VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
HOUT Tweede graad BSO
Licap - Brussel - D/1998/0279/053 - september 1998
INHOUD
LESSENTABEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
ALGEMEEN DEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
PV
Praktijk Hout . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
TV
Elektromechanica/Mechanica/Nijverheidstechnieken Toegepaste wetenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
TV
Hout Technisch tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Technologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
D/1998/0279/053
2
Hout 2de graad BSO
LESSENTABEL HOUT
1 AV AV AV AV AV AV 2
1ste lj.
2de lj.
2 2
2 2
6
6
Basisvorming Godsdienst Lichamelijke opvoeding Maatschappelijke vorming Nederlands Wiskunde OF Project algemene vakken
2 2 2 6
2 2 2 6
Optie
2.1
Fundamenteel gedeelte
22
22
PV TV
15 1
15 1
5
5
TV
Praktijk Hout (x) Elektromechanica/Mechanica/Nijverheidstechnieken Toegepaste wetenschappen (x) Hout Technisch tekenen (x) Technologie (x) Hout/Toegepaste informatica (*)
1
1
2.2
Complementair gedeelte: maximum
4
4
TV
2 3
2 3
! Te kiezen uit de vakken en/of de specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1998, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de tweede graad. ! Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte, dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. ! Specifieke aanbevelingen: PV Praktijk Hout (x) 3 3 TV Hout Technisch tekenen (x) 1 1
(x) (*)
Voor deze vakken werd het leerplan in deze brochure opgenomen. Dit leerplan is opgenomen in de brochure D/1997/0279/055.
D/1998/0279/053
5
Hout 2de graad BSO
HOUT Tweede graad BSO Algemeen deel In voege vanaf september 1998
D/1998/0279/053
Algemeen deel D/1998/0279/053
7
Hout 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
2
BEROEPSPROFIEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3
STUDIEPROFIEL - STUDIENIVEAU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
4
HET LEERPLAN EN HET NIVEAU VAN VERWERKING . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Algemeen deel D/1998/0279/053
8
Hout 2de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen die beginnen in de tweede graad BSO ‘Hout’ komen meestal uit het Beroepsvoorbereidend leerjaar (BVL). Ze hebben het beroepenveld ‘Hout’ samen met een tweede beroepenveld gevolgd. Daarin werd gepoogd om de leerlingen de eigenheid van techniek bij te brengen door middel van voorbeelden uit de houtbewerking en -verwerking. Pas vanaf de tweede graad wordt intens aandacht besteed aan een technische werkmethode en de opvolging ervan. Er komen evenzeer leerlingen uit andere tweede leerjaren van de eerste graad. De opleiding van houtbewerker begint dus in deze tweede graad. Nochtans is het wenselijk dat leerlingen houtbewerking enkele vaardigheden bezitten om met redelijk succes te kunnen slagen: - een redelijke graad van ruimtelijk en constructief inzicht; - verantwoordelijkheidszin om machines op een veilige manier te gebruiken; - voldoende zin om zuiver en net af te werken; - een zekere mate van gevoel voor vormgeving. 2
BEROEPSPROFIEL
De leerling BSO ‘Hout’ heeft een duidelijk profiel. In het Vlor-document ‘Rapport betreffende beroeps- en studieprofielen in de sector houtbewerking’ van 30 oktober 1992, wordt daar uitvoerig op ingegaan. Enkele bijzondere accenten uit deze studie zijn de volgende: Hij (zij) wordt de uitvoerder van goed omschreven taken. Door de specificiteit van het houtvak liggen deze uitvoeringen in een breed werkveld. Alle bewerkingen aan of met eender welke houtbewerkingsmachine ligt in zijn (haar) takenopdracht. Van een houtbewerker wordt verwacht dat hij een uitvoeringstekening van een geheel of een detail begrijpt en kan uitvoeren. Bovendien moet een houtbewerker zoveel flexibiliteit bezitten om bij plaatsingsopdrachten een verantwoorde en kostprijsbewuste uitvoering te kiezen en uit te voeren. Voor de tweede graad betekent het dat de leerling in staat is een goed omschreven opdracht van dit niveau correct uit te voeren. Tekeninglezen is noodzakelijk om deelopdrachten te beschrijven. Hij moet in staat zijn om elke aangeleerde machinehandeling op een veilige manier uit te voeren. 3
STUDIEPROFIEL - STUDIENIVEAU
De studierichting ‘Hout’ BSO verstrekt een opleiding die gericht is naar uitvoerende taken in de verscheidenheid van houtbewerkende en houtverwerkende bedrijven. Daarom wordt de opleiding praktisch opgevat. Dit sluit niet uit dat er ook leerinhouden worden aangeboden die een beschrijvend karakter hebben. Vooral voor machinale verwerkingen zal het aanleren van een verantwoorde werkmethode de basis vormen. De specificiteit van de houtverwerkende bedrijven noopt ons om in de opleiding aandacht te besteden aan de specifieke vaardigheden van de sector. Hier verwijzen we ook naar het hogergenoemde Vlor-document. Algemeen deel D/1998/0279/053
9
Hout 2de graad BSO
4
HET LEERPLAN EN HET NIVEAU VAN VERWERKING
De gedachtegang die bij het opstellen van dit graadleerplan werd gehanteerd, ligt volledig in de lijn van geïntegreerd onderwijzen. Om de scholen niet in de problemen te brengen met bepaalde bevoegdheidsbewijzen van leraren is in de lessentabel de indeling van de vakken PV en TV behouden. Toch willen we hier wijzen op het groot belang van het op elkaar afstemmen van alle vakken PV en TV. De nadruk moet vooral liggen op het begrijpend handelen. Daarom zijn de leerinhouden georiënteerd vanuit het beheersen van handelingen. De basisgedachte is de verantwoording van de uitvoering en de handeling in het perspectief van de opgestelde werkmethode. Deze vorm van geïntegreerd werken noopt de betrokken leraren tot nauwe en duidelijke afspraken. Voor de tweede graad BSO ‘Houtbewerking’ zijn alle leerinhouden van PV en TV haalbaar door eenzelfde leraar te onderwijzen. Door deze manier van organiseren, komt men automatisch tot een geïntegreerde aanpak. Het jaarplan van de betrokken leraar(s) moet naar inhouden en tijdsbesteding één lijn vertonen. Een optimale geïntegreerde uitwerking van de vakken PV en TV kan maar op basis van een nauwkeurig uitgewerkt jaarplan waarin ook het niveau van verwerking is opgenomen. Door duidelijk vastgelegde afspraken tussen de leraars komt elke leerinhoud aan bod, volgens het gewenste niveau. Als een leerinhoud in PV aangebracht wordt, zal de graad van verwerking gericht zijn naar het begrijpen, het inoefenen en het correct uitvoeren. In TV worden enkele leerinhouden onder het niveau ‘kennen’ gerangschikt, en naarmate het verwerkingsniveau van de leerlingen groter wordt, streeft men om ook ‘begrijpen’, ‘toepassen’, en een zekere vorm van ‘analyseren’ te bereiken. Dit ‘analyseren’ op het niveau van tweede graad BSO ligt voornamelijk in het toepassen van de bestudeerde inhouden in een projectmatige verwerking. Deze manier van werken vinden we terug in het opstellen van de werkmethode voor zoveel mogelijk opdrachten. Bijvoorbeeld: - bij de theoretische elementen van machineleer streven we naar kennen en begrijpen; - de praktische inhouden van machineleer zijn vormen van begrijpen en toepassen; - bij tekenen streven we vooral naar het verwerven van ruimtelijk en constructief inzicht; - in technologie proberen we alle verwerkingsniveaus te bereiken; - in elke leerinhoud vinden we mogelijkheden om attitudes te ontwikkelen. Dit inzicht vraagt van de leraar een duidelijk evaluatiesysteem. 5
EVALUATIE
Uit de eigenheid van de opleiding, gericht op het uitvoeren van concrete opdrachten, leiden we af dat het hoofdaccent van evalueren ligt rond het correct uitwerken van een goed omschreven opdracht. Daarom moet het deel productevaluatie concreet gebaseerd zijn op de opdrachtsomschrijving. De technieken voor zelfevaluatie door de leerling zijn in deze tweede graad op hun plaats. Naargelang de opdracht zal de leraar middelen aanbieden om deze zelfcontrole bij de leerling te ontwikkelen. Algemeen deel D/1998/0279/053
10
Hout 2de graad BSO
De procescontrole als meting van de evolutie van het handelen en denken van de leerling is het domein van de betrokken leraars in samenspraak met de leerling. Enkel door de leerling erbij te betrekken komt men tot een bruikbare remediëring en sturing. Het leren rapporteren in een stappenplan van een productie is ook evident als evaluatie. Het aanleren en trainen in attitudes is voor een leerling-houtbewerker belangrijk. Men moet ervan overtuigd zijn dat evaluatie een continukarakter heeft. Telkens er nieuwe leerinhouden aangeboden worden, zorgt de leraar voor een passende evaluatie. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Een studierichting ‘hout’ beschikt over een documentatiecentrum. Dit centrum is een samengaan van een bibliotheek, een technisch bureau, een technisch labo. Het kan zijn ondergebracht in één of verschillende lokalen, waarin documentatie geordend voorkomt om te weten, te herkennen, te vergelijken, te meten en te berekenen. Als basisdocument verwijzen we naar het Vlor-document van de sector hout, TSO-BSO/doc/025 van 19 juni 1996, blz. 51 tot 56. Daarin geeft een lijst per graad en studieniveau (TSO-BSO) aan wat de noodzakelijke basisuitrusting inhoudt. 7 -
BIBLIOGRAFIE VAN DE VELDE, A., Verspaningstechnieken en snijgereedschap voor machinale houtbewerking, 1986. Het houtboek, Zomer en Keuning, Ede, ISBN 90 210 0322 8. Houtvademecum, Stichting Centrum Hout, Amsterdam, ISBN 90 201 14344.
