Verspreidingsonderzoek vissen 2008
REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
Een rapportage van RAVON In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Gegevensautoriteit Natuur
Jan Kranenbarg, Richard Struijk, Arthur de Bruin, Willem Kuijsten, Frank Spikmans & Peter Frigge Juni 2009
STICHTING RAVON POSTBUS 1413 6501 BK NIJMEGEN www.ravon.nl
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
COLOFON © 2009 Stichting RAVON, Nijmegen Tekst: Jan Kranenbarg, Richard Struijk, Arthur de Bruin, Willem Kuijsten & Frank Spikmans Foto’s: Paul van Hoof In opdracht van: Gegevensautoriteit Natuur, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Wijze van citeren: Kranenbarg, J, R.P.J.H. Struijk, A. de Bruin, C.W. Kuijsten, F. Spikmans & P. Frigge, 2009. Verspreidingsonderzoek vissen 2008. Stichting RAVON, Nijmegen. Rapport 2009-06.
Stichting RAVON
INHOUD 1
INLEIDING.................................................................................................................................................................................. 1 1.1 Kader ............................................................................................................................................................................. 1 1.2 Vraagstelling .................................................................................................................................................................... 1 1.3 Leeswijzer .......................................................................................................................................................................... 1
2
VERZAMELDE VERSPREIDINGSGEGEVENS ............................................................................................................... 3 2.1 Vrijwilligersgegevens.................................................................................................................................................... 3 2.2 Verkregen via andere organisaties ........................................................................................................................ 4 2.3 Eindresultaat per doelsoort ....................................................................................................................................... 5 2.4 Validatie ............................................................................................................................................................................. 5
3
VERSPREIDINGSBEELDEN DOELSOORTEN ............................................................................................................... 7 3.1 Beekvissen ......................................................................................................................................................................... 7 3.1.1 Beekprik ................................................................................................................................................................ 7 3.1.2 Rivierdonderpad ............................................................................................................................................... 8 3.1.3 Beekdonderpad................................................................................................................................................ 9 3.1.4 Elrits ..................................................................................................................................................................... 10 3.1.5 Gestippelde alver........................................................................................................................................... 11 3.1.6 Bermpje ............................................................................................................................................................. 12 3.2 Poldervissen................................................................................................................................................................... 13 3.2.1 Grote modderkruiper .................................................................................................................................. 13 3.2.2 Kleine modderkruiper.................................................................................................................................. 14 3.2.3 Bittervoorn........................................................................................................................................................ 15
4
WERVING EN BEGELEIDING VAN VRIJWILLIGERS............................................................................................. 17 4.1 Excursies & Cursussen............................................................................................................................................... 17 4.2 Website, nieuwsbrief en de media ..................................................................................................................... 18
5
EVALUATIE ............................................................................................................................................................................. 21 5.1 Werving en begeleiding vrijwilligers.................................................................................................................. 21 5.2 Nulwaarnemingen en validatie............................................................................................................................ 21
DANKWOORD .............................................................................................................................................................................. 23 LITERATUUR .................................................................................................................................................................................... 25 BIJLAGEN ......................................................................................................................................................................................... 27 BIJLAGE 1: VERSPREIDING BEEKPRIK (1X1 KMHOKNIVEAU)................................................................................... 28 BIJLAGE 2: VERSPREIDING RIVIERDONDERPAD (1X1 KMHOKNIVEAU)............................................................ 29 BIJLAGE 3: VERSPREIDING BEEKDONDERPAD (1X1 KMHOKNIVEAU).............................................................. 30 BIJLAGE 4: VERSPREIDING ELRITS (1X1 KMHOKNIVEAU)......................................................................................... 31 BIJLAGE 5: VERSPREIDING GESTIPPELDE ALVER (1X1 KMHOKNIVEAU)........................................................... 32 BIJLAGE 6: VERSPREIDING BERMPJE (1X1 KMHOKNIVEAU)................................................................................... 33 BIJLAGE 7: VERSPREIDING GROTE MODDERKRUIPER (1X1 KMHOKNIVEAU)................................................ 34 BIJLAGE 8: VERSPREIDING KLEINE MODDERKRUIPER (1X1 KMHOKNIVEAU) ................................................ 35 BIJLAGE 9: VERSPREIDING BITTERVOORN (1X1 KMHOKNIVEAU)....................................................................... 35
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
0
Stichting RAVON
1
INLEIDING
1.1
Kader Als vervolg op het verspreidingsonderzoek vissen 2007 (Kranenbarg et al., 2008) is RAVON in mei 2008 door de Gegevensautoriteit Natuur gevraagd om de verspreiding van de beleidsrelevante vissoorten beekprik, elrits, gestippelde alver, rivierdonderpad (& beekdonderpad), kleine modderkruiper, grote modderkruiper, en bittervoorn in kaart te brengen. Naast deze soorten wordt vanaf 2008, in het kader van de Flora- en faunawet, ook naar de verspreiding van het bermpje gekeken. Het verspreidingsonderzoek wordt uitgevoerd met behulp van vrijwilligers die het voorkomen van vissen inventariseren met schepnetten. Hiernaast wordt gebruik gemaakt van de gegevens die door regionale waterbeheerders (vooral waterschappen) verzameld worden.
1.2
Vraagstelling Voor de rapportage naar de Europese Unie over het voorkomen van Habitarichtlijnsoorten is het gewenst dat de verspreiding van doelsoorten landsdekkend bekend is op een schaal van 10x10 kilometerhokken. De meetdoelen zijn als volgt geformuleerd: 1. Het inwinnen van gegevens zodanig dat het verspreidingsbeeld op 10 x 10 kmhokniveau in de periode 2007-2012 (de periode waarop de EU-rapportage betrekking heeft) compleet geactualiseerd wordt. 2. Het actualiseren van het verspreidingsbeeld op 1 x 1 km-hokniveau zodanig dat in de toekomst goede kansenkaarten gemaakt kunnen worden op basis van gegevens niet ouder dan 5 jaar. Ad2) Hierbij wordt vooral gestuurd op “zwakke plekken” in het verspreidingsbeeld. Dit zijn gebieden of biotopen waarvan verwacht wordt dat het inwinnen van gegevens de kwaliteit van een kansenkaart sterk zal verbeteren.
