de leerlingen meedelen. Het verwachtingspatroon is duidelijk. Op basis hiervan kan het eindresultaat ook relatief gemakkelijk beoordeeld worden. Dit resultaat is juist of fout, goed of verkeerd. Men kan ook zeer concreet aangeven wat en waarom iets fout of juist is. Het eindresultaat kan, meestal ook door de leerling zelf, aan deze norm worden afgemeten. Productevaluatie biedt allicht ook de meeste kansen op feedback en heeft, als er een goede feedback is, ook een vormende en lerende waarde. Toch is een zuivere productevaluatie niet zo evident. In de meeste gevallen zijn meer genuanceerde antwoorden mogelijk of noodzakelijk. Een bepaalde opdracht kan op verschillende manieren worden uitgevoerd en toch een zelfde resultaat opleveren, enzovoort. Wanneer een leerling zijn eigen leerproces of zijn eigen werk beoordeelt, spreken we van zelfevaluatie. Wie zijn of haar eigen werk moet beoordelen zal dit vaak anders doen dan wanneer een derde dit doet. Maar bovendien is een goed begeleide zelfevaluatie voor de leerling een hulp bij het interpreteren van de evaluatie door de leraar. Met de zelfevaluatie op de achtergrond, zal de leerling vaak gemakkelijker de kritische beoordeling van de leraar aanvaarden. En eens de tekortkomingen aanvaard, zal de leerling ook meer open staan voor alternatieven en zijn houding, werkmethoden en inspanningen meer aanpassen.
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
39
Toerisme 3de graad TSO
De inhoud van de evaluatie moet steeds in relatie staan tot de doelstellingen van het vak, die zowel cognitieve, psychomotorische als affectieve elementen bevatten. Enkele voorbeelden: - cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen ...); - attitudes (doorzetting, efficiëntie, sociale gerichtheid …). De leraar zal evenwel ook rekening houden met de samenstelling van de klasgroep, de wijze en het tempo waarop de les(sen) werd(en) gegeven, de afspraken binnen de school en/of de vakgroep. Bovendien kan men een onderscheid maken tussen reeds gekende leerstof, of wat als parate kennis beschouwd wordt en nieuwe leerstof. Evalueren veronderstelt ook rapporteren. Hoe en wanneer men rapporteert, is een zaak van elke school. Van kapitaal belang is dat het rapport duidelijk is voor wie het moet lezen: in de eerste plaats de leerling, maar uiteraard ook de ouders. Een cijfer alleen zal niet volstaan wanneer men de evaluatie wil kaderen in het hele vormingsproces. Vorderingen en tekortkomingen duidelijk aangeven, en suggesties doen voor remediëring, maken het rapport tot een echt instrument bij het leren! 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Een goed uitgerust lokaal, bij voorkeur een eigen vaklokaal, met de nodige kaarten en met ander documentatiemateriaal, aangepast aan de doelstellingen en leerinhouden. De leerlingen moeten kunnen beschikken over voldoende actueel materiaal (geschreven en digitale publicaties, toegang tot het Internet, beeldmateriaal). Overhead- en diaprojector, video-apparatuur en computers moeten beschikbaar zijn. 7 -
BIBLIOGRAFIE BAILEY, R.H., Gletsjers, Time-life books BV, 1986. BUSCH, R.M., Laboratory Manual in Physical geogology, Prentice Hall, Inc., 1997. COCH, N.K., Physical geology, Collier Macmillan Canada, Inc., 1991. DALE, F., e.a. Process geomorphology - third edition, Wm.C.Brown Communications, Inc.All, 1995. DEBLIJ, H.J., Physiscal Geography of the global environment, John Wiley & Sons, Inc., 1993. ESCHGHI, I., (Dr.), GEO-Infoband Vulkaneifel, Geo Zentrum Vulkaneifel, 1999. Geografie van België, Gemeentekrediet 1992, D/1992/0348/4 onder leiding van Jacques Denis. GEORGE, U., Zand in opmars, Elsevier Focus, 1979. HARDING, M.., Weer- en klimaatgids voor de Wereldreiziger, Elmar, 1998. JACKSON, D.D., Grotten, Time Life Books BV, 1986. JOHNSON, C., Vulkane, Gondrom Verlag, 1997. LUTGENS, F.K. e.a.., Applications & Investigantions in Earth Sience, second edition, Prentice Hall, Inc., 1997. MACIONIS, J.J., PARILLO, V.N., Cities and urban life, Prentice Hall, Inc., 1998. MCGEARY, D., PLUMMER, C., Ontdek de geologie - Teleac, Kosmos-Z&K - Utrecht/Antwerpen, 1994. MCKNIGHT, T.L., Physical Geography - A landscape Appreciation - 6th edition, Prentice-Hall, Inc.,1999. MEIJER, P.J., Vulkanen en thermische bronnen, Natuur in beweging, Standaard, 1997. Ontdek de ruimte, videoreeks, Teleac, Nederland. PANNEKOEK, A.J., Algemene Geologie, Wolers-Noordhoff Groningen, 1984. PEETERS, E.M., Kustvormen, Natuur in beweging, Standaard, 1997.
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
40
Toerisme 3de graad TSO
-
PINET, P.R., Invitation to Oceanography, Jones ans Barlett Publishers, Inc., 1998. RIDPATH, I., Sterrengids, van maand tot maand, Cambridge University Press, 1987. SACKETT, R., Kustvormen, Time-life Books BV, 1984. VAN DER MEER, J.M., Gletsers en ijskappen, Natuur in beweging, Standaard, 1997. VUGTS, H.F., Weerfenomenen, Natuur in beweging, Standaard, 1997. WOOLLEY, A., (Dr.), The illustrated encyclopedia of the Mineral Kingdom, The Hamlyn Publishing Group Ltd, 1978.
Cd-rom's - Beo, Belgian Earth Observation, Eodesk, Federale diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele aangelegenheden. - De interactieve Weergids, ETI 2000. - Microsoft Elsevier, Encarta Encyclopedie, Winkler Prins, Editie 99. - Microsoft, Encarta 98, World atlas. - Toerisme, CMO studiehuis informatieservice, 2000. - Wolters-Noordhoff Wereld@tlas. Statistieken Jaarlijkse uitgaven: - Eurostat jaarboek, Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen, Luxemburg - Little Data Book 2000, The World Bank - NIS - Wereldeconomie - World Bank Atlas 2000, The World Bank
Geografie van toerisme D/2001/0279/017
41
Toerisme 3de graad TSO
TOERISME Derde graad TSO AV AARDRIJKSKUNDE/TV TOERISME Toeristische en recreatieve ruimten Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
D/2001/0279/017
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
43
Toerisme 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
EERSTE LEERJAAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.1 Het Middellandse Zeegebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Alpengebied en Frankrijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.3 Italië . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
45 45 47 48
TWEEDE LEERJAAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 3.4 Citytrips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 3.5 Pakketreizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 4
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN VOOR ALLE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
44
Toerisme 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
Leerlingen die reeds in de tweede graad de studierichting 'Toerisme' volgden, zijn vertrouwd met het vak Toeristische en recreatieve ruimten. Voor leerlingen die pas in de derde graad instromen, is dit vak nieuw; zij zullen bepaalde vaardigheden en inhouden moeten inhalen. Zie hiervoor ook het Algemeen deel. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen moeten kunnen aangeven welke motieven aan de basis liggen van diverse vormen van toerisme of recreatie. Ze moeten adviezen kunnen geven betreffende toeristische bestemmingen, op basis van analyse van bestemmingen en van de wensen van verschillende types toeristen. Leerlingen moeten daarom in staat zijn zelfstandig toeristische bestemmingen te bestuderen wat betreft ligging en bereikbaarheid, toeristische aantrekkingsfactoren, aanbod en infrastructuur ter plaatse. Daarom moeten zij op de hoogte zijn van transport- en logiesmogelijkheden, verblijfplaatsen kunnen typeren, informatie kunnen verwerven en verwerken. In hun contact met andere volken en culturen moeten zij zich respectvol kunnen opstellen. 3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN
EERSTE LEERJAAR
3.1
Het Middellandse Zeegebied
Voor wat betreft het Middellandse Zeegebied wordt Egypte volledig behandeld, als voorbeeld voor de uitwerking van de overige thema’s. Een aantal doelstellingen worden voor de overige bestemmingen opnieuw opgenomen; andere moeten uitgediept en ingeoefend worden in het vak PV Praktijk. 3.1.1
Egypte LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Egypte en zijn toeristische regio’s kunnen lokaliseren op de kaart.
-
2
Kunnen aangeven hoe Egypte en zijn verschillende toeristische regio’s voor toeristen te bereiken zijn.
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
45
Diverse bronnen: atlas, cd-rom, het Internet Toeristische regio’s: Caïro, de Nijlstreek (van Luxor tot Aswan) de Rode Zee
- Naar Egypte: vliegtuig - Ter plaatse: • Nijlcruises: vertrek-, aanleg- en eindhavens • lijndiensten per autocar
Toerisme 3de graad TSO
3
Ten behoeve van toeristen kunnen omschrijven wat de aantrekkingsfactoren zijn van de verschillende bestemmingen.
-
Caïro: historische plaatsen, musea (cf. ook Kunstgeschiedenis) Nijlcruises (cf. ook Kunstgeschiedenis) Rode Zee: typering van de badplaatsen en van excursies (o.a. naar de woestijn)
4
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken en toelichten.
-
De verschillende soorten hotels in de verschillende regio’s
5
Kunnen aangeven welke vormen van amusement toeristen in de verschillende regio’s kunnen aantreffen en daar toelichting bij geven.
-
Gastronomie Souvenirs Evenementen
6
De elementaire omgangsvormen, horend bij de Egyptische cultuur kennen, kunnen toelichten en waar nodig toepassen.
-
Elementaire omgangsvormen, nodig voor toeristen
7
Respect opbrengen voor een vreemde cultuur.
8
De touroperators, gespecialiseerd in deze regio kunnen noemen.
-
Typische touroperators
9
Vlot kunnen werken met diverse vormen van informatieverwerking.
-
Brochures van bovenvermelde touroperators: informatie betreffende streek, klimaat, prijzen en prijsvergelijkingen Reisgidsen Cd-roms Het Internet
3.1.2
Andere bestemmingen in het Middellandse Zeegebied
Omwille van de samenhang met de andere vakken moet men de verschillende bestemmingen in de opgegeven volgorde behandelen: eerst Turkije, dan Griekenland en tenslotte Spanje. Omwille van de overzichtelijkheid staan de leerinhouden voor deze drie bestemmingen samen bij de overeenstemmende doelstelling. LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Turkije, Griekenland en Spanje en hun respectieve toeristische regio’s kunnen lokaliseren op de kaart.
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
46
-
Diverse bronnen: atlas, cd-rom, het Internet - Toeristische regio’s: • Turkije: Istanboel, de Egeïsche kust, de Turkse Rivièra en Cappadocië • Griekenland: Athene, Peloponnesus, Kreta, Dodekanesus, de Cycladen, de Ionische eilanden • Spanje: alle Costa’s, de Balearen, de Canarische eilanden, Andalusië
Toerisme 3de graad TSO
2
Ten behoeve van toeristen kunnen omschrijven wat de aantrekkingsfactoren zijn van de verschillende bestemmingen en de badplaatsen kunnen typeren.
• • • •
Turkije: Istanboel, de Egeïsche kust, de Turkse Rivièra en Cappadocië Griekenland: Athene, Peloponnesus, Kreta en (U) andere eilanden Spanje: Costa Brava, Costa Blanca, Costa del Sol - overige Costa’s: (U) De Balearen: Mollarca - overige: (U) De Canarische eilanden: Tenerife - de overige: (U) Andalusië: Granada, Sevilla, Cordoba de rest: (U)
3
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken en toelichten.
-
Classificatie van hotels Typische hotelketens, zoals Grecotel (G) en Paradores (S)
4
De touroperators, gespecialiseerd in deze regio kunnen noemen.
-
Typische touroperators voor de bestudeerde landen
3.2 3.2.1
Alpengebied en Frankrijk Wintersport in de Alpen LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1
De belangrijkste wintersportbestemmingen kunnen lokaliseren op kaart.
-
De vier voornaamste wintersportlanden Belangrijke skigebieden: Wallis, Tirol, Zuid-Tirol, Haute-Savoie
2
De voornaamste skigebieden en skistations kunnen typeren.
-
Uitrusting skistations Klantenprofiel gekoppeld aan bestemming
3
De verschillende logiesmogelijkheden kunnen opnoemen en toelichten.
-
Logiesmogelijkheden, typisch voor de verschillende gebieden
4
De touroperators, gespecialiseerd in deze bestemmingen kunnen noemen.
-
Touroperators, gespecialiseerd in deze bestemmingen
3.2.2
Frankrijk LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Frankrijk en zijn toeristische regio’s kunnen lokaliseren.
-
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
47
Gebruik van kaarten, atlas, cd-rom en het Internet Frankrijk en alle toeristische regio’s
Toerisme 3de graad TSO
2
Ten behoeve van toeristen kunnen omschrijven wat de aantrekkingsfactoren zijn van verschillende bestemmingen en de badplaatsen kunnen typeren.
-
Normandië of Bretagne De Middellandse Zeekust Andere regio’s (U)
3
Enkele typische logiesmogelijkheden in de bestudeerde regio’s kunnen bespreken.
-
Gîtes Vakantiedorpen
4
De touroperators, gespecialiseerd in deze bestemmingen kunnen noemen.
-
Typische touroperators voor de bestudeerde landen
3.3
Italië LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Italië en zijn belangrijkste toeristische regio’s kunnen lokaliseren.
-
Toeristische regio’s: Toscane, de Adriatische Rivièra, de Baai van Napels, Sicilië Gebruik van kaarten, atlas, cd-rom en het Internet
2
Ten behoeve van toeristen kunnen omschrijven wat de aantrekkingsfactoren zijn van verschillende bestemmingen en de badplaatsen kunnen typeren.
-
Toscane De Adriatische Rivièra Andere regio’s (U)
3
Enkele typische logiesmogelijkheden in de bestudeerde regio’s kunnen bespreken.
-
Typische logiesmogelijkheden voor de bestudeerde landen
4
De touroperators, gespecialiseerd in deze bestemmingen kunnen noemen.
-
Typische touroperators voor de bestudeerde landen
TWEEDE LEERJAAR
3.4
1 2 3
Citytrips LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De te bestuderen steden kunnen lokaliseren op de kaart. Een aantal toeristische aantrekkingsfactoren van de genoemde regio’s of steden kunnen opnoemen en toelichten. Een aantal badplaatsen kunnen typeren.
In Europa: drie steden, te kiezen uit volgende lijst: - Londen - Parijs - Rome - Istanbul - Barcelona - Wenen - Praag - Budapest - Venetië
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
48
Toerisme 3de graad TSO
- Amsterdam Buiten Europa: - New York - Eén nieuwe bestemming naar keuze (bv. Peking) 4
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken toelichten.
-
Typische hotels Hotelketens
5
De touroperators, gespecialiseerd in citytrips kunnen opnoemen.
-
Gespecialiseerde touroperators
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
In het tweede leerjaar van de derde graad starten we met citytrips. De basiskennis hiervoor is verworven in de tweede graad: leerlingen die pas in de derde graad in Toerisme zijn binnengekomen, zullen hier het nodige moeten inhalen. Sommige elementen kunnen best in de klas opnieuw overlopen worden, gekoppeld aan de doelstellingen voor de derde graad. Op die manier wordt ook voor de andere leerlingen de leerstof van de tweede graad weer opgefrist. In principe moeten deze lessen gegeven worden van september tot aan de herfstvakantie. Men start met de Europese steden. Om de leerlingen zelf actief aan het werk te zetten, kan men overwegen niet alle drie de steden door de leraar te laten uitwerken. De leraar bespreekt één stad bij wijze van voorbeeld. Een tweede stad wordt door twee of meer leerlingen samen bestudeerd en de voor derde bespreking kiest men individueel werk. Naar keuze kan men twee bestemmingen opgeven, dan wel de leerlingen laten kiezen. Voor de steden buiten Europa kan men de leerlingen (in groepjes) voorbereidend werk laten doen. De verzamelde gegevens worden in de klas besproken. Bij deze bespreking schenkt men niet alleen aandacht aan de gegevens op zich, maar ook aan de manier waarop leerlingen de informatie hebben verzameld en gepresenteerd.
