VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO
Licap - Brussel D/2002/0279/051
-
september 2002
ALGEMENE INHOUD
LESSENTABEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
TV ELEKTRICITEIT ELEKTRISCH TEKENEN EN TECHNOLOGIE . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
TV ELEKTRICITEIT ELEKTROTECHNIEK EN LAB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21
TV ELEKTRICITEIT/ELEKTRONICA PROJECTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
53
TV ELEKTRICITEIT/ELEKTRONICA VERMOGENSELEKTRONICA EN LAB . . . . . . . . . .
61
TV ELEKTRONICA ANALOGE TECHNIEKEN EN LAB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
69
TV ELEKTRONICA COMMUNICATIETECHNIEKEN EN LAB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
85
TV ELEKTRONICA DIGITALE TECHNIEKEN EN LAB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
TV ELEKTRONICA ELEKTRONISCH TEKENEN EN TECHNOLOGIE . . . . . . . . . . . . . . . . 123
TV ELEKTRONICA NETWERKEN EN LAB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Inhoud D/2002/0270/051
3
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Lessentabel Zie website: www.vvkso.be
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO
Algemeen deel
D/2002/0279/051
Algemeen deel D/2002/0279/051
7
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
UITGANGSPUNT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
2
CONCEPT EN ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
9
Algemeen deel D/2002/0279/051
8
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
UITGANGSPUNT
Leerlingen die voor deze studierichting kiezen hebben een bepaalde leerstijl en motivatie. Zij hebben behoefte aan een vorming die zowel theoretische als praktische componenten bevat. Noch een zuiver theoretische, noch een zuiver praktische vorming komen tegemoet aan hun mogelijkheden en verwachtingen.
2
CONCEPT EN ALGEMENE DOELSTELLINGEN
In deze studierichting van de derde graad TSO wordt een theoretisch-technische vorming verstrekt, met voldoende aandacht voor de uitvoeringstechnische aspecten, die de volgende doelstellingen nastreeft: – – –
de leerlingen voorbereiden op het succesvol volgen van hoger onderwijs met één cyclus binnen het domein elektriciteit-elektronica. Voor begaafde en gemotiveerde leerlingen behoort hoger onderwijs met twee cycli binnen dit domein tot de mogelijkheden; daarnaast krijgen de leerlingen de mogelijkheid zich verder bij te scholen en/of te vervolmaken, zowel binnen het gewoon secundair onderwijs (derde leerjaren van de derde graad TSO) als binnen het volwassenenonderwijs (OSP); de leerlingen die geen verdere studies aanvatten dienen, na een beperkte in-service-training in het bedrijf, in staat te zijn te denken en te handelen als elektrisch-elektronische onderhoudstechnici.
Het doorstromingskarakter van deze studierichting wordt mogelijk gemaakt door de vormende waarde van de aangeboden leerinhouden en leerplandoelstellingen van zowel de algemene, als de theoretisch-technische vakken. Deze vakken zijn zo opgevat dat zij voldoende transfereerbare en abstraherende vaardigheden inhouden om hieraan gestalte te geven. Vooral de wetenschappelijke en de wiskundige vormingscomponenten worden benadrukt en de talenkennis wordt niet verwaarloosd. Deze leerlingen leren gestructureerd inzichtelijk en creatief denken en handelen, om in staat te zijn zich zelfstandig en met aandacht voor kwaliteit, veiligheid en milieu in te zetten voor hun taak. Het is van groot belang dat zij kunnen meegroeien en veranderen in een steeds sneller evoluerende hoogtechnologische leer- en werkomgeving. Leerlingen met een vorming binnen het domein elektriciteit-elektronica komen in een zeer pluriform beroepenveld terecht, in bedrijfstakken met grote bedrijven en met KMO's, die zowel de industriële productie, de dienstverlening als de groot- en detailhandel omvatten. De geïntegreerde proef die tijdens het tweede leerjaar van de derde graad georganiseerd wordt, dient om het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes gericht op de beroepsactiviteit te evalueren. Deze proef omvat de vakken uit het fundamenteel optioneel gedeelte van het leerplan en heeft een vakoverschrijdend, beroeps- en realiteitsgericht karakter. De proef kan, onder de vorm van een project of een eindwerk met eventueel een praktische realisatie, vanaf het begin van het leerjaar worden opgebouwd en langzaam groeien naar het einde toe. Het concept, ontwerp en realisatie dienen vanaf het begin van het tweede leerjaar van deze derde graad aandacht te krijgen. De beoordelingsjury moet eveneens in het begin van dit leerjaar worden aangesteld en dient voor een belangrijk deel uit externe deskundigen te bestaan. Tijdens het leerjaar moeten voldoende evaluatiemomenten worden ingebouwd om het verloop van de proef op te volgen en eventueel bij te sturen.
Algemeen deel D/2002/0279/051
9
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektriciteit Elektrisch tekenen en technologie Eerste leerjaar: 2 uur/week Tweede leerjaar: 2 uur/week
D/2002/0279/051
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
11
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19
4
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
12
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
In de tweede graad werd het lezen, interpreteren en tekenen van elektrische schakelingen via CAD behandeld samen met de betrokken technologische aspecten in het vak Elektrisch tekenen en technologie.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De industriële ontwikkelingen vereisen automatisering. Ook de ontwerper van elektrische schakelingen ontsnapt niet aan de snelle evolutie van een manuele naar een geautomatiseerde aanpak. De leerlingen ontwikkelen elektrische schakelingen via CAE (Computer Assisted Engineering), rekening houdend met de noodzakelijke technologische aspecten. Dit betekent dat de tekening niet enkel via een printer of een plotter op papier moet worden gebracht. Het is eveneens van belang dat de leerlingen hun tekeningbestand gebruiken om een volledig dossier van een elektrische installatie te realiseren, met inbegrip van klemmenstroken, bekabelingsplan, indeling van de verdeelkast, materiaallijst ... Vanzelfsprekend dient veel aandacht te worden besteed aan het lezen en begrijpen van de schema's van de behandelde elektrische installaties en het respecteren van de normen en de veiligheidsreglementeringen en -richtlijnen.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Indien de functies en hulpmiddelen van een CAE-werkomgeving correct worden aangewend, komen elektrische schema's op een gestructureerde en logische wijze tot stand. Het aanleren van de CAE-software mag geen doel op zich zijn. CAE is een middel om op een efficiënte manier de leerplandoelstellingen te realiseren. De kennis om de software te hanteren wordt dus niet in afzonderlijke leseenheden aangebracht, maar wordt geïntegreerd in de tekenlessen. Hetzelfde geldt voor de noodzakelijke technologische aspecten van de componenten in de installaties. Hanteer een projectmatige aanpak met als resultaat een 'dossier' per opdracht. Niet alle dossiers dienen volledig door de leerlingen te worden gerealiseerd, er kan ook gewerkt worden met reeds gedeeltelijk afgewerkte dossiers. Coördinatie tussen de vakken Elektrisch tekenen en technologie en Elektrotechniek en lab is onontbeerlijk. Ook de eventuele relatie met de geïntegreerde proef mag niet uit het oog verloren worden.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
13
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DOSSIER: DOMOTICA
Het schema lezen en verklaren. De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken. Zelfstandig een CAE-werkomgeving hanteren om het dossier samen te stellen van een eenvoudige domotica-installatie.
Verwijzen naar Elektrisch tekenen en technologie van de tweede graad. Het wordt aanbevolen een didactisch domoticasysteem als voorbeeld ter beschikking te hebben.
2
DOSSIER: VEILIGHEID BIJ INDUSTRIELE ELEKTRISCHE INSTALLATIES
Het dossier van een industriële elektrische installatie aanvullen met de noodzakelijke elementen in verband met de veiligheid, rekening houdend met de volgende kenmerken: - spanningsgebieden volgens het AREI, - aardverbindingssystemen, - rechtstreekse en onrechtstreekse aanraking, - industriële beveiligingstoestellen (smeltveiligheden, automaten, foutstroomschakelaars, isolatiecontroletoestellen). - Europese machine- en arbeidsmiddelenrichtlijnen.
Een dossier ter beschikking stellen, waarin de noodzakelijke elementen in verband met de elektrische veiligheid ontbreken.
De noodzakelijke bedieningsapparatuur kiezen.
Informatie raadplegen (catalogi, cd-rom, internet).
Zelfstandig een CAE-werkomgeving hanteren en de resultaten in een dossier samenbrengen.
Een modeldossier met de vereiste samenstelling ter beschikking stellen: voorpagina met de vereiste gegevens (spanning, frequentie, aansluiting, beveiliging ...); inhoudstabel; stuurspanningsvoeding met beveiliging en verdeling; vermogenkring met beveiliging; contactoren en verbruikers (bv. motoren); automatiseringskring met bedieningselementen, detectoren, relais, automatiseringscomponenten ...; signalisatie; klemmenstroken; bekabelingsplan; indeling van de verdeelkast; materiaallijst.
14
1
3
DOSSIER: BEDIENINGSAPPARATUUR VOOR ELEKTRISCHE MACHINES
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken.
Informatie raadplegen (catalogi, cd-rom, het Internet).
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
Het schema lezen en verklaren.
3.1
Scheidingsschakelaars, lastscheidingsschakelaars en vermogenschakelaars
De volgende begrippen verklaren: - nominale spanning, - nominale stroom, - onderbrekingsvermogen, - ...
3.2
Contactoren en relais
Het verschil tussen een contactor en een relais verwoorden. De volgende kenmerken beschrijven: - stroomsoort, - werkspanning, - schakelvermogen, - maximale stroomsterkte.
15
De werking van de volgende contactoren aan de hand van hun schakeldiagram verklaren: - hoofdcontacten, - NO-contacten, - NG-contacten, - wisselcontacten (verbreken voor sluiten en sluiten voor verbreken), - vroeg- en laatmakende contacten. (U)
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De werking van de volgende contacten van een multifunctioneel relais verklaren, aan de hand van hun schakeldiagram: - maakvertraging, - verbreekvertraging, - impuls.
Waar mogelijk het verband leggen met het vak Elektrotechniek en lab - module theorie en module lab.
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
16
3.3
Andere bedieningsapparatuur
4
DOSSIER(S): AANZETTEN EN SCHAKELEN VAN WISSELSTROOMMOTOREN
4.1
Directe aanloop
De technologische gevolgen bij te hoge aanloopstromen aantonen.
4.2
Aanloopmethodes
Verklaren hoe een verlaagde startstroom gerealiseerd wordt en de voor- en nadelen op elektrisch en mechanisch gebied toelichten bij: - ster-driehoek, - aanloopweerstanden in de rotor, (U) - twee-kooiankermotor, - frequentiesturing.
DIDACTISCHE WENKEN
Van schakelaars, drukknopen, standenschakelaars, eindeloopschakelaars, naderingsschakelaars en foto-elektrische cellen: - de technologie toelichten, - de technische specificaties interpreteren, - het gebruiksdomein kennen.
De noodzakelijke aanloopmethode kiezen. Zelfstandig een CAE-werkomgeving hanteren en de resultaten in een dossier samenbrengen.
Informatie raadplegen (catalogi, cd-rom, het Internet).
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Een modeldossier met de vereiste samenstelling ter beschikking stellen: voorpagina met de vereiste gegevens (spanning, frequentie, aansluiting, beveiliging ...); inhoudstabel; stuurspanningsvoeding met beveiliging en verdeling; vermogenkring met beveiliging; contactoren en verbruikers (bv. motoren); automatiseringskring met bedieningselementen, detectoren, relais, automatiseringscomponenten ...; signalisatie; klemmenstroken; bekabelingsplan; indeling van de verdeelkast; materiaallijst.
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
De genormaliseerde tekensymbolen uit de compo- Waar mogelijk het verband leggen met het vak nentenbibliotheek kiezen en gebruiken. Elektrotechniek en lab - module theorie en module lab. Het schema lezen en verklaren. 5
DOSSIER: AUTOMATISERING
Zelfstandig een CAE-werkomgeving hanteren om het dossier samen te stellen van een industrieel proces of een deel ervan, waarbij een aantal leerinhouden uit de eerder behandelde dossiers aan bod komen.
De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken. 17
6
DOSSIER: VERLICHTING
Een modeldossier met de vereiste samenstelling ter beschikking stellen: voorpagina met de vereiste gegevens (spanning, frequentie, aansluiting, beveiliging ...); inhoudstabel; stuurspanningsvoeding met beveiliging en verdeling; vermogenkring met beveiliging; contactoren en verbruikers (bv. motoren); automatiseringskring met bedieningselementen, detectoren, relais, automatiseringscomponenten ...; signalisatie; klemmenstroken; bekabelingsplan; indeling van de verdeelkast; materiaallijst.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Het schema lezen en verklaren.
Waar mogelijk het verband leggen met het vak Elektrotechniek en lab - module theorie en module lab.
Een verlichtingsinstallatie ontwerpen rekening houdend met: - de vereiste verlichtingssterkte, - het rendement en de gelijkvormigheid van de verlichting, - de vorm en de indeling van het lokaal, - bijzondere factoren (arbeidsfactor, onderhoudsfactor, behoudsfactor ...), - het hedendaags aanbod van lamptypes (metaaldraad, halogeen, kwikdamp, natriumdamp), - verdeling over het net.
Informatie raadplegen (catalogi, cd-rom, internet). Software voor lichtberekening gebruiken.
Rekening houden met kleurtemperatuur- en kleurweergave. Stroboscopisch effect vermijden.
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
Nr.
7
LEERINHOUDEN
DOSSIER: INDUSTRIELE LAAGSPANNINGSINSTALLATIE (U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Zelfstandig een CAE-werkomgeving hanteren om het dossier samen te stellen van een verlichtingsinstallatie. Het schema lezen en verklaren.
Een modeldossier met de vereiste samenstelling ter beschikking stellen.
Een laagspanningsinstallatie ontwerpen rekening Informatie raadplegen (catalogi, cd-rom, het Interhoudend met: net). - de reglementen (AREI), de normen en de machinerichtlijn, - de functie en het vermogen (het meest geschikte laagspanningsnet en netsysteem), - de verbruikers (bekabeling), - selectiviteit (personen- en installatiebeveiliging), - bedrijfszekerheid, gelijktijdigheidsfactor ...
18 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Zelfstandig een CAE-werkomgeving hanteren om het dossier samen te stellen van een industriële laagspanningsinstallatie.
Een modeldossier met de vereiste samenstelling ter beschikking stellen: voorpagina met de vereiste gegevens (spanning, frequentie, aansluiting, beveiliging ...); inhoudstabel; stuurspanningsvoeding met beveiliging en verdeling; vermogenkring met beveiliging; contactoren en verbruikers (bv. motoren); automatiseringskring met bedieningselementen, detectoren, relais, automatiseringscomponenten ...; signalisatie; klemmenstroken; bekabelingsplan; indeling van de verdeelkast; materiaallijst.
Het schema lezen en verklaren.
Waar mogelijk het verband leggen met het vak Elektrotechniek en lab - module theorie en module lab.
5
EVALUATIE
Het is van belang zowel het product, het proces als de attitudevorming op te nemen in het gebruikte evaluatiesysteem. De evaluatie mag dus niet alleen gericht zijn op de tekenvaardigheden en de technologische kennis. Het is eveneens van belang dat de leerlingen vooraf duidelijk weten wat van hen verwacht wordt. Een deel van het voorbereidend werk en de afwerking van de dossiers dient niet noodzakelijk in de school, maar kan ook thuis gebeuren. Ook de resultaten van deze opdrachten worden opgenomen in de evaluatie. Een aantal aandachtspunten voor zowel de permanente evaluatie als voor de eindevaluatie: – het begrijpend lezen en verklaren van de elektrische schema's; – het toelichten van de werking van de elektrische installaties; – het herkennen en toepassen van genormaliseerde symbolen en veiligheidsvoorschriften; – het correct gebruik van de CAE-werkomgeving om de dossiers te behandelen; – het volgen van een optimale werkmethode; – de zin voor nauwkeurigheid, netheid en kwaliteit; – de kritische instelling ten opzichte van eigen werk; – de groei naar zelfstandigheid.
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Een tekenlokaal met – pc's met CAE-software; – de mogelijkheid tot het afdrukken van de dossiers; – projectiemogelijkheid; – materiaal ter ondersteuning van de technologie-elementen uit de leerinhouden; – technische documentatie, catalogi, cd-rom's, reglementeringen, normen.
7
BIBLIOGRAFIE
– Algemeen reglement op de elektrische installaties, AIB-Vinçotte, AREI - Brussel. – DE BRUYN, M., COOREMAN, H., MAESEN, I., VAN OCKEN, J., Elektrotechnisch tekenen - schema's lezen 1 - 2 - 3, Plantyn, Antwerpen. – DEKELVER,V., FICHEFET, J.M., VAN OPSTEL, J.-E., Technologie - Installatieleer 1 - 2, Plantyn, Antwerpen. – Dossier CAE voor Windows - Elektriciteit (EPLAN), Werkgroep Technisch Tekenen Elektriciteit, VVKSO, Nascholing nijverheidsonderwijs. – HAP, P., Tabellenboek voor Elektrotechniek, Plantyn, Antwerpen. – VEKENS, J., Installatiepraktijk voor de elektricien, delen 1 en 2, Standaard Uitgeverij.
Elektrisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
19
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektriciteit Elektrotechniek en lab Eerste leerjaar: 4 uur/week Tweede leerjaar: 4 uur/week
D/2002/0279/051
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
21
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MODULE ELEKTROTECHNIEK - THEORIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MODULE ELEKTROTECHNIEK - LAB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23 24 38
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
50
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
50
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
51
4
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
22
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen komen vooral uit de tweede graad van de studierichtingen 'Elektriciteit-elektronica', 'Elektromechanica' of 'Industriële wetenschappen' en hebben een basiskennis van de elektriciteit verworven in het vak Elektriciteit en lab. Deze kennis werd voldoende wiskundig en wetenschappelijk onderbouwd om de doelstellingen van het vak Elektrotechniek en lab in de derde graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' te realiseren.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen dienen een goede kennis te verwerven van gelijk-, wissel- en draaistroomtheorie gesteund op een wiskundige basis met inbegrip van vectoriële voorstellingen en complexe rekenwijze. Zij moeten eveneens een goed inzicht krijgen in de werking van transformatoren, wissel- en gelijkstroommachines, met inbegrip van vectordiagrammen en de principes van spanning- en snelheidsregeling. De leerlingen bestuderen ook een aantal netsystemen met hun specifieke eigenschappen. Laboratoriumwerk, waarbij de leerlingen zelfstandig metingen uitvoeren, moet hen helpen bij het verwerken van de theoretische leerinhouden. Zij leren efficiënt rapporteren bij het interpreteren van de meetresultaten uit het lab.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het theoretisch gedeelte van dit vak is niet gering. Bepaalde leerinhouden die niet bij de metingen in het lab aan bod komen, kunnen via klassikale opstellingen gehanteerd door de leraar, didactisch worden ondersteund. Ook bepaalde software kan daartoe worden aangewend. De metingen in het lab worden, zo goed mogelijk aansluitend op de theorie, door de leerlingen zelf uitgevoerd. Zowel het schakelen als het meten komen aan bod. Via het maken van verslagen dienen de leerlingen de meetresultaten te verwerken en te interpreteren. Om de lessen efficiënt te laten verlopen wordt aanbevolen te werken in twee blokken van twee lesuren. Programmeer geen blok van vier lesuren. De coördinatie tussen theorie en lab verloopt optimaal wanneer beide modules aan dezelfde leraar worden toevertrouwd. Coördinatie met de vakken Vermogenselektronica en lab, en Elektrisch tekenen en technologie is onontbeerlijk. De punten 1 tot en met 6 worden bij voorkeur in het eerste leerjaar behandeld. De punten 7 en volgende zijn bestemd voor het tweede leerjaar.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
23
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De begrippen momenteel, gemiddeld vermogen en arbeid omschrijven.
Verwijzen naar de reeds eerder geziene basisprincipes.
Het momenteel vermogen grafisch weergeven, het gemiddeld vermogen en de arbeid bepalen als stroom en spanning: - in fase zijn, - 90° verschoven zijn, - n° verschoven zijn.
De computer als didactisch hulpmiddel gebruiken.
MODULE ELEKTROTECHNIEK THEORIE 1
Eenfasig wisselstroomvermogen
1.1
Momenteel en gemiddeld vermogen
24
1.2
Vermogendriehoek
Uit de stroomdriehoek de vermogendriehoek afleiden en de drie zijden verklaren. Het wiskundig verband tussen actief, reactief en schijnbaar vermogen verduidelijken.
Illustreren met praktische oefeningen.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1.3
Arbeidsfactor
Het begrip definiëren en de praktische gevolgen toelichten wat het actief en reactief vermogen betreft.
1.4
Belang en verbeteren van de arbeidsfactor
Invloed van de arbeidsfactor op de stroomsterkte en het vermogen toelichten. Eis van de stroomleverancier, cos n minstens 0,8 verantwoorden. De verbetering van de arbeidsfactor bespreken en praktisch berekenen.
De verbetering van de cos n van de schoolinstallatie gaan bekijken. Voldoende en praktijkgerichte oefeningen laten oplossen.
Het begrip definiëren en het ontstaan uitleggen. Driefasenspanning grafisch en vectorieel voorstellen.
De aandacht vestigen op het praktisch nut van een driefasennet voor elektrische machines en het transport van elektrische energie.
2
Driefasennet
2.1
Driefasenspanning
Elektrotechniek en lab D/2020/0279/051
Driefasenstroom
De wiskundige uitdrukkingen opstellen. De soorten driefasenbelastingen omschrijven. De wiskundige uitdrukkingen en het vectordiagram opstellen voor verschillende driefasenbelastingen.
2.3
Hoofdeigenschap
De hoofdeigenschap voor een driefasenspanning en -stroom formuleren en vectorieel en wiskundig aantonen.
2.4
Sterschakeling
De opbouw van de schakeling verantwoorden. Het verschil tussen fase- en lijnspanning toelichten en het onderling verband uit het vectordiagram afleiden.
2.5
Driehoekschakeling
De opbouw van de schakeling bespreken. Het verschil tussen fase- en lijnstroom toelichten en het onderling verband uit het vectordiagram afleiden.
