Vlaak 12, 8321 RV Urk Tel: 0527 - 684141 Fax: 0527 – 684166 Email:
[email protected] Website: www.visned.nl
Aan: de leden van VisNed, Urk, 27 maart 2015.
Start MSC traject voor de pulsvisserij op tong en schol. De Coöperatieve Visserij Organisatie (CVO - het samenwerkingsverband van alle in de Nederlandse kottervisserij opererende PO’s) is gisteren, 26 maart 2015 een MSC traject voor de pulsvisserij op tong en schol gestart De CVO hecht er waarde aan de pulsvisserij te laten beoordelen binnen het sterke en onafhankelijke certificeringsprogramma van MSC, net zoals is gebeurd voor haar reeds gecertificeerde twinrig- en fly shoot-visserij. Met het starten van dit traject is de CVO ervan overtuigd een grote stap voorwaarts te zetten in de verdere verduurzaming van de Nederlandse aanvoersector. Binnen het MSC traject zullen alle bij de CVO aangesloten Nederlandse pulsvissers participeren; dit zijn 84 schepen onder Nederlandse en 8 schepen onder Duitse en Engelse vlag. Binnen een periode van 12 tot 18 maanden wordt door een onafhankelijk beoordelingsteam (Acoura Marine, voorheen bekend als Food Certification International) alle informatie over de pulsvisserij verzameld die nodig is om een oordeel te geven over de volgende drie onderwerpen: 1) de gezondheid van de visbestanden tong en schol, 2) de impact van het vistuig op het mariene ecosysteem en 3) het management van de visserij. “De pulsvisserij brengt een hoop ecologische voordelen en we hebben daarom vertrouwen in een positieve uitkomst van de MSC beoordeling. Als blijkt dat op bepaalde punten extra inzet kan worden gepleegd, zal CVO dat samen met haar pulsvissers oppakken.”, aldus Mark Goedhart, voorzitter van de CVO. Het proces verloopt geheel transparant en stakeholders kunnen hun interesse kenbaar maken om hieraan bij te dragen. De pulstechniek is een relatief nieuwe vorm van visserij, waarbij korte tijd een beperkt elektrisch veld op de zeebodem wordt opgewekt, om platvis, zoals tong en schol, uit de bodem op te schrikken. Deze techniek kenmerkt zich door een lagere impact op het bodemleven, minder discards en een lager brandstofverbruik dan de traditionele boomkorvisserij. Dit blijkt ook uit het onderzoek dat de afgelopen jaren is uitgevoerd naar de effecten van het vistuig, en waarbij de sector heeft samengewerkt met onderzoeksinstituten IMARES, het LEI en het Belgische ILVO. De resultaten van deze onderzoeken zijn terug te vinden op de website www.pulsefishing.eu Naast de reeds beschikbare kennis wordt er op dit moment een grootschalig onderzoeksprogramma uitgewerkt, waarin de nadruk ligt op het inzichtelijk maken van de (ecologische) impact van een volledige transitie naar de pulskor. Zoals bekend is elektrisch vissen vanuit de EU vooralsnog niet toegestaan (EG-verordening nr. 850-98), maar vanwege de positieve onderzoeksresultaten van de afgelopen jaren worden hier 1
sinds 2007 ontheffingen op verleend. Deze ontheffingen worden grotendeels gebruikt voor de visserij op platvis en op beperkte schaal voor garnalen. De garnalenpuls valt buiten deze MSC beoordeling. Reeds in 2011 heeft de CVO pulsvisserij een vertrouwelijke MSC-beoordeling doorlopen, om inzichtelijk te maken op welke punten extra informatie en inzet nodig was. De verdere voorbereidingen op het doorlopen van een volledige MSC-beoordeling zijn gebaseerd op de resultaten van deze vertrouwelijke beoordeling. De CVO heeft er voor gekozen deze lijn voort te zetten en de pulsvisserij te laten beoordelen volgens dezelfde standaard. Op 1 april 2015 wordt een nieuwe, aangescherpte, versie van de MSC-standaard voor alle nieuwe visserijen van kracht. De CVO pulsvisserij zal, indien het certificaat wordt behaald, volgens de regels van MSC vanzelf in de nieuwe standaard mee gaan draaien. De site-visit (bezoek van de beoordelaar aan de aanvrager) zal eind juni/begin juli as. plaats vinden en de hele week duren. De komende periode zal aan pulsvissers gevraagde worden om informatie beschikbaar te stellen om deze MSC-aanvraag te onderbouwen. Wij rekenen graag op de medewerking van iedere betrokkene. Aanlandplicht. Er gaat bijna geen dag voorbij, of de invoering van de Aanlandplicht komt op enig moment wel ergens aan de orde. Afgelopen maandag analyseerden we voor de derde keer de aangevoerde discards die tijdens een volle week reis waren verzameld. Dit keer van de UK 246, die daarvoor twee man bemanning extra aan boord had. De tussentijdse resultaten van deze onderzoeken gebruiken we in ons overleg met het Ministerie van EZ. Een van de uitkomsten is dat het onmogelijk is om alle kleine visjes van de band te plukken. Dat kan simpelweg met handschoenen aan niet. Daarom pleiten we er bijvoorbeeld voor om voor de tong gebruik te maken van de zogenaamde “de-minimis”-uitzondering, waardoor deze vis wel geregistreerd wordt, maar in zee teruggezet mag worden. Het is allemaal inbreng in discussies over het Noordzeediscardplan van de lidstaten, die uiteindelijk in mei as. het levenslicht zal zien. Nogmaals merken we hier wel op dat vanuit het Ministerie ven EZ alle mogelijke inspanningen gedaan worden om ons niet op te zadelen met een pakket onuitvoerbare regelgeving. Toch zullen er dingen gaan veranderen. Zo is het bijvoorbeeld nu duidelijk dat bij de visserij op Noorse Kreeft het toepassen van de PO-regeling betreffende het minimum stukstal per1 januari 2016 aangepast zal moeten worden. Opinieartikel Volkskrant. Afgelopen dinsdag verscheen in de Volkskrant een opinieartikel van de hand van Tom Grijsen en Thomas Rammelt, van Greenpeace en de Stichting de Noordzee. Zij pleiten in dat stuk om 30% van de Noordzee te sluiten voor de visserij. Dat is een bekend standpunt van NGO’s, wat ze ook inbrengen in de discussie die we op dit moment met de overheid over gebiedsbescherming van de Noordzee voeren. Het is alleen jammer dat een onderbouwing van hun mening, dat 30% gesloten moet worden, volledig ontbreekt. Het blijft bij stellige, maar niet onderbouwde, verwijzingen naar de publieke opinie, enquêtes, toeristische belangen, verschraalde zeebodems etc. Maar in de processen met de Nederlandse overheid, waar we nu in zitten, wordt gesproken over 10-15%. Dat zijn ook cijfers die in internationaal Noordzee-verband gehanteerd worden. Daar houden wij aan vast en in die processen geven wij een positieve en constructieve bijdrage. Het is onbegrijpelijk dat NGO’s tijdens deze “wedstrijd” maar blijven roepen dat “de regels niet deugen”. Het is van tweeën één: je speelt mee en houd je aan de regels, of je staat buiten te roepen. In hun stuk stellen Grijsen en Rammelt de processen, om tot een goede milieutoestand in 2020 te kome, veel te simpel voor, alsof internationale regelgeving in EUverband niet aan de orde is. Makkelijk, ja heel goedkoop scoren! Greenpeace gaat zelfs de 2