3.5 3.5.1
Pakketreizen Afrika LEERPLANDOELSTELLINGEN
1
LEERINHOUDEN
Het land van bestemming kunnen lokaliseren op de kaart, de toeristische regio’s opnoemen, lokaliseren en typeren.
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
49
-
Bestemming: Tunesië of Marokko en een safaribestemming naar keuze Diverse bronnen voor lokalisatie: atlas, cd-rom, het Internet
Toerisme 3de graad TSO
2 3
4
5
Voor de opgegeven regio’s de voornaamste aantrekkingsfactoren en excursiemogelijkheden kunnen toelichten. De badplaatsen van de bestudeerde regio’s kunnen typeren.
- Toeristische regio’s: • Marokko: de Keizerlijke steden, Agadir en excursiepunten • Tunesië: Tabarka, Hammamet, Sousse, Djerba • een safarigebied naar keuze
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken en toelichten.
-
De touroperators, gespecialiseerd in deze regio’s kunnen noemen.
3.5.2
Amerika
3.5.2.1
Noord-Amerika
-
De verschillende soorten hotels in de verschillende regio’s Voor safarigebieden: lodges
-
Gespecialiseerde touroperators
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De te bestuderen staat kunnen lokaliseren op de kaart, zijn toeristische regio’s opnoemen, lokaliseren en typeren. Voor de opgegeven regio’s de voornaamste excursiemogelijkheden kunnen toelichten. De badplaatsen van de bestudeerde regio’s kunnen typeren.
-
4
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken en toelichten.
-
Typische hotelketens
5
Het begrip hotelvoucher kunnen toelichten.
-
Hotelvouchers
6
De touroperators, gespecialiseerd in deze regio kunnen noemen.
-
Gespecialiseerde touroperators
1 2 3
3.5.2.2
Midden-Amerika
3.5.2.2.1
De Caraïben
1
Bestemming: naar keuze Florida of Californië - Diverse bronnen voor lokalisatie: atlas, cd-rom, het Internet - Toeristische regio’s: • Californië: San Francisco, Los Angeles, de Nationale parken • Florida: pretparken, badplaatsen en diverse excursiepunten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het te bestuderen gebied en de voornaamste eilandengroepen kunnen lokaliseren op de kaart.
-
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
50
De Caraïben Eilandengroepen Diverse bronnen voor lokalisatie: atlas, cd-rom, het Internet
Toerisme 3de graad TSO
2
Een aantal toeristische aantrekkingsfactoren kunnen opnoemen en toelichten. Een aantal badplaatsen in deze regio kunnen typeren.
-
Regio: Dominicaanse Republiek (voor zover niet behandeld in de tweede graad) of een bestemming naar keuze Overige bestemmingen (U)
4
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken en toelichten.
-
Typische hotel(keten)s
5
De touroperators, gespecialiseerd in deze regio kunnen noemen.
-
Gespecialiseerde touroperators
3
3.5.2.2.2
Mexico
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het land van bestemming en enkele toeristische regio’s kunnen lokaliseren op de kaart. Een aantal toeristische aantrekkingsfactoren van de genoemde regio’s of steden kunnen opnoemen en toelichten. Een aantal badplaatsen kunnen typeren.
-
Mexico Yucatan Mexico-City Acapulco en omgeving, Cancun
4
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken en toelichten.
-
Typische hotel(keten)s
5
De touroperators, gespecialiseerd in deze regio kunnen noemen.
-
Gespecialiseerde touroperators
1 2 3
3.5.3
Azië
3.5.3.1
Het Midden-Oosten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het land van bestemming en enkele toeristische regio’s kunnen lokaliseren op de kaart. Een aantal toeristische aantrekkingsfactoren van de genoemde regio’s of steden kunnen opnoemen en toelichten. Een aantal badplaatsen kunnen typeren.
-
Naar keuze: Israël of Jordanië De bestemmingen van een klassieke rondreis Eilat en de Rode Zee
4
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken en toelichten.
-
Typische hotel(keten)s Kibboetsim (Israël)
5
De touroperators, gespecialiseerd in deze regio kunnen noemen.
-
Gespecialiseerde touroperators
1 2 3
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
51
Toerisme 3de graad TSO
3.5.3.2
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het land van bestemming en enkele toeristische regio’s kunnen lokaliseren op de kaart. Een aantal toeristische aantrekkingsfactoren van de genoemde regio’s of steden kunnen opnoemen en toelichten. Een aantal badplaatsen kunnen typeren.
-
Thailand Bangkok, het Noorden, Phuket, Pattaya
4
De logiesmogelijkheden, eigen aan de verschillende bestemmingen, kunnen opzoeken en toelichten.
-
Typische hotel(keten)s
5
De touroperators, gespecialiseerd in deze regio kunnen noemen.
-
Gespecialiseerde touroperators
1 2 3
4
Het Verre Oosten
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN VOOR ALLE ONDERDELEN
Bij de behandeling van de verschillende onderdelen moet de leraar er over waken alle items te behandelen vanuit het standpunt van de touroperator, de baliebediende, de reisbegeleider. Voor de leerlingen is deze benadering nieuw: in de tweede graad werden zij in hoofdzaak vertrouwd gemaakt met het standpunt van de consument. Het is aan te bevelen de leerlingen zelf actief bij de les te betrekken, bijvoorbeeld door hen zelf informatie te laten opzoeken. Ook al lijkt dit op het eerste gezicht méér tijd te kosten, de leerlingen onthouden beter wat ze uit ervaring leren dan wet ze hebben horen zeggen! 5
EVALUATIE
Evaluatie is geen doel op zich, maar maakt deel uit van het didactisch proces. Velen associëren evaluatie onmiddellijk met een (eind)beoordeling, die meestal periodiek is en die vooral een rol speelt bij de beslissingen die men neemt voor de schoolloopbaan van de individuele leerling. Informatie verzamelen voor het nemen van dergelijke beslissingen is één van de mogelijke doelstellingen van evaluatie, maar ook eerder in het pedagogisch-didactisch proces speelt evaluatie een zeer belangrijke rol. Zo kan er in de loop van het hele leerproces aan permanente evaluatie worden gedaan: iedere les, leseenheid of stap in het leerproces dient geëvalueerd te worden. Met andere woorden: de leraar moet geregeld nagaan in hoeverre de leerlingen de doelstellingen en leerinhouden beheersen. De leraar trekt hieruit de gepaste conclusies in verband met de vorderingen van zijn leerlingen en in verband met de sturing van het leerproces. Indien de klasgroep niet de gewenste resultaten behaalt, moet de leraar zich vragen stellen rond zijn aanpak, de moeilijkheidsgraad, het tempo van de lessen, de werkelijkheidsgraad van de leerinhouden, de concretisering naar de praktijk toe enzovoort. Zowel bij permanente als bij periodieke evaluatie kan men spreken over procesevaluatie en productevaluatie. Men is het meest vertrouwd met evaluatie door de leraar, maar ook zelfevaluatie heeft een belangrijke vormende waarde, zeker in een tijd waar levenslang leren steeds meer veld wint.
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
52
Toerisme 3de graad TSO
Procesevaluatie heeft betrekking op de wijze waarop de leerling leert. Dit is vaak moeilijk te beoordelen. Tijdens het lesverloop vaststellen hoe een leerling de aangeboden informatie in zich opneemt en verwerkt of vaardigheden en attitudes verwerft, vraagt van de leraar een zeer groot observatievermogen. Tijdens groeps- en individueel werk en ook bij zogenaamde routineopdrachten, kan deze observatie diepgaander zijn dan tijdens doceermomenten. Procesevaluatie heeft zowel betrekking op de wijze van opnemen van informatie, als op het verwerken en assimileren ervan en op het reproduceren. Het is bijvoorbeeld perfect denkbaar dat een leerling de aangeboden leerstof wel heeft geassimileerd maar dat hij om de ene of andere reden niet in staat is om deze adequaat te reproduceren. Door overleg met collega's en desgevallend het inschakelen van specialisten - eventueel via het CLB - kan men beter inschatten waar het probleem zit. Misschien heeft een leerling gewoon zijn of haar les niet geleerd en kan het goed zijn zich de vraag te stellen wat hiervan de reden is. Maar mogelijk liggen andere oorzaken aan de basis van zwakke resultaten. Proberen deze oorzaken te detecteren behoort tot de opdracht van de leraar. Op die wijze kan zowel de verdere schoolloopbaan als de persoonlijkheidsontwikkeling van de leerling worden beïnvloed. Productevaluatie is allicht de meest objectieve en meest meetbare vorm van evalueren. Hier betreft het immers het bereikte resultaat. Men kan de normen waaraan het eindproduct moet voldoen, vrij nauwkeurig vooraf vastleggen en aan de leerlingen meedelen. Het verwachtingspatroon is duidelijk. Op basis hiervan kan het eindresultaat ook relatief gemakkelijk beoordeeld worden. Dit resultaat is juist of fout, goed of verkeerd. Men kan ook zeer concreet aangeven wat en waarom iets fout of juist is. Het eindresultaat kan, meestal ook door de leerling zelf, aan deze norm worden afgemeten. Productevaluatie biedt allicht ook de meeste kansen op feedback en heeft, als er een goede feedback is, ook een vormende en lerende waarde. Toch is een zuivere productevaluatie niet zo evident. In de meeste gevallen zijn meer genuanceerde antwoorden mogelijk of noodzakelijk. Een bepaalde opdracht kan op verschillende manieren worden uitgevoerd en toch een zelfde resultaat opleveren enzovoort. Wanneer een leerling zijn eigen leerproces of zijn eigen werk beoordeelt, spreken we van zelfevaluatie. Wie zijn of haar eigen werk moet beoordelen zal dit vaak, anders doen dan wanneer een derde dit doet. Maar bovendien is een goed begeleide zelfevaluatie voor de leerling een hulp bij het interpreteren van de evaluatie door de leraar. Met de zelfevaluatie op de achtergrond, zal de leerling vaak gemakkelijker de kritische beoordeling van de leraar aanvaarden. En eens de tekortkomingen aanvaard, zal de leerling ook meer open staan voor alternatieven en zijn houding, werkmethoden en inspanningen meer aanpassen. De inhoud van de evaluatie moet steeds in relatie staan tot de doelstellingen van het vak, die zowel cognitieve, psychomotorische als affectieve elementen bevatten. Enkele voorbeelden: - cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen ...), - attitudes (doorzetting, efficiëntie, sociale gerichtheid …). De leraar zal evenwel ook rekening houden met de samenstelling van de klasgroep, de wijze en het tempo waarop de les(sen) werd(en) gegeven, de afspraken binnen de school en/of de vakgroep. Bovendien kan men een onderscheid maken tussen reeds gekende leerstof, of wat als parate kennis beschouwd wordt en nieuwe leerstof.
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
53
Toerisme 3de graad TSO
Evalueren veronderstelt ook rapporteren. Hoe en wanneer men rapporteert, is een zaak van elke school. Van kapitaal belang is dat het rapport duidelijk is voor wie het moet lezen: in de eerste plaats de leerling, maar uiteraard ook de ouders. Een cijfer alleen zal niet volstaan wanneer men de evaluatie wil kaderen in het hele vormingsproces. Vorderingen en tekortkomingen duidelijk aangeven, en suggesties doen voor remediëring, maken het rapport tot een echt instrument bij het leren! 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Een goed uitgerust lokaal, bij voorkeur een eigen vaklokaal voor de toeristische vakken, met het nodige documentatiemateriaal, aangepast aan de doelstellingen en leerinhouden. De leerlingen moeten kunnen beschikken over voldoende actueel materiaal (geschreven en digitale publicaties, toegang tot het Internet, beeldmateriaal, timetables). Overhead- en diaprojector, video-apparatuur en computers moeten beschikbaar zijn. 7
BIBLIOGRAFIE
Zie Algemeen deel, blz. 16
Toeristische en recreatieve ruimten D/2001/0279/017
54
Toerisme 3de graad TSO
TOERISME Derde graad TSO AV KUNSTGESCHIEDENIS Kunst- en cultuurgeschiedenis Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
D/2001/0279/017
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
55
Toerisme 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . 58
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leerplandoelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leerinhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Boeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Websites . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . cd-rom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . cd-i . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Didactische modellen voor klasgebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
56
59 60 60 61
63 63 65 65 66 66
Toerisme 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De derde graad 'Toerisme TSO' is uiteraard het logische vervolg van de tweede graad 'Toerisme'. Toch is er een (soms belangrijke) instroom van nieuwe leerlingen in het eerste leerjaar van de derde graad. Hierdoor kan de leerlingengroep uiterst heterogeen samengesteld zijn. Vanzelfsprekend zullen de instromende leerlingen, die de kennis met betrekking tot de toeristische vakken van de leerlingen van de tweede graad 'Toerisme' niet bezitten, deze leerachterstand in relatief korte tijd moeten bijbenen. Alle leerlingen kwamen in mindere of meerdere mate en langs verschillende wegen met kunst in contact. Naast het algemene vak Geschiedenis is er ook het vak Plastische opvoeding (in de eerste graad) waar zij zelf op een actieve en creatieve wijze kunst benaderd hebben. Daarbuiten zijn ze ook via de media beïnvloed door eigentijdse beeld- en muziekcultuur. Ook wat motivatie betreft zijn de klasgroepen vaak erg heterogeen: een groep leerlingen heeft reeds in de tweede graad bewust voor de studierichting 'Toerisme' gekozen, in overeenstemming met hun interesses en talenten. Dat kan ook het geval zijn voor leerlingen die in de derde graad instromen. Voor anderen gaat het om een negatieve keuze, na een mislukking in het ASO of in een andere TSOstudierichting. Overzitters zorgen voor leeftijdverschillen binnen een klasgroep. Motivatie, interesse en basiskennis kunnen dus zeer uiteenlopend zijn! De leerplannen Geschiedenis voor de tweede en de derde graad zijn graadleerplannen. De samenleving die het onderwerp van studie uitmaakt is de West-Europese samenleving vanaf de Oudheid tot en met onze eigen tijd. De leerlingen kregen in elk leerjaar een initiatie in het historisch speur- en denkwerk. Daarnaast bouwden ze een historisch referentiekader op. De studie van de componenten van historische vorming (het referentiekader), de studie van de samenlevingen en de initiatie in het historisch speur- en denkwerk worden zoveel mogelijk geïntegreerd behandeld. De leerlingen die in de tweede graad de studierichting 'Toerisme' volgden kregen het vak Exploratie in de kunst- en cultuurgeschiedenis, waar zij historisch-toeristische informatie leerden opzoeken, kritisch selecteren en interpreteren. In het tweede leerjaar bouwden zij verder op deze kennis en leerden zij aan de hand van een aangereikte procedure monumenten, gebouwen, musea … bestuderen, omschrijven en becommentariëren. Deze vaardigheden zijn ook in het vak Kunst- en cultuurgeschiedenis nodig. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen - zien in dat kunst- en cultuurgeschiedenis een uiting is van de tijdsgeest, die de basis vormt voor onze huidige multiculturele samenleving; - verwerven een elementair terminologisch kader om kunstobjecten te beschrijven en erover te lezen; - tonen belangstelling voor allerlei kunstuitingen, zowel oude als hedendaagse en niet-westerse; - hebben aandacht voor de kunstactualiteit en voor de problematiek omtrent het historisch erfgoed; - weten dat het kunst- en cultuurhistorisch patrimonium een belangrijke toeristische trekpleister vormt in bepaalde regio's of steden; - kunnen, aan de hand van concrete voorbeelden, aantonen dat er een spanningsveld bestaat tussen het (massa)toerisme en het historisch erfgoed;
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
57
Toerisme 3de graad TSO
3
kunnen een beknopte inventaris opstellen van kunst- en cultuurhistorische bezienswaardigheden die op toeristisch gebied relevant zijn voor een regio; kunnen een kritische selectie maken van het opgezochte materiaal; verwoorden en onderscheiden subjectieve en objectieve beoordelingen van kunst- en cultuuruitingen aan de hand van concrete voorbeelden; verwoorden persoonlijke kunstwaarnemingen; vertonen zin voor initiatief en engageren zich tijdens de cultuurhistorische excursies; staan open voor het hedendaagse kunst- en cultuurgebeuren; voor bezoeken aan musea, archeologische sites, tentoonstellingen en aan opera- en concertgebouwen; brengen respect op voor het cultuurhistorisch erfgoed; staan open om zich in te leven in alle culturen (vroegere en actuele, Europese en niet-Europese); zijn nauwkeurig en kritisch bij het opzoeken en verwerken van informatie. ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
We kunnen er niet omheen: het historisch erfgoed blijkt een grote aantrekkingskracht uit te oefenen op brede lagen van de bevolking. Het bezoek aan historische monumenten, musea en bestemmingen waar het historisch erfgoed nadrukkelijk aanwezig is, is daarom van groot toeristisch belang. Maar laten we ons niet blind staren op cijfers van bezoekersaantallen. Zij geven wel een indicatie over de omvang en over het economisch belang van het cultuurtoerisme, maar onthullen niets over de kwaliteit van het bezoek aan bijvoorbeeld een tentoonstelling of een historisch monument. Gezien de leeftijd van de leerlingen moet de ontwikkeling van concrete waarnemingen naar abstract denken verdergezet worden. Kunst en cultuur zijn niet voor alle leerlingen een vanzelfsprekend gegeven en worden vaak met grote vooroordelen benaderd. De leraar heeft dan ook als taak om de leerlingen te stimuleren tot persoonlijk onderzoek om zo juiste conclusies te leren trekken door kritisch denken en relativeren: deze openheid is een onmisbaar gegeven in de wereld van het toerisme! Het vak Kunst- en cultuurgeschiedenis in de derde graad wil de leerlingen op de eerste plaats confronteren met het historisch erfgoed van West-Europa. Centraal in de benadering staat de methode van analyse van het cultureel-historisch erfgoed. Het is de bedoeling dat de leerlingen zoveel mogelijk actief deelnemen aan de bevraging van een kunstobject, van een monument en zijn geografische omgeving. Actieve participatie betekent dat de leerlingen meer doen dan alleen maar luisteren naar een verhaal, door de leraar of een plaatselijke gids op een min of meer aanschouwelijke wijze gebracht, over feiten, data, personen en stijlkenmerken met betrekking tot het kunstobject of historisch monument dat de leerlingen tijdens een excursie voor zich zien. Het is de bedoeling dat de leerlingen, zoveel mogelijk op een zelfstandige wijze kritisch de materiële sporen uit het verleden bevragen. De leraar begeleidt het denkproces en bouwt samen met de leerlingen een synthese op. Dit onderzoekend leren prikkelt de betrokkenheid, de kritische zin en de nieuwsgierigheid bij de leerlingen. De leerlingen van de tweede graad in de studierichting 'Toerisme' hebben in het vak Exploratie van de kunst- en cultuurgeschiedenis aan de hand van een analysemodel monumenten, gebouwen, beeldhouwwerken of schilderijen leren bestuderen, analyseren en becommentariëren. Daarnaast moet ervoor gezorgd worden dat de kennis en de inzichten die de leerlingen zich eigen gemaakt hebben omgesmeed worden tot een gestructureerde eenheid. Niet de encyclopedische kennis op zich staat centraal!
