1
Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie
3
SEPTEMBER 2004 JAARGANG 8
Kleine tanglibel in Nederland Zuidelijke heidelibel in Zeeuws Zeeuws--Vlaanderen Libellen verrekijkers NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
2
Bij de voorkant
De NVL-Nieuwsbrief is het mededelingenblad van de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. ISSN: 1387 – 4470 Verschijnt vier maal per jaar. Oplage 400 exemplaren Foto voorkant Onychogomphus f.unguiculatus ♂ (foto: Gerard Abbingh) Kopijsluitingsdatum volgend nummer: 1 december 2004
Kleine tanglibel ♂ – In tegenstelling tot de Kleine tanglibel Onychogomphus forcipatus forcipatus die in Limburg voorkomt, is op de foto de ondersoort O.f. unguiculatus te zien. Deze ondersoort komt o.a. voor in Zuid-Frankrijk in een smalle strook langs de Middellandse Zee. Zij vervangt daar de nominaatvorm die verder noord- en oostwaarts in Europa voorkomt. Het bijzondere aan het dier op de foto is dat zij ruim 300 km noordelijker is waargenomen dan volgens de verspreidingskaarten uit diverse bronnen bekend is. De foto werd eind juli gemaakt in de Morvan (Fr.) aan de I’Yonne rivier. Vergelijk voor de verschillen tussen beide ondersoorten de tekeningen op blz. 162 van de Veldgids. Met dank aan Marcel Wasscher voor het controleren van de determinatie (zie ook pag. 3). (foto: Gerard Abbingh)
Redactie: Henk Bunjes, Gerard Abbingh & René Manger Redactie-adres René Manger Stoepveldsingel 55 9403 SM Assen 0592 374470 E-mail:
[email protected]
Inhoudsopgave
Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie (NVL) Voorzitter: Evert Ruiter Secretaris: René Manger Penningmeester: Frans Koning Redactievertegenwoordiger: Robert Ketelaar Activiteiten-coördinator: vacant Bestands-coördinator: André Hospers Postadres NVL René Manger Stoepveldsingel 55 9403 SM Assen 0592 374470 E-mail:
[email protected] Lidmaatschap NVL Leden en bibliotheken € 13,00 Jongeren (t/m 25 jaar) € 7,00 Buiten Nederland € 15,00 Lid voor het leven (min.)€ 300,00 Genoemde bedragen graag overmaken op giro 76.15.700 t.n.v. Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie te Hilversum. Leden ontvangen zowel de NVL-Nieuwsbrief als de Brachytron. Internet: www.libellen.org E-mail Libellennieuwscirkel:
[email protected]
Zuidelijke heidelibel Sympetrum meriodinale bij Cadzand-Bad, Zeeuws-Vlaanderen
3
Opnieuw Kleine tanglibel in Nederland
3
Symposium “Libellen in het grensgebied van Nederland en Duitsland”
4
Libellen Pinksterweekend 2004 Bakkeveen
5
Waarnemingen overzicht 2003 KNNV-libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland
6
Soortenbeschermingsplan winterjuffers
7
Zuidelijke glazenmaker in 2004
8
Vierde druk Veldgids Libellen
8
Azuurwaterjuffer - Van klein naar groot en dan weer terug
9
Libellenverrekijkers
10
Zadellibellen op Fuerteventura 11 Larvenhuidjes determinatietabel
11
Libellenwerkatlas Limburg
11
Libellenwerkatlas Drenthe
11
Zuidelijke keizerlibel
12
Verdere uitbreiding Bandheidelibel
12
Website van de Libellenwerkgroep Friesland ‘De Hynstebiter’
12
Predatie door mussen
12
Inhaalslag Rivierrