Visie:
Het is van belang dat de peuterspeelzaal nauw aansluit bij de ontwikkeling en de behoefte van de kinderen. Wij willen de kinderen veiligheid en geborgenheid bieden in een vertrouwde omgeving, waarbij de kinderen de ruimte krijgen zich te ontplooien. Wij begeleiden de kinderen met respect voor hun eigenheid en trachten de kinderen te sturen en stimuleren in hun ontwikkeling. Wij gaan uit van de individuele behoefte van ieder kind en benaderen de kinderen op een positieve manier zodat ze een positief zelfbeeld kunnen ontwikkelen, wat van belang is voor hun gevoel van eigenwaarde. De groep kent elke dag zijn eigen vertrouwde vaste leidsters, bewuste leeftijdsgerichte inrichting, sfeer en het hanteren van regels die afgestemd zijn op de ontwikkelingsfase van deze jonge kinderen. De aandachtsvelden voor de peuterspeelzaal kunnen als volgt worden gedefinieerd: 1: Rekening houden met het unieke van het kind. 2: Het scheppen van een stimulerende en prikkelende omgeving waar de kinderen zich prettig voelen en zichzelf kunnen zijn, zodat zij zich vanuit deze veilige basis kunnen ontwikkelen tot zelfstandige, sociale kinderen/mensen met zelfvertrouwen, verantwoordelijkheidsgevoel en respect voor zichzelf en voor de anderen. 3: Speciaal aanbod van spel en activiteiten die betrekking hebben op de leeftijdsgroep van 2 tot 4 jaar. 4: Volop aandacht voor de volgende ontwikkelingsgebieden: * Taalontwikkeling. * Sociale en emotionele ontwikkeling; * Creatieve ontwikkeling * Lichamelijke ontwikkeling 5: Het belang van goed overleg en contact met ouders.
Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 1
Het pedagogisch beleid.
Uitgangspunten:
Het bieden van emotionele veiligheid.
Het bevorderen van de ontwikkeling van persoonlijke competenties Het bevorderen van de ontwikkeling van sociale competenties De overdracht van waarde en normen.
Het bieden van emotionele veiligheid
Kinderen willen de wereld om zich heen graag verkennen en ontdekken. Daarin hebben zij grote behoefte aan veiligheid en geborgenheid. De leidster ondersteunt het kind hierin door ruimte te geven voor gevoelens passend bij hun leeftijd. Daarbij is het belangrijk om te benoemen wat zij ziet; zo geeft ze het kind erkenning en vertrouwen en voelt het kind zich emotioneel ondersteund. In hun zoektocht de wereld om hen heen te verkennen, proberen kinderen van alles uit. Regels overtreden hoort erbij. Grenzen stellen is nodig om kinderen een veilig gevoel te geven; daarbij hoort ook belonen en corrigeren. De kinderen worden zoveel mogelijk positief benaderd. Bij ongewenst gedrag wordt het kind rustig en helder uitgelegd hoe het anders kan. Veelal lossen kinderen hun onenigheid zelf op. Op deze manier doen ze spelenderwijs sociale vaardigheden op. Behalve de leidsters die samen met de andere kinderen zorgen voor een prettige sfeer in de groep, biedt ook de inrichting van de groepen, de dagritmekaarten, vaste gewoonten en regels de kinderen structuur en veiligheid. De ruimte waarin kinderen verblijven, moet uitnodigend, prikkelend en sfeervol zijn, overzichtelijk en voldoen aan alle veiligheidsaspecten conform de wetgeving. De dagritmekaarten biedt het kind houvast in wanneer wat is geweest en wat nog gaat komen bv eten, buiten spelen ( ontwikkeling van tijdbesef). Vaste gewoontes zoals bv het liedje zingen voor het gaan eten en drinken geeft het kind veiligheid en structuur.
Het bevorderen van de ontwikkeling van persoonlijke competenties
Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen wijze, in zijn eigen tempo en naar eigen behoefte. Spelen is daarbij de belangrijkste manier om dingen te leren. Uitgangspunt is dat kinderen plezier beleven aan het spelen. Zo vergroten ze hun kennis van de wereld en de dingen om hen heen. Daarin worden zij door de leidsters begeleid en gestimuleerd, individueel of in groepsverband. Het is belangrijk dat ze de ruimte krijgen en dat ze aangemoedigd worden tot zelfstandigheid. Er wordt serieus ingegaan op eigen initiatieven, ideeën en wensen van het kind. Zo groeit het vertrouwen in zichzelf en anderen.
De kinderen dus zodanig uitdagen dat alle ontwikkelingsgebieden, taalontwikkeling – sociaal/emotionele ontwikkeling – creatieve ontwikkeling – muzikale ontwikkeling – lichamelijke ontwikkeling zo optimaal mogelijk ontwikkeld worden. Om dit te bereiken gebruiken we de methode Startblokken van Basisontwikkeling van Frea Janssen-vos en Bea Pompert. Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 2
We volgen het kind in de ontwikkeling en stemmen onze werkwijze daar op af. Het kind staat centraal. Het behoort tot de taak van de leidster te observeren, te signaleren en te bespreken met de ouders wat opvalt aan hun kind. Ouders die vragen hebben over hun kind, kunnen die altijd met de leidster bespreken.
