Vlaak 12, 8321 RV Urk Tel: 0527 - 684141 Fax: 0527 – 684166 Email:
[email protected] Website: www.visned.nl
Aan: de leden van VisNed, Urk, 24 april 2015.
Technisch Dossier Puls. Een groot aantal houders van een Pulsontheffing hebben vorige week een brief ontvangen van de RVO van het ministerie van EZ met daarin een groot aantal vraagpunten betreffende het op te stellen en in te dienen Technisch Dossier. Het grote aantal punten en ook de complexheid hiervan noopten tot een overleg op korte termijn tussen vertegenwoordigers van VisNed, NVB, Producenten/leveranciers en installateurs van de pulskor en alle technische toebehoren. Deze bijeenkomst vond donderdagmiddag plaats en werd door de deelnemers als constructief en waardevol bestempeld. Inzet van de partijen moet zijn om, ongeacht de producent van het systeem, te komen tot een gezamenlijk en eenduidig Technisch Dossier waarin alle relevante zaken zijn vastgelegd die ook nut en meerwaarde hebben. En waar zoveel mogelijk partijen zich in kunnen vinden, zonder uitsluitingen van (markt)partijen. Daarbij is de insteek om transparant maar ook pragmatisch te werk te gaan. Er is een afspraak gemaakt dat VisNed/NVB begin mei met de RVO om de tafel gaat en dat de bovengenoemde werkgroep op 13 mei as. weer bij elkaar komt om de resultaten van het overleg met de overheid te bespreken en een stappenplan verder in te vullen. Uiteraard worden de betrokken leden via de leverancier of via ons op de hoogte gehouden van de verdere ontwikkelingen. NSAC Demersale Werkgroep vergaderde in Parijs. Vorige week kwam de Demersale werkgroep van de NS AC, onder voorzitterschap van Barrie Deas uit Engeland, bij elkaar om een scala van onderwerpen te bespreken. Deze vergaderingen zijn belangrijk om als Europese Visserijsector zoveel mogelijk zaken op elkaar af te stemmen en ook om met de NGO’s te kijken waar we gezamenlijk kunnen optrekken, hoewel dat laatste niet altijd mee valt, zo is de praktijk. Natuurlijk werd weer veel tijd besteed aan de ontwikkelingen rond de Aanlandplicht. Terugkoppeling werd gedaan uit de bijgewoonde bijeenkomsten van de Scheveningengroep. In de Scheveningen wordt intensief overlegd tussen de lidstaten over het opstellen van zgn. Discardsplannen, waarin de implementatie van de Aanlandplicht gestalte moet krijgen. De invulling van de Fasering is lastig omdat er lidstaten zijn die hier pragmatisch mee willen omgaan maar er zijn ook lidstaten die er geharnast in zitten “want de vissers moeten namelijk op die manier gedwongen worden tot meer selectievere vismethodes”. En over veel andere zaken moet een besluit genomen worden, o.a. controle en handhaving maar ook over de quota-uplift die nodig is als de transitie van Aanlandquota (waar nu nog sprake van is) naar Vangstquota ingevuld moet worden. Eind mei, uiterlijk begin juni moeten de discardsplannen klaar zijn want dan moeten deze ter beoordeling aan STECF worden voorgelegd. En de Europese goedkeuringsprocedure neemt natuurlijk ook de nodige tijd in beslag. De Visserijsector blijft het een onverantwoorde aanpak vinden zoals zaken onder grote tijdsdruk moeten 1
worden doorgedrukt en, hoewel we natuurlijk lang niet alles horen, er ook vooral politiek geschaakt wordt tussen lidstaten. En de visserman dient dan kennelijk als wrijfhout! Het concept van het NSAC-advies over pulsvisserij werd van de agenda van deze vergadering afgevoerd, omdat daarover nog wel wat verschil van inzicht bestond. Daarom wordt eerst op 19 mei in nader overleg gevoerd in de focusgroep. Hier zijn het de (Engelse) NGO’s die met hele scherpe tussentijdse aanpassingen in het advies op de proppen gekomen en daarover is nader overleg gewenst. Insteek is nog steeds om consensus te bereiken zodat er een breed gedragen NS AC-advies komt, van groot belang voor het draagvlak in Europa. Afgelopen week kwam ook de Noordwest-Wateren-AC) NWWAC bij elkaar, deze keer op uitnodiging van de Spaanse stakeholders in Bilbao. De 2-daagse sessie begon met een conferentie over de Aanlandplicht waar met name van Spaanse zijde veel belangstelling was; zeker 300 deelnemers waarvan een groot gedeelte vissers. De Europese Commissie en vertegenwoordigers van de pelagische sector en van landen rond de Noordzee gaven een overzicht van de stand van zaken. Ook een presentatie wat er met de discards gedaan kan worden passeerde de revue. Duidelijk was dat er veel te weinig tijd was ingeruimd voor vragen en dat een aantal zaken waarvoor de visserman naar de conferentie gekomen was zoals choke-species maar ook het gebrek aan quota (de relatieve stabiliteit; zijnde de verdeelsleutel van de TAC’s en Quota’s waarbij Spanje al jaren roept dat deze vaste verdeelsleutel op de helling moet) kwamen door tijdsgebrek nauwelijks aan bod. In de ExCom-vergadering van de NWWAC kwam zeebaars