2.6
Schakelen van verbruikers op een driefasennet
Het schakelen van verbruikers op een driefasennet met drie of vier draden toelichten.
25
2.2
Bij symmetrische belasting in ster en driehoek de spanningen en stromen berekenen. Bij asymmetrische belastingen grafisch de nulleiderstroom en de lijnstromen bepalen. 3
Vermogen in driefasennetten
3.1
Actief, reactief en schijnbaar vermogen
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De formules opstellen voor een symmetrische belasting. De vermogens berekenen bij symmetrische en asymmetrische belasting.
De nadruk leggen op de genormaliseerde symboliek.
De aandacht vestigen op de gevolgen bij het onderbreken van de nulleider bij een asymmetrische belasting in ster. Oefeningen laten oplossen.
Praktische berekeningen laten uitvoeren.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
26 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
3.2
Arbeidsfactor
De betekenis van de arbeidsfactor in een driefasennet toelichten. Bij asymmetrische belasting de gemiddelde arbeidsfactor over een periode bepalen.
3.3
Verbeteren van de arbeidsfactor
De verbetering van de arbeidsfactor bepalen en de nodige capaciteitswaarde bepalen.
4
Netsystemen
4.1
Algemeenheden
Nieuwe begrippen in het kort toelichten, zoals: actieve geleiders, massa, rechtstreekse en onrechtstreekse aanraking, foutstroom, differentieelstroom en differentieelinrichting.
4.2
Stroom door het lichaam
Het gevaar en de gevolgen van stroomdoorgang door het menselijk lichaam toelichten.
Beperk de leerstof, geen berekeningen uitvoeren.
4.3
Beveiliging tegen rechtstreekse en onrechtstreekse aanraking
De verschillende middelen in grote lijnen beschrijven.
Verwijzen naar het AREI.
4.4
Soorten netten: - TT- en TN-netten - IT-netten - TN-C- en TN-S-netten
De verschillende systemen van aardverbinding toelichten en onderling vergelijken.
Voor een didactische opstelling en meetresultaten kan verwezen worden naar de module lab.
Het principe van het opwekken van een wisselspanning toelichten. De uitvoeringsvormen (binnenpool- en buitenpoolgeneratoren) onderscheiden en in verband brengen met hun toepassingsgebied. De constructievormen van de rotor beschrijven (vliegwiel- en turbogeneratoren).
Verwijzen naar reeds vroeger geziene principes. Didactisch model gebruiken.
5
De wisselstroomgenerator
5.1
Werkingsprincipe en constructie
(U)
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
5.2
27 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Ankerwikkelingen: - éénfasig - driefasig
Principeschakeling verklaren. Het begrip meerlaagswikkeling toelichten. Principeschakeling verklaren.
5.3
Vorm, frequentie en grootte van de opgewekte spanning
Het verkrijgen van een sinusvormige wisselspanning toelichten. (U) De formule van de frequentie afleiden. Oefeningen laten oplossen. De formule van grootte van de spanning afleiden en de factoren bespreken die in aanmerking komen voor spanningsregeling.
5.4
Gedrag van de synchrone generator bij belasting
5.4.1
Ankerreactie
5.4.2
Equivalente keten
(U)
De factoren die oorzaak zijn van inwendige spanningsverliezen toelichten en hieruit de spanningsvergelijking en de equivalente keten afleiden.
5.4.3
Vectordiagram
(U)
Uitgaande van de spanningsvergelijking het vectordiagram bij verschillende belastingen opbouwen.
5.5
Karakteristieken
Het verloop van de nullast-, uitwendig en regelkarakteristiek verklaren.
5.6
Vermogen en rendement
Het verband tussen schijnbaar en actief vermogen van een één- en driefasige synchrone generator toelichten.
(U)
De aandacht vestigen op het voordeel van een driefasige wikkeling voor het bekomen van een gelijkspanning (bv. alternator in auto).
Het begrip ankerreactie uitleggen en de invloed ervan op de gegenereerde spanning bij ohms, inductief of capacitief belaste generator toelichten.
Voor het meten van de karakteristieken verwijzen naar de module lab.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN De verliezen bespreken en hieruit de formule van het rendement afleiden. De invloed van de arbeidsfactor op het rendement verduidelijken. (U)
5.7
Parallelschakeling
5.8
Spanningsregeling
(U)
DIDACTISCHE WENKEN Oefeningen maken.
Het doel en de voorwaarden toelichten voor éénen driefasige synchrone generatoren. De middelen opsommen om de synchronisatie- Voor het praktisch uitvoeren van de synchronisavoorwaarden te controleren. tie kan verwezen worden naar de module lab. Het principe voor spanningsregeling toelichten.
28
Het principeschema voor bekrachtiging met gelijkstroomgenerator en met synchrone generator verklaren. Een voorbeeld van automatische spanningsregeling met statische bekrachtiging toelichten. (U)
Vertrekken vanuit de eerder geziene formule van de opgewekte spanning.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
6
De transformator
6.1
Eénfasige transformator
6.1.1
Principiële samenstelling en werking
De principiële samenstelling en werking beschrij- Gebruik een didactisch model ter illustratie. ven.
6.1.2
De ideale transformator
Het begrip ideale transformator toelichten. De principewerking van de ideale transformator bij nullast en bij belasting verklaren en hieruit het vectordiagram en de transformatieverhouding afleiden.
Oefeningen maken op de ideale transformator.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051 29
6.1.3
De niet-ideale transformator
De werking van de niet-ideale transformator bij nullast en bij belasting toelichten en vergelijken met de ideale transformator. Uit de principewerking het vectordiagram van een niet-ideale transformator afleiden. (U)
6.1.4
Equivalente keten
6.1.5
Uitwendige karakteristieken
Bij verschillende belastingen de uitwendige karakteristieken tekenen en het verloop verklaren.
6.1.6
Vermogen en rendement
De formule van het rendement opstellen en de verschillende verliezen toelichten. De rendementskrommen tekenen en het verloop verklaren.
Oefeningen maken. Wijzen op het nut van de nullast- en de kortsluitproef (zie module lab) voor het bepalen van de ijzerverliezen en de jouleverliezen.
6.1.7
Parallelschakelen
De voorwaarden voor parallelschakelen van éénfasige transformatoren opsommen en toelichten.
De nadruk leggen op het belang van de polariteiten van de klemmen bij parallel- en serieschakelen van wikkelingen.
6.2
Driefasige transformator
De principewerking en constructie toelichten. De schakelmogelijkheden toelichten.
De zigzagschakeling mag weggelaten worden (wordt niet meer gebruikt).
(U)
Uitgaande van het elektrisch schema van een transformator de equivalente kring opstellen. Met behulp van de nullast- en de kortsluitproef de elementen van de equivalente keten bepalen.
De begrippen schakelgroep en klokgetal toelichten. (U) De voorwaarden voor parallelschakelen opsommen en toelichten. (U)
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
6.3
Bijzondere transformatoren: - spaartransformator - meettransformator - veiligheidstransformator - regeltransformator - ringkerntransformator
7
Productie van elektrische energie
7.1
Opwekken van elektrische energie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De samenstelling, het werkingsprincipe, de typi- Praktische modellen tonen. sche eigenschappen en het toepassingsgebied van Wijzen op de gevaren bij foutief gebruik van de deze transformatoren toelichten. stroommeettransformator.
30
De algemene bouw van een thermische centrale schetsen, de delen benoemen en toelichten. De primaire brandstoffen (kernbrandstof, steenkool, aardgas) bij thermische centrales herkennen. De algemene bouw van een hydraulische centrale schetsen, de delen benoemen en toelichten. De algemene bouw van een gasturbinecentrale schetsen, de delen benoemen en toelichten.
Dia's, transparanten, video, documentatie gebruiken.
Windmolen(park) bezoeken, zonnecelsysteem bestuderen via project of GIP. De zonnecel wordt behandeld in het vak Analoge technieken en lab.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
7.2
Alternatieve energie
Het begrip alternatieve energie toelichten. De voornaamste alternatieve vormen van energiewinning toelichten. Toepassingen van alternatieve energie herkennen.
7.3
Exploitatie en distributie
De locatie van de voornaamste centrales situeren en toelichten. De structuur van de netten van centrale tot de werkspanning van de verbruiker toelichten en verklaren. De factoren die de bedrijfszekerheid beïnvloeden opsommen en toelichten.
Een bezoek aan een centrale, een dispatching, onderstation is zeker aan te bevelen.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
De driefasige asynchrone motor (inductiemotor)
8.1
Samenstelling
Aan de hand van een schets de verschillende delen aanduiden, benoemen en hun functie verklaren. De verschillende rotortypes opsommen en de bouw toelichten.
8.2
Draaiveld
Het ontstaan van een constant draaiveld in de stator kunnen bewijzen. De relatie tussen de frequentie, het aantal polenparen en het toerental van het draaiveld aantonen.
8.3
Werking
Aan de hand van een schets de transformatiewerking tussen stator en rotor verklaren. De formules van de rotorfrequentie, rotorspanning en rotorstroom toepassen. Het begrip slip toelichten.
8.4
Koppel-slip karakteristiek
De karakteristiek schetsen en toelichten. De factoren die het koppel beïnvloeden kennen. Belastinglijnen kunnen tekenen en hun verbinding met de T = f(n) aantonen.
Resultaten van laboefeningen gebruiken.
8.5
Vermogen en rendement
Het vermogen berekenen en het verschil tussen nuttig en opgenomen vermogen toelichten. De verliezen opsommen en toelichten. De arbeidsfactor toelichten bij driefasige asynchrone motoren.
Aan de hand van oefeningen het rendement berekenen.
31
8
Illustreren met een didactisch model.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Kooiankermotor
Aan de hand van een schets de bouw van een kooiankermotor toelichten. Het probleem van de directie aanloop situeren en mogelijke oplossingen in de T = f(n) karakteristiek toelichten. Het principe en het gebruik verklaren van: - de ster-driehoek aanloop, - aanloopweerstand(en) in de statorkring, - aanzettransformator in de statorkring, - twee-kooiankermotor, - principe softstarten.
8.7
Motor met bewikkelde rotor
Aan de hand van een schets de bouw van een bewikkelde rotormotor toelichten. Het principe en het gebruik verklaren van aanloopweerstanden in de rotorkring. De T = f(n) karakteristiek schetsen en vergelijken van de verschillende besproken motoren.
8.8
Snelheidsregeling
Het belang van snelheidsregeling aantonen en Verwijzen naar lab. situeren. Vertrekkende van de formule van de rotorsnelheid, de factoren die deze snelheid beïnvloeden bepalen. De verschillende snelheidssturingen toelichten: - slipsturing, - wijziging van het aantal poolparen: dahlanderwikkeling, gescheiden wikkelingen, - wijziging van de frequentie.
8.9
Remmen
Het belang van remmen aantonen en situeren. Het principe van tegenstroomremmen toelichten. Het principe van gelijkstroomremmen toelichten.
32
8.6
Een ontmantelde kooiankermotor gebruiken.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051 33
8.10
Storingen en foutzoeken
Mogelijke storingen bij asynchrone motoren verklaren.
9
De éénfasige asynchrone motor
9.1
Samenstelling en principewerking
De constructie en het principe van deze motor Didactisch model gebruiken. toelichten. Het verschil tussen het ontstaan van een wisselveld en een draaiveld aantonen. Het startprobleem bij een wisselveld aantonen.
9.2
Motor met hoofd- en hulpwikkeling
Praktische constructie en werking toelichten. Het gebruik van de centrifugaalschakelaar toelichten. Het omkeren van de draaizin toelichten.
9.3
Spleetpoolmotor
De constructie, de werking en het praktisch gebruik van de spleetankermotor toelichten.
9.4
Driefasige motor éénfasig gebruikt
10
De driefasige synchrone motor
10.1
Samenstelling en werking
(U)
Een spleetpoolmotor laten zien.
Het aansluitschema, de werking en het praktisch gebruik van deze schakeling toelichten.
Aan de hand van een schets de constructie en de principiële werking van de motor verklaren. Het doel, het nut en het toepassingsgebied van de synchrone motor argumenteren. De vergelijking maken met de driefasige alternator.
Didactisch model gebruiken.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
34
10.2
Eigenschappen
Aan de hand van een vergelijking van T = F(n) karakteristiek van de asynchrone en de synchrone motor: - het toerental onder belasting toelichten, - het probleem bij het starten van de synchrone motor toelichten. Aantonen dat men aan regeling van de arbeidsfactor kan doen met een synchrone motor. (U)
10.3
Toepassingsgebied
Toepassingen opsommen en argumenteren.
11
Gelijkstroommachines
11.1
Algemeenheden
11.1.1
Samenstelling
11.1.2
Ankerreactie en commutatie
11.1.3
Wijze van bekrachtiging
DIDACTISCHE WENKEN
De éénfasige synchrone motor laten zien.
De algemene bouw van een gelijkstroommachine Didactisch model gebruiken. kunnen schetsen, de delen benoemen en hun werking toelichten zowel bij generator- als bij motorwerking. Het doel van de ankerwikkeling op de rotor toelichten. De functie van de stator aantonen. (U)
Het begrip ankerreactie en commutatie principieel verklaren. De gevolgen ankerreactie en commutatie aantonen.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Het begrip bekrachtiging verklaren. De verschillende mogelijke bekrachtigingen opsommen en argumenteren zoals: - permanent magneten, - onafhankelijk bekrachtiging, - afhankelijke bekrachtiging: shunt-, serie- en compound.
Weerstand van de verschillende wikkelingen bespreken.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
11.1.4
Genormaliseerde symbolen
Verwijzen naar de tekenlessen.
11.2
Gelijkstroomgeneratoren
11.2.1
Werkingsprincipe
Aan de hand van een schets de principewerking van een dynamo uitleggen. De werking van de collector-commutator toelichten aan de hand van het verloop van de spanning.
Didactisch model gebruiken.
11.2.2
Gegenereerde spanning
De grootte van de opgewekte inwendige spanning berekenen en de mogelijke regelingen toelichten.
11.2.3
Tegenwerkend koppel
De grootte van het tegenwerkend koppel berekenen en de grootheden die het beïnvloeden kennen.
11.2.4
Generatortypes - karakteristieken
De verschillende generatortypes benoemen en toelichten: - generator met permanent magneten, - generator met onafhankelijk bekrachtiging, - shunt-, serie- en compoundgenerator. De kenmerkende eigenschappen van deze generatoren toelichten.
11.2.5
GS-generator met onafhankelijke bekrachtiging
Het schema tekenen en toelichten van de GS-generator met onafhankelijke bekrachtiging. De nullast en de uitwendige karakteristiek van deze generator aantonen en toelichten.
35
De genormaliseerde symbolen en letteraanduidingen opzoeken en hanteren.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Gelijkstroommotoren
11.3.1
Werking
Aan de hand van een schets de principewerking van een gelijkstroommotor uitleggen. De werking van de collector-commutator toelichten. De draaizin en de draaizinomkering kunnen bewijzen.
11.3.2
Tegenspanning en klemspanning
De grootte van de opgewekte inwendige tegenspanning berekenen en het verband aantonen met de aangelegde klemspanning.
11.3.3
Snelheid van de motor
De formule afleiden van de snelheid van de motor. De factoren kennen die snelheid beïnvloeden. De grootheden argumenteren die gebruikt kunnen worden voor snelheidsregeling.
11.3.4
Motorkoppel
De algemene formule van het geleverde koppel berekenen en de grootheden interpreteren.
11.3.5
Aanzetten van de gelijkstroommotor
Het probleem van de aanloopstroom beredeneren Aan de hand van een oefening de grote aanloopen mogelijke oplossingen argumenteren. stromen aantonen.
11.3.6
Vermogen en rendement
Het vermogen berekenen en het verschil tussen nuttig en opgenomen vermogen toelichten. De verliezen opsommen en toelichten.
11.3.7
Motortypes - karakteristieken
De verschillende motortypes benoemen: - motor met permanente magneten, - motor met onafhankelijk bekrachtiging, - shunt-, serie- en compoundmotor. De kenmerkende eigenschappen van deze motor toelichten.
36
11.3
Analogie met de dynamo niet vergeten.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
11.3.8
Motor met onafhankelijke bekrachtiging
11.3.9
Seriemotor
12
Bijzondere motoren
Het schema tekenen en toelichten van de motor met onafhankelijke bekrachtiging. De karakteristieken aangaande ankerstroom, snelheid en koppel afleiden en interpreteren. De mogelijke snelheidsregelingen opsommen en toelichten. De aanloopweerstand berekenen. (U)
Verwijzen naar lab.
De constructie, het principe, de werking en het praktisch gebruik toelichten.
37
De constructie, het principe, de werking en het praktisch gebruik toelichten van de volgende motoren: - universele motor, - borstelloze gelijkstroommotor, - stappenmotor, - schijfmotor (U) - servomotor (U)
Opengewerkte motoren laten zien en bestuderen.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
MODULE ELEKTROTECHNIEK - LAB Eénfasekringen
1.1
Meten van het vermogen
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De werking, de aansluiting en de aflezing van een wattmeter toelichten. De metingen op een weerstand, spoel en condensator zelfstandig uitvoeren. Het actief, reactief en schijnbaar vermogen berekenen. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
1.2
Meten van de arbeid
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De werking, de aansluiting en de aflezing van een kWh-meter toelichten. De meting van de actieve arbeid zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
1.3
Meten van de arbeidsfactor
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De werking, de aansluiting en de aflezing van een cos n-meter toelichten. De meting van de arbeidsfactor van een RL-keten zelfstandig uitvoeren vóór en na het parallelschakelen van een condensator. Het vectordiagram vóór en na het parallelschakelen van een condensator tekenen. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren. Verwijzen naar de module elektrotechniek - theorie paragraaf 1.4: belang en verbeteren van de arbeidsfactor (p.24)
38
1
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Driefasenkringen
2.1
Meten van driefasenspanningen en -stromen in een driefasennet met symmetrische belasting
Aan de hand van een schema de sterschakeling en de driehoekschakeling zelfstandig opbouwen. Metingen op de ster- en driehoekschakeling zelfstandig uitvoeren om het verband tussen lijn- en fasespanningen, lijn- en fasestromen aan te tonen. Aantonen dat de lijnstroom bij de driehoekschakeling 3× zo groot is als de lijnstroom bij de sterschakeling van eenzelfde belasting. Het nut van de ster-driehoekschakelaar toelichten. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
2.2
Meten van driefasenspanningen en -stromen in een driefasennet met asymmetrische belasting
Aan de hand van een schema de sterschakeling en de driehoekschakeling zelfstandig opbouwen. Metingen op de ster- en driehoekschakeling zelfstandig uitvoeren om het verband tussen lijn- en fasespanningen, lijn- en fasestromen aan te tonen. Het nut van de nulleider aantonen. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
2.3
Meten en berekenen van het actief vermogen in een driefasennet met nulleider.
De gepaste meetmethode in functie van de belasting (symmetrisch of asymmetrisch) toelichten. Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen voor een symmetrische en asymmetrische belasting zelfstandig uitvoeren. Het actief vermogen berekenen. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
39
2
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
2.4
Meten en berekenen van het actief vermogen in een driefasennet zonder nulleider.
De gepaste meetmethode in functie van de belasting (symmetrisch of asymmetrisch) toelichten. Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen voor een symmetrische en asymmetrische belasting zelfstandig uitvoeren. Het actief vermogen berekenen. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
2.5
Meten en verbeteren van de arbeidsfactor
3
Netsystemen
3.1
Meten van de isolatieweerstand
De bepalingen van het AREI met betrekking tot de isolatieweerstand van een installatie toelichten. Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen van de isolatieweerstand van een toestel of installatie zelfstandig uitvoeren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
3.2
Meten van de aardweerstand
De bepalingen van het AREI met betrekking tot de spreidingsweerstand Ra toelichten. Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen van de aardweerstand zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
3.3
Meten op een TT-, TN-C-, TN-S-net Meten op een IT-net
De begrippen directe en indirecte aanraking toelichten. Aan de hand van een schema de verschillende netvormen zelfstandig opbouwen. De metingen zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
(U)
40 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
(U)
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Driefasenalternator (synchrone generator)
4.1
De nullastkarakteristiek
4.2
De uitwendige karakteristiek
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de uitwendige karakteristiek op te nemen zelfstandig uitvoeren. De invloed van de belasting toelichten. De resultaten interpreteren.
4.3
De regelkarakteristiek
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de regelkarakteristiek op te nemen zelfstandig uitvoeren. De invloed van de belasting toelichten. De resultaten interpreteren.
4.4
Parallelschakelen van synchrone generatoren (U)
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De voorwaarden om parallel te schakelen en de controleapparatuur ervan, toelichten. De parallelschakeling zelfstandig uitvoeren. Zelfstandig het actief en het reactief vermogen regelen en meten. De resultaten interpreteren.
41
4
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de nullastkarakteristiek op te nemen zelfstandig uitvoeren. De invloed van de snelheid op de emk en de frequentie toelichten. De begrippen remanent magnetisme en verzadiging van de polen toelichten. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakelingen worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
5
Eénfasetransformator
5.1
Bepalen van de transformatieverhouding
5.2
Bepalen van het rendement
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de stroom- en de spanningsverhouding te bepalen zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren. Zelfstandig de meting uitvoeren om de faseverschuiving tussen primaire en secundaire spanning te bepalen. (U) Zelfstandig de meting uitvoeren om de polariteit van de aansluitklemmen van de transformator te bepalen. (U)
De elementen van de schakelingen worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van het primair en het secundair vermogen zelfstandig uitvoeren. Het rendement berekenen.
- onrechtstreeks (nullast- en kortsluitproef)
Aan de hand van het schema van de nullastproef de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van de ijzer- en koperverliezen bij nullast zelfstandig uitvoeren. De ijzerverliezen berekenen. Aan de hand van het schema van de kortsluitproef de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van de ijzer- en koperverliezen bij vollast zelfstandig uitvoeren. De koperverliezen berekenen. Het rendement berekenen.
42
- rechtstreeks
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
6
Driefasentransformator
6.1
Bepalen van de transformatieverhouding
6.2
Bepalen van het rendement
(U)
- rechtstreeks
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van het primair en het secundair vermogen zelfstandig uitvoeren. Het rendement berekenen.
