Verspreidingsonderzoek libellen 2009
Verspreidingsonderzoek libellen 2009
Tekst: Tim Termaat (De Vlinderstichting) & Vincent Kalkman (EIS-Nederland) Met medewerking van: Jaap Bouwman, Kim Huskens, René Manger, Klaas-Douwe Dijkstra en Kees van Bochove Rapportnummer: VS2009.028 Status: Eindrapport Productie: De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen telefoon: 0317-467346 bezoekadres: Mennonietenweg 10, Wageningen e-mail:
[email protected] www.vlinderstichting.nl Opdrachtgever: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Directie NLP - Gegevensautoriteit Natuur
Deze publicatie kan worden geciteerd als: Termaat, T. & V.J. Kalkman (2009). Verspreidingsonderzoek libellen 2009. VS2009.028. De Vlinderstichting, Wageningen.
Trefwoorden: Verspreiding, libellen, noordse winterjuffer, groene glazenmaker, sierlijke witsnuitlibel, gevlekte witsnuitlibel, Habitatrichtlijn
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigden/of openbaar gemaakt d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van De Vlinderstichting, noch mag het zonder een dergelijke toestemming gebruikt worden voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 2
Inhoud
Samenvatting ......................................................................................4 Hoofdstuk 1/ Inleiding .........................................................................5 Hoofdstuk 2/ Methode .........................................................................6 Hoofdstuk 3/ Resultaten per soort.........................................................9 Hoofdstuk 7/ Conclusies en aanbevelingen .......................................... 20 Literatuur ......................................................................................... 21
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 3
Samenvatting
Aanleiding Bij het bedrijfsleven, binnen het ministerie van LNV en bij de soortbeschermende organisaties is de afgelopen jaren de behoefte aan actuele, betrouwbare en toegankelijke gegevens over de verspreiding van beschermde planten en dieren sterk toegenomen. Om aan de behoefte van deze gegevens te voldoen heeft het ministerie van LNV in 2004 de inhaalslag opgestart met als doel de verspreidingsgegevens van Habitatrichtlijnsoorten te actualiseren. Deze inhaalslag heeft een vervolg gekregen in de afgelopen jaren. In deze rapportage wordt verslag gelegd van het verspreidingsonderzoek libellen in 2009. Methode Voor de volgende vier soorten van de Habitatrichtlijn bleek aanvullend veldwerk nodig te zijn om het verspreidingsbeeld voldoende compleet te houden: noordse winterjuffer, groene glazenmaker, sierlijke witsnuitlibel en gevlekte witsnuitlibel. Voor deze soorten zijn de kilometerhokken geselecteerd waaruit de laatste waarneming stamt uit 2004. Deze hokken zijn in de vliegtijd van de soort bezocht, waarbij een waarneming of een nulwaarneming is verzameld. Vervolgens zijn actuele verspreidingskaarten gemaakt op 10x10 kilometerhokniveau en 1x1 kilometerhokniveau. Resultaat De noordse winterjuffer werd in 7 van de 11 onderzochte kilometerhokken waargenomen, voor de groene glazenmaker waren dit 21 van de 87 kmhokken, voor de sierlijke witsnuitlibel 0 van de 7 km-hokken en voor de gevlekte witsnuitlibel 5 van de 8 km-hokken. Conclusies De sierlijke witsnuitlibel heeft momenteel waarschijnlijk geen populatie in Nederland; Het verspreidingsbeeld van de libellensoorten van de Habitatrichtlijn is na afronding van dit onderzoek weer nagenoeg compleet en actueel.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 4
Hoofdstuk 1/ Inleiding
Bij het bedrijfsleven, binnen het ministerie van LNV en bij de soortbeschermende organisaties is de afgelopen jaren de behoefte aan actuele, betrouwbare en toegankelijke gegevens over de verspreiding van planten en dieren sterk toegenomen.