Publicaties van onder andere de volgende instellingen: - Nationaal houtvoorlichtingsbureau, Hof ter Vleestdreef 3, 1070 Brussel. - Het technisch centrum voor de houtnijverheid, Hof ter Vleestdreef 3, 1070 Brussel. - Opleidingscentrum hout, Hof ter Vleestdreef 3, 1070 Brussel. - Commissie technisch tekenen, werkgroep Hout-bouw, Desguinlei 214, 2018 Antwerpen. - Fonds voor de vakopleiding in de bouw, Koningsstraat 45, 1000 Brussel. - Belgisch instituut voor normalisatie, Brabançonnelaan 29, 1000 Brussel. - VCB, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel. - WTCB, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel. - Het Nationaal Veiligheidsinstituut, Handelsstraat, 1040 Brussel. - …
Algemeen deel D/1998/0279/053
11
Hout 2de graad BSO
Tijdschriften: - De Vlaamse schrijnwerker - Houtnieuws - Het houtblad - Die Deutsche Schreiner - Bau- und Möbelschreiner - De Vlaamse houtdraaier.
Algemeen deel D/1998/0279/053
12
Hout 2de graad BSO
HOUT Tweede graad BSO PV Praktijk Hout Eerste leerjaar: 15 (+ 3) uur/week Tweede leerjaar: 15 (+ 3) uur/week In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/053
Praktijk D/1998/0279/053
13
Hout 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Werkmethode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Organisatie van de werkplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verspanen met handgereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Basisprincipe bij het werken aan een machine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aanvullende doelstellingen voor praktijk in het complementair gedeelte (3 uur/week) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
16 16 17 18 18 19 20 20
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Praktijk D/1998/0279/053
14
Hout 2de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen die beginnen in deze studierichting komen meestal uit een Beroepsvoorbereidend leerjaar (eventueel verschillende beroepenvelden). Er kunnen ook leerlingen komen uit een tweede leerjaar A met de mogelijkheid dat zij weinig over techniek hebben gehoord. Via een gedifferentieerde aanpak in het eerste trimester kan men met deze laatsten de noodzakelijke inhaalbeweging maken. 2 3
ALGEMENE DOELSTELLINGEN Het ontwikkelen van een praktisch denken. Het leren begrijpen van een specifieke of gerichte werkmethode, met vergelijkend denkwerk over andere mogelijkheden van uitvoering. Het ontwikkelen van een verantwoord handelen, gebaseerd op de kennis van de gebruikte middelen, de machines, de gereedschappen en de materialen. Technisch-praktische vaardigheden aanleren om op een doeltreffende en veilige manier te werken. Door het ‘doen’ moet de leerling inzicht verwerven in de technologie van het verwerken, verspanen, verbinden en vervormen van materialen uit de houtsector. Leren communiceren door middel van een schets, een tekening, een model. Duidelijk onderscheid zien tussen machinewerk en verantwoord handwerk. Het aanleren van een zekere graad van netheid en correctheid in afwerken. ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
De praktijk vangt aan met het aanleren van een verantwoorde manier van handelen met handgereedschap. Het correct hanteren van handgereedschap om het meten, het afschrijven, het zagen, het schaven, het snijden, het boren, het schuren, en het afwerken van in hoofdzaak hout, wordt bij voorkeur het eerst onderwezen. Pas daarna komt het machinaal verwerken aan bod. Gelijktijdig met het aanleren van de correcte handelingen, wordt de attitude bijgebracht om het gereedschap zorgvuldig af te stellen en te onderhouden. In de tweede graad worden de basismachines aangeleerd. Daarmee bedoelen we deze machines die een enkelvoudige verspaning uitvoeren. Het is aan te raden om eerst de eigenheden van het verspanen te behandelen, voordat de machine in gebruik wordt genomen. Het aspect veiligheid is nooit weg te denken uit de praktijkopleiding. Bij elk aanleren van handelingen aan een machine wordt uiterste zorg besteed aan de wettelijke voorschriften in het algemeen, en de specifieke voorschriften bij de exacte machine. De werkmethode is de noodzakelijke leidraad bij elke uitvoering. Leerlingen moeten inzien dat elke handeling, manueel of machinaal, een bepaalde stap betekent in de omschreven werkmethode. In de tweede graad krijgen de leerlingen een grondige werkmethode voorgeschreven, die door de leraar is opgesteld in functie van de concrete opdracht. De eigenheid van de opleiding ‘Houtbewerking’ BSO tweede graad, is het correct handelen en uitvoeren volgens het opgesteld plan (de werkmethode).
Praktijk D/1998/0279/053
15
Hout 2de graad BSO
In de praktijk zal de leraar diverse vormen van werken en onderwijzen hanteren, onder andere: - groepswerk en individuele opdrachten verdelen; - opdrachten inlassen waarin de creativiteit van de leerling een inbreng heeft; - individuele deeltaken opstellen, die bij het samenbrengen een geheel vormen; - voorbereidend denk- of zoekwerk inlassen, ter verantwoording van de te volgen werkmethode; - bepaalde repeterende handelingen herhalen om ritme te verwerven; - handelingen of uitvoeringen op heuristische gronden inbrengen; - het leren waarderen en dragen van verantwoordelijkheid. De mogelijke opdrachten die geweven worden rond de leerinhouden, worden in dit leerplan niet omschreven. De leraar draagt daarvoor zelf de verantwoordelijkheid. Hij zorgt ervoor, dat de leerinhouden in één of meer opdrachten aan bod komen. De keuze van de opdrachten is evenwel belangrijk. In die keuze geven we de leerlingen een waardebepaling van een product mee. Goede vormgeving en een verantwoorde keuze van materialen en afwerking bieden een meerwaarde voor de opleiding. Praktijkonderwijs vereist een goede werkmethode. Dit is de leidraad die de opeenvolging van de handelingen verklaart. Bij elke opdracht hoort een werkmethode. Daarin omschrijft de leraar elke stap in het uitvoeringsproces. Voor leerlingen uit BSO-studierichtingen bevat die werkmethode hoofdzakelijk tekeningen met de noodzakelijke uitleg over materiaal, gereedschap en de uitvoering. Het is zeer aan te bevelen hierin reeds een aanzet te geven om economisch te produceren. De kostprijs van materialen en uitvoeringen krijgen in de werkmethode een invulling. Het aantonen in de praktijk van een methode of van een goede of slechte uivoering hoeft niet steeds onderwerp te zijn van afzonderlijke oefeningen. Men kan hiervoor gebruikmaken van de lopende werkstukken. 4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
4.1
Werkmethode
LEERINHOUDEN
-
Werkmethode en bewerkingsvolgorde Organogram Autocontrole Eenvoudige driedimensionale constructies Toleranties
Praktijk D/1998/0279/053
16
Hout 2de graad BSO
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Inzicht verwerven in een werkmethode: - de opeenvolging van handelingen in een bepaald proces leren ordenen; - de logische bewerkingsvolgorde nauwkeurig opvolgen. Een organogram lezen.
Tijdsindelingen en werkschema’s voor het uitvoeren van kleine taken voorleggen. De leraar voert zelf een reeks handelingen uit volgens een bepaalde werkmethode. Oog hebben voor nieuwe technieken. Regelmatig eenvoudige werkvoorbereidingen eisen. Klassikaal evalueren. Verbredingsopdrachten inlassen
Een deelopdracht uitvoeren. Gevolgen van handelingen inschatten. Een werkstuk evalueren. Autocontrole bij basisoefeningen toepassen. De tijd nuttig gebruiken. Toleranties naar afmetingen begrijpen. Inzicht verwerven in eenvoudige driedimensionale constructies.
4.2
Gereedschap
LEERINHOUDEN -
Basisgereedschap Meetgereedschap LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het juiste gereedschap kiezen voor een bepaalde toepassing. Het basisgereedschap oordeelkundig gebruiken. Kunnen vastellen wanneer men moet (af)stellen bij handgereedschap. De verscheidene meetinstrumenten verantwoord gebruiken. Meetgereedschap deskundig gebruiken. De gevolgen van het niet juist handelen overzien Gereedschap correct onderhouden. Gereedschap ordelijk/efficiënt klasseren/ordenen.
Oog hebben voor het detail bij elk gereedschap. Via demonstratie het nut en het belang aantonen van het te gebruiken gereedschap. De toleranties aanpassen volgens de uit te voeren werken. De leerlingen respect bijbrengen voor het eigen en het gemeenschappelijk goed. De magazijnwerking als voorbeeld aanhalen. Wekelijks steekproeven houden voor het onderhoud van het gereedschap.
Praktijk D/1998/0279/053
17
Hout 2de graad BSO
4.3
Organisatie van de werkplaats
LEERINHOUDEN
-
De werkopdracht in relatie tot de werkpost Werkzone en stapelzone Werkopdrachten @ projectmatige opdrachten (van langere duur) @ detailuitvoeringen (van korte duur) LEERPLANDOELSTELLINGEN
Op en rond de werkbank: - de ruimte doelmatig inrichten, - de nodige materialen en gereedschappen ordenen, in functie van de uit te voeren opdracht. Onderscheid maken tussen de werkzone en de stapelzone. De materialen correct stapelen en wegbergen. Het (de) gereedschap(slade) deskundig inrichten/schikken.
DIDACTISCHE WENKEN
Het werkplaatsplan met de leerlingen bespreken. Aandacht hebben voor ergonomische principes, voor onder andere rechts- en linkshandigen, werkhoogte … De nodige afspraken vastleggen vanaf het begin van het schooljaar en verder elke gelegenheid benutten om automatismen aan te kweken. Inspelen op de sterke kanten bij de leerlingen bij de organisatie. Aandacht schenken aan de verfraaiing van de werkomgeving.
Afspraken in verband met werk- en onderhoudsopdrachten nakomen. Bij groepswerk het werk evenredig onder elkaar verdelen (eenvoudige opdrachten). De voordelen van werkplekorganisatie vanuit eigen ervaringen kunnen aantonen.
4.4
Verspanen met handgereedschap
LEERINHOUDEN
-
Afschrijven Zagen, snijden, schaven, schuren
Praktijk D/1998/0279/053
18
Hout 2de graad BSO
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De nodige voorbereidingen treffen om de opdrachten veilig uit te voeren. Voor elke opdracht het gepaste handgereedschap kiezen en de staat van dat handgereedschap kunnen beoordelen. Het juiste verspaningsmiddel kiezen in functie van het te bewerken materiaal. De bewerkingen in functie van de vooropgestelde afwerkingsgraad uitvoeren.
4.5
Ruime aandacht besteden aan een goede werkhouding. Aanbevelingen maken om gepaste en veilige werkkledij te dragen. Handgereedschappen met elkaar vergelijken en testen in verband met de verspaningsmogelijkheden. Documentatie aanleggen: verzamelen, selecteren, verwerken. Meetapparatuur gebruiken. Waarde(meet)schalen en modellen opstellen en gebruiken (zelfcontrole).
Basisprincipe bij het werken aan een machine
LEERINHOUDEN
-
Zaag-, schaaf-, frees-, boor-, schuurmachines LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De nodige voorbereidingen treffen om machinale opdrachten veilig en goed uit te voeren. Optimale voorbereiding van het materiaal nastreven. Een gepaste keuze kunnen maken tussen gelijksoortige machines (zaag-, schaaf-, frees-, boor-, schuurmachines). Een efficiënte keuze leren maken tussen het gebruik van handgereedschap en machines. Eenvoudige verspaningstechnieken kunnen toepassen. Via inoefening ervaring opdoen in verband met houding en werkmethode. Eenvoudige foutieve instellingen vaststellen, melden en verbeteren.
Ruime aandacht besteden aan een goede werkhouding. Bij het demonstreren van de opdrachten wijzen op: - foutieve handelingen en houdingen, - veilige werkwijze, - werkcomfort en omgevingsomstandigheden (licht, temperatuur, stof, geluid). De instellingen veelvuldig aan bod laten komen (bij zoveel mogelijk verschillende basismachines). Vertrouwen en zelfzekerheid bij de leerlingen aankweken, orde en netheid promoten (positief bevestigen en voorbeeldfunctie).
Veiligheidsvoorschriften (spontaan) opvolgen.
Praktijk D/1998/0279/053
19
Hout 2de graad BSO
4.6
Toepassingen
LEERINHOUDEN
-
Diverse toepassingen LEERPLANDOELSTELLINGEN
Een welomschreven opdracht individueel of in groep kunnen afwerken. Massief hout, plaatmaterialen, beslag, afwerkingsproducten en andere materialen (bv. glas, metaal, kunststof) verwerken in oefeningen en projecten. De keuze van de afwerking verwoorden. De omstandigheden (bv. stofvrij, nietmilieubelastend, kwaliteitsbewust, volgens de beschrijving) voor een goede afwerking respecteren. Eigentijdse verbindingen toepassen. Lengte-, breedte- en dikteverbindingen kunnen toepassen. Verbindingen kunnen maken door middel van hulpstukken en/of door verlijming. 4.7
DIDACTISCHE WENKEN
De zin voor verantwoordelijkheid bij individueel of groepswerk stimuleren. Hedendaagse materialen verwerken en streven naar variatie in opdrachten en vormgeving. De relatie leggen met andere technische en algemene vakken op het vlak van milieu, gezondheid en hygiëne, veiligheid, constructie, materialen, tekenen, schetsen.
Aanvullende doelstellingen voor praktijk in het complementair gedeelte (3 uur/week)
LEERINHOUDEN -
Lengteverbindingen Breedteverbindingen Hoekverbindingen LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Verschillende uitvoeringen vergelijkend Samenwerking tussen alle betrokken leraars toepassen: praktische en technische vakken is vereist. - traditionele constructies versus eigentijdse, - massieve verbindingen, plaatwerkverbindingen en gemengde constructies. Lengteverbindingen, breedteverbindingen en hoekverbindingen in verschillende uitvoeringen realiseren en vergelijken naar sterkte, kostprijs en uitzicht.