1.3
Leeswijzer In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de resultaten van het verspreidingsonderzoek voor de periode juni 2008 – mei 2009: • Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de gegevens die in 2008 verzameld zijn en de wijze waarop dit gebeurt is. • Hoofdstuk 3 bevat kaarten met het verspreidingsbeeld per doelsoort en de hokken die sinds 2007 geactualiseerd zijn. • Hoofdstuk 4 gaat in op de activiteiten die ontplooid zijn om vrijwilligers te ondersteunen en om het bestaande vrijwilligersnetwerk uit te breiden. • Hoofdstuk 5 evalueert de uitgevoerde activiteiten met betrekking tot het verspreidingsonderzoek naar vissen met behulp van vrijwilligers en geeft verbeteringen aan die doorgevoerd kunnen worden.
1
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
2
Stichting RAVON
2
VERZAMELDE VERSPREIDINGSGEGEVENS In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de verspreidingsgegevens die in 2008 verzameld zijn. Er werden meer dan 1000 waarnemingen van doelsoorten doorgegeven. Voor alle doelsoorten is de prognose ten aanzien van het aantal te actualiseren 10 x 10 kmhokken gehaald. Voor de meeste soorten is zelfs 50-75% van het verspreidingsgebied op dit schaalniveau geactualiseerd.
2.1
Vrijwilligersgegevens De verspreidingsgevens van vissoorten die worden verzameld door vrijwilligers zijn van verschillende bronnen afkomstig: • • • •
via de claimhokken op de RAVON webpagina van het verspreidingsonderzoek vissen; via online invoerportals telmee.nl en waarnemingen.nl; losse waarnemingen; waarnemingen die verzameld worden tijdens visexcursies.
Website verspreidingsonderzoek vissen Op de RAVON website is een aparte pagina aangemaakt voor het verspreidingsonderzoek vissen: www.ravon.nl/verspreidingsonderzoekvissen. Op deze pagina kunnen de vrijwilligers voor iedere doelsoort van het verspreidingsonderzoek een kaartje vinden met de prioritaire km-hokken die onderzocht dienen te worden. Vrijwilligers kunnen op basis hiervan de kilometerhokken inventariseren en hun waarnemingen doorgeven. Voor het doorgeven van waarnemingen worden de vrijwilligers doorgestuurd naar het invoerportal Telmee.nl. Door een koppeling tussen Telmee.nl en de kaartjes met prioritaire km-hokken krijgen hokken zodra ze zijn afgerond een groene kleur op de kaartjes zodat er geen dubbel werk wordt gedaan (zie figuur 2.1). Figuur 2.1 : Claimkaart van de grote Voor bepaalde 10x10 kilometerhokken is het modderkruiper zoals deze op de RAVON wenselijk om ze spoediger te actualiseren dan website wordt weergegeven anderen. Daarom is er een prioritering toegepast. Hiervoor is, volgens de in 2007 ontwikkelde methodiek, een prioriteitsgetal berekend. Dit gebeurt op basis van de volgende aspecten: • • •
aanwezigheid van andere doelsoorten; het jaar waarin het hok voor het laatst geactualiseerd is; opvullen van hiaten in het verspreidingsgebied (“zwakke plekken”).
3
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
Telmee.nl en Waarneming.nl Via de online invoerportals komen jaarlijks duizenden waarnemingen binnen. Via Telmee.nl en Waarneming.nl zijn in 2008 respectievelijk 3701 en 2042 visrecords ingevoerd. Het ging hierbij om 795 respectievelijk 220 waarnemingen van doelsoorten. Losse waarnemingen Regelmatig worden losse waarnemingen doorgegeven via waarnemingskaartjes, e-mails of telefoon. Deze worden door RAVON gecontroleerd en ingevoerd in de vissendatabase. Excursies In de periode mei 2008 - mei 2009 zijn er 56 visexcursies verspreid over heel Nederland uitgevoerd.
2.2
Verkregen via andere organisaties In het kader van het verspreidingsonderzoek wordt er ook gebruikt gemaakt van gegevens die verzameld zijn door andere organisaties zoals waterschappen. Met een aantal organisaties is een uitwisselingsovereenkomst gesloten waarbij jaarlijks gegevens (van een bepaald gebied of regio) worden uitgewisseld. Gegevens worden vaak met één of meer jaar vertraging in de RAVON database opgenomen. Hierdoor komt een deel van de gegevens die in 2008 verzameld zijn pas in 2009 of 2010 in de vissendatabank terecht. Van de volgende organisaties zijn in 2008 visgegevens verkregen: • Provincie Friesland; • Provincie Noord-Brabant; • Provincie Flevoland (nog niet verwerkt); • RWS Noord-Holland; • RWS Waterdienst; • Waterschap Zuiderzeeland (nog niet verwerkt); • Waterschap Veluwe; • Waterschap Rijn en IJssel; • Waterschap Vallei & Eem; • Waterschap Rivierenland; • Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; • Waterschap de Dommel; • Waterschap Aa en Maas; • Waterschap Brabantse Delta; • Waterschap Friesland; • Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (nog verwerken); • Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier; • Waternet; • Hoogheemraadschap Rijnland. De verkregen databestanden variëren sterk. Sommige organisaties hebben een goed gestructureerd visbestand, de meeste bezitten echter losse visbestanden die afkomstig zijn van afzonderlijke inventarisaties. In het laatste geval kost het vaak veel tijd om de gegevens om te zetten naar het format van de RAVON database.