- onrechtstreeks (nullast- en kortsluitproef)
Aan de hand van het schema van de nullastproef de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van de ijzerverliezen zelfstandig uitvoeren. De ijzerverliezen berekenen. Aan de hand van het schema van de kortsluitproef de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van de koperverliezen zelfstandig uitvoeren. De koperverliezen berekenen. Het rendement berekenen.
43
6.3
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van de primaire en de secundaire lijnspanning zelfstandig uitvoeren. De transformatieverhouding berekenen. De resultaten interpreteren.
Bepalen van het klokgetal
(U)
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van de faseverschuiving tussen primaire en secundaire lijnspanning te bepalen zelfstandig uitvoeren. Het klokgetal berekenen.
De elementen van de schakelingen worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
44 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
6.4
Bepalen van de polariteit van de klemmen
(U)
7
Driefasen asynchrone motor (kooianker)
7.1
Karakteristieken
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. Zelfstandig de metingen uitvoeren om de lijnstroom, de rotorsnelheid, de slip, de arbeidsfactor, het toegevoerd vermogen en het rendement in functie van het motorkoppel op te nemen. De resultaten interpreteren.
7.2
De koppel-snelheidskarakteristiek
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de koppel-snelheidskarakteristiek (in ster en in driehoek) op te nemen zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
7.3
De stroom-snelheidskarakteristiek
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de stroom-snelheidskarakteristiek (in ster en in driehoek) op te nemen zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
7.4
Remmen
Aan de hand van een schema de gelijkstroomrem zelfstandig opbouwen. Het gelijkstroomremprincipe toelichten.
DIDACTISCHE WENKEN
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. Zelfstandig de meting uitvoeren om de polariteit van de aansluitklemmen van de transformator te bepalen. De elementen van de schakelingen worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Driefasen asynchrone motor met frequentieregelaar
Het gebruik en de aansluiting van een frequentieregelaar toelichten. Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De meting van de vorm en de amplitude van de uitgangsspanning van de frequentieregelaar zelfstandig uitvoeren. De meting van de vorm en de stroom door de motorwikkelingen zelfstandig uitvoeren. De U/f karakteristiek zelfstandig opnemen. De resultaten interpreteren. De parametering van een frequentieregelaar zelfstandig uitvoeren. (U)
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
9
Driefasen asynchrone motor met sleerpringen
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de invloed van de rotorweerstand op de lijnstroom, rotorsnelheid, rotorstroom, rotorfrequentie en rotorspanning te bepalen, zelfstandig uitvoeren. De meting van rotorfrequentie en rotorspanning in functie van de slip zelfstandig uitvoeren. De invloed van de aanzetweerstanden op de aanzetstroom zelfstandig experimenteel vaststellen.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
10
Eénfasige asynchrone motor
Aan de hand van een schema de schakeling van een éénfasige inductiemotor met condensator zelfstandig opbouwen. Aantonen dat de draaizin van de motor kan worden omgekeerd door de stroomzin in de hulpwikkeling om te keren.
De elementen van de schakeling worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
45
8
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Zelfstandig de metingen uitvoeren om de lijnstroom, de rotorsnelheid, de slip, de arbeidsfactor, het toegevoerd vermogen en het rendement in functie van het motorkoppel op te nemen. De resultaten interpreteren. 11
Gelijkstroommachines
11.1
GS-generator met onafhankelijke bekrachtiging - de nullastkarakteristiek
46
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de nullastkarakteristiek op te nemen zelfstandig uitvoeren. De begrippen remanente spanning, verzadiging en hysteresis toelichten. De resultaten interpreteren.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
- de uitwendige karakteristiek
(U)
De metingen om de uitwendige karakteristiek op te nemen zelfstandig uitvoeren. De ankerreactie bij belasting berekenen. De afname van de klemspanning toelichten. De resultaten interpreteren.
- de regelkarakteristiek
(U)
De metingen om de regelkarakteristiek op te nemen zelfstandig uitvoeren. Aantonen dat de bekrachtigingsstroom moet toenemen om een constante klemspanning te bekomen bij toenemende belasting. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakelingen worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
11.2
GS-motor met onafhankelijke bekrachtiging Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. Aantonen dat de motor op hol slaat als de bekrachtigingskring onderbroken wordt. De metingen om de snelheid, opgenomen stroom, opgenomen vermogen en rendement in functie van het motorkoppel op te nemen, zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
- snelheidsregeling
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De begrippen directe, indirecte ankersturing en veldsturing toelichten. Directe, indirecte en veldsturing zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
- aanzet
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. Het gebruik van de aanzetweerstand toelichten. De metingen om de aanzetstroom in functie van de aanzetweerstand op te nemen zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
- remmen
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. Het principe van weerstandremmen toelichten. Remstroom en remtijd in functie van de remweerstand zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
47
- karakteristieken
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
GS-seriemotor
12
Bijzondere motoren
12.1
De universele motor
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De metingen om de lijnstroom, de rotorsnelheid, de arbeidsfactor, het toegevoerd vermogen en het rendement in functie van het motorkoppel op te nemen, zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
12.2
De stappenmotor
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. Het triggersignaal van de stappenmotorsturing zelfstandig meten. De uitgangssignalen van de stuurtrap zelfstandig meten. Een waarheidstabel opstellen voor linkse en rechtse draaizin. De resultaten interpreteren.
48
11.3
(U)
DIDACTISCHE WENKEN
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. Toelichten dat de motor onbelast op hol slaat. De metingen om de snelheid, opgenomen stroom, opgenomen vermogen en rendement in functie van het motorkoppel op te nemen, zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren. De elementen van de schakelingen worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
De borstelloze gelijkstroommotor
(U)
Aan de hand van een schema de schakeling bestaande uit: - een borstelloze gelijkstroommotor, - een hoekstand opnemer (bv. hallsensoren), - een aanstuurmodule, zelfstandig opbouwen. De metingen op de hoekstandopnemer en de aanstuurmodule zelfstandig uitvoeren. Een waarheidstabel opstellen. De vorm van de lijnspanning (tussen U en V) gedurende één omwenteling tekenen. De hoekstandopnemer aan de motor koppelen en de metingen op een draaiende motor zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
13
Automatiseren van metingen op elektrische machines met pc (U)
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen.
13.1
Metingen op een driefasen asynchrone motor
De software-instellingen om de koppelsnelheidskarakteristiek op te nemen zelfstandig uitvoeren. De software-instellingen om de invloed van de aanzetweerstand op de lijnstroom en de rotorsnelheid te bepalen zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
49
12.3
13.2
Metingen op een GS-motor met onafhankelijke bekrachtiging
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Aan de hand van een schema de schakeling zelfstandig opbouwen. De software-instellingen om de snelheid, opgenomen vermogen en rendement in functie van het motorkoppel op te nemen, zelfstandig uitvoeren. De resultaten interpreteren.
De elementen van de schakelingen worden ter beschikking gesteld. De meetopstelling, de werkwijze en de meettabel(len) worden gegeven. De leerlingen zelf de proef laten uitvoeren.
De computer als didactisch hulpmiddel gebruiken.
5
EVALUATIE
Bij de evaluatie kan men de volgende basisprincipes in acht nemen: – de evaluatiecriteria en -elementen dienen bij elke opdracht op voorhand bij de leerlingen bekend te zijn; – zowel proces als product kunnen bij het evalueren aan bod komen; – evalueren is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase; – indien noodzakelijk moet aandacht worden besteed aan remediëring. De volgende, mogelijke evaluatiemethoden kunnen voor dit vak worden aangewend. – Oefeningen en huistaken: na het oplossen van voorbeeldoefeningen in klasverband moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen. Het verdient aanbeveling hierbij een vaste structuur aan te houden waardoor de leerlingen de probleemstelling correct interpreteren (gegeven, gevraagde, figuur ...). Bij de eenvoudigste opgaven volstaat het invullen van gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen de leerlingen via een aantal tussenstappen het gevraagde uit de gegevens af te leiden. – Mondelinge overhoring: tijdens het aanbrengen van de leerstof kan men regelmatig duidelijk geformuleerde en doelgerichte vragen stellen. Uit de antwoorden van de leerlingen kunnen aandacht, inzet, inzicht en het begrijpen van de leerstof worden afgeleid. – Schriftelijke overhoring: regelmatige schriftelijke overhoringen zijn noodzakelijk. Een aantal vormen kunnen hierbij worden gebruikt. @ Korte, eventueel onaangekondigde overhoringen op het einde van een les of bij het begin van de volgende les, over enkele hoofdelementen van de beperkte leerstof. @ Aangekondigde, summatieve overhoringen waarbij alle elementen van een reeks lessen aan bod komen en waaruit ook moet blijken of de leerlingen de opgaven in hun juiste context kunnen plaatsen. – Toetsen en examens: hiermee evalueert men of de leerlingen in staat zijn grotere pakketten leerstof te assimileren en ook dan de opgaven juist kunnen situeren in een groter geheel. – Permanente evaluatie: in het lab dient men de leerlingen permanent te evalueren, niet alleen op de kennis en de vaardigheden bij het schakelen en meten, maar ook op de attitudeverwerving. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten van belang: zin voor nauwkeurigheid en kwaliteit, kritische instelling ten opzichte van eigen werk, zin voor zelfstandigheid, zin voor het werken in groep, groei naar zelfstandigheid ... – Verslagen: de verslagen waarin de leerlingen de resultaten van het lab verwerken en interpreteren zijn documenten die eveneens in de evaluatie opgenomen worden.
– – – – – – – – – – – – –
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN Een regelbare AC voeding (0-230V/5A) Een eenfasige wattmeter (analoog of digitaal) meter (analoog of digitaal) Een eenfasige cos Multimeters (analoog of digitaal) Ohmse, inductieve en capacitieve belastingen Een kWh-meter (analoog of digitaal) Een kvarh-meter (analoog of digitaal) Een ster-driehoekschakelaar Een driefasige ohmse symmetrische en asymmetrische belasting (gloeilamp of weerstanden) Een driefasige wattmeter (analoog of digitaal) Een isolatiemeter (analoog of digitaal) Een aardweerstandsmeter (analoog of digitaal) Een synchrone generator met aandrijvende motor
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
n-
6
50
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
– – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
Een gelijkspanningsvoeding of gelijkspanningsgenerator Een driefasige ohmse, inductieve en capacitieve belasting Een frequentiemeter (analoog of digitaal) Een synchronoscoop Een snelheidsmeter (analoog of digitaal) Een draaiveldindicator Een didactische transformator bestaande uit kern, juk, sluitstuk en spoelen (250, 500 en 1 000 windingen) Een industriële eenfasige transformator Een oscilloscoop Een driefasenautotransformator Een driefasen asynchrone motor met kooianker Een rem (remdynamo, foucaultrem of magneetpoederrem) Een driefasen asynchrone motor met sleepringen Een driefasen aanzetinrichting Een frequentieregelaar Een gelijkstroom compoundmachine aan te sluiten als motor Een aanzetweerstand en een veldregelaar aangepast aan de machinegroep Een regelbare DC voeding aangepast aan de machinegroep Een weerstand aangepast aan de machinegroep om reostatisch te kunnen remmen Een universele motor Een stappenmotor met aangepaste sturing Stroommeettang, stroom- en spanningstransformatoren Meet- en verbindingssnoeren Een pc met simultatiesoftware Catalogi, normen, reglementeringen Dia's, transparanten en video's Didactische modellen: @ wisselstroomgenerator, @ eenfasige transformator, @ driefasen inductiemotor, @ driefasen synchrone motor, @ gelijkstroommachine.
7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Naslagwerken, leerboeken, cursussen
– BEMANS, R., GEYSEN, W., Elektrische machines en aandrijvingen, delen 1, 2, Garant. – CLAERHOUT, L., DEKELVER, V., DE SCHEPPER, F., LIBBRECHT, J., MAESEN, I., Serie Elektrotechniek, Elektriciteit deel 3 , Plantyn, Antwerpen. – DEKIE, W., Elektrotechniek, delen 1, 2a en 2b, E. Story-Scientia. – HAP, P., Tabellenboek voor Elektrotechniek, Plantyn, Antwerpen. – OP ‘TROODT, M.A.J., Elektriciteit-Elektrische Machines, Van In, Lier. – STANDAERT, K., VAN DER BORGHT, F., Gedifferentieerd leerpakket Elektriciteit, 3A, 3B, 4, Standaard Uitgeverij. – VANDENHEEDE, H., VERSCHAEVE, L., Elektrische Machines, delen 1, 2 en 3, Die Keure.
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
51
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
– VRANKEN, E., Labo 2, Plantyn, Antwerpen. 7.2
Software
– ROELANTS, J., Elektra Machines, Van In, Lier. 7.3
Reglementen
ARAB (Algemeen Reglement voor Arbeidsbeveiliging) AREI (Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties)
Elektrotechniek en lab D/2002/0279/051
52
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektriciteit/Elektronica Projecten Tweede leerjaar: 3 uur/week
D/2002/0279/051
Projecten D/2002/0279/051
53
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
58
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
58
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
58
4
Projecten D/2002/0279/051
54
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
In de tweede graad werden de leerinhouden van een aantal technische vakken en de bijbehorende labs reeds geïntegreerd aangeboden, wat als een goede voorbereiding op het projectmatig werken kan worden beschouwd.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen voelen zich sterk aangesproken door concrete doe-situaties die leiden tot een welbepaald resultaat. Zij worden dan onmiddellijk geconfronteerd met hun eigen product, met de resultaten van hun inspanningen of de gevolgen van hun tekortkomingen. Bij het uitvoeren van goed gedefinieerde kleine en grotere opdrachten, aangeboden in projectvorm, stellen zij zichzelf voortdurend vragen over de te gebruiken materialen, componenten, werktuigen, gereedschappen en meetapparaten, over de aan te wenden technieken, de te volgen methode, de kwaliteit, de economische verantwoording, de milieuproblematiek ... De leerlingen worden op deze wijze permanent uitgenodigd om hun handelingen te overdenken en bij te sturen. De realisatie van projecten concretiseert zich door de voortdurende interactie tussen theorie en praktijk, met de nadruk op het probleemoplossend denken. Leerlingen worden (mede)scheppers van een technische realisatie, wat bijdraagt tot de werkijver, vindingrijkheid en kritische zelfevaluatie. Ook de geïntegreerde proef kan onder de vorm van een project worden gerealiseerd. Ook hier moeten de leerlingen zich vaardig tonen door spontane toepassing van inzichten, methodes en attitudes in een beroeps- en/of sectornabije situatie. De klemtoon ligt op het vakken- of specialiteitenoverstijgend karakter. Een aantal aandachtspunten in verband met de geïntegreerde proef werden reeds vermeld bij 'Concept en algemene doelstellingen' in het 'Algemeen deel' van dit leerplan.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
De doelstellingen van dit vak kunnen slechts worden gerealiseerd in een aangepaste werkomgeving. De ruimte waarin de projecten totstandkomen (werkplaatsklas, lab ...) is bij voorkeur deze waar ook aan de realisatie van de geïntegreerde proef wordt gewerkt. Stel voor elk project een dossier ter beschikking, dat eventueel door de leerlingen zelf wordt aangevuld tijdens de realisatie van de opdrachten. Ook de dossiers uit de vakken Elektrisch tekenen en technologie en Elektronisch tekenen en technologie (eerste leerjaar van de derde graad) kunnen hier eventueel een praktisch vervolg vinden. Leg regelmatig het verband tussen de elementen uit het project en de leerinhouden van de andere vakken.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Sommige leerinhouden en leerplandoelstellingen zijn reeds onder de vorm van een specifiek project uitgeschreven. Andere projecten zijn vrij te kiezen. Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Projecten D/2002/0279/051
55
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Projecten D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN Project inleiding regeltechniek
1.1
Terminologie van de regelkring - gewenste waarde w - instelwaarde y - proceswaarde x - regelaar - corrigerend orgaan - proces (parameters) - sensor - meetwaardeomvormer - vergelijker
1.2
Praktische regeling Te kiezen uit: - temperatuurregeling - drukregeling - niveauregeling - ...
56
1
2
Project analoog-digitaal en digitaal-analoog conversie
LEERPLANDOELSTELLINGEN
De samenstellende delen van een gesloten regel- Gebruik een blokschema. kring herkennen en hun functie in het geheel toe- Gebruik simulatiesoftware. lichten.
Een eenvoudige praktische regelkring geheel opbouwen en in werking stellen. Het verband tussen het gedrag van proces en regelaar van een eenvoudige regelkring toelichten. De belangrijkste signalen in een eenvoudige regelkring meten en de regelparameters instellen.
Laat de leerlingen projectmatig werken. Werk met een industriële PID-regelaar. Verwijs naar de operationele versterkers uit het vak Analoge technieken en lab.
De begrippen analoog en digitaal onderscheiden.
Laat de leerlingen projectmatig werken. Het verband leggen met de vakken Digitale technieken en lab en Analoge technieken en lab. Gebruik simulatiesoftware. Geen conversiemethodes in detail behandelen.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De conversie-noodzaak aan de hand van een praktisch probleem toelichten. Gebruikmakend van specifieke bouwstenen, een eenvoudige toepassing realiseren en er enkele relevante metingen op uitvoeren. 3
Project Elektrotechniek Te kiezen uit: - Domotica - PLC - Snelheidsregeling - Positionering
DIDACTISCHE WENKEN
Zie 'Algemene doelstellingen' bij dit vak.
Eventueel combineren met een microcontroller.
Zie 'Algemene Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen' bij dit vak. Verwijs naar de vakken 'Elektrotechnieken en lab', Elektrisch tekenen en technologie' en Digitale technieken en lab'.
Projecten D/2002/0279/051
4
Geïntegreerde proef
Zie 'Concept en algemene doelstellingen' in het Algemeen deel van dit leerplan en 'Algemene doelstellingen' van dit vak.
Zie 'Algemene pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen' bij dit vak.
57 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Het is van belang zowel het product, het proces als de attitudeverwerving op te nemen in het gebruikte evaluatiesysteem. De evaluatie mag dus niet alleen gericht zijn op de vaardigheden en technologische kennis. Het is eveneens van belang dat de leerlingen vooraf duidelijk weten wat van hen verwacht wordt, de evaluatiecriteria en -elementen dienen bij elk project op voorhand bij de leerlingen gekend te zijn. Vooral bij het werken in projectvorm is een methode van permanente evaluatie noodzakelijk. Een deel van het voorbereidend werk en de afwerking van de projectdossiers dient niet noodzakelijk in de school, maar kan ook thuis gebeuren. Ook de resultaten van deze opdrachten worden opgenomen in de evaluatie. Een aantal aandachtspunten voor zowel de permanente evaluatie als voor de eindevaluatie: – het volgen van een optimale werkmethode; – de zin voor nauwkeurigheid, netheid en kwaliteit; – de kritische instelling ten opzichte van eigen werk; – de groei naar zelfstandigheid. Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een speciale plaats in. De relatie tussen deze proef, de einddoelstellingen en het na te streven studie- of beroepsopleidingsprofiel moet de leraar duidelijk voor ogen hebben.
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Een werkplaatsklas of lab met voldoende uitrusting voor het realiseren van de projecten en de geïntegreerde proef: componenten, werktuigen, gereedschappen, meetapparaten, opstellingen ... Multimedia-pc’(s) met simulatie- en andere relevante software Projectiemogelijkheid Technische documentatie, catalogi, tabellen, cd-rom’s, reglementeringen, normen
7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Naslagwerken, leerboeken en cursussen
– AD- en DA-converters, Elektuur-boeken, Kluwer-Editorial. – CLERX, C., Fundamenten van de regeltechniek, Plantyn, Deurne. – CUPERUS, P., Opnemers voor fysische grootheden, Wolters-Noordhoff. – CUPPENS, J., SAEYS, H., VANDENHEEDE, H., Digitale technieken - deel 2, Die Keure. – HAY, J., Regeltechniek 1, Die Keure. – HAY, J., Labo regeltechniek 1, Die Keure. – HAY, J., DENIS, H., VAN DEN WIJNGAERT, W., Regeltechniek - procestechnieken, Die Keure. – ROELANTS, J., Regeltechniek 2 (met ondersteunende software), Die Keure.
Projecten D/2002/0279/051
58
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
– ROELANTS, J., Leren regelen, Nascholing Nijverheidsonderwijs, VVKSO, Brussel. 7.2
Software
– BAS, J., CLERX, C., Acta-SIM, Acta VZW, Putsesteenweg 53, 2920 Kalmthout. – 'Multisim V6', EWB Europe, Energiestraat 36, 1411 AT Naarden - Nederland. – ROELANTS, J., Heron ++, VVKSO, Brussel.
Projecten D/2002/0279/051
59
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektriciteit/Elektronica Vermogenselektronica en lab Tweede leerjaar: 2 uur/week
D/2002/0279/051
Vermogenselektronica en lab D/2002/0279/051
61
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
63
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
63
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
63
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
63
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
67
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
67
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
68
4
Vermogenselektronica en lab D/2002/0279/051
62
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen hebben in het eerste leerjaar van de derde graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' voldoende kennis van de elektrotechniek en de elektronica verworven om de doelstellingen van het vak Vermogenselektronica en lab in de derde graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' te realiseren.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen dienen de kennis te verwerven om de vermogencomponenten die bij energieomvorming en energieregeling worden gebruikt toe te passen en op de betreffende toepassingen metingen uit te voeren. Laboratoriumwerk, waarbij de leerlingen zelfstandig metingen uitvoeren, moet hen helpen bij het verwerken van de theoretische leerinhouden. Zij leren efficiënt rapporteren bij het interpreteren van de meetresultaten uit het lab. De noodzakelijke basis voor dit vak werd gelegd in het vak 'Analoge technieken en lab' van het eerste leerjaar van de derde graad.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Bepaalde leerinhouden die niet bij de metingen aan bod komen, kunnen via klassikale opstellingen gehanteerd door de leraar, didactisch worden ondersteund. Ook simulatiesoftware kan daartoe worden aangewend. De andere metingen en simulaties worden geïntegreerd, dus zo goed mogelijk aansluitend op de theorie, door de leerlingen zelf uitgevoerd. Via het maken van verslagen dienen de leerlingen de meetresultaten te verwerken en te interpreteren. Om de lessen efficiënt te laten verlopen wordt aanbevolen de twee lesuren na elkaar te voorzien. Coördinatie met de vakken Elektrotechniek en lab, en Elektrisch tekenen en technologie is onontbeerlijk.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Vermogenselektronica en lab D/2002/0279/051
63
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Vermogenselektronica en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Elektrisch vermogen
1.1
Formules, grootheden, eenheden
De formules, grootheden en eenheden van elektrisch vermogen toepassen.