Om aan de behoefte van deze gegevens te voldoen heeft het ministerie van LNV in 2004 de inhaalslag opgestart met als doel de verspreidingsgegevens van Habitatrichtlijnsoorten te actualiseren. Inmiddels zijn de gegevens van de Habitatrichtlijnsoorten redelijk volledig. In deze rapportage wordt een overzicht gegeven van de resultaten van het verspreidingsonderzoek 2009 met betrekking tot de libellen. Hierbij komen de volgende soorten die genoemd staan op Bijlage II en/of Bijlage IV van de Habitatrichtlijn aan bod: noordse winterjuffer (Sympecma paedisca), groene glazenmaker (Aeshna viridis), sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis) en gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis). Het verspreidingsonderzoek in 2009 is vooral een voortzetting van het verspreidingsonderzoek in de voorgaande jaren en richt zich op de volgende onderdelen: 1. Het inwinnen van gegevens zodanig dat het verspreidingsbeeld op 10*10 kilometerhokniveau in de periode 2007-2012 compleet geactualiseerd wordt. 2. Het actualiseren van het verspreidingsbeeld op 1*1 kilometerhokniveau zodanig dat goed kansenkaarten gemaakt kunnen worden met gegevens die niet ouder zijn dan vijf jaar. Voor libellen geldt dat het goed mogelijk is om het verspreidingsbeeld op 10*10 kilometerhokniveau in de periode 2007-2012 in zijn geheel te actualiseren. Hiervoor is het wel noodzakelijk om de komende jaren de vinger aan de pols te houden en bij te sturen waar nodig.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 5
Hoofdstuk 2/ Methode
Het onderzoek in 2009 heeft zich beperkt tot het verzamelen van aanvullende verspreidingsgegevens voor de noordse winterjuffer, groene glazenmaker, sierlijke witsnuitlibel en gevlekte witsnuitlibel.
2.1 Onderzochte soorten In Bijlage II en IV van de Habitatrichtlijn worden negen soorten genoemd die behoren tot de Nederlandse libellenfauna. Van twee van deze soorten waren bij het begin van het project geen recente waarnemingen bekend, te weten: mercuurwaterjuffer (Coenagrion mercuriale) en bronslibel (Oxygastra curtisii). Het huidige verspreidingsbeeld van de meeste soorten is voldoende duidelijk. In 2009 is aanvullend veldwerk uitgevoerd voor de noordse winterjuffer (Sympecma paedisca), groene glazenmaker (Aeshna viridis), sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis) en gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis). 2.2 Het veldwerk Om een goed beeld te krijgen van de actuele verspreiding van de bovengenoemde libellensoorten, is in 2009 een aantal kilometerhokken (km-hokken) onderzocht. In elk onderzocht km-hok werd volgens een vaste methode een positieve waarneming of een nulwaarneming verzameld. De voorwaarden voor het verzamelen van een nulwaarneming staan beschreven in de ‘Handleiding waarnemingen Nederlandse libellen’ (Bouwman & Kalkman, 2004). De km-hokken die onderzocht zijn beantwoorden aan de voorwaarde dat de desbetreffende doelsoort vijf jaar geleden nog is waargenomen, maar daarna niet meer. Ook zijn er sindsdien geen nulwaarnemingen meer uit het km-hok verzameld. Tenslotte is in het natuurgebied De Weerribben intensief gezocht naar de sierlijke witsnuitlibel, waarvan in 2008 een mannetje werd gefotografeerd. Tabel 1. Voor de inhaalslag geselecteerde kilometerhokken Soort Gevlekte witsnuitlibel Groene glazenmaker Noordse winterjuffer Sierlijke witsnuitlibel
Te bezoeken kilometerhokken 8 87 11 niet vooraf bepaald
Noordse winterjuffer De noordse winterjuffer is een soort die in het najaar uitzwerft, op zoek naar een geschikt overwinteringsgebied. Ze komen dan ver van potentiële voortplantingslocaties terecht. Het wordt daarom alleen zinvol geacht om km-hokken te bezoeken met potentieel geschikt voortplantingshabitat. Hier heeft het onderzoek in 2009 zich dan ook op gericht. 11 hokken die aan deze voorwaarde voldoen zijn onderzocht.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 6
Groene glazenmaker In totaal 87 hokken zijn op basis van de bovengenoemde criteria geselecteerd voor veldwerk. Een hiervan bleek later te berusten op een foutief doorgegeven waarneming. Dit relatief hoge aantal komt doordat er in 2004 veldwerk is verricht voor verschillende provinciale soortbeschermingsplannen. Veel van de populaties die toen zijn gevonden liggen in gebieden die voor vrijwilligers onaantrekkelijk zijn en zijn daardoor sindsdien niet bezocht.