4
Stichting RAVON
2.3
Eindresultaat per doelsoort In 2008 zijn er doelsoort waarnemingen uit 430 10x10 kilometerhokken en 1304 1x1 kmhokken gedaan. Tabel 2.1 geeft per doelsoort het aantal 1x1- en 10x10 km-hokken met waarnemingen in 2008 en het percentage geactualiseerde 10x10 km-hokken t.o.v. de totale verspreiding van de soorten op 10x10 km-hokniveau. Voor alle doelsoorten is de prognose ten aanzien van het aantal te actualiseren 10 x 10 kmhokken gehaald. Voor de elrits, het bermpje en de kleine modderkruiper is reeds driekwart van het aantal hokken geactualiseerd. Voor de beekprik, rivierdonderpad, beekdonderpad en de bittervoorn is rond de 50% geactualiseerd. Voor de grote modderkruiper en de gestippelde alver is minder dan 50% geactualiseerd. Voor de bittervoorn, grote modderkuiper en kleine modderkruiper zijn er in 2008 verspreidingsgegevens verkregen van nieuwe 10x10 kilometerhokken. Voor een deel betreft dit waarnemingen van voor 2008 die nog niet in het RAVON bestand zaten en voor een deel waarnemingen waar de soort voor het eerst werd aangetroffen. Tabel 2.1: Aantal 1x1- en 10x10 kilometerhokken waar doelsoorten zijn aangetroffen in 2008 en 20072008 (alleen 10x10 kmhokken). In de vijfde kolom staat de prognose voor het percentage van het verspreidingsgebied op 10x10 kilometerhokniveau dat in de periode 2007-2008 geactualiseerd zou kunnen worden. De laatste kolom bevat het percentage dat in de periode 2007-2008 daadwerkelijk geactualiseerd is. Soort
1x1 2008
10x10 2008
10x10 2007-2008
10x10 1980-2008
Prognose 2007-2008 (%) (10x10)
Stand van zaken 2007-2008 (%) (10x10)
beekvissen beekprik
17
9
14
24
25-50
58
rivierdonderpad
112
60
105
215
25-50
49
beekdonderpad
1
1
4
7
geen
57
elrits
7
3
8
11
25-50
73
gestippelde alver
1
1
1
4
25-50
25
273
89
156
199
45-90
78
68
33
60
160
15-40
38
kleine modderkruiper
602
164
232
300
45-90
77
bittervoorn
223
70
124
209
27-54
59
bermpje poldervissen grote modderkruiper
2.4
Validatie Alle nieuwe waarnemingen die in een jaar bij RAVON binnenkomen worden uiterlijk het daaropvolgende jaar gecontroleerd. Slechts een klein deel van de binnengekomen waarneming (minder dan 1%) is afgekeurd. De controle vindt afhankelijk van de soort plaats op basis van de volgende kenmerken: 1) de afstand tot het bekende verspreidingsgebied (locatie); 2) watertype waar een soort is aangetroffen; 3) lengte(klasse) van de aangetroffen soort; 4) de tijd van het jaar waarin de waarneming is gedaan; 5) eventueel bijgeleverd fotomateriaal.
5
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
Ad 1&2) Waarnemingen van soorten die ver uit de buurt liggen van de bekende populaties worden gecontroleerd op juistheid. Dit gebeurt op basis van de verspreidingskaart op 1x1 kmhokniveau. Met name de beeksoorten gestippelde alver, elrits en beekprik hebben een beperkt verspreidingsgebied, stellen hoge eisen aan hun leefomgeving en hebben een gering dispersievermogen. In de praktijk blijkt dat veel van de waarnemingen buiten de verspreidingsrange een verkeerde determinatie betreffen. Ad 3&4) Bij waarnemingen die als discutabel beschouwd worden kan de lengte(klasse) van de gevangen soort en de periode van het jaar soms uitsluitsel geven. Dit is met name het geval voor de beekprik en rivierprik. Juveniele en net gemetamorfoseerde exemplaren van deze soorten zijn op basis van uitwendige kenmerken niet goed van elkaar te onderscheiden. Als een gemetamorfoseerd dier buiten de paaitijd van de beekprik wordt aangetroffen zal het om een rivierprik gaan. Als het een individu van meer dan 15 cm betreft, gaat het om een rivierprik. Ad 5) Daar waar een waarneming als discutabel beschouwd is, wordt contact opgenomen met de waarnemer. Als de waarnemer voldoende deskundige is en hij kan de vangst beamen, wordt deze goedgekeurd. Als er aan de kundigheid van de waarnemer getwijfeld wordt, zal er alleen goedkeuring plaatsvinden als dit op basis van fotomateriaal mogelijk is.
Foto 1: Voorbeeld foto op basis waarvan een validatie plaats kan vinden.
6
Stichting RAVON
3
VERSPREIDINGSBEELDEN DOELSOORTEN Dit hoofdstuk beschrijft de verspreiding van de doelsoorten in Nederland en geeft aan in hoeverre het verspreidingsbeeld uit de periode 1980-2006 sinds 2007 geactualiseerd is. Voor de beekprik is in 58% van het leefgebied het voorkomen weer vastgesteld. Een achttal beken moet nog onderzocht worden. De verspreiding van de beekdonderpad, waarvan het voorkomen in Nederland pas sinds 2006 bekend is, werd in 2007 uitgebreid onderzocht middels een genetisch onderzoek. Voor deze soort resteren nog enkele locaties in de benedenloop van de Geul waar het voorkomen opnieuw vastgesteld moet worden. Voor de gestippelde alver moet het voorkomen nog op drie plaatsen in het stroomgebied van de Geul herbevestigd worden. Ook voor de rivierdonderpad, het bermpje, de kleine modderkruiper en de bittervoorn is sinds 2007 het voorkomen in een groot deel van het verspreidingsgebied opnieuw vastgesteld. De gebieden die voor deze soorten nog onderzocht moeten worden liggen met name in Zuid- en Noord-Holland. In vergelijking tot de andere doelsoorten zijn er voor de grote modderkruiper nog veel 10x10 hokken te actualiseren (100 van de 160). Dit komt doordat de grote modderkruiper vaak in lage dichtheden voorkomt en waarschijnlijk op veel plaatsen zelfs verdwenen is als gevolg van veranderingen in zijn leefgebied.