Herhalen (leerinhouden i.v.m. vermogen en leerplandoelstellingen uit het vak Elektriciteit en lab van de tweede graad). Zie ook het vak Elektrotechnieken en lab van de derde graad.
1.2
Sturen en regelen van vermogen
De voordelen van een schakelende regelaar ten overstaan van een analoge regelaar formuleren.
Praktische voorbeelden behandelen. Verwijzen naar 'Hakkers' in par. 6.
2
Vermogenscomponenten
2.1
Thyristor
Principiële opbouw van de thyristor verklaren. Karakteristiek van de thyristor interpreteren. Het ontsteken en de stuurmethoden toelichten. Het doven van een thyristor toelichten. Zelfstandig metingen uitvoeren op het ontsteken en doven van een thyristor.
2.2
Diac
64
1
Principiële opbouw van de diac verklaren. Karakteristiek van de diac interpreteren. Zelfstandig metingen uitvoeren op de diac.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
2.3
Triac
Principiële opbouw van de triac verklaren. Karakteristiek van de triac interpreteren. De werking van een vermogensregeling met de combinatie diac-triac toelichten. Zelfstandig metingen uitvoeren op een eenvoudige diac-triac-dimmer. Vermogenregeling met stuur-IC toelichten. (U)
2.4
GTO
Karakteristiek van de GTO interpreteren. Principe van een stuurschakeling voor de GTO toelichten.
Symmetrische doorslag bekijken.
Vermogenselektronica en lab D/2002/0279/051 65 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
2.5
IGBT
Karakteristiek van de IGBT interpreteren. Voordelen van de IGBT ten overstaan van bipolaire en unipolaire transistor toelichten.
2.6
Koelen van vermogenscomponenten
Thermische wet van Ohm toelichten. Verklaren waaruit Rthj-amb bestaat. Toelichten hoe we de verschillende thermische weerstanden kunnen beïnvloeden.
Leerlingen een vermogenscomponent laten monteren op een koelplaat. Een rekenvoorbeeld met vermogentransistor uitwerken. Verwijzen naar het vak Analoge technieken en lab.
3
Gestuurde gelijkrichters
3.1
Driefasig enkelzijdig
Schakelschema kennen en de werking toelichten. Metingen uitvoeren op een driefasig enkelzijdige gestuurde gelijkrichting.
Vertrek van een éénfasige mutator om via de Bmutator te komen tot de driefasige gelijkrichter en de driefaisge mutator. Maak alleen gebruik van ohmse belastingen.
3.2
Driefasig volgestuurde gelijkrichtbrug
Schakelschema kennen en de werking toelichten. Verloop van de uitgangsspanning bij ohmse en actieve-inductieve belasting toelichten. Kipverschijnsel verklaren. (U) Metingen uitvoeren op een driefasig volgestuurde driefasige gelijkrichter.
4
Wisselstroominsteller
4.1
Principe van faseaansnijding
AC-controller met faseaansnijding toelichten.
4.2
Principe van periodesturing
AC-controller met periodesturing toelichten.
4.3
Solid State Relais
De werking van een Solid State Relais toelichten en vergelijken met een mechanisch relais.
Vermogenselektronica en lab D/2002/0279/051
Nr. 5
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Hakkers Principe van een hakker
Principiële werking van een hakker verklaren.
6
Frequentieregelaars
6.1
Invertor
Principiële werking van een invertor verklaren.
6.2
Indirecte frequentie-omvormer
Principiële werking van een frequentieomvormer verklaren. De parameters van de frequentieomvormer instellen en hun invloed op de snelheid van de motor nagaan.
Verwijzen naar schakelende voeding in het vak Analoge technieken en lab.
Gebruik een frequentie-omvormer naar keuze.
66 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Bij de evaluatie kan men de volgende basisprincipes in acht nemen: – de evaluatiecriteria en -elementen dienen bij elke opdracht op voorhand bij de leerlingen bekend te zijn; – zowel proces als product kunnen bij het evalueren aan bod komen; – evalueren is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase; – indien noodzakelijk moet aandacht worden besteed aan remediëring. De volgende, mogelijke evaluatiemethoden kunnen voor dit vak worden aangewend. – Oefeningen en huistaken: na het oplossen van voorbeeldoefeningen in klasverband, moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen. Het verdient aanbeveling hierbij een vaste structuur aan te houden waardoor de leerlingen de probleemstelling correct interpreteren (gegeven, gevraagde, figuur ...). Bij de eenvoudigste opgaven volstaat het invullen van gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen de leerlingen via een aantal tussenstappen het gevraagde uit de gegevens af te leiden. – Mondelinge overhoring: tijdens het aanbrengen van de leerstof kan men regelmatig duidelijk geformuleerde en doelgerichte vragen stellen. Uit de antwoorden van de leerlingen kunnen aandacht, inzet, inzicht en het begrijpen van de leerstof worden afgeleid. – Schriftelijke overhoring: regelmatige schriftelijke overhoringen zijn noodzakelijk. Een aantal vormen kunnen hierbij worden gebruikt. @ Korte, eventueel onaangekondigde overhoringen op het einde van een les of bij het begin van de volgende les, over enkele hoofdelementen van de beperkte leerstof. @ Aangekondigde, summatieve overhoringen waarbij alle elementen van een reeks lessen aan bod komen en waaruit ook moet blijken of de leerlingen de opgaven in hun juiste context kunnen plaatsen. – Toetsen en examens: hiermee evalueert men of de leerlingen in staat zijn grotere pakketten leerstof te assimileren en ook dan de opgaven juist kunnen situeren in een groter geheel. – Permanente evaluatie: in het lab dient men de leerlingen permanent te evalueren, niet alleen op de kennis en de vaardigheden bij het schakelen en meten, maar ook op de attitudeverwerving. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten van belang: zin voor nauwkeurigheid en kwaliteit, kritische instelling ten opzichte van eigen werk, zin voor zelfstandigheid, zin voor het werken in groep, groei naar zelfstandigheid ... – Verslagen: de verslagen waarin de leerlingen de resultaten van het lab verwerken en interpreteren zijn documenten die eveneens in de evaluatie opgenomen worden.
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Klassikaal – Demonstratiesets om bepaalde leerinhouden die niet bij metingen door leerlingen aan bod komen, didactisch te ondersteunen: @ driefasige gelijkrichters met verschillende belastingen @ frequentieregelaars @ solid state relais @ hakkers – Didactische meetapparaten, goed af te lezen door alle leerlingen in het leslokaal – Oscilloscoop met twee kanalen – Multimedia-pc met simulatiesoftware (eventueel een aansluiting op het Internet) – Projectiesysteem – Technische documentatie, cd-rom’s, handleidingen, normen, reglementen ... Vermogenselektronica en lab D/2002/0279/051
67
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Per groep leerlingen – – – –
Digitale multimeter Regelbare voeding Oscilloscoop met twee kanalen Experimenteerbord met losse componenten of afgewerkte modules met schakelingen voor het meten aan: @ Thyristor @ Diac @ Triac – Snoeren voor verbindingen en metingen – Datasheets
7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Naslagwerken, leerboeken, cursussen
– POLLEFLIET, J., Vermogenselektronica, Die Keure. – DEVOS, R., EERLINGEN, K., Inleiding tot de Industriële elektronica, De Sikkel J. Van In. – CUPPENS, J., SAEYS, H., Halfgeleiderbouwstenen 1B, Die Keure. 7.2
Software
– ‘Multisim V6', EWB Europe, Energiestraat 36, 1411 AT Naarden, Nederland.
Vermogenselektronica en lab D/2002/0279/051
68
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektronica Analoge technieken en lab Eerste leerjaar: 5 uur/week
D/2002/0279/051
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
69
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
83
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
83
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
84
4
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
70
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen komen vooral uit de tweede graad van de studierichtingen 'Elektriciteit-elektronica', 'Elektromechanica' of 'Industriële wetenschappen' en hebben een basiskennis van de elektriciteit verworven in het vak Elektriciteit en lab. De leerlingen uit de tweede graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' hebben ook reeds een inleiding in de analoge elektronica achter de rug. Deze kennis werd voldoende wiskundig en wetenschappelijk onderbouwd om de doelstellingen van het vak Analoge technieken en lab in de derde graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' te realiseren.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen dienen een goede kennis te verwerven van de analoge technieken en hun toepassingen in de elektronica. Zowel schakelingen met discrete componenten als deze met geïntegreerde bouwstenen dienen aan bod te komen. De leerlingen moeten het gedrag van de diverse componenten, schakelingen en toepassingen kunnen toelichten. Laboratoriumwerk, waarbij de leerlingen zelfstandig metingen uitvoeren, moet hen helpen bij het verwerken van de theoretische leerinhouden en bij het opsporen van fouten. Zij leren efficiënt rapporteren bij het interpreteren van de meetresultaten uit het lab. Het is noodzakelijk dat dit vak in het eerste leerjaar van de derde graad aan bod komt. het legt de basis voor de vakken 'Communicatietechnieken en lab' en 'vermogenelektronica en lab' van het tweede leerjaar van de derde graad.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het theoretisch gedeelte van dit vak is niet gering. Bepaalde leerinhouden die niet bij de metingen aan bod komen, kunnen via klassikale opstellingen gehanteerd door de leraar, didactisch worden ondersteund. Ook simulatiesoftware kan daartoe worden aangewend. De andere metingen en simulaties worden geïntegreerd, dus zo goed mogelijk aansluitend op de theorie, door de leerlingen zelf uitgevoerd. Via het maken van verslagen dienen de leerlingen de meetresultaten te verwerken en te interpreteren. Om de lessen efficiënt te laten verlopen wordt aanbevolen telkens minimaal twee lesuren na elkaar te voorzien. Coördinatie met de vakken Netwerken en lab, Elektronisch tekenen en technologie en Projecten is onontbeerlijk.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
71
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
1
Speciale diodes
1.1
De fotodiode
Het verband tussen licht en de sperstroom verklaren, de karakteristiek bespreken en Demonstratieproef. uitvoeringsvormen toelichten. De spectrale gevoeligheid toelichten. Lichtmeter, detector, IR-afstandsbediening ... Enkele toepassingen met fotodiodes opnoemen.
1.2
De zonnecel
Het werkingsprincipe van een zonnecel toelichten en onderscheiden van een fotodiode. (B)
Maak bij de bespreking van de speciale diodes gebruik van datasheets.
72
Op de stroom-spanningskarakteristiek het ideale werkpunt aanduiden en verklaren. (U) De invloed van licht en temperatuu bespreken. (U) De samenstelling van een zonnepaneel ontleden als serie- en parallelschakelingen van zonnecellen. (U) Opstelling met spot, zonnepaneeltje en regelbare De opslag van fotovoltaïsche energie bespreken voeding. en enkele toepassingen opnoemen. (U) Zelfstandig stroom en spanning meten in open en gesloten kring bij verschillende lichthoeveelheden. (U) Zonne-energie vergelijken met andere energievormen. (U) 1.3
De capaciteitsdiode
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De werking verklaren en karakteristieken toelich- Toepassing in ontvangers vermelden. ten. Illustreren met het schema van een ontvanger. Het genormaliseerd symbool herkennen en de naam varicap associëren met een capaciteitsdiode.
Analoge technieken en lab D/2000/0279/016
2
Eigenschappen van versterkers
2.1
Een versterkertrap als vierpool
2.1.1
De ingangsimpedantie Zi
Stromen en spanningen aanduiden op het blokschema. Zi definiëren. Het belang van de waarde van Zi ten overstaan van de uitgangsimpedantie van de signaalbron aantonen. Zelfstandig Zi van een gegeven schakeling meten.
De uitgangsimpedantie Zo
Zo definiëren. Het belang van de waarde van Zo ten overstaan van de belasting aantonen. Zelfstandig Zo van een schakeling meten.
2.1.3
De vermogensversterking Ap
Ap definiëren als Po / Pi. Het begrip dB verklaren in relatie tot de vermogenversterking Ap. Het begrip dBm verklaren in relatie tot het referentievermogen = 1 mW. Het begrip dB(A) toelichten in relatie tot de oorgevoeligheid. De A-weegcurve aan de hand van een tabel interpreteren.
73
2.1.2
2.1.4
De spanningsversterking Au
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Au definiëren. De betekenis van en positieve en een negatieve Au toelichten. Verklaren van het begrip dB in relatie tot de ingangs- en uitgangsimpedantie.
Bijvoorbeeld een V-A-metermethode toepassen of in serie met de signaalbronnen een potentiometer Rp schakelen en regelen tot wanneer Ui gelijk wordt aan Ui/2, dan is Rp = Ri. Stel net zoals voor het bepalen van Zi een eenvoudige frequentieafhankelijke schakeling ter beschikking en doe de metingen bij 1 kHz. Inoefenen met rekenvoorbeelden. Inoefenen met rekenvoorbeelden. Voorbeelden van geluidsdruk geven (tabel).
Het belang van gelijke of verschillende ingangsen uitgangsimpedantie benadrukken.
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De amplitude- en fasekarakteristiek tekenen met een logaritmische frequentieschaal. Het verband toelichten tussen Au, de -3 dB-punten en de bandbreedte. Aanduiden op de amplitudekarakteristiek.
Meetgegevens ter beschikking om de karakteristieken te tekenen. Ook voorbeelden geven van bandbreedte zoals bij een LF-versterker, een tv-signaal enz.
74
2.1.5
De stroomversterking Ai
Ai definiëren.
2.2
Blokschema van een LF-versterker
De verschillende onderdelen kunnen benoemen en hun functie beschrijven. De ordegrootte van in- en uitgangssignalen en bandbreedte inschatten. Mogelijke signaalbronnen en belastingen opsommen.
3
Bipolaire transistor als DC- en LF-versterker
3.1
Samenstelling en uitvoeringen van bipolaire transistoren NPN / PNP
3.2
De werking van een transistor
De samenstelling van een NPN- en PNP-transistor tekenen (ook diodevoorstelling) en de aansluitingen benoemen. Zelfstandig testen van goede en defecte NPN- en PNP-transistoren. De behuizingen toelichten en de aansluitingen opzoeken in een databoek.
Bijvoorbeeld illusteren met een handleiding van een audioversterker.
Multimeter in stand "diodetest".
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De juiste polarisatie met twee bronnen tekenen en toelichten. Het transistoreffect verklaren en inzien dat een bi- Beknopt behandelen. polaire transistor een stroomgestuurd element is. Het verband tussen IB, IC en IE definiëren. Uit transistorkarakteristieken de relatie tussen Gebruik databoek. UCE, IC, UBE, IB en de betekenis van het minteken afleiden (bij PNP). Definiëren van de h-parameters en h-parameters Nadruk op de stroomversterking. van klein-signaal- en vermogentransistoren vergelijken.
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Instelling van een transistor in GES, klasse A
Het belang van de juiste keuze van het instelpunt voor de versterking van kleine signalen in klasse A toelichten. De belastingslijn op de uitgangskarakteristiek aanbrengen.
3.3.1
Met één basisweerstand
De basisweerstand berekenen aan de hand van 'typische waarden' uit een datasheet. De relatie tussen hFE en de transistortypes A, B en C aangeven. Zelfstandig een transistor in klasse A opstellen, het instelpunt meten en experimenteel de invloed van hFE en de temperatuur vaststellen.
3.3.2
Met spanningsdeler en RE
Het instelpunt berekenen. De invloed van RE ten gunste van de stabiliteit toelichten. Experimenteel de invloed van hFE en de temperatuur vaststellen en vergelijken met 3.3.1
3.4
Het vereenvoudigd h-parameterschema
Voor de ééntrapsversterker in GES een vervangingsschema opstellen met toepassing van de h-parameters. De in- en uitgangsimpedantie en de stroom- en spanningsversterking berekenen.
Zonder toepassing van hoe.
3.5
AC-koppeling van een versterkertrap
De noodzaak van een capacitieve koppeling duiden. De waarde van koppelcondensatoren berekenen in functie van ingangs- en uitgangsimpedantie en de gewenste bandbreedte.
Ook aandacht vragen voor de correcte polarisatie van elektrolytische condensatoren.
75
3.3
Het gebruik van één bron in plaats van twee bronnen vermelden. Verwissel de toegepaste transistor door een gelijkaardig type met een andere stroomversterking. Breng de transistor in de nabijheid van een warme soldeerbout.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Nr. 3.6
LEERINHOUDEN Praktische versterker in klasse A
76
3.7
Koppelingen tussen versterkertrappen
4
Netvoedingen
4.1
Seriestabilisatie na gelijkrichting
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Aan de hand van transistorgegevens en vooropgestelde voorwaarden een transistortrap zelfstandig berekenen en praktisch uitvoeren. Via metingen de in- en uitgangsimpedantie bepalen. Meten van de versterking in functie van de frequentie. Zelfstandig de maximum uitsturing bepalen. Tekenen van de amplitudekarakteristiek en bepalen van de bandbreedte.
Deze syntheseoefening kan eerst door de leerlingen uitgevoerd worden en nadien met simulatiesoftware gecontroleerd worden.
De problematiek rond DC- en AC-gekoppelde versterkertrappen toelichten. De voor- en nadelen van de verschillende koppelingsmethoden opnoemen.
Illusteren met een schema van een meertrapsversterker.
Aantonen dat stabilisatie na gelijkrichting en filtering noodzakelijk kan zijn. De klemspanningsdaling ten gevolge van Ri bij een elektronische voeding associëren met de klemspanningsdaling bij batterijen. De klemspanning berekenen als de belastingsstroom en Ri gekend zijn. Het werkingsprincipe en de voor- en nadelen toelichten. Zelfstandig een opstelling maken met een stabilisator-IC (drieklemmenregelaar) en het principe van regelbare uitgangsspanning en stroomuitbreiding analyseren en testen.
Leerstof van de tweede graad in herinnering brengen.
Werken op logaritmisch papier.
Gebruik datasheets. Meet de spanning voor en na de stabilisator bij verschillende belastingsstromen en vergelijk de procentuele spanningsdaling. Aandacht hebben voor de het te dissiperen vermogen in de regelaar.
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Schakelende voeding
5
Unipolaire transistor
5.1
De JFET
5.2
De MOSFET
5.2.1
Soorten
77
4.2
(U)
De werking van een schakelende voeding blokschematisch benaderen. Voor- en nadelen van een schakelende voeding ten overstaan van een serieregelaar toelichten.
Verwijzen naar het gebruik in tv-toestellen, monitoren, computers ...
De samenstelling tekenen, de klemmen benoemen Gegevens in databoek laten opzoeken. en de werking van een N-kanaal JFET toelichten. Het genormaliseerd symbool herkennen. De karakteristiek interpreteren en de instelstroom afleiden. Inzien dat de JFET een spanningsgestuurd element is. De JFET instellen in klasse A en als kleinsignaal-versterker toepassen. Het JFET-symbool voor een P-kanaal herkennen. De werking van een JFET met P-kanaal verklaren. (U)
De vier symbolen tekenen en de klemmen benoemen. Aan de hand van het symbool de geleidingstoestand in rust definiëren evenals de polariteit van de stuurspanning.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Verrijkings-MOSFET met N-kanaal
De samenstelling en werking van de MOSFET Werking bondig behandelen. toelichten. De transfert- en uitgangskarakteristiek interpreteren. De hoge ingangsweerstand verklaren. Het gevaar voor de MOSFET bij statische elektriciteit duiden en oplossingen voorstellen.
5.2.3
Verarmings-MOSFET met N-kanaal
De werking toelichten en de verschillen met het verrijkingstype verduidelijken aan de hand van de karakteristieken.
6
De transistor als schakelaar
6.1
De ideale schakelaar
De eigenschappen van een ideale schakelaar opsommen.
6.2
De bipolaire transistor als schakelaar
De ideale en reële werkpunten in de uitgangskarakteristiek aanwijzen (GES). De begrippen 'sperren' en 'verzadiging' toelichten. De beperkingen en de voordelen van de transistor als schakelaar opsommen. De dissipatie in de transistor berekenen in de uiterste schakeltoestanden. Het gevaar bij het schakelen van inductieve belastingen inschatten en oplossing(en) voorstellen. De tijdsvertragingen bij in- en uitschakeling definiëren. Berekenen van de basisweerstand en zelfstandig een experiment met de transistor als schakelaar uitvoeren.
78
5.2.2
Werking bondig behandelen.
Ook het probleem van dynamisch vermogen en de koeling van snel schakelende digitale bouwstenen bespreken. Gebruik een databoek en vergelijk een typische schakeltransistor met andere transistoren. Schakelen van een relais, sturing met impulsen ...
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051 79
6.3
De MOSFET als schakelaar
De werking toelichten via een meetopstelling. De eigenschappen van een MOSFET als schakelaar (RON, ROFF, stuurvermogen) aantonen en vergelijken met de schakeleigenschappen van een bipolaire transistor.
7
LF-vermogenversterkers
7.1
De vermogentrap
De vermogentrap situeren in het blokschema van een audioversterker en de noodzaak van een zeer lage uitgangsimpedantie inschatten. Het begrip rendement definiëren en het belang ervan toelichten. Eisen waaraan de voeding moet voldoen omschrijven. De lineaire en de niet-lineaire vervorming definieren.
7.2
Darlingtonschakeling
Berekenen van de totale stroomversterking en de minimum UBE-instelspanning inschatten. Bij gegeven belasting het uitgangs- en ingangsvermogen berekenen. Het genormaliseerd symbool van een darlingtontransistor herkennen.
7.3
De nadelen van klasse A als vermogenversterker
Op de uitgangskarakteristiek van een bipolaire transistor in GES de vermogenversterking bepalen. Aan de hand van een schema de ruststroom en de dissipatie in de transistor berekenen en het rendement bepalen bij volle uitrusting.
Bepalen van het stuurvermogen door het meten van de spanningsval over een serieweerstand. Verwijzen naar het gebruik in digitale poorten.
Gegevens over darlingtontransistoren laten opzoeken in een databoek.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Nr. 7.4
LEERINHOUDEN Andere instelklassen van vermogenversterkers
80
7.5
Koeling van transistoren
8
Operationele versterker
8.1
De verschilversterker met twee transistoren (U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN Het principe van klasse B, AB, C en D verklaren, het rendement en vervorming toelichten. De verbetering van het rendement ten overstaan van klasse A toelichten. Het werkingsprincipe van klasse B, complementair en quasi-complementair, verklaren. Het ontstaan van cross-over-vervorming toelichten. Het wegwerken van cross-over-vervorming door middel van een ruststroom toelichten (klasse AB). Het probleem van de stabilisatie van de ruststroom bij stijgende temperatuur toelichten en oplossing(en) aangeven. In een terbeschikkinggestelde versterkermodule (klasse AB) zelfstandig de volgende metingen uitvoeren: ruststroominstelling, cross-over-vervorming, het AC in- en uitgangsvermogen bij volle uitsturing en bij gegeven in- en uitgangsimpedantie, het vermogen geleverd door de voeding en het rendement.
DIDACTISCHE WENKEN
Een versterkermodule didactisch uitbouwen en voldoende meetpunten voorzien (klasse B + AB).
Een proef uitvoeren bij een vaste frequentie (bv. 1 000 Hz). Meetgegevens laten vergelijken met data bekomen via simulatiesoftware.
Berekenen van een koelplaat in functie van het te Verwijzen naar het vak Vermogenselektronica en dissiperen vermogen. (U) lab.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De schakeling tekenen, de werking verklaren bij gelijke en verschillende ingangsspanningen. Het belang van de gemeenschappelijke emittorweerstand, het ontstaan van een hoge spanningsversterking en de stabiliteit van het instelpunt toelichten.
Bondig behandelen en verwijzen naar het gebruik bij OPAMP's.
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Het begrip common-mode-versterking verklaren. De verbetering van de CMRR met constante stroombron verklaren. (U)
81
8.2
Eigenschappen van een OPAMP
De ideale en praktische waarden van ingangsweerstand, uitgangsweerstand, openlusversterking en bandbreedte en offset omschrijven.
8.3
De inverterende versterker
De versterking berekenen. Het begrip 'virtuele massa' toelichten. Zelfstandig de versterking of verzwakking meten voor DC- en AC-signalen met veranderlijke ingangs- en terugkoppelweerstanden.
8.4
De niet-inverterende versterker
De schakeling tekenen en de versterking berekenen.
Praktische opstelling of simulatiesoftware. Aandacht besteden aan de min. Au - 1
8.5
De sommeerversterker
De schakeling tekenen en de versterking berekenen.
Praktische opstelling of simulatiesoftware. Aandacht besteden aan het belang in de regeltechniek (zie 'Projecten').
8.6
De comparator
8.6.1
Zonder hysteresis
Gegevens uit databoek ter beschikking stellen. Ook aandacht besteden aan OPAMP met FETingang. De offset van een opampschakeling wegregelen.
De werking aantonen en de transferkarakteristiek tekenen van een nuldoorgangsdetector en een comparator met voorinstelling. Zelfstandig een meting op een comparatorschake- Praktische opstelling of simulatiesoftware. ling uitvoeren.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN (U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De werking aantonen van een Schmitt-trigger en de transferkarakteristiek afleiden. Zelfstandig metingen op een toepassing met Schmitt-trigger uitvoeren.
Ook verwijzen naar het vak Digitale technieken en lab. Bijvoorbeeld als thermostaat of als pulsvormer. Gebruikmaken van simulatiesoftware. Verwijzen naar het gebruik in de regeltechniek en naar het vak Projecten. Verwijzen naar het vak 'Netwerken en lab'.
Met hysteresis
8.7
Integrator
Het schema tekenen en de werking toelichten.
8.8
Differentiator
Het schema tekenen en de werking toelichten.
9
Filters
9.1
Studie van een actief filter
Het onderscheid tussen actieve en passieve filters duiden. De werking van een actief filter verklaren. Aan de hand van een tabel een actief filter zelfstandig testen en de amplitudekarakteristiek uit de meetresultaten afleiden.
9.2
Filter met DSP
Weten dat filtering ook softwarematig kan opgelost worden.
82
8.6.2
(U) Voor passieve filters verwijzen naar Netwerken en lab. Actieve filters beperken tot de tweede orde. Toepassingsvoorbeelden geven.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Bij de evaluatie kan men de volgende basisprincipes in acht nemen: – de evaluatiecriteria en -elementen dienen bij elke opdracht op voorhand bij de leerlingen bekend te zijn; – zowel proces als product kunnen bij het evalueren aan bod komen; – evalueren is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase; – indien noodzakelijk moet aandacht worden besteed aan remediëring. De volgende, mogelijke evaluatiemethoden kunnen voor dit vak worden aangewend: – Oefeningen en huistaken: na het oplossen van voorbeeldoefeningen in klasverband, moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen. Het verdient aanbeveling hierbij een vaste structuur aan te houden waardoor de leerlingen de probleemstelling correct interpreteren (gegeven, gevraagde, figuur ...). Bij de eenvoudigste opgaven volstaat het invullen van gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen de leerlingen via een aantal tussenstappen het gevraagde uit de gegevens af te leiden. – Mondelinge overhoring: tijdens het aanbrengen van de leerstof kan men regelmatig duidelijk geformuleerde en doelgerichte vragen stellen. Uit de antwoorden van de leerlingen kunnen aandacht, inzet, inzicht en het begrijpen van de leerstof worden afgeleid. – Schriftelijke overhoring: regelmatige schriftelijke overhoringen zijn noodzakelijk. Een aantal vormen kunnen hierbij worden gebruikt: @ Korte, eventueel onaangekondigde overhoringen op het einde van een les of bij het begin van de volgende les, over enkele hoofdelementen van de beperkte leerstof. @ Aangekondigde, summatieve overhoringen waarbij alle elementen van een reeks lessen aan bod komen en waaruit ook moet blijken of de leerlingen de opgaven in hun juiste context kunnen plaatsen. – Toetsen en examens: hiermee evalueert men of de leerlingen in staat zijn grotere pakketten leerstof te assimileren en ook dan de opgaven juist kunnen situeren in een groter geheel. – Permanente evaluatie: in het lab dient men de leerlingen permanent te evalueren, niet alleen op de kennis en de vaardigheden bij het schakelen en meten, maar ook op de attitudeverwerving. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten van belang: zin voor nauwkeurigheid en kwaliteit, kritische instelling ten opzichte van eigen werk, zin voor zelfstandigheid, zin voor het werken in groep, groei naar zelfstandigheid ... – Verslagen: de verslagen waarin de leerlingen de resultaten van het lab verwerken en interpreteren zijn documenten die eveneens in de evaluatie opgenomen worden.
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Klassikaal – Verticaal paneel met bouwelementen om bepaalde leerinhouden die niet bij metingen door leerlingen aan bod komen, didactisch te ondersteunen – DC-voeding met positieve en negatieve spanningen – Didactische meetapparaten (spanning en stroom), goed af te lezen door alle leerlingen in het leslokaal – LF-generator – Oscilloscoop met twee kanalen – Multimedia-pc met simulatiesoftware (eventueel een aansluiting op internet) – Projectiesysteem – Technische documentatie, cd-rom’s, handleidingen, normen, reglementen ... Per groep leerlingen Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
83
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
– – – – – –
Digitale multimeters Regelbare voeding met positieve en negatieve spanningen (bijvoorbeeld 0-30 V / 2 A) LF-generator (bijvoorbeeld tot 1 MHz, eventueel met digitale uitlezing) Oscilloscoop met twee kanalen Experimenteerbord met losse componenten Afgewerkte modules met schakelingen waarop de gepaste meetpunten zijn aangebracht (bijvoorbeeld een eindversterkermodule, bepaalde schakelingen met operationele versterkertoepassingen ...) – Belastingsweerstand (hoog vermogen) van 4 Ohm of 8 Ohm, of een luidspreker – Snoeren voor verbindingen en metingen – Datasheets
7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Naslagwerken, leerboeken, cursussen
– CUPPENS, J., SAEYS, H., Basiselektronica, boek 2 en boek 3, Die Keure. – CUPPENS, J., SAEYS, H., Halfgeleiderbouwstenen 1A, 1B, Die Keure. – HOROWITZ, P., HILL, W., Elektronica Kunst & Kunde, deel 1, Segment. 7.2
Software
– ‘Multisim V6', EWB Europe, Energiestraat 36, 1411 AT Naarden, Nederland.
Analoge technieken en lab D/2002/0279/051
84
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektronica Communicatietechnieken en lab Tweede leerjaar: 4 uur/week
D/2002/0279/051
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
85
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
87
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
87
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
87
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
87
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
100
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
100
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
101
4
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
86
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen hebben in het eerste leerjaar van de derde graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' voldoende kennis van de elektronica verworven om de doelstellingen van het vak Communicatietechnieken en lab in de derde graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' te realiseren.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen dienen inzicht te verwerven in een aantal belangrijke principes en toepassingen van de tele- en datacommunicatie. Daarbij moet aandacht worden geschonken aan theoretische, technologische en praktische aspecten van deze materie. Laboratoriumwerk, waarbij de leerlingen zelfstandig metingen uitvoeren, moet hen helpen bij het verwerken van de theoretische leerinhouden. Zij leren efficiënt rapporteren bij het interpreteren van de meetresultaten uit het lab. De noodzakelijke basis voor dit vak werd gelegd in het vak 'Analoge technieken en lab' van het eerste leerjaar van de derde graad.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Het theoretisch gedeelte van dit vak is niet gering. Bepaalde leerinhouden die niet bij de metingen aan bod komen, kunnen via klassikale opstellingen gehanteerd door de leraar, didactisch worden ondersteund. Ook simulatiesoftware kan daartoe worden aangewend. De andere metingen en simulaties worden geïntegreerd, dus zo goed mogelijk aansluitend op de theorie, door de leerlingen zelf uitgevoerd. Via het maken van verslagen dienen de leerlingen de meetresultaten te verwerken en te interpreteren. Om de lessen efficiënt te laten verlopen wordt aanbevolen telkens minimaal twee lesuren na elkaar te voorzien.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
87
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DEEL 1: OVERDRACHT VAN ANALOGE SIGNALEN Algemene begrippen
1.1
Voortplanting van EM-golven
Algemeen blokschema van een draadloos communicatiesysteem toelichten. Ontstaan van EM-golven toelichten. Verband frequentie en golflengte toelichten. Voortplantingsrichting van EM-golven toelichten. Het verband tussen frequentie versus afstand toelichten.
Illustreren met videobeelden.
1.2
Indeling van het frequentiespectrum
Specifieke signalen kunnen situeren in het frequentiedomein.
Situering van geluidsgolven, ultrasoon, IR, UV, X-stralen ... De radiofrequentieband indelen en belangrijke toepassingen plaatsen, onder andere radiozenders, magnetron, GSM ... Het gebruik van een spectrumanalyser is hierbij een uitstekend hulpmiddel.
1.3
Informatiesignalen: geluid, beeld en data
De belangrijkste specifieke eigenschappen van deze informatiesignalen verklaren. Overdracht van energie over kabels toelichten. Soorten transmissiekanalen vergelijken. De begrippen bandbreedte, signaalversterking, signaaldemping, signaalvervorming, stoorsignalen en storingsgevoeligheid toelichten.
Aandacht voor bandbreedte en toepassingsgebieden.
88
1
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
Overdracht door modulatie
Doel van een HF-draaggolf verklaren. Doel van modulatie toelichten. Moduleren van de draaggolf toelichten.
1.5
Antennes
Het stralingsveld en polarisatie van een antenne verklaren. Dipoolantenne en yagi-antenne toelichten.
Verwijzen naar deel 2: Radio-technieken
2
Oscillatoren
2.1
LC-oscillator
Doel van een oscillator verklaren. Blokschema van een oscillator tekenen. Principe van oscilleren en terugkoppeling verklaren. Oscilleervoorwaarden opzoeken. De eigenschappen van een LC-oscillator door metingen vaststellen.
Barchhausen-criteria.
Toepassingsgebieden opsommen. Werkingsprincipe verklaren. Signaalvervangschema tekenen. Oscilleervoorwaarden afleiden. Begrippen frequentie- en amplitudestabiliteit, vervorming en resonantiefrequentie toelichten
Als voorbeeld kan men de Colpittsoscillator behandelen.
89
1.4
2.2
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
2.3
Kristaloscillator
RC-oscillatoren
(U)
Gebruik een spectrumanalyser of simulatiesoftware om dit te illusteren.
De werking van een kristal toelichten. Het equivalent schema van een kristal tekenen. Het kwartskristal als zelfinductie toelichten. Praktisch gebruik van een kristaloscillator verklaren. Specificaties van een (modulaire) kristaloscillator toelichten.
Als praktisch voorbeeld kan men de klokoscillator van een pc bespreken. Maak gebruik van datasheets van modulaire oscillatoren.
Toepassingsgebieden opsommen. Werkingsprincipe verklaren.
Als voorbeeld kan men de Wienbrugoscillator behandelen.
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
2.4
Spanningsgestuurde oscillator (VCO)
3
Modulatie- en demodulatiemethoden voor analoge signalen
3.1
AM-modulatie en demodulatie
90
(U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Doel en principiële werking van een VCO beschrijven.
Aandacht voor het regelbereik van de VCO. Praktisch kan dit bijvoorbeeld aangetoond worden met de NE566 of met een LC-oscillator met varicap.
Basisprincipes van AM verklaren. Mathematische benadering van een AM-signaal afleiden en daaruit het signaal voorstellen in het tijds- en frequentiedomein. De begrippen modulatiediepte en bandbreedte verklaren. Energieverdeling verklaren (rendement). Principiële werking van AM-demodulatie verduidelijken. Belangrijkste begrippen toelichten.
Demonstreren aan de hand van didactisch paneel, functiegenerator of simulatiesoftware.
Vanuit de mathematische benadering van een AM-signaal een DZB-signaal afleiden.
Als voorbeeld kan men de dubbel balansmodulator bespreken.
Draaggolf en zijbanden kunnen aangetoond worden met een spectrumanalyser. Als voorbeeld kan men de omhullende detector of de synchroondetector ... bespreken.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
3.2
DZB-modulatie
3.3
FM-modulatie en demodulatie
Basisprincipes van FM verklaren. Demonstreren aan de hand van didactisch paneel, Een FM-signaal in het tijds- en frequentiedomein functiegenerator of simulatiesoftware. voorstellen. De begrippen frequentiezwaai, modulatie-index en bandbreedte van een FM-signaal kunnen verklaren.
4
Phase Locked Loop
Pre-emphasis en de-emphasis toelichten. (U) Principiële werking van FM-demodulatie verduidelijken. Belangrijkste begrippen toelichten.
Als voorbeeld kan men de fasediscriminator volgens Foster-Seeley of de ratiodetector bespreken.
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
4.1
Begrip PLL
Doel van een PLL toelichten. Het blokschema van een PLL tekenen. Aan de hand van het blokschema de werking van een PLL verklaren. Een aantal toepassingen van de PLL opsommen.
Dynamisch gedrag van een PLL
De overgangsverschijnselen van een PLL verkla- Aandacht voor houd- en vangbereik en free-runren. ning frequency.
4.3
FM-demodulatie met een PLL
Het blokschema tekenen. Voor- en nadelen van een PLL-demodulator toelichten.
4.4
Frequentiesynthesiser
Het blokschema tekenen. Met een concreet cijfervoorbeeld de werking verDe principiële werking aan de hand van het blok- klaren. schema verklaren. Men kan als voorbeeld de digitale afstemming (met eventueel instelbare stapfrequentie) van een tuner bespreken.
4.5
Metingen
Zelfstandig de free-running frequency, het houden vangbereik van een PLL opmeten. Zelfstandig het frequentiebereik van de VCO meten.
De leerlingen zelf de metingen laten uitvoeren. Maak gebruik van een IC.
5
Frequentie-omzetting
Doel van menging verklaren. Principe van menging verklaren. Intermodulatieproduct toelichten. Principiële werking van additieve menging verklaren. Principiële werking van multiplicatieve menging verklaren. (U) Principiële werking van een zelfoscillerende mengtrap verklaren. (U)
Dit kan aangetoond worden met een spectrumanalyser.
91
4.2
Metingen
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DEEL 2: RADIO-TECHNIEKEN 6.1
De superheterodyne-ontvanger
92
6.2
Stereo-ontvangst
Het blokschema van een superheterodyne ontvanger tekenen en de verschillende signaalvormen op het blokschema plaatsen. Signaal/ruisverhouding, selectiviteit, gevoeligheid van een ingangstrap toelichten. De frequentie, stabiliteit en signaalvorm van de lokale oscillator toelichten. De mengfrequenties en nevenfrequenties van de mengtrap toelichten. Zelfstandig fi, fo, en fm van een mengtrap meten. De voornaamste eigenschappen van de detectie toelichten. Zelfstandig het gemoduleerd en gedetecteerd signaal meten. Het principe van AVR bij AM en AFC bij FM toelichten. Principiële opbouw van een stereosignaal toelichten.
De leerlingen zelf de metingen laten uitvoeren. Maatgebruik van een eenvoudige radio-ontvanger. De leerlingen zelf de metingen laten uitvoeren.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
DIDACTISCHE WENKEN DEEL 3: INFORMATIETRANSPORT Transmissiemedia
7.1
Elektrische opbouw van een transmissiekabel
Definitie "karakteristieke impedantie" en "genormeerde impedantie" verklaren. Het begrip dB, dBm en dBµV toepassen. Verschil tussen "lange lijn" en "energielijn" weergeven. Verband tussen frequentie (golflengte) en fysische kabellengte bespreken.
7.2
Soorten transmissiemedia
De samenstelling, impedantie, frequentiebereik en Transmissiemedia tonen. demping van coax, twisted pair en glasvezel toelichten.
7.3
Eigenschappen van een transmissielijn
(U)
Het begrip verkortingsfactor, reflectiecoëfficiënt, Transmissiemedia tonen. dempingscoëfficiënt, golfgetal en SWR verklaren.
7.4
Gedrag van een transmissielijn
(U)
Impedantie-aanpassing toelichten.
93
7
Niet afgesloten lijn bespreken.
Gebruik onderstaande formule om het gedrag van een transmissielijn te kunnen aantonen. Bespreek een aantal speciale gevallen onder andere een open en gesloten lijn, λ/2 en λ/4-lijn (impedanties, aanpassing, stubs). Z'L + jtgk(L-x) Z'(x) = -----------------------1 + jZ'L.tgk(L-x)
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
Nr. 7.5
LEERINHOUDEN Microstriptechnologie
LEERPLANDOELSTELLINGEN (U)
DIDACTISCHE WENKEN
Basisprincipes van een microstrip toelichten. Opbouw van een microstrip toelichten. Capacitief en inductief gedrag verklaren. Gebruik in de filtertechniek toelichten.
DEEL 4: ELEKTRONISCHE BEELDVORMING Opbouw van een beeld
Aantonen hoe men bewegende beelden kan weergeven. Lijnaftasting en rasteropbouw verklaren. Principe van geïnterlinieerde beeldaftasting toelichten. De begrippen lijn-, raster- en beeldwisselingsfrequentie toelichten. De videobandbreedte berekenen.
9
Kleurenbeeldschermen
9.1
De kleurenbeeldbuis
De bouw en werking van een deltabeeldbuis en een in-line beeldbuis bespreken. RGB- en kleurverschilsturing toelichten. Convergentie toelichten..
9.2
Andere
10
Het compositesignaal
10.1
Het videosignaal
Opbouw van een videosignaal verklaren. Signaalniveaus toelichten
10.2
Het synchronisatiesignaal
Doel en samenstelling van een syncsignaal verklaren.
94
8
Opbouw en werking van een LCD- en TFTscherm toelichten. Nieuwe technologieën.
Analogie met een computermonitor aantonen. Als voorbeeld kan men de 625 lijn, 25 beelden/sec, raster- en lijnfrequentie van een KTV toelichten.
Maak gebruik van videofragmenten
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051 95 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
10.3
Kleursignalen
Opbouw van een beeld met de drie hoofdkleuren. Het RGB-signaal verklaren. De bandbreedte van een videosignaal toelichten. Luminescantie- en chrominatiesignaal verklaren (U) PAL-systeem toelichten (U) Beeldformaten toelichten. (U)
10.4
Beeld- en geluidsmodulatie
(U)
11
Blokschema van een KTV
(U)
11.1
Frequentiespectrum van een tv-signaal
Bandbreedte van een tv-signaal en kanaalindeling toelichten. Beeld-, geluid- en kleurdraaggolffrequentie situeren.
11.2
Blokschema
Blokschema van een tv-toestel toelichten. De verschillende signalen op het blokschema plaatsen.
11.3
De MF-versterker
Doel en principiële werking verklaren. Scheiding van beeld en geluid toelichten.
11.4
De videodetector
Principiële werking verklaren. Opwekken van de 5,5 MHz en MF-geluidsdraaggolf toelichten.
11.5
De videoversterker Meting
Herstellen van het zwartniveau toelichten. Zelfstandig het videosignaal meten: de lijninfor- Gebruikmaken van testpatroongenerator en KTVmatie herkennen, sync-blanking, zwart- en witni- ontvanger of kleurenmonitor. De leerlingen zelf de metingen laten uitvoeren. veaus meten. Verticaal blanking interval meten.
Keuze van de modulatie toelichten.
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
11.6
De synchroscheider
Doel van de synchroscheider verklaren. Principiële werking toelichten.
11.7
De lijn- en rasteroscillator Meting
Doel van de zaagtandspanning verduidelijken. Zelfstandig de verticale en horizontale zaagtandspanningen meten.
