Verspreidingsonderzoek vissen 2009
REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
Een rapportage van RAVON In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Gegevensautoriteit Natuur
Richard Struijk, Jan kranenbarg & Arthur de Bruin Mei 2010
STICHTING RAVON POSTBUS 1413 6501 BK NIJMEGEN www.ravon.nl
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
COLOFON © 2010 Stichting RAVON, Nijmegen Tekst: Richard Struijk, Jan Kranenbarg & A. de Bruin Foto’s: Paul van Hoof In opdracht van: Gegevensautoriteit Natuur, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Wijze van citeren: Struijk, R.P.J.H., J. Kranenbarg & A. de Bruin. 2010. Verspreidingsonderzoek vissen 2009. Stichting RAVON, Nijmegen
Stichting RAVON
INHOUD 1
INLEIDING.................................................................................................................................................................................. 1 1.1 Kader…………………............................................................................................................................................................... 1 1.2 Vraagstelling .................................................................................................................................................................... 1 1.3 Leeswijzer .......................................................................................................................................................................... 1 2 VERZAMELDE VERSPREIDINGSGEGEVENS ............................................................................................................... 3 2.1 Vrijwilligersgegevens.................................................................................................................................................... 3 2.2 Verkregen via andere organisaties ........................................................................................................................ 4 2.3 Eindresultaat per doelsoort ....................................................................................................................................... 5 2.4 Validatie.............................................................................................................................................................................. 6 3 VERSPREIDINGSBEELDEN DOELSOORTEN ............................................................................................................... 9 3.1 Beekvissen ......................................................................................................................................................................... 9 3.1.1 Beekprik ................................................................................................................................................................ 9 3.1.2 Rivierdonderpad ............................................................................................................................................ 10 3.1.3 Beekdonderpad............................................................................................................................................. 11 3.1.4 Elrits ..................................................................................................................................................................... 12 3.1.5 Gestippelde alver........................................................................................................................................... 13 3.1.6 Bermpje ............................................................................................................................................................. 14 3.2 Poldervissen................................................................................................................................................................... 15 3.2.1 Grote modderkruiper .................................................................................................................................. 15 3.2.2 Kleine modderkruiper.................................................................................................................................. 16 3.2.3 Bittervoorn........................................................................................................................................................ 17 4 WERVING EN BEGELEIDING VAN VRIJWILLIGERS............................................................................................. 19 4.1 Excursies & Cursussen............................................................................................................................................... 19 4.2 Website, nieuwsbrief en de media ..................................................................................................................... 19 5 EVALUATIE ............................................................................................................................................................................. 23 5.1 Werving en begeleiding vrijwilligers.................................................................................................................. 23 5.2 Nulwaarnemingen en validatie............................................................................................................................ 23 DANKWOORD .............................................................................................................................................................................. 25 LITERATUUR .................................................................................................................................................................................... 27 BIJLAGEN ......................................................................................................................................................................................... 29 BIJLAGE 1: VERSPREIDING BEEKPRIK (1X1 KMHOKNIVEAU)................................................................................... 30 BIJLAGE 2: VERSPREIDING RIVIERDONDERPAD (1X1 KMHOKNIVEAU)............................................................ 31 BIJLAGE 3: VERSPREIDING BEEKDONDERPAD (1X1 KMHOKNIVEAU).............................................................. 32 BIJLAGE 4: VERSPREIDING ELRITS (1X1 KMHOKNIVEAU)......................................................................................... 33 BIJLAGE 5: VERSPREIDING GESTIPPELDE ALVER (1X1 KMHOKNIVEAU)........................................................... 34 BIJLAGE 6: VERSPREIDING BERMPJE (1X1 KMHOKNIVEAU)................................................................................... 35 BIJLAGE 7: VERSPREIDING GROTE MODDERKRUIPER (1X1 KMHOKNIVEAU)................................................ 36 BIJLAGE 8: VERSPREIDING KLEINE MODDERKRUIPER (1X1 KMHOKNIVEAU) ................................................ 37 BIJLAGE 9: VERSPREIDING BITTERVOORN (1X1 KMHOKNIVEAU)....................................................................... 38
Stichting RAVON
1
INLEIDING
1.1
Kader Als vervolg op het verspreidingsonderzoek vissen 2008 (Kranenbarg et al., 2008) is RAVON in mei 2009 door de Gegevensautoriteit Natuur gevraagd om de verspreiding van de beleidsrelevante vissoorten beekprik, elrits, gestippelde alver, rivierdonderpad (& beekdonderpad), kleine modderkruiper, grote modderkruiper en bittervoorn in kaart te brengen. Evenals in 2008 is in het kader van de Flora- en faunawet wederom naar de verspreiding van het bermpje gekeken. Het verspreidingsonderzoek wordt uitgevoerd met behulp van vrijwilligers die het voorkomen van vissen met schepnetten inventariseren. Hiernaast wordt gebruik gemaakt van de gegevens die door regionale waterbeheerders (vooral waterschappen) verzameld worden.
1.2
Vraagstelling Voor de rapportage naar de Europese Unie over het voorkomen van Habitarichtlijnsoorten is het gewenst dat de verspreiding van doelsoorten landsdekkend bekend is op een schaal van 10x10 kilometerhokken. De meetdoelen zijn als volgt geformuleerd: 1. Het inwinnen van gegevens zodanig dat het verspreidingsbeeld op 10 x 10 kmhokniveau in de periode 2007-2012 (de periode waarop de EU-rapportage betrekking heeft) compleet en geactualiseerd wordt. 2. Het actualiseren van het verspreidingsbeeld op 1 x 1 km-hokniveau zodanig dat in de toekomst goede kansenkaarten gemaakt kunnen worden op basis van gegevens niet ouder dan 5 jaar. Ad2) Hierbij wordt vooral gestuurd op “zwakke plekken” in het verspreidingsbeeld. Dit zijn gebieden of biotopen waarvan verwacht wordt dat het inwinnen van gegevens de kwaliteit van een kansenkaart sterk zal verbeteren.