3.1
Beekvissen 3.1.1
Beekprik
Het voorkomen van de beekprik in Nederland is goed bekend. De soort komt voor in Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg. Uit het beschikbare materiaal over de vindplaatsen van beekprikken in Nederland blijkt tussen 1945 en 1980 het aantal plaatsen met beekprikken met 64% afgenomen (De Nie, 1997). Sinds 1960 is de soort verdwenen uit Midden-Brabant en het zuidwesten van de Veluwe. Figuur 3.1 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied van de beekprik sinds 2007. Bijlage 1 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de beekprik op 1x1 km-hokniveau. De beekprik is in Nederland sinds 1980 waargenomen in 24 10x10 kmhokken. Uit figuur 3.1 blijkt dat de beekprik in een groot deel (58%) van het bekende leefgebied sinds 2007 weer werd aangetroffen.
Fig. 3.1: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding vanaf 2007 voor de beekprik op 10x10 kmhok-niveau Fig. 3.1: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau
7
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
Beken waar het voorkomen van de beekprik nog opnieuw vastgesteld moet worden zijn: • Eerbeekse beek; • Ruhenbergerbeek; • Groenlose slinge; • Ratumse beek; • Boven Slinge; • Roggelse beek; • Tongelreep; • Geul (benedenloop & bovenloop).
3.1.2
Rivierdonderpad
Genetisch en taxonomisch onderzoek (Nolte et al. 2005; Freyhof et al. 2005, Dorenbosch et al. 2008) hebben aangetoond dat er in Nederland sprake is van twee afzonderlijke soorten: Cottus perifretum en Cottus rhenanus. Cottus Gobio, de rivierdonderpad die verondersteld werd in Nederland voor te komen, komt niet in Nederland voor. Deze paragraaf gaat in op de verspreiding van de rivierdonderpad (Cottus perifretum) in Nederland. De verspreiding van de beekdonderpad (Cottus rhenanus) wordt beschreven in paragraaf 3.1.3. Figuur 3.2 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied van de rivierdonderpad sinds 2007. De Fig. 3.2: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding rivierdonderpad komt op veel vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau plaatsen in Nederland voor en is sinds 1980 waargenomen in 215 10x10 kmhokken. De verspreiding vertoont overlap met de stroomgebieden van de grote rivieren en grotere meren (IJsselmeer, Markermeer). Van de 215 bekende 10x10 hokken zijn er in de periode 2007-2008 105 (49%) geactualiseerd. In Friesland, Zuid- en Noord-Holland zijn nog relatief veel km-hokken die nog niet geactualiseerd zijn. Bijlage 2 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de rivierdonderpad op 1x1 km-hokniveau.
8
Stichting RAVON
3.1.3
Beekdonderpad
In 2007 is er een verspreidingsonderzoek naar het voorkomen van de beekdonderpad (Cottus rhenanus) uitgevoerd (Dorenbosch et al. 2008). In het kader van dit onderzoek zijn genetische samples van donderpadden in een groot aantal beken verzameld. De uitkomst van de genetische analyses is dat het voorkomen van de beekdonderpad beperkt is tot een drietal wateren in Nederland (Geul, Berkel en Aa Strang). Alle locaties waar beekdonderpad populaties worden aangetroffen zijn van het benedenstrooms gelegen deel gescheiden door een stuw. Figuur 3.3 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied van de beekdonderpad sinds 2007. De Fig. 3.3: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding beekdonderpad is sinds 2006 in vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau zeven 10x10 kmhokken aangetroffen. De grootste kernpopulatie (wat betreft verspreidingsareaal) van beekdonderpad bevindt zich in het stroomgebied van de Geul in Zuid-Limburg. Beekdonderpad is hier plaatselijk algemeen. In het Nederlandse deel van het stroomgebied van de Berkel is slechts één exemplaar waargenomen nabij de grens van Duitsland. In een snelstromende zijbeek (Olbach) van de Berkel in Duitsland komen plaatselijk hoge dichtheden beekdonderpad voor. De Aa-strang (Gelderland) herbergt ook een populatie beekdonderpadden. In beken en riviertjes die in Limburg afwateren maar net over de grens in Duitsland of België liggen, bevinden zich nog enkele populaties beekdonderpad. Het betreft populaties in de benedenloop van de Wurm waarvan de bron in Nederland ligt. De beek mondt uit in de Roer op enkele kilometers afstand van de grens. In 2006 is ook een populatie beekdonderpadden aangetroffen in een Belgisch zijbeekje van de Voer ter hoogte van St. Pietersvoeren en in de bovenloop van de Belgische Berwijn (Crombaghs et al. 2007). In de benedenloop van de Geul en in de Gulp moet het voorkomen van de beekdonderpad nog opnieuw vastgesteld worden ten behoeve van het actualiseren van het verspreidingsbeeld in de periode 2007-2012. Bijlage 3 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de beekdonderpad op 1x1 km-hokniveau.