Het bevorderen van de ontwikkeling van sociale competenties
Een kind in een groep ontmoet andere kinderen en leert, onder begeleiding, in een veilige sfeer met elkaar om te gaan en te spelen. Ze leren luisteren naar elkaar en rekening te houden met elkaar. Grenzen stellen is nodig om kinderen een veilig gevoel te geven; daarbij worden de kinderen zoveel mogelijk positief benaderd. Ze ontdekken dat “samen dingen doen” leuk is. De leidsters ondersteunen de kinderen daarbij. Kinderen doen spelenderwijs sociale vaardigheden op. De activiteiten zijn afgestemd op de leeftijd van de kinderen. De dagindeling met vaste gewoonten en regels biedt de kinderen dan ook structuur en duidelijkheid. Er is een vast moment van rust in de dagindeling. Er wordt dan gezamenlijk gegeten en gedronken.
De overdracht van waarden en normen:
Kinderen maken deel uit van onze samenleving, samen met u en met ons en met nog zovelen die ze in de loop van hun leven zullen ontmoeten. Wij helpen ze bij hun morele ontwikkeling en leren ze waarden en normen. Dat doen we allereerst vanuit ons eigen voorbeeldgedrag. Zij benaderen kinderen op een positieve manier en bouwen een goede band met hen op. Door onze reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten, en kopiëren dat. Elk kind is uniek, is anders. Wij respecteren hun uniekheid en kiezen steeds voor een positieve benadering. We prijzen wat goed gaat en respecteren gevoelens van teleurstelling en boosheid. We zijn ons ervan bewust dat we ook onderling van elkaar verschillen door onze eigen opvoeding en ervaring door die te delen met elkaar en de ouders. Daarbij zij we ons steeds bewust van onze verantwoording als professionele opvoeder. We respecteren verschillende opvoedingsstijlen en gewoonten van ouders en houden daar zoveel mogelijk rekening mee. Hoe komen waarden en normen tot uiting: - In het taalgebruik van de leidster ( geen verkleinwoorden naar kinderen, geen “rare” woorden zeggen waar gewone woorden voor bestaan, benoemen van kinderen, dieren en dingen bij de naam, door niet over elkaar maar met elkaar te praten. - Door haar positieve houding naar de kinderen toe. - Door niet te stigmatiseren ( Pietje doet dit altijd, etc) - Door de kinderen te leren te wachten op elkaar. - Samen spelen, samen delen. - Door te leren respect te hebben voor het unieke van elk kind. - Door de kinderen te leren afspraken na te komen. - Door te luisteren naar het kind en het gedrag en de wensen van het kind te vertalen in evt. positief gedrag. Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 3
Het pedagogisch werkplan. De inleiding:
In dit pedagogisch werkplan wordt beschreven hoe het pedagogisch beleid, in de groepen concreet tot uiting komt en wat dat betekent voor het dagelijks handelen van de leidsters. Dit werkplan zal regelmatig onderworpen worden aan een evaluatie en zo nodig bijgesteld worden, zodat het niet een vaststaand beleidsstuk is, maar gezien moeten worden als een dynamisch proces.
De werkwijze:
De algemene werkwijze van “de Rakkers”. Op ‘de Rakkers” hebben wij 3 peutergroepen in de leeftijd van 2 en 3 jaar. Elke groep heeft zijn vaste twee leidsters die er elke dag zijn. Dus ook al komen de kinderen op meerdere dagen, zij zien steeds dezelfde leidsters op de groep. Hierdoor ontstaat er een emotionele band van vertrouwen tussen leidsters – kinderen en ouders. Hoe werken wij op de peuterspeelzaal.
In de peutergroepen werken wij volgens een ontwikkelingsgerichte benadering. Hiervoor gebruiken wij de methode “Startblokken van Basisontwikkeling”. Startblokken is ontwikkeld door Frea Janssen – Vos en Bea Pompert. Startblokken gaat ervan uit dat het kind zich eerst veilig, geborgen en geaccepteerd moet voelen voordat het zich sociaal verder kan ontwikkelen. (Sociale ontwikkeling).