Praktijk D/1998/0279/053
20
Hout 2de graad BSO
Voorbereidend onderzoek naar de kwaliteit van het werk. Een kleine opdracht in een werkmethode verwerken. Een deelopdracht uitvoeren die past in een groter geheel. Structuren van werkplanning hanteren. 5
EVALUATIE
Zie Algemeen deel, blz 10. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Zie algemeen deel, blz. 11. 7
BIBLIOGRAFIE
Zie algemeen deel, blz. 11
Praktijk D/1998/0279/053
21
Hout 2de graad BSO
HOUT Tweede graad BSO TV Elektromechanica/Mechanica/Nijverheidstechnieken Toegepaste wetenschappen Eerste leerjaar: 1 uur/week Tweede leerjaar: 1 uur/week In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/053
Toegepaste wetenschappen D/1998/0279/053
23
Hout 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
4 4.1 4.2
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Bewegingsleer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Overbrengingsmechanismen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
7
BIBIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Toegepaste wetenschappen D/1998/0279/053
24
Hout 2de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
Vanwege het heterogeen karakter van de klassamenstelling en rekening houdend met het bevattingsvermogen van de leerlingen zal men starten van niveau nul. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De leerinhouden van mechanische aard zijn een noodzakelijke onderbouw om in de derde graad de machinekennis te ondersteunen. Eveneens moet een leerling-houtbewerker noties bezitten van plaatsingsvaardigheden van mechanische elementen in de keuken-, winkel- en interieurbouw. Anderzijds is het noodzakelijk dat een geschoold houtbewerker oog en oor heeft om eventuele mankementen of dreigende breuken aan de houtbewerkingsmachines te onderkennen. Het is niet de bedoeling dat de houtbewerker een opleiding krijgt om zelf zijn machines te onderhouden. ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
3
De theorie wordt zo beperkt mogelijk gehouden om de leraar de kans te geven de basisleerstof grondig in te oefenen door het inlassen van praktische voorbeelden die zoveel mogelijk gericht zijn naar de praktijk van de bouw- en meubelnijverheid. Mechanica als vak in de opleiding houtbewerking moet worden gezien als een deel van het geheel en niet als een vak op zich. Daar waar mogelijk zal men starten vanuit de leefwereld van de leerlingen en het vakgebied hout. 4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
4.1
Bewegingsleer
LEERINHOUDEN
-
Rust, beweging, baan, zin, snelheid, tijd, afgelegde weg Eenparig rechtlijnige beweging Veranderlijke rechtlijnige beweging Eenparig cirkelvormige beweging
Toegepaste wetenschappen D/1998/0279/053
25
Hout 2de graad BSO
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Door middel van voorbeelden de begrippen rust, Voorbeelden kiezen uit de leefwereld van de beweging, baan, zin, snelheid, tijd en afgelegde leerlingen. weg illustreren. Eenheden en symbolen van de grootheden s, v en t kennen. De eenheden omzetten. De formule voor de eenparig rechtlijnige beweging toepassen. Het begrip veranderlijke rechtlijnige beweging verklaren (eenparig vertraagde en eenparig versnelde beweging). Berekenen van de gemiddelde snelheid.
Eenvoudige voorbeelden gebruiken.
De eenparig cirkelvormige beweging kunnen herkennen. Met gegeven formule n kunnen berekenen. n kunnen aflezen van een snelheidsdiagram.
Bij alle berekeningen steeds de formule geven. n op verschillende diagrammen laten aflezen.
4.2 4.2.1
Overbrengingsmechanismen Aandrijvingen
LEERINHOUDEN -
Directe en indirecte aandrijving Overbrenging van cirkelvormig naar rechtlijnig en omgekeerd LEERPLANDOELSTELLINGEN
Het verschil omschrijven tussen directe en indirecte aandrijving en voorbeelden geven.
DIDACTISCHE WENKEN
Voorbeelden geven uit huishoudelijke realiteit.
Riem-, tandwiel-, kettingwieloverbrenging en wrijvingswielen herkennen. Voorbeelden geven en herkennen van schroef en Beperken tot voorbeelden die te vinden zijn in de moer. werkplaats, bijvoorbeeld, bekistingsstempel, deurkruk, spanschroeven.
Toegepaste wetenschappen D/1998/0279/053
26
Hout 2de graad BSO
Voorbeelden geven en herkennen van tandwiel en tandbeugel, nokken, kruk- en drijfstangmechanisme, kruk- en sleufmechanisme. 4.2.2
Overbrenging
LEERINHOUDEN -
Platte riem, U-riem, getande riem Kettingen Wrijvingswielen Tandwielen: evenwijdige as, haakse as, kruisende as
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De onderdelen bij een riemoverbrenging herkennen en benoemen. Toerentallen berekenen met gegeven formule. De draaizin aangeven bij overbrenging.
De machines uit de werkplaats gebruiken, bijvoorbeeld cirkelzaag. Van een (boor)machine de toerentallen berekenen. Kettingoverbrenging herkennen en met gegeven formule het toerental berekenen.
Kettingoverbrenging herkennen en met gegeven formule het toerental berekenen.
Vooruitgang van een fiets berekenen bij één omwenteling van de pedalen.
Toepassingen van wrijvingswielen kennen.
Toepassingen: - aanvoerapparaat, - drukbalk bij vandikteschaafmachine.
De soorten tandwielen kennen. Bewegingen van tandwielen herkennen met evenwijdige, haakse en kruisende assen. De draaizin van tandwielen herkennen. Het gebruik van tandwielen begrijpen. Het toerental berekenen bij een enkelvoudige overbrenging.
Set didactische tandwielen gebruiken. Men kan veel aantonen op de tandwielschaar van bijvoorbeeld een versnellingsapparaat van een fiets.
5
EVALUATIE
Zie Algemeen deel, blz. 10
Toegepaste wetenschappen D/1998/0279/053
27
Hout 2de graad BSO
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Zie Algemeen deel, blz. 11 7
BIBIOGRAFIE
Zie Algemeen deel, blz. 11
Toegepaste wetenschappen D/1998/0279/053
28
Hout 2de graad BSO
HOUT Tweede graad BSO TV Hout Technisch tekenen Eerste leerjaar: 2 (+1) uur/week Tweede leerjaar: 2 (+ 1) uur/week
D/1998/0279/053
Technisch tekenen D/1998/0279/053
29
Hout 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN Tekenen als synthesevak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . De tekenvormen en -middelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Constructief tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tekeningen lezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Detailtekeningen situeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Meetkundig tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CAD-tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Technisch tekenen D/1998/0279/053
30
32 33 34 35 35 36 37 38 38
Hout 2de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
Vanwege het heterogeen karakter van de klassamenstelling en rekening houdend met het bevattingsvermogen van de leerlingen zal men starten van niveau nul. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Een BSO-leerling wordt bijna nooit een tekenaar. Maar niettemin is Technisch tekenen een belangrijk vak in de houtbewerking. Technisch tekenen in de tweede graad BSO is verklarende technologie. De elementen die bij een uitvoering op project aan bod komen, krijgen via een schets ofeen detailtekening een verklarende inof aanvulling, een beschrijving of een bespreking. Komen daarvoor in aanmerking vlakke en ruimtelijke vormen, materialen in hun standaardafmetingen, constructies en uitvoeringen. Ook elementaire machineonderdelen en instellingen aan de machine kunnen hiervoor onderwerp zijn. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
Voor deze leerlingen is 'tekeninglezen' wellicht het belangrijkste aspect. Tekeningen van totaalopdrachten zijn een eerste aanloop om een tekening te lezen. Het is enkel mogelijk om vanuit een complete opdracht een tekening te ontleden. Hier verwijzen we naar de methode in de praktijkopleiding. De werkmethode is als het ware de ontleding van het product, in een procesvan de tekening naar de realisatie. Bij tekeninglezen kan goed gebruikgemaakt worden van de computer. Ontwerpen en uitvoeringstekeningen kunnen in detailtekeningen ontleed worden in het perspectief van de gewenste uitvoering. 4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
Alle leerplandoelstellingen zijn in feite basisdoelstellingen en zijn dus bedoeld voorde2-2 uur/Week uit het fundamenteel gedeelte. Binnen deze voorziene lesuren kunnen uiteraard niet alle doelstellingen in elke toepassing worden gerealiseerd. Indien men over een bijjkomend uur uit het complementair gedeelte beschikt kan men in een aantal toepassingen een bredere waaier aan doelstellingen aan bod laten komen.
Technisch tekenen D/1998/0279/053
31
Hout 2de graad BSO
4.1
Tekenen als synthesevak
LEERINHOUDEN -
De elementen van de tekentaal Normen en richtlijnen Logica in structuur LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Een tekening begrijpen en verklaren door de tekentaal te vertalen in woorden.
De leerling heeft: - het materiaal betast - de verbindingen eigenhandig aangebracht - de positieve en negatieve stukken in elkaar gepast - de verhoudingen en de ware grootte genoteerd - een duidelijk zicht op alle onderdelen verkregen
Vertrekkend vanuit een concrete uitvoering in de praktijk: - weten waarom een tekening is gemaakt - de tekening omschrijven (oorsprong en doel van iedere lijn bepalen) - de tekening vergelijken met de realiteit, met de oplossing, met de praktijkoefening.
Bij wijze van evaluatie kan de leerling de tekening vergelijken en met het werkstuk, zelf de fouten opsporen en inschatten. Het geheel van een tekening constructief benaderen, daarvoor verschillende constructies bespreken. Normen en richtlijnen respecteren en toepassen. De materiaalspecificaties op een tekening aanwijzen en afbakenen (arceren).