opnieuw uitgebreid aan de orde en bleek opnieuw het gebrek aan overeenstemming over een gezamenlijke aanpak. Frankrijk blijft als enige maar roepen om instelling van een TAC terwijl andere lidstaten maar ook de visserijsectoren dit niet zien zitten als de juiste stappen voor een beter beheer van deze stock. Maar Frankrijk vindt de bag limit van 3 zeebaarzen per persoon ook veel te veel. Het beheer van zeebaars blijft complex omdat deze soort de enige is met een zo’n grote component recreatieve en sportvissers die een substantieel deel van de aanvoer voor hun rekening nemen. Bekend is dat de Europese Commissie bezig is met het uitwerken van aanvullende maatregelen (zie tekst onder het kopje Zeebaars) en de 3 AC’s (Noordzee, Noordwestelijke en Zuidwestelijke wateren) beleggen op 26 mei opnieuw een Inter-AC-bijeenkomst over Zeebaars. In de NWWAC kwam ook een Nederlands tintje aan de orde in zoverre dat de nieuwe secretaris werd gepresenteerd in de persoon van Barbara Schoute. Zij was geselecteerd uit een groep van 21 internationale kandidaten uit 8 verschillende landen. Vanaf 2002 werkte Barbara als beleidsmedewerker Internationale visserij bij het ministerie van toen nog LNV te Den Haag, waarna zij in 2007 vertrok naar ICES in Kopenhagen. En nu dus verhuizen naar Dublin waar zij leiding gaat geven aan het secretariaat van deze belangrijke AC die letterlijk een groot werkgebied onder de hoede heeft. Wij wensen Barbara heel veel succes met deze nieuwe baan en rekenen graag op een prettige samenwerking. Aanlandplicht “de-minimis” aanvraag kleine Tong De regelgeving rondom de Aanlandplicht biedt een aantal mogelijkheden om een “ontheffing” te vragen. Eén van die mogelijkheden heet “de-minimis”. Als van een bepaalde vissoort kleine hoeveelheden als discards aan boord komen en het uitsorteren van die kleine hoeveelheid onevenredig veel inspanning (lees “geld”) kost, kan uitzondering van de Aanlandplicht worden aangevraagd. Vanuit de kottersector is, op basis van de tussentijdse uitkomsten van de lopende projecten, gevraagd om ondermaatse tong kleiner dan 19 cm weer terug te mogen zetten in zee. Omdat met de bestaande bemanning die kleine visjes gewoonweg niet opgeraapt kunnen worden. Ze zijn ze te klein en het zijn er te weinig. De aanvraag is onderbouwd met gegevens uit onze proeven, die wetenschappelijk gevalideerd zijn. Onze overheid gaat hier nu verder mee en we rekenen er vast op dat we binnenkort, vanwege de gezamenlijke zoektocht naar maximale “rek en ruimte”, de gevraagde uitzondering toegekend zullen krijgen, die dan vanaf 1 januari 2016 gelijk toegepast kan worden. 2
Informatie assessment van demersale stocks in de Noordzee en Skagerrak. Volgende week 28 april as. start in Kopenhagen de WGNSSK-werkgroep het overleg over de toestandsbeoordelingen, ook wel assessments genoemd, voor de bestanden in de Noordzee en Het Skagerrak. Afgelopen woensdag was VisNed bij IMARES uitgenodigd om informatie te krijgen over de input bij de assessments voor o.a. schol, tong, kabeljauw en rode mul komende uit enkele benchmark workshops. Ook kregen we inzage in de voorlopige assessments voor 3 belangrijke bodemvissoorten (schol, tong en tarbot) uit de Noordzee en Het Skagerrak. In de benchmark workshop schol is o.a. uitgebreid onderzoek gedaan naar de status en genetische verschillen/overeenkomsten van de Noordzee- en Skagerrak-bestanden. en welke uitwisseling er plaats tussen deze bestanden. Beide bestanden hebben eigenstandige kenmerken maar er vindt eveneens uitwisseling plaats tussen beide populaties, ook tijdens de paaiperiode. Daarom is het voornemen om de Skagerrak-populatie samen met de Noordzee-populatie in één assessment opgenomen worden, mede omdat er onvoldoende en vaak onzekere data beschikbaar zijn voor de Skagerrak populatie. De invloed op de TAC door het samenvoegen van beide populatie in de assessment is nog onduidelijk. Kijkend naar de voorlopige assessment voor schol blijkt dat in 2014 slechts 63% van de TAC gebruikt is. Belangrijkste redenen hiervoor zijn het Productie en afzetplan voor schol, lagere marktwaarde en het gebruik van een selectiever tuig zoals de puls. Schol discards daarentegen zouden wel toegenomen zijn en de gemiddelde gewicht per leeftijdsklasse in de vangsten is licht afgenomen, mogelijk als gevolg van dichtheidsafhankelijke factoren. Voor tong zien we, geen rekening houdend met de 10% meeneem-clausule, dat het quotum 2014 volledig benut is. In het assessment wordt natuurlijk ook gekeken naar discards en nieuwe aanwas (recruitment) en de F, de zgn. Visserijsterfte. Tijdens deze bijeenkomst is door het ministerie van Economisch Zaken meegedeeld dat er (eindelijk!) een formele verklaring door de Commissie is afgegeven dat de eerste fase van het managementplan gerealiseerd is en dat we nu