11.8
De lijn- en rastereindtrap
Principe van terugslag (flyback) toelichten. Principiële werking toelichten. Zelfstandig de lijn- en rastersignalen meten.
11.9
De afbuiging
Horizontale en verticale afbuiging verklaren. Hoogspanning toelichten. Veiligheidsmaatregelen bij het meten aan een tvtoestel toelichten. Zelfstandig de spanningen en stromen van de ho- De leerlingen zelf de metingen laten uitvoeren. rizontale en verticale afbuigspoel meten.
96
Meting
De leerlingen zelf de metingen laten uitvoeren.
Lijneindtrap met en zonder transistoren. De leerlingen zelf de metingen laten uitvoeren.
DEEL 5: OVERDRACHT VAN DIGITALE SIGNALEN 12
Begrip datatransmissie
12.1
Datatransmissie
Het begrip datatransmissie verklaren.
- codestelsels
De besturingstekens uit de ASCII-tabel verklaren. Verklaren wat de bedoeling van een protocol is. Een opsomming geven de meest gebruikte transmissiemedia.
- begrip protocol Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
- transmissiemedia 12.2
Parallelle en seriële transmissie
Verschil tussen datatransmissie en datacommunicatie uitleggen
Het verschil toelichten tussen parallel- en serie- Verwijs naar deel 3. transmissie.
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
13
Parallelle transmissie
13.1
Voor- en nadelen
13.2
Toepassing - proeven met parallelle kabel - verbinding tussen twee computers
Voor- en nadelen opsommen van de parallelle transmissie.
Demo met oplopende snelheid.
De invloed van lengte en snelheid onderzoeken. Een verbinding tussen twee computers testen.
Gebruikmaken van kant-en-klare opstelling.
97 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
14
Seriële transmissie
14.1
Blokschema en principiële werking
Aan de hand van een blokschema de principiële werking toelichten.
14.2
Simplex- en duplexverbindingen
Verschil tussen simplex, half- en full-duplex verklaren.
14.3
Synchrone transmissie
Bit- en bytesynchronisatie van een synchrone transmissie toelichten. Synchronisatieverlies en valse synchronisatie verklaren.
14.4
Asynchrone transmissie
Bit- en bytesynchronisatie van een asynchrone transmissie toelichten. Framing error en breukdetectie toelichten. (U)
14.5
Transmissiesnelheid
Transmissiesnelheid in cps en bps verklaren.
14.6
Berichtsynchronisatie en berichtbeveiliging
Samenstelling van een frame toelichten. Doel van foutdetectie verwoorden. Principe van pariteit van VRC en LRC aantonen. Principe van cyclische beveiliging (CRC) toelichten. (U)
Gebruikmaken van kant-en-klare opstelling.
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
98 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
14.7
Protocol
Een eenvoudig protocol toelichten.
X-on - X-off.
14.8
Modem
Aan de hand van een blokschema de principiële opbouw van een modem verklaren. Het begrip baudrate verklaren.
CCITT-overzicht bespreken van FSK-modems. CCITT-overzicht bespreken van DPSK-modems.
14.9
Principeopbouw van een modem
De begrippen frequentieverdelingsmultiplex en echo-onderdrukking verklaren. Aan de hand van een blokschema de principiële opbouw verklaren.
14.10
Blokschema van ene SIO
Aan de hand van een blokschema de principiële opbouw verklaren.
14.11
RS-232-C interface
De V28 elektrische spanningsinterface toelichten. De V11 elektrische spanningsinterface toelichten. (U) Praktische karakteristieken van de RS-232 opsommen.
14.12
Null-modem
Nut van een Null-modem aantonen.
14.13
Foutzoeken in een seriële verbinding
Op een gestructureerde manier een fout in een seriële verbinding zoeken.
14.14
RS-485
Nut van een RS-485-verbinding in een industriële omgeving toelichten.
14.15
Current loop
Principe opbouw van een current loopverbinding toelichten.
14.16
I²C-bus
Basisopbouw van het I²C-bussysteem toelichten.
14.17
ISDN - ADSL
(U)
8251 of microcontrolleroptie.
Verbinding tussen twee computers opzetten.
Verwijzen naar module 'microcontrollers' in vak 'Digitale technieken en lab'.
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
15.18
USB - principe van de USB - voor- en nadelen van de USB
15
Netwerken
15.1
Bekabeling
15.2
Lan-software
15.3
Peer-to-peer netwerk
(U)
Principe verklaren. De voor- en nadelen van de USB verklaren.
Uitleg geven in verband met een hub.
De eigenschappen eigen aan een netwerkbekabeling toelichten.
Afsluitweerstand, topologie, hub, gateway, router.
(U)
De algemene bedoeling van Lan-software toelichten.
Beveiliging, Multi-user werking, back-up, Disk Server, Printer Server.
(U)
Een eenvoudige netwerkverbinding tussen twee pc's opzetten.
Ethernet.
99 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Bij de evaluatie kan men de volgende basisprincipes in acht nemen: – de evaluatiecriteria en -elementen dienen bij elke opdracht op voorhand bij de leerlingen bekend te zijn; – zowel proces als product kunnen bij het evalueren aan bod komen; – evalueren is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase; – indien noodzakelijk moet aandacht worden besteed aan remediëring. De volgende, mogelijke evaluatiemethoden kunnen voor dit vak worden aangewend: – Oefeningen en huistaken: na het oplossen van voorbeeldoefeningen in klasverband, moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen. Het verdient aanbeveling hierbij een vaste structuur aan te houden waardoor de leerlingen de probleemstelling correct interpreteren (gegeven, gevraagde, figuur ...). Bij de eenvoudigste opgaven volstaat het invullen van gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen de leerlingen via een aantal tussenstappen het gevraagde uit de gegevens af te leiden. – Mondelinge overhoring: tijdens het aanbrengen van de leerstof kan men regelmatig duidelijk geformuleerde en doelgerichte vragen stellen. Uit de antwoorden van de leerlingen kunnen aandacht, inzet, inzicht en het begrijpen van de leerstof worden afgeleid. – Schriftelijke overhoring: regelmatige schriftelijke overhoringen zijn noodzakelijk. Een aantal vormen kunnen hierbij worden gebruikt: @ Korte, eventueel onaangekondigde overhoringen op het einde van een les of bij het begin van de volgende les, over enkele hoofdelementen van de beperkte leerstof. @ Aangekondigde, summatieve overhoringen waarbij alle elementen van een reeks lessen aan bod komen en waaruit ook moet blijken of de leerlingen de opgaven in hun juiste context kunnen plaatsen. – Toetsen en examens: hiermee evalueert men of de leerlingen in staat zijn grotere pakketten leerstof te assimileren en ook dan de opgaven juist kunnen situeren in een groter geheel. – Permanente evaluatie: in het lab dient men de leerlingen permanent te evalueren, niet alleen op de kennis en de vaardigheden bij het schakelen en meten, maar ook op de attitudeverwerving. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten van belang: zin voor nauwkeurigheid en kwaliteit, kritische instelling ten opzichte van eigen werk, zin voor zelfstandigheid, zin voor het werken in groep, groei naar zelfstandigheid ... – Verslagen: de verslagen waarin de leerlingen de resultaten van het lab verwerken en interpreteren zijn documenten die eveneens in de evaluatie opgenomen worden.
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Klassikaal – Functiegenerator (sinus, driehoek, zaagtand, blok), minimaal 2 MHz , met AM/FM-modulatie en sweepfunctie – Een kleurpatroongenerator – Een oscilloscoop met twee kanalen (0,1 microseconde / 10 à 30 MHz), eventueel met FFT-mogelijkheden – Dubbele voeding (bijvoorbeeld 2 x 30 V, 1 à 2 A) – Multimeter – Didactische opstellingen om: @ de invloed van de lengte van een parallelle kabel aan te tonen @ twee pc’s met een parrallelle verbinding te koppelen @ twee pc’s met een seriële verbinding te koppelen (bijvoorbeeld Null-modem met hyperterminal van Windows) Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
100
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
@ twee pc’s met een netwerkverbinding te koppelen – Breakout-box Per groep leerlingen – – – – –
Multimeter Een oscilloscoop met twee kanalen (0,1 microseconde / 10 à 30 MHz) Dubbele voeding (bijvoorbeeld 2 x 30 V, 1 à 2 A) KTV of monitor AM-FM-ontvanger
7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Naslagwerken, leerboeken, cursussen
– VANDENBORN, T., Telecommunicatie, Die Keure. – CLAEYS, J., Datacommunicatie, Die Keure. – BEUCKELAERS, A., VAN DEN WIJNGAERT, W., Randapparatuur, Die Keure. – LIMANN, O., PELKA, H., Televisietechniek, Kluwer. 7.2
Software
– Multisim V6', EWB Europe, Energiestraat 36, 1411 AT Naarden, Nederland.
Communicatietechnieken en lab D/2002/0279/051
101
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektronica Digitale technieken en lab Eerste leerjaar: 4 uur/week Tweede leerjaar: 5 uur/week
D/2002/0279/051
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
103
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
105
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
105
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
105
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
105
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
121
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
121
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
122
4
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
104
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen komen vooral uit de tweede graad van de studierichtingen 'Elektriciteit-elektronica', 'Elektromechanica' of 'Industriële wetenschappen' hebben een basiskennis van de elektriciteit verworven in het vak Elektriciteit en lab. De leerlingen uit de tweede graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' hebben ook reeds een inleiding in de digitale elektronica achter de rug. Deze kennis werd voldoende wiskundig en wetenschappelijk onderbouwd om de doelstellingen van het vak Digitale technieken en lab in de derde graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' te realiseren.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen dienen een goede kennis te verwerven van de digitale technieken (discrete logica, microcontrollers en PLC’s) en hun toepassingen. Zowel schakelingen met discrete componenten als deze met geïntegreerde bouwstenen dienen aan bod te komen. De leerlingen moeten het gedrag van de diverse componenten, schakelingen en toepassingen kunnen toelichten en de bijbehorende apparatuur en software kunnen hanteren. Laboratoriumwerk, waarbij de leerlingen zelfstandig metingen uitvoeren, moet hen helpen bij het verwerken van de theoretische leerinhouden en bij het opsporen van fouten. Zij leren efficiënt rapporteren bij het interpreteren van de meetresultaten uit het lab.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Bepaalde leerinhouden die niet bij de metingen aan bod komen, kunnen via klassikale opstellingen gehanteerd door de leraar, didactisch worden ondersteund. Ook simulatiesoftware kan daartoe worden aangewend. De andere metingen en simulaties worden geïntegreerd, dus zo goed mogelijk aansluitend op de theorie, door de leerlingen zelf uitgevoerd. Via het maken van verslagen dienen de leerlingen de meetresultaten te verwerken en te interpreteren. Om de lessen efficiënt te laten verlopen wordt aanbevolen telkens minimaal twee lesuren na elkaar te voorzien. Integratie van problemen met de verschillende technologische oplossingsmethoden (discrete logica, geprogrammeerde logica - PLD, microcontroller, PLC) wordt sterk aanbevolen. Indien één leerkracht belast wordt met dit vak kan vermelde integratie gerealiseerd worden door de verschillende delen van de leerinhouden ‘parallel’ te laten evolueren. Voor de discrete logica maakt men best gebruik van bouwstenen van dezelfde logische families als deze uit het vak Basiselektronica en lab van de tweede graad (TTL, CMOS, LS, HC ...). Coördinatie met de vakken Elektronisch tekenen en technologie en Projecten is onontbeerlijk.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
105
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DEEL 1: DISCRETE LOGICA Dit is een herhaling van reeds geziene leerstof van het tweede leerjaar van de tweede graad van deze studierichting.
1
Combinatorische logica: poorten
1.1
Basispoorten NIET/OF/EN
De definitie, WH-tabel, logische vergelijking en IEC-symbool van de drie basispoorten gebruiken.
1.2
Afgeleide poorten NEN/NOF/EXOF/EXNOF
De definitie, WH-tabel, logische vergelijking en IEC-symbool van de afgeleide poorten afleiden en gebruiken.
2
Combinatorische logica: rekenschakelingen
Het principe van optellen en aftrekken van binaire In het tweede leerjaar van de tweede graad wergetallen verklaren. den deze principes reeds behandeld.
Er kan ook verwezen worden naar multifunctionele IC's (4048, 7464).
106
Een 'halve opteller' en een 'volledige opteller' rea- Hier kan ook reeds verwezen worden naar de liseren. Engelse benaming 'Carry look ahead' Bijvoorbeeld 4008 of 74 283 Een 4-bits parallelopteller samenstellen voor twee woorden van 4 bits. (U) Van bestaande opteller-IC's de WH-tabel ontleden en interpreteren. (U) Een aftrekschakeling zelfstandig realiseren met gebruik van een opteller en 2-complement. (U)
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
3
Combinatorische logica: functionele schakelingen
3.1
Comparatoren
De werking van een comparator voor twee binaire A < B A = B A > B woorden begrijpen. Met een proefopstelling de WH-tabel en moge- Bijvoorbeeld 4063 of 7485 lijkheden van een bestaand comparator-IC zelfstandig nagaan.
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
3.2
Pariteitschakelingen
Het principe van pariteitscontrole en -generator bij datatransport verklaren.
Maak gebruik van bestaande IC's (40101 of 74280 of 74180).
3.3
Encoders/decoders/codeomvormers
Fundamentele encoder en decoderschakelingen analyseren: - decimaal naar BCD, - BCD naar decimaal (U), - BCD naar 7-segment.
Maak gebruik van bestaande IC's, bijvoorbeeld 40147, 74147, 74148, 4028, 4555 ...
De gegevens van bepaalde coder- IC's interpreteren en de werking ervan zelfstandig uittesten. 3.4
Multiplexers/demultiplexers
De fundamentele multiplexer- en demultiplexerschakelingen analyseren. Mogelijke IC's: 4051, 4062, 4053, 4512, 74151, 74153, 74138. Het begrip 'data-selector' kan hier ook ter sprake komen.
- SR-flipflop - synchrone SR-flipflop - D-flipflop of D-latch - JK-flipflop
De werking van de verschillende flipflops aan de hand van de toestandentabel toelichten.
De flipflops (behalve SR) als zelfstandige bouwstenen beschouwen. Als toepassing van SR: de dendervrije schakelaar.
Sequentiële logica: registers
De algemene opbouw en principes van de ver- Voor praktische schakelingen worden hier best schillende registers toelichten vooral aan de hand geen registers meer samengesteld met flipflops, van toestandentabel en tijdvolgordediagram. maar wordt rechtstreeks gewerkt met bestaande register-IC's.
107
De gegevens van bepaalde mux en demux- IC's interpreteren en de werking ervan zelfstandig uittesten. 4
5
Sequentiële logica: geheugenschakelingen
- serie in - parallel uit - serie in - serie uit
Zelfstandig de flipflop in IC-vorm uittesten met behulp van de datasheets van de fabrikant.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN - parallel in - parallel uit - het universeel schuifregister - speciale
6
Sequentiële logica: tellers - asynchrone en synchrone - optellen en aftellen - modulo-tellers
108
- gecombineerde oefening
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De mogelijkheden van een universeel schuifregister zelfstandig toepassen en uitvoeren. Een ringteller en/of Johnsonteller opbouwen met flipflops. (U) De algemene opbouw en principes van de ver- Voor praktische schakelingen en opstellingen hier schillende tellers toelichten vooral aan de hand terug geen tellers meer samenstellen met flipvan toestandentabel en tijdvolgordediagram. flops, maar rechtstreeks werken met teller-IC's. Van bestaande IC's gegevens opzoeken hoe hij moet gestuurd en verbonden worden om een bepaalde telfunctie te realiseren. De opbouw van een begrensde teller realiseren.
Mogelijke toepassing: seconden en/of minuten en/of uren van een digitale klok.
Zeer bondig de voornaamste eigenschappen behandelen.
7
De digitale IC-technologie
7.1
De logische IC-families - bipolair (TTL, ECL) - MOS
Een duidelijke indeling maken in de technologieen van de digitale IC's.
7.2
Typische parameters - spanningsniveaus - stijgtijd - daaltijd - vertragingstijden
De betekenis en het belang van deze parameters verklaren en ermee rekening houden in praktische toepassingen.
Voor vertragingstijden ook verwijzen naar het vak Analoge technieken en lab.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
7.3
Interfacing technieken - uitgangstrap: totempaal, open collector, 3-state - belastbaarheid
- sturen van verbruikers 8
De structuur van de verschillende soorten uitgangstrappen begrijpen. Gegevens als fan-in en fan-out gebruiken bij de keuze van een IC in een bepaalde toepassing. De juiste keuze van IC maken, afhankelijk van de toepassing. De nodige stuurschakelingen opzoeken en aanpassen voor de verschillende logische families.
Hieraan voldoende aandacht besteden en praktische toepassingen laten uitvoeren rond: - koppelen van verschillende IC-families, - koppelen van verschillende toestellen met andere voedingsspanning (bv. PLC ...), - sturen van verbruikers (relais, opto-coupler ...).
Multivibratoren - Schmitt-trigger - bistabiele multi - monostabiele multi (one-shot)
109
- astabiele multi 9
Programmeerbare logica
9.1
ASIC's, PLD's
9.1.1
Begrippen
De eigenschappen van een Schmitt-trigger kennen en toepassen in praktijkschakelingen. Onderscheid maken tussen hertriggerbare en niethertriggerbare one-shot. Zelfstandig een pulsvormer opbouwen, gebruik makend van de datasheets van de fabrikant. Zelfstandig een blokgolfgnerator opbouwen met bepaalde frequentie en instelbare duty-cycle.
Een ASIC definiëren als een elektronische bouwsteen waarvan de functie specifiek is voor één bepaalde toepassing. Een PLD definiëren als een ASIC waarvan de functie door de gebruiker kan worden bepaald. De voordelen van het gebruik van PLD's toelichten.
Voor bistabiele multi gewoon verwijzen naar de flipflops. Voor zowel de mono- als de astabiele multi kan gebruik worden gemaakt van specifieke timer IC's als van IC's uit de digitale families.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De nadruk leggen op het vervangen van een groot aantal standaard bouwstenen, de hoge schakelsnelheid.
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De PLD's indelen naar verbindingsmethode (technologie) en omvang.
De mogelijkheid tot het wissen en herprogrammeren (RAM-verbindingstechnologie) vermelden.
110 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
9.1.2
PLD-families
9.2
Eenvoudige PLD-architecturen
9.2.1
Combinatorisch
De structuur van een programmeerbare bouwsteen waarvan de elementen enkel uit EN/OFcombinaties bestaan toelichten.
Een eenvoudige combinatorisch probleem als voorbeeld oplossen.
9.2.2
Sequentieel
De structuur van een programmeerbare bouwsteen waarvan de elementen bestaan uit EN/OFcombinaties, gevolgd door een bistabiel element met mogelijkheid tot terugkoppeling, toelichten.
Een eenvoudige tijdgebonden probleem als voorbeeld oplossen.
9.3
Ontwerpmethodes
9.3.1
Conventioneel
De werkgang om een digitale schakeling te ontwerpen via de conventionele methode beschrijven.
De werkgang beschrijven via een flowchart. Via de wetten van de schakelalgebra of via Karnaugh-kaarten de eenvoudigste oplossing (bv. een som van producttermen) bepalen. Omzetten naar logische poorten om het eenvoudigste schema op te leveren. Minimaliseren waarbij men standaardcomponenten gebruikt. Beperken tot de combinatorische logica.
9.3.2
Automatische logicasynthese
De werkgang om een PLD te ontwerpen via software op pc beschrijven.
De werkgang beschrijven via een flowchart.
- invoermethodes
De methode om een ontwerpbeschrijving via een schema (Schematic Capture) in te voeren toelichten. De methode om een ontwerpbeschrijving via een tekstuele beschrijving (Hardware Description Language) in te voeren, toelichten.
Bijvoorbeeld vanuit een EDA-programma.
Eenvoudige bouwstenen kiezen die in de oefeningen kunnen worden toegepast.
VHDL gebruiken. Het aantal taalelementen beperken tot deze gebruikt in de voorbeelden uit par. 9.4.
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
- compileren - simuleren
(U)
- programmeren van de PLD-bouwsteen
De functie van de compiler in het geheel van de werkgang toelichten.
De compiler automatiseert een aantal bewerkingen uit de conventionele ontwerpmethode.
De functionele simulatie via software toelichten.
Niet alle PLD-software kan simuleren.
De werkwijze om een bouwsteen te programmeren met een programmeerapparaat gekoppeld aan de pc toelichten.
De handleiding van het programmeerapparaat ter beschikking stellen.
Begeleide oefeningen
De bouwstenen uit par. 9.2 gebruiken. Minstens één oefening via VHDL oplossen. De geprogrammeerde PLD testen in een schakeling.
9.4.1
Combinatorisch
Een eenvoudig combinatorisch probleem oplossen en in een PLD-bouwsteen programmeren via automatische logicasynthese.
Het zoeken naar de oplossing begeleiden. De leerling zelfstandig een variant op het probleem laten oplossen. Bijvoorbeled een adresdecoder, pariteitscontrole ...
9.4.2
Sequentieel
Een eenvoudig sequentieel probleem oplossen en in een PLD-bouwsteen programmeren via automatische logicasynthese.
Het zoeken naar de oplossing begeleiden. De leerling zelfstandig een variant op het probleem laten oplossen. Bijvoorbeeld een quizschakeling, een materiaallift, een drankautomaat ...
10
Geheugens
(U)
De algemene eigenschappen van een aantal geheugentypes opsommen: - ram, - rom, - eprom.
Verwijzen naar deel 2 'Microcontrollers' en deel 3 'PLC'.
11
A/D- en D/A-omvorming
(U)
De noodzaak om deze omvormingen toe te passen Verwijzen naar Projecten. toelichten.
111
9.4
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DEEL 2: PROGRAMMEERTAAL EN MICROCONTROLLERS
112 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
12
Programmeeromgeving
Een programmeeromgeving kunnen hanteren.
Gebruik een gestructureerde hogere programmeertaal onder een actueel operatingsysteem zoals Windows of Linux. Geen DOS. Bijvoorbeeld: basic, C, visual basic ...
12.1
Editeren
Programma ingeven via de editor van de programmeeromgeving.