1.3
Leeswijzer In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de resultaten van het verspreidingsonderzoek voor de periode juni 2009 – mei 2010: • Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de gegevens die in 2009 verzameld zijn en de wijze waarop dit gebeurt is. • Hoofdstuk 3 bevat kaarten met het verspreidingsbeeld per doelsoort en de hokken die sinds 2007 geactualiseerd zijn. • Hoofdstuk 4 gaat in op de activiteiten die ontplooid zijn om vrijwilligers te ondersteunen en om het bestaande vrijwilligersnetwerk uit te breiden. • Hoofdstuk 5 evalueert de uitgevoerde activiteiten met betrekking tot het verspreidingsonderzoek naar vissen met behulp van vrijwilligers en geeft verbeteringen aan die doorgevoerd kunnen worden.
1
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
2
Stichting RAVON
2
VERZAMELDE VERSPREIDINGSGEGEVENS In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de verspreidingsgegevens die in 2009 verzameld zijn. Er werden ruim 2000 waarnemingen van doelsoorten doorgegeven. Voor vrijwel alle doelsoorten is de prognose voor het aantal geactualiseerde 10x10 kilometerhokken gehaald of nagenoeg gehaald. Voor zes van de negen doelsoorten is meer dan 70% van de totale verspreiding op dit schaalniveau reeds geactualiseerd.
2.1
Vrijwilligersgegevens De verspreidingsgevens van vissoorten die worden verzameld door vrijwilligers zijn van verschillende bronnen afkomstig: • • • •
via de claimhokken op de RAVON webpagina van het verspreidingsonderzoek vissen; via online invoerportals Telmee.nl en Waarnemingen.nl; losse waarnemingen; waarnemingen die verzameld worden tijdens visexcursies.
Website verspreidingsonderzoek vissen Op de RAVON website is een aparte pagina aangemaakt voor het verspreidingsonderzoek vissen: www.ravon.nl/verspreidingsonderzoekvissen. Op deze pagina kunnen vrijwilligers voor iedere doelsoort een kaartje vinden met de 10x10 kilometerhokken die onderzocht dienen te worden. Vrijwilligers kunnen op basis hiervan 10x10 kilometerhokken selecteren en inventariseren. Voor het doorgeven van waarnemingen worden de vrijwilligers verwezen naar de invoerportal Telmee.nl. Door een koppeling tussen Telmee.nl en de claimkaartjes verandert de status van de te claimen 10x10 kilometerhokken zodra deze zijn afgerond. Dit voorkomt dat vrijwilligers dubbel werk doen. Voor bepaalde 10x10 kilometerhokken is actualisatie meer gewenst dan voor anderen. Daarom is een prioritering toegepast. Hiervoor is, volgens de in 2007 ontwikkelde methodiek, een prioriteitsgetal berekend. Dit gebeurt op basis van de volgende aspecten: • • •
aanwezigheid van andere doelsoorten; het jaar waarin het hok voor het laatst geactualiseerd is; opvullen van hiaten in het verspreidingsgebied (“zwakke plekken”).
3
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
Telmee.nl en Waarneming.nl Via online invoerportals komen jaarlijks duizenden waarnemingen binnen. In 2009 zijn via Telmee.nl en Waarneming.nl respectievelijk 5155 en 3536 visrecords ingevoerd. Losse waarnemingen Regelmatig worden losse waarnemingen doorgegeven via waarnemingskaartjes, per email of per telefoon. Deze worden door RAVON zelf ingevoerd in de vissendatabase. Excursies & cursussen In de periode mei 2009 - mei 2010 zijn er verspreid over heel Nederland 37 visexcursies georganiseerd. Met name in de provincies Noord Holland, Friesland, Gelderland en Flevoland hebben visexcursies plaatsgevonden. Daarnaast is een viertal viscursussen gegeven. Actieve benadering visvrijwilligers In 2009 is gestart om visvrijwilligers actief te benaderen om 10x10 kilometerhokken in hun (woon)omgeving te onderzoeken. Hierbij zijn 35 personen benaderd die recentelijk meer dan vier viswaarnemingen hebben ingevoerd in Telmee.nl. Van deze mensen hebben er 24 gereageerd. Negentien daarvan hadden interesse om één of enkele 10x10 kilometerhokken te onderzoeken.
2.2
Verkregen via andere organisaties In het kader van het verspreidingsonderzoek wordt er ook gebruikt gemaakt van gegevens afkomstig van andere organisaties zoals waterschappen. Met een aantal organisaties is een uitwisselingsovereenkomst gesloten waarbij jaarlijks gegevens worden uitgewisseld. Gegevens worden vaak met één of meer jaar vertraging in de RAVON database opgenomen. Hierdoor komt een deel van de gegevens die in 2008 verzameld zijn in 2009 of 2010 in de vissendatabank terecht. Van de volgende organisaties zijn in 2009 visgegevens verkregen: • • • • • • • • • • • • • • • • •
4
It Fryske Gea; Provincie Friesland; Provincie Flevoland; Rijkswaterstaat Waterdienst; Rijkswaterstaat Oost Nederland; Rijkswaterstaat Directie Limburg; Waterschap Zuiderzeeland; Waterschap Veluwe; Waterschap Rijn en IJssel; Waterschap Rivierenland; Waterschap Hunze en Aa’s; Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden; Waterschap de Dommel; Waterschap Aa en Maas; Waterschap Brabantse Delta; Waterschap Amstel, Gooi en Vecht; Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
Stichting RAVON
• •
Waternet; Hoogheemraadschap Rijnland.
De verkregen databestanden variëren sterk. Sommige organisaties hebben een goed gestructureerd visbestand, de meeste bezitten echter losse visbestanden die afkomstig zijn van afzonderlijke inventarisaties. Alle bestanden worden omgevormd tot compatibele bestanden voor de RAVON database.