Kinderen zijn nieuwsgierig ook al staan ze in het begin op een afstandje te kijken, ze raken geïnteresseerd in anderen en in wat zij doen en willen graag meedoen /nadoen. Ze gaan ook steeds meer dingen zelf doen, bv. aankleden, opruimen, eten etc. Hierdoor wordt hun zelfstandigheid steeds groter. Juist door deze zelfstandigheid, zelfredzaamheid en initiatief nemen is het kind steeds beter in staat zich sociaal te ontwikkelen. Ze vinden het heel leuk om samen te spelen en te delen maar ook om een jonger kind te helpen met iets wat zij al kennen. De sociaal-emotionele ontwikkeling Peuters hechten zich aan volwassenen uit hun omgeving en groepsgenootjes. De contacten die een peuter maakt met leeftijdsgenootjes kunnen variëren van naast elkaar spelen tot ruzie maken. Vooral voor jonge peuters gaat het samenspelen niet zomaar. Peuters ontdekken hun eigen ik en dit kan zich uiten in heel egocentrisch gedrag. Tussen het 2e en 4e jaar kan een kind in de koppigheidsfase komen. Het kind ervaart dat Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 4
het een eigen wil heeft. Het kind weet vaak wel wat het niet wil, maar wat het dan wel wil kan hij nog niet goed duidelijk maken. Regels bieden structuur en veiligheid voor peuters. Het vrije spel en het herhalen van de regels biedt peuters de gelegenheid om te leren omgaan met regels. Op de peuterspeelzaal wordt een veilige omgeving gecreëerd waar peuters in contact met elkaar geleidelijk leren samen te spelen en waarin ze hun emoties kunnen tonen. Wij vinden het belangrijk dat een kind zijn gevoelens leert herkennen en ermee leert om te gaan. Een kind moet zich kunnen uiten zodat het kan functioneren als mens tussen mensen, anders zou het later in een isolement kunnen raken. Belangrijk voor de sociale ontwikkeling is de gelegenheid om in contact te komen met andere kinderen en volwassenen. Door het bij elkaar zijn leren kinderen rekening te houden met elkaar, luisteren naar elkaar, luisteren naar derden, wachten op elkaar en samen iets doen. Voor een goede sociale en emotionele ontwikkeling is het belangrijk dat een kind zich veilig voelt bij ons. Ieder kind moet zich geaccepteerd voelen met zijn eigen persoonlijkheid en culturele achtergrond. De leidster neemt ieder kind en diens gevoelens serieus, waarbij ze zich verplaatst in de belevingswereld van het kind. Om het veiligheidsgevoel bij kinderen te bevorderen worden ze bij verdriet getroost en worden de emoties benoemt. Belangrijk is dat de leidster met het kind een band opbouwt waardoor het zich veilig voelt in het uiten van emoties. Als leidster moet je ook je gevoelens kunnen tonen, vooral lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen zijn hierbij heel belangrijk. We proberen kinderen op te laten komen voor hun eigen gevoel en niet alles te accepteren wat een ander wil. Dit doen we door middel van het benoemen van het gevoel van het ene kind tegen het andere kind. Taal ontwikkeling
Taal is een middel voor een mens om contact te maken, om gevoelens en behoeften uit te drukken en om de denkwereld te ontwikkelen. Via taal ondersteunt en ordent een peuter zijn spel. Kinderen tussen 2 en 4 jaar praten over het algemeen al in meer-woordzinnen. Door veel met het kind te praten en het te laten praten leert het de taal goed te gebruiken en begrijpt wat er gezegd wordt
Het begrijpen van de taal en de taal actief gebruiken neemt steeds meer toe. Doordat het kind steeds meer verbanden gaat leggen komt het vaak tot komische uitdrukkingen en vraagt het veel. De kinderen leren taal door deelname aan gezamenlijke activiteiten waarin anderen ook hun taal gebruiken. D.m.v. het spel worden de kinderen uitgedaagd tot communiceren. Werken met bekende en gemeenschappelijke thema’s zal het kind dan ook steeds uitdagen om die taal te gebruiken en verder te ontwikkelen. Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 5
De leidster heeft daar een belangrijke rol in door samen met het kind te spelen, dingen te verwoorden en te helpen met de dingen die ze nog net niet alleen kunnen maar wel met hulp van de leidster.
Hierdoor wordt hun zelfvertrouwen en zelfstandigheid vergroot waardoor het kind met meer vertrouwen verder gaat in zijn ontwikkeling. Door het werken met themawoorden wordt de woordenschat zowel passief als actief verder ontwikkeld. De cognitieve ontwikkeling
Een kind verwerft kennis door ervaringen die de hele dag plaats vinden. Kennis verwerven is leren. Leren doet een kind zijn hele leven ofwel in spontane situaties of door middel van oefening en herhaling. Een peuter kan concrete problemen oplossen, hij denkt voornamelijk vanuit voorwerpen waarmee hij bezig is of die hij wil hebben. Het denken is sterk verbonden aan gevoelens en stemmingen en hij gebruikt zijn zintuigen om de wereld te ontdekken. Werkelijkheid en fantasie lopen nog door elkaar heen. Doordat het kind begrippen kan benoemen kan hij steeds meer verbanden leggen. In de peuterspeelzaal vindt vaak het spontane leren spelenderwijs plaats. Het ontwikkelt vermogens zoals waarnemen, logisch denken, geheugen, leren en taal. Omdat de wereld van een peuter steeds groter wordt kun je hem ook steeds meer aanbieden, waardoor het kind steeds wijzer wordt.
We proberen op “de Rakkers” spelenderwijs kennis aan te dragen die zo dicht mogelijk bij de belevingswereld van het kind liggen. Door voorlezen, praten, dingen voelen en zien en experimenteren, dagen wij de kinderen uit om kennis te vergaren en de zintuigen te stimuleren. Door het werken met thema’s wordt de belangstelling van de kinderen opgewekt en gaan ze verbanden leggen tussen de verschillende activiteiten. Motoriek
Ook de motorische ontwikkeling is erg belangrijk in de peuterfase. De kinderen krijgen steeds meer controle over hun eigen lichaam en gaan steeds meer uitproberen.
Om aan deze bewegingsdrang van de kinderen tegemoet te komen hebben we bij “de Rakkers” een heel mooi buitenterrein waar de kinderen op verschillende niveaus uitgedaagd worden zich te ontwikkelen in de grove motoriek. Buiten het buitenterrein hebben wij ook een gym/speelzaal. In de speelzaal bieden we kinderen speelmateriaal en activiteiten aan passend bij deze specifieke ontwikkelingsfase. Dus als het buiten slecht weer is kunnen de kinderen toch volop bewegen in de gym/speelzaal.