Figuur 1. De groene glazenmaker heeft in Nederland populaties in de laagveengebieden en enkele veenweidegebieden (Tim Termaat/De Vlinderstichting).
Sierlijke witsnuitlibel Van deze zeer zeldzame libel werd in 2008 een verrassende waarneming gedaan: een mannetje werd door enkele libellenliefhebbers gefotografeerd in De Weerribben. Na de waarneming in 2006 (nabij Maastricht) betrof dit de tweede waarneming sinds 1970. In 2009 is geprobeerd om de soort terug te vinden in De Weerribben, om zodoende in te kunnen schatten of er een populatie aanwezig is.
Gevlekte witsnuitlibel Buiten de laagveengebieden is het voor deze soort lastig om vast te stellen of de waarnemingen betrekking hebben op een populatie of een zwerver. Er zijn 8 kilometerhokken geselecteerd waar de soort in de laatste 5 jaar niet is waargenomen, maar wel is waargenomen in de voorgaande 5 jaar. Van deze hokken kon één hok (RD 191-359) niet meer worden onderzocht wegens tijdgebrek. Dit hok zal in 2010 worden onderzocht.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 7
2.3 Digitale kaarten en bestand Voor de onderzochte soorten zijn verschillende kaarten en een bestand gemaakt. Excel-bestand met per soort: Het aantal 10*10 kilometerhokken van het gezamenlijke actuele en potentiële leefgebied. Het aantal 10*10 kilometerhokken dat sinds 2007 onderzocht is op het voorkomen van de soort. Het aantal 1*1 kilometerhokken van het gezamenlijke actuele en potentiële leefgebied. Het aantal 1*1 kilometerhokken dat sinds 2005 onderzocht is op het voorkomen van de soort. Een kaart per soort met verspreidingsbeeld 10*10 kilometerhokniveau met per hok een toedeling naar één van de volgende klassen: Nooit onderzocht, maar wel behorend tot potentieel leefgebied. Voor het laatst onderzocht vóór 2007 en wel waargenomen. Voor het laatste onderzocht vóór 2007 maar niet waargenomen. Onderzocht sinds 2007 en wel waargenomen. Onderzocht sinds 2007 maar niet waargenomen. Een kaart per soort met verspreidingsbeeld 1*1 kilometerhok met per hok een toedeling naar één van de volgende klassen: Nooit onderzocht, maar wel behorend tot potentieel leefgebied. Voor het laatst onderzocht vóór 2005 en wel waargenomen. Voor het laatste onderzocht vóór 2005 maar niet waargenomen. Onderzocht sinds 2005 en wel waargenomen. Onderzocht sinds 2005 maar niet waargenomen.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 8
Hoofdstuk 3/ Resultaten per soort
Het veldwerk aan de libellen van de Habitatrichtlijn is voorspoedig verlopen. Van alle soorten is nu weer een goed en actueel beeld van de verspreiding voorhanden.
3.1 Gericht veldwerk in 2009 In 2009 zijn 106 van de 107 van tevoren geselecteerde km-hokken onderzocht op het voorkomen van de noordse winterjuffer, groene glazenmaker en gevlekte witsnuitlibel. Eén km-hok in het gebied De Deelen kon wegens tijdgebrek niet meer worden bezocht. Dit hok zal in 2010 worden bezocht. Daarnaast is intensief gezocht naar de sierlijke witsnuitlibel in De Weerribben, waarbij 7 kilometerhokken werden onderzocht. In de onderzochte hokken werd de gezochte soort slechts in 33 hokken daadwerkelijk aangetroffen. Dit lage percentage komt vooral voor de slechte en zorgwekende resultaten bij de groene glazenmaker. 3.2 Actueel en potentieel leefgebied Het potentieel leefgebied is voor veel soorten lastig in te schatten omdat de meeste soorten in meerdere biotopen kunnen worden aangetroffen. Het is daarom het meest betrouwbaar om uit te gaan van de plekken waar de soort in verleden al is gemeld. Hier zijn dan alle hokken waar het zeer waarschijnlijk om zwervers gaat vanaf gehaald.
Tabel 2. Actuele en potentiële km-hokken per onderzochte soort. Noordse Groene Sierlijke Gevlekte winterjuffer glazenmaker witsnuitlibel witsnuitlibel
Gebiedsnaam Het aantal 10*10 km-hokken van het gezamenlijke actuele en potentiële leefgebied
70
70
9
100
Het aantal 10*10 km-hokken dat sinds 2007 onderzocht is op het voorkomen 20 van de soort
43
1
65
Het aantal 1*1 km-hokken van het gezamenlijke en actuele potentiële leefgebied
250
500
16
260
Het aantal 1*1 km-hokken dat sinds 2004 onderzocht is op het voorkomen van de soort
160
413
7
203
3.3 Opmerkingen bij de verspreidingskaarten De kaarten zijn gebaseerd op het Landelijke Libellenbestand van NVL, De Vlinderstichting en EIS-Nederland en waarnemingen die worden doorgegeven via www.waarneming.nl en www.telmee.nl. Op het moment van het maken van de kaarten komen er nog steeds waarnemingen binnen die vrijwilligers in de voorgaande zomer hebben verzameld. Een deel van de reeds in het bestand verwerkte waarnemingen moet nog door DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 9
de Commissie Waarnemingen Nederlandse Odonaten (CWNO) gekeurd worden. Deze waarnemingen zijn voor de kaarten wel meegenomen aangezien dit een reëler beeld geeft. Hierdoor kan het zijn dat sommige op de kaarten weergegeven waarnemingen in de toekomst komen te vervallen. De kaarten geven een overzicht van de verspreiding van de soort in verschillende perioden, niet alle categorieën zijn bij alle soorten van toepassing. De categorie nooit onderzocht, maar wel behorend tot potentieel leefgebied komt eigenlijk niet voor vanwege de zeer grote onderzoeksdekking qua libellen. Er is wel een aantal hokken die de komende jaren opnieuw moeten worden bekeken op het voorkomen van de soorten. 3.4 Noordse winterjuffer (Sympecma paedisca) De noordse winterjuffer heeft een beperkt aantal populaties waarvan die van De Weerribben de grootste is. Voor Drenthe en grote delen van Friesland geldt dat de soort bijna overal te verwachten is, maar alleen als zwerver of overwinteraar (geen voortplanting) (Ketelaar et al., 2007). In 2009 zijn daarom alleen km-hokken bezocht in potentieel geschikt voortplantingshabitat, waar de soort in de periode 2000-2004 is aangetroffen maar de laatste jaren niet meer is waargenomen. Het betrof hier 4 km-hokken in De Weerribben (Overijssel) en 7 km-hokken in de Wieden (Overijssel). Tabel 3. Waarnemingen van de noordse winterjuffer in de geplande km-hokken. Gebiedsnaam
X-coor
Y-coor
Resultaat
De Weerribben
192
534 Aangetroffen
De Weerribben
193
535 Aangetroffen
De Weerribben
195
527 Aangetroffen
De Weerribben
197
533 Aangetroffen
Wieden
197
527 Aangetroffen
Wieden
198
525 Aangetroffen
Wieden
198
526 Nulwaarneming
Wieden
198
527 Nulwaarneming
Wieden
199
525 Nulwaarneming
Wieden
199
526 Nulwaarneming
Wieden
202
531 Aangetroffen
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 10
Figuur 2. Verspreiding van de noordse winterjuffer op 10x10 kilometerhokniveau. Cirkel=waarneming 2000-2006; stip=waarneming 2007-2009; vierkantje=nulwaarneming 2007-2009.