in de tweede fase van het managementplan zijn beland. Bij tong en schol zullen dan berekeningen van de TAC 2015 plaats vinden overeenkomsten de F-waarden die in het managementplan staan. De TAC van 2014 voor tarbot en griet is niet volledige benut door de Nederlandse vloot. De surveys laten zien dat er een afname is de jongere jaarklassen en een toename van de oudere jaarklassen. De paaibiomassa voor tarbot is nog steeds aan de lage kant is, maar vertoont tekenen van een stijging. Volgens de wetenschap is de visserijdruk op deze soort nog steeds te hoog de aanwas wordt als laag gekwantificeerd. De assessment voor rode mul wordt uitgevoerd voor de gehele Noordzee en het oostelijk deel van het Kanaal tezamen. Informatie voor rode mul is voornamelijk uit het Kanaal afkomstig en recente data, waaronder recruitment schattingen, zijn vaak onzeker. De assessment voor rode mul valt onder de data gelimiteerde stocks en men verwacht slechts elke 2 tot 3 jaar een update van de assessment uit te voeren. Bovenstaande informatie is nog steeds afkomstig van de voorlopige assessments, de uiteindelijk uitkomsten kunnen nog veranderen. Eind mei zullen de adviezen in de WGNSSK vorm krijgen en na het doorlopen van een bepaalde procedure binnen ICES zullen eind juni de adviezen voor de TAC’s 2016 gepresenteerd worden. Zeebaars. Zeebaars is, zoals bekend, een soort die zowel voor beroepsmatige (gesleept tuig, handlijnvissers en staand want) als recreatieve doeleinden bevist wordt. De wetenschap geeft al jaren aan dat het zeebaarsbestand sterk is afgenomen en dat de visserijdruk op het bestand te hoog zou zijn waardoor beheer van deze stock noodzakelijk is. Deze week organiseerde het ministerie van Economische Zaken (EZ) een overleg om de stand van zaken over het voorstel van de Europese Commissie (EC) betreffende het beheer van zeebaars te bespreken. De EC heeft voor 2015 een pakket van een drietal maatregelen voorgesteld waarbij de verschillende type visserij3
en een evenwichtige bijdrage zouden moeten leveren om het zeebaarsbestand te herstellen. Het eerste pakket omvat een directe noodmaatregel voor de pelagische trawlvisserij, die een verbod op het bevissen van paaiende zeebaars oplegt. Deze is in januari jl. van kracht geworden en raakt met name de Franse bordenvissers, die feitelijk als enige in Europa met een gesleept vistuig gericht op zeebaars vist. Het tweede pakket is gericht op de recreatieve visserij die ze beperkt met een bag limit van 3 vissen per dag per hengelaar. Ook deze is sinds januari jl. van kracht. Het derde pakket heeft voornamelijk betrekking op verdere maatregelen gericht op de verschillende beroepsvisserijen. Voor de demersale visserij (OTB, TBB en SSC) wordt hier gesproken over een verhoging van de minimum aanlandmaat van 36 cm naar 42 cm en ook een maandelijkse vangstbeperking van 1.500 kg per vaartuig voor vaartuigen die zeebaars als bijvangst mee vangen. Een dergelijke vangstbeperking, voorgesteld vanuit het UK, kan leiden tot ongeveer 30% verlies in vangsten voor de demersale vloot, waarbij het verlies aan vangsten door verhoging van de minimum aanlandmaat nog niet is meegenomen. We hebben aangegeven dat het instellen van een maandelijkse vangstbeperking van 1.500 kg per vaartuig een veel te starre maatregel is die erg beperkend op de vloot zal werken. Antwoord hierop is dat de maandelijkse beperking is opgenomen omdat dit juist een “bewustzijn” van het probleem, herstel en bescherming van zeebaars, binnen de sector moet creëren. Het ministerie is zich wel bewust dat een vangstverlies van 30% wel erg hoog is en zij wil ook eerst weten wat de (bijkomstige) effecten zullen zijn van de verhoging van de minimum aanlandmaat naar 42 cm. Voor de gerichte visserij op zeebaars wil men naar een catchlimit van 3.000 kg per maand en voor staandwantvissers en beroepsmatige handlijnvisser wil de EC een cachtlimit invoeren van 1.000 kg per maand. Voor al deze visserij met er in de wintermaanden ook gesloten perioden komen waarin de visserij op zeebaars wordt verboden. De verhoging van de minimum aanlandmaat is in Nederland nog niet in werking getreden aangezien er nog steeds op een antwoord vanuit de EC wordt gewacht. Als toevoeging hebben we het ministerie erop gewezen dat dergelijke maatregelen in eerste instantie ook nog eens tot een verhoogd discards-probleem zal leiden en dat het instellen van een vangstbeperking ervoor zorgt dat deze soort vanaf 2019 onder de Aanlandplicht komt te vallen. Dit derde pakket is voorlopig nog niet van kracht en wordt naar alle waarschijnlijkheid in mei of juni door de EC gepresenteerd. Indien de EC maandelijkse vangstbeperkingen wil invoeren, moet dit eerst nog voorgesteld worden via een wijziging van de TAC en quota verordening 2015. Tijdens het overleg werd ook duidelijk