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
58
Toerisme 3de graad TSO
Kunstuitingen krijgen hun volle betekenis als de leerlingen die kunnen plaatsen in een breder referentiekader (in tijd en ruimte). Kunststromingen kunnen plaatsen op een tijdlijn en een kaart vinden wij belangrijk! Deze tijdlijn, die rode draad, wordt in het vak Geschiedenis door de leraar en de leerlingen progressief opgebouwd. De meerwaarde van Kunst- en cultuurgeschiedenis bestaat erin dat de leerlingen het bronnenmateriaal kritisch selecteren, de gegevens correct analyseren en plaatsen in een bredere evolutielijn. Want rondleidingen in historische monumenten of steden geleid door plaatselijke gidsen of op basis van algemeen beschrijvende toeristische gidsen blijven wel eens 'steken' in het opsommen van incidentele historische feiten en anekdotes. Cultuurinzicht moet worden bereikt via kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes (zie ook het vak Geschiedenis). Voor de leerlingen toerisme moet dit bewustzijn niet alleen bijdragen tot een volwaardig kritisch mens-zijn, maar ook tot de voorbereiding op voortgezet onderwijs en op de toeristische beroepswereld. Het vak Kunst- en cultuurgeschiedenis moet de leerlingen aanzetten tot systematisch werken met deze historisch-kritische houding om ze zo toe te kunnen passen binnen de sector toerisme. Wij leggen er nogmaals de nadruk op dat een belangrijke leerplandoelstelling luidt dat de leerlingen zelfstandig cultuurtoeristische informatie kunnen zoeken en vinden, ook op het Internet. Daarnaast moeten zij de gevonden informatie kunnen interpreteren: ze moeten er zich een waardeoordeel over vormen in functie van de concrete opdracht. Om dat te kunnen moeten de leerlingen beschikken over een solide kunsthistorische basiskennis (geen encyclopedische kennis). Vakoverschrijdend werken is een belangrijke component van het vak Kunst- en cultuurgeschiedenis. Vooreerst is er de nauwe band met het vak Geschiedenis. Vaardigheden die in Geschiedenis belangrijk geacht worden nemen ook in Kunst- en cultuurgeschiedenis een centrale plaats in omdat zij voor leerlingen van de studierichting 'Toerisme' onontbeerlijk zijn. Hierbij staat het cultuurhistorisch erfgoed in de eigen omgeving in Europa en in de wereld centraal. Het is tevens noodzakelijk dat er regelmatig overleg en samenwerking is tussen de leraren Geschiedenis, Exploratie van de kunst- en cultuurgeschiedenis, Kunst- en cultuurgeschiedenis. Dat overleg is noodzakelijk om de continuïteit in de historische en kunsthistorische vakken in de tweede en derde graad te waarborgen naar doelstellingen, leerinhouden en werkvormen voor zelfstandig werk. De leraar draagt steeds zorg voor een toeristische inkleuring van de behandelde lesonderwerpen. Een nauwe samenwerking met de andere vakken van het fundamenteel gedeelte en meer in het bijzonder met Toeristische ruimten, Geografie van het toerisme en Praktijk zijn van cruciaal belang. Vakoverschrijdend werken met andere vakken blijft ook noodzakelijk, bijvoorbeeld met de taalvakken voor het uitwerken van spreekbeurten of toelichtingen tijdens de excursies. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN
De leerplandoelstellingen moeten gekoppeld worden aan de leerinhouden, die op hun beurt verbonden moeten zijn met de items uit toeristische en recreatieve ruimten.
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
59
Toerisme 3de graad TSO
4.1
Leerplandoelstellingen
De leerlingen: - verwerven inzicht in de chronologische opeenvolging van de voornaamste West-Europese kunststromingen; - plaatsen de kunststroming binnen een groter referentiekader; - herkennen de voornaamste West-Europese kunststromingen of -stijlen en beschrijven ze door er de belangrijkste stijlkenmerken van te benoemen; - illustreren de verschillende kunststromingen of -stijlen met enkele representatieve voorbeelden; - kunnen de kunststromingen of -stijlen onderling vergelijken waar dat zinvol is; - omschrijven, situeren en becommentariëren gebouwen, monumenten, beeldhouwwerken, schilderijen uit een bepaalde periode aan de hand van het aangeleerde analysemodel; - gebruiken een aantal vakspecifieke begrippen in verband met kunst en cultuur; - zoeken zelfstandig informatie over de kunst- en cultuuruitingen in het verleden en het heden op basis van concrete opdrachten zoals: • raadplegen van reisgidsen, brochures, catalogi, het Internet ... • lezen en interpreteren van kaarten, grondplannen, stadsplannen … - kunnen deze informatie verwerken, interpreteren en rapporteren.
4.2
Leerinhouden
-
De prehistorie (enkele begrippen)
-
De oudheid: @ Egypte @ Griekenland @ Rome @ Vroegchristelijke kunst (enkele begrippen + situering)
-
Byzantijnse/Orthodoxe kunst
-
De Middeleeuwen @ Romaanse kunst @ Gotische kunst
-
De Nieuwe Tijd: Renaissance
-
De 18de eeuw @ De Italiaanse Barok @ De Franse Barok @ Het Classicisme
-
De 19de eeuw @ Romantiek @ Realisme @ Impressionisme @ De ‘Vaders’ van de moderne kunst @ Symbolisme
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
60
Toerisme 3de graad TSO
@ Art Nouveau @ Urbanisatie: bijvoorbeeld neostijlen, staal- en glasconstructie, Art Nouveau -
De 20ste eeuw @ Beeldende kunst Fauvisme Expressionisme Dadaïsme Surrealisme Kubisme Abstracte kunst Op-art Popart Minimal art Body-art Land-and-Earth-art Hyperrealisme Kunstactualiteit @ Architectuur Enkele belangrijke stromingen, aansluitend bij de bestemmingen die in het vak Geografie van het toerisme bestudeerd worden.
-
Vreemde culturen @ De Islam @ Een cultuur naar keuze
4.3 -
-
Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
Het leerproces vergt een logische opbouw: @ elke kunststroming of beschaving beknopt cultuurhistorisch en geografisch inleiden. Men moet er wel mee rekening houden dat de historische achtergronden vaak reeds uitgebreid behandeld werden in Geschiedenis; @ per belangrijke kunstdiscipline worden enkele voorbeelden ontleed, die representatief zijn voor die kunstuiting; @ opmerking: niet elke kunstvorm is even belangrijk in elke cultuur. Bijvoorbeeld: de schilderkunst in Griekenland; @ toepassingen door de leerlingen. De basiskenmerken staan hier centraal, maar aan de hand van representatieve voorbeelden kunnen regionale stijlverschillen geduid worden zonder die te overklemtonen. Het thematisch benaderen van de vernieuwingen is meer aangewezen dan het opsommen van de individuele kunstenaars. Voor de kunst uit de Middeleeuwen kan een keuze uit de representatieve voorbeelden van de evolutie in bouw-, beeldhouw- en schilderkunst en andere kunst- en cultuuruitingen gemaakt worden. De Byzantijnse/Orthodoxe kunst kan ook als vreemde cultuur behandeld worden. Illustreren met voorbeelden uit eigen land, streek en stad blijft altijd zinvol, vermits zij herkenbaar zijn voor de leerlingen.
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
61
Toerisme 3de graad TSO
-
-
-
Een chronologische benadering van de kunststromingen is belangrijk voor het ontwikkelen van historisch besef, maar omwille van de afspraken omtrent coördinatie tussen de vakken, zal de leraar de chronologie indien nodig onderbreken om beter aan te sluiten bij de andere vakken. (Bijvoorbeeld: voorbereiding excursies, studiereizen of wanneer de items in andere vakken dit vereisen.). De leraar zal ook dan eerst bondig de voornaamste kunststijlen en stromingen inleiden. De stijlkenmerken van elke kunststroming worden vanzelfsprekend beperkt tot de hoofdelementen, zodat de leerlingen de bouwwerken en kunstvoorwerpen kunnen herkennen en analyseren. Hierbij moet men wel elke periode leren situeren op een tijdlijn. Bij de voorbereiding van een uitstap hanteren de leerlingen de werkmethode, die zij in het vak Exploratie van de kunst- en cultuurgeschiedenis (eerste leerjaar van de tweede graad) aanleerden (beoordelingsbladen staan op de website van het VVKSO). Het is niet de bedoeling over te gaan tot een gedetailleerde studie van de verschillende kunststromingen, noch het uit het hoofd leren van het gebruikte referentiekader. Essentieel is dat leerlingen de besproken kunstwerken correct in een eenvoudig referentiekader kunnen plaatsen. Hiervoor gebruikt men best het kader dat reeds in het vak Geschiedenis aangereikt wordt, daar leerlingen er reeds mee vertrouwd zijn. Aan de basis van elke les ligt de waarneming. Het leerproces geschiedt altijd aan de hand van representatief en kwalitatief beeldmateriaal. In plaats van de leerlingen te overladen met encyclopedische kennis, kan men hen door analyse van voorbeelden actiever bij de kunstbeschouwing betrekken. De leerlingen moeten in de mate van het mogelijke zelf aan het woord komen. Door vergelijking (overeenkomsten en verschillen) met ander beeldmateriaal worden de stijlkenmerken van een kunstwerk voor de leerlingen duidelijker. Didactische hulpmiddelen zijn onmisbaar: audiovisuele (geluidsinstallatie, video, diaprojector, overheadprojector) en computer (cd-rom, het Internet). Een bezoek aan een museum, aan een plaatselijk kunstenaar of een excursie zijn vanzelfsprekend aan te bevelen en maken het vak boeiend! Aandacht voor muziek, film, fotografie, affiches, reclameadvertenties en andere kunstvormen kan de interesse en de motivatie van de leerlingen voor kunst zeker stimuleren. Het werkt drempelverlagend en is sfeerscheppend! Telkens wanneer een kunstwerk besproken wordt, komen de verschillende beeldcomponenten aan bod. Op deze wijze leren de leerlingen een heuse kritische benaderingswijze aan ten opzichte van kunstvoorwerpen en gebouwen. De zelfstandige opdrachten worden in een schriftelijke presentatie ingediend en eventueel mondeling toegelicht in de klas of ter plaatse bij een excursie. Bij het werken met bronnen en gegevens dienen de wettelijke en juridische voorschriften inzake auteursrechten nageleefd te worden. Ook gegevens die via het Internet gehaald en verspreid worden kunnen onderhevig zijn aan auteursrechten. Tijdens een excursie, studiereis … is het aangewezen de leerlingen te wijzen op de manier waarop het onthaal van toeristen gebeurt. Het aanbieden van relevante informatie staat steeds meer centraal in musea en bij toeristisch attractieve cultuurhistorische monumenten. Indien de leraar over meer lestijden (bijvoorbeeld in een bijkomend uur Kunst- en cultuurgeschiedenis) beschikt kan hij de leerstof uitbreiden met het bestuderen van belangrijke toeristische culturele evenementen, die hun oorsprong vinden in de volkskunde of folklore (bv. Carnaval in Venetie, Semana Santa in Spanje …).
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
62
Toerisme 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Consequent met de hierboven geformuleerde aanbevelingen, zullen de leerlingen niet worden geëvalueerd op hun encyclopedische kennis. Vooral hun mogelijkheden om zelf te leren ontdekken en analyseren zullen worden geëvalueerd en geremedieerd. Het is minder belangrijk dat zij de kenmerken van een kunststroming uit het hoofd kennen, dan wel dat zij in staat zijn om het analyse-instrument dat hun werd aangereikt te gebruiken. De zelfstandige opdrachten moeten dan ook een zeer belangrijk aandeel hebben zowel tijdens het jaar als in de eindbeoordeling. Tijdens het jaar bieden zij ook de kans om te remediëren. De evaluatie gebeurt dan best in een dialogale sfeer. Bij de bespreking van werken en presentaties kunnen hun eigen mening en die van hun medeleerlingen ook aan bod komen. Deze opdrachten spelen bovendien een cruciale rol in het kader van de geïntegreerde proef, als tussenstappen op de weg naar het eindproduct. Bij de summatieve evaluatie zullen dezelfde principes voorop moeten staan. De leerlingen moeten niet bewijzen dat zij stijlkenmerken kunnen opsommen, maar dat zij ze kunnen herkennen en situeren. Zij moeten tijdens deze toetsen altijd over het nodige beeld- en/of geluidsmateriaal beschikken. “Open boektoetsen" kunnen, meer dan pure reproductievragen, informatie leveren over de vaardigheden van de leerlingen om hun kennis om te zetten in toeristisch bruikbaar materiaal. “Open boek” moet begrepen worden in de brede zin van het woord; het kan bijvoorbeeld ook betekenen dat de leerlingen naslagwerken of het Internet kunnen raadplegen. 6 -
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN Een eigen vaklokaal dat geschikt is voor groepswerk en met de nodige opbergruimte voor het werkmateriaal (leraar/leerlingen) is sterk aan te bevelen. Verduisteringssystemen zijn noodzakelijk bij diaprojectie, eventueel dimverlichting. Didactisch materiaal: geluidsinstallatie, diaprojector, overheadprojector, videotoestel, en een voldoende groot en steeds ter beschikking staand diascherm. Computer met internetaansluiting, cd-i en cd-rom kunnen nuttig zijn. Een bibliotheek met kunstboeken, reisgidsen, brochures, kaarten, enkele historische atlassen, video’s, cd’s, cd-roms ... Documentatie of documentatiemogelijkheden over kunstwerken zijn onontbeerlijk.