2.3
Eindresultaat per doelsoort In 2009 zijn er doelsoortwaarnemingen uit 401 verschillende 10x10 kilometerhokken en 969 verschillende 1x1 kilometerhokken gedaan. Tabel 2.1 geeft per doelsoort het aantal 1x1- en 10x10 kilometerhokken met waarnemingen in 2009 weer en het percentage geactualiseerde 10x10 kilometerhokken t.o.v. de totale verspreiding van de soorten op 10x10 km-hokniveau. Voor de meeste doelsoorten is de prognose ten aanzien van het aantal te actualiseren 10 x 10 kilometerhokken gehaald of op enkele procenten na gehaald. Voor beekprik, elrits, bermpje, kleine modderkruiper en bittervoorn is reeds ≥75% van het aantal 10x10 kilometerhokken geactualiseerd. Voor de rivierdonderpad is >60% geactualiseerd. Voor de grote modderkruiper en de gestippelde alver is minder dan 50% geactualiseerd. Voor de drie poldervissoorten (bittervoorn, grote modderkruiper en kleine modderkruiper) zijn ook in 2009 ook nieuwe verspreidingsgegevens verkregen uit 10x10 kilometerhokken. Voor een deel betreft dit waarnemingen van voor 2009 die nog niet in het RAVON bestand zaten en voor een deel waarnemingen waar de soort voor het eerst werd aangetroffen. Hierdoor is het totale verspreidingsareaal van deze soorten iets toegenomen. Daar tegenover staat dat enkele waarnemingen van zwervende exemplaren (zie par. 2.5) voor het verspreidingsonderzoek buiten beschouwing zijn gelaten hetgeen leidt tot een verkleining van het verspreidingsareaal.
Tabel 2.1: Aantal 1x1- en 10x10 kilometerhokken waar doelsoorten zijn aangetroffen in 2009 en 2007-2009 (alleen 10x10 kilometerhokken). In de vijfde kolom staat de prognose voor het percentage van het verspreidingsgebied op 10x10 km-hokniveau dat in de periode 2007-2009 geactualiseerd zou kunnen worden. De laatste kolom bevat het percentage dat in de periode 2007-2009 daadwerkelijk geactualiseerd is. De waarden genoemd in de kwaliteitsrapportage van het CBS (CBS, 2010) wijken voor een aantal soorten iets af van de getallen in de tabel doordat de validatie en de correcties op het actueel leefgebied (paragraaf 2.4 en 2.5) destijds nog niet volledig waren uitgevoerd. Prognose Stand van zaken 1x1 10x10 10x10 10x10 Soort 2007-2009 (%) 2007-2009 (%) 2009 2009 2007-2009 1980-2009 (10x10) (10x10) beekvissen beekprik 22 10 18 24 75-85% 75 rivierdonderpad 136 70 135 215 65-75% 63 beekdonderpad 0 0 6 7 65-75% 75 elrits 6 4 11 13 85-95% 85 gestippelde alver 0 0 1 3 25-50% 33 bermpje 325 101 175 204 90-100% 86 poldervissen grote modderkruiper 37 30 66 144 50-60% 46 kleine modderkruiper 619 157 261 304 90-100% 86 bittervoorn 248 90 152 208 75-85% 73
5
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
2.4
Validatie Alle nieuwe waarnemingen die in een jaar bij RAVON binnenkomen, worden uiterlijk het daaropvolgende jaar gevalideerd. Waarnemingen die via de invoerportal van Telmee.nl binnenkomen, worden doorgaans maandelijks gevalideerd. Bij de validatie wordt bepaald of een waarneming betrouwbaar wordt geacht of niet. Voor 2009 is een klein deel van de binnengekomen waarneming (minder dan 1%) afgekeurd. De controle vindt afhankelijk van de soort plaats op basis van de volgende kenmerken: 1) de afstand tot het bekende verspreidingsgebied (locatie); 2) watertype waar een soort is aangetroffen; 3) lengte(klasse) van de aangetroffen soort; 4) de tijd van het jaar waarin de waarneming is gedaan; 5) eventueel bijgeleverd fotomateriaal. Ad 1&2) Waarnemingen van soorten die ver uit de buurt liggen van de bekende populaties worden gecontroleerd op juistheid. Dit gebeurt op basis van de verspreidingskaart op 1x1 km-hokniveau. Met name de beeksoorten gestippelde alver, elrits en beekprik hebben een beperkt verspreidingsgebied, stellen hoge eisen aan hun leefomgeving en hebben een gering dispersievermogen. In de praktijk blijkt dat veel van de waarnemingen buiten de verspreidingsrange een verkeerde determinatie betreft. Een voorbeeld is beekprikken in duinwateren, waarbij achteraf bleek dat het bloedzuigers betrof. Ad 3&4) Bij waarnemingen die als discutabel worden beschouwd, kan de lengte(klasse) van de gevangen soort en de periode van het jaar soms uitsluitsel geven. Dit is met name het geval voor de beekprik en rivierprik. Juveniele en net gemetamorfoseerde exemplaren van deze soorten zijn op basis van uitwendige kenmerken niet goed van elkaar te onderscheiden. Echter, wanneer een gemetamorfoseerd dier buiten de paaitijd van de beekprik wordt aangetroffen, zal het om een rivierprik gaan. Ook als het een individu groter dan 15 cm meet, betreft het een rivierprik. Ad 5) Bij waarnemingen die als discutabel worden beschouwd, wordt contact opgenomen met de waarnemer. Als de waarnemer voldoende deskundig is en hij zijn determinatie kan onderbouwen, wordt deze goedgekeurd. Als er aan de kundigheid van de waarnemer getwijfeld wordt, zal er alleen goedkeuring plaatsvinden als dit op basis van fotomateriaal mogelijk is.
2.5
Inperking actueel leefgebied Het uitgangspunt voor het actuele leefgebied van de doelsoorten is gebaseerd op 10x10 kilometerhokken waar na 1980 van desbetreffende soorten waarnemingen zijn gedaan. Het blijkt echter dat een klein deel van het actuele leefgebied gebaseerd is op waarnemingen van zwervende exemplaren. Om deze reden zijn de waarnemingen van mogelijke zwervende exemplaren, nagelopen. Het hierbij gehanteerde uitgangspunt voor een zwervend exemplaar is dat het een incidentele waarneming betreft op een plaats waar op basis van de habitat geen populatie wordt verwacht. Voorselectie heeft plaatsgevonden door alle 10x10 kilometerhokken met
6
Stichting RAVON
minder dan vijf waarnemingen per doelsoort uit te filteren. Vervolgens zijn deze handmatig gecheckt. Uiteindelijk zijn 75 waarnemingen als zwervende exemplaren beoordeeld en verwijderd uit de verspreidingsrange. Vooral grote modderkruipers bleken nogal eens op afwijkende plaatsen, zoals het IJsselmeer en de grote rivieren, te zijn aangetroffen. Benadrukt wordt dat dergelijke waarnemingen wel betrouwbaar worden geacht, maar dat de vindplaats simpelweg niet tot het leefgebied van de soort behoort. In totaal vallen hierdoor 26 10x10 kilometerhokken af (tabel 2.2).