dat er nog veel kennis over de biologie van deze soort ontbreekt. Meer inzicht zou verkregen kunnen worden door wetenschappelijke onderzoek waaronder merk- en terugvang-projecten, onderzoek naar gedrag in het net of kennis over ruimtelijke en seizoensgebonden patronen. Informatie zou ook mogelijk via kenniskringen (zeebaars en flyshoot), maar ook via sportvisserij Nederland boven water gehaald kunnen worden. IMARES is dan ook gevraagd om een kennisprogramma op te zetten waarbij de sector, sportvisserij en NGO’s betrokken worden. Zonering Friese Front en Centrale Oestergronden Het zogenaamde stakeholderproces waarin met alle partijen aan tafel geprobeerd wordt om tot een zoneringsplan voor het Friese Front en de Centrale Oestergronden te komen is een nieuwe fase in gegaan. De regering wil in genoemde gebieden zones sluiten voor bodemberoerende visserij, en zo, samen met de andere al gesloten natuurgebieden, in totaal op 10 tot 15% sluiting vanhet Nederlandse deel van de Noordzee te komen. Dat komt neer op nog eens 1200 tot 4200 vierkante km! VisNed neemt actief deel aan dit traject om zorg te dragen dat de overlast voor de visserij tot een minimum wordt beperkt. In het afgelopen jaar is reeds de beschikbare ecologische kennis gebundeld, zowel vanuit de onderzoeksinstituten als vanuit de visserij zelf, en is ook de visserijverspreiding in kaart gebracht. De laatste bijeenkomst begon met het doornemen van een veelheid aan kaarten. Eén en ander werd zichtbaar gemaakt met zogenaamde map-tables, zodat kaartlagen over elkaar heen geprojecteerd konden worden. 4
Onder de aanwezigen waren onder meer ecologen van IMARES en het NIOZ om tekst en uitleg te geven bij de ecologische kaarten. Daarnaast waren enkele visserijvoormannen en het LEI aanwezig om de visserijverspreidingskaarten te kunnen duiden. Vervolgens werd in twee aparte groepen in meer detail op de kaarten ingegaan, en werd gesproken over mogelijke locaties die voor sluiting in aanmerking zouden kunnen komen. Uitgangspunt is om ecologisch waardevolle gebieden te beschermen, maar het uitgangspunt is ook om de overlast voor de visserij daarbij tot een minimum te beperken. Er ontstond een redelijke mate van overeenstemming onder de aanwezige ecologen dat binnen het gehele gebied, het Friese Front ecologisch erg waardevol is, al rezen er nog wel enkele vragen die nader uitgezocht moeten worden. Op het Friese Front wordt de bodem snel dieper en het water daardoor rustiger, waardoor organisch materiaal en slib uit de waterstromen vanuit Engeland en Nederland ter plaatse naar de bodem zakt en er benoorden het Front een diversiteit aan bodemleven kan groeien. De visserijsector had een goed voorstel voorbereid van meer dan 1.200 vierkante km, dus waarmee de minimale doelstelling van 10% in één keer behaald kan worden maar waarmee de pijn voor de bodemberoerende visserijen het minst zou blijven. Voor deze constructieve houding was grote waardering van verschillende kanten. Een nog niet opgelost punt is wel dat werd geconstateerd dat slechts een klein stukje van het voorstel op het Friese Front zelf ligt. De natuurorganisaties hadden ook een voorstel voorbereid, van maar liefst 6.300 vierkante kilometer. Dit is veel meer dan waar de regering naar op zoek is en het voorstel is daarmee sterk onrealistisch te noemen. Er is tijdens deze bijeenkomst nadrukkelijk niet verder onderhandeld. In de komende periode zal geprobeerd moeten worden om er met elkaar uit te komen. Er zal nu mogelijk in fases worden gewerkt, waarbij vanuit de sector is aangegeven dat indien er in de volgende fase ook zones mogelijk zijn waar bijvoorbeeld flyshoot wel mogelijk is, de kaart er iets anders uit zou kunnen komen te zien. Dit is door de overheid (nog) niet overgenomen. Uiteindelijk zal het in dit dossier de overheid zijn die de knoop doorhakt. Vooralsnog blijven wij in goed overleg verder werken naar een oplossing. Voortgang Natura 2000 gebied Bancs des Flandres, en andere Franse gebieden Op 1 april jl. is in Duinkerken een gezamenlijke bijeenkomst gehouden waarbij wetenschappers vanuit het onderzoeksproject BENTHIS uitleg hebben gegeven over de pulsvisserij. Voor VisNed is hieraan deelgenomen door Jaap Albregtse. Prof. Dr. Adriaan Rijnsdorp van IMARES en Dr. Hans Polet van het Belgische ILVO presenteerden de meest recente inzichten in de rol van de pulsvisserij in het ecosysteem. Zo werd toegelicht dat er met de puls weliswaar nog steeds bodemberoering is, maar veel minder dan met de boomkor met kettingen. Een scala aan onderwerpen passeerde de revue, waaronder de vermindering van discards, de aard en de omvang van de elektrische velden, het sterk gereduceerde brandstofverbruik, maar ook de vermeende problematiek met kabeljauw. Ook is uiteengezet dat het gebied van nature zeer dynamisch