De materialen die op de tekening voorkomen moeten als didactische stukken kunnen worden bekeken en betast. De leerlingen de standaardinformatie laten ontdekken en achterhalen: afmetingen, eigenschappen en kenmerken (structuur, nerf, ruw, gepolijst, geschaafd, kruisdraad ...). Zorg ook voor een goede bladschikking.
Op een overzichtelijke en logische wijze een tekening opbouwen. De realiteit projectief weergeven: aanzichten tekenen volgens de Europese projectiemethode (op schaal 1/10). Het meetkundig en vormgevingsaspect terugvinden:de oorsprong van alle lijnen bepalen.
Technisch tekenen D/1998/0279/053
32
Hout 2de graad BSO
4.2
De tekenvormen en -middelen
LEERINHOUDEN -
Tekenpapier Potloden, pennen, stiften Schets- of tekenboek Bestaande tekeningen Computer LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Uitgaande van de vorm en de presentatie van een tekening de bedoeling van de tekening omschrijven: bijvoorbeeld schets, maatopneming, machine-instelling, catalogustekening, ploftekening ...
Verscheidene structuurtekeningen ter beschikking hebben, bijvoorbeeld woningplan, een interieurplan, een machineplan, een folder van meubelen, een ontwerptekening, een foto ...
De verschillen in papiersoort kunnen oriënteren naar het logische gebruik. Het juiste materiaal (potloden, pennen, stiften ...) gebruiken naargelang de noodzaak in de toepassing. Inzien dat elke schets of tekening een schakelfunctie heeft: - een element in de werkmethode; - een ruimtelijke verklaring; - een detail van uitvoering; - een element in een totaal concept; - een communicatie; - ...
De noodzaak van een schets onderstrepen: - het bijhouden van alle evoluties bij een tekening; - schetsen en tekeningen bewaren volgens de inhoud van de opdracht.
De elementen van een tekening begrijpen: - ware grootte tegenover schaal; - aanzichten en perspectiefvoorstelling; - maataanduiding en materiaalbeschrijving; - schets en maatzuivere tekening. - ... De computer gebruiken als een hulpmiddel bij tekenen: - het ruimtelijk voorstellingsvermogen inoefenen; - afmetingen aflezen of berekenen; - vormzuivere elementen bewaren;
Technisch tekenen D/1998/0279/053
Recente tekeningen en methodes van de derde graad gebruiken.
33
Hout 2de graad BSO
- materiaalbeschrijvingen invullen; - constructies aanvullen naar uitvoerbaarheid; - tekeningen verklaren.
4.3
Schetsen
LEERINHOUDEN -
Afmetingen en verhoudingen Ruimtelijke voorstelling Meetkundige vormen LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Snel tot een resultaat komen. Daarbij de fijne motoriek en het ruimtelijk inzicht ontwikkelen. Daarvoor: - een tekening ontleden vanuit een 3Dploftekeningen; - de in elkaar passende vormen bestuderen; - de positieve - de negatieve vorm schetsen; - facetten uit een ploftekening accentueren; - door te schetsen constructieonderdelen vervolledigen; - de oorspronkelijke toestand van een ploftekening reconstrueren (de delen in elkaar schuiven); - de verhoudingen van de verschillende delen inschatten; - de meetkundige basisvormen uit de tekening halen, schetsmatig omlijnen.
Vertrekkend vanuit een ploftekening: de oorsprong van de vormen achterhalen (welke lijn of vlak ligt in het verlengde). Geef tekeningen die deleerlingen schetsmatig moeten vervolledigen. Stel het didactisch werkstuk (van de ploftekening) samen, schuif de onderdelen weer uiteen zodat de leerlingen de oorsprong van de vormen kunnen achterhalen.
Een opmeting in schets weergeven. Een eenvoudig object opmeten en schetsmatig op papier brengen met de afmetingen erbij.
Schetsen is een activiteit die concentratie vergt.
Een tekening constructief schetsen. Een tekening schetsend vervolledigen. Zichtbare en onzichtbare lijnen tekenen.
Verschillende mogelijkheden van constructiemethoden aangeven.
Technisch tekenen D/1998/0279/053
34
Hout 2de graad BSO
Een vormgevingsschets maken. De verhoudingen inschatten. Profielen schetsen. Heel eenvoudige ornamenten schetsen zoals meandervorm, diamantmotief ...
Schetsen is een proces waarbij men aandachtig moet leren kijken, het object bestuderen, de verhoudingen tegenover elkaar afwegen en pas dan kan gaan schetsen.
Meetkundig schetsen - geometrische figuren schetsen in een compositie; - de opbouwmethode van eenvoudige geometrische figuren uitzetten.
4.4
Constructief tekenen
LEERINHOUDEN -
Constructief inzicht Materiaalkennis Ruimtelijke voorstelling LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Constructies uit de praktijkopdrachten tekenen. Vertrekkend van een ruimtelijke voorstelling een doorsnede kunnen tekenen. In een tekening de materiaalsoorten omschrijven. In een tekening de structuur van het materiaal weergeven. Tekeningen constructief invullen naar de effectieve invoering. Uit een totaalopdracht een werkposttekening aangeven.
4.5
Duidelijke afspraken maken met de praktijk. Detailtekeningen zijn voor deze leerlingen belangrijk.
Tekeningen lezen
LEERINHOUDEN -
De tekening en haar verschillende elementen Materiaallijst
Technisch tekenen D/1998/0279/053
35
Hout 2de graad BSO
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Een tekening ontleden, begrijpen en interpreteren, daartoe: - het belang inzien om een tekening correct te lezen; - verwoorden hoe de constructieonderdelen zijn vergaard.
Een werkstuk kan pas worden gemaakt met een goed leesbare tekening (minimum aan lijnen). Gearceerde tekeningen zijn duidelijker.
Bij het lezen van een schets de essentie aangeven, hoofdzaak van bijzaak onderscheiden.
Schetsen van diverse oorsprong bekijken: architect, leraar, leerling, de schetstechniek nagaan.
Vanuit een 2D-tekening een constructie ruimtelijk beschrijven en voorstelling kunnen maken van de werkelijkheid.
Didactische constructies zijn onmisbaar bij het interpreteren van verbindingsmogelijkheden.
Bij het lezen van een 3D-tekening de onderdelen beschrijven, de afmetingen invullen. Een 3D-tekening omzetten naar een 2Dtekening. Een tekening omzetten in een materiaallijst.
De 3D-omgeving is de gekende ruimte, de 2Domgeving is veel abstracter.
4.6
Zorg ervoor dar binnen het studiegebied hout een uniforme materialenlijst wordt gebruikt.
Detailtekeningen situeren
LEERINHOUDEN -
Ploftekeningen Werkposttekeningen De tekening als element in de werkmethode LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Een deeltekening opmaken op ware grootte. Handelsafmetingen kennen van massief hout en plaatmaterialen van die materialen die in de tekening voorkomen. Bij het tekenen van een detail het waarom motiveren, de grenzen afbakenen. Arceringen aanbrengen en de maten aanduiden.
Stel van een detailtekening de werkvolgorde op (= onderdeel van een productieproces).
De eigenheid van detailtekeningen begrijpen. Detailtekeningen samenvoegen.
Voorbeelden ter beschikking hebben. De specificiteit van de deeltekening aanhalen.
Technisch tekenen D/1998/0279/053
Detail- of deeltekeningen vullen elkaar aan, ze maken deel uit van één geheel.
36
Hout 2de graad BSO
Detailtekeningen maken: - een constructief uit te voeren detail in tekening weergeven; - de constructies bepalen.
4.7
Meetkundig tekenen
LEERINHOUDEN -
Meetkundige structuren Hoeken, vlakken en lichamen in de houttoepassingen LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De meetkundige en logische opbouw van vormen en figuren ontleden. Eenvoudige geometrische figuren construeren: regelmatige driehoek, zeshoek, achthoek, vierkant.
Veel zorg besteden aan het tekengerei.
Het belang inzien van meetkundige lijnen en vormen voor houtconstructies: - de ontmanteling van een balk en een kubus tekenen; - eenvoudige rechte en gebogen lijnen tekenen; - onderscheid in rechthoek en vierkant; - ovalen en ellipsen: verscheidene vormen van tafelbladen tekenen al dan niet voorzien van een fineerfiguratie.
Ideale verhoudingsprincipes respecteren (bv. de gulden snede). Controleren van de diagonalen.