Huidige situatie in Nederland Grotere populaties van de noordse winterjuffer zijn momenteel bekend van de Kuinderplas (Flevoland), De Weerribben (Overijssel) en de Wieden (Overijssel). In Drenthe gaat het bijna uitsluitend om waarnemingen van overwinterende dieren die hoogst waarschijnlijk afkomstig zijn uit De Weerribben en de Wieden. Deze dieren kunnen op verschillende heideterreinen in Drenthe worden aangetroffen. Voortplantingsactiviteit is bekend van een locatie nabij Nijensleek (Manger, 2007). In deze omgeving worden jaarlijks hoge aantallen overwinterende noordse winterjuffers waargenomen. Ook in Friesland betreft het merendeel van de waarnemingen overwinterende dieren. De soort plant zich echter ook voort in de Lindevallei en de Rottige Meenthe. Hier is de dichtheid aan noordse winterjuffers echter aanzienlijk lager.
Figuur 3. De meeste waarnemingen van de Noordse winterjuffer in Drenthe hebben betrekking op zwervers die op zoek zijn gegaan naar geschikte overwinteringsplekken (Albert Vliegenthart/De Vlinderstichting).
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 11
Figuur 4. Verspreiding van de noordse winterjuffer op 1x1 kilometerhokniveau in Nederland. Cirkel=waarneming 2000-2004; stip=waarneming 2005-2009; vierkantje=nulwaarneming in 2005-2009.
3.5 Groene glazenmaker (Aeshna viridis) De groene glazenmaker is in Nederland een zeldzame soort die voor de eiafzet strikt gebonden aan krabbenscheer (Stratiodes aloides). De soort komt daardoor alleen voor op plekken waar tamelijk grote velden krabbenscheer met de juiste structuur en ouderdomssamenstelling aanwezig zijn. Populaties zijn te vinden in de grotere laagveenmoerassen zoals de Wieden en De Weerribben en in agrarische landschappen van onder andere Zuid-Holland, Groningen en Friesland. Sporadisch wordt de soort ook aangetroffen in het stedelijk gebied (bijvoorbeeld in Heerenveen). In 2009 werd de groene glazenmaker in 21 van de 87 bezochte kilometerhokken daadwerkelijk aangetroffen, verspreid over verschillende gebieden. Tabel 4. Waarnemingen van de groene glazenmaker in de geplande kilometerhokken. Gebiedsnaam
X-coor
Y-coor
Resultaat
Opmerking
Krimpem a/d Lek
102
434 Nulwaarneming
geen krabbenscheer aanwezig
Alphen a/d Rijn
102
459 Nulwaarneming
krabbenscheervelden in hok achteruitgegaan
Oudekerk a/d Ijssel
104
439 Nulwaarneming
vrijwel geen krabbenscheer aanwezig
Reeuwijkse hout
110
453 Nulwaarneming
16m-8m krabbenscheer aanwezig
Nieuwkoopse plassen
113
461 Nulwaarneming
hok met veel sloten, desondanks geen krabbenscheersloot aangetroffen
Nieuwkoopse plassen
114
460 Aangetroffen
Nieuwkoopse plassen
114
462 Nulwaarneming
Zegveld
115
458 Aangetroffen
DE VLINDERSTICHTING
enkele stukjes krabbenscheer aanwezig
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 12
Zegveld
115
459 Aangetroffen
Nieuwkoopse plassen
115
461 Aangetroffen
Zegveld
116
459 Aangetroffen
Zegveld
118
459 Aangetroffen
Zegveld
118
460 Nulwaarneming
geen krabbenscheer; eerdere waarneming van jagend dier langs dijk
Zegveld
119
457 Nulwaarneming
krabbenscheerveld in hok zeer klein
Zegveld
119
458 Aangetroffen
Zegveld
119
459 Aangetroffen
Zegveld
119
460 Nulwaarneming
geen krabbenscheer; eerdere waarneming van jagend dier langs dijk
Polder Kockenge
123
461 Nulwaarneming
krabbenscheervelden in hok verdwenen
Polder Kockenge
124
461 Nulwaarneming
krabbenscheervelden in hok verdwenen
Loosdrechtse plassen
134
465 Aangetroffen
Loosdrechtse plassen
135
463 Aangetroffen
Loosdrechtse plassen
135
464 Nulwaarneming
weinig krabbenscheer aanwezig
Westbroek
136
465 Nulwaarneming
een hok met 2 kleine krabbenscheerslootjes
’s-Graveland
136
472 Nulwaarneming
een hok zonder krabbenscheer
Westbroek
137
463 Nulwaarneming
een hok met vrijwel geen krabbenscheer, in 2008 is dit hok ook doorzocht, ook toen geen resultaat
Huizen
144
479 Nulwaarneming
betreft onbetrouwbare waarneming, geen krabbenscheer aanwezig
De Wieden
199
518 Aangetroffen
De Wieden
200
518 Nulwaarneming
een moeilijk te inventariseren hok omdat maar een paar sloten bevaarbaar zijn. Hier is weinig krabbenscheer aangetroffen.