Tabel 2.2: Aantal 1x1- en 10x10 Kilometerhokken waar het voorkomen van de soort op basis van zwervende exemplaren berust en zijn verwijderd uit de verspreidingsrange van het verspreidingsonderzoek Soort 1x1 10x10 beekvissen beekprik 6 1 rivierdonderpad 0 0 beekdonderpad 0 0 elrits 0 0 gestippelde alver 2 1 bermpje 5 2 poldervissen grote modderkruiper 38 16 kleine modderkruiper 14 2 bittervoorn 10 5 Totaal 75 27
7
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
8
Stichting RAVON
3
VERSPREIDINGSBEELDEN DOELSOORTEN Dit hoofdstuk beschrijft de verspreiding van de doelsoorten in Nederland en geeft aan in hoeverre het verspreidingsbeeld uit de periode 1980-2006 sinds 2007 geactualiseerd is. Voor de beekprik is in 75% van het leefgebied het voorkomen weer vastgesteld. Een zestal locaties moet nog worden onderzocht. De verspreiding van de beekdonderpad, waarvan het voorkomen in Nederland pas sinds 2006 bekend is, werd in 2007 uitgebreid onderzocht middels een genetisch onderzoek (Dorenbosch et al., 2008). Voor deze soort resteren nog enkele locaties in de benedenloop van de Geul waar het voorkomen opnieuw vastgesteld moet worden. Voor de gestippelde alver moet het voorkomen nog op twee plaatsen in het stroomgebied van de Geul herbevestigd worden. Ook voor de rivierdonderpad, het bermpje, de kleine modderkruiper en de bittervoorn is het voorkomen sinds 2007 in een groot deel van het verspreidingsgebied opnieuw vastgesteld. De gebieden die voor deze soorten nog onderzocht moeten worden liggen veelal aan de randen van het verspreidingsgebeid van deze soorten. In vergelijking tot de andere doelsoorten zijn er voor de grote modderkruiper nog veel 10x10 kilometerhokken te actualiseren (78 van de 144). Dit komt doordat de grote modderkruiper vaak in lage dichtheden voorkomt en waarschijnlijk op veel plaatsen zelfs verdwenen is als gevolg van veranderingen in zijn leefgebied.
3.1
Beekvissen 3.1.1
Beekprik
Het voorkomen van de beekprik in Nederland is goed bekend. De soort komt voor in Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg. Uit beschikbare gegevens over vindplaatsen van beekprikken in Nederland, blijkt het aantal vindplaatsen tussen 1945 en 1980 met 64% te zijn afgenomen (De Nie, 1997). Sinds 1960 is de soort verdwenen uit Midden-Brabant en het zuidwesten van de Veluwe. Figuur 3.1 geeft een overzicht van de totale verspreiding (1980-2006) en het geactualiseerde deel daarvan sinds 2007. Bijlage 1 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de beekprik op 1x1 km-hokniveau. Fig. 3.1: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding De beekprik is in Nederland sinds vanaf 2007 voor de beekprik op 10x10km-hokniveau 1980 waargenomen in 24 10x10 kilometerhokken. Uit figuur 3.1 blijkt dat de beekprik in een groot deel (75%) van het bekende leefgebied sinds 2007 weer is aangetroffen.
9
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
Beken waar het voorkomen van de beekprik nog opnieuw vastgesteld moet worden zijn: • • • • •
Eerbeekse beek; Ruhenbergerbeek, na een veldbezoek kon slechts alleen in Duitsland het voorkomen van de beekprik in de Ruhenbergerbeek worden bevestigd; Roggelse beek; Tongelreep; Geul (benedenloop & bovenloop).
3.1.2
Rivierdonderpad
Genetisch en taxonomisch onderzoek hebben aangetoond dat er in Nederland sprake is van twee afzonderlijke soorten: Cottus perifretum en Cottus rhenanus (Nolte et al. 2005; Freyhof et al. 2005, Dorenbosch et al. 2008). Verder bleek Cottus Gobio, waarvan voorheen werd verondersteld dat deze soort in Nederland voorkwam, hier niet voor te komen. Deze paragraaf gaat in op de verspreiding van de rivierdonderpad (Cottus perifretum) in Nederland. De verspreiding van de beekdonderpad (Cottus rhenanus) wordt beschreven in paragraaf 3.1.3.
Fig. 3.2: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding Figuur 3.2 geeft een overzicht vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau van de totale verspreiding (1980-2006) en het geactualiseerde deel daarvan sinds 2007. De rivierdonderpad komt op veel plaatsen in Nederland voor en is sinds 1980 waargenomen in 215 10x10 kilometerhokken. De verspreiding vertoont overlap met de stroomgebieden van de grote rivieren, beken en de grotere meren (IJsselmeer en Markermeer). Van de 215 bekende 10x10 hokken zijn er in de periode 2007-2009 135 (63%) geactualiseerd. Van de grote (zoete) rijkswateren zijn er relatief veel 10x10 kilometerhokken die nog niet geactualiseerd zijn. In 2010 krijgt RAVON de beschikking over monitoringsgegevens uit deze wateren. De verwachting is dat hiermee een groot deel van de 10x10 kilometerhokken geactualiseerd kan worden. Bijlage 2 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de rivierdonderpad op 1x1 km-hokniveau.