is, en dat daarom de effecten van de visserij op de zeebodem slechts klein zullen zijn. De pulskor ondervindt overigens grote tegenstand vanuit het Franse regionale visserijcomité, die onder meer de ontwikkeling van dit Natura 2000 gebied aangrijpt om de puls te bestrijden. Het is ook daarom van belang om de voordelen op het gebied van duurzaamheid bij de Franse (overheids)partijen goed onder de aandacht te brengen en te onderbouwen. Aan een onderbouwing voor de flyshoot wordt eveneens gewerkt. Het Natura 2000 gebied Bancs des Flandres zal nog dit jaar een beheerplan krijgen, en VisNed blijft zoals reeds vanaf het begin van dit traject het geval is de Nederlandse visserijbelangen verdedigen. In dit dossier wordt samengewerkt met de NVB. Zoals eerder in deze nieuwsbrief aangekondigd gaan binnenkort soortgelijke Natura 2000 trajecten van start voor enkele andere gebieden in dezelfde regio. Voor bodembescherming gaat het om het gebied “Ridens et dunes hydrauliques du détroit du Pas de Calais”, een gebied dat tegen de grens met de Britse wateren ligt waar gelijktijdig een maatregelenpakket voor het gebied “Bassurelle” wordt ontwikkeld, en het gebied “Récifs Gris Nez – Blancs Nez” tussen Calais en Boulogne-Sur-Mer. De huidige inspanning op het onderbou5
wen van de relatief lage impact van de pulskor en de flyshoot zal voor deze nieuwe gebieden ook van belang zijn. Windparken Hollandse kust. De ontwikkeling van windgebieden op zee gaat gestaag verder. Na het windgebied Borssele komen de gebieden Hollandse Kust Zuid (ontwikkeling vanaf 2017-2018) en Hollandse Kust Noord (2019) aan de beurt. Deze gebieden liggen nu nog geheel buiten de 12-mijlsgrens, tegen de grens aan. Deze week is aangekondigd dat de gebieden beide zullen worden uitgebreid met een strook tussen de 12-mijlsgrens en 10 mijl uit de kust. Dit wordt gedaan vanwege de kosten: het is goedkoper om in alle nieuwe windgebieden windparken van elk 700 MW per stuk op het elektriciteitsnet aan te kunnen sluiten door middel van standaardplatforms. In de gebieden zoals ze nu zijn is niet genoeg ruimte om gehele blokken van dit vermogen te maken. Tot en met 4 juni as. kan op het voornemen om de stroken officieel aan te wijzen worden ingesproken. Uiteraard zal VisNed dit doen, neemt u contact met ons op indien u meer informatie wenst. Hoorzitting Europees Parlement. Op voorspraak van de fractie van ChristenUnie/SGP in het Europese Parlement mocht Pim Visser vorige week een presentatie verzorgen tijdens een hoorzitting over selectiviteit. Hij schetste het “Tong-Schol-dilemma” waar onze visserijen mee geconfronteerd worden. De waardevolle flexibele Tong, die niet mag ontsnappen en de stugge ondermaatse Scholletjes, die dat wel zou moeten. Om dit verschil te onderstrepen maakte hij ook hier gebruik van een beeldspraak; Tong vergeleek hij met een Rizla Vloei (super soepel) en Schol met karton (zeer stug). Voor Tong mag de maaswijdte niet groter zijn dan 80 mm en voor de kleine Scholletjes eigenlijk niet kleiner dan 120 mm. Zie hier het dilemma! In zijn presentatie deed hij ook een oproep om toch vooral de motivatie tot innoveren bij vissers niet weg te nemen. Want alleen met creatieve innovaties kan het Tong-Schol-dilemma verbeterd worden hoewel een 100 % oplossing nooit mogelijk zal zijn. We hebben inmiddels een lange weg van ontwikkeling in selectiviteit achter ons, maar wij hebben de komende jaren ook nog een lange, ja een hele lange, weg te gaan. Daarbij moeten we het einddoel van een steeds maar weer verder verbeterende selectiviteit voor ogen houden, zonder dat een onwerkbare regelgeving die ontwikkelingen gaat smoren. Garnalenadvies NSAC. De Europese Garnalenvisserij kent weinig tot geen beheersmaatregelen, wat eigenlijk wel zou moeten anno 2015. Geen management “kan niet” en management is “de standaard”. Maar eventuele management-maatregelen moeten wel iets duurzaams voor de garnalen en voor de vissers opleveren. Tegen die achtergrond vergaderde onlangs een NSAC-focusgroep die een advies hierover voorbereid. Afgelopen week vond vervolgoverleg plaats over de formulering van het advies. Op basis van het verslag van de eerdere vergadering had Paulien Prent van de CVO een opzet voor het NSAC advies gemaakt, die als leidraad diende voor de discussie. Dat advies moet nog definitief vorm krijgen, maar het is wel duidelijk dat iedereen ver weg wil blijven van een rigide set maatregelen en van een keurslijf wat mogelijk wordt opgelegd vanuit Brussel of vanuit de lidstaten. De komende weken wordt verder aan de concept tekst van het advies gewerkt, waarna we op 19 mei, in een afrondende vergadering de tekst willen vaststellen. We overleggen dan ook over mogelijke vervolgstappen, bijvoorbeeld het maken van een managementplan. Jaarlijks MSC overleg met wereldwijde collega’s. Aan de vooravond van de grote Seafood Exhibition in Brussel komen jaarlijks de wereldwijde visserijklanten van MSC bij elkaar. Vanuit Nederland zijn dat de CVO en PFA. Ook dit jaar werd deze vergadering door Pim Visser bijgewoond. Rondom de tafel zaten vertegenwoordigers van 6
