VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS
WETENSCHAPPELIJK TEKENEN Tweede graad Complementair gedeelte
Licap - Brussel - D/1991/0279/077 - september 1991
INHOUD
1
BEGINSITUATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN VERANTWOORDING . . . . . . . . . . . . . . 5
3
HET WETENSCHAPPELIJK TEKENEN IN HET ASO - SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
4
METHODOLOGISCHE WENKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
5
LEERINHOUDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Eerste leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Tweede leerjaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
6
BASISUITRUSTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
7
BIBLIOGRAFIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
3
2de graad ASO Complementair gedeelte
1
BEGINSITUATIE
Een directe voorbereiding naar het Wetenschappelijk tekenen is op dit ogenblik in de eerste graad niet aanwezig, alleen is er een beperkte kennis van de ruimtefiguren uit de wiskunde in het 1ste leerjaar van de 1ste graad en de basisschool. In het 1ste leerjaar van de 1ste graad is 2 u. Plastische opvoeding voorzien, waar enkel occasioneel, op een geïntegreerde manier vormen van Wetenschappelijk tekenen, kunnen aan bod komen. Het leren ruimtelijk denken en het leren begrijpen en interpreteren is een didactisch proces met vele "doe-momenten" dat tijd en ruimte nodig heeft. Rekening houdend met deze situatie, zal het belangrijk zijn als hoofddoel te stellen : inzicht bijbrengen in die beeldtaal die éénduidig en universeel is. De uitvoeringsmomenten zullen daarom op een zinvolle manier moeten gekozen worden. 2
ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN VERANTWOORDING
Situering van het Wetenschappelijk tekenen in het geheel van uitbeeldingsvormen. In de uitgebreide gamma van (uit)beeldings- en afbeeldingsmogelijkheden neemt de groep uitbeelding of weergave met een informatief of documentair doel een belangrijke plaats in. Om een hoge graad van informatieve waarde te bereiken, naar het exacte toe, zal het Wetenschappelijk tekenen steunen op het waarneembare en de exacte wetenschappen, in het bijzonder op de wiskunde (meetkunde); vandaar de term "Wetenschappelijk tekenen". De weergave van ruimtelijke of driedimensionele gegevens vormt hierbij het belangrijkste probleem. "Wetenschappelijk tekenen" is een overkoepelende benaming voor een reeks voorstellingswijzen, waarvan het algemeen karakter en de voorstellingswaarde als volgt kunnen omschreven worden : -
de mogelijkheid om wiskundige en wetenschappelijke opgaven en problemen grafisch voor te stellen en op te lossen; weergave van een "beeld" van een voorwerp, hetzij als document, hetzij als medium om er het voorgestelde object mee te vervaardigen; bijdrage tot de mogelijkheid om vormelijke en ruimtelijke ideeën tot realisaties te brengen; door de visualisering kennis meedelen.
Een wetenschappelijke tekening moet dus een inzichtelijke voorstelling van een vlak of ruimtelijk gegeven zijn. De geschiedenis bewijst bovendien dat een scheiding tussen het Wetenschappelijk tekenen en de kunst onmogelijk is. De grote renaissance-kunstenaars hebben al deze voorstellingswijzen beoefend, in hoofdzaak om hun creatieve en artistieke ideeën gestalte te geven. Da Vinci, Michelangelo, Palladio, Serlio zijn slechts enkele namen. Ook de volgende eeuwen leverden hun kunstenaars-theoretici en ook de moderne en hedendaagse kunst gaat vaak voor de vormgeving van haar creatieve ideeën inspiratie of hulp zoeken in de wetenschappen.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
5
2de graad ASO Complementair gedeelte