komende maanden de bekende Arctic Sunrise naar Nederland halen om de publieke opinie te bespelen. We zijn gewaarschuwd! Onze inhoudelijke kernpunten in dit verband zetten we nog even op een rijtje: We moeten weten Wat we willen beschermen, Waarom we beschermen en Hoe we willen gaan beschermen. De Noordzee is de meest productieve en intensiefst gebruikte zee ter wereld. De Noordzee heeft een hoge economische waarde en is ook van groot belang voor de voedselvoorziening. Duurzaam gebruik van de Noordzee is in ieders belang en ook wij streven dat na. Heel veel delen van die Noordzee zijn inmiddels, of worden binnenkort, niet toegankelijk voor visserij en zijn dus in feite gesloten gebieden (denk aan boorplatforms, windparken, natuurgebieden, kabeltracés etc.). Het simpelweg vergelijken van de situatie op de Noordzee met een situatie bij bijvoorbeeld de Australische of Amerikaanse kust gaat volledig mank; de ecologische situatie is compleet anders en de schaal ook. Zoals gezegd: wij participeren positief en constructief in een flink aantal processen om te komen tot invulling van de eis tot gebiedsbescherming op de Noordzee. Daar helpt een populistisch stukje proza als in de Volkskrant van afgelopen dinsdag niet aan mee! Wij willen goede gebiedsbescherming, ingevuld op een manier die met zo min mogelijk economische schade gepaard gaat. Wij rekenen op een overheid die dit op de juiste manier kan waarderen en het ongenuanceerde en populistische gedoe van deze NGO’s op juiste “waarde” weet te schatten. MSC Garnalen. Al veel te lang sleept het proces om te komen tot MSC-certificering van garnalen zich voort. Afgelopen december, toen we de goedkeuring van het Productie en Afzetprogramma (PAP) voor garnalen ontvingen, is een belangrijke hinderpaal weg genomen. Sindsdien kunnen we volle kracht vooruit. Afgelopen week zijn we door het CVO-team, wat hieraan werkt, over de ontwikkeling bijgepraat. Besloten is om, in afstemming met de Duitse en Deense (en mogelijk ook Belgische) visserijorganisaties, in de maand april een gezamenlijk tijdpad af te spreken, zodat de “site-visit “kort na de zomer kan plaatsvinden en het certificeringsproces met voortvarendheid tot afronding kan komen. Dat moet ook wel, want supermarkten worden nu wel heel erg ongeduldig, zo lieten de aanwezige garnalenhandelaren ons nadrukkelijk weten. NSAC Focusgroep Garnalen. Als onderdeel van het Productie en Afzetprogramma garnalen, verlangt de Nederlandse overheid van de Nederlandse garnalensector om te werken aan een beheerste visserij. Daarover heeft ICES eind 2014 advies uitgebracht. Ook zijn de afgelopen periode daarover heel wat gesprekken gevoerd. Aan de Noordzee Advies Commissie (NSAC) is om een advies hieromtrent gevraagd. Om dat advies op te stellen is een zogenaamde “focusgroep” gestart. Op 31 maart as. komt die groep voor het eerst bijeen. Dat zal in Nederland gebeuren. Pim Visser is voorzitter van die groep. Gestreefd wordt om in de maand mei tot een afronding van het advies te komen zodat dat in juni door het Uitvoerend Comité (ExCom) van de NSAC kan worden vastgesteld. Windparken in Tweede Kamer. Afgelopen week behandelde de Tweede Kamer de wet die gaat over Wind op Zee. Wij hebben de Tweede Kamerleden uitgebreid geïnformeerd over de positie van de visserij in dat verband. Wij hebben gemeld dat in de gesprekken die wij ambtelijk voeren er sprake is van grote starheid en weinig bereidheid tot bewegen. Vanuit de Tweede Kamer is minister Kamp van EZ opgeroepen daaraan aandacht te schenken. Vanuit de fractie van de ChristenUnie is hierover een motie ingediend die de minister oproept sectoren, in het bijzonder ook de visserijsector, in 3
een vroegtijdig stadium te betrekken. Die motie is aangenomen. Hoewel bij het windpark Borssele het besluit natuurlijk al is gevallen, helpt zo’n Kameruitspraak altijd. Toekomstbestendig maken van de Bedrijfssurvey. Dit jaar, 2015, is het vijfde jaar dat de Bedrijfssurvey loopt. Naast het, tijdens de BTS-survey met de Tridens, meevaren van opstappers uit de kottervisserij werd toentertijd ook de wens geuit om wetenschappelijk onderzoek te doen met bedrijfsschepen. En deze informatie te vergelijken met de informatie uit de surveys. In 2011 zijn we begonnen met 2 traditionele boomkorschepen; de GO 4 en de UK 45. Er werd een protocol opgesteld waarbij het eerste jaar vergelijkend met de Tridens werd opgevist. Hieruit bleek o.a. dat een bedrijfsschip veel meer vangt (niet verwonderlijk natuurlijk) maar ook dat de Tridens de grotere vissen minder zag, ook na correctie van de vangstfactor. Na het eerste jaar werd de GO 4 verkocht en vervangen door de pulsvisser OD 1. Inmiddels hebben we de informatie van 4 jaar UK 45 (traditionele boomkor) en 3 jaar OD 1 (pulskor). Bij de start van de Bedrijfssurvey is door de wetenschap aangegeven dat er tenminste een tijdsreeks van 5 jaar opgebouwd moet worden wil de informatie bruikbaar zijn. Recent is de UK 45 ook overgeschakeld naar de puls. Overleg vindt plaats hoe we dit in kunnen vullen zonder dat de eerder opgebouwde tijdreeks verloren gaat. Uiteindelijk is het volgende voorstel geformuleerd: in 2015 wordt de bedrijfssurvey met 3 vaartuigen uitgevoerd: De OD 1 doet hetzelfde programma als in voorgaande jaren, deels zelfstandig, deels samen met de UK 45. Er wordt een traditionele boomkorvisser aangezocht die gedurende 2 weken met de traditionele boomkor en netten van de UK 45 en schipper Jelle Hakvoort in de brug gelijk op gaat vissen met de UK 45 met puls om zodoende een reeks op te bouwen die kan dienen als “conversiefactor”. Alleen op deze manier wordt/blijft de informatie van de UK 45 over de eerste 4 jaar bruikbaar. Elke andere aanpak, bijvoorbeeld nu verder gaan met de UK 45 puls, zonder vergelijkend vissen, of de UK 45 tijdens de Bedrijfssurvey 2015 nog een keer om laten schakelen naar de traditionele boomkor, zal er voor zorgen dat vorig jaar of dit jaar de tijdsreeks “traditioneel UK 45” beëindigd wordt. Met bovengenoemde aanpak wordt de tijdsreeks van de UK 45, ondanks de switch naar puls, voortgezet ook naar het 6e, 7e jaar etc. Met betrokkenen wordt op korte termijn overlegd of bovenstaande praktisch en technisch uitvoerbaar is en zo ja, op welke wijze dit dat ook ingevuld kan worden in het projectplan Bedrijfssurvey en hoe dit financieel ingevuld kan worden. Certificaten naar aanleiding van het van kracht worden van “The Nairobi International Convention on the Removal of Wrecks” per 14 april 2015. Wij maken de leden-vissers erop attent dat door het per 15 april 2015 van kracht worden van de hierboven genoemde Conventie het een vereiste wordt dat, voor ALLE schepen, groter dan 300 Bruto Registerton varend onder de vlag van een Conventieland, dan wel varend in de wateren van een Conventieland, er een zogenaamde Blue Card wordt afgegeven. En aangezien o.a. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk inmiddels aangemerkt kunnen worden als Conventielanden gaat dit ook gelden voor vissersvaartuigen die in wateren van genoemde 2 landen opereren. Blue Card: naar aanleiding van “the Nairobi International Convention on Removal of Wrecks(WRC) is onder andere een land (financieel) verplicht om scheepswrakken te verwijderen in eigen wateren die gevaar opleveren voor de overige scheepvaart of voor het Milieu. Zoals aangegeven heeft Engeland dit verdrag ook ondertekend, waardoor ze alle eigenaren van schepen die in Engelse wateren komen verplichten om zich -aantoonbaar- te verzekeren voor het bergen van hun schip. Als aan de verzekeringsvoorwaarden wordt voldaan geeft de Marine 4