Demonstreer de werking van de gebruikte programmeeromgeving met een eenvoudige I/O-toepassing (sturen van een LED). Laat de leerlingen dit inoefenen door andere LED's te laten aansturen.
12.2
Compileren
Een gegeven programma compileren.
12.3
Linken
Eenvoudige linkopdrachten uitvoeren.
12.4
Debuggen
Syntaxfouten in een programma verbeteren.
12.5
Programmeren van een microcontroller - simulator - ROM-monitor - emulator (ICE)
Verschillende manieren onderscheiden, voor- en nadelen opsommen.
12.6
Uittesten van een programma
Het geschreven programma uittesten via een hard- Bijvoorbeeld: LED's, zoemertjes, kleine DC-mowaresturing. tor enz.
12.7
Oefeningen
Vertrekkend vanuit een eenvoudig programma, dat in tekstvorm ter beschikking wordt gesteld, een uitvoerbaar programma maken en dit uittesten op hardware.
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Gestructureerd programmeren
13.1
Declareren van variabelen en constanten - binair (true /false) - char (ASCII-karakter) - integer (signed - unsigned) - long (signed - unsigned) - array
Bij een gegeven probleem de juiste soort variabele of constante kiezen.
13.2
Structuren
Bij een gegeven probleemstelling de juiste structuur toepassen.
13.2.1
Sequentie
Na elkaar laten aansturen van uitgangen.
13.2.2
Selectie (if - then) - eenzijdige selectie - samengestelde selectie - genestelde selectie - meervoudige selectie
Het aansturen van uitgangen afhankelijk van een aantal voorwaarden (bv. stand van ingangsschakelaars). AND, OR, NOT (verwijzen naar Basiselektronica en lab en naar PLC). CASE.
13.2.3
Iteratie of herhaling - while - do - repeat - until - genestelde iteratie - iteratie als timer of tijdfunctie
Een looplicht programmeren.
13.2.4
Algoritmen
113
13
Een gegeven probleemstelling oplossen door gebruik te maken van de combinatie van verschillende structuren.
Elke structuur laten inoefenen aan de hand van een probleemstelling. Op elke structuur moet minstens één oefening worden gemaakt waarbij I/O wordt aangesproken.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
13.3
Bouwstenen van de microcontroller
13.3.1
Functioneel blokschema van een microcomputer (algemene werking)
De elementaire opbouw van een computer verkla- Gebruik transparanten of projectiesysteem. ren aan de hand van een blokschema.
13.3.2
Busstructuren - adresbus - databus - controlebus
Aan de hand van een blokschema de gegevensstroom kunnen toelichten.
13.3.3
CPU - ALU
Verschillende registers herkennen en hun functies toelichten.
- programmateller 114
- accumulator - instructiedecoder -
instructieregister control unit stack en stackpointer general purpose registers
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
13.3.4
Geheugenstructuur - programmageheugen - datageheugen - Von Neumann- vs Harvard architectuur
De verdeling van de geheugenstructuur toelichten.
13.3.5
Von Neumanncyclus
Het verwerken van een instructie toelichten.
13.3.6
Poorten
Toepassingen van de verschillende poorten van een µc omschrijven.
Verwijzen naar adder in discrete logica en PLC. Verwijzen naar teller in discrete logica en PLC. Verwijzen naar registers in discrete logica en PLC. Verwijzen naar decoderschakeling in discrete logica en PLC. Verwijzen naar registers in discrete logica en PLC.
RAM, ROM, EPROM ...
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051 115
13.3.7
Extra eigenschappen van microcontrollers
Functies van een µc onderscheiden aan de hand van een vereenvoudigde datasheet of commerciële fiche. (U)
13.4
I/O-techniek
I/O-blok van een µc herkennen.
13.4.1
Polling
Toelichten van principiële werking, voor- en nadelen.
13.4.2
Interrupts
Toelichten van principiële werking, voor- en nadelen.
13.4.3
Adresdecoders - rechtse decodering - codering met digitale poorten
Ontwerpen van een eenvoudige adresdecoder.
13.5
Gecombineerde oefening
De praktische toepassingen van een microcontrol- Oefening waarin alle aspecten naar voor komen ler inzien. zodat de samenhang tussen hard- en software kan worden ingezien.
13.6
I/O-kaart
Verwijzen naar Digitale technieken en lab, eenvoudige adresdecoder programmeren in programmeerbare logica ...
(U)
Sturing uitvoeren met behulp van een I/Okaart.
(U)
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
DEEL 3: PLC Principiële opbouw van een processturing
15
Stuurmogelijkheden
15.1
Sturing met vaste bedrading
De werking toelichten door middel van een voor- Een sturing met vaste bedrading tonen. beeld. De eventuele wijzigingen en/of uitbreidingen en de hiermee gepaard gaande problemen herkennen.
15.2
Sturing met PLC
De werking toelichten door middel van een voor- Demonstratie met PLC. beeld, gebruikmakend van: instructielijst, ladderdiagram en functieblokdiagram.
15.3
Voordelen van PLC's
De voordelen van een PLC-sturing ten overstaan van een sturing met vaste bedrading aantonen: - flexibele opbouw met PLC, - eenvoudige en sterk gereduceerde montage van de bedrading, - snelle wijziging van de sturing, - simulatie vooraf, - extra mogelijkheden, - economische voordelen.
Enkele praktische toepassingen waar de voordelen met PLC-sturing naar voor komen vermelden.
16
Opbouw en werking PLC
16.1
Technische beschrijving
Technische gegevens opzoeken en interpreteren. Beschikbare geheugens en functies toelichten. De werking van de modules toelichten en situeren in de configuratie.
Gebruikmaken van een bestaande PLC-configuratie.
116
14
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Systeemconfiguratie: automatiseringseenheid en periferie
Door middel van het blokschema de diverse modules van een processturing benoemen en hun werking toelichten.
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
16.2
CPU Geheugens: - systeemgeheugen - programmageheugen - signaalgeheugen
Illustreren door middel van een blokschema.
In- en uitgangseenheden: I/O
Soorten in- en uitgangen (digitale en analoge) situeren naar opbouw en toepassingsgebieden. De werking toelichten. De adressering van in- en uitgangen bepalen.
Gebruikmakend van een PLC de diverse in- en uitgangen situeren in praktische toepassingen.
17
Gestructureerd programmeren
De soorten bouwstenen functioneel beschrijven. De structuur aantonen door middel van organisatie- en programmabouwstenen (hoofd- en subroutines).
Het programma voorstellen door middel van modules.
17.1
Programmacyclus
Verklaren hoe de PLC het programma verwerkt. Het begrip 'cyclusverwerking' toelichten en de link leggen naar het in- en uitgangsgeheugen van de PLC. Het begrip cyclustijd verklaren. De acties uitgevoerd tijdens een cyclus toelichten.
17.2
Organisatiebouwstenen
De functie en werking van de diverse bouwstenen toelichten door middel van een voorbeeld.
Demonstreren door middel van een bestaand programma.
17.3
Programmabouwstenen
De functie en werking van de diverse bouwstenen toelichten door middel van een voorbeeld.
Demonstreren door middel van een bestaand programma.
18
Programmeermethoden - Programmeertalen IEC 1131
De stappen nodig bij het programmeren toelichten: probleemanalyse, systeemontwerp, programmastructuur, programma, documenteren en testen.
Een praktisch voorbeeld gebruiken.
117
De soorten geheugens benoemen en hun functie toelichten.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
18.1
Alfanumerieke methoden - instructielijst - gestructureerde tekst
De methode omschrijven met een voorbeeld. Zelfstandig een toepassing maken.
Oefeningen uitvoeren op de PLC en uittesten. Eventueel gebruikmaken van logische algebra.
18.2
Grafische methoden - ladderdiagram - function block diagram - sequential function chart
De methoden omschrijven met een voorbeeld. Zelfstandig een toepassing maken.
Oefeningen uitvoeren op de PLC en uittesten. Eventueel gebruikmaken van logische algebra.
19
Combinatorische logica Zelfstandig de functies toepassen in een praktisch voorbeeld.
Oefeningen uitvoeren op de PLC en uittesten. Eventueel gebruikmaken van logische algebra.
Netwerken vereenvoudigen door gebruik van geheugenfuncties. Toepassingen op start-stop en flankdetectie. Ontwerpen van een klokgestuurde flipflop.
Basisfuncties: identiteit, inverter, EN-functie, OFfunctie, EXOF-functie
118 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
20
Sequentiële logica
20.1
Geheugenfuncties
De geheugenfuncties definiëren. De soorten en hun doel omschrijven door middel van een voorbeeld. Zelfstandig toepassingen maken.
20.2
Tijdfuncties
De soorten tijdfuncties omschrijven: impulsfunc- Ontwerpen en uittesten van oefeningen met tijdtie, verlengde impuls, inschakelvertraging zonder functies: pulsgenerator, AMV, looplicht ... en met geheugen. De uitschakelvertraging toelichten in function block diagram. Zelfstandig de diverse functies uittesten door middel van de signaaldiagrammen. Zelfstandig oefeningen op tijdfuncties maken.
20.3
Telfuncties
De soorten telfuncties: up, down en up-down toelichten in function block diagram. Zelfstandig diverse tijdfuncties toepassen in oefeningen.
Telfuncties toepassen in combinatie met tijdfuncties. Cyclische programma's toepassen.
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
20.4
Sequential function chart - basisstructuren
119
De structuur toelichten van: - enkelvoudige sequentie, - meervoudige sequentie met: keuze, sprong, herhaling, gelijktijdige werking. Zelfstandig toepassingen maken op enkelvoudige en meervoudige sequenties.
Praktische oefeningen maken.
- procedures starten en stoppen
Het starten van een proces en de verschillende stopprocedures zelfstandig uitvoeren: - stop op het einde van een cyclus, - stop zonder geheugen, - stop met geheugen, - stop met afzonderlijke sequenties.
Praktisch gerichte oefeningen maken.
- hoofd- en subroutine
Zelfstandig een programma maken met meerdere Programma met meerdere bouwstenen waarvan bouwstenen. een hoofdprogramma met uitsluitend organisatorische werking.
21
Byte- en woordverwerking
Bits, bytes, woorden, dubbelwoorden, constante getallen zelfstandig toepassen.
22
Laad- en transferfuncties
De werking en het gebruik van accu's toelichten. De instructies 'laden' en 'transfereren' zelfstandig toepassen.
23
Vergelijkingsfuncties
De vergelijkingsfuncties toelichten. Zelfstandig oefeningen oplossen met vergelijkingsfuncties.
Timers en tellers programmeren door middel van byte en woordverwerking.
De vergelijkingsfuncties integreren in praktische oefeningen waarbij eerder besproken functies als timers en tellers, laden en transfereren aan bod komen.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
24
Digitale bewerkingen en rekenkundige functies
Shift links en shift rechts operaties toelichten. Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen zelfstandig toepassen. 1-complement, 2-complement (U)
Toepassen in praktisch gerichte oefeningen.
25
Databouwstenen
Het doel van databouwstenen toelichten. De samenstelling kennen: soorten en functies van de datawoorden. Zelfstandig de bouwstenen integreren in een programma.
Databouwstenen toepassen in praktisch gerichte oefeningen.
26
Functiebouwstenen
Het toepassingsgebied van parametreerbare en niet-parametreerbare bouwstenen omschrijven. Zelfstandig parametreerbare functiebouwstenen toepassen in praktisch gerichte programma's. Zelfstandig standaardfunctiebouwstenen toepassen.
Een schuifregister ontwerpen met parametreerbare bouwstenen.
Standaard analoge in- en uitgangsbouwstenen parametreren en toepassen in programma's.
Soorten analoge in- en uitgangen onderscheiden. (Pt 100, +/- 10V, 4..20mA..) en instellen. De analoge bouwstenen toepassen in praktische toepassingen.
120
LEERINHOUDEN
27
Analoge signaalverwerking
(U)
DIDACTISCHE WENKEN
Vermenigvuldigen en delen met standaardfunctiebouwstenen.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Bij de evaluatie kan men de volgende basisprincipes in acht nemen: – de evaluatiecriteria en -elementen dienen bij elke opdracht op voorhand bij de leerlingen bekend te zijn; – zowel proces als product kunnen bij het evalueren aan bod komen; – evalueren is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase; – indien noodzakelijk moet aandacht worden besteed aan remediëring. De volgende, mogelijke evaluatiemethoden kunnen voor dit vak worden aangewend: – Oefeningen en huistaken: na het oplossen van voorbeeldoefeningen in klasverband, moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen. Het verdient aanbeveling hierbij een vaste structuur aan te houden waardoor de leerlingen de probleemstelling correct interpreteren (gegeven, gevraagde, figuur ...). Bij de eenvoudigste opgaven volstaat het invullen van gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen de leerlingen via een aantal tussenstappen het gevraagde uit de gegevens af te leiden. – Mondelinge overhoring: tijdens het aanbrengen van de leerstof kan men regelmatig duidelijk geformuleerde en doelgerichte vragen stellen. Uit de antwoorden van de leerlingen kunnen aandacht, inzet, inzicht en het begrijpen van de leerstof worden afgeleid. – Schriftelijke overhoring: regelmatige schriftelijke overhoringen zijn noodzakelijk. Een aantal vormen kunnen hierbij worden gebruikt: @ Korte, eventueel onaangekondigde overhoringen op het einde van een les of bij het begin van de volgende les, over enkele hoofdelementen van de beperkte leerstof. @ Aangekondigde, summatieve overhoringen waarbij alle elementen van een reeks lessen aan bod komen en waaruit ook moet blijken of de leerlingen de opgaven in hun juiste context kunnen plaatsen. – Toetsen en examens: hiermee evalueert men of de leerlingen in staat zijn grotere pakketten leerstof te assimileren en ook dan de opgaven juist kunnen situeren in een groter geheel. – Permanente evaluatie: in het lab dient men de leerlingen permanent te evalueren, niet alleen op de kennis en de vaardigheden bij het schakelen en meten, maar ook op de attitudeverwerving. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten van belang: zin voor nauwkeurigheid en kwaliteit, kritische instelling ten opzichte van eigen werk, zin voor zelfstandigheid, zin voor het werken in groep, groei naar zelfstandigheid ... – Verslagen: de verslagen waarin de leerlingen de resultaten van het lab verwerken en interpreteren zijn documenten die eveneens in de evaluatie opgenomen worden.
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Klassikaal – – – – – – – – – –
Didactisch verticaal paneel met gepaste bouwstenen voor de demonstratieproeven DC-voeding(en) LF-functiegenerator (eventueel met digitale uitlezing) Oscilloscoop met twee kanalen PC met software voor simulatie, programmeerbare logica , het programmeren van microcontrollers en het programmeren van PLC’s Projectiesysteem Programeerapparaat voor PLD’s Microcontroller-systeem Digitale multimeter PLC-PC configuratie
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
121
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Per groep leerlingen – – – – – – – – – – –
Een plug-in systeem met de noodzakelijke componenten voor de diverse metingen Digitale multimeter(s) DC-voeding(en) Meetpen voor het detecteren van logische spanningsniveaus LF-functiegenerator Oscilloscoop pc met software voor simulatie, programmeerbare logica , het programmeren van microcontrollers en het programmeren van PLC’s Microcontroller-board met I/O (eventueel met hogere programmeertaal) PLC-PC configuratie PLC-periferiemodule(s): analoge in- en uitgangen, digitale in-en uitgangen Een simulator voor de in- en uitgangen van de PLC (eventueel zelf te bouwen)
7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Naslagwerken, leerboeken, cursussen
– CUPPENS, J., SAEYS, H., VANDENHEEDE, H., Digitale technieken deel 1, deel 2, Die Keure. – NELISSEN, S., Synthese van digitale systemen, Die Keure. – HOROWITZ, P., HILL, W., Elektronica Kunst & Kunde, deel 2, Segment. – Programmeerbare logische bouwstenen, VVKSO, Nascholing Nijverheidsonderwijs. – MARIEN, H., PLC, deel 1, deel 2, Die Keure. – PLC/ PC, VVKSO, Nascholing Nijverheidsonderwijs. – BEUCKELAERS, A., VAN DEN WIJNGAERT, W., Microcontrollers, Die Keure. 7.2
Software
– ‘Multisim V6', EWB Europe, Energiestraat 36, 1411 AT Naarden, Nederland.
Digitale technieken en lab D/2002/0279/051
122
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektronica Elektronisch tekenen en technologie Eerste leerjaar: 2 uur/week
D/2002/0279/051
Elektronisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
123
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
125
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
125
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
125
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
125
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
129
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
129
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
129
4
Elektronisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
124
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
In de tweede graad werd het lezen, interpreteren en tekenen van elektrische schakelingen via CAD behandeld samen met de betrokken technologische aspecten in het vak 'Elektrisch tekenen en technologie'.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De industriële ontwikkelingen vereisen automatisering. Ook de ontwerper van elektronische schakelingen ontsnapt niet aan de snelle evolutie van een manuele naar een geautomatiseerde aanpak. De leerlingen realiseren dossiers van gegeven elektronische schakelingen via EDA (Electronic Design Automation), rekening houdend met de noodzakelijke technologische aspecten. Het drieluik 'schematekenen', 'analoge en digitale simulatie' en 'printtekenen' dient, gebruikmakend van geïntegreerde EDA-software op pc, aan bod te komen. Dit betekent dat de tekening niet enkel via een printer of een plotter op papier moet worden gebracht. Het is eveneens van belang dat de leerlingen hun tekeningbestand: - naar simulatiesoftware kunnen overbrengen om een schakeling functioneel te testen, vooraleer een prototype te realiseren, - naar lay-out-software kunnen overbrengen om een gedrukte schakeling (Printed Circuit Board of PCB) te ontwikkelen, - kunnen gebruiken om een materiaallijst te genereren. Vanzelfsprekend dient veel aandacht te worden besteed aan het lezen en verklaren van de behandelde elektronische analoge en digitale schema's. Ook bij deze doelstelling is de simulatie van enkele schakelingen of deelschakelingen een belangrijk hulpmiddel, waarbij ook het verband met labmetingen kan gelegd worden. Het is noodzakelijk dat dit vak in het eerste leerjaar van de derde graad aan bod komt. Het legt de basis voor het vak 'projecten' en de Geïntegreerde proef van het tweede leerjaar van de derde graad.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Indien de functies en hulpmiddelen van een EDA-werkomgeving correct worden aangewend, komen elektronische schema's en PCB's op een gestructureerde en logische wijze tot stand. Het aanleren van de geïntegreerde '(r EDA-software mag geen doel op zich zijn. EDA is een middel om op een efficiënte manier de leerplandoelstellingen te realiseren. De kennis om de software te behandelen wordt dus niet in afzonderlijke leseenheden aangebracht, maar wordt geïntegreerd in de tekenlessen. Hetzelfde geldt voor de noodzakelijke technologische aspecten van de elektronische componenten in de schema's. Beperk de simulaties tot eenvoudige schakelingen of tot een gedeelte van meer complexe schakelingen. Hanteer een projectmatige aanpak met als resultaat een 'dossier' per opdracht. Dit dossier kan bestaan uit: een afdruk van het schema, de datasheets van de gebruikte componenten, de simulatieresultaten, de PCB-lay-out, een materiaallijst. Coördinatie tussen de vakken Elektronisch tekenen, Analoge technieken en lab en Digitale technieken en lab is onontbeerlijk.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt. Het vak Elektronisch tekenen komt enkel in het eerste leerjaar van de derde graad voor. In het tweede leerjaar worden de verworven kennis en vaardigheden vooral toegepast bij het realiseren van de geïntegreerde proef.
Elektronisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
125
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektronisch tekenen en technologie D/20020279/051
Nr.
126
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
1
Automatisering bij het ontwerpen van elektronische schakelingen
Het proces van schematekenen, over functioneel simuleren, naar het afleiden van een gedrukte schakeling toelichten, met behulp van een stroomloopdiagram. Het schema lezen en verklaren. Onder begeleiding een EDA-werkomgeving hanteren en de resultaten in een dossier samenbrengen. De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken. De behuizingen van de componenten onderscheiden. De ontwerpregels respecteren.
Een eenvoudige analoge schakeling uit de leerinhouden van de tweede graad gebruiken, zoals een RC-schakeling voor het laden en ontladen van een condensator. Het schema tekenen, de schakeling in het tijdsdomein simuleren (transient analyse) en de gedrukte schakeling afleiden. Een modeldossier ter beschikking stellen.
2
Dossier: gestabiliseerde voeding
Het schema van een voeding met positieve uitgangsspanning lezen en verklaren. Het schema van een voeding met positieve en negatieve uitgangsspanning lezen en verklaren. (U) Het proces van schematekenen naar het afleiden van een gedrukte schakeling toepassen. Zelfstandig een EDA-werkomgeving hanteren en de resultaten in een dossier samenbrengen. De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken. De behuizingen van de componenten onderscheiden. De ontwerpregels respecteren.
Een schakeling met vaste, instelbare of regelbare DC uitgangsspanning gebruiken: transformator, gelijkrichterbrug, afvlakcondensator, IC-spanningsregelaar (eventueel met koeling). Het schema tekenen en de gedrukte schakeling afleiden. Een materiaallijst afleiden. Niet simuleren.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektronisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
Dossier: eenvoudige combinatorische logica
Het schema lezen en verklaren. Het proces van schematekenen, over functioneel simuleren, naar het afleiden van een gedrukte schakeling toepassen. Zelfstandig een EDA-werkomgeving hanteren en de resultaten in een dossier samenbrengen. De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken. De behuizingen van de componenten onderscheiden. De ontwerpregels respecteren.
Een eenvoudige combinatorische digitale schakeling gebruiken, zoals een alarmschakeling met meerdere ingangen. Het schema tekenen, de schakeling simuleren en de gedrukte schakeling afleiden. Een materiaallijst afleiden. Simulatie: logica-analyse.
4
Dossier: gemultiplexeerde digitale uitlezing
Het schema lezen en verklaren. Het proces van schematekenen, over functioneel simuleren, naar het afleiden van een gedrukte schakeling toepassen. Zelfstandig een EDA-werkomgeving hanteren en de resultaten in een dossier samenbrengen. De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken. De behuizingen van de componenten onderscheiden. De ontwerpregels respecteren.