Ook aan de fijne motoriek wordt gewerkt door het kind in aanraking te brengen met verschillende materialen en technieken bv klei, zand, verf, tekenmateriaal, kralen etc. Eerst is het kind met deze materialen aan het experimenteren en onderzoeken (hoe voelt/ruikt het, wat kan ik er mee doen) daarna wordt het toevallig wat om tot slot bewust iets te gaan maken. De leidster begeleid en stimuleert het kind aan tot experimenteren of helpt om iets te maken wat het alleen nog net niet kan. ( zone van de naaste ontwikkeling) Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 6
De creatieve ontwikkeling
Deze stimuleren wij door kinderen in aanraking te laten komen met allerlei soorten materialen, vaardigheden en technieken zodat het kind z’n eigen fantasie op z’n eigen manier kan weergeven. Creatief zijn is meer dan alleen maar een moment bezig zijn met expressiematerialen. Creatief denken kan de hele dag en is ook voor allerlei situaties oplossingen bedenken. Peuters zijn in hun spel steeds op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Ze zijn veel bezig met imitatiespel waarin ze ook hun fantasie kwijt kunnen. De ontwikkeling van de creativiteit is voor kinderen van belang omdat ze zo hun gevoelens kunnen uiten en hun fantasie kunnen ontwikkelen. Er ontwikkelt zich een gevoel van schoonheid, kleur en vorm. Zelf iets te creëren en vertrouwd raken met diverse materialen versterkt hun gevoel voor eigenwaarde. Creativiteit stimuleren we tijdens dansen en bewegen, muziek, dramatische vorming en handvaardigheid. Op verschillende manieren bieden we materialen aan. Het resultaat is niet belangrijk, daarom geven we ook geen waardeoordeel over het werkje of spel. Elk kind werkt op zijn eigen niveau. Ze worden aangemoedigd mee te doen aan een activiteit, maar we dringen het niet op. Een kind geniet van het spelen en het ontdekken op zich. De leidster zorgt voor een goede sfeer en een veilige omgeving, door enthousiasme over te brengen en de kinderen te stimuleren en helpen als dat nodig is. ( zone van de naaste ontwikkeling) Veiligheid en geborgenheid
Het is belangrijk dat een kind zich veilig en geborgen voelt in de peuterspeelzaal, pas dan kan het zich verder gaan ontwikkelen en nieuwe ervaringen opdoen. Wij bieden veiligheid en geborgenheid door het inzetten van vaste leidsters en door een vaste structuur in de groep. Wij maken gebruik van dagritmekaarten zodat de kinderen kunnen zien wat geweest is en wat er nog gaat komen ( ontwikkeling tijdsbesef) De leidster stelt het belang van het kind voorop. Rekening houdend met de grenzen van het groepsproces in de peuterspeelzaal. Omdat een kind nog niet alle consequenties van zijn gedrag kan overzien kan hij in gevaarlijke situaties terechtkomen. Door het gebruik van regels en voorzorgmaatregelen (bv deurstrippen, demping onder kunstgras) proberen wij het gevaar zo klein mogelijk te maken. Maar het is niet altijd mogelijk om gevaarlijke situaties te voorkomen. Daarom leren we kinderen omgaan met de gevaren die kunnen ontstaan en begeleiden ze daarin; dit draagt bij tot de ontwikkeling van de zelfstandigheid. Een kind voelt zich veilig en vertrouwd in een gezellige en sfeervol ingerichte ruimte waarin ook een rustig hoekje is. Het speelmateriaal moet verantwoord zijn zodat een kind op een veilige manier ervaringen kan opdoen Ook een goede relatie van de leidsters met de ouders zal ertoe bijdragen dat een kind zich prettig voelt bij de leidster en op de groep.
Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 7
Algemene informatie en de werkwijze.
Aan de hand van een aantal thema’s wordt in dit hoofdstuk beschreven hoe de leidsters ten aanzien van het pedagogisch beleid handelen. 1: Intake formulier. Voor de plaatsing van het kind krijgen de ouders via de mail het intakeformulier ‘Dit ben ik’ thuis gestuurd. De ouders vullen het formulier in en mailen dit terug. (De ouders kunnen nu rustig nadenken over de verschillende onderdelen van het formulier zodat zij niets vergeten) Zodra het formulier binnen is, lezen de groepsleidsters waarbij het kind geplaatst is het formulier om de nieuwe peuter al een beetje te leren kennen. Mochten er bijzonderheden in staan welke nader besproken moeten worden dan bellen de leidsters de ouders op voor het maken van een afspraak voor een gesprek. De ouders komen dan samen met hun kind naar de peuterspeelzaal. 2: Openingstijden:
Iedere dag is peuterspeelzaal ‘de Rakkers’ geopend van 08:30- tot 12:00 uur. De peuterspeelzaal heeft dezelfde vakanties als de basisschool en is dan gesloten. Voor de actuele vakanties van dit schooljaar, kijk op de site onder het kopje vakanties Tijdens de openingsuren van de peuterspeelzaal is ook het kinderdagverblijf geopend waardoor er altijd meerdere groepsleidsters op de locatie aanwezig zijn, hierdoor is geen achterwacht nodig. 3: De groepssamenstelling en maximale omvang.