Het is overigens overduidelijk dat architectuur en Wetenschappelijk tekenen in essentie met elkaar verbonden zijn. Ook andere kunstvormen hebben een technisch aspect, waarbij in tekeningen de gestelde problemen worden opgelost : de textiele kunsten, van tapijtweven tot modeontwerpen, zijn slechts één voorbeeld. Hier kan nog een eindeloze reeks van kunstvormen aan toegevoegd worden : meubelkunst, juwelenontwerpen, decorbouw, design, e.a. In industriële middens wordt er met nadruk op gewezen dat het een verkeerde conclusie is te beweren dat de invoering van moderne spitstechnologie, in het bijzonder de CAD-systemen, de vorming van tekenaars overbodig zou maken. Ook van de technicus die van deze CAD-systemen gebruik maakt wordt verwacht dat hij kan tekenen het systeem is in de eerste plaats belangrijk omwille van de manipulaties, transformaties, correcties, fragmentarisering en detaillering die het toelaat, wat een enorme tijdswinst betekent. Meer nog dan de invoering van symbolen - die vaak ingewikkelde tekeningen zoals bijvoorbeeld een schroefdraad vervangen - verveelvoudigen de elektronische systemen de produktiviteit van de uit gangstekening, eerste neerslag van het creatief denken. Ook wordt netheid van de uitvoering geëist, d.w.z. tekeningen in inkt, volgens conventionele lijnsoorten en lijndikten, dit vooral met het oog op reproductie en elektronische aflezing. Bij deze vaststellingen kan volgende conclusie geformuleerd worden : het Wetenschappelijk tekenen is het expressiemiddel voor de technisch-creatieve denker. De eerste vluchtige schets is reeds een soort technische tekening. Men legt ideeën vast en zo'n schets is een steun tot verdere creatie. 3
HET WETENSCHAPPELIJK TEKENEN IN HET ASO - SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN
Als component van de algemene vorming sluit het vak Wetenschappelijk tekenen aan bij de algemene oriëntering van elke studierichting, die duidelijk een wetenschappelijk accent bezit. Het Wetenschappelijk tekenen gaat niet enkel in de andere vakken van de studierichting zijn wetenschappelijke verantwoording zoeken, maar zal als vak zijn bijdrage leveren in de vormingsobjectieven van de studierichting. De andere vakken zullen op hun beurt een beroep doen op het Wetenschappelijk tekenen om bij te dragen tot het realiseren van hun specifieke doelstellingen. Het mag niet dat leerlingen die het secundair onderwijs verlaten een gebrekkig ruimtelijk inzicht hebben en een onvoldoende kennis van de wetenschappelijke voorstellingsmethoden. Deze leemten worden vooral aangevoeld in wetenschappelijke studierichtingen in het hoger onderwijs. Voor de Wiskunde van de 2de graad betekent Wetenschappelijk tekenen een duidelijke ONDERSTEUNING en VERHELDERENDE wisselwerking, bv. de vijfhoek, de gulden snede, de cirkel. 3.1
Met dit vak wordt aansluiting gezocht bij de toenemende belangrijkheid van het "beeld" in de huidige maatschappij. Onder "beeld" wordt hier niet enkel verstaan de starre voorstelling van een bepaald gegeven of object, maar ook een voorstellingswijze die allerlei transformaties of bewerkingen toelaat.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
6
2de graad ASO Complementair gedeelte
3.2
In het Wetenschappelijk tekenen leren de leerlingen bewust gebruik maken van een universeel communicatiemiddel : een voorstellingswijze die niet taalgebonden is en door het naleven van vastgestelde conventies, voor iedereen leesbaar en verstaanbaar is.
3.3
In het Wetenschappelijk tekenen wordt geleerd hoe processen kunnen vastgelegd worden : hierbij bedoelt men bewerkingen op een voorwerp, de werking van een voorwerp of de vervaardiging van een voorwerp.
3.4
Het Wetenschappelijk tekenen wordt aangewend om wiskundige en wetenschappelijke problemen grafisch voor te stellen en op te lossen.
3.5
Het Wetenschappelijk tekenen is een uitstekend middel om creatieve vorm- en ruimte-ideeën voor te stellen, met het oog op de realisatie van deze ideeën.
3.6
De afbeeldingsvormen die onder de naam "Wetenschappelijk tekenen" gegroepeerd worden, hebben dit gemeen dat ze een exact karakter hebben. Ze laten toe de juiste vorm en afmetingen te bepalen zowel van vlakke figuren als van driedimensionele objecten; ze laten toe ruimtelijke situaties ondubbelzinnig te bepalen; ze omvatten daardoor de mogelijkheid bewerkingen op deze figuren uit te voeren of ze in de ruimte te verplaatsen. Door hun totale exactheid kunnen deze tekeningen ook dienen voor het materiaal vervaardigen van de voorgestelde objecten.
3.7
De vormende waarde van dit vak ligt vooral in het bijbrengen van enkele belangrijke attitudes : het zoeken naar oplossingen volgens de eigen rationaliteit van het vak, het respecteren van de conventies, de uiterste nauwkeurigheid bij de uitvoering en het adequaat materiaalgebruik.
3.8
Er wordt ook aandacht besteed aan de vormen van toegepast wetenschappelijk tekenen zoals technisch tekenen en bouwkundig tekenen. Het gaat hier in hoofdzaak om het leren lezen van dergelijke tekeningen en, bij wijze van initiatie, in het uitvoeren van eenvoudige opgaven.
3.9
De tekenvaardigheid zal ontwikkeld worden waarbij ook het gebruik van normschrift en tekstconventies behoren.
3.10
Er wordt gestreefd naar inzicht en oordeelkundig gebruik van de verschillende projectiesystemen. Volgens de gebruikswaarde van het resultaat zijn deze systemen in twee groepen in te delen : - benaderde weergave van het optische beeld : perspectiefsystemen; - ondubbelzinnige weergave van vorm en afmetingen : projectie volgens Monge.
3.11
In het Wetenschappelijk tekenen worden ook de passende methoden aangeleerd om gegevens vast te leggen en te visualiseren met betrekking tot situaties, beschrijvingen, werkingen, statistieken, relaties, montages, functies, het documentair tekenen. Dit onderdeel van het Wetenschappelijk tekenen (documentair tekenen) onderstelt een doelgerichte training van de tekenvaardigheid en een initiatie in het beschikbare arsenaal van tekenen kleurmateriaal. De verworven technieken zullen voor de studenten in het hoger onderwijs een waardevolle hulp betekenen bij bepaalde practica van de geologie, geneeskunde, biologie, mechanica e.a.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
7
2de graad ASO Complementair gedeelte
4
METHODOLOGISCHE WENKEN
4.1
Het inzicht in de relatie tussen de verschillende afbeeldingswijzen in het Wetenschappelijk tekenen is belangrijk voor het maken van de passende keuze van voorstellingswijze voor een bepaalde situatie. Daarom zullen oefeningen uitgevoerd worden waarbij eenzelfde object volgens de verschillende systemen wordt voorgesteld of waarbij uit de voorstelling volgens het ene systeem de voorstelling volgens een ander systeem wordt afgeleid.
4.2
Om wetenschappelijk verantwoord en inzichtelijk te werken kan een voorafgaande analyse van de uit te voeren bewerkingen gemaakt worden. Het verloop van deze constructies wordt genoteerd; deze aantekeningen dienen als leidraad bij de uitvoering van de tekening.
4.3
De opgaven moeten "tekenbaar" zijn, dit wil zeggen dat zeer speciale standen of configuraties die een grafische weergave zeer bemoeilijken of de controle op de juistheid onmogelijk maken, moeten vermeden worden. Er wordt een keuze gemaakt voor passende papierformaten, afhankelijk van de opgegeven tekeningen en van het beschikbare tekenmateriaal, in het bijzonder tekenplaten of tekentafels.
4.4
Er dient nadrukkelijk ervaren te worden dat deze afbeeldingssystemen een verruimende werking uitoefenen op het ruimtelijk inzicht en het voorstellingsvermogen. De leerlingen moeten er zich van bewust worden dat de wetenschappelijk gerichte houding hun zintuiglijke ervaring vervolledigt en aldus bijdraagt tot een objectieve voorstelling van het onderzochte.
4.5
Voor de voorstelling van ruimtelijke situaties en ruimtelijke bewerkingen kan interessant aanschouwelijk materiaal worden vervaardigd. Plexiglas is een uitstekend hulpmiddel.
4.6
Als uitgangspunt of vertreksituatie voor de parallelperspectief in het 1ste leerjaar van de tweede graad kunnen enkele oefeningen waarnemingstekenen of -schetsen gemaakt worden met als doel : - inzicht te krijgen in vorm en volume van het voorwerp; - hieruit de praktische regels van het parallelperspectief af te leiden.