7
BIBLIOGRAFIE
7.1 -
Boeken
ADRIAENS, F., e.a., Kunst van Altamira tot heden, Kampen, Antwerpen, 1991, 14de druk. Architecture Drawings, The Pepin Press, 1997. ARTS, T., e.a., Zienderogen kunst, Malmberg, Den Bosch, 1998-1999. Atrium Cultuurgidsen: Beknopte maar handige boekjes, met vaak minder bekende kunstmonumenten in de wereld, Alphen aan de Rijn. BECKETT, W., Geschiedenis van de schilderkunst, Librero, Hedel, 1996.
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
63
Toerisme 3de graad TSO
-
-
BEKAERT, G., (red.), Architectuurgidsen, Hadewijch, Antwerpen/Baarn, 1989-.... CLARK, K., Civilisatie, Houten, 1979. COLLINGWOOD, R.G., The Principles of art, Oxford University Press, London/Oxford/New York, 1970. DE VISSER, A., Hardop kijken, Nijmegen, 1986. DE VISSER, A., Kunst met voetnoten, Sun, 1989 (inhoud en betekenis in de beeldende kunst). DEBERSAQUES, S., e.a. , Een kijk op kunst, Standaard educatieve uitgeverij, Antwerpen, 1995. EGMOND, J., DE POEL, K., Kunstbeschouwing, Groningen, 1985. FRAMPTON, K., Moderne architectuur. Een kritische geschiedenis, Sun, Nijmegen, 1985. GEIVERS, R., e.a., Esthetica. Beeld/Muziek, Den Gulden Engel, Antwerpen, 1994. GILON, V., e.a., Alle musea Van België, Het Spectrum, Wijnegem, 1987. GOMBRICH, E. H., Eeuwige schoonheid, Houten, 1990. GOODMAN, N., Languages of Art. An approach to a theory of symbols, Oxford University Press, London, 1969. GOTTLIEB, L., Moderne kunst, Lisse, 1994. GUTBROD, K., Cantecleer geschiedenis van de oudste kulturen. Grand Tour, Kunstreisgidsen, Cantecleer, De Bilt: reisgidsen doorheen enkele Europese landen waar zich de voornaamste musea en verzamelingen in verband met het onderwerp bevinden. Historische achtergronden en toelichtingen bij de verzamelingen. Handig als basis voor een studiereis. Hall’s Iconografisch handboek, Primavera Pers, Leiden, 1992. HAGEN, R., R.M., Kijk op schilderkunst. De zeggingskracht van beroemde meesterwerken, Keulen, 1996. HEUGHEBAERT, H. e.a., Esthetica, Antwerpen, 1993. HONNEF, K., Hedendaagse kunst, Taschen, 1992. HOFSTUTTER, H., Geschichte der Kunst und der kunstlerischen Techniken. Ulistein Bucher, Berlin, 1968, 3 delen. HOLTMAN, E., Gaade’s kunstenaarswijzer, 2500 kunstenaars van de twintigste eeuw, Gaade, Amerongen, 1985. HULSTAERT, L., VERBAUWE, J., Uit de kunst, Antwerpen, 1992. ITTEN, J., Kleurenleer, Cantecleer, De Bilt, 1989. JANSON H.L., Wereldgeschiedenis van de kunst, De Archipel, Den Haag (vertaling van A World history of art). JANSON, H.L., and JANSON, A.F., A basic history of art, New York, 1987 (beknopte versie van vorige). KOCH, W., De Europese bouwstijlen.Baustilkunde: Europaische Baukunst von der Antike bis zur Gegenwart, München, 1982, Amsterdam-Brussel, 1986. KRAUSE, A.C., Geschiedenis van de schilderkunst. Van de renaissance tot heden, Rebo, 1995. HAVILAND, J., Kunstgeschiedenis in beeld, Elsevier, Amsterdam, 1979. LUCIE - SMITH, E., Moderne kunst van abstract expressionisme tot hyperrealisme, Elsevier, Brussel, 1984. LUTZELER, H., De Kunst. Handleiding tot beter kunstbegrip, Aula-Boeken, Utrecht/Antwerpen, 1996. MANSELL, G., Geïllustreerde geschiedenis van de bouwkunst, Septuaginta, Madrid, 1980. PEVSNER, N., Europese architectuur, Donker, Rotterdam, 1984-1986. Reeks: Ooggetuigen, o.m. over: Egypte, Perspectief. RISEBO, B. , Architectuur. Vijftien eeuwen bouwkunst van de westerse beschaving- The Story of Western Architecture, Amsterdam, 1990. ROMBAUTS, R., Een commentaar geven over een historisch monument aan een groep mensen in: Hermes (tijdschrift voor geschiedenis), jaargang 2, nummer 3, September 1998, blz. 4-7.
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
64
Toerisme 3de graad TSO
-
Schilderkunst van A tot Z. Geschiedenis van de schilderkunst van oorsprong tot heden, Weert, 1987. VAN DEN AKKER, L. J., Kunsthistorisch overzicht, 2 delen., Wolters-Noordhoff, 1990. VAN RHEEDON, H.,. e.a., Kunst in zicht. Inleiding in de kunstgeschiedenis van de ]9de en 20ste eeuw, Wolters-Noordhoff, 1992. WATKIN, D., De Westerse architectuur - A history of Western architecture, Londen, 1984, Nijmegen, 1994. WETZEL, C., 40 eeuwen schilderkunst, Tielt, Leuven, 1984. WINZER, F., Das rororo Sachlexikon der Bildenden Künste, Rowohlt Verlag, Reinbek bei Hamburg, 1986, 2 delen. WINZER, F., Das rororo Künstler lexikon, Rowohlt Verlag, Reinbek bei Hamburg, 1985, 2 delen.
7.2
Websites
www.arts-events.be (alle culturele info i.v.m. België) www.ping.be/artforum/ (idem vorige) www.artineuropg.com (culturele info i.v.m. Europa) www.artsite.be (kunstgids) www.belart.be (the Belgian electronic art gallery) www.british-museum.ac.uk (British Museum Londen) www.mistral cultureft/louvre (Louvre Parijs) www.metmuseum.org (Metropolitan New York) www.nga.gov (National Gallery, Washington DC) www.hermitage.ru (Hermitage Sint-Petersburg) www.vatican.va (Vaticaans Museum) www.televisual.It/uffizi (Uffizi Firenze) www.Vlg.org www.monument.vlaanderen.be www.museumsite.be www.Conservare.be/vvia/vviahome www.culture.fr
7.3 -
cd-rom
Encyclopedia of western artform 1000 to 1900. Encarta encyclopedia. René Magritte – De Morgen. De grote musea van Europa, 2 delen, ACTA EMME. De eeuw van Rembrandt, ODA Laser Edition. De eeuw van Rubens, ODA Laser Edition. De eeuw van Van Eyck, ODA Laser Edition, Réunion des Musées Nationaux, Gemeentekrediet, 1995.
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
65
Toerisme 3de graad TSO
7.4 -
cd-i
Compton’s interactive encyclopedia, cd-i, Philips. De Franse impressionisten. Een indrukwekkende ontmoeting met de artiesten en de muziek van hun tijd, Philips. De kunstschatten van Rusland. Sint-Petersburg en de collectie van de Hermitage, The great art series, Philips. De renaissance van Florence. Een interactieve reis door de renaissance. The great art series, Philips. Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw. Een interactieve ontmoeting met het leven en werk van Rembrandt, Vermeer, Hals en Steen, The great art series, Philips. Mozart. Een muzikale biografie. Complete Mozart edition, Philips. Oogst van de zon. Leven en kunst van Vincent van Gogh, The great art series, Philips.
7.5
Didactische modellen voor klasgebruik
Zie de website van het VVKSO www.vsko.be/vvkso
Kunst- en cultuurgeschiedenis D/2001/0279/017
66
Toerisme 3de graad TSO
TOERISME Derde graad TSO PV PRAKTIJK/STAGES TOERISME Eerste leerjaar: 2 (+ 2) uur/week Tweede leerjaar: 2 (+ 2) uur/week
D/2001/0279/017
Praktijk/Stages Toerisme D/2001/0279/017
67
Toerisme 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
3
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
4 4.1 4.2 4.3
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . Landenfiche . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overige vaardigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Excursies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Praktijk/Stages Toerisme D/2001/0279/017
68
70 70 72 72
Toerisme 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
Zie Algemeen deel en de overige vakken van het fundamenteel gedeelte. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Het vak Praktijk Toerisme geeft de kans om vaardigheden en kenniselementen uit de verschillende vakken van het fundamenteel gedeelte (dus ook Toegepaste economie, Toegepaste informatica en waar mogelijk de moderne vreemde talen) in te oefenen in specifieke opdrachten die gerelateerd zijn aan de onderscheiden vakken van de studierichting, en om te werken aan (beroeps)attitudes van de leerlingen. De klemtoon ligt hier duidelijk op het oefenen, het al doende leren wat men in de andere vakken bestudeerd heeft. Dit vak maakt als het ware een synthese van het geheel, en dat gericht op de praktijk, op het werkveld. In de loop van de derde graad moeten de leerlingen steeds beter zelfstandig kunnen werken. Daarenboven leren ze ook in team werken. 3
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
De lessen Praktijk/Stages volgen de ordening van het vak Toeristische en recreatieve ruimten. Het is geenszins de bedoeling om in dit vak nieuwe leerinhouden aan te brengen, het gaat er vooral om in authentieke oefeningen toe te passen wat men in de verschillende vakken geleerd heeft. Overleg tussen alle leraren die in deze studierichting les geven, is ontontbeerlijk! Het is belangrijk om een gevarieerd praktijkprogramma aan te bieden om de aandacht van de leerling vast te houden; die variatie heeft zowel betrekking op pedagogisch-didactische werkvormen als op de aangeboden onderwerpen. In de lessen praktijk ligt de nadruk zeer sterk op zelfstandigheid. Daarom kan het zinvol zijn de leerlingen een gelijkaardige opdracht te geven, maar elk van hen een ander land laten bestuderen. Wil men het samenwerken oefenen, dan is werken in kleine groepen aan te bevelen: de leerlingen moeten dan zelf een taakverdeling opmaken en de coördinatie tussen de verschillende leden van het team verzorgen. Tijdens de praktijklessen worden de leerlingen ook opgesplitst in kleinere groepen. Hiermee wordt de individuele begeleiding gestimuleerd en is er ruimte voor de leraar om eigen ervaringen die in de sector werden verworven, mee te geven. Praktijk Toerisme wordt aangeboden vanuit de eigenheid van de sector. Er worden situaties gesimuleerd zoals die in een reisbureau, een dienst voor toerisme of bij een touroperator in de realiteit voorkomen. Het is onder meer hierom aan te bevelen de uren Praktijk te groeperen. Tijdens de lessen praktijk moeten leerlingen regelmatig op onderzoek gaan buiten de schoolmuren. Dit kan door bezoeken aan bijvoorbeeld een dienst voor toerisme, een reisbureau, een excursie in binnen- of buitenland. Het vak Praktijk is bovendien erg geschikt om dergelijke extra-murosactiviteiten voor te bereiden en om de evaluatie ervan te maken. Praktijk/Stages Toerisme D/2001/0279/017
69
Toerisme 3de graad TSO
Zodra men buiten de schoolmuren lessen organiseert worden heel wat vakken geïntegreerd: Exploratie in kunst- en cultuurgeschiedenis, Toeristische organisatie, Milieuleer, Taalvakken, Communicatie en onthaaltechnieken en in sommige gevallen ook Toegepaste economie. Indien men een excursie goed aanpakt kunnen quasi alle vakken geïntegreerd worden. Ook internationale uitwisselingen kunnen hiertoe bijdragen. Ook het spreken in het openbaar en klantgerichte luistervaardigheid kunnen intensief getraind worden. Door de leerlingen een opgelegde spreekoefening over een bepaalde bestemming te laten uitvoeren komen spreekvaardigheid en toeristische kennis (geografie van het toerisme, kunstgeschiedenis, toeristische ruimten en toeristische organisatie) aan bod. Tenminste even belangrijk is de observatie en evaluatie door de anderen, waardoor zij inzicht verwerven in objectief beoordelen met respect voor elkaars gevoelens. Het is bovendien de ideale gelegenheid om drempelvrees te leren overwinnen, wat later bij reisbegeleiding en contact men klanten van onschatbare waarde is. Vlot en efficiënt leren werken met brochures, prijsberekeningen, reisvoorstellen (pakket, à la carte of op maat) moet zeker geregeld aan bod komen. In de derde graad bouwt men verder op de praktische vaardigheden verworven in de tweede graad. Thema’s zoals workshops, verkoopgesprekken, telefoneren, werken met databanken, meer complexe toeristische computerprogramma’s en handboeken komen daar uitgebreid aan bod. Ook een grondige voorbereiding van de studiereis biedt tal van mogelijkheden om diverse aspecten van organisatie en reisleiding in te oefenen. Het is aangewezen de leerlingen tijdens deze lessen permanent te evalueren, omdat hier de nadruk ligt op de manier waarop ze in een praktijksituatie optreden. In de derde graad kan binnen het vak Praktijk ook de stage en de geïntegreerde proef worden voorbereid en begeleid. 4
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN
In Praktijk Toerisme worden vooral leereenheden uit de technische vakken ingeoefend en getraind. Er bestaat dus een voortdurende wisselwerking tussen de verschillende vakken en praktijk. De leerinhouden praktijk worden gehaald uit de verschillende toeristische vakken. De onderstaande doelstellingen (gegroepeerd in een aantal rubrieken) verwijzen elk naar meerdere doelstellingen uit de onderscheiden vakken. Ze groeperen dan ook een aantal vaardigheden zoals ze in de praktijk voorkomen.
4.1
Landenfiche
De leerlingen moeten een fiche kunnen opmaken voor een opgegeven toeristische bestemming. Daarbij moeten ze volgende vaardigheden kunnen hanteren: 4.1.1 -
Algemene informatie
Situering: • Een geschikte kaart van het land opzoeken, rekening houdend met onder meer de schaalgrootte. • Belangrijke toeristische gebieden en plaatsen op kaart aanduiden.
Praktijk/Stages Toerisme D/2001/0279/017
70
Toerisme 3de graad TSO
-
-
-
Klimaat: • Voor een opgegeven regio of bestemming de toeristisch relevante gegevens in verband met klimaat, weer en seizoenen kunnen opzoeken en toelichten. • Op basis van de opgezochte gegevens voor een bestemming de beste reistijd kunnen bepalen. Landschap: • Een landschap kunnen analyseren en de toeristische implicaties van de verschillende elementen weergeven. • De aard van het toerisme bepalen in functie van klimaat en landschap. • Het effect van het toerisme op deze landschappen analyseren met het oog op het milieu. • Gegevens uit de actualiteit opzoeken in verband met bovenstaande items. Achtergrondinformatie: • In verband met de politieke situatie (bestuursvorm, actualiteit) in verschillende bronnen gegevens kunnen opzoeken, die voor de klant interessant kunnen zijn. • Historische gegevens omtrent een bepaald land of een bepaalde bestemming situeren op een tijdlijn. • Bevolkingskenmerken en gegevens omtrent taal, cultuur en religie kunnen opzoeken en vertalen naar de klant. • Kunnen werken met het GIS-systeem. • De recente informatie betreffende formaliteiten voor reizigers en betreffende betalingsmogelijkheden op te zoeken, en zo nodig voor de klant verduidelijken.