9
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
3.1.4
Elrits
Tussen 1900 en 1950 kwam de elrits in verscheidene riviertjes en (zij)beken in Zuid-Limburg voor. Waarnemingen zijn bekend uit de Gulp, de Jeker, de Swalm en de Roer. In 1918 werd de elrits op de Veluwe in een beek tussen Beekbergen en Loenen waargenomen maar hierna nooit meer. Binnen Nederland komen momenteel nog drie elritspopulaties voor; twee in Limburg en één in Gelderland. Bij de inventarisaties die rond 1995 werden uitgevoerd in het kader van de vissenatlas Limburg werd de elrits aangetroffen in het Geulsysteem. Ook in de Roer en in de Gulp wordt de elrits de laatste jaren weer Fig. 3.4: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding aangetroffen. In de jaren vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau zeventig werd een populatie in de Verloren beek ontdekt. Deze populatie is nog steeds aanwezig maar komt slechts in één 10x10 kmhok voor. Figuur 3.4 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied van de elrits sinds 2007. De elrits is in Nederland sinds 1980 waargenomen in 11 10x10 kmhokken. Uit de figuur blijkt dat de elrits in een groot deel (73%) van het bekende leefgebied sinds 2007 weer werd aangetroffen. In het stroomgebied van de Roer zijn nog twee 10x10 kmhokken waar het voorkomen van de elrits geactualiseerd moet worden. Het andere 10x10 kmhok betreft een locatie in de Maas. Mogelijk betreft deze waarneming zwervende exemplaren die zijn uitgespoeld uit het Geulsysteem. Bijlage 4 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de elrits op 1x1 km-hokniveau.
10
Stichting RAVON
3.1.5
Gestippelde alver
De gestippelde alver werd in 1930 nog genoemd als standvis in de Grensmaas en de Jeker. In de periode 1960-1970 verdween deze soort o.a. ten gevolge van de watervervuiling. In 1995 werd door de vissenwerkgroep van het Natuurhistorisch Genootschap Limburg voor het eerst weer gestippelde alver in de Geul, de Selzerbeek en in de Grindmaas gevangen (Crombaghs et al., 1996). Het verspreidingsgebied bedraagt vier 10x10 kmhokken. Figuur 3.5 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied van de gestippelde alver sinds 2007. Uit de figuur blijkt dat drie van de vier 10x10 kmhokken in het stroomgebied van de Geul nog geactualiseerd moeten worden. Aangezien er in een aantal van deze hokken in het verleden zeer weinig Fig. 3.5: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding exemplaren werden aangetroffen vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau is het mogelijk dat het hier uitgespoelde of zwervende exemplaren van de stroomopwaartse vindplaats betrof. Bijlage 5 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de gestippelde alver op 1x1 km-hokniveau.
11
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
3.1.6
Bermpje
Het bermpje komt in oostelijk Nederland redelijk algemeen voor. De verspreiding van het bermpje op landelijk niveau is veelal gebonden aan de hogere zandgronden. De soort wordt echter ook waargenomen in delen van het rivierengebied en laagveengebieden. Hier komt het bermpje voor op stromingsrijkere plaatsen zoals in de omgeving van duikers en stuwen. Figuur 3.6 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied van het bermpje sinds 2007. Het verspreidingsgebied bedraagt 199 10x10 kmhokken. Hiervan is 78% sinds 2007 geactualiseerd. Bijlage 6 geeft een overzicht van de actualiteit van de Fig. 3.6: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding verspreidingsgegevens van vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau het bermpje op 1x1 kmhokniveau. Op dit niveau is duidelijk zichtbaar dat de verspreiding van het bermpje veel overlap vertoond met de aanwezigheid van beken en andere wateren op de hogere zandgronden.
12
Stichting RAVON
3.2
Poldervissen 3.2.1
Grote modderkruiper
In Nederland was de grote modderkruiper in de jaren 30 en 50 van de vorige eeuw een algemene vis in zoet water. Er zijn sterke aanwijzingen dat de soort na 1950 in ons land is achteruitgegaan, maar precieze gegevens ontbreken omdat deze vis lastig is waar te nemen. De verspreiding van de grote modderkruiper ligt grotendeels binnen het rivierengebied. Daarnaast vormen beekdalen en laagveengebieden belangrijke leefgebieden. De soort lijkt niet voor te komen in gebieden die in het verleden zout waren (kustzone West-Nederland en Noord-Nederland) en op de hogere gronden (Veluwe, ZuidLimburg). Figuur 3.7 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied van de grote modderkruiper sinds 2007. Het Fig. 3.7: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding verspreidingsgebied bedraagt 160 vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau 10x10 kmhokken. Hiervan zijn 60 hokken (38%) sinds 2007 geactualiseerd. In vergelijking tot andere poldervissen zijn voor de grote modderkruiper nog veel 10x10 hokken te actualiseren. Dit komt doordat de grote modderkruiper vaak in lage dichtheden voorkomt en waarschijnlijk op veel plaatsen zelfs verdwenen is als gevolg van veranderingen in zijn leefgebied (zie ook de Bruin & Kranenbarg, 2009). Bijlage 7 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens op 1x1 kmhokniveau. Het verspreidingsbeeld op dit niveau toont de veelal versnipperde verspreiding van de grote modderkruiper over Nederland. Vaak worden slechts één of enkele individuen op een locatie gevonden.
13
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
3.2.2
Kleine modderkruiper
De kleine modderkuiper komt wijd verspreid over Nederland in zowel stilstaande als stromende wateren voor. Op de hogere zandgronden en in het overgrote deel van Zeeland lijkt de soort vooralsnog niet voor te komen. In Zeeland zal dit deels te maken hebben met de geïsoleerde ligging en het hogere zoutgehalte. Het is onduidelijk of de kleine modderkruiper altijd al zo wijd verspreid was of dat dit een vrij recente ontwikkeling is en dat deze soort aan een opmars bezig is. De soort is namelijk minder goed te vangen met beroepsmatig toegepaste vangtuigen en is sinds de opkomst van het vissen met een schepnet in de afgelopen 15 jaar op zeer veel plaatsen gevangen. Figuur 3.8 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied Fig. 3.8: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding van de kleine modderkruiper vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau sinds 2007. Het verspreidingsgebied bedraagt 300 10x10 kmhokken. Dat de kleine modderkruiper goed met het schepnet te inventariseren is blijkt uit het feit dat het overgrote deel (77%) van het bekende verspreidingsgebied van de kleine modderkruiper in 2007-2008 geactualiseerd is. Bijlage 8 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens op 1x1 kmhokniveau.
14
Stichting RAVON
3.2.3
Bittervoorn
De Bittervoorn komt in grote delen van Nederland voor. De verspreiding van de soort vertoond grote overlap met het rivierengebied, zeekleigebied en laagveengebied. Binnen deze gebieden komt de bittervoorn voor in de wat bredere sloten, weteringen en vaarten. Daarnaast komt de soort soms veelvuldig voor in vegetatierijke uiterwaardenplassen. Op de hogere zandgronden komt de bittervoorn minder algemeen voor en is zijn voorkomen meestal gebonden aan laaglandbeken. Figuur 3.9 geeft een overzicht van het geactualiseerde leefgebied van de kleine modderkruiper sinds 2007. Sinds 2007 zijn 124 10x10 kmhokken (59%) geactualiseerd. In Zuid-Holland en Noord-Holland zijn nog relatief veel 10x10 kmhokken te Fig. 3.9: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding actualiseren. vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau Bijlage 9 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens op 1x1 km-hokniveau.
15
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
16
Stichting RAVON
4
WERVING EN BEGELEIDING VAN VRIJWILLIGERS Dit hoofdstuk beschrijft de ontplooide activiteiten met betrekking tot het werven en begeleiden van vrijwilligers. In 2008 heeft de nadruk gelegen op het leggen van contacten met regionale vrijwilligersorganisaties en het generen van media aandacht om mensen kennis te laten maken met schepnetvissen. Zowel door RAVON als regionale viswerkgroepen zijn veel excursies georganiseerd. Ook is het aantal waarnemers dat via de online invoermodules telmee.nl en waarnemingen.nl visgegevens heeft doorgegeven sterk toegenomen. Ten opzichte van 2007 nam het aantal doorgegeven viswaarnemingen in 2008 toe met 20% (van 4800 naar 5700). Het aantal waarnemers dat digitaal visgegevens doorgeeft nam toe met 28% (van 386 naar 496).
4.1
Excursies & Cursussen In 2006 en 2007 bleek dat het organiseren van excursies een goed middel is om nieuwe mensen enthousiast te krijgen voor het schepnetvissen en kennis over te dragen met betrekking tot het vangen en herkennen van vissoorten. Het sociale aspect van het vissen in een groep blijkt veel mensen aan te spreken. Omdat mensen regio gebonden zijn is het voor een landelijk netwerk van schepnetvissers van belang om excursies verspreid over Nederland te organiseren. Hierbij is het streven dat ervaren vrijwilligers in de regio (op termijn) een trekkende rol vervullen. Dit gaat inmiddels bijzonder goed in de provincies Gelderland, Friesland, Noordoost-Brabant en Flevoland waar RAVON (vissen)werkgroepen zijn gevormd. Vanuit het Natuurhistorisch Genootschap Limburg is ook een vissenwerkgroep actief waarmee nauwe banden zijn. In de provincie Noord-Holland is in april 2009 gestart met het maken van een vissenatlas. In dit kader zullen met behulp van vrijwilligers de komende jaren veel nieuwe visgegevens worden verzameld. Cursussen Cursussen leveren een belangrijke bijdrage aan de werving van nieuwe vrijwilligers. Men leert hoe om te gaan met een schepnet en hoe de Nederlandse zoetwatervissen gedetermineerd kunnen worden. In 2008 is er veel aandacht besteed aan het bekendmaken van deze cursussen bij een groter publiek en aan het werven van ervaren vrijwilligers als excursieleider. Zo is er in 2008 een trainingsdag voor ervaren vrijwilligers georganiseerd. Hierbij hebben mensen kennis gemaakt met de basiscursus Herkenning Zoetwatervissen met de insteek dat zij deze cursus kunnen geven aan beginnende schepnetvissers. Inmiddels kunnen de cursussen in acht provincies door ervaren vrijwilligers gegeven worden. De basiscursus is in de periode juni 2008 t/m mei 2009 in de provincies Friesland, Noord-Holland, Groningen, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant gegeven. Het aantal deelnemers varieerde hierbij van 15 tot 40. Verwacht wordt dat de vraag naar cursussen zal toenemen, door publiciteit hierover in natuurtijdschriften en door een mailing naar de afdelingsbesturen van landelijke organisaties voor natuurstudie en -educatie.
17
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
Excursies Excursies zijn georganiseerd in de provincies Gelderland, Flevoland, Overijssel, Friesland, Groningen, Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. De excursies zijn vrijwel altijd in samenwerking met één of twee lokale vrijwilligers georganiseerd. In tabel 4.1 is het aantal excursies en excursiedeelnemers per provincie weergegeven. In totaal hebben ruim 400 personen aan de excursies deelgenomen. Kanttekening hierbij is dat sommige mensen meerdere excursies hebben bezocht, waardoor het aantal unieke deelnemers lager ligt. Tabel 4.1: Aantal georganiseerde excursies en deelnemers per provincie in de periode juni 2008-mei 2009 Excursielocatie
Aantal excursies
Aantal deelnemers
Zuid Holland Zeeland 1 Friesland 2 Gelderland 3 Flevoland Noord Holland Groningen Noord-Brabant Overijssel 4 Limburg Utrecht
1 2 15 20 7 2 1 1 1 5 1
6 12 ±100 85 62 58 12 20 3 ±50 13
Totaal
56
421
deel van excursies door vissenwerkgroep WVOF deel excursies door vissenwerkgroep De Prik & Gelderse Vissers 3 deel van excursies door vissenwerkgroep Flevoland 4 excursies door NHGL
1 2
4.2
Website, nieuwsbrief en de media De belangrijkste communicatiemiddelen naar de vrijwilligers toe zijn de website, nieuwsbrief en oproepen in diverse media. Hiermee worden vrijwilligers geïnformeerd over het verspreidingsonderzoek, wetenswaardigheden en activiteiten. Ook vindt op deze manier werving van nieuwe vrijwilligers plaats. Website Op de RAVON website is een aparte pagina voor het Verspreidingsonderzoek vissen gemaakt. Deze pagina is in 2008 compleet herzien: er is informatie toegevoegd over het doel van het verspreidingsonderzoek, de werking van de kaartmodule en richtlijnen voor het inventariseren van de doelsoorten. Daarnaast is de lay-out verbeterd en zijn meer foto’s toegevoegd. Voor iedere doelsoort is een kaart met prioritaire hokken te bekijken zodat vrijwilligers een keuze kunnen maken voor een te onderzoeken gebied. De pagina van het verspreidingsonderzoek wordt momenteel 100-150 keer per week bezocht. Nieuwsbrief In de periode mei 2008 – april 2009 zijn drie nieuwsbrieven verspreidingsonderzoek vissen verschenen. De onderwerpen liepen uiteen van excursieverslagen en bijzondere vangsten tot het voorstellen van werkgroepen en het weergeven van onderzoeksresultaten. Tevens is
18
Stichting RAVON
een visagenda opgenomen waarin excursies en cursussen worden aangekondigd. Aanvankelijk is een mailinglijst opgesteld van ruim 100 personen. Door het organiseren van excursies, cursussen, het creëren van een aanmeldmogelijkheid via de RAVON website en via mond op mond reclame door vrijwilligers, is de mailinglijst inmiddels (peildatum: mei 2009) uitgebreid tot ruim 425 abonnees. Naast actieve verspreiding van de nieuwsbrief, is deze ook via de website te downloaden. Het blijkt dat iedere nieuwsbrief circa 1200 keer wordt gedownload. Uit reacties van lezers blijkt dat zij enthousiast zijn over de inhoud en de kwaliteit van de artikelen.
Foto 2: Voorbeelden van de nieuwsbrief vissen Media Ook via andere media wordt het schepnetvissen onder de aandacht gebracht. Dit gebeurt steeds frequenter door het uitbrengen van korte persberichten op bijvoorbeeld Natuurbericht.nl. Daarnaast is het verspreidingsonderzoek vissen op televisie onder de aandacht gebracht. Bij omroep Gelderland met een item over het excursiegedeelte van de basiscursus Herkenning Zoetwatervissen en bij VARA Vroege Vogels die deze basiscursus volgde bij de RAVON Werkgroep verspreidingsonderzoek Noordoost-Brabant. Verder is het schepnetvissen in een aantal regionale dagbladen vermeld.
Foto 3: Artikel over het RAVON Vissenweekend in de Stellingerwerf (Friesland) 19
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
Wervingsfolder & vissengidsjes RAVON is regelmatig bij natuur gerelateerde happenings vertegenwoordigd met een eigen stand. Daarbij worden wervingsfolders uitgedeeld. In 2008 zijn op deze manier naar schatting circa 300 visfolders verspreid. Helpdesk RAVON kantoor Om de vrijwilligers van het verspreidingsonderzoek zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn, is er een helpdesk ingericht. Vrijwilligers en andere geïnteresseerden kunnen hier met vragen omtrent het verspreidingsonderzoek terecht, zowel telefonisch als via email. Naast het beantwoorden van vragen verzorgt de helpdesk het verstrekken van ontheffingen voor de Flora- en faunawet, het versturen van veldformulieren en het aankondigen en coördineren van excursies.
20
Stichting RAVON
5
EVALUATIE Het verspreidingsonderzoek vissen in de periode juni 2008- mei 2009 is erg goed verlopen gezien het aantal geactualiseerde hokken en de toename van het aantal vrijwilligers dat viswaarnemingen heeft doorgegeven. Aandachtspunten voor de toekomst zijn het vaststellen van nulwaarnemingen en de verdere uitbreiding van het netwerk van waarnemers.
5.1
Werving en begeleiding vrijwilligers Het verspreidingsonderzoek in 2008 is goed verlopen. De gestelde prognoses zijn ruimschoots gehaald (tabel 2.1). Dit komt mede doordat het aantal vrijwilligers flink is toegenomen (ruim vijfhonderd mensen hebben viswaarnemingen doorgegeven). In 2009 zal worden doorgegaan met het uitbreiden van het vrijwilligersnetwerk door stimulering van regionale werkgroepen, het leggen van contacten met regionale vrijwilligersorganisaties en het creëren van media aandacht in regionale en landelijke media. Hiernaast zal meer worden ingezet op het gericht benaderen van vrijwilligers voor het inventariseren van prioritaire kilometerhokken. Hierbij worden (nieuwe) waarnemers ook gewezen op de voordelen die het gebruik van telmee.nl als invoerportal biedt. In de tweede helft van 2009 zullen de nieuwsbrieven van de RAVON werkgroep Monitoring, het Verspreidingsonderzoek Amfibieën en reptielen en het Verspreidingsonderzoek Vissen samengevoegd worden. Gecombineerd met een nieuwe vormgeving hoopt RAVON hiermee de binding met de vrijwilligers te versterken.