4.7
In de oefeningen in documentair tekenen wordt, bij de keuze van de onderwerpen of thema's, zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de andere vakken (fysica, biologie, aardrijkskunde, e.a.). Bij de keuze van de technieken en materialen wordt gestreefd naar eenvoud en efficiëntie, met het oog op de duidelijkheid en informatieve waarde van de voorstelling. De onmiddellijke en ondubbelzinnige leesbaarheid van de tekening heeft voorrang, wat esthetische betrachting niet uitsluit. Rekening houdend met de beschikbare tijd bestaat voor het Documentair tekenen slechts een zeer beperkte oefenmogelijkheid. Afhankelijk van de aard van het onderwerp of thema en van de toegepaste techniek, kunnen amper een tweetal oefeningen voorzien worden. Daarbij moet erover gewaakt worden dat de oefeningen niet teveel tijd in beslag nemen. Om dit te voorkomen kan men bijvoorbeeld de finale afwerking beperken tot een fragment van de tekening.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
8
2de graad ASO Complementair gedeelte
Wanneer niet alle leerlingen dezelfde opgave krijgen, maar verschillende onderwerpen, thema's en uitvoeringstechnieken groepsgewijze over de klas verdeeld worden, zal, door uitwisseling van ervaring en kennismaking met elkaars resultaten, de beperkte beschikbare tijd optimaal renderen. 4.8
Occasioneel kunnen ook verwijzingen naar de kunst worden ingeschakeld. Dit betreft zowel het voorkomen van deze afbeeldingswijzen in de kunst als het aanwenden van elementen uit de kunst om deze te verwerken in bepaalde opdrachten. Bij sommige kunstenaars is het aanwenden van een beeldtaal, ontleend aan het Wetenschappelijk tekenen, duidelijk aanwijsbaar.
4.9
Een retroprojector en vooral de bordtekening zijn goede didactische hulpmiddelen. De bordtekeningen moeten net en duidelijk zijn; het gebruik van kleurkrijt en kleurstiften werkt verduidelijkend. De zuiverheid van de bordtekening zal de leerlingen stimuleren om op hun beurt deze kwaliteit in hun eigen tekeningen terug te vinden.
4.10 Tekenvaardigheid en grafische uitvoering zijn voorwerp van een permanente evaluatie, terwijl het ruimtelijk en constructief inzicht moeten geëvalueerd worden in een aantal specifieke proeven.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
9
2de graad ASO Complementair gedeelte
5
LEERINHOUDEN
De hiernavolgende opsomming van leerinhouden heeft enkel als doel deze te structureren. De verwerking moet gebeuren in een geïntegreerde vorm waardoor meerdere leerinhouden tegelijk kunnen ontwikkeld worden. Zo kunnen de leerlingen aan de hand van een twaalftal tekeningen contact nemen met verschillende voorstellingswijzen. De lijst van de leerinhouden is richtinggevend bij het opmaken van een jaarplan. De persoonlijkheid en de creatieve geest van iedere leerkracht blijft het uitgangspunt. Eerste leerjaar
5.1
1 uur/week
Parallelperspectief (Afbeeldingsstelsel waarbij één projectievlak wordt benut = tafereel).
5.1.1 Basisprincipes (aan de hand van een eenvoudig gebruiksvoorwerp, waarvan de verhoudingen gemakkelijk te bepalen zijn) : - Hoogte : verticaal (ware grootte of op schaal). Breedte : horizontaal (ware grootte of op schaal). Diepte : vluchten onder een bepaalde hoek (ware grootte of op schaal, modulus). - Gemotiveerd veranderen van de zin van vluchten en van de modulus. 5.1.2 Voorstelling van meetkundige lichamen. - Kubus : één zijvlak in een horizontaal vlak en een zijvlak evenwijdig met de waarnemer. - Rechthoekig parallellepipedum : grondvlak in een horizontaal vlak en één opstaand zijvlak evenwijdig met de waarnemer. - Regelmatige prisma's : grondvlak in een horizontaal vlak. - Regelmatige piramiden : grondvlak in een horizontaal vlak. 5.1.3 Omvormen van die meetkundige lichamen : - door afscheiden van gedeelten; - door toevoegen van gedeelten; - door wegnemen en toevoegen van gedeelten; - door constructie van complementaire gedeelten. Voorbeeld : Gegeven : een gedeelte van een meetkundig lichaam. Gevraagd : voorstelling van het ontbrekende gedeelte om het volledig meetkundig lichaam te bekomen.