10
Stichting RAVON
3.1.3
Beekdonderpad
In 2007 is er een verspreidingsonderzoek naar het voorkomen van de beekdonderpad (Cottus rhenanus) uitgevoerd (Dorenbosch et al. 2008). In het kader van dit onderzoek zijn genetische samples van donderpadden in een groot aantal beken verzameld. Uit genetische analyses blijkt het voorkomen van de beekdonderpad beperkt te zijn tot een drietal wateren in Nederland (Geul, Berkel en Aastrang). Alle locaties waar populaties van beekdonderpad worden aangetroffen zijn van het benedenstroomse deel gescheiden door een stuw. Figuur 3.3 geeft een overzicht van de totale verspreiding (1980Fig. 3.3: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding 2006) en het geactualiseerde deel vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau daarvan sinds 2007. De beekdonderpad is sinds 2006 in zeven 10x10 kilometerhokken binnen Nederland aangetroffen. De grootste kernpopulatie (wat betreft verspreidingsareaal) bevindt zich in het stroomgebied van de Geul in ZuidLimburg. De beekdonderpad is hier plaatselijk algemeen. In het Nederlandse deel van het stroomgebied van de Berkel is slechts één exemplaar waargenomen nabij de grens van Duitsland. In een snelstromende zijbeek (Olbach) van de Berkel in Duitsland komen plaatselijk hoge dichtheden beekdonderpadden voor. De Aa-strang (Gelderland) herbergt ook een populatie beekdonderpadden. In beken en riviertjes die in Limburg afwateren maar net over de grens in Duitsland of België liggen, bevinden zich nog enkele beekdonderpad populaties. Het betreft populaties in de benedenloop van de Wurm waarvan de bron in Nederland ligt. De beek mondt uit in de Roer op enkele kilometers afstand van de grens. In 2006 is ook een populatie beekdonderpadden aangetroffen in een Belgisch zijbeekje van de Voer ter hoogte van St. Pietersvoeren en in de bovenloop van de Belgische Berwijn (Dorenbosch et al. 2008). In de benedenloop van de Geul en in de Gulp moet het voorkomen van de beekdonderpad in de periode 2007-1012 nog worden vastgesteld om de betreffende 10x10 kilometerhokken als geactualiseerd te kunnen beschouwen. Bijlage 3 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de beekdonderpad op 1x1 km-hokniveau.
11
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
3.1.4
Elrits
Tussen 1900 en 1950 kwam de elrits in verscheidene riviertjes en (zij)beken in Zuid-Limburg voor. Waarnemingen zijn bekend uit de Gulp, de Jeker, de Swalm en de Roer. In 1918 werd de elrits op de Veluwe in een beek tussen Beekbergen en Loenen waargenomen, maar daarna nooit meer. Binnen Nederland bevinden zich momenteel nog vier populaties van de elrits, drie in Limburg en één in Gelderland. Tijdens inventarisaties die rond 1995 in het kader van de vissenatlas Limburg zijn uitgevoerd, werd de soort aangetroffen in het Fig. 3.4: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding Geulsysteem. Daarnaast vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau worden de laatste jaren ook weer elritsen in de Roer en de Gulp aangetroffen. In de jaren zeventig werd een populatie in de Verloren beek ontdekt. Deze populatie is nog steeds aanwezig maar de verspreiding beperkt zich tot slechts één 10x10 kilometerhok. In 2009 is in de Swalm (Limburg) weer een elrits gevangen. Figuur 3.4 geeft een overzicht van de totale verspreiding (1980-2006) en het geactualiseerde deel daarvan sinds 2007. De elrits is in Nederland sinds 1980 waargenomen in 13 10x10 kilometerhokken. Binnen een groot deel (85%) van het bekende verspreidingsgebied is de soort sinds 2007 opnieuw aangetroffen. In het stroomgebied van de Roer zijn nog twee 10x10 kilometerhokken waar het voorkomen van de elrits geactualiseerd dient te worden. Bijlage 4 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de elrits op 1x1 km-hokniveau.
12
Stichting RAVON
3.1.5
Gestippelde alver
De gestippelde alver werd in 1930 nog genoemd als standvis in de Grensmaas en de Jeker. In de periode 1960-1970 verdween deze soort onder andere ten gevolge van de watervervuiling. In 1995 werd door de vissenwerkgroep van het Natuurhistorisch Genootschap Limburg voor het eerst weer gestippelde alver in de Geul, de Selzerbeek en in de Grindmaas gevangen (Crombaghs et al., 1996). Het verspreidingsgebied bedraagt momenteel drie 10x10 kilometerhokken. Figuur 3.5 geeft een overzicht van de totale verspreiding (19802006) en het geactualiseerde deel daarvan sinds 2007. Uit de figuur blijkt dat twee van de drie 10x10 Fig. 3.5: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding kilometerhokken in het vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau stroomgebied van de Geul nog geactualiseerd moeten worden. In de meeste gevallen gaat het om vindplaatsen waarbij slechts enkele exemplaren zijn waargenomen. Hiermee bestaat de kans dat het om uitgespoelde of zwervende exemplaren van een stroomopwaartse populatie gaat. Bijlage 5 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van de gestippelde alver op 1x1 km-hokniveau.
13
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
3.1.6
Bermpje
Het bermpje komt in oostelijk Nederland vrij algemeen voor. De verspreiding van de soort is op landelijk niveau veelal gebonden aan de hogere zandgronden. De soort wordt echter ook waargenomen in delen van het rivierengebied en laagveengebieden. Hier komt het bermpje voor op stromingsrijkere plaatsen zoals in de nabijheid van duikers en stuwen. Figuur 3.6 geeft een overzicht van de totale verspreiding (1980-2006) en het geactualiseerde deel daarvan sinds 2007. Het verspreidingsgebied bedraagt 204 10x10 kilometerhokken, Fig. 3.6: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding waarvan 86% sinds 2007 is vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau geactualiseerd. Bijlage 6 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens van het bermpje op 1x1 km-hokniveau. Op dit niveau is duidelijk zichtbaar dat de verspreiding van het bermpje veel overlap vertoont met de aanwezigheid van beken op de zandgronden.