visserijen uit de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid Afrika, Argentinië, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk; bij elkaar vertegenwoordigen zij meer dan 100 verschillende visserijen. Stuk voor stuk visserijen die inmiddels als “duurzaam” gekwalificeerd kunnen worden. Tegelijkertijd zien we een hele zorgelijke ontwikkeling binnen MSC waarbij de drempel voor die duurzaamheidseisen steeds maar weer hoger wordt. Zo hoog dat die voor sommigen misschien wel niet meer te halen is. En je ziet het proces steeds verder bureaucratiseren. Daarom is het goed met al die mensen uit de praktijk om de tafel te zitten en met MSC hierover in gesprek te gaan. Ook was er tijdens de Seafood Ex. een speciale ochtendsessie van MSC waarin nog meer dan vorig jaar duidelijk werd wat voor enorm belang de supermarktbranche heeft bij een duurzaamheidscertificaat als MSC. Het is echt een voorwaarde om je vis nog in de West-Europese en Amerikaanse supermarkt verkocht te kunnen krijgen. Projecten Aanlandplicht Samen met de NVB realiseren we (in CVO-verband) in een aantal projecten in het kader van de Aanlandplicht. Overleving en selectiviteit zijn daarbij speerpunten. Over die projecten hebben we een folder gemaakt die goed laat zien wat er gebeurd is en wat de tussentijdse resultaten zijn. Die folder is over enkele weken beschikbaar. Tegelijkertijd hebben we samen met de NVB opgeschreven waar we nu staan en waar we richting 2020 naar toe willen. In dat document is aangegeven dat het vermijden van Discards, het verminderen van discards en het verbeteren van overleving voor ons de drie grote speerpunten zijn. De huidige projecten lopen tot het eind van 2015, maar wij zijn ervan overtuigd dat we zeker tot 2020 en waarschijnlijk ook wel daarna, projecten moeten blijven uitvoeren op het gebied van selectiviteit en overleving. Afgelopen week legden we, samen met de NVB, de laatste hand aan deze notitie, die we aan EZ hebben aangeboden en ook op onze website te vinden is. Bemanningsregels. In de afgelopen periode hebben we binnen het verband van de “Sectorraad visserij” zowel met het ministerie van IenM, als binnen de sector intensief overlegt over een uit te brengen advies betreffende de nieuwe bemanningseisen voor vissersvaartuigen. In de Sectorraad werken kottersector (VisNed en NVB), trawlersector (RVZ) en vakverenigingen (CNV) samen. In dit verband kunnen wij ons als kottersector verheugen in een enorme betrokkenheid, expertise en hulp die ons vanuit de trawlersector wordt geboden. In dit verband noemen we de naam van Ment van der Zwan, die voor ons heel veel uren in de voorbereiding van een zeer gedegen advies heeft gestopt. Het heeft erin geresulteerd dat afgelopen week een gezamenlijk advies over nieuwe bemanningseisen is uitgebracht. Uitgangspunt daarbij is dat in de wet geregeld wordt dat de bemanning met het schip veilig kan varen, maar dat de eigenaar ervoor zorgt dat met het schip veilig gewerkt kan worden door extra bemanningsleden in te zetten. Het uitgebreide advies is terug te lezen op onze website. Toenemend aantal acties tegen Puls Visserij. Het aantal acties tegen pulsvisserij, zowel in de platvisvisserij als in de garnalenvisserij, neemt jammer genoeg enorm toe. Vooral kleine Engelse vissers in de Theemsmonding en Engelse milieuorganisaties lopen te hoop tegen de pulsvisserij. De kleine vissers zijn vooral heel erg boos omdat pulsvissers (volgens hen) er voor zorgen dat alle tongen worden weggevist, dat hun visgronden worden leeggeroofd en dat dit alles desastreuze gevolgen voor ecologie en economie heeft. De bewijzen voor al deze snoeiharde stellingen worden niet geleverd, maar de vijandige toon is wel degelijk gezet. En in hun kielzog komen NGO’s, die dit lawaai aangrijpen om nadrukkelijk te wijzen op de in de Noordzee aangewezen Natura2000-gebieden. Zij komen daarbij met een heel eigen interpretatie van de wet- en regelgeving, op basis waarvan zij menen dat pulsvisserij in Natura2000 gebieden eigenlijk verboden is. Ook allemaal weinig gefundeerd, maar de toon is wel gezet. En in de garnalenvisserij wordt ook verzet georgani7