5.2
Orthogonale projectie (Afbeeldingsstelsel waarbij meerdere projectvlakken worden aangewend).
5.2.1 Basisprincipes (aan de hand van een plan van een woning of van de projectieve voorstelling van een vertrouwd voorwerp, bijvoorbeeld een wagen) : - Vooraanzicht of opstand : verticale projectie (stelt breedte- en hoogtegegevens voor).
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
10
2de graad ASO Complementair gedeelte
- Bovenaanzicht of plan : horizontale projectie (stelt breedte- en dieptegegevens voor). - Zijaanzicht of profiel : projectie of profielvlak (stelt diepte- en hoogtegegevens voor). - Reductie van het aantal aanzichten of projecties tot 3 of 2. 5.2.2 Voorstelling van meetkundige lichamen (met grondvlak in het horizontaal of in het verticaal projectievlak) : - rechthoekig parallellepipedum; - regelmatige prisma's; - regelmatige piramiden; - cilinder; - kegel. 5.2.3 Lezen in de ruimte : aanduiding van punten, lijnstukken of vlakken op de verschillende aanzichten of projecties. Overgang van ruimtelijke voorstelling naar projectietekening, van parallelperspectief naar projectietekening. 5.2.4 Eenvoudig plan van een meubel of eenvoudige woning.
5.3
Transpositie van parallelperspectief in orthogonale projectie en omgekeerd
De leerstof voor deze oefeningen blijft beperkt tot de gevallen opgesomd in de rubrieken 5.1. en 5.2.
5.4
Meetkundige constructies
De meetkundige constructies worden niet afzonderlijk behandeld, maar ingebouwd in de oefeningen orthogonale projectie en parallelperspectief : ze zijn middel en geen doel op zich. constructies met betrekking tot de loodlijnen - evenwijdigen - bissectrice - hoeken - hoeken overbrengen en verdelen van lijnstukken; constructies van regelmatige veelhoeken (verdeling van de cirkelomtrek in gelijke delen).
5.5
Documentair tekenen in coördinatie met andere vakken
5.5.1 Schetsen naar de natuur met informatief karakter. Als onderwerpen worden objecten genomen die bestudeerd werden. De leerlingen worden vertrouwd gemaakt met de elementaire tekenmethoden : keuze van de meest gunstige stand, opbouw van grondvorm naar detaillering, duidelijke lijnvoering, passend kleurgebruik. Er worden 2 à 3 oefeningen voorzien. Mogelijke onderwerpen : - schets van een opgevuld dier of van een skeletfragment, met nadruk op de karakteristieke vorm en details; - tekening van bladeren als systematisch overzicht van bladvormen en bladranden, of andere typologieën uit de plantkunde. Gebruik van potlood (verschillende nummers) en pen of stift.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
11
2de graad ASO Complementair gedeelte
5.5.2 Grafische voorstelling van statistische gegevens: verkeersdensiteit op de Belgische hoofdwegen; of : maximumtonnenmaat en verkeersdensiteit op de Belgische bevaarbare waterlopen. Belangrijk is hierbij de verantwoorde keuze van de grafische voorstelling van het statistisch materiaal (b.v. in lijndikte) en het doeltreffend en esthetisch aanwenden van kleur en vorm. 1 oefening.