4.1.2
Bereikbaarheid
Voor een opgegeven of gekozen land de bereikbaarheid van één toeristisch gebied bespreken in verband met diverse transportmiddelen. Dit wil zeggen: - voor de wagen: opstellen van een reisroute met aanduiding van afstanden, reistijden, tolgelden; - voor de autocar: mogelijkheden nagaan van pendeldiensten (route, reistijden, frequentie, prijs voor verschillende trajecten …); - voor de trein: een overzicht opmaken van verschillende verbindingen en de bijbehorende prijzen; - voor de boot: een overzicht opmaken van mogelijke verbindingen, met reistijden, frequentie, prijzen ...; - voor het vliegtuig: een overzicht opmaken van verbindingen per charter- en lijnvluchten, met vermelding van luchtvaartmaatschappijen, reistijden, frequentie, prijzen ...; - de transportmogelijkheden ter plaatsen kunnen bespreken. 4.1.3
Toeristische analyse
Voor een opgegeven bestemming: - een brochurestudie kunnen uitvoeren, dit wil zeggen het aanbod van algemene en gespecialiseerde touroperators schetsen; - de typische verblijfsmogelijkheden van een bepaalde streek bespreken; - een overzicht maken van toeristische aantrekkingselementen (natuur, cultuur, ontspanning) en excursiemogelijkheden; - één toeristische attractie uitvoerig bespreken (bv. voor cultuur een museum, een permanente tentoonstelling) of een excursie uitstippelen (bv. een wandeling of fietstocht in een natuurgebied).
Praktijk/Stages Toerisme D/2001/0279/017
71
Toerisme 3de graad TSO
4.2 -
4.3
Overige vaardigheden Prijsberekeningen kunnen maken voor diverse bestemmingen en reisformules. Een verkoopgesprek kunnen voeren. Informatie kunnen verzamelen en daarbij gebruikmaken van diverse bronnen (o.a. bv. diverse soorten brochures, toeristische informatie op het Internet, spoorboekjes, OAG cruise en ferry guide e.d. ); die informatie kunnen analyseren, ordenen en toelichten. Efficiënt gebruikmaken van specifieke systemen, bijvoorbeeld GIS, IATA, TORS (Tour Operating Reservation System), BTN (Belgian Travel Network), Megatop, CRS (Central Reservation System) en dergelijke. Een citytrip binnen en buiten Europa uitwerken. De problematiek van de reisverzekering ten behoeve van klanten kunnen verduidelijken: het aanbod vergelijken, prijzen berekenen, formulieren invullen. Een programma voor dossierbeheer kunnen gebruiken. De actualiteit volgen omtrent toerisme in het algemeen en concrete formules of bestemmingen in het bijzonder.
Excursies
Om de leerlingen echt te laten kennismaken met de toeristische wereld, is het noodzakelijk in de loop van de derde graad minstens 10 schooldagen te besteden aan méérdaagse excursies, bij voorkeur gespreid over de twee leerjaren. Dergelijke excursies moeten voor de helft een buitenlandse bestemming tot doel hebben. Met deze aanpak kan men de coördinatie tussen de vakken, die dit leerplan beoogt, nog verbeteren en komen tot een werkelijke integratie van de vakken, zodat de kijk van de leerlingen op de toeristische wereld realistischer wordt. 5
EVALUATIE
Alhoewel dit tot de autonomie van de inrichtende macht behoort houden we hier een pleidooi voor een permanente evaluatie gekoppeld aan concrete opdrachten. De leraren werken hiervoor het best in team met de collega’s van de andere vakken. De leerlingen dienen echter van het evaluatiesysteem op de hoogte te zijn zodat verrassingen uitgesloten worden. Het verdient dan ook aanbeveling om hierover ten opzichte van de leerlingen per evaluatiebeurt, -periode of concrete opdracht duidelijk voorop te stellen welke doelstellingen geëvalueerd zullen worden. Zij worden vooral beoordeeld op tempo, creatieve aanpak, attitude, het nemen van initiatief en de efficiëntie waarmee de opdracht wordt uitgevoerd. Teamoverleg en concrete afspraken zijn hierbij richtinggevend. Ook de leraren van de taalvakken worden het best in het overleg betrokken. Permanente evaluatie van (beroeps-)houdingen kan gebeuren aan de hand van een attitudeschaal. Onder meer het Verbond der Kristelijke Werkgevers verspreidde er een, die ook in het onderwijs zeer bruikbaar is. De te evalueren attitudes en de stapsgewijze uitgeschreven competenties zijn gemakkelijk aanpasbaar voor elke studierichting. (SAM-schaal, VKW).
Praktijk/Stages Toerisme D/2001/0279/017
72
Toerisme 3de graad TSO
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Zie hiervoor de verschillende vakken van het fundamenteel gedeelte.
7
BIBLIOGRAFIE
Zie hiervoor de verschillende vakken van het fundamenteel gedeelte.
Praktijk/Stages Toerisme D/2001/0279/017
73
Toerisme 3de graad TSO
TOERISME Derde graad TSO TV TOEGEPASTE ECONOMIE Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
D/2001/0279/017
Toegepaste economie D/2001/0279/017
75
Toerisme 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . 78
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
DEEL 1: DE TOERISTISCHE SECTOR IN HET ECONOMISCH GEBEUREN . . . . . . . 80 1.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 1.2 Vraag en aanbod . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 DEEL 2: COMMERCIELE ASPECTEN VAN HET TOERISTISCH PRODUCT . . . . . . 82 2.1 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 2.2 Marketingmix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 DEEL 3: TOERISME ALS ECONOMISCHE ACTIVITEIT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 3.1 Nationaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 3.2 Internationaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 DEEL 4: INTERNATIONAAL BETALINGSVERKEER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 DEEL 5: ADMINISTRATIEVE TAKEN IN HET REISBUREAU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 5.1 Dossierbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 5.2 Boekhoudkundige administratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 DEEL 6: KOSTPRIJSBEREKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 DEEL 7: WETGEVING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 4.1 Sociaal statuut werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 4.2 Fiscaal statuut werknemers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Toegepaste economie D/2001/0279/017
76
Toerisme 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De meeste leerlingen hebben in de tweede graad de studierichting ‘Toerisme TSO’ gevolgd. Dat betekent dat zij gedurende twee jaar, tijdens wekelijkse lestijden kennismaakten met economische en bedrijfsspecifieke begrippen van de toeristische wereld in het algemeen en die van het reisbureau in het bijzonder. Leerlingen die uit andere studierichtingen komen zullen mogelijke tekorten moeten inhalen. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
In de studierichting ‘Toerisme TSO’ maken de leerlingen kennis met de economische betekenis van het toeristisch product. We besteden aandacht aan de specificiteit van het toeristisch aanbod en de gevolgen ervan voor het bruto binnenlands product. De invloed van toerisme, zowel direct als indirect, is immers enorm. Verder wordt de administratieve verwerking van het toeristisch product toegelicht, zoals die in het reisbureau gebeurt. Zowel het dossierbeheer als de boekhoudkundige verwerking komen aan bod. Zoals in de visietekst opgenomen beperken we ons in het eerste en tweede leerjaar van de derde graad tot de omgeving van het reisbureau. Vermits de meeste reisbureaus, omwille van hun juridische vorm, de dubbele boekhouding moeten voeren, kiezen we uiteraard voor deze werkwijze. Tot slot wil het vak Bedrijfseconomie ook bijdragen tot de algemene vorming van de leerling, door hen te laten kennismaken met enkele aspecten van het sociaal en fiscaal statuut van de werknemer. Dit leerplan voldoet niet voor de uitreiking van het ‘Aanvullend getuigschrift over de kennis van het bedrijfsbeheer ‘aan het einde van het tweede leerjaar van de derde graad. Niet alle leerinhouden van de ministeriële omzendbrief SO44 (08-05-1996) werden immers in dit leerplan opgenomen. Scholen die het ‘Aanvullend getuigschrift over de kennis van het bedrijfsbeheer’ wensen uit te reiken moeten in een bijkomend uur de resterende doelstellingen en leerinhouden verwerken. De leerplandoelstellingen en leerinhouden van dit leerplan, samen met deze uit het leerplan van de tweede graad mogen dan op de checklist aangeduid worden. Wat ontbreekt wordt dan extra gegeven. De volgende doelstellingen komen aan bod De leerlingen kunnen: - het toeristisch product in het economisch gebeuren plaatsen; - de toeristische vraag vanuit verschillende invalshoeken bespreken; - de complexiteit van het toeristisch aanbod toelichten; - de commerciële aspecten van het toeristisch product bespreken; - toerisme als een economische activiteit benaderen; - met wisselkoersen werken; - een toeristisch dossier beheren; - de boekhoudkundige registratie uitvoeren; - gegevens opzoeken over het sociaal statuut van de werknemer; - een belastingsformulier lezen en invullen.
Toegepaste economie D/2001/0279/017
77
Toerisme 3de graad TSO
De leerlingen ontwikkelen volgende attitudes: - ordelijk en correct werken; - het eigen werk evalueren; - kostenbesparend werken; - een klantvriendelijke houding; - in team werken aan een gezamenlijke opdracht of taak; - deeltaken tot een goed einde brengen; - zin voor eerlijkheid, discretie en rechtvaardigheid; - voor zichzelf, de anderen en hun bezittingen respect opbrengen; - burgerzin bij het aangeven van belastingen; - sociaalvoelend staan tegenover de maatschappij. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Dit is een graadleerplan. Toch wordt bij voorkeur de voorgestelde volgorde van het leerplan gevolgd. Het vak Bedrijfseconomie wordt hoofdzakelijk gegeven vanuit de toeristische context en meer bepaald vanuit de situatie van een reisbureau waar vraag en aanbod van het toeristisch product samenvloeien. Het is niet de bedoeling algemene economische wetmatigheden aan te leren, maar het toeristisch gebeuren te plaatsen binnen de economie van een land, een streek. Regelmatig overleg met de leraren van de specifiek toeristische vakken is noodzakelijk en zal tevens de nodige informatie opleveren voor het specifiek inkleuren van de lessen. Gebruik bij voorkeur documenten en voorbeelden uit deze context. Het vak Toeristische organisatie brengt de leerlingen heel wat bij in verband met alle mogelijke deelaspecten van het toeristisch aanbod. Het toeristisch product is immers steeds een samengesteld product dat naast het aanbod van goederen ook beroep doet op een brede waaier van diensten en services. De concurrentie binnen de toeristische sector zal onder andere door het gebruik van het Internet steeds groter worden. Een correct en vlot dossierverloop en een klantvriendelijke aanpak geeft juist die meerwaarde aan het reisbureau dat door de veeleisende klant gezocht wordt. Met de leraar Praktijk en/of Stages moeten de nodige afspraken gemaakt worden zodat een gecoördineerde aanpak kan gegarandeerd worden. Het gedeelte dat handelt over de boekhoudkundige administratie beoogt niet de vorming tot boekhouder in een reisbureau. Het heeft wel de bedoeling, de leerlingen boekhoudkundig inzicht te verschaffen in de verschillende administratieve processen die zich afspelen en de wettelijk verplichte registratie ervan. Daarnaast wil dit item ook een inzicht geven in de informatiewaarde van een boekhouding. Er wordt uitsluitend gewerkt met EUR. Het vak Bedrijfseconomie behoort ook tot de geïntegreerde proef. Spreek hiervoor tijdig af met de collega’s zodat in overleg kan gezorgd worden voor de nodige zinvolle opdrachten.
Toegepaste economie D/2001/0279/017
78
Toerisme 3de graad TSO
Verdeling van de onderwerpen over de beschikbare lestijden (Aanbeveling) Eerste leerjaar van de derde graad Deel 1 1 2 2.1 2.2 Deel 2 1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 Deel 3 1 2 Deel 4 1 2 3 4
De toeristische sector in het economisch gebeuren Inleiding 5 Vraag en aanbod 10 De vraag Het aanbod Commerciële aspecten van het toeristisch product Inleiding 1 Marketingmix 2 Productbeleid 4 Prijsbeleid 4 Plaatsbeleid 4 Promotie en communicatiebeleid 5 Toerisme als economische activiteit Nationaal 4 Internationaal 4 Internationaal betalingsverkeer Wisselkoersen en wisselmarkten 1 Wisselkoerstabellen 1 Muntomrekeningen 3 Ontstaan en belang van de euro 2
TOTAAL Eerste leerjaar
15
20
8 7
50
Tweede leerjaar van de derde graad Deel 5 1 2 Deel 6 Deel 7 1 1.1 1.2 2
Administratieve taken in het reisbureau Dossierbeheer Boekhoudkundige administratie Kostprijsberekening Wetgeving Sociaal statuut werknemers Individueel arbeidsrecht Sociale zekerheid van werknemers Fiscaal statuut werknemers
TOTAAL Tweede leerjaar
Toegepaste economie D/2001/0279/017
35 10 25 6 9 3 2 4 50
79
Toerisme 3de graad TSO
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN PEDAGOGISCHDIDACTISCHE WENKEN
EERSTE LEERJAAR DEEL 1: DE TOERISTISCHE SECTOR IN HET ECONOMISCH GEBEUREN 1.1
Inleiding LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
1 Verschillende aspecten van het toerisme bespreken en in een schematisch overzicht voorstellen.
2 Het stijgend belang van het toerisme aflezen in statistische gegevens.
Verschillende toeristische aspecten: - oorzaak - doel - afstand - vervoermiddel - verblijfsduur - verblijfsvorm - … Evoluties in het nationaal en internationaal toerisme
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
1 2
Een schematische voorstelling en de bespreking ervan volstaan. Gebruik hiervoor statistisch materiaal van het WES, NIS, de OESO, het WTO.
1.2 1.2.1
Vraag en aanbod Het aanbod LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
3 Aan de hand van voorbeelden aantonen dat het toeristisch product een samengesteld product is. 4 Het aanbod van het toeristisch product benoemen.
Toegepaste economie D/2001/0279/017
80
Het toeristisch product
Het toeristisch product - primair product: • recreatief toerisme • zaken toerisme • congres toerisme - complementair product: C logies C infrastructuur C ontspanning C cultuur
Toerisme 3de graad TSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
3
Het toeristisch product bestaat steeds uit een combinatie van goederen en diensten, die worden verbruikt door de consument. Een mogelijke indeling van de samenstellende delen van het toeristisch product zou kunnen zijn: de attracties, de voorzieningen en de bereikbaarheid. Het product zelf is niet alleen samengesteld, maar wordt ook aangeboden door verschillende aanbieders, waarbij de aantrekkingskracht van de verscheidene deelproducten verschillend kan zijn.
1.2.2
De vraag LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
5
De micro-economische benadering van de vraag bespreken.
Elementen van de vraag - voorkeur van de consument - beschikbaar inkomen - prijs van het toeristisch product - prijselasticiteit van de vraag - inkomenselasticiteit van de vraag
6
Een aantal gebreken van micro-economische analyse verwoorden.
- keuze wordt beïnvloed door gewoonte, tips… - ondoorzichtige markt
7
Psychologische verklaringen geven voor de vraag naar het toeristisch product.
Parameters van de verwachtingswaarde: - leeftijd en geslacht - tijd en afstand - klimaat - betaalbaarheid en wisselkoers - … Motieven: onder meer - bijzondere interesse en activiteit (bv. sport) - zakelijke belangen - medische behandeling (bv. kuuroord) - klimatologische gegevens - … Remmingen: onder meer - valuta - taal - hygiëne - veiligheid - …
8
Aantonen dat de marketingbenadering de toeristische markt indeelt in verschillende doelgroepen.
Marktsegmentatie
Toegepaste economie D/2001/0279/017
81
Toerisme 3de graad TSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Het toeristisch product is zeer complex. Elke benadering (micro-economische, psychologische, marketingbenadering) heeft zijn waarde maar ook zijn beperkingen. 5
Deze leerinhouden worden het best op een beschrijvende wijze aangebracht en zeker niet aan de hand van indifferentiecurven en budgetlijnen. Bij prijs- en inkomenselasticiteit de klemtoon leggen op de interpretatie van de kengetallen. De veronderstelling dat de consumenten volmaakt geïnformeerd zijn en dat zij volstrekt rationele keuzen maken bij de maximalisering van hun nut, gaat niet op. Sommige van deze leerinhouden komen wellicht ook in andere vakken aan bod. Maar deze elementen spelen een rol in de toeristische vraag. Het is niet nodig om hier uit te weiden over behoeften (leerstof tweede graad). Marktsegmentatie op basis van socio-economische factoren (inkomen, beroep) of op basis van sociaal-geografische factoren (leeftijd, geslacht, gezinsomvang). Verschillende andere indelingen zijn ook mogelijk bijvoorbeeld budgetreizigers, avonturiers, gematigden, huiselijken …
6 7 8
DEEL 2: COMMERCIELE ASPECTEN VAN HET TOERISTISCH PRODUCT
2.1
9
2.2
Inleiding LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Verklaren dat de marketing vertrekt vanuit een consumentgerichte benadering.