5.2
Nulwaarnemingen en validatie Vanaf 2009 is het, het streven om nieuw binnengekomen waarnemingen wekelijks te valideren. Op basis van de validatie krijgen waarnemers een kwalificatie ten aanzien van de soorten die zij gedetermineerd hebben. Het blijkt nog steeds lastig om nulwaarnemingen vast te stellen doordat de meeste waarnemers géén nulwaarnemingen doorgeven. Het indirect bepalen van een nulwaarneming door te kijken naar de geleverde vangstinspanning per 10x10 kmhok en per uitgevoerde inventarisatie lijkt een kansrijke methode. Voor het vaststellen van een nulwaarneming op 10x10 kmhok niveau zal hierbij het uitgangspunt zijn dat alle kilometerhokken met historische waarnemingen (sinds 1980) voldoende onderzocht zijn. Om te bepalen of een kilometerhok voldoende onderzocht is zal in 2009 binnen telmee.nl een maat van vangstinspanning binnen het invoerscherm worden opgenomen. Hier dient de waarnemer aan te geven hoe lang er geschept is en wat de beviste oeverlengte is. Om de bruikbaarheid van de gegevens te vergroten is het van belang om zo goed mogelijke informatie over de vangstplaats te krijgen (waternaam, watertype, eenvoudige typering van diepte, oevertype, stroming, substraat, vegetatie e.d.). De invoermodule van Telmee zal hiervoor in 2009 ook aangepast worden zodat waarnemers deze informatie in kunnen voeren.
21
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
22
Stichting RAVON
DANKWOORD Het verspreidingsonderzoek vissen zou niet mogelijk zijn zonder de inzet van de ruim vijfhonderd vrijwilligers die in 2008 inventarisaties van vissoorten hebben uitgevoerd. De kaarten met de verspreidingsgegevens van de doelsoorten in dit rapport spreken wat dit betreft voor zich………. Viswaarnemers bedankt!!! Het afgelopen jaar zijn ook weer veel visgegevens via waterbeheerders en andere overheidsinstanties verkregen. Wij zijn hen hiervoor zeer erkentelijk.
Foto’s 4 t/m 8: Vrijwilligers aan het werk (foto’s J.Janse)
23
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
24
Stichting RAVON
LITERATUUR Bruin, A de & J. Kranenbarg, 2009. Fossiel uit een dynamisch deltagebied. Verspreiding en achteruitgang van de grote modderkruiper in een historisch perspectief & aanbevelingen voor het behoud van deze soort. Stichting RAVON, Nijmegen. Rapport 2009-08. Crombaghs, B.H.J.M., J.M.P.M. Habraken & R.E.M.B. Gubbels, 1996. De gestippelde alver terug in Nederland? Natuurhistorisch Maandblad 85: 45-48. Delft, van, J.J.C.W., M. Verdijk, F. Spikmans & R. Zollinger. 2004. Voorbereidende studie Implementatie Amendement Van der Ham 2004. Deelproject 1. Onderdeel amfibieën, reptielen en vissen. Stichting RAVON, Nijmegen. Dorenbosch, M., N. van Kessel, F. Spikmans, J. Kranenbarg & B. Crombaghs 2008. Voorkomen van rivier- en beekdonderpad in Nederland. Natuurbalans - Limes Divergens BV / RAVON, Nijmegen. Freyhof J, Kottelat M, Nolte A (2005) Taxonomic diversity of European Cottus with description of eight new species (Teleostei: Cottidae). Ichthyol. Explor. Freshwaters 16: 107–172 Kranenbarg, J, R.P.J.H. Struijk, E. Brokkelkamp, W. Kuijsten, F. Spikmans & P. Frigge, 2008. Verspreidingsonderzoek vissen 2007. Stichting RAVON, Nijmegen. Rapport 2008-05. Kranenbarg, J. & F. Spikmans. 2007. Voorstudie inhaalslag verspreidingsonderzoek poldervissen 2006. Stichting RAVON, Nijmegen: 22 p. Nie, H.W. de. 1997. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2e druk. Media Publishing Int. BV. Doetinchem. 151 p. Nolte AW, Freyhof J, Tautz D (2006) When invaders meet locally adapted types: rapid moulding of hybrid zones between sculpins (Cottus, Pisces) in the Rhine system. Mol. Ecol. 15: 1983–1993 Spikmans, F. & J.J.C.W. van Delft. 2004. Voorbereidende studie Implementatie Amendement Van der Ham 2004. Deelproject 2. Onderdeel amfibieën, reptielen en vissen. Stichting RAVON, Nijmegen. Spikmans, F. & J. Kranenbarg. 2008. Methodiek verspreidingsonderzoek beekvissen door vrijwilligers. Stichting RAVON, Nijmegen. Struijk, R.P.J.H. & J. Kranenbarg. 2007. Eindrapport Inhaalslag verspreidingsonderzoek beekvissen 2006. Stichting RAVON, Nijmegen: 23 p Zollinger, R. & A. van Diepenbeek. 2005. Voorbereiding inhaalslag verspreidingsonderzoek beekvissen (beekprik, elrits, gestippelde laver, rivierdonderpad in beeksystemen). Stichting RAVON, Nijmegen: 94 p.
25
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
26
Stichting RAVON
BIJLAGEN
27
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
BIJLAGE 1: VERSPREIDING BEEKPRIK (1X1 KMHOKNIVEAU)
28
Stichting RAVON
BIJLAGE 2: VERSPREIDING RIVIERDONDERPAD (1X1 KMHOKNIVEAU)
29
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
BIJLAGE 3: VERSPREIDING BEEKDONDERPAD (1X1 KMHOKNIVEAU)
30
Stichting RAVON
BIJLAGE 4: VERSPREIDING ELRITS (1X1 KMHOKNIVEAU)
31
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
BIJLAGE 5: VERSPREIDING GESTIPPELDE ALVER (1X1 KMHOKNIVEAU)
32
Stichting RAVON
BIJLAGE 6: VERSPREIDING BERMPJE (1X1 KMHOKNIVEAU)
33
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
BIJLAGE 7: VERSPREIDING GROTE MODDERKRUIPER (1X1 KMHOKNIVEAU)
34
Stichting RAVON
BIJLAGE 8: VERSPREIDING KLEINE MODDERKRUIPER (1X1 KMHOKNIVEAU)
35
Verspreidingsonderzoek vissen 2008
BIJLAGE 9: VERSPREIDING BITTERVOORN (1X1 KMHOKNIVEAU)
36