14
Stichting RAVON
3.2
Poldervissen 3.2.1
Grote modderkruiper
In Nederland was de grote modderkruiper in de jaren ‘30 en ‘50 van de vorige eeuw een algemene vis in zoete wateren. Er zijn sterke aanwijzingen dat de soort na 1950 in ons land is achteruitgegaan. De verspreiding van de grote modderkruiper ligt grotendeels binnen het rivierengebied. Daarnaast vormen beekdalen en laagveengebieden belangrijke leefgebieden. De soort lijkt niet voor te komen in gebieden die in het verleden zout waren (kustzone West-Nederland en Noord-Nederland) en op de hogere gronden (Veluwe, ZuidLimburg). Figuur 3.7 geeft een overzicht van de totale verspreiding (19802006) en het geactualiseerde deel daarvan sinds 2007. Het verspreidingsgebied bedraagt 144 Fig. 3.7: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding 10x10 kilometerhokken, waarvan vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau er 66 (46%) sinds 2007 zijn geactualiseerd. In vergelijking tot andere poldervissen, dient een relatief groot deel van het verspreidingsgebied nog geactualiseerd te worden. Dit komt doordat de grote modderkruiper vaak in lage dichtheden voorkomt en waarschijnlijk op veel plaatsen zelfs verdwenen is als gevolg van veranderingen in zijn leefgebied (zie ook de Bruin & Kranenbarg, 2009). Bijlage 7 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens op 1x1 kmhokniveau. Het verspreidingsbeeld op dit niveau toont de veelal versnipperde verspreiding van de grote modderkruiper over Nederland. Vaak worden slechts één of enkele individuen op een locatie gevonden.
15
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
3.2.2
Kleine modderkruiper
De kleine modderkuiper komt wijd verspreid over Nederland in zowel stilstaande als stromende wateren voor. Op de hogere zandgronden en in het overgrote deel van Zeeland lijkt de soort vooralsnog niet voor te komen. In Zeeland zal dit deels te maken hebben met de geïsoleerde ligging en de hogere saliniteit van wateren. Het is onduidelijk of de kleine modderkruiper altijd zo’n ruime verspreiding heeft gekend of dat dit een vrij recente ontwikkeling is en dat deze soort zijn areaal uit weet te breiden. De soort is namelijk minder goed te vangen met beroepsmatig toegepaste vangtuigen en is sinds de opkomst van het schepnetvissen in de afgelopen 15 jaar op zeer veel plaatsen gevangen.
Fig. 3.8: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau
Figuur 3.8 geeft een overzicht van de totale verspreiding (1980-2006) en het geactualiseerde deel daarvan sinds 2007. Het verspreidingsgebied bedraagt 304 10x10 kilometerhokken. Dat de kleine modderkruiper goed met het schepnet te inventariseren is, blijkt uit het feit dat het overgrote deel (86%) van het bekende verspreidingsgebied van de kleine modderkruiper in de periode 2007-2009 al geactualiseerd is. Bijlage 8 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens op 1x1 kmhokniveau.
16
Stichting RAVON
3.2.3
Bittervoorn
De Bittervoorn komt in grote delen van Nederland voor. De verspreiding van de soort vertoont grote overlap met het rivierengebied, het zeekleigebied en het laagveengebied. Binnen deze gebieden komt de bittervoorn voor in de wat bredere sloten, weteringen en vaarten. Daarnaast komt de soort soms veelvuldig voor in vegetatierijke uiterwaardplassen. Op de hogere zandgronden komt de bittervoorn minder algemeen voor en is zijn voorkomen meestal gebonden aan laaglandbeken. Natuurherstelmaatregelen in deze wateren, waarbij vegetatierijke zijwateren worden gecreëerd, biedt de soort mogelijkheden om zich verder te verspreiden. Fig. 3.9: Totale verspreiding en geactualiseerde verspreiding Figuur 3.9 geeft een overzicht vanaf 2007 op 10x10 kmhok-niveau van de totale verspreiding (19802006) en het geactualiseerde deel daarvan sinds 2007. Sinds 2007 zijn 208 10x10 kilometerhokken (73%) geactualiseerd. In het rivierengebied en de laagveengebieden van Zuid- en Noord Holland en de kop van Overijssel is een goed beeld van het voorkomen van de soort. De 10x10 kilometerhokken die nog geactualiseerd moeten worden, liggen vooral aan de randen van het verspreidingsgebied. Bijlage 9 geeft een overzicht van de actualiteit van de verspreidingsgegevens op 1x1 kmhokniveau.
17
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
18
Stichting RAVON
4
WERVING EN BEGELEIDING VAN VRIJWILLIGERS Dit hoofdstuk beschrijft de ontplooide activiteiten met betrekking tot het werven en begeleiden van vrijwilligers. In 2009 heeft, evenals in 2008, de nadruk gelegen op het leggen van contacten met regionale vrijwilligersorganisaties en het generen van media aandacht om mensen kennis te laten maken met schepnetvissen. Zowel door RAVON als regionale viswerkgroepen zijn veel excursies georganiseerd. Het aantal waarnemingen en waarnemers dat via de online invoermodules telmee.nl en waarnemingen.nl visgegevens heeft doorgegeven is in 2009 verder toegenomen. Het aantal personen dat online visgegevens heeft doorgegeven nam toe met ruim 35% (van 496 naar 672).
4.1
Excursies & Cursussen In voorgaande jaren bleek dat het organiseren van excursies een goed middel is om nieuwe mensen enthousiast te krijgen voor het schepnetvissen en kennis over te dragen met betrekking tot het vangen en herkennen van vissoorten. Het sociale aspect van het vissen in een groep blijkt veel mensen aan te spreken. Omdat mensen regio gebonden zijn, is het voor een landelijk netwerk van schepnetvissers van belang om excursies verspreid over Nederland te organiseren. Hierbij is het streven dat ervaren vrijwilligers in de regio (op termijn) een trekkende rol vervullen. Dit gaat inmiddels bijzonder goed in de provincies Gelderland, Friesland, Noordoost-Brabant en Flevoland, waar RAVON (vissen)werkgroepen zijn opgericht. Vanuit het Natuurhistorisch Genootschap Limburg is ook een vissenwerkgroep actief waarmee nauwe banden zijn. In de provincie Noord-Holland is in april 2009 gestart met het maken van een vissenatlas. Onderdeel hiervan was het activeren van een groep enthousiaste visvrijwilligers. Inmiddels worden maandelijks visexcursies in deze provincie gegeven. Eind 2009 is er een RAVON vissenwerkgroep Groningen/Drenthe opgericht. Cursussen Cursussen leveren een belangrijke bijdrage aan de werving en de kennis van bestaande en nieuwe vrijwilligers. Men leert hoe om te gaan met een schepnet en hoe de Nederlandse zoetwatervissen gedetermineerd kunnen worden. In de periode mei 2009 – mei 2010 zijn cursussen in Friesland, Noord-Holland (2x) en Utrecht gegeven. Deze zijn deels door ervaren visvrijwilligers gegeven hetgeen door RAVON gestimuleerd wordt. Het aantal deelnemers per cursus varieerde van 15-30 personen.