In één lokaal zitten maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
Per 8 kinderen is één, conform CAO welzijn en maatschappelijke dienstverlening of conform CAO kinderopvang, gediplomeerde leidster aanwezig die hun begeleidt in hun ontwikkeling. De leidsters kunnen wordt geassisteerd door een stagiaire SPW 2 of 3 leidster. Stagiaires: KOV “de Rakkers” geeft stagiaires ook de gelegenheid om bij ons het vak als groepsleidster te leren. De stagiaires staan altijd onder verantwoordelijkheid van de directie, praktijkopleider en groepsleidster. De stagiaires zijn boventallig dat wil zeggen dat zij nooit alleen de groep draaien maar altijd samen met een gediplomeerde leidster op de groep aanwezig is. Bij ziekte mag een 2e en 3e jaars stagiaire de zieke leidster waarnemen. De gediplomeerde leidster begeleid de stagiaire tot dat zij haar diploma heeft.
De peuterspeelzaal kan aan maximaal 3 groepen opvang bieden. Elke groep heeft een eigen lokaal waar de kinderen kunnen spelen maar als de deur van de andere groepen open zijn mogen zij ook daar vrij spelen. De gang en de gym-speelruimte en de buitenruimte is voor gezamenlijk gebruik. In de gym-speelruimte en de buitenruimte mogen de kinderen alleen spelen als er een groepsleidster bij aanwezig is. Alle activiteiten zoals kring, muziek, eten en drinken etc. gebeurd altijd in hun eigen lokaal bij hun eigen leidsters.
Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 8
4: Brengen en halen Brengen: De peuterspeelzaal heeft een inloop half uur waarin de kinderen gebracht kunnen worden. Dit is tussen 8.30 en 9.00 uur. De jas gaat op de kapstok in de gang en de tas gaat mee naar binnen en wordt in de kast gezet. De ouder en het kind worden door de leidster begroet, zodat het kind zich welkom voelt op de groep. De mogelijkheid is er dan voor de ouders belangrijke informatie door te geven zoals bv ziekte ten gevolge van een vaccinatie, ingrijpende gebeurtenissen etc. Daarna kunnen ze even gezellig gaan spelen of een boekje lezen of de ouder neemt afscheid. Als de ouder afscheid neemt, geeft de ouder het kind over aan de leidster. De leidster zwaait samen met het kind de ouder uit op een vast plek bij het raam. Door dit altijd op de zelfde manier te doen wordt het voor de kinderen een vertrouwd en bekend ritueel. Er zijn natuurlijk altijd kinderen die verdrietig worden van het afscheid nemen. De leidster troost het kind door het op schoot te nemen of af te leiden met een speeltje of een boekje. De ervaring leert dat het verdriet beperkt blijft wanneer ouders het “afscheid nemen” niet te lang rekken. Wij zijn er niet voor dat ouders proberen ongemerkt te vertrekken. Ook al is het soms moeilijk, het kind moet weten waar het aan toe is. Ophalen: Ook bij het ophalen hebben wij een uitloop half uur. Dit is tussen 11.30 en 12.00 uur. Als de ouders het kind komen halen vertelt de leidster hoe het die ochtend is gegaan en wat de eventuele bijzonderheden. De leidsters proberen voor alle ouders voldoende tijd vrij te maken bij het halen en brengen van de kinderen. Door goed overleg en veel communiceren wordt het vertrouwen van de ouders in de peuterspeelzaal immers versterkt. Als de kinderen door een ander dan de ouders worden opgehaald, dan moet dat van te voren aan de leidsters worden doorgegeven. Als de leidsters hiervan niet op de hoogte zijn, dan worden de kinderen niet eerder meegegeven nadat er contact is opgenomen met de ouders om te controleren of zij weten dat een ander hun kind meeneemt. Aan deze persoon zal gevraagd worden naar hun legitimatiebewijs zodat wij de juiste persoon voor ons hebben en wij het kind met een gerust hart kunnen meegeven. 5: Leidster – oudergesprekken. Omdat bij het halen en brengen niet altijd genoeg tijd is om heel uitgebreid met ouders te kunnen praten over de ontwikkeling van hun kind zijn er oudergesprekken gepland. Bij de peuters zijn er twee gesprekken gepland de eerste rond de 3e verjaardag van het kind en de tweede als het kind naar de basisschool gaat. 1e gesprek: hierin wordt gesproken hoe het kind zich ontwikkeld. 2e gesprek: Nu staat het overdrachtsformulier basisschool centraal. De leidster houdt alle ontwikkelingsgebieden van het kind bij. Zij hebben in hun opleiding geleerd om kinderen te observeren en kunnen vanuit hun deskundigheid Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 9
(kennis van de ontwikkelingspsychologie) en vaak door hun werkervaring stagnaties in de ontwikkeling of opvallend gedrag vaststellen. Mocht dit zo zijn dan neemt de leidster contact met u op en wacht niet tot één van de twee gesprekken. Heeft de ouder zelf behoefte aan een gesprek dan kunnen zij altijd een afspraak maken met de groepsleidsters. Overdrachtsformulier naar de basisschool Aan het einde van de peuterspeelzaal periode ontvangt u een kopie van het overdrachtsformulier dat wij naar de basisschool verzenden/ geven. 6: VVE peuterspeelzaal Onze peuterspeelzaal vangen ook kinderen op met een VVE indicatie. Om er nu voor te zorgen dat kinderen met een achterstand zo goed mogelijk worden begeleid, hebben we een coördinator die alle ochtenden aanwezig is, om deze kinderen samen met hun ouders en leidsters te begeleiden in hun ontwikkeling. Zie voor meer informatie ons VVE beleid. 