seerd, met vlaggen en banieren en T-shirts wordt op niet mis te verstane wijze uitdrukking gegeven aan de afschuw waarmee de mensen vervuld raken als zij alleen al denken aan pulsvisserij. Ook hier weinig of geen bewijzen maar heel veel emotie en boosheid, waarmee de toon is gezet! Wij denken dat het enige juiste antwoord op deze ontwikkeling het voeren van een dialoog en het verstrekken van de juiste informatie is. Een dialoog om te proberen angst en boosheid weg te nemen en informatie om daarmee die angst en boosheid de juiste plek te geven. Want let wel: de tegenstanders zijn oprecht boos en zijn oprecht bezorgd! In het Verenigd Koninkrijk is inmiddels een anti-puls-petitie online gezet die ondertussen door veel, ja door ontzettend veel mensen is ondertekend. Het is een nadrukkelijk een sterk signaal dat wij ontzettend serieus nemen. Aanlandingskabel windpark Borssele. Wij berichtten eerder dit jaar dat ons te kennen was gegeven dat de aanlandingskabel van windgebied Borssele naar land overvisbaar zou blijven. Dit kwam de afgelopen weken op losse schroeven te staan toen er een aap uit de mouw kwam: nu zou de kabel wel overvisbaar worden, maar niet voor bodemberoerende tuigen! Hierop zijn wij direct in actie gekomen om duidelijk te maken dat dit voor onze bodemberoerende visserij natuurlijk een wassen neus zou zijn. Vanwege de richting van de vistrekken vormt een dwarse doorkruising van de hele kustzone bovendien een enorm obstakel. Daarnaast is uit de ervaringen met de aanlandingskabels van andere windparken bekend dat voldoende ingraven zeer wel mogelijk is. Deze actie heeft goed resultaat opgeleverd: inmiddels ontvingen wij van de beheerder van de toekomstige aanlandingskabel van windgebied Borssele het nieuws dat er wel met bodemberoerende tuigen over de aanlandingskabel zal mogen worden gevist. Puntensysteem. De afgelopen weken kwamen er opnieuw wat vragen bij ons binnen over het puntensysteem zoals dat sinds 2011 van kracht is en wordt toegepast in de visserij. Met een verwijzing naar een EG Vo. uit 2008 worden als ernstige inbreuken aangeduid wanneer wordt aangetoond dat een vissers- vaartuig en/of kapitein: heeft gevist zonder een geldige visvergunning of vismachtiging of een geldig visdocument, of zijn verplichtingen betreffende het registreren en melden van vangstgegevens en het via satelliet verzenden niet nakomt of heeft gevist in een gesloten gebied, tijdens een gesloten seizoen, zonder quotum of na volledige benutting van het quotum of het negeren van een vangstverbod of de werkzaamheden heeft bemoeilijkt van functionarissen bij het uitvoeren van hun taak van controle op de naleving van de geldende regels of maatregelen, of ondermaatse vis aan boord heeft genomen, heeft overgeladen of aangeland, in strijd met de geldende wetgeving, of vangsten heeft overgeladen op een vaartuig dat illegale visserijactiviteiten heeft uitvoert. Het ministerie wijst aan de houder van een visvergunning en aan de kapitein van een vissersvaartuig onder wiens gezag ernstige inbreuken zijn gepleegd, punten toe. Indien aan de houder van de visvergunning of een kapitein het navolgende aantal punten is toegewezen, wordt de vergunning geschorst en is kapitein gedurende de achter dat aantal vermelde periode verboden als kapitein op een vissersvaartuig te varen: 18 punten: 2 maanden; 36 punten: 4 maanden; 54 punten: 8 maanden; 72 punten: 12 maanden; en 90 punten 3 jaren. 8
Wij krijgen de laatste tijd toch veel signalen van vissers over het toekennen van punten en dan vaak voor overwegend “eenvoudige administratieve zaken”, verband houdend met het niet goed werken van het E-logboek of wanneer blijkt dat bijvoorbeeld de weegontheffing om aan boord te wegen nog niet was aangevraagd. Wij blijven van mening dat het strafpuntensysteem ingesteld is voor ernstige inbreuken en niet omdat bijvoorbeeld een bepaald formulier niet is ingestuurd en dat dan 3 strafpunten worden toegekend. Een ander punt dat hier speelt is dat punten 3 jaar van kracht blijven en dat een vaartuig, dat wordt overgedragen, en die punten toegewezen heeft gekregen, deze mee neemt naar de nieuwe eigenaar. Verder zijn er vragen te stellen bij de communicatie over dit onderwerp, zowel naar de sector als geheel maar ook naar de individuele ondernemers die geconfronteerd worden met het toewijzen van punten. Alleen in brieven van de overheid worden maatregelen betreffende het toekennen van punten bekend gemaakt aan de eigenaar en de kapitein. Indien bovenstaande vragen oproept kan contact opgenomen worden met het secretaraat van VisNed. VIRIS-overzicht 2015. Hieronder het overzicht 2015 betreffende de benutting van de belangrijkste quota. Peildatum is 24 april 2015; dit zal betekenen dat het de aanvoer betreft tot en met week 15 van dit jaar. In het overzicht is niet verwerkt de 10 % tong die meegenomen wordt uit 2014; dit zal ongeveer 980 ton tong zijn. Ter vergelijking ook het overzicht van de benutting van de quota per 24 april 2014, waarbij wel de opmerking geplaatst moet worden dat er voor de soorten schol, kabeljauw en wijting (voorlopige (lage) quota waren vastgesteld omdat er nog geen overeenkomst tussen de EU en Noorwegen was gesloten.
Vissoort: Tong Schol Kabeljauw Wijting Tarbot/Griet Schar/bot Tongschar Langoustines Rog
2015 ( 24-04-2015) Quotum: Vangst: Uitputting: 8.846 2.874 32% 46.343 8.424 18% 2.153 319 15% 629 142 23% 2.579 777 30% 11.421 1.388 12% 725 63 9% 604 84 14% 180 57 32%
2014 ( 24-04-2014) Quotum: Vangst: Uitputting: 8.651 2.978 34% 27.450 8.136 30% 1.699 2314 18% 549 173 32% 2.579 738 29% 11.421 1.686 15% 759 86 11% 805 149 19% 186 92 50%
PO-maatregelen. Ook voor 2015 hebben alle Nederlandse PO’s in CVO-verband een aantal PO-maatregelen genomen om de benutting van een aantal nationale quota zo duurzaam mogelijk te laten plaatsvinden en om vroegtijdige sluiting van het krappe quotum proberen te voorkomen. Deze maatregelen zijn: Rog: De maximaal aan te voeren hoeveelheid per vaartuig per week of reis langer dan 7 dagen is door de PO’s vastgesteld op 100 kg doodgewicht. De minimum maat is 55 cm. Aanvoer van rog kleiner dan 55 cm en/of meer dan 100 kg is verboden en de PO’s hebben een extra heffing van € 3,00 per kg ingesteld voor overtredingen. Tarbot, griet: voor deze soorten geldt een minimum aanvoermaat van 27 cm; bij aanvoer kleiner dan 27 cm wordt een extra heffing van € 3,00 per kg toegepast. Tongschar: voor tongschar geldt een minimum maat van 25 cm waarbij de tongschar van 25 – 9
27 cm moet worden gesorteerd in een aparte klasse: tongschar IIIb of tongschar IV. Noorse kreeft: Voor de Noorse kreeft is de aanvoer en verhandeling van meer dan 35 stuks per kilogram door leden van PO verboden. Verder: max. 10% kreeftstaartjes per aanlanding. Sluiting Kabeljauw in Het Kanaal. Gezien de uitputting van het betreffende quotum Kabeljauw in het Oostelijk Engels Kanaal (COD/07D.) en de onmogelijkheden om op dit moment bijruil te kunnen realiseren heeft het ministerie besloten om de aanvoer van kabeljauw uit dit gebied met ingang van vandaag 24 april 2015 te sluiten. Aanvoer is verboden vanaf maandag 27 april as. De Kanaalvissers worden verzocht hiervan goede nota te nemen. Overzicht uitputting zeedagenbeleid 2015-2016. Onderstaand treft u het overzicht aan betreffende de uitputting 2015/2016 van de zeedagen in de verschillende mandjes, stand van zaken per 24 april 2015 ( t/m week 15 van 2015). Zoals bekend mag worden verondersteld loopt het jaar van de zeedagen van 1 februari 2015 tot en met 31 januari 2016. Mandje
TR1 A* TR1 B TR1 C TR2 TR3 BT1 BT2 GN GT
Toegestane Visserijinspanning feb 2014 t/m jan 2015 147.000 110.266 916.797 1.932.441 36.610 999.808 22.004.242 438.664
transitie
Toegestane Uitputting per UitputtingsperVisserijin- 24-04-2015 centage van spanning feb inspanning hele 2014 t/m jan jaar. 2015 na transitie 147.000 0 0% 110.266 24.654 22 % 916.797 66.221 7% 1.932.797 324.268 17 % 36.617 581 2% 999.808 130.827 13 % 22.004.242 3.729.503 17 % 438.664 75.493 17 % 0
In bovenstaand overzicht is de ruil van BT-effort (6.000.000 kW-dagen) ten behoeve van de TR-mandjes (2.000.000 kW-dagen) verwerkt.
Met vriendelijke groet, Coöp. Kottervisserij Nederland (VisNed), Geert / Pim.
10