5.6
Uitbreidingsmogelijkheden
Beeldhouwkunst : assemblage constructieve opbouw. Vormgeving (design) relatie vorm-materie relatie vorm-functie uitdrukking van levensstijl. Ruimtelijke voorstellingen gewone ontvouwing eenvoudige maquetten. Noot : Het is duidelijk dat deze uitbreiding zeker aan bod moet komen, echter niet direct noodzakelijk binnen het vakgebied Wetenschappelijk tekenen, het kan best gebeuren in de vorm van een expo binnen de klasruimte (schoolruimte). Tweede leerjaar
5.7
1 uur/week
Parallelperspectief
5.7.1 Meetkundige lichamen met het grondvlak in een frontvlak - regelmatige prisma's; - regelmatige piramiden; - cilinder; - kegel. 5.7.2 Omvorming van deze meetkundige lichamen - door wegnemen van gedeelten; - door toevoegen van gedeelten; - door wegnemen en toevoegen van gedeelten; - door constructie van complementaire vormen. 5.7.3 Stapelen van meetkundige lichamen (cfr. Brancusi). 5.7.4 Doorsneden in de kubus : gelijkzijdige driehoek, regelmatige zeshoek, ruit, vierkant, parallellogram,...
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
12
2de graad ASO Complementair gedeelte
5.8
Orthogonale projectie
5.8.1 Voorstelling van figuren in de eerste ruimtehoek : - punten; - rechten : in willekeurige en bijzondere standen; - vlakken : horizontaal en frontvlak; verticaal en kopvlak; profielvlak; - vlakke figuren (in horizontale, frontale, verticale, kop- en profielvlakken gelegen - begrip ware gedaante of deformatie). 5.8.2 Doorsneden van kubus, rechthoekig parallellepipedum, regelmatige piramide met een horizontaal vlak, een frontaal vlak, een kopvlak, een verticaal vlak en een profielvlak ; de grondvlakken liggen in een horizontaal vlak of frontvlak. 5.8.3 Voorstelling van groepen meetkundige lichamen. 5.8.4 Plan van een eenvoudig bouwwerk (b.v. Sonsbeek Paviljoen van Rietveld). Dakenplan - grondplan - gevels. Eigen ontwerpen van een gebouw met kubus en rechthoekig parallellepipedum als grondvorm.
5.9 -
Meetkundige constructies raaklijnen aan de cirkel; gemeenschappelijke raaklijnen aan 2 cirkels (in- en uitwendig rakend), raakcirkels.
5.10
Technisch tekenen
Voorstelling van enkele eenvoudige stukken (machinestukken) als toepassing op de leerstof 5.7. en 5.8.
5.11
Documentair tekenen in coördinatie met andere vakken
5.11.1
Schetsen naar de natuur met informatief karakter. Verdere ontwikkeling van de observatie- en tekenvaardigheid (cfr. 1ste leerjaar van de tweede graad) met meer ingewikkelde objecten. 2 oefeningen.
5.11.2
Visualisering van statistische gegevens met gebruik van symbolen, pictogrammen, kleur,... Het voorzien van de nodige tekst (zeer beperkt) wordt een aanleiding tot initiatie in de elementaire regels van het lettertekenen, het groeperen van teksten tot een blok en het schikken hiervan, op een esthetisch verantwoorde wijze, tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
13
2de graad ASO Complementair gedeelte
5.11.3
Uitbreidingsmogelijkheden : zie leerstof eerste leerjaar.
6
BASISUITRUSTING
6.1
Tekentafel met verstelbaar blad en steunrand, max. 120 cm x 96 cm, en verstelbare tekenkruk.
6.2
T-lat.
6.3
Tekendriehoek 45E x 45E x 90E, hypothenusa 32 cm.
6.4
Tekendriehoek 30E x 60E x 90E, lange zijde 32 cm.
6.5
Meetlat 40 cm.
6.6
Tekenplank 50 cm x 60 cm.
6.7
Sneltekenplaten voor papierformaat A3 met klemlijst, paralleltekenliniaal en tekendriehoek.
6.8
Muurplaat met bordpasser, lat, twee tekendriehoeken 45E/45E en 30E/60E.
6.9
Retroprojector.
6.10
Metalen kast met 6 schuifladen, binnenafmetingen van de laden : _+ 120 cm x 80 cm x 10 cm.
6.11
Opbergkast voor ander materiaal.
6.12
Verstelbaar bord, muurmodel, vast gedeelte 200 cm x 120 cm. Twee zijvleugels; achterkanten : wit projectievlak en schrijfvlak, voorzijde van een zijvleugel gerasterd met puntjes 10 cm x 10 cm.
6.13
Voor documentair tekenen : vergrootglazen, microscoop, projector e.d. : cfr. uitrusting voor andere vakken.
Noot : Naar keuze 6.1. - 6.2. - 6.3.- 6.4. - 6.5. - 6.6. of 6.7.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
14
2de graad ASO Complementair gedeelte
7
BIBLIOGRAFIE
-
Br. ALFRED-MAURICE Br., Bouwkundig Tekenen. Van Nes - Waltman.
-
BANISTER (Sir Banister Fletcher), A History of Architecture (16de uitgave). London, Batsford Ltd., 1955.
-
BOALHOUWER, Beschrijvende Meetkunde : Rechthoekige Projectie. Antwerpen, Kemperman.
-
CASSIMAN P., Meetkundige Constructies. Gent, D.B.K.O., Marialand 31.
-
DE BAETS A., Beschrijvende Meetkunde, Gent, R.U.G., z.d..
-
FAUSTLE A., Perspectief en Projectie. De Bilt, Cantecleer, 1977.
-
GHEORGIU A. en DRAGOMIR V., La Représentation des Structures Constructives. Paris, Eyrolles, 1968.
-
GHYKA M., Esthétique des Proportions dans la Nature et dans les Arts. Paris, Gallimard, 1927.
-
GHYKA M., Le Nombre d'Or. Paris, Gallimard, 1931.
-
GHYKA M. MATILOR, Le Nombre d'Or, Rites et Rythmes Pythagoriciens dans le Développement de la Civilisation Occidentale. Paris, Gallimard, 1958.
-
HEUNINCKX J., Projectiefonds 1. Brussel, Plantijn.
-
HEY J. L.A. en DE BRUYN L.A., Werktuigbouwkundig Tekenen. Antwerpen, EDUCA.
-
JACOPS J. en DE MEYER G., Meetkundig Tekenen. Antwerpen, De Techniek.
-
JENNEKENS, Beschrijvende Meetkunde, De Sikkel.
-
LIPPENS L. en PURSCH H., Constructief Tekenen. Verzamelde Nota's en Oefeningen. O.V.T.
-
NORMALIEN FABRIMETAL, Technisch Tekenen en Grootheden, Eenheden en hun Symbolen (deel I en II). Gent, L. Van Melle.
-
REYNDERS P., Axonometrie, een Afbeeldings- en Constructiemethode voor Tekenakten M.O. en N.D., Deventer, Kluwer, 1951.
-
ROUBAUDI C., Traité de Géométrie Descriptive. Classes de Mathématiques Speciales (Revue et mise en jour par A. Thuybaur). Paris, Masson, 1948.
-
SCHOBER H. en RENTSCHLER I., Waarneming en Werkelijkheid - Optische Misleidingen in Wetenschap en Kunst. Baarn, Hollandia, 1972.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
15
2de graad ASO Complementair gedeelte
-
STEEL E. en BROECKX R., Wetenschappelijk Tekenen - Beginselen van Beschrijvende Meetkunde. Antwerpen, De Garve, 1972.
-
STELS Ph., Wetenschappelijk tekenen, Evenwijdige perspectief, Leuven, Acco, 1988.
-
SCHOLTEN F.P., Projectietekenen, Eindhoven, Academie Industriële vormgeving 1980.
-
TECHNOLOGISCH INSTITUUT, Kommissie Technisch tekenen - Werkbladen Technisch Tekenen voor het technisch en beroepsonderwijs. K.V.I.V., J. Van Rijswijcklaan 58, 2000 Antwerpen.
-
VERSCHRAEGEN R., Wetenschappelijk Tekenen, deel 1 en 2. Lier, Van In, 1965.
-
VREDEMAN de VRIES, Perspective. New York, Dover Publications, 1968.
-
WEYENBERGH O., Wetenschappelijk Tekenen, deel 1 en 2. Antwerpen, Standaard, 1974.
Wetenschappelijk tekenen D/1991/0279/087
16
2de graad ASO Complementair gedeelte