7: De groepsruimtes. De groepsruimtes zijn veilig en kindvriendelijk ingericht. Veilig wil zeggen dat er geen voorwerpen, meubels of materialen aanwezig zijn die gevaar op kunnen leveren. De deuren zijn voorzien van kunststof strippen om vingers tussen de deuren uit te sluiten, Hoeken van planken die scherp zijn, zijn voorzien van beschermhoekjes, materiaal is veilig. Mocht is stuk gaan dan wordt het uit de groep gehaald en aangeboden voor reparatie of vervanging. Elk jaar wordt door middel van de ‘risico inventarisatie veiligheid’ bekeken of de groepsruimte en de andere ruimtes in het gebouw nog voldoen aan de eisen voor veiligheid. Alles voldoen aan de criteria die de GGD stelt. Kind vriendelijkheid wil zeggen dat de ruimte zo is ingericht dat de kinderen er plezier aan beleven, dat het afgestemd is op de kinderen qua ontwikkeling en belangstelling. Zo is er een aparte poppen/ huishoek, bouw/autohoek en voldoende ruimte om aan tafel creatief/ontdekkend bezig te zijn. Er is bewust voor een indeling met verschillende hoeken gekozen zodat de kinderen zelf een keuze kunnen maken waar ze spelen en we zo een gevarieerd aanbod kunnen aanbieden. Daarnaast is er ook een buitenruimte en een gymruimte waar de kinderen heerlijk kunnen spelen, klimmen en klauteren. 8: Eten, drinken, verschoning en kleding. Eten en drinken: De kinderen nemen hun eigen eten en drinken mee. Ongeveer halverwege de ochtend gaan we dat gezamenlijk nuttigen. Wat kunt u zoal meegeven, schoongemaakt fruit, Liga koek, rozijntjes, stukje kaas etc. en om te drinken; melk, ranja, vruchtensap of iets dergelijks. Beker en bakje graag voorzien van zijn/haar naam. Wilt u uw kind geen snoep, noten of (koolzuurhoudende) dranken in glas meegeven? Verschoning: Is uw kind nog niet zindelijk, geef dan een luier mee. geen luierbroekje dit i.v.m. het gemakkelijker verschonen van de kinderen. Wilt u alles in een tas doen met voorop, in GROTE LETTERS , de naam van uw kind. Is uw kind bezig met zindelijk worden, dan ook graag extra kleding in de tas. Voor ‘ongelukjes’ is er extra kleding aanwezig. Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 10
Kleding: Wij raden aan uw kind praktische kleren te laten dragen die tegen een stootje kunnen. In de groepen zijn schorten aanwezig voor gebruik van verf en dergelijke, maar ongelukjes kunnen altijd gebeuren. 9: Het meenemen van speelgoed. Er is voldoende speelgoed voor alle leeftijdsgroepen op de peuterspeelzaal. Als uw kind toch iets wil meenemen is dat geen probleem. We gaan er vanuit dat de andere kinderen ook met dit speelgoed mogen spelen. Zo niet, dan wordt het speelgoed in de tas van het kind gelegd. De leidsters dragen geen verantwoordelijkheid voor het kwijtraken of kapot gaan van meegebracht speelgoed. Wij adviseren ouders wel om de kinderen die daar behoefte aan hebben, knuffel mee te geven. Dit kan vaak een hulpmiddel zijn om rustig te worden als het kind verdrietig is. 10: Zindelijkheid. Op de groep wordt aandacht besteed aan het zindelijk worden van het kind. In overleg met de ouders begeleiden de leidsters het kind bij het zindelijk worden. De kinderen stimuleren elkaar bij het zindelijk worden. Tijdens het verschonen op de peutergroep wordt er aan het kind gevraagd of het even op de wc wil zitten. Als een kind dit niet wilt, wordt er verder ook niet aangedrongen. Het kind wordt niet langer dan een paar minuten op de wc gezet en uiteraard enorm geprezen als er iets in zit. In verband met ‘ongelukjes’ van het kind verzoeken wij ouders reservekleding mee te geven. 11: Feesten en traktaties. Op de peuterspeelzaal wordt veel aandacht besteed aan feesten en verjaardagen. Feestdagen als Sinterklaas, Kerst en Pasen worden met alle kinderen gevierd in de groep in de vorm van gezellig samenzijn en/of iets feestelijke eten. De verjaardag van het kind wordt uiteraard ook gevierd. De jarige Job of Jet staat die ochtend in het middelpunt en mag iets lekkers meenemen om uit te delen. De jarige krijgt een feestmuts, wordt toegezongen en krijgt natuurlijk ook een cadeautje. Ouders kunnen hun foto- of videocamera bij de leidster achterlaten zodat deze momenten vastgelegd kunnen worden voor later. Voor een kind dat afscheid neemt van een groep, geldt hetzelfde als voor een jarige maar krijgt dan ook een afscheidskaart. Door het grote aantal verjaardagen en afscheidsfeestjes krijgt een kind nogal wat traktaties aangeboden. Wij verzoeken de ouders dan ook om zo min mogelijk zoetigheid mee te geven. De leidsters kunnen altijd adviseren bij het zoeken naar een leuk, gezond traktatie-idee. 12: Thema's In onze methode “Startblokken” werken we met thema’s die voor de kinderen betekenisvol zijn. Zij weten al iets van het thema omdat het dicht bij hun eigen belevingswereld ligt, bv. het lichaam, winkels, huisdieren, feest, de woning etc. We werken ongeveer 6 weken aan één thema. Elk thema openen we met iets feestelijks bv. met een poppenkastvoorstelling, toneelstuk, spel, video , boekje etc. Op deze manier wordt de belangstelling van de kinderen gewekt. Aan het begin van elk nieuwe thema ontvangt de ouder een themabrief met daarin alle belangrijke gegevens zodat zij weten waar wij de komende weken aan werken, hoe we het thema gaan openen en welke uitstapjes er zijn. Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 11
Ook staan er tips voor de ouders in zodat zij ook thuis met het thema verder kunnen gaan. 13: Het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van de kinderen.
Mochten de groepsleidster bij het observeren van de kinderen bijzonderheden signaleren in het gedrag van de kinderen dan volgen zij het pedagogisch stappenplan voor probleemgedrag. Zijn er andere bijzonderheden / problemen in de ontwikkeling van het kind dan worden deze besproken met de intern begeleider. Na dit gesprek kan de intern begeleidster het kind in de groep observeren en samen met de leidster en ouders een plan van aanpak bespreken. Zijn de problemen op het gebied van taal / uitspraak dan vullen de leidster het observatieformulier logopedie in, waarna de logopedist een korte screening doet om de ouders / groepsleidster te adviseren hoe verder te gaan in de begeleiding van het kind. Mocht er een vermoeden zijn van mishandeling dan volgen de leidsters het protocol kindermishandeling. 14: Kinderen met een handicap. “de Rakkers” staat positief ten opzichte van het plaatsen van geestelijk en/of lichamelijk gehandicapte kinderen. De peuterspeelzaal is een afspiegeling van de maatschappij. De kinderen worden opgevangen met o.a. het doel de ontwikkeling te stimuleren en te bevorderen. Ook gehandicapte kinderen hebben recht op deze ontwikkeling. Daarnaast is het van belang dat het voor alle kinderen goed is te leren omgaan met kinderen die ‘anders’ zijn. De aard van de handicap is wel bepalend. Er wordt gekeken of het kind in de groep past en of de leidsters, door de mate van de handicap, niet overbelast raken. De leidsters zijn niet opgeleid om medische handelingen te verrichten. Het gehandicapte kind moet zich ook verder ontwikkelen en niet in de ontwikkeling stilstaan want dan zit het niet op zijn plek bij ons. 15: kinderen met problematisch gedrag. De leidsters delen de opvoeding en de verzorging van de kinderen op de dagen dat ze op de peuterspeelzaal zijn met de ouders. Ouders kunnen ook ondersteuning krijgen in de opvoeding van hun kinderen (b.v. door het aan de orde stellen van opvoedingsonzekerheden en opvoedingsvragen). Opvoed ondersteuning bestaat dan uit; - Steun hebben aan elkaar; voor ouders en leidsters is het belangrijk om te weten dat ze bij elkaar terecht kunnen met vragen over het kind vanuit het besef dat de ouders en de leidsters de zorg voor het kind delen. - Signaleren van problemen; het gaat hier om een breed scala van problemen, van taalachterstand, afwijkende motoriek, opvallend gedrag, niet mee kunnen komen met de groep, veel ruzie maken met andere kinderen, moeilijk contact krijgen, tot zeer ernstige problemen als mishandeling, verwaarlozing en misbruik. - Helpen bij de oplossing; door samen met ouders het probleem op een rij te zetten en wederzijdse visie en aanpak te bespreken kan dit leiden tot een verheldering van het probleem voor de ouders en de leidsters. Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 12
Wij volgen binnen de peuterspeelzaal de volgende stappen; - De leidster gaat bij haar collega na of zij ook het problematische gedrag gesignaleerd hebben. Vraagt ook aan de ouders of zij dit gedrag thuis ook hebben gezien. Vraagt tevens toestemming om het probleem te bespreken met andere. - De leidster vult het pedagogische stappenplan voor probleemgedrag in en/of taalontwikkeling. - Tijdens het overleg ( VVE coördinator / internbegeleidster / directie etc.) wordt dit gedrag besproken en wordt bekeken hoe wij dit kind (en/of ouders) kunnen helpen of ondersteunen bij het gesignaleerde gedrag. - De directie en de groepsleidster van het kind bespreken samen met de ouders hoe ze het probleem gaan aanpakken of welke benaderingswijze zij gaan volgen. Als het nodig is kunnen de ouders ook informatie krijgen voor doorverwijzing naar gespecialiseerde hulp (b.v. logopedie, Auris, fysio etc.) In belang van het kind is het belangrijk dat ouders en leidsters op één lijn staan voor wat betreft de aanpak. In zeer ernstige gevallen, waarbij de andere kinderen groot risico lopen of in geval de ouders de ernst van het gedrag niet willen in zien of niet willen meedenken aan een oplossing of als het kind een specialistische aanpak vereist, kan de directie genoodzaakt zijn een einde te maken aan de plaatsing van het kind op de peuterspeelzaal. 16: Ondersteuning bij signaleren en eventuele doorverwijzing naar externe deskundigen. De groepsleidster wordt ondersteund bij het signaleren van bijzonderheden in de ontwikkeling van de kinderen door de intern-begeleidster, VVE coördinator en de directie. Deze ondersteuning bestaat uit: gesprekken met leidster / ouders / kind, observaties, opstellen van een plan van aanpak, de uitwerking daarvan, evalueren van het plan en eventueel de ouders helpen met het doorverwijzen naar externe deskundigen. 