4.2
Excursies Excursies zijn georganiseerd in de provincies Gelderland, Flevoland, Overijssel, Friesland, Groningen, Drenthe, Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Er hebben zo’n 300 personen aan de excursies deelgenomen. Een deel van de excursies is door lokale (RAVON)viswerkgroepen georganiseerd. De aan RAVON verbonden WVOF (Werkgroep VisOnderzoek Friesland) nam daarbij een groot aandeel voor haar rekening. Door de enthousiaste en gedreven houding van deze werkgroep, zijn veel nieuwe visgegevens verzameld en veel mensen in aanraking gekomen met het schepnetvissen. Het Vissenweekend 2009 vond plaats in Drenthe. Ook dit jaar was het weekend weer volgeboekt en zijn door een veertigtal mensen inventarisaties uitgevoerd. Website, nieuwsbrief en de media De belangrijkste communicatiemiddelen naar de vrijwilligers toe zijn de website, de nieuwsbrief en aandacht via de media (kranten, tijdschriften, televisie en radio). Hiermee
19
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
worden vrijwilligers geïnformeerd over het verspreidingsonderzoek, wetenswaardigheden en activiteiten. Ook vindt op deze manier werving van nieuwe vrijwilligers plaats. Website Op de RAVON website is een aparte pagina voor het Verspreidingsonderzoek vissen gemaakt. Deze pagina is begin 2009 verder verbeterd: er is informatie toegevoegd over het doel van het verspreidingsonderzoek, de werking van de kaartmodule en richtlijnen voor het inventariseren van de doelsoorten. Daarnaast is de lay-out verbeterd en er zijn meer foto’s toegevoegd. De pagina van het verspreidingsonderzoek wordt momenteel 100-150 keer per week bezocht. Nieuwsbrief Schubben & Slijm In april 2009 is de laatste Nieuwsbrief verspreidingsonderzoek vissen verschenen. Daarna is een gecombineerde nieuwsbrief, Schubben & Slijm, gemaakt met het verspreidingsonderzoek reptielen en amfibieën, het Meetnet reptielen en het Meetnet amfibieën. Inmiddels is Schubben & Slijm driemaal uitgebracht, namelijk in augustus 2009, november 2009 en maart 2010. Evenals in de “oude” nieuwsbrief worden excursieverslagen, bijzondere vangsten, aankondigingen, onderzoeksresultaten en een excursieoverzicht in Schubben & Slijm gepresenteerd. Iedere uitgave staat één van de deelnemende projecten centraal en worden de resultaten weergegeven en besproken. Inmiddels wordt Schubben & Slijm onder ruim 1200 personen per post verspreid en naar bijna 150 personen per mail. Het surplus aan gedrukte exemplaren wordt op evenementen uitgedeeld waar zij met groot enthousiasme worden ontvangen. Tevens is de nieuwsbrief vanaf de RAVON website te downloaden.
20
Stichting RAVON
Media Ook via andere media wordt het schepnetvissen onder de aandacht gebracht. Dit gebeurt steeds frequenter door het uitbrengen van korte persberichten op bijvoorbeeld Natuurbericht.nl. Verder zijn enkele visitems bij VARA Vroege Vogels (radio en televisie) verschenen. Ook is er een poster van het Verspreidingsonderzoek gemaakt welke bij verschillende evenementen getoond wordt. Wervingsfolder & vissengidsjes RAVON is regelmatig bij natuur gerelateerde happenings vertegenwoordigd met een eigen stand. Daarbij worden wervingsfolders uitgedeeld en boekjes verkocht over het waarnemen en herkennen van vissen. Ondersteuning vanuit RAVON kantoor Om het verspreidingsonderzoek goed te laten verlopen, kunnen vrijwilligers en geïnteresseerden met vragen of opmerkingen terecht bij een viertal medewerkers van het RAVON kantoor. Dit kan zowel telefonisch als via email. Daarnaast zorgt het RAVON kantoor voor het verstrekken van ontheffingen voor de Flora- en faunawet, het versturen van veldformulieren en het aankondigen en coördineren van excursies. Afb. 1: Schepnetvissen na zonsondergang (Foto: J. Herder)
21
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
22
Stichting RAVON
5
EVALUATIE Het verspreidingsonderzoek vissen in de periode juni 2009- mei 2010 is goed verlopen. Voor de meeste soorten zijn de prgnoses gehaald of bijna gehaald en is het aantal visvrijwilligers toegenomen. Net als in 2008 is het vaststellen van nulwaarnemingen een aandachtspunt.
5.1
Werving en begeleiding vrijwilligers Het verspreidingsonderzoek in 2009 is goed verlopen. Voor de meeste doelsoorten zijn de gestelde prognoses gehaald of worden zij zeer dicht benaderd (tabel 2.1). Dit komt mede doordat het aantal vrijwilligers verder is toegenomen (ruim 670 personen hebben viswaarnemingen doorgegeven). In 2010 zal worden doorgegaan met het uitbreiden van het vrijwilligersnetwerk door stimulering van regionale werkgroepen, het leggen van contacten met regionale vrijwilligersorganisaties en het creëren van media aandacht in regionale en landelijke media. Ook zal in 2010 weer worden ingezet op het gericht benaderen van vrijwilligers voor het inventariseren van 10x10 kilometerhokken.