Met de computer worden geometrische figuren door middel van directe commando's geconstrueerd. Met een opengevouwen (2D) of ontmantelde balk en kubus de volumes samenstellen (3D).
Didactische stukken zijn onmisbaar.
Meetkundige verdelingen maken: - verstekken kunnen bepalen; - de verbinding tekenen van schuine constructies; - schuine schouderingen.
Technisch tekenen D/1998/0279/053
37
Hout 2de graad BSO
4.8
CAD-tekenen
LEERINHOUDEN -
Ruimtelijke voorstelling Constructieve voorstelling Vaardigheden met de computer LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Overgaan van derde naar tweede dimensie - een figuur een dikte geven zodat het een volume wordt; - een eenvoudige 3D-figuur bekijken langs meerdere kanten, de zichten bekijken; - twee in elkaar snijdende volumes bestuderen; - een 3D-object vertalen naar 2D-tekeningen; - de overgang van ineengewerkte volumes in detail tekenen, de zichtbare en de onzichtbare lijnen tekenen.
Er wordt bij CAD-gebruik gemakkelijker eenvormigheid in de normen bereikt. Het denkproces laten starten bij een volume, een eenvoudig object in de ruimte, een oefening uit de praktijk. Bespreek hoe de overgang van de ene naar de andere vorm verloopt. Plaats eventueel de X-, Y- en Z-as op de tekening, zo raken de leerlingen vertrouwd met het ruimtelijk assenstelsel en is de link metde CNC-technieken niet veraf.
Vanuit de ervaring aantonen dat de computer een belangrijk medium is in het productieproces.
Bij wijze van evaluatie vergelijken met een volledige en correcte tekening en de tekorten aanstippen.
4.9
Evaluatie
LEERINHOUDEN -
Zelfevaluatie Bijsturing
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Met eenvoudige hulpmiddelen zichzelf evalueren (zelfevaluatie, tussencontrole, eindcontrole). Dit moet leiden tot een attitude van verbeteren en bijsturen.
Voorbeelden: - door het overlopen van een checklist de tekorten aanpassen of bijsturen (een checklist kan een opsomming zijn van alles wat op een tekening moet staan, de leerling achterhaalt zelf wat hij is vergeten); - vergelijken met een correcte tekening; - vergelijken met het werkstuk.
Technisch tekenen D/1998/0279/053
38
Hout 2de graad BSO
5
EVALUATIE
Zie Algemeen deel, blz. 10. 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Zie Algemeen deel, blz. 11
7
BIBLIOGRAFIE
Zie Algemeen deel, blz. 11
Technisch tekenen D/1998/0279/053
39
Hout 2de graad BSO
HOUTBEWERKING Tweede graad BSO TV Hout Technologie Eerste leerjaar: 3 uur/week Tweede leerjaar: 3 uur/week In voege vanaf 1 september 1998
D/1998/0279/053
Technologie D/1998/0279/053
41
Hout 2de graad BSO
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het samengaan tussen materiaal, constructie en uitvoering . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kennis van de materialen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toepassingen met hout . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hulpmaterialen bij houtconstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Houtverbindingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afwerkingstechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afschrijven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitsmetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Snijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Draaien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Raspen en vijlen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Boren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Frezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
EVALUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Technologie D/1998/0279/053
42
44 44 44 45 46 47 47 48 49 49 50 51 52 52 53 53 55 55
Hout 2de graad BSO
1
BEGINSITUATIE
De leerlingen die beginnen in deze optie komen meestal uit een beroepsvoorbereidend leerjaar (eventueel verschillende beroepenvelden). Er kunnen ook leerlingen komen uit een tweede leerjaar A met de mogelijkheid dat zij weinig over techniek hebben gehoord. Via een gedifferentieerde aanpak in het eerste trimester kan men met deze laatsten de noodzakelijke inhaalbeweging maken. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
Een geheel van technische verklaringen geven van materialen, gereedschappen en machines, en van de werkmethode. 3
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
De vroegere opdeling in gereedschapsleer, machineleer, materialenleer en constructieleer, is voor dergelijke opleiding niet meer actueel. Nochtans blijven de elementaire kennisdelen van elk ‘vak’ noodzakelijk te begrijpen voor de leerlingen. Voor wat de machinekennis betreft, worden de eigenheden van het verspanen als theoretische inhouden wenselijk in een klaslokaal onderwezen. Het specifieke van het eigen gereedschap en de voorhanden zijnde machines, is leerinhoud voor de praktijk. De elementaire kennis van de materialen naar eigenschappen en toepassingen is een theoretische inhoud. De effectief bewerkte materialen en de gebruikte gereedschappen komen in de praktijk, in de werkmethode, verklarend aan bod. Kostprijsberekening komt niet als vak in dit leerplan. Maar als voorbereiding op de derde graad, waar dit wel geprogrammeerd staat, is het meer dan wenselijk om kostprijsbewust te leren denken. In deze attitude kan elk vakonderdeel tot zijn recht komen. Machineomschrijvingen betreffen steeds die elementen die voor de houtbewerking van belang zijn. Het oplossen van problemen moet gebeuren op het niveau van de leerlingen. Bij een goede jaarplanning van de leraar(s) komen veel inhouden van technologie in de praktijk aan bod.
Technologie D/1998/0279/053
43
Hout 2de graad BSO
4
LEERINHOUDEN, LEERPLANDOELSTELLINGEN EN DIDACTISCHE WENKEN
4.1
Het samengaan tussen materiaal, constructie en uitvoering
LEERINHOUDEN -
Het samengaan van materiaal, constructie en uitvoering
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Inzicht verwerven in het samengaan tussen materiaal, constructie en uitvoering. Het specifieke van uitvoeringen in de houtsector inschatten. Een opdracht zuiver omschrijven. De keuze van materialen leren verantwoorden. Een opdracht in de tijd situeren. Leren inzien dat elke uitvoering zijn kostprijs heeft.
DIDACTISCHE WENKEN
Informatie over de houtsector ter beschikking stellen. De leerlingen aanleren hoe zij deze informatie kunnen ordenen en opslaan. Afspraken maken met de praktijk om de werkmethode kostprijsbewust op te stellen en het verantwoord uitvoeren te ervaren. Een kort werkbezoek bij de plaatsing van timmer- of schrijnwerk is aan te bevelen.
Leren het onderscheid zien in uitvoeringen die ofwel met de hand, ofwel met de machine worden uitgevoerd. Leren het onderscheid zien in uitvoeringen die ofwel in het atelier, ofwel bij plaatsing worden uitgevoerd.
4.2
Kennis van de materialen
LEERINHOUDEN -
Boomsoorten, houtsoorten Hout als materiaal Bewerkbaarheid van hout LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het onderscheid kennen tussen natuurlijk gegroeid hout en hout uit aangeplante bossen. De groei van een boom beschrijven en de verschillen in groeiwijze situeren. Boomsoorten onderscheiden.
Technologie D/1998/0279/053
Het gebruik van didactische modellen is onontbeerlijk.
44
Hout 2de graad BSO
Het verschil tussen loofhout en naaldhout kennen. Zaagwijzen herkennen. Het onderscheid tussen vers-verzaagd en productierijp hout beschrijven.
De leerlingen een gerichte verzameling van houtsoorten laten aanleggen. De leerlingen moeten de eigenschappen zien en voelen.
De eigenschappen van hout kennen (massief hout, fineer, soorten samengesteld hout (onder andere plaatmateriaal). De eigenschappen in de structuur kennen (onder andere buigen, splijten). De eigenschappen naar het bewerken kennen (zagen, schaven, nagelen, lijmen, schilderen ...).
De leerlingen laten zien hoe goed-bewerkt hout eruitziet: gezaagd, geschaafd, geschuurd.
4.3
Een bezoek aan een (cultuur)bos begeleiden. Een bezoek aan een goed georganiseerde houtzagerij is aan te bevelen.
Toepassingen met hout
LEERINHOUDEN -
Meubelen, woninginrichting Bouwtoepassingen Gebruiksgoederen Specifieke toepassingen, onder andere: @ carrosserie @ instrumenten @ speelgoed @ tuin- en straatmeubilair @ kunstwerken: beeldhouwwerk, houtdraaiwerk … LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Zich een algemeen beeld kunnen vormen van het toepassingsgebied van hout. De meest courante toepassingen met hout opnoemen en omschrijven. Een waardeomschrijving van enkele toepassingen kunnen geven.
Uitvoeringen door leerlingen van een derde graad kunnen als voorbeeld worden besproken. Specialisten van buiten de school kunnen een interessant getuigenis brengen: ontwerper, architect, zelfstandige ...
Inzien hoe meubelen tot stand komen en weten wat er aan de meubelproductie voorafgaat: - de markstudie, - het belang van de materiaalkeuze, - het belang van de kwaliteit.
Technologie D/1998/0279/053
Gebruikmaken van bestaand materiaal op dia, video ...
45
Hout 2de graad BSO
Het onderscheid kunnen maken tussen meubelwerk en timmerwerk. Het specifieke van woningschrijnwerk leren inzien.
De leerlingen stimuleren om een eigen documentatie aan te leggen over een specifiek toepassingsgebied dat hen bijzonder aanspreekt. De leraar moet zo’n opdracht wel opvolgen en begeleiden.
Enkele specifieke toepassingsgebieden voor hout kunnen beschrijven.
Voldoende aandacht besteden aan minder bekende toepassingen van hout.
4.4
Hulpmaterialen bij houtconstructies
LEERINHOUDEN -
Nagels, schroeven, bouten … Verbindingshulpstukken lijmen Bewegingsmiddelen: scharnieren, sloten … diverse andere materialen: glas, metaal, steen, kunststof … LEERPLANDOELSTELLINGEN
Ervaren dat elk hulpmiddel bij houtconstructies een specifieke toepassing vereist. De soorten verbindingsmiddelen kunnen benoemen.
DIDACTISCHE WENKEN
Deze doelstellingen sluiten nauw aan bij de praktijk. Documentatie aanleggen, verzamelen, selecteren, verwerken.
Weten hoe een lijmproces verloopt. Een lijmkeuze bepalen. De randvoorwaarden kunnen inschatten. Weten op welke basis hang- en sluitwerk wordt gekozen. Een beknopte beschrijving kunnen geven van de meest voorkomende materialen (glas, metaal, steen, kunststof …) die ook in het werkveld van de houtbewerker liggen. Van elke soort enkele specifieke eigenschappen kunnen opnoemen. Enkele mogelijke toepassingen toelichten. De relatieve waarde van deze materialen inschatten. De materiaalkeuze verantwoorden.
Technologie D/1998/0279/053
Indien mogelijk eigenschappen en toepassingen toelichten in een labo.
46
Hout 2de graad BSO
4.5
Houtverbindingen
LEERINHOUDEN -
-
Verbindingen voor massief hout @ in de lengterichting @ in de breedte @ in de dikte @ in hoeken Verbindingen door lijmen @ vlakke verlijmingen @ ruimtelijke verlijmingen Verbindingen met hulpstukken @ meubelhulpstukken: tafelhoeken, ladegeleiders, kastverbindingsstukken … @ hulpstukken voor timmerconstructies: balkverbindingsstukken, bouten … LEERPLANDOELSTELLINGEN
De uitvoeringsmodaliteiten van verbindingen kennen en in realistische toepassingen uitvoeren. Houtverbindingen toelichten in specifieke toepassingen. De verhouding inzien tussen de kwalitatief beste verbinding en de economisch meest verantwoorde. Het belang van de verbindingen zien als onderdelen in een geheel concept. Weten dat elke lijmsoort een gerichte toepassing heeft. De hulpstukken leren kennen in hun concrete toepassingen. Vergelijkingen met vaste verbindingen maken.
4.6
DIDACTISCHE WENKEN
Deze doelstellingen sluiten nauw aan bij de praktijk. Bij voorkeur goede hedendaagse verbindingen inlassen. Voorbeelden uit de industrie voorleggen en bespreken. Didactische voorbeelden met evolutie in constructie. Men dient verschillende lijmsoorten en verlijmingen van goede kwaliteit ter beschikking te hebben.
Afwerkingstechnieken
LEERINHOUDEN -
Voorbewerkingen Kleuren, ontkleuren Transparante, afdekkende afwerking
Technologie D/1998/0279/053
47
Hout 2de graad BSO
LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
De keuze van de afwerking zien als een stap in Deze doelstellingen sterk integreren in de het voorziene productieschema en goed beseffen praktijk. dat de afdekkende lagen voor een deel het eindproduct bepalen. Meerdere producten met mekaar vergelijken. De leraar zal veelvuldig demonstreren. Een juiste keuze kunnen maken in de wijze van Aandacht schenken aan milieu-aspecten en afwerken van een meubel of een stuk veiligheid. schrijnwerk: - weten welke voorbereidingen er nodig zijn en de gevolgen inzien van de graad van zuivere voorbewerking; - een verantwoorde keuze maken om hout te kleuren of te ontkleuren, weten wat kleur voor het structuuruitzicht van een uitvoering betekent en het belang van ontkleuren inzien; - het verschil aangeven tussen transparante en afdekkende afwerking. Het verschil ervaren tussen afwerken met de borstel en met de spuit.
4.7
Afschrijven
LEERINHOUDEN -
Afschrijven en afmeten, Meetlat, winkelhaak, kruishout LEERPLANDOELSTELLINGEN
Het doel en het belang van correct afschrijven toelichten. Op een correcte wijze de gewenste afmetingen vanaf een lijst of tekening overbrengen op de werkstukken.
DIDACTISCHE WENKEN
Verantwoord meetgerief gebruiken. Nieuwe winkelhaken controleren op hun haaksheid. Het verschil aantonen tussen juist en foutief afschrijven.
Een winkelhaak op zijn haaksheid controleren. Het specifiek gebruik van een kruishout bij handbewerkingen toelichten.
Technologie D/1998/0279/053
48
Hout 2de graad BSO
4.8
Uitsmetten
LEERINHOUDEN -
Smetplan LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het verschil tussen zelf uitsmetten van hout en industrieel uitgesmet hout verklaren. De stukken op economische wijze kunnen ordenen. Uitsmetten met aandacht voor houtstructuur, opeenvolging en uitzicht. De stukken kunnen uitsmetten in functie van de latere bewerkingen. Oordeelkundig een smetplan invullen.
4.9
Zagen
LEERINHOUDEN -
Handzagen: soorten en tandvormen Lintzaag en cirkelzaag Formules aanvoersnelheid, omtreksnelheid LEERPLANDOELSTELLINGEN
Het specifieke doel van de bewerking ‘zagen’ omschrijven. De veiligheidsvoorschriften kennen en toepassen. De meest geschikte zaag opzoeken voor elk werk. De machine op de juiste wijze instellen en bedienen. Resultaten evalueren en bijsturen door de machine of de bediening aan te passen. De juiste toepassing van basistandvormen en tandgrootte opsommen. De bewerkingen zaag strijken, zaag trekken en zaag vijlen uitleggen.
Technologie D/1998/0279/053
DIDACTISCHE WENKEN
De verschillen tussen langs, haaks en taps zagen aantonen. Het specifieke zagen van plaatmaterialen aantonen.
Tabellen gebruiken.
49
Hout 2de graad BSO
De formule voor de aanvoersnelheid v = s/t gebruiken. De formule van de omtreksnelheid V = (d x n) / 60 verklaren.
De resultaten vergelijken bij extreem trage en snelle aanvoer. Voorbeelden berekenen voor een zeer kleine en een zeer grote diameter. De freesresultaten tonen.
De lengte van een lintzaag berekenen. Het spouwmes kiezen volgens de zaag en de juiste opstelling verklaren. De opstelling van de houtgeleider weergeven. De begrippen klemmende, stotende en botte zaag verklaren. Aantonen waartoe de zaaggeleiders van een lintzaag dienen. De veiligheidsvoorschriften van de lintzaag raadplegen en de geboden oplossingen toepassen. De bewerkingsvolgorde opmaken om: - een paneel op grootte te zagen; - verscheidene stukken te bekomen uit een plaat. Het doel van de radiale zaagmachine omschrijven en illustreren met enkele voorbeelden. De draaizin en de beweging van de radiale afkortzaag schematisch weergeven. De radiale afkortzaag instellen voor verschillende bewerkingen. De radiale afkortzaag bedienen volgens de richtlijnen in de veiligheidsvoorschriften.
4.10
Het resultaat van juiste en foute opstellingen tonen. De gevaren aantonen bij het fout opstellen van spouwmes en houtgeleider. Oplossingen aanbrengen voor deze problemen met behulp van de veiligheidsfiches. De zaaggeleiders bij de lintzaag bekijken en hun instelling evalueren. Een probleem met de lintzaag isoleren en samen met de leerlingen de oplossing zoeken met behulp van de veiligheidsvoorschriften. Het verzagen van een plaat demonstreren. Het verschil in rendement aantonen tussen een goeie en een slechte verdeling. Oefenen op het plaatsen van de handen en de aanslagen bij het zagen. Een actieve veiligheidshouding eisen.
Schaven
LEERINHOUDEN -
Handschaven Vlak- en vandikteschaafmachine LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het specifieke doel van de bewerking schaven omschrijven. De veiligheidsvoorschriften kennen en toepassen.
Technologie D/1998/0279/053
50
Hout 2de graad BSO
De schaafmachines instellen en de stukken handmatig en automatisch kunnen verhandelen. De resultaten evalueren en bijsturen door de machine of de bediening aan te passen.
Veiligheidsinstructies per machine aangeven.
Bij handschaven het onderscheid aantonen tussen vlak- en zuiver schaven. De volgorde om een stuk hout te schaven omschrijven. Op een stuk hout de juiste schaafrichting (met de Vandikteschaven van een serie stukken. vezel) aantonen. Een stuk hout op zijn haaksheid, vlakheid en afmetingen controleren. De werking van een schuin opgesteld schaafmes verklaren. De noodzaak van de keerbeitel aantonen. De handschaaf instellen. De vlak- en vandikteschaafmachine instellen en juist hanteren. Problemen opsporen en oplossen met behulp van de veiligheidsinstructies. De aanvoersnelheid van de schaafmachine Aantonen aan de hand van diverse toepassingen berekenen. en houtsoorten.
4.11
Snijden
LEERINHOUDEN - Beitels LEERPLANDOELSTELLINGEN
Het specifieke doel van de bewerking snijden omschrijven. De veiligheidsvoorschriften kennen en toepassen. De beitel in een correcte positie hanteren. De resultaten evalueren en de positie en de werkwijze aanpassen. Het belang van een snijdende beitel aantonen. Een snijdende beitel van een botte beitel onderscheiden.
Technologie D/1998/0279/053
DIDACTISCHE WENKEN
Een oefening aanbieden waar slechts met een goed snijdende beitel resultaat wordt bereikt.
51
Hout 2de graad BSO
Vaststellen wanneer een beitel dient geslepen of gewet. Het verband omschrijven tussen snijden en schaven. Bij een toepassing toelichten wanneer de vouw van de beitel naar boven of naar onder moet worden gehouden.
4.12
Demonstreren dat een schaaf een gefixeerde beitel is. Toepassen in de praktijk, theoretisch behandelen in de technologie.
Draaien
LEERINHOUDEN -
Draaibank en draaibeitels LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het specifieke doel van de bewerking draaien omschrijven. De veiligheidsvoorschriften kennen en toepassen. De keuze van de snelheid en het gereedschap aanpassen aan het werkstuk. De correcte positie van de beitel kennen. De juiste volgorde van de bewerkingen kennen. De delen van een draaibank benoemen. De werkvolgorde opmaken voor het draaien van een cilindrisch voorwerp. De veiligheidsinstructies toepassen, onder andere het toerental aanpassen aan de houtdiameter. Het verschil in ‘tussen de centers’ en ‘ijl-draaien’ verklaren. Het verband omschrijven tussen schaven en draaien.
4.13
Demonstreren door de uiterste waarden te hanteren (veel te snel en te traag). Aan de hand van een doorsnede van een draaibank en een schaaf de vergelijking bespreken.
Raspen en vijlen
LEERINHOUDEN -
Rasp en vijl
Technologie D/1998/0279/053
52
Hout 2de graad BSO
LEERPLANDOELSTELLINGEN
Het specifieke doel en de toepassingen van de bewerkingen raspen en vijlen omschrijven. De veiligheidsvoorschriften kennen en toepassen.
4.14
DIDACTISCHE WENKEN
Toepassen in de praktijk om het eigenlijk gebruik aan te tonen.
Boren
LEERINHOUDEN -
Boren van hout, metaal, steen Boormachine: @ verticaal @ horizontaal LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het specifieke doel van de bewerking boren omschrijven. De veiligheidsvoorschriften kennen en toepassen. De boormachine correct instellen. De gepaste boor kiezen. De werkvolgorde opstellen voor het boren van gaten. De machine bedienen met gepaste aanvoersnelheid en snijsnelheid.
Boren van gaten op diverse machines (langgat, kolomboormachine). Gebruik diverse soorten boren en wijs op hun karakteristieken.
Voorbeelden tonen en de verschillen laten De verschillen tussen een geboord en een gekapt uitzoeken. gat uitleggen. Verklaren waarom eerst gaten worden geboord en vervolgens pennen worden gezaagd of gefreesd. De werkvolgorde weergeven voor het boren van Voorbeelden tonen met en zonder voorsnijders. doorgaande gaten. De werking van de voorsnijders bij het boren omschrijven.
Technologie D/1998/0279/053
53
Hout 2de graad BSO
4.15
Frezen
LEERINHOUDEN -
Freesmachine en onderdelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het specifieke doel van de bewerking frezen omschrijven. De veiligheidsvoorschriften kennen en toepassen.
De veiligheidsinstructies zichtbaar bij de machine plaatsen. De specifieke kenmerken (maximum toerental, handmatige aanvoer of automatische aanvoer) bij elke frees respecteren.
Een verantwoorde keuze maken van snijgereedschap volgens het te verwerken materiaal. De freesmachine correct en veilig instellen. De juiste wijze van het verhandelen van de werkstukken aantonen bij handmatig en automatisch aanvoeren. De verschillende onderdelen (in functie van houtbewerking) van de freesmachine benoemen en hun doel omschrijven.
Letten op het gebruik van de juiste termen voor de onderdelen.
Aandacht hebben voor kwaliteit, rondloopnauwkeurigheid en kostprijs. Voordelen van een tangentiaal mes opsommen. Het doel en het praktisch gebruik van volgende frezen verduidelijken: - vaste frezen, - samengestelde frezen, - regelbare frezen. De inzetbaarheid van HSS en HM verklaren. Het juiste toerental opzoeken volgens: - de diameter, - het te verspanen materiaal. De bewerkingsvolgorde opstellen voor het instellen van de freesmachine. De freesmachine instellen om een sponning, groef of lijst te frezen.
Het verband leggen met draaien en schaven. Bij het bespreken van de verschillen ook de kostprijs van de frees in rekening brengen.
Specifieke toepassingen vermelden.
De voordelen van het aanvoerapparaat opsommen. Het aanvoerapparaat op een veilige manier instellen.
In de praktijk de aanvoer consequent gebruiken waar die gewenst is voor de veiligheid.
De belangrijkste onderdelen van de penmachine weergeven op een schema. De draaizin van de verschillende assen aantonen.
Technologie D/1998/0279/053
54
Hout 2de graad BSO
De bewerkingsvolgorde opstellen om de machine te regelen. De veiligheidsinstructies raadplegen. De precieze plaats van de bediener en de handen aantonen.
4.16
Schuren
LEERINHOUDEN -
Schuurmachine en onderdelen LEERPLANDOELSTELLINGEN
DIDACTISCHE WENKEN
Het specifieke doel van de bewerking schuren omschrijven. De veiligheidsvoorschriften kennen en toepassen. Het juiste schuursysteem selecteren. Volgorde van bewerking opstellen. De belangrijkste onderdelen van de schuurmachine aanwijzen en hun doel omschrijven.
4.17
Letten op het gebruik van de juiste termen voor de onderdelen.
Montage
LEERINHOUDEN -
Montagegereedschappen LEERPLANDOELSTELLINGEN
Het gepaste gereedschap kiezen en correct toepassen. Houten hamer, ijzeren hamer, steekpunt, schroevendraaier en spangereedschap juist en veilig gebruiken.
DIDACTISCHE WENKEN
Het belang van een afzonderlijke opspantafel onderstrepen.
Een opsomming geven van verschillende montagegereedschappen en hun toepassing. Inzetbaarheid van snoerloos gereedschap omschrijven.
Technologie D/1998/0279/053
55
Hout 2de graad BSO
5
EVALUATIE
Zie Algemeen deel, blz. 10 6
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN
Zie Algemeen deel, blz. 11 7
BIBLIOGRAFIE
Zie Algemeen deel, blz. 11
Technologie D/1998/0279/053
56
Hout 2de graad BSO