17: Als uw kind ziek is of ziek wordt. Wij hopen u met de volgende informatie te kunnen helpen waar het gaat om de gezondheid van uw kind. Ook willen wij u graag in staat stellen om u beter voor te bereiden op periodes van ziekte van uw kind. Hoewel niet alle kinderziektes behandeld hoeven te worden, is het geruststellend om te weten welke ziektes wél direct een professionele behandeling vereisen. Om de kwaliteit van de zorg voor alle kinderen en de fysieke veiligheid van uw eigen kind te waarborgen hanteren wij omtrent ziekte de volgende regels: Wanneer uw kind meer dan 38,5 graden koorts heeft, wordt u door de peuterspeelzaal gebeld om uw kind op te komen halen. Deze grens is door de GGD gesteld. Wanneer uw kind minder dan 38,5 graden koorts heeft maar zich overduidelijk niet meer prettig voelt in de opvangsituatie, wordt u ook door de peuterspeelzaal gebeld om te overleggen en uw kind op te komen halen. We dienen geen koortsverlagende medicijnen toe. Zetpillen en paracetamol kunt u dus niet meegeven. We zijn niet bevoegd om te bepalen wat de oorzaak van de koorts is en kunnen in geen geval de verantwoordelijkheid nemen voor de toediening van de koortsverlagende medicatie. Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 13
Medicatie die in het belang van het kind zijn mogen alleen met schriftelijke toestemming van de ouders worden toegediend. Bij de groepleidster kunt u een speciaal daarvoor bestemd toedienen medicijnen formulier opvragen. We volgen bij infectieziekten de richtlijnen en het verdere advies van de GGD. Als uw kind een infectieziekte heeft, bent u verplicht dit te melden aan directie of de groepsleidster. In principe is bij ziekte van het kind de ouder degene die de huisarts inschakelt. Uitzonderingen hierop zijn het optreden van: Plotselinge benauwdheid Bewusteloosheid of spontane apathie Plotselinge en snel oplopende hoge koorts Ernstige ongevallen In deze uitzonderingsgevallen neemt de direct aanwezige leidinggevende eerst contact op met u en direct daarna met de huisarts. Wij vragen altijd een telefoonnummer waarop u als ouder direct bereikbaar bent, zodat wij in dergelijke situaties te allen tijde contact met u op kunnen nemen. Houdt u hier rekening mee wanneer u van telefoonnummer verandert? Het heersen van besmettelijke kinderziektes op de peuterspeelzaal wordt gecommuniceerd door middel van of een e-mail naar de ouders of een schriftelijke aankondigingen op de deur. Houd dit in de gaten, zodat u als u dat nodig vindt zelf maatregelen kunt treffen met betrekking tot de verzorging van uw kind. We sluiten van harte af met de wens dat uw kind voorspoedig en veilig zal opgroeien. Kortom, in goede gezondheid. Wij dragen daar graag in bij. 18: Klachten. Hebt u onverhoopt klachten, blijf er dan niet mee rond lopen maar bespreek dit dan met de betreffende groepsleidster en/of de directie. We zullen ons best doen uw klacht zo spoedig mogelijk op te lossen. Bij de leidster kunt u om het klachtenformulier vragen en deze ingevuld bij de directie inleveren. Mochten we er samen niet uitkomen dan leggen we het probleem voor aan een externe klachtenorganisatie waar we bij zijn aangesloten.
Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 14
Borging van het beleid.
Op verschillende manieren wordt het beleid en de afspraken in het pedagogisch werkplan geborgd binnen de organisatie. Leidsters; In de teamvergaderingen komen de onderwerpen uit het pedagogisch werkplan regelmatig aan de orde en worden al of niet bijgesteld n.a.v. de praktijk. In de dagelijkse overdracht die de leidsters schrijven in de overdracht map worden collega’s goed op de hoogte gesteld van hetgeen er zich op een dag heeft afgespeeld. Op deze manier ontstaat er een aaneengesloten begeleiding van de kinderen. Kinderen; In de oudergesprekken wordt naar aanleiding van een observatielijst de ontwikkeling van de kinderen besproken. Op het einde van de peuterperiode vind er ook nog een overgangsgesprek plaats. Bij eventuele eerder gesignaleerde signalen vindt er eerder een gesprek plaats. Ouders: Na ongeveer 8 weken kinderdagverblijf vullen de ouders een evaluatielijst in of “de Rakkers” voldoet aan hun verwachtingen. Als hun kind van de peuterspeelplaats af gaat is er een exit lijst waarin zij een evaluatie kunnen geven over de gang van zaken op de peuterspeelplaats. Naar aanleiding van de opmerkingen van de lijsten kan de directie actie ondernomen. GGD controle; Ieder jaar vindt er een GGD controle plaats. Aan de hand van standaard punten wordt bekeken of het kinderdagverblijf voldoet aan de eisen die de GGD stelt.
Pedagogisch beleid peuterspeelzaal 2016
Pagina 15