Coastguard Agency (MCA) een zogenaamde Blue Card af als bewijs dat men aan de regeling voldoet. Indien u dus in Engelse wateren komt en nog niet beschikt over genoemde Blue Card kunt u deze aanvragen via uw P & I-verzekeraar of via het VisNed-secretariaat met behulp van een formulier van de MCA. De kosten die hieraan verbonden zijn bedragen £ 31,00 plus verzendkosten. P & I verzekering: nu hebben alle gerenommeerde P & I-verzekeraars uiteraard notie genomen van deze conventie, omdat deze conventie hun belangen en die van hun leden direct raakt. Was wrakopruiming dan voorheen niet verzekerd? Zeker wel! Echter blijkbaar was het bij voorkomende gevallen niet altijd duidelijk of de rederij van het betreffende schip zich hier voor had verzekerd. Door het verplicht stellen van de zogenaamde Blue Card door de Conventielanden komt hier meer duidelijkheid over. P & I-verzekeraars werken momenteel met man en macht om deze Blue Cards af te geven, gelijktijdig met de nieuwe P & I certificaten (ingaande per 20-02-2015). Door de enorme omvang ( 10.000 tallen!) van zeegaande schepen boven de 300 BT hebben deze P & I-verzekeraars enige tijd nodig. Als het goed is zult u deze Blue Card binnenkort via uw verzekeringsagent ontvangen. De lijst met deelnemende Conventie-landen zal in de loop van de tijd nog uitgebreid gaan worden omdat sommige vlagstaten wel hebben deelgenomen aan de conventie maar nog niet hebben geratificeerd. Heeft u eind april 2015 nog geen Blue Card mogen ontvangen, verzoeken wij u contact op te nemen met uw verzekeringstussenpersoon. Werkgroep Bemanningszaken. Het mag bekend zijn dat vertegenwoordigers van de visserijsector (reders en kotters) al geruime tijd overleggen met ambtenaren van het ministerie van Infrastructuur en Milieu over aanpassingen in het Besluit Zeevarenden Visserij. Regelgeving rond bemanningssamenstelling en voorschriften moet aangepast worden aan nieuwe internationale wetgeving en verdragen en ook dient ingespeeld te worden op gewijzigde omstandigheden en innovaties die er in de visserij plaats vinden, zowel qua vistechnieken als ook op de schepen. De gesprekken zijn niet gemakkelijk, dit heeft o.a. ook te maken dat de visserij een heel arbeidsintensieve activiteit is met aanzienlijke risico’s onder vaak moeilijke omstandigheden op volle zee e.d. Wij hanteren de stelling dat de overheid er is om regels voor te schrijven, opdat een veilige vaart van a naar b gewaarborgd is en dat de scheepsbeheerder er primair verantwoordelijk voor is dat de visserijactiviteiten veilig en met voldoende bemanning plaats vinden. De laatste tijd is vanuit de visserij aan de hand van werkschema’s duidelijk proberen te maken hoe de arbeid- en rustverhouding ligt aan boord van kotters die zich bezig houden met boomkor, puls, twinrig of fly shoot-visserij. Daar heeft de overheid naar gekeken en dat heeft weer geleid tot de nodige opmerkingen. Afgelopen maandag was er weer een vergadering van de Werkgroep die zich met deze zaak bezig houdt. Op tafel lag een 46 pagina’s tellend document dat we in een tijdsbestek van 2 uur paginagewijs door zouden nemen. Echter, na ruim 2 uur waren we nog niet veel verder dan pagina 2………. Duidelijk is dat de dynamiek in de kottervloot ter zake de bemanningseisen zich heel moeilijk laat vastleggen in statische regelgeving. Dit houdt mede verband met een eerder besluit om zich puur te richten op de vistechniek van een vaartuig en niet meer te kijken naar lengte en voortstuwingsvermogen en vaargebied. Terwijl de internationale verdragen juist wel kijken naar deze elementen en daarbij bemanningseisen stellen. Na afloop van deze moeizaam verlopen vergadering hebben wij toch weer het voorstel gelanceerd kortere, maar vooral effectieve stappen te zetten, waarbij terug gekeerd wordt naar op te stellen regels voor een Nederlands vaartuig dat de demersale sleepnetvisserij beoefent (los van de vraag of dit een fly shooter, twinrigger of boomkorkotter/pulsvisser is) en daarbij te kijken naar grootte (24 of 40 meter), voortstuwing (221 kW, 700 kW of 1471 kW) en vaargebied. Volgende week gaan we eerst als totale aanvoersector om de tafel om een en andere op een rijtje te zetten en te komen tot eenduidige voorstellen richting overheid. 5
Jaarboeken 2015. De nieuwe visserij-jaarboeken zijn vorige week aan de VisNed-PO’s verstrekt. Leden kunnen bij hun eigen PO terecht voor het in ontvangst nemen van 2 jaarboeken per vaartuig. Hiervoor kan ook contact opgenomen worden met het secretariaat van VisNed. Ook dit jaar is het Visserijjaarboek voorzien van een CD waarop alle informatie staat; handig voor gebruik per computer/laptop. Voor de (Urker) leden die langs kunnen komen op het kantoor te Urk liggen eveneens 2 jaarboeken klaar. RTC’s april 2015. Hieronder treft u aan de coördinaten van de voor april 2015 ingestelde RTC’s die van toepassing zijn voor Nederlandse schepen opererend met bordentrawl, twinrig en fly shoot (TR - niet voor NL-bokkers) en voor Engelse vaartuigen in dezelfde categorieën maar ook voor de boomkorvaartuigen (BT). Er was vanuit de vloot commentaar gekomen op de voorgestelde RTC 556, die nu verplaatst is van 37F2-m naar 37F3-o Het bijbehorende kaartje is te vinden op onze website: www.visned.nl 29F0-b
RTC 550 VIID 50°30.000'N 50°30.000'N 50°22.500'N 50°22.500'N
31F2-c
RTC 551 IVC
36F4-i
RTC 552 IVB
40F5-b
RTC 553 IVB
32F2-a
RTC 554 IVC
0°15.000'E 0°30.000'E 0°30.000'E 0°15.000'E
30E9-o
51°30.000'N 51°30.000'N 51°22.500'N 51°22.500'N
2°30.000'E 2°45.000'E 2°45.000'E 2°30.000'E
37F3-o
53°45.000'N 53°45.000'N 53°37.500'N 53°37.500'N
4°00.000'E 4°15.000'E 4°15.000'E 4°00.000'E
56°00.000'N 56°00.000'N 55°52.500'N 55°52.500'N
5°15.000'E 5°30.000'E 5°30.000'E 5°15.000'E
52°00.000'N 52°00.000'N 51°52.500'N 51°52.500'N
2°00.000'E 2°15.000'E 2°15.000'E 2°00.000'E
RTC 555 VIID 50°37.500'N 50°37.500'N 50°30.000'N 50°30.000'N RTC 556 IVB
RTC 37F2-m 557 IVB
39F4-o
6
RTC 558 IVB
0°30.000'W 0°15.000'W 0°15.000'W 0°30.000'W
54°07.500'N 54°07.500'N 54°00.000'N 54°00.000'N
3°30.000'E 3°45.000'E 3°45.000'E 3°30.000'E
54°07.500'N 54°07.500'N 54°00.000'N 54°00.000'N
3°30.000'E 3°45.000'E 3°45.000'E 3°30.000'E
55°07.500'N 55°07.500'N 55°00.000'N 55°00.000'N
4°30.000'E 4°45.000'E 4°45.000'E 4°30.000'E
VIRIS-overzicht 2015. Hieronder het overzicht 2015 betreffende de benutting van de belangrijkste quota. Peildatum is 26 maart 2015, dit zal betekenen dat het de aanvoer betreft tot en met week 11 van dit jaar. In het overzicht is niet verwerkt de 10 % tong die meegenomen wordt uit 2014, dit zal ongeveer 980 ton tong zijn. Ter vergelijking ook het overzicht van de benutting van de quota per 27 maart 2014, waarbij wel de opmerking geplaatst moet worden dat er voor de soorten schol, kabeljauw en wijting (voorlopige (lage) quota waren vastgesteld omdat er nog geen overeenkomst tussen de EU en Noorwegen was gesloten.