De Wieden
201
517 Nulwaarneming
een hok met vrijwel geen krabbenscheer
De Wieden
201
519 Aangetroffen
De Wieden
203
521 Aangetroffen
De Wieden
204
521 Aangetroffen
De Wieden
204
522 Aangetroffen
De Wieden
204
525 Aangetroffen
De Wieden
204
526 Aangetroffen
De Wieden
204
527 Aangetroffen
De Wieden
204
528 Aangetroffen
Meppel
207
522 Nulwaarneming
Sneek
179
556 Nulwaarneming
Joure
181
556 Nulwaarneming
Joure
182
556 Nulwaarneming
Joure
183
556 Nulwaarneming
De Blauwgerzen
183
558 Nulwaarneming
Haskerhorne
184
551 Nulwaarneming
Joure
185
555 Nulwaarneming
Grou
185
570 Nulwaarneming
DE VLINDERSTICHTING
geen krabbenscheer aanwezig
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 13
De Deelen
188
559 Nulwaarneming
Grote Wielen
188
581 Nulwaarneming
De Deelen
189
558 Nulwaarneming
De Deelen
189
560 Nulwaarneming
Heerenveen
190
551 Nulwaarneming
Heerenveen
190
557 Nulwaarneming
Burgum
190
579 Nulwaarneming
Tytsjerk
190
580 Nulwaarneming
De Weerribben
191
533 Aangetroffen
Heerenveen
191
551 Nulwaarneming
Heerenveen
191
552 Nulwaarneming
Heerenveen
191
553 Nulwaarneming
Heerenveen
191
554 Nulwaarneming
Hardegaryp
191
581 Nulwaarneming
Heerenveen
192
551 Nulwaarneming
Tjallebert
192
556 Nulwaarneming
De Deelen
192
559 Nulwaarneming
Nij Beets
192
562 Nulwaarneming
Nij Beets
192
564 Nulwaarneming
Garijp
192
576 Nulwaarneming
Heerenveen
195
552 Nulwaarneming
Heerenveen
195
553 Nulwaarneming
Heerenveen
195
554 Nulwaarneming
Lindevallei
196
540 Nulwaarneming
Heerenveen
196
553 Nulwaarneming
Heerenveen
196
554 Nulwaarneming
Het Houtwiel
196
586 Nulwaarneming
Langezwaag
197
553 Nulwaarneming
Langezwaag
197
555 Nulwaarneming
Katlijkerschar
198
549 Nulwaarneming
Tjongerdellen
199
548 Nulwaarneming
Langezwaag
199
553 Nulwaarneming
Drachten
201
569 Nulwaarneming
Rottevalle
202
573 Nulwaarneming
De Hoeve
203
543 Nulwaarneming
Rottevalle
203
573 Nulwaarneming
De Hoeve
204
544 Nulwaarneming
Oldeberkoop
204
550 Aangetroffen
Jubbega
204
557 Nulwaarneming
Jubbega
207
559 Nulwaarneming
Groningen
230
580 Nulwaarneming
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 14
Figuur 5. Verspreiding van de groene glazenmaker op 10x10 kilometerhokniveau. Cirkel=waarneming 2000-2006; stip=waarneming 2007-2009; vierkantje=nulwaarneming 2007-2009.