Product of marketingconcept
Marketingmix LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
10 Aantonen hoe in de toeristische sector een commercieel beleid kan gevoerd worden op basis van de marketingmix.
Marketingmix: begrip
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
10
We werken hier vanuit de algemene doelstellingen van de toeristische sector en niet vanuit het standpunt van een individuele reisagent.
Toegepaste economie D/2001/0279/017
82
Toerisme 3de graad TSO
2.2.1
Productbeleid LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
11 Door middel van voorbeelden aantonen dat in het productbeleid de ontwikkelingen op korte, middellange en lange termijn telkens een aangepaste benadering vergen.
Het cyclische karakter: veranderingen op korte, middellange en lange termijn
12 De verschillende fases in de levenscyclus van het product omschrijven.
Levenscyclus van het toeristisch product
13 In een concrete opdracht onder begeleiding een productanalyse uitvoeren.
Inventarisering aanbod Sterkte-zwakte-analyse
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
11-12 Cyclisch karakter op korte termijn (week- en seizoenscycli), op middellange termijn (vergrijzing van de bevolking, verandering van het landschap, muntherschikkingen …), op lange termijn (levenscyclus van het product). Vertrek vanuit veranderingen binnen de eigen omgeving die een sterke invloed hadden op het toeristisch aanbod. 13 Productanalyse, bijvoorbeeld: - het hotel is niet alleen de kamer, maar ook het onthaal, de kluis, het restaurant, de lounge, de communicatiemogelijkheden … zie hiervoor de betrokken gidsen; - musea: bereikbaarheid met openbaar vervoer, beschikbare luistercassettes, mogelijkheden tot interactie, cafetaria, documentatie, museumwinkeltje … Soortgelijke analyses zijn ook mogelijk voor: campings, jeugdherbergen, attractieparken, tentoonstellingen … 2.2.2
Prijsbeleid LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
14 Aantonen dat de prijs die de overheid aanrekent niet kostendekkend is maar dat andere factoren meespelen.
Publieke goederen Prijszetting verdienstegoederen Subsidiëring Belastingen
15 Weten dat de privésector bij zijn prijszetting rekening moet houden met de levenscyclus van het product, de kostprijs, de vraag en de concurrentie.
Prijszetting op basis van: - de kostprijs - de vraag - de concurrentie Multi-productprijszetting
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
14
De overheid subsidieert heel wat culturele, recreatieve, sportieve… initiatieven bijvoorbeeld concerten, musea, het kunstpatrimonium, musea, sportinfrastructuur …
Toegepaste economie D/2001/0279/017
83
Toerisme 3de graad TSO
15
2.2.3
Vanwege het samengesteld karakter van het toeristisch product is het ook aangewezen te wijzen op de multi-productprijszetting: prijsbundeling (één prijs), complementaire prijszetting (relatief lage inkomprijs, relatief hoge prijzen voor eten en drinken), ‘loss leader principe’ (klein aantal goedkope reizen, anderen betalen veel). Wijs de leerlingen ook op de externe kosten die normaal buiten het marktmechanisme vallen bijvoorbeeld schade aan milieugoederen (vegetatie in de Zwitserse Alpen lijdt schade door skiërs). Plaatsbeleid LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
16 De belangrijkste elementen van het plaatsbeleid verklaren en met voorbeelden illustreren.
Vestigingsplaats: onder meer - keuze - rol overheid Distributieproces: - touroperator - reisagent - de rol van het Internet Transportmiddelen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
16
2.2.4
De algemene structuur van de distributie komt aan bod in andere vakken. Overleg met andere vakleraren is hier noodzakelijk. Bij de keuze van de vestigingsplaats kan men wijzen op de verschillen die bestaan naargelang de aard van het aanbod: de beïnvloedende factoren bij de keuze van de vestigingsplaats van een hotel zal verschillen met deze van een taxibedrijf. Promotie en communicatiebeleid LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
17 De belangrijkste elementen van het promotie- en communicatiebeleid verklaren en met voorbeelden illustreren.
Doel promotie Promotie in verband met: - product - prijs - plaats Communicatievormen onder meer - massa communicatie - individuele communicatie - publiciteit
18 De verschillende elementen van een communicatieplan bespreken aan de hand van een concreet voorbeeld
Communicatieplan
Toegepaste economie D/2001/0279/017
84
Toerisme 3de graad TSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
18
De verschillende vormen van promotie in verband met het product, de prijs en de plaats zijn normaal reeds aan bod gekomen in de vorige items en moeten hier niet opnieuw behandeld worden. De klemtoon kan hier gelegd worden op de communicatie.
DEEL 3: TOERISME ALS ECONOMISCHE ACTIVITEIT
3.1
Nationaal LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
19 Aantonen dat toeristische activiteiten bijdragen tot de totstandkoming van het bruto binnenlands product (BBP).
Bruto binnenlands product Het toeristisch aandeel in de verschillende bedrijfstakken van het BBP onder meer - logies - vervoer - verzekeringen - …
20 Aantonen dat bestedingen een belangrijke impuls geven aan de nationale economie.
Toeristische bestedingen als effectieve vraag
21 Aantonen dat toeristische bestedingen van consumenten een inkomen creëren voor een brede waaier van sectoren.
Direct inkomenseffect Indirect inkomenseffect
22 De weerslag van toeristische activiteiten op de arbeidsmarkt toelichten.
De impact van het toerisme op de werkgelegenheid: onder meer - directe en indirecte effecten - seizoensgebonden effecten - voltijdse en deeltijdse arbeid
23 Het belang van overheidsimpulsen in het beleid van de toeristische sector duiden.
Overheidsbeleid onder meer - bevorderen van volmaakte mededinging - toezicht op de informatieverstrekking - subsidiëringbeleid
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
19 20 21
Het is niet zo eenvoudig afzonderlijke statistieken in verband met toerisme terug te vinden en dit wegens het samengesteld karakter van de toeristische activiteiten. Gebruik hiervoor cijfermateriaal van de bestedingen van bijvoorbeeld hotelgebruikers, kampeerders, gebruikers van jeugdaccommodaties … Bijvoorbeeld verblijf in een hotel: direct inkomenseffect voor de hotelhouder en zijn personeel. Maar op zijn beurt moet de hotelhouder hiervoor goederen en/of diensten aankopen bij bijvoorbeeld voedings- en drankennijverheid, energiebedrijf … (indirect inkomenseffect).
Toegepaste economie D/2001/0279/017
85
Toerisme 3de graad TSO
22 23
3.2
Het is belangrijk dat de leerlingen beseffen dat toeristische activiteiten rechtstreekse en onrechtstreekse invloed hebben op de tewerkstelling van een regio, land … Toezicht op schaalvergroting, beperken van milieuhinder, rust van de eigen inwoners.
Internationaal LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
24 Belangrijkste toeristische handelspartners op basis van statistisch materiaal opzoeken.
Toeristische handelspartners
25 Gevolgen van de E.U. voor de toeristische sector toelichten en bespreken.
Toeristische sector en de Europese unie
26 Internationale bestedingsstromen in de betalingsbalans opzoeken en toelichten.
De toeristische sector en de betalingsbalans
27 Invloeden van de toeristische sector op de economische ontwikkeling van rijke en arme landen bespreken.
De invloed van de toeristische sector op onder meer: - investeringen - tewerkstelling - ruimtelijke ordening - prijsontwikkeling - afhankelijkheid van buitenlandse investeerders - cultuurvervaging
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
24-26 De bedoeling is dat de leerlingen de informatiekanalen leren gebruiken. 27 Voorbeelden: - ruimtelijke ordening - natuurgebieden; - prijsontwikkeling - stijging van de grondprijzen bij residentieel toerisme; - afhankelijkheid - buitenlandse hotelketens in ontwikkelingsgebieden. DEEL 4: INTERNATIONAAL BETALINGSVERKEER LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
28 De begrippen wisselmarkt en wisselkoersen omschrijven.
Wisselmarkt en wisselkoersen: - begrippen
29 Het belang van stabiele wisselkoersen voor de toeristische sector aantonen.
- invloed wisselkoersen op de toeristische sector
30 Wisselkoerstabellen lezen en gebruiken.
- wisselkoerstabellen
Toegepaste economie D/2001/0279/017
86
Toerisme 3de graad TSO
31 Het ontstaan en belang van de euro weergeven.
De euro: - ontstaan - belang
32 Muntomrekeningen uitvoeren.
Omrekeningen van euro naar vreemde munten onder meer: Britse pond, US dollar, Japanse Yen, Zwitserse frank … en omgekeerd
33 Kruiselingse wisselkoersen lezen en gebruiken.
Kruiselingse wisselkoersen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
28-33 Gebruik zoveel mogelijk de wisselkoerstabellen. Laat de leerlingen de koersen ook opzoeken op het Internet. Beperk de lessen rond de euro tot de essentie met betrekking tot de toeristische sector. DEEL 5: ADMINISTRATIEVE TAKEN IN HET REISBUREAU
5.1
Dossierbeheer LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
34 Een dossier voor een buitenlandse reis beheren en afhandelen.
Reisaanvraag Offerte Bestelbon Bevestiging: - voorschotfactuur - saldofactuur Eindfactuur Annulatiedocument Verzekeringsdocument Schadeaangifte: - annulering - reisonderbreking Betaling …
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
34
Enkel reisbureausituaties komen aan bod. Er wordt vrije keuze gelaten tussen het beheer van een individuele of een groepsreis. Neem in elk geval hiervoor contact op met uw collega’s van de toeristische vakken. Bespreek met hen voor welke reis de leerlingen een dossier beheren. Er wordt steeds gewerkt met (bestaande) dossiers om de verschillende stappen uit te leggen. Het geheel dient steeds gesitueerd in een reisbureau.
Toegepaste economie D/2001/0279/017
87
Toerisme 3de graad TSO
De consument betaalt in het reisbureau altijd in eigen munt. Veel items zijn een herhaling van deeltaken en opdrachten in de tweede graad. Wat de verzekeringsdocumenten betreft: het is enkel de bedoeling dat de leerlingen de activiteiten naar de klant toe kennen en toepassen. De controle van de maandelijkse status van de verzekeringsmaatschappijen moeten zij niet afhandelen. 5.2
Boekhoudkundige administratie LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
35 Redenen opgeven waarom bedrijven de dubbele boekhouding voeren.
Redenen om het dubbel boekhouden in te voeren: - de wettelijke voorschriften - de boekhouding als beleidsinstrument
36 Aantonen dat een balans het vermogen van een onderneming weergeeft. De zijden van de balans verklaren. De rubrieken van de balans verklaren.
De balans
37 Uitleggen dat het balansevenwicht steunt op een tweevoudige registratie: - de bezittingen als aanwending van het vermogen; - de oorsprong van het vermogen.
Het evenwichtsprincipe
38 De balans uitsplitsen in activa- en passivarekeningen en het doel daarvan formuleren.
De balansrekeningen: - activarekeningen - passivarekeningen
39 De boekingsregels voor de balansrekeningen kunnen formuleren en toepassen.
Boekingsregels balansrekeningen
40 Aantonen dat met het oog op de resultaatbepaling kosten- en opbrengstenrekeningen moeten bijgehouden worden.
De resultatenrekeningen: - kostenrekeningen - opbrengstenrekeningen
41 De boekingsregels van de kosten- en opbrengstenrekeningen kunnen formuleren en toepassen.
Boekingsregels resultatenrekeningen
42 Aantonen dat de balans- en resultatenrekeningen volgens een opgelegd schema zijn gestructureerd.
Het rekeningenstelsel Betekenis van het MAR Soorten rekeningen Integratieoefening
Toegepaste economie D/2001/0279/017
88
Activazijde en passivazijde Vaste en vlottende activa Eigen en vreemd vermogen
Toerisme 3de graad TSO
43 Analyseren van boekhoudkundige documenten.
Vanuit documenten voor elke verrichting een beredeneringsschema invullen: - soort verrichting - gebruikte rekeningen (naam en nummer) - betekenis van de bedragen: vermeerdering/vermindering van bezittingen/vorderingen/schulden/kosten/opbrengsten - debet of credit
44 Een duidelijk onderscheid maken tussen de aankoop van handelsgoederen, diensten en diverse goederen en investeringsgoederen.
- Ankoopverrichtingen: @ aankopen handelsgoederen @ aankopen diensten en diverse goederen
45 Aankoopverrichtingen boeken op rekeningen.
- Boekhoudkundige registratie op rekeningen
46 Het verschil tussen collectieve en individuele leveranciersrekening toelichten.
- Collectieve en individuele rekening leveranciers
47 Een verkoopfactuur en een creditnota opstellen.
Verkoopverrichtingen: - berekenen van verkoopfacturen - berekenen van creditnota’s
48 Verkoopverrichtingen boeken op rekeningen.
Boekhoudkundige registratie op rekeningen
49 Het verschil tussen collectieve en individuele debiteurenrekening toelichten.
Collectieve en individuele rekening leveranciers
50 Het boekhoudkundig onderscheid tussen een betaling en een inning toelichten.
Financiële verrichtingen: - betaling - inning
51 Analyseren en coderen van financiële documenten.
Financiële documenten: - rekeninguittreksels van financiële instellingen - kasdocumenten
52 Financiële documenten boeken op rekeningen.
Boekhoudkundige registratie op rekeningen
53 Aan de hand van de geboekte verrichtingen de situatie van de handelaar tegenover de BTW-administratie berekenen.
BTW: - begrip - berekening
54 Een eenvoudige BTW-aangifte invullen.
BTW-aangifte
55 Het verband leggen tussen de geregistreerde gegevens en de BTW-aangifte.
Verband boekhouding/BTW-aangifte
56 De criteria voor het neerleggen van de jaarrekening toelichten.
Verplichte neerlegging van de jaarrekening
Toegepaste economie D/2001/0279/017
89
Toerisme 3de graad TSO
57 De delen van een jaarrekening opsommen.
Jaarrekening: - balans - resultatenrekening - toelichting - sociale balans
58 Bespreken van de balans en de resultatenrekening.
Samenhang balans/resultatenrekening
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
35
37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 54 55 57 58
De boekhouding is een informatiebron voor iedereen die belangen heeft in het bedrijf: eigenaars, klanten, leveranciers, geldschieters, personeel. Daarenboven is het wettelijk in orde zijn een hoofddoelstelling. Voor de eigenaar is de boekhouding een onmisbaar middel om zijn bedrijfsbeleid uit te stippelen. Hierbij is het belangrijk dat documenten ordentelijk ingevuld worden en in een goed klassement bijgehouden worden. Als we voorbeelden gebruiken, komen deze uitsluitend uit een reisbureau. Dit principe oefenen aan de hand van een aantal concrete voorbeelden. Vertrek vanuit een balans om de werking van de balansrekeningen te verklaren. De regels inoefenen aan de hand van enkele eenvoudige boekingen. De opbrengsten kunnen aangebracht worden als een uiteindelijke vermeerdering van de financieringsbronnen. De regels inoefenen aan de hand van enkele eenvoudige boekingen. Het rekeningenstelsel telkens gebruiken bij het boeken van verrichtingen. De leerlingen analyseren de documenten in een beredeneringsschema. De aankoopfacturen ordenen per soort. Een 10-tal aankoopfacturen boeken op rekeningen. Naast de collectieve rekening leveranciers ook een individuele leverancierskaart bijwerken. Een aantal verkoopfacturen en creditnota’s berekenen aan de hand van concrete voorbeelden. Een 10-tal verkoopfacturen boeken op rekeningen. Naast de collectieve rekening debiteuren ook een individuele klantenkaart bijwerken. Wij betalen een leverancier en wij innen bij een klant. Gebruik documenten met betalingen en inningen door elkaar. Een 10-tal betalingsdocumenten boeken. Gebruik het cijfermateriaal uit de afgewerkte oefening om een eenvoudige BTW-aangifte in te vullen. Leg hier de link met het doel van de boekhouding, zie doelstelling 35. Jaarrekening van een touroperator of een reisbureau opvragen bij de Balanscentrale en bespreken. Het resultaat vanuit de resultatenrekening zoeken op de jaarrekening, (zie doelstelling resultatenrekeningen 40.