Vissoort: Tong Schol Kabeljauw Wijting Tarbot/Griet Schar/bot Tongschar Langoustines Rog
2015 ( 26-03-2015) Quotum: Vangst: Uitputting: 8.831 2.235 25% 46.220 6.025 13% 2.421 281 12% 669 121 18% 2.579 629 24% 11.421 1.075 9% 725 28 4% 604 58 10% 180 51 28%
2014 ( 27-03-2014) Quotum: Vangst: Uitputting: 8.656 2.301 27% 27.500 6.026 22% 1.749 259 15% 549 142 26% 2.579 553 21% 11.421 1.353 12% 759 51 7% 605 81 13% 180 79 44%
PO-maatregelen. Ook voor 2015 hebben alle Nederlandse PO’s in CVO-verband een aantal PO-maatregelen genomen om de benutting van een aantal nationale quota zo duurzaam mogelijk te laten plaatsvinden en om vroegtijdige sluiting van het krappe quotum proberen te voorkomen. Deze maatregelen zijn: Rog: De maximaal aan te voeren hoeveelheid per vaartuig per week of reis langer dan 7 dagen is door de PO’s vastgesteld op 100 kg doodgewicht. De minimum maat is 55 cm. Aanvoer van rog kleiner dan 55 cm en/of meer dan 100 kg is verboden en de PO’s hebben een extra heffing van € 3,00 per kg ingesteld voor overtredingen. Tarbot, griet: voor deze soorten geldt een minimum aanvoermaat van 27 cm; bij aanvoer kleiner dan 27 cm wordt een extra heffing van € 3,00 per kg toegepast. Noorse kreeft: Voor de Noorse kreeft is de aanvoer en verhandeling van meer dan 35 stuks per kilogram door leden van PO verboden. Verder: max. 10% kreeftstaartjes per aanlanding. Aanpassing minimum maat Tongschar. Voor de vissoort tongschar is de afgelopen weken overleg gevoerd (tussen P.O.’s, met handel en visafslagen) over het verzoek de minimum maat te verlagen van 27 naar 25 cm. In Europa geldt geen minimum aanvoermaat, er geldt wel een handelsmaat uitgedrukt in gewicht. Binnen de NLD-PO’s wordt tot nu toe een minimum maat voor de tongschar gehanteerd van 27 cm. De aanvoer is niet al te groot. Buitenlandse PO’s hanteren een lagere minimum maat (van 24 of 25 cm) en deze tongschar brengt mooie prijzen op. Vandaar leeft binnen de NLD-PO’s de wens om de minimum maat te verlagen naar 25 cm. Voor de tongschar tussen 25 – 27 cm zou dan een aparte grootteklasse moeten worden ingevoerd: Tongschar IV ( 25 – 27 cm). Indien markttechnische redenen het terug keren naar 27 cm nodig maakt kan er dan snel geschakeld worden en 7
kan door de PO’s de aanvoer van Tongschar IV weer verboden worden. Uiteindelijk zijn alle partijen akkoord gegaan met de verlaging van de minimum maat naar 25 cm en het instellen van grootteklasse Tongschar IV. Wel is de nadrukkelijke eis van betrokken partijen dat de minimum maat van 25 cm strikt wordt toegepast en er op wordt toegezien dat er niet kleiner dan 25 cm wordt aangevoerd. De ondermaatse tongschar moet worden uitgesorteerd en in de afvalbak worden gedumpt. Een en ander betekent een extra sorteerhandeling en hiertegenover zal een vergoeding moeten staan. In de Visafslag Urk is afgesproken dat de sorteerders een extra vergoeding van 10 €ct per kg krijgen over de aangevoerde tongschar 4. Met vriendelijke groet, Coöp. Kottervisserij Nederland (VisNed), Geert / Pim.
8