5.2
Nulwaarnemingen en validatie Het voornemen was om in 2009 een maat voor vangstinspanning in Telmee.nl op te nemen zodat hiermee nulwaarnemingen voor soorten kunnen worden bepaald. Door de vele werkzaamheden die binnen Telmee.nl zijn uitgevoerd, heeft deze aanpassing nog niet plaatsgevonden. Het uitgangspunt is dat deze invoeroptie in 2010 wel wordt aangebracht. Voor de grote modderkruiper is het de verwachting dat deze soort uit een aantal 10x10 hokken verdwenen is. Een analyse op km-hokniveau duidt erop dat de soort sinds 1980 in 70% van de onderzochte kilometerhokken niet meer is waargenomen. Doordat de grote modderkruiper mogelijk nog lokaal in lage dichtheden voorkomt en bovendien lastig te vangen is, is voorzichtigheid geboden bij het geven van een “harde” nul. Op 10x10 kmhokniveau is het mogelijk dat er zich in “vergeten” slootjes nog populaties grote modderkruipers bevinden. In dit verband zou gekozen kunnen worden voor een “zachte” nulwaarneming waarbij wordt gesteld dat de soort vermoedelijk verdwenen is.
23
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
24
Stichting RAVON
DANKWOORD Het Verspreidingsonderzoek Vissen zou niet mogelijk zijn zonder de inzet van de honderden vrijwilligers die in 2009 visgegevens hebben verzameld. Evenals voorgaande jaren is veel belangrijke informatie over de verspreiding van beleidsrelevante soorten verzameld. Iedereen die hieraan heeft bijgedragen wordt hartelijk bedankt. Het afgelopen jaar zijn wederom veel visgegevens via waterbeheerders en andere overheidsinstanties verkregen. Ook hen zijn wij zeer erkentelijk.
Afb. 3: Schepnetvissen, op zoek naar bittervoorn en kleine modderkruiper (Foto:. RAVON)
25
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
26
Stichting RAVON
LITERATUUR Bruin, A de & J. Kranenbarg, 2009. Fossiel uit een dynamisch deltagebied. Verspreiding en achteruitgang van de grote modderkruiper in een historisch perspectief & aanbevelingen voor het behoud van deze soort. Stichting RAVON, Nijmegen. Rapport 2009-08. Crombaghs, B.H.J.M., J.M.P.M. Habraken & R.E.M.B. Gubbels, 1996. De gestippelde alver terug in Nederland? Natuurhistorisch Maandblad 85: 45-48. CBS, 2010. Landelijk verspreidingsonderzoek 2009. Kwaliteitsrapportage. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag. Delft, van, J.J.C.W., M. Verdijk, F. Spikmans & R. Zollinger. 2004. Voorbereidende studie Implementatie Amendement Van der Ham 2004. Deelproject 1. Onderdeel amfibieën, reptielen en vissen. Stichting RAVON, Nijmegen. Dorenbosch, M., N. van Kessel, F. Spikmans, J. Kranenbarg & B. Crombaghs 2008. Voorkomen van rivier- en beekdonderpad in Nederland. Natuurbalans - Limes Divergens BV / RAVON, Nijmegen. Freyhof J, Kottelat M, Nolte A (2005) Taxonomic diversity of European Cottus with description of eight new species (Teleostei: Cottidae). Ichthyol. Explor. Freshwaters 16: 107–172 Kranenbarg, J, R.P.J.H. Struijk, E. Brokkelkamp, W. Kuijsten, F. Spikmans & P. Frigge, 2008. Verspreidingsonderzoek vissen 2007. Stichting RAVON, Nijmegen. Rapport 2008-05. Kranenbarg, J. & F. Spikmans. 2007. Voorstudie inhaalslag verspreidingsonderzoek poldervissen 2006. Stichting RAVON, Nijmegen: 22 p. Nie, H.W. de. 1997. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. 2e druk. Media Publishing Int. BV. Doetinchem. 151 p. Nolte AW, Freyhof J, Tautz D (2006) When invaders meet locally adapted types: rapid moulding of hybrid zones between sculpins (Cottus, Pisces) in the Rhine system. Mol. Ecol. 15: 1983–1993 Spikmans, F. & J.J.C.W. van Delft. 2004. Voorbereidende studie Implementatie Amendement Van der Ham 2004. Deelproject 2. Onderdeel amfibieën, reptielen en vissen. Stichting RAVON, Nijmegen. Spikmans, F. & J. Kranenbarg. 2008. Methodiek verspreidingsonderzoek beekvissen door vrijwilligers. Stichting RAVON, Nijmegen. Struijk, R.P.J.H. & J. Kranenbarg. 2007. Eindrapport Inhaalslag verspreidingsonderzoek beekvissen 2006. Stichting RAVON, Nijmegen: 23 p Zollinger, R. & A. van Diepenbeek. 2005. Voorbereiding inhaalslag verspreidingsonderzoek beekvissen (beekprik, elrits, gestippelde laver, rivierdonderpad in beeksystemen). Stichting RAVON, Nijmegen: 94 p.
27
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
28
Stichting RAVON
BIJLAGEN
29
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
BIJLAGE 1: VERSPREIDING BEEKPRIK (1X1 KMHOKNIVEAU)
30
Stichting RAVON
BIJLAGE 2: VERSPREIDING RIVIERDONDERPAD (1X1 KMHOKNIVEAU)
31
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
BIJLAGE 3: VERSPREIDING BEEKDONDERPAD (1X1 KMHOKNIVEAU)
32
Stichting RAVON
BIJLAGE 4: VERSPREIDING ELRITS (1X1 KMHOKNIVEAU)
33
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
BIJLAGE 5: VERSPREIDING GESTIPPELDE ALVER (1X1 KMHOKNIVEAU)
34
Stichting RAVON
BIJLAGE 6: VERSPREIDING BERMPJE (1X1 KMHOKNIVEAU)
35
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
BIJLAGE 7: VERSPREIDING GROTE MODDERKRUIPER (1X1 KMHOKNIVEAU)
36
Stichting RAVON
BIJLAGE 8: VERSPREIDING KLEINE MODDERKRUIPER (1X1 KMHOKNIVEAU)
37
Verspreidingsonderzoek vissen 2009
BIJLAGE 9: VERSPREIDING BITTERVOORN (1X1 KMHOKNIVEAU)
38