Toegepaste economie D/2001/0279/017
90
Toerisme 3de graad TSO
DEEL 6: KOSTPRIJSBEREKENING LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
59 Het doel van een kostprijsbeleid toelichten.
Kostprijsbeleid
60 De elementen van de kostprijs opsommen. Het verschil tussen vaste en variabele, directe en indirecte kosten toelichten en kosten volgens deze criteria rangschikken. Het begrip aankoop- en verkoopkosten verklaren en met voorbeelden verduidelijken.
Kostprijs: - vaste en variabele kosten - directe en indirecte kosten - aankoop- en verkoopkosten
61 De elementen van de verkoopprijs opsommen.
Verkoopprijs: - pakketreizen/à la carte-reizen - vervoer - verzekeringen - verhuur wagens - andere diensten
62 De winstcoëfficiënt in de toeristische sector opzoeken en toepassen.
Winstcoëfficiënt
63 De winstmarge berekenen.
Winstmarge
64 De verkoopprijs opmaken.
Totale verkoopprijs
65 Het begrip omzet toelichten.
Omzet
66 Het begrip ‘break-even’ verklaren en het belang ervan aanduiden.
Break-even: - begrip en belang - samenstellende elementen - analyse
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
60-65 Gebruik enkel situaties uit de toeristische sector. Neem hiervoor contact op met de collega’s van de toeristische vakken. Wijs de leerlingen op het financieel belang van de verkoop van verzekeringen en andere diensten. Speciale voorwaarden zijn verbonden aan de verkoop van verzekeringen, neem hiervoor contact op met de leraar Toeristische organisatie. Het aanbieden van allerlei diensten wordt zeer belangrijk in de concurrentiestrijd. Het is niet de bedoeling dat de leerlingen kostprijzen berekenen. 61 Gebruik ook hier situaties of voorbeelden uit de toeristische sector. Denk bij andere diensten aan bijvoorbeeld: musea, visumaanvraag (al of niet elektronisch) … 64 De verkoopprijs van een pakket wordt door de touroperator bepaald. Het reisbureau werkt met inkoop % (zie tarieven BTW). Voor een à la carte reis-werkt het reisbureau met vastgestelde toegevoegde %. Zie hiervoor de tarieven van de VVR. 66 Het is niet de bedoeling dat de leerlingen zelf een break-even punt berekenen. Een cijfervoorbeeld en grafiek worden aangeboden ter bespreking. Wijs erop dat de cijfergegevens uit de boekhouding komen en mede gebruikt worden om het verkoopbeleid te bepalen.
Toegepaste economie D/2001/0279/017
91
Toerisme 3de graad TSO
DEEL 7: WETGEVING
7.1 7.1.1
Sociaal statuut werknemers Individueel arbeidsrecht LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
67 Het begrip arbeidsovereenkomst verklaren.
Het dwingende karakter van de wet op de arbeid: het begrip arbeidsovereenkomst
68 De soorten arbeidsovereenkomsten opsommen en toelichten.
Soorten overeenkomsten: - aard van het werk: arbeiders, bedienden, anderen - duur van het contract: bepaalde of onbepaalde duur, vervanging - omvang van de prestatie: voltijds, deeltijds
69 De begrippen proefbeding, concurrentiebeding, en scholingsbeding toelichten in eigen woorden en illustreren met voorbeelden.
Begrippen proefbeding, concurrentiebeding, scholingsbeding
70 Het begrip schorsing van de arbeidsovereenkomst met voorbeelden toelichten.
Schorsing van de arbeidsovereenkomst
71 In concrete voorbeelden aantonen wanneer een arbeidscontract beëindigd wordt.
Beëindiging van het arbeidscontract
7.1.2
Sociale zekerheid van werknemers LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
72 Het onderscheid tussen arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht duiden en toelichten met concrete voorbeelden.
Arbeidsrecht – sociale zekerheid
73 Het doel en de toepassingsgebieden van de sociale zekerheid opsommen en toelichten.
Sociale zekerheid: - organisatie en schema - RSZ en uitbetalingsinstellingen
74 De grote domeinen van de RSZ omschrijven en toelichten.
Werkloosheid Gezinsbijslagen Ziekte en invaliditeit Pensioenen Fonds sluiting ondernemingen Educatief verlof
Toegepaste economie D/2001/0279/017
92
Toerisme 3de graad TSO
75 De centraliserende en herverdelende werking van de RSZ bespreken aan de hand van een schematisch overzicht.
Principe van de herverdeling
76 De verschillende bijdragen van zowel werknemers als werkgevers toelichten. (U)
Werknemers- en werkgeversbijdragen
77 De loon en salarisstaten, opgemaakt door een sociaal secretariaat lezen en interpreteren.
Loon en salarisberekeningen
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
67-77 Beperk tot de basiskennis. Breng de leerlingen de vaardigheid bij informatie op te vragen, te verwerken en de essentie ervan weer te geven. Vergeet niet dat de sociale wetgeving zeer snel wijzigt. 67-71 Het is belangrijk dat leerlingen een goed inzicht verwerven in het individuele arbeidsrecht. Vermijd het reproduceren van procedures of berekeningen, evenals het gedetailleerd ingaan op uitzonderingen. 72-75 Maak een duidelijk onderscheid tussen: - doel en toepassingsgebied; - de grote domeinen; - andere opdrachten van de RSZ; - inkomsten van de RSZ. Bij de behandeling van de sociale wetgeving kunnen ook ethische aspecten aan bod komen, zoals solidariteit met zwakken, zwartwerk, schijnzelfstandigen, fiscale ontwijking … Bij de sociale zekerheid van de werknemers ligt de nadruk op het schematisch overzicht van de organisatie en uitbetalingsinstellingen van de RSZ. Bij de andere opdrachten van RSZ enkel de begrippen beknopt toelichten. 76-77 Het is niet de bedoeling dat leerlingen de RSZ-bijdragen zelfstandig kunnen berekenen. Zij moeten de berekening begrijpen. Dit kan op basis van de documenten van het sociaal secretariaat.
7.2
Fiscaal statuut werknemers LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
78 Het begrip personenbelasting en het principe ervan verklaren. Aan de hand van een tijdschema het principe van voorheffing uitleggen. Soorten inkomsten en voorheffingen, aftrekbare kosten en/of uitgaven toelichten
De personenbelasting - begrippen en algemeenheden - soorten inkomsten en voorheffingen - aftrekbare kosten en/of uitgaven
79 Een aangifte van personenbelasting invullen.
Aangifte personenbelasting
Toegepaste economie D/2001/0279/017
93
Toerisme 3de graad TSO
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
78 79 5
Beperk tot de basiskennis. Breng de leerlingen de vaardigheid bij informatie op te vragen, te verwerken en de essentie ervan weer te geven. Vergeet niet dat de fiscale wetgeving zeer snel wijzigt. Oefen 2 à 3 verschillende situaties in. EVALUATIE
Alhoewel de evaluatie tot de autonomie van de inrichtende macht behoort houden we een pleidooi om zoveel mogelijk aandacht te besteden aan de procesevaluatie. De leerplandoelstellingen dienen in elk geval centraal te staan bij de evaluatie. Vermijd zoveel mogelijk reproductieve evaluatie en hou rekening met de context van het reisbureau daar waar mogelijk. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Kunnen beschikken over voldoende computers om, daar waar nodig informatie op te zoeken op het Internet. 7
BIBLIOGRAFIE
Zie Algemeen deel, blz. 16.
Toegepaste economie D/2001/0279/017
94
Toerisme 3de graad TSO
TOERISME Derde graad TSO TV TOERISME Toeristische organisatie Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 3 uur/week
D/2001/0279/017
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
95
Toerisme 3de graad TSO
INHOUD 1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
3
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
EERSTE LEERJAAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 3.1 Cruises . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 3.2 Ferry's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 3.3 Charter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 3.4 Clubs en hotels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 3.5 Spoorwegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 3.6 Autocar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 3.7 Verblijfsvormen, anders dan club en hotel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 3.8 Huurwagens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 TWEEDE LEERJAAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.9 Toeristische diensten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.10 Reisagent . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.11 Touroperator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.12 Verzekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.13 Organisaties binnen de reisindustrie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.14 Toeristische technieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.15 Tarificatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.16 Ticketing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
101 101 101 101 102 102 102 102 103
4
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
7 7.1 7.2 7.3 7.4
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Cursussen en tijdschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Video’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Reisgidsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . cd-roms . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
96
107 107 107 108 109
Toerisme 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
In de tweede graad hebben de leerlingen in het vak Toeristische organisatie geleerd binnen de verschillende soorten toerisme, informatie op te zoeken in verband met transportmiddelen, logiesvormen, reisformules en specifieke producten. Ze kunnen statistisch materiaal opzoeken en grafisch voorstellen. Ze kennen de definities van de belangrijke toeristische begrippen zoals charter, pendel, seizoentrein … De topics van dit vak (infoverwerving, transportmiddelen, logiesvormen, reisformules en specifieke producten) werden in de tweede graad aangebracht vanuit het standpunt van de toerist. Vrijwel in elke school is de groep heterogeen: een aantal leerlingen start pas in de derde graad met deze opleiding, en heeft nog niet eerder kennisgemaakt met de vaardigheden en inhouden van dit vak. Zie hierover ook het Algemeen deel. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De verschillende aspecten van de organisatie worden uitgediept vanuit de visie van de reisindustrie: - De leerlingen kunnen voor de verschillende soorten toerisme de informatie structureren in verband met transportmiddelen, logiesvormen, reisformules en specifieke producten. - De leerlingen verwerven inzicht in de structuur en de organisatie van de reisindustrie. - De leerlingen kennen de typische aspecten en technieken van de verkoop in de reissector. 3
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN
De leerplandoelstellingen en leerinhouden voor dit vak moeten samen worden gelezen met die van de andere toeristische vakken, om te komen tot een verantwoorde coördinatie binnen de eigen school. (Zie ook de Visietekst in het Algemeen deel). EERSTE LEERJAAR
3.1
Cruises
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het begrip cruise kunnen toelichten en voorbeelden kunnen geven van verschillende soorten cruises.
- Het begrip cruise - Soorten cruises: rivier-, zee-, oceaan-, wereldcruises - Bemanning van cruises
Informatie omtrent de verschillende soorten cruises en hun eigenheden, faciliteiten, activiteiten en vaargebieden opzoeken en structureren.
- Vaargebieden @ voor zee- en oceaancruises: opsplitsing oostelijk en westelijk Middellands Zeegebied met duiding van de eigen aantrekkingselementen @ voor riviercruises: Nijlcruise (zie Toeristische en recreatieve ruimten)
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
97
Toerisme 3de graad TSO
- Faciliteiten - Activiteiten De brochures van de verschillende soorten cruises en rederijen bespreken en vergelijken.
- Overzicht van het aanbod voor de verschillende soorten cruises - Overzicht van de rederijen - Bespreking brochures naar algemene inhoud: grootte van de schepen, duur van de cruises, hut- en dekplan
Prijsberekeningen maken.
- Prijsberekeningen voor diverse cruises
3.2
Ferry's
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Het begrip ferry kunnen toelichten en voorbeelden kunnen geven van verschillende soorten ferry’s.
- Het begrip ferry - Soorten ferry's: korte en lange afstand (met overnachting)
Informatie omtrent de verschillende soorten ferry’s en hun eigenheden en vaargebieden opzoeken en structureren.
- Vaargebieden: @ Noordzee @ Middellandse Zee @ Op basis van OAG cruise & ferry guide
De brochures van de verschillende rederijen bespreken en vergelijken.
3.3
Charter
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Charter- en lijnvlucht met elkaar kunnen vergelijken.
-
Het begrip flight only kunnen verduidelijken aan de hand van voorbeelden.
- Begrip flight only
Voor flight only een brochurestudie en een prijsberekening maken.
- Brochurestudie: overzichtskaart met aanduiding toeristische bestemmingen, luchthavens + 3-lettercodes charter - Prijsberekening
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
98
De begrippen Charter Lijnvlucht Kenmerken van bovenstaande soorten vluchten
Toerisme 3de graad TSO
3.4
Clubs en hotels
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De verblijfsmogelijkheden in hotels en clubs bespreken. De soorten hotels en classificatie, de verschillende hotelketens en groeperingen opsommen en hun kenmerken toelichten.
- Soorten hotels - Classificatiesystemen (de officiële en die van de TO's) - Verblijfsformules: B&B, HB, FB, all in … - Soorten kamers - Organisatie van een club: animatie, personeel
Prijsberekeningen maken voor verschillende verblijfsmogelijkheden.
- Prijsberekening: totaalpakket vlucht + verblijf + eventuele extra's
3.5
Spoorwegen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Informatie over de verschillende diensten en verbindingen opzoeken en structureren.
- Verschil tussen klassieke verbindingen en HST - Service - Verbindingen - Prijsformules
Uurregelingen opzoeken in diverse bronnen.
- Uurregelingen: @ spoorboekje @ Thomas Cook @ Internet - Autoslaaptrein - Dag- en nachtverbindingen
Voor verschillende soorten verbindingen een brochurestudie doen en prijzen berekenen.
- Brochurestudie - prijsberekening
3.6
Autocar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Verschil pendel/lijn - rondreis - standplaatsreis toelichten.
- Pendel/lijn - rondreis - standplaatsreis
Verschil autocarist en autocar-TO en een overzicht van het aanbod toelichten.
- Autocarist en autocar TO
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
99
Toerisme 3de graad TSO
Reglementeringen in verband met veiligheid (rijen rusttijden, tachograaf, aantal chauffeurs op lange afstandsreizen ...) toelichten.
- Reglementering in verband met veiligheidsaspecten
Prijsberekeningen maken.
3.7
Verblijfsvormen, anders dan club en hotel
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Een aantal verblijfsvormen omschrijven en de kenmerken opsommen en toelichten.
- Verblijfsvormen: @ etappehotel of motel @ verhuringen: appartement, bungalowpark, villa, tenten en caravans
Voor de opgegeven verblijfsvormen een brochurestudie kunnen doen en reservatiemogelijkheden bespreken.
- Brochurestudie: @ algemene brochure van TO's @ brochures van hotelketens - Reservaties: @ typische verblijfsvormen bijvoorbeeld Logis de France, Relais et Chateaux, chambres d'hôtes ... @ bij verhuring, bijvoorbeeld Gîtes de France, Eurocamp ...
3.8
Huurwagens
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Begrippen in verband met huurwagens omschrijven en weten welke formaliteiten er dienen vervuld. De voornaamste aanbieders van verhuurwagens kunnen aangeven.
- Klassieke verhuurmaatschappijen - Brokers
Prijsformules voor verhuring van wagens kunnen toelichten.
- Voor klassiek aanbod en voor brokers
Vouchers kunnen invullen.
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
100
Toerisme 3de graad TSO
TWEEDE LEERJAAR OVERZICHT VAN DE REISINDUSTRIE
3.9
Toeristische diensten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De verschillende toeristische diensten opzoeken en situeren.
- Nationale - regionale - stedelijke diensten
3.10
Reisagent
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Een reisbureau kunnen situeren aan de hand van de verschillende criteria (licenties, activiteiten, specialiteiten).
- Soorten reisbureaus naar: @ vergunning @ samenwerkingsvoorwaarden met TO's, luchtvaartmaatschappijen (brokers), generaal agenten @ activiteiten @ grootte: verschillende diensten binnen een groot agentschap
3.11
Touroperator
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Een TO kunnen situeren aan de hand van de verschillende criteria.
-
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
101
Criteria: licenties, activiteiten, specialiteiten Open/gesloten: distributie, verkoopstrategie Algemene/gespecialiseerde Afdelingen: external - internal Activiteiten van de verschillende afdelingen
Toerisme 3de graad TSO
3.12
Verzekeringen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De verschillende soorten verzekeringen bespreken.
- Soorten verzekeringen: @ reis- en bijstandsverzekering @ annuleringsverzekering @ bagageverzekering - Aanbod bij TO's: inbegrepen en aanvullende verzekering - Individueel aanbod
3.13
Organisaties binnen de reisindustrie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Een aantal begrippen in verband met de organisaties binnen de reisindustrie omschrijven en de werking ervan toelichten.
- Garantiefonds - Geschillencommissie - Beroepsverenigingen
3.14
Toeristische technieken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Courante toeristische technieken toepassen.