Een schakeling met tellergedeelte gebruiken. Het schema tekenen, de schakeling simuleren en de gedrukte schakeling afleiden. Een materiaallijst afleiden. Simulatie: logica-analyse van een deel of van de gehele schakeling.
5
Dossier: LF-voorversterker
Het schema lezen en verklaren. Het proces van schematekenen, over functioneel simuleren, naar het afleiden van een gedrukte schakeling toepassen. Zelfstandig een EDA-werkomgeving hanteren en de resultaten in een dossier samenbrengen. De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken. De behuizingen van de componenten onderscheiden. De ontwerpregels respecteren.
Een schakeling met geïntegreerde voorversterker gebruiken. Het schema tekenen, de schakeling simuleren en de gedrukte schakeling afleiden. Een materiaallijst afleiden. Simuleren in het tijdsdomein (transiënt analyse), amplitude- en fasekarakteristiek. Eventueel simuleren in het frequentiedomein (Fourier analyse). De simulatie uitvoeren wanneer de betreffende leerinhouden in het vak Analoge technieken en lab behandeld zijn.
127
3
(U)
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Elektronisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
128
6
Dossier: complete audioversterker
Het schema lezen en verklaren. Het proces van schematekenen, over functioneel simuleren, naar het afleiden van een gedrukte schakeling toepassen. Zelfstandig een EDA-werkomgeving hanteren en de resultaten in een dossier samenbrengen. De genormaliseerde tekensymbolen uit de componentenbibliotheek kiezen en gebruiken. De behuizingen van de componenten onderscheiden. De ontwerpregels respecteren.
Een schakeling met klein vermogen gebruiken, waarbij de voorversterker, de toonregeling en ook de eindtrap met IC(s) zijn uitgevoerd. Het schema tekenen en de gedrukte schakeling afleiden. Slechts een beperkt deel van de gehele schakeling simuleren, bijvoorbeeld de toonregeling. Eventueel enkel de gedrukte schakeling voor de eindtrap afleiden. Een materiaallijst afleiden.
7
Methodes voor de praktische realisatie van gedrukte schakelingen
Een fotografische productiemethode voor gedrukte schakelingen toelichten. De begrippen enkelzijdig, dubbelzijdig, multilayer verklaren. Een methode voor het boren en doormetalliseren toelichten. Het gebruik van maskers toelichten. Soldeer- en desoldeermethodes herkennen. Een mechanische methode (frezen) voor het vervaardigen van prototype PCB's toelichten. (U) Minstens één elektronische schakeling (bijvoorbeeld uit bovenstaande dossiers) praktisch realiseren.
Een aantal plot- en printresultaten, filmen en PCB's in verschillende fasen van afwerking gebruiken. Een videofilm over het fabricatieproces van PCB's gebruiken. Wat de praktische realisatie van een gedrukte schakeling betreft kan men: - eenvoudige PCB's zelf realiseren in het lab (let op de strenge VLAREM- en arbeidsreglementering); - de ontwerpbestanden voor fotografische verwerking aan een externe firma doorgeven; - een prototype mechanisch (laten) vervaardigen (frezen). Een studiebezoek brengen aan en gespecialiseerd bedrijf wordt sterk aanbevolen.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Het is van belang zowel het product, het proces als de attitudeverwerving op te nemen in het gebruikte evaluatiesysteem. De evaluatie mag dus niet alleen gericht zijn op de tekenvaardigheden en de technologische kennis. Het is eveneens van belang dat de leerlingen vooraf duidelijk weten wat van hen verwacht wordt. Een deel van het voorbereidend werk en de afwerking van de dossiers dient niet noodzakelijk in de school, maar kan ook thuis gebeuren. Ook de resultaten van deze opdrachten worden opgenomen in de evaluatie. Een aantal aandachtspunten voor zowel de permanente evaluatie als voor de eindevaluatie: – het begrijpend lezen en verklaren van analoge en digitale elektronische schema's; – het toelichten van de werking van de schakelingen; – het herkennen en toepassen van genormaliseerde schemasymbolen en behuizingen; – het correct gebruik van de EDA-werkomgeving (schematekenen, functioneel simuleren en printtekenen); – het volgen van een optimale werkmethode; – de zin voor nauwkeurigheid, netheid en kwaliteit; – de kritische instelling ten opzichte van eigen werk; – de groei naar zelfstandigheid.
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Een tekenlokaal met – pc's met geïntegreerde EDA-software – de mogelijkheid tot het afdrukken van resultaten (schema's, lay-outs van gedrukte schakelingen, simulatieresultaten, materiaallijsten ...) – projectiemogelijkheid – materiaal ter ondersteuning van de technologie-elementen uit de leerinhouden – technische documentatie, catalogi, tabellen, cd-rom's, reglementeringen, normen
7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Cursusboeken
'Printen ... maak ze zelf', Elektuur boeken, Kluwer Editorial, Kouterveld 2, 1831 Diegem. 'EDA voor Windows - Multisim', Tekst (NY-351-01) en diskette (NY-3510-99), VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. 7.2
Software
'Multisim V6', EWB Europe, Energiestraat 36, 1411 AT Naarden, Nederland. 7.3
Tijdschrift
'Elektuur', Segment bv., special Interest Media, Postbus 75, 6190 Beek (Limburg), Nederland.
Elektronisch tekenen en technologie D/2002/0279/051
129
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
ELEKTRICITEIT-ELEKTRONICA Derde graad TSO TV Elektronica Netwerken en lab Eerste leerjaar: 3 uur/week
D/2002/0279/051
Netwerken en lab D/2002/0279/051
131
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
133
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
133
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
133
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
133
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
141
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
141
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
142
4
Netwerken en lab D/2002/0279/051
132
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen komen vooral uit de tweede graad van de studierichtingen 'Elektriciteit-elektronica', 'Elektromechanica' of 'Industriële wetenschappen' en hebben een basiskennis van de elektriciteit verworven in het vak Elektriciteit en lab. De leerlingen uit de tweede graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' hebben ook reeds een inleiding in de analoge elektronica achter de rug. Deze kennis werd voldoende wiskundig en wetenschappelijk onderbouwd om de doelstellingen van het vak Netwerken en lab in de derde graad van de studierichting 'Elektriciteit-elektronica' te realiseren.
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerlingen dienen een goede kennis te verwerven van de elektrisch-elektronische netwerktheorie gesteund op een wiskundige basis, met inbegrip van vectoriële voorstellingen en de complexe rekenwijze. Zij dienen inzicht te krijgen in het dynamisch gedrag van ketens en filters. Laboratoriumwerk, waarbij de leerlingen zelfstandig metingen en simulaties uitvoeren, moet hen helpen bij het verwerken van de theoretische leerinhouden. Zij leren efficiënt rapporteren bij het interpreteren van de meetresultaten uit het lab.
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Bepaalde leerinhouden die niet bij de metingen aan bod komen, kunnen via klassikale opstellingen gehanteerd door de leraar, didactisch worden ondersteund. Ook simulatiesoftware kan daartoe worden aangewend. De andere metingen en simulaties worden geïntegreerd, dus zo goed mogelijk aansluitend op de theorie, door de leerlingen zelf uitgevoerd. Via het maken van verslagen dienen de leerlingen de meetresultaten te verwerken en te interpreteren. Om de lessen efficiënt te laten verlopen wordt aanbevolen minimaal twee van de drie lesuren na elkaar te voorzien. Coördinatie met het vak Wiskunde is aangewezen.
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Doelstellingen met de vermelding (U) kunnen bij uitbreiding worden nagestreefd. Alle andere doelstellingen moeten worden bereikt.
Netwerken en lab D/2002/0279/051
133
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Netwerken en lab D/2002/0279/051
Nr.
LEERINHOUDEN
1
Oplossen van complexe netwerken
1.1
De wetten van Kirchoff
1.2
De superpositiemethode
1.3
Het theorema van Thevenin
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN Voor één netwerkschakeling de oplossing berekenen met de verschillende methoden: Kirchoff, superpositie, Thevenin.
(U)
Voor een gegeven netwerkschakeling de wetten van Kirchoff toepassen om tot een oplossing te komen.
Herhaling (Elektriciteit en lab, tweede graad).
Voor een gegeven netwerkschakeling de superpositiemethode toepassen om tot een oplossing te komen.
Gebruik een voorbeeld met twee bronnen.
Voor een gegeven netwerkschakeling het theorema van Thevenin toepassen om tot een oplossing te komen.
134
Zelfstandig metingen uitvoeren op een complex netwerk en de gemeten waarden met de berekende waarden vergelijken.
Laat de leerlingen zelf de schakeling bouwen en de meting uitvoeren (maak gebruik van twee bronnen).
1.4
De gecompenseerde verzwakker
De eigenschappen van een gecompenseerde verzwakker aan de hand van een schema toelichten
Als toepassing, de probe van een oscilloscoop correct afregelen.
1.5
Begrenzers, clippers en clampers
De werking van de schakelingen aan de hand van een schema en golfvormen toelichten Praktische toepassingen opnoemen
Praktische toepassingen demonsteren
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
2
RC-seriecombinaties in het tijdsdomein
2.1
Inschakelen op gelijkspanning
Het verband leggen met Elektriciteit en lab, tweede graad. Met de gegeven wiskundige uitdrukking (exponentiële wet) van de momentele waarde van de stroom en de spanningen, de grafiek afleiden en tekenen. Het begrip tijdsconstante definiëren en aanduiden op deze grafiek.
Netwerken en lab D/2002/0279/051
2.2
2.3
Uitschakelen
De integrator
Zelfstandig de metingen uitvoeren bij verschillende waarden van de componenten.
Ter aanvulling kan men eventueel simuleren.
Met de gegeven wiskundige uitdrukking (exponentiële wet) van de momentele waarde van de stroom en de spanningen, de grafieken afleiden en tekenen. Het begrip tijdsconstante definiëren en aanduiden op deze grafiek.
De nadruk leggen op het invers worden van de spanning over R.
Zelfstandig de metingen uitvoeren bij verschillende waarden van de componenten.
Ter aanvulling kan men eventueel simuleren.
De functie van een integrator en de voorwaarde waarbij een RC-netwerk integreert toelichten. Het gedrag van een integrerend netwerk verklaren. De uitgangsgrafiek tekenen.
Het verband leggen met de vakken Analoge technieken en lab en Digitale technieken en lab. De nadruk leggen op het tijdsdomein en de impulsanalyse.
De functie van een differentiator en de voorwaarde waarbij een RC-netwerk differentieert toelichten. Het gedrag van een differentiërend netwerk verklaren. De uitgangsgrafiek tekenen.
Het verband leggen met de vakken Analoge technieken en lab en Digitale technieken en lab. De nadruk leggen op het tijdsdomein en de impulsanalyse.
Via een meting zelfstandig een differentiërend netwerk onderzoeken.
Werk met verschillende RC-waarden over het ganse spectrum. Laat de leerlingen zelf meten. Ter aanvulling kan men ook simuleren.
135
Werk met verschillende RC-waarden over het Via een meting zelfstandig een integrerend net- ganse spectrum. Laat de leerlingen zelf meten. werk onderzoeken. Ter aanvulling kan men ook simuleren. 2.4
De differentiator
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Netwerken en lab D/2002/0279/051
Nr. 3
LEERINHOUDEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Complexe rekenwijze
DIDACTISCHE WENKEN Het verband leggen met het vak Wiskunde.
.
136 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
3.1
De operator J
Een vector voorstellen in een cartesiaans stelsel en daaruit de horizontale en de verticale component afleiden. De definitie van de operator J kennen.
3.2
Complex getal
Een vector wiskundig voorstellen volgens de polaire notatie en de modulus en het argument ervan bepalen.
3.3
Bewerkingen met complexe getallen
De basisbewerkingen toepassen: optelling, aftrekking, vermenigvuldiging (U), deling (U) en toegevoegde (U) van een complex getal.
4
De serieschakeling van R, L en C
4.1
Het vectordiagram
Het vectordiagram van een serieschakeling met R, L en C opstellen. Inzien dat de stroom door elke component dezelfde is.
4.2
De spanningsdriehoek
De complexe schrijfwijze herkennen.
4.3
De impedantiedriehoek
De formules voor Z en φ afleiden.
4.4
De wet van Ohm
Inzien dat de wet van Ohm ook geldig is voor impedanties. De formules gebruiken in oefeningen en bij het zelfstandig uitvoeren van metingen.
Een praktische RC- of RL-kring met zijn complexe voorstelling als voorbeeld nemen. Een (wetenschappelijke) rekenmachine gebruiken voor de omzetting van de polaire naar de cartesiaanse voorstelling.
Het verband leggen met Elektriciteit en lab, tweede graad.
De leerlingen zelf metingen laten uitvoeren. Ter aanvulling kan men ook simuleren.
Netwerken en lab D/2002/0279/051
4.5
Serieresonantie
Het begrip serieresonantie toelichten en de be- Leg het verband met de mechanica (trillingen, grippen bandbreedte en kwaliteitsfactor verklaren. slinger ...). De formules voor de resonantiefrequentie, de bandbreedte en de kwaliteitsfactor afleiden. De relatie tussen de bandbreedte en de kwaliteitsfactor toelichten. De impedantiecurve van een serieresonantiekring tekenen. Zelfstandig de resonantiefrequentie, de bandbreedte en de kwaliteitsfactor van een seriekring door meting onderzoeken.
De parallelschakeling van R, L en C
5.1
Het vectordiagram
Het vectordiagram van een parallelschakeling met R, L en C opstellen. Inzien dat de spanning over elke component dezelfde is.
5.2
De stroomdriehoek
De complexe schrijfwijze herkennen.
5.3
De admittantiedriehoek
De formules voor Z en φ afleiden.
5.4
De wet van Ohm
Inzien dat de wet van Ohm ook geldig is voor admittanties.
137
5
Laat de leerlingen zelf meten met een functiegenerator en een oscilloscoop, met verschillende waarden van de componenten. Ter aanvulling kan men ook simuleren. Het verband leggen met Elektriciteit en lab, tweede graad.
De formules gebruiken in oefeningen en bij het zelfstandig uitvoeren van metingen.
De leerlingen zelf metingen laten uitvoeren. Ter aanvulling kan men ook simuleren.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Netwerken en lab D/2002/0279/051
Nr. 5.5
LEERINHOUDEN Parallelresonantie
LEERPLANDOELSTELLINGEN Het begrip parallelresonantie toelichten en de begrippen bandbreedte en kwaliteitsfactor verklaren. De formules voor de resonantiefrequentie, de bandbreedte en de kwaliteitsfactor afleiden. De relatie tussen de bandbreedte en de kwaliteitsfactor toelichten. De admittantiecurve van een parallelresonantiekring tekenen. Zelfstandig de resonantiefrequentie, de bandbreedte en de kwaliteitsfactor van een seriekring door meting onderzoeken.
138
6
RC en RL in het frequentiedomein: filters
6.1
Laagdoorlaatfilter
De transfertfunctie opstellen, de modulus en fase afleiden. Het Bodediagram berekenen en tekenen, de afsnijfrequenties aanduiden. De begrippen dB/octaaf en dB/decade kennen. Een aantal toepassingen opsommen. Zelfstandig metingen op een RC-filter uitvoeren.
6.2
Hoogdoorlaatfilter
DIDACTISCHE WENKEN
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
De transferfunctie opstellen, de modulus en fase afleiden. Het Bodediagram berekenen en tekenen, de afsnijfrequenties aanduiden. De begrippen dB/octaaf en dB/decade kennen. Een aantal toepassingen opsommen.
Laat de leerlingen zelf meten met een functiegenerator en een oscilloscoop, met verschillende waarden van de componenten. Ter aanvulling kan men ook simuleren.
Voedingsfilters, antennefilters, ontstoring ... De leerlingen meten zelf. Ter aanvulling kan men ook simuleren.
Netwerken en lab D/2002/0279/051
Ontkoppeling van DC, impulsen op het net plaatsen, voeding over een coax, transformatorloze spanningsdeling ... Zelfstandig metingen op een RC-filter uitvoeren. 6.3
Banddoorlaatfilter
6.4
Bandsperfilter
6.5
Toepassingen op passieve filters
139
7
Brugschakelingen
7.1
De brug van Wheatstone
De leerlingen meten zelf. Ter aanvulling kan men ook simuleren.
Het Bode- en fasediagram opnemen. De bandbreedte, de resonantiefrequentie en de kwaliteitsfactor bepalen. (U)
Het Bode- en fasediagram opnemen. De bandbreedte, de resonantiefrequentie en de kwaliteitsfactor bepalen.
Verwijzen naar HF-toepassingen.
Aan de hand van formules de componenten van een 3-wegfilter van een LS-kast berekenen en de amplitude- en fasekarakteristiek zelfstandig opnemen. De invloed van de componenten op de afsnijfrequentie onderzoeken.
Gebruik een elementair systeem. De leerlingen meten zelf met een sweepgenerator en een oscilloscoop (eventueel XY-schrijver). Ter aanvulling kan men ook simuleren.
Zelfstandig de frequentiekarakteristiek van een eenvoudige toonregeling nameten.
Maak gebruik van een bestaande schakeling. Ter aanvulling kan men ook simuleren.
De impedantie van een luidspreker meten.
De leerlingen zelf laten meten.
Het schema tekenen en de formule afleiden bij evenwicht. Enkele toepassingen beschrijven.
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Meten van weerstanden, meten van hoge temperaturen, bepalen van een isolatiefout in een ondergrondse kabel ...
Netwerken en lab D/2002/0279/051
Nr.
7.2
LEERINHOUDEN
Brug voor impedanties
(U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Door meting zelfstandig de evenwichtsvoorwaarden en de bruggevoeligheid bepalen.
De leerlingen voeren zelf de schakeling en de meting uit.
Een onbekende L- of C-waarde bepalen via een brug in evenwicht.
140 Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
5
EVALUATIE
Bij de evaluatie kan men de volgende basisprincipes in acht nemen: – de evaluatiecriteria en -elementen dienen bij elke opdracht op voorhand bij de leerlingen bekend te zijn; – zowel proces als product kunnen bij het evalueren aan bod komen; – evalueren is een continu proces met evoluerende parameters in de leerfase; – indien noodzakelijk moet aandacht worden besteed aan remediëring. De volgende, mogelijke evaluatiemethoden kunnen voor dit vak worden aangewend: – Oefeningen en huistaken: na het oplossen van voorbeeldoefeningen in klasverband, moeten de leerlingen in staat zijn gelijkaardige opgaven individueel op te lossen. Het verdient aanbeveling hierbij een vaste structuur aan te houden waardoor de leerlingen de probleemstelling correct interpreteren (gegeven, gevraagde, figuur ...). Bij de eenvoudigste opgaven volstaat het invullen van gegevens in een basisformule. In andere gevallen dienen de leerlingen via een aantal tussenstappen het gevraagde uit de gegevens af te leiden. – Mondelinge overhoring: tijdens het aanbrengen van de leerstof kan men regelmatig duidelijk geformuleerde en doelgerichte vragen stellen. Uit de antwoorden van de leerlingen kunnen aandacht, inzet, inzicht en het begrijpen van de leerstof worden afgeleid. – Schriftelijke overhoring: regelmatige schriftelijke overhoringen zijn noodzakelijk. Een aantal vormen kunnen hierbij worden gebruikt: @ Korte, eventueel onaangekondigde overhoringen op het einde van een les of bij het begin van de volgende les, over enkele hoofdelementen van de beperkte leerstof. @ Aangekondigde, summatieve overhoringen waarbij alle elementen van een reeks lessen aan bod komen en waaruit ook moet blijken of de leerlingen de opgaven in hun juiste context kunnen plaatsen. – Toetsen en examens: hiermee evalueert men of de leerlingen in staat zijn grotere pakketten leerstof te assimileren en ook dan de opgaven juist kunnen situeren in een groter geheel. – Permanente evaluatie: in het lab dient men de leerlingen permanent te evalueren, niet alleen op de kennis en de vaardigheden bij het schakelen en meten, maar ook op de attitudeverwerving. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten van belang: zin voor nauwkeurigheid en kwaliteit, kritische instelling ten opzichte van eigen werk, zin voor zelfstandigheid, zin voor het werken in groep, groei naar zelfstandigheid ... – Verslagen: de verslagen waarin de leerlingen de resultaten van het lab verwerken en interpreteren zijn documenten die eveneens in de evaluatie opgenomen worden.
6
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN
Klassikaal – Didactische opstellingen met bouwelementen om bepaalde leerinhouden die niet bij metingen door leerlingen aan bod komen, didactisch te ondersteunen – DC-voeding met positieve en negatieve spanningen – Didactische meetapparaten (spanning en stroom), goed af te lezen door alle leerlingen in het leslokaal – Digitale multimeter – Functiegenerator met sweepfunctie (eventueel met digitale uitlezing) – Oscilloscoop met twee kanalen – XY-schrijver – Multimedia-pc met simulatiesoftware – Projectiesysteem
Netwerken en lab D/2002/0279/051
141
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO
Per groep leerlingen – – – – – –
Digitale multimeter(s) Regelbare voeding(en) Functiegenerator (eventueel met digitale uitlezing) Oscilloscoop met twee kanalen Experimenteerbord met bijbehorende componenten Afgewerkte modules met schakelingen waarop de gepaste meetpunten zijn aangebracht (voor de metingen waarbij de leerlingen enkel meten en niet schakelen) – Snoeren voor verbindingen en metingen – pc(‘s) met simulatiesoftware
7
BIBLIOGRAFIE
7.1
Naslagwerken, leerboeken, cursussen
– BAELE, D., BOODTS, W., CLERBOUT, A., Elektra 2, Plantyn, Deurne – STANDAERT, K., VAN DER BORGHT, E., Gedifferentieerd leerpakket elektriciteit, deel 2, Standaard uitgeverij. – VANDENBORN, T., Telecommunicatie, Die Keure. 7.2
Software
– ‘Multisim V6', EWB Europe, Energiestraat 36, 1411 AT Naarden, Nederland
Netwerken en lab D/2002/0279/051
142
Elektriciteit-elektronica 3de graad TSO