Noord-Nederland In 2004 is uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar de groene glazenmaker, met name in Friesland. Omdat deze km-hokken daarna nauwelijks meer zijn bezocht, moesten in 2009 een relatief groot aantal km-hokken worden bezocht om het beeld compleet te houden. 60 hokken zijn in NoordNederland onderzocht. In veel van de hokken waar een nulwaarneming werd gedaan was onvoldoende krabbenscheer aanwezig voor de groene glazenmaker.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 15
Figuur 6. Verspreiding van de groene glazenmaker in het noorden van Nederland op 1x1 kilometerhokniveau. Cirkel=waarneming 2000-2004; stip=waarneming 20052009; vierkantje=nulwaarneming in 2005-2009.
West- en Zuid-Nederland In West-Nederland zijn 27 km-hokken onderzocht. In 10 km-hokken werd de groene glazenmaker aangetroffen. Het gaat al jaren slecht met de krabbenscheerpopulaties in het westen van het land en daarmee ook met de groene glazenmaker.
Figuur 7. Sloten met uitgebreide krabbenscheervegetaties worden in het westen van het land steeds zeldzamer (De Vlinderstichting).
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 16
Figuur 8. Verspreiding van de groene glazenmaker in het westen van Nederland op 1x1 kilometerhokniveau. Cirkel=waarneming 2000-2004; stip=waarneming 20052009; vierkantje=nulwaarneming in 2005-2009.
3.6 Sierlijke witsnuitlibel (Leucorrhinia caudalis) De sierlijke witsnuitlibel is altijd al een zeldzame soort geweest in Nederland. Tussen 1936 en 2006 werd de soort niet waargenomen. In 2006 werden twee dieren gezien nabij Maastricht (Huskens, 2006). Tijdens vervolgonderzoek kon hier echter geen populatie worden aangetoond. In 2008 werd de soort opnieuw in Nederland aangetroffen. Ditmaal betrof het een enkel mannetje in het noordelijke deel van De Weerribben (precieze locatie onbekend). Omdat dit natuurgebied potentieel geschikt voortplantingshabitat bevat, is in 2009 gericht gezocht naar de soort. Hierbij zijn 7 km-hokken aangedaan. Er werden echter geen sierlijke witsnuitlibellen gezien, zodat vooralsnog geconcludeerd moet worden dat er geen populaties aanwezig zijn in Nederland. Tabel 5. Waarnemingen van de sierlijke witsnuitlibel in de geplande kilometerhokken. Gebiedsnaam
X-coor
Y-coor
Resultaat
De Weerribben
190
534 Nulwaarneming
De Weerribben
191
532 Nulwaarneming
De Weerribben
191
533 Nulwaarneming
De Weerribben
192
531 Nulwaarneming
De Weerribben
192
533 Nulwaarneming
De Weerribben
192
534 Nulwaarneming
De Weerribben
192
535 Nulwaarneming
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 17
3.7 Gevlekte witsnuitlibel (Leucorrhinia pectoralis) De gevlekte witsnuitlibel heeft grote populaties in de laagveenmoerassen. Daarbuiten heeft de soort vooral kleine onbestendige populaties op de zandgronden en af en toe in de duinen. Hier duikt de soort vaak enkele jaren in lage aantallen op bij een ven of plas om dan weer te verdwijnen. Dit maakt gericht inventariseren van deze soort op de zandgronden lastig. Van de zes onderzocht km-hokken in laagveengebieden is de soort aangetroffen in vier hokken. Van de twee onderzochte km-hokken op de zandgronden is de soort in één hok aangetroffen. Tabel 6. Waarnemingen van de gevlekte witsnuitlibel in de geplande kilometerhokken. Gebiedsnaam
X-coor
Y-coor
Resultaat
Alde Faenen
191
572 Nulwaarneming
Kampsheide
237
557 Aangetroffen
De Weerribben
190
533 Nulwaarneming
Wieden
200
518 Aangetroffen
Wieden
200
521 Aangetroffen
Wieden
203
521 Aangetroffen
Wieden
197
525 Aangetroffen
De Deelen
191
559
De Kom
156
451 Nulwaarneming
-
Opmerking
Niet onderzocht wegens tijdgebrek
Figuur 9. Verspreiding van de gevlekte witsnuitlibel op 10x10 kilometerhokniveau. Cirkel=waarneming 2000-2006; stip=waarneming 2007-2009; vierkantje=nulwaarneming 2007-2009.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 18
Figuur 10. Verspreiding van de gevlekte witsnuitlibel in het noorden van Nederland op 1x1 kilometerhokniveau. Cirkel=waarneming 2000-2004; stip=waarneming 2005-2009; vierkantje=nulwaarneming in 2005-2009.
Figuur 11. Verspreiding van de gevlekte witsnuitlibel in het zuiden van Nederland op 1x1 kilometerhokniveau. Cirkel=waarneming 2000-2004; stip=waarneming 2005-2009; vierkantje=nulwaarneming in 2005-2009.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 19
Hoofdstuk 7/ Conclusies en aanbevelingen
Door de uitvoering van het verspreidingsonderzoek libellen in 2009 is het verspreidingsbeeld van de geselecteerde soorten weer compleet.
7.1 Conclusies Na uitvoering van het verspreidingsonderzoek libellen 2009 kan het volgende worden geconcludeerd: Het verspreidingsbeeld van de noordse winterjuffer (voortplantingslocaties), groene glazenmaker, sierlijke witsnuitlibel en gevlekte witsnuitlibel is weer (nagenoeg) compleet voor de periode 2005-2009. De sierlijke witsnuitlibel heeft momenteel naar alle waarschijnlijkheid geen populatie in Nederland. 7.2 Aanbevelingen De volgende aanbevelingen zijn van belang voor het verspreidingsonderzoek in de komende jaren: Het vrijwilligersnetwerk moet blijvend worden aangestuurd. Het actueel houden van het verspreidingsbeeld van de soorten van de Habitatrichtlijn kan grotendeels gebeuren door het gericht aansturen van dit vrijwilligersnetwerk. Het zal waarschijnlijk noodzakelijk blijven om een deel van het verspreidingsonderzoek door betaalde krachten te laten uitvoeren vanwege het ontbreken van vrijwilligers in bepaalde regio’s of de ontoegankelijkheid van een terrein. Op het moment van schrijven komen er nog steeds waarnemingen van seizoen 2009 binnen. Hierdoor is het nog niet helemaal duidelijk hoeveel hokken met Habitatrichtlijnsoorten volgend jaar aanvullend veldwerk behoeven. In 2010 zal onderzoek ten minste nodig zijn voor noordse winterjuffer (voortplantingslocaties), groene glazenmaker en gevlekte witsnuitlibel. Het verspreidinsgbeeld van de rivierrombout is afgelopen jaar verouderd. Veldwerk voor deze soort is arbeidsintensief en er is slechts beperkte interesse bij vrijwilligers voor het uitvoeren van dit veldwerk.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 20
Literatuur
Bouwman, J.H. & Kalkman, V.J. (2004)
Handleiding waarnemingen Nederlandse libellen. Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. De Vlinderstichting en EISNederland. Bouwman, J.H., Kalkman, V.J., Abbingh, G., Boer, E.P., de, Geraeds, R.P.G., Groenendijk, D., Ketelaar, R., Manger, R. & Termaat, T. (2008)
Een actualisatie van de verspreiding van de Nederlandse libellen. Brachytron 11 (2): 103-198. Huskens, K. (2006)
Sierlijke witsnuitlibel op Sint-Pietersberg: laatste waarneming uit 1970, ook uitgestorven in België. Natuurhistorisch Maandblad 95(7), 177-178. Ketelaar, R., Manger, R., Ruiter, E. J., Uilhoorn, H.M.G. & de Boer, E.P. (2007)
Analyse van de verspreiding van de Noordse winterjuffer (Sympecma paedisca) in Nederland. Brachytron 11(1), 5-20. Manger, R. (2007)
Noordse winterjuffer (Sympecma paedisca) en Bruine winterjuffer (Sympecma fusca) in zelfde voortplantingswater. Brachytron 11(1), 83-86.
DE VLINDERSTICHTING
& EIS-NEDERLAND, OKTOBER 2009|VERSPREIDINGSONDERZOEK LIBELLEN 2009 21