-
Informatiegesprek Verkooptechnieken Verkoopgesprek Reservatie: telefonisch en in TORS systeem (Tour Operator Reservation System) - Dossierbeheer: dossier - bestelbon - bevestiging - reisdocumenten, facturatie - Klachtenbehandeling, dienst na verkoop
LUCHTVAART: TARIFICATIE EN TICKETING
3.15
Tarificatie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Beknopt uitleg geven over IATA (International Air Transport Association).
- IATA (International Air Transport Association)
Gekende IATA-codes toetsen met als doel: aantonen dat alle luchtvaartmaatschappijen en alle CRSsystemen (Central Reservation System) deze codes gebruiken.
- Gekende IATA-codes
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
102
Toerisme 3de graad TSO
De functie van BSP (Bank Settlement Plan) uitleggen.
- BSP (Bank Settlement Plan)
Een overzicht geven diverse tarieven binnen de luchtvaart.
- Tarieven: @ IATA tarieven (normal fares, special fares) @ tarieven per luchtvaartmaatschappij (officiële en netto) @ gepubliceerde tarieven: PAT
De IATA-tarieven bespreken.
- Normal fares (economy, business en first / OW en RT) - Special fares (voorwaarden: min/max stay, eligibility, advanced purchase, changes and cancellation)
De tarieven van de luchtvaartmaatschappijen bespreken.
- PAT of CRS
3.16
Ticketing
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Bespreking van een ticket aan de hand van een voorbeeld, elk vakje uitleggen. Ticket fare basis uit fare calculation box kunnen halen en verklaren.
- Fare calculation box
Bespreken van NUC (Neutral Unit of Construction), ROE (Rate of Exchange) zonder tariefberekeningen te maken.
- NUC (Neutral Unit of Construction), ROE (Rate of Exchange)
Bespreken van een MCO/MPD (multi purpose document) aan de hand van een voorbeeld. Een MCO (Miscellaneous Charge Order) invullen.
- MPD (multi purpose document), MCO (Miscellaneous Charge Order)
4
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Uiteraard wordt er praktisch gewerkt aan de hand van kaarten, brochures, video, het Internet … Het vak Toeristische organisatie is méér dan een weetjesvak. Het biedt de mogelijkheid de leerlin-gen een bepaald recreatief en toeristisch gedrag aan te leren. Dit vak biedt heel wat mogelijkheid tot zelfstandig werken. Het inoefenen van vaardigheden gebeurt hoofdzakelijk in het vak Praktijk Toerisme. De vakken Toeristische organisatie, Kunstgeschiedenis, Geografie van toerisme, Toeristische en recreatieve ruimten en Praktijk Toerisme dienen ‘verplicht’ te worden gecoördineerd door de vakgroep 'Toerisme'. Toeristische organisatie D/2001/0279/017
103
Toerisme 3de graad TSO
Waar in de tweede graad bij de behandeling van de leerstofeenheden steeds de positie ingenomen werd van de consument zullen in de derde graad de leerinhouden benaderd worden vanuit de positie van de reisbureaubediende, kantoorhouder VVV … Een constant actualiseren van de arbeidsrealiteit is hoe dan ook noodzakelijk. Daarvoor is het erg belangrijk de juiste contacten te hebben met de toeristische sector. Bij reisagentschap, touroperator en transportmaatschappij kan het nodige lesmateriaal bekomen worden: - reisagent: voorbeelden van documenten (specimen) die gebruikt worden bij de verkoop van een reis, verzekering, huurwagen ... - touroperator: voorbeelden van reisdocumenten, brochures, cursus van de bijscholingen die zij geven aan de reisagenten ... - transportmaatschappijen: time table, tarieflijsten ... Het up-to-date houden van de leerstof kan betrekking hebben op de technieken zelf: ticketing, reservatie- en verkoopprocedures, hanteren van tarievenhandboeken ... Het is erg belangrijk de laatste tendensen te volgen op gebied van toeristische informatica: reservatiemogelijkheden, informatieverzameling, het Internet. Het ligt voor de hand dat zinvolle studiebezoeken de realiteit dichter bij het klasgebeuren kunnen brengen. Hiervoor kunnen een bezoek gepland worden aan: touroperator, luchthaven, vakantiebeurzen ... Het is ook mogelijk specialisten uit te nodigen voor een gastseminarie. Het vak Toeristische organisatie dient een belangrijke plaats te krijgen bij excursies. Hier kunnen de leerlingen in realiteit kennismaken met de verschillende onderdelen van een reis: - transport: verschillende transportmiddelen kunnen gebruikt worden waarbij achtergrondinformatie kan gegeven worden; - verblijfsmogelijkheden: men kan tijdens een meerdaagse excursie in verschillende verblijfsmogelijkheden verblijven. De meeste touroperators bieden tijdens een excursie wel de mogelijkheid tot het doen van hotelbezoeken waarbij het belangrijk is verschillende formules en prijsklassen aan bod te laten komen; - tewerkstelling: tijdens een excursie kan men seminaries organiseren waarbij mensen die in de toeristische sector tewerkgesteld zijn hun verhaal kunnen doen, bijvoorbeeld standplaatshostess, animator ...; - excursies: een deelname aan een door de touroperator georganiseerde dagexcursie kan een interessante vergelijking bieden met het eigen aanbod aan excursies (bv. bezoek aan parelfabriek, leerlooierij, champagnekelder ...). De vakken Toeristische organisatie, Toeristische en recreatieve ruimten en Praktijk Toerisme moeten goed gecoördineerd gegeven worden. De theorie en het aanleren van vaardigheden gebeuren tijdens de lesuren Toeristische organisatie en Toeristische en recreatieve ruimten, het inoefenen van de vaardigheden gebeurt in Praktijk Toerisme. Cruises In het leerplan worden de soorten cruises samengenomen omdat hier de doelstellingen primeren. In de lespraktijk kan men uiteraard starten met een inleiding, daarna de soorten cruises bespreken om te eindigen met brochurestudie. De volgorde is vrij, op voorwaarde dat men rekening houdt met de coördinatie tussen de vakken.
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
104
Toerisme 3de graad TSO
-
Gebruik kaarten voor het aanduiden van de vaardigheden. Gebruik OAG shipping guide.
Ferry’s - Gebruik kaarten voor het aanduiden van de verbindingen. - Gebruik OAG shipping guide. Verblijfsmogelijkheden: hotel-club - Leren gebruiken van hotelgidsen. - Brochures: totaalpakketten. Spoorwegen Werk met de brochures uitgegeven door de spoorwegmaatschappijen, aanleren van het gebruik van uurregelingen, opzoeken van tarieven. Autocar Bij brochurestudie: ook aandacht besteden aan het aanbod van etappehotels in de klassieke brochures. Huurwagens - Theorie van het aanbod. - Formaliteiten, onder andere reservatiemogelijkheden. 5
EVALUATIE
Evaluatie is geen doel op zich, maar maakt deel uit van het didactisch proces. Velen associëren evaluatie onmiddellijk met een (eind)beoordeling, die meestal periodiek is en die vooral een rol speelt bij de beslissingen die men neemt voor de schoolloopbaan van de individuele leerling. Informatie verzamelen voor het nemen van dergelijke beslissingen is één van de mogelijke doelstellingen van evaluatie, maar ook eerder in het pedagogisch-didactisch proces speelt evaluatie een zeer belangrijke rol. Zo kan er in de loop van het hele leerproces aan permanente evaluatie worden gedaan: iedere les, leseenheid of stap in het leerproces dient geëvalueerd te worden. Met andere woorden: de leraar moet geregeld nagaan in hoeverre de leerlingen de doelstellingen en leerinhouden beheersen. De leraar trekt hieruit de gepaste conclusies in verband met de vorderingen van zijn leerlingen en in verband met de sturing van het leerproces. Indien de klasgroep niet de gewenste resultaten behaalt, moet de leraar zich vragen stellen rond zijn aanpak, de moeilijkheidsgraad, het tempo van de lessen, de werkelijkheidsgraad van de leerinhouden, de concretisering naar de praktijk toe enzovoort. Zowel bij permanente als bij periodieke evaluatie kan men spreken over procesevaluatie en productevaluatie. Men is het meest vertrouwd met evaluatie door de leraar, maar ook zelfevaluatie heeft een belangrijke vormende waarde, zeker in een tijd waar levenslang leren steeds meer veld wint. Procesevaluatie heeft betrekking op de wijze waarop de leerling leert. Dit is vaak moeilijk te beoordelen. Tijdens het lesverloop vaststellen hoe een leerling de aangeboden informatie in zich opneemt en verwerkt of vaardigheden en attitudes verwerft, vraagt van de leraar een zeer groot observatievermogen. Tijdens groeps- en individueel werk en ook bij zogenaamde routineopdrachten, kan deze observatie diepgaander zijn dan tijdens doceermomenten.
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
105
Toerisme 3de graad TSO
Procesevaluatie heeft zowel betrekking op de wijze van opnemen van informatie, als op het verwerken en assimileren ervan en op het reproduceren. Het is bijvoorbeeld perfect denkbaar dat een leerling de aangeboden leerstof wel heeft geassimileerd maar dat hij om de ene of andere reden niet in staat is om deze adequaat te reproduceren. Door overleg met collega's en desgevallend het inschakelen van specialisten - eventueel via het CLB - kan men beter inschatten waar het probleem zit. Misschien heeft een leerling gewoon zijn of haar les niet geleerd en kan het goed zijn zich de vraag te stellen wat hiervan de reden is. Maar mogelijk liggen andere oorzaken aan de basis van zwakke resultaten. Proberen deze oorzaken te detecteren behoort tot de opdracht van de leraar. Op die wijze kan zowel de verdere schoolloopbaan als de persoonlijkheidsontwikkeling van de leerling worden beïnvloed. Productevaluatie is allicht de meest objectieve en meest meetbare vorm van evalueren. Hier betreft het immers het bereikte resultaat. Men kan de normen waaraan het eindproduct moet voldoen, vrij nauwkeurig vooraf vastleggen en aan de leerlingen meedelen. Het verwachtingspatroon is duidelijk. Op basis hiervan kan het eindresultaat ook relatief gemakkelijk beoordeeld worden. Dit resultaat is juist of fout, goed of verkeerd. Men kan ook zeer concreet aangeven wat en waarom iets fout of juist is. Het eindresultaat kan, meestal ook door de leerling zelf, aan deze norm worden afgemeten. Productevaluatie biedt allicht ook de meeste kansen op feedback en heeft, als er een goede feedback is, ook een vormende en lerende waarde. Toch is een zuivere productevaluatie niet zo evident. In de meeste gevallen zijn meer genuanceerde antwoorden mogelijk of noodzakelijk. Een bepaalde opdracht kan op verschillende manieren worden uitgevoerd en toch een zelfde resultaat opleveren, enzovoort. Wanneer een leerling zijn eigen leerproces of zijn eigen werk beoordeelt, spreken we van zelfevaluatie. Wie zijn of haar eigen werk moet beoordelen zal dit vaak anders doen dan wanneer een derde dit doet. Maar bovendien is een goed begeleide zelfevaluatie voor de leerling een hulp bij het interpreteren van de evaluatie door de leraar. Met de zelfevaluatie op de achtergrond, zal de leerling vaak gemakkelijker de kritische beoordeling van de leraar aanvaarden. En eens de tekortkomingen aanvaard, zal de leerling ook meer open staan voor alternatieven en zijn houding, werkmethoden en inspanningen meer aanpassen. De inhoud van de evaluatie moet steeds in relatie staan tot de doelstellingen van het vak, die zowel cognitieve, psychomotorische als affectieve elementen bevatten. Enkele voorbeelden: - cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen ...); - attitudes (doorzetting, efficiëntie, sociale gerichtheid …). De leraar zal evenwel ook rekening houden met de samenstelling van de klasgroep, de wijze en het tempo waarop de les(sen) werd(en) gegeven, de afspraken binnen de school en/of de vakgroep. Bovendien kan men een onderscheid maken tussen reeds gekende leerstof, of wat als parate kennis beschouwd wordt en nieuwe leerstof. Evalueren veronderstelt ook rapporteren. Hoe en wanneer men rapporteert, is een zaak van elke school. Van kapitaal belang is dat het rapport duidelijk is voor wie het moet lezen: in de eerste plaats de leerling, maar uiteraard ook de ouders. Een cijfer alleen zal niet volstaan wanneer men de evaluatie wil kaderen in het hele vormingsproces. Vorderingen en tekortkomingen duidelijk aangeven, en suggesties doen voor remediëring, maken het rapport tot een echt instrument bij het leren!
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
106
Toerisme 3de graad TSO
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Uiteraard wordt het vak Toeristische organisatie gegeven in een vaklokaal toerisme dat uitgerust is met de actuele en moderne didactische middelen: tv-video, overheadprojector, projectiemogelijkheden. Daarnaast dienen de leerlingen te beschikken over timetables, brochures, gidsen … Tenslotte dienen de leerlingen gebruik te kunnen maken van het Internet om gegevens op te zoeken. 7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Cursussen en tijdschriften
Travel College: Seminars for Travel Agents S Savoie/Haute Savoie: onbezorgd op sneeuwvakantie S Tirol/Salzburgerland: wintersport in Oostenrijk S Puerto Vaelarta en Centraal Mexico: het authentieke Mexico S De Dominicaanse Republiek: de haalbaarheid van ‘het paradijs voor een gewone prijs’ S Turkije: de brug tussen oost en west S De 4 grote Cycladen: Mykonos – Maxos – Paros - Santorini: de heilige ‘cyclus’ rond Delos of het verzwolgen Atlantis Touriscoop – dossiers S Vakantie in België S Zomervakanties S Exotische reizen I S Recreatieparken in België S Begeleide rondreizen S Exotische reizen II S Autovakanties S Op vakantie met kinderen S Huwelijksvakanties S Reisverzekeringen S Fietsvakanties S Wandelvakanties S Minitrips S Skivakanties
7.2 S S S S S
Video’s
Rimini Sorrento Sicilië Mallorca en Ibiza Gran Canaria
Toeristische organisatie D/2001/0279/017
107
Toerisme 3de graad TSO
S S S S
Lanzarote Fuerteventura Tenerife Lake District
7.3
Reisgidsen
Lonely Planet – reeks (E) - Australia - Asia (zuid – oost) @ Bali en Bangkok @ Cambodia, Laos, Vietnam @ Indonesia - Asia (noord – oost) @ Korea @ North – east Asia on a shoestring @ Taiwan - West – Asia @ West Asia on a shoestring @ Turkey - Middle - East @ Israël - Europe @ Baltic States en Kaliningrad @ France @ Switzerland - Indian Subcontinent @ India - Afrika @ East Afrika @ Morocco, Algeria, Tunesia @ Zimbabwe, Botswana, Namibia @ West-Afrika - Central America @ Mexico - South America @ Bolivia @ Brazil @ Peru @ South America on a shoestring Insight Guide (E) - National Parks USA - East Asia - Indonesia - Philippines - Singapore - Egypt - Iceland Toeristische organisatie D/2001/0279/017
108
Toerisme 3de graad TSO
-
Ireland South America South American Handbook (E) Discovering Southern Afrika (E)
Cantecleer Kunstreisgidsen - Bretagne - Normandië - Parijs - Provence - Toscanië - Egypte - Zwitserland - India - Nepal - Japan - Sri Lanka - Turkije Elmar - Portugal - Maleisië Lannoo: Dwars door de USA Capitool Reisgidsen - Spanje - Italië - Parijs - Griekenland: Athene en vasteland ANWB - Noord - Engeland / Schotland - West – Zwitserland en Franse Jura - Graubunden en Tessin - Tirol en Voralberg - Schwarzwald en Bodensee - Dolomieten en Gardameer - Italiaanse zeebadplaatsen - Griekenland - Verouderd: Joegoslavië, Tsjechoslovakije
7.4 -
cd-roms
Vlaanderen Vakantiewijzer (1998, Decom, N.V., Gossetlaan 30, 1702 Groot-Bijgaarden) Microsoft Encarta 99 World Atlas (http://encarta.msn.com/eng/
Zie ook de Bibliografie in het Algemeen deel, blz. 16. Toeristische organisatie D/2001/0279/017
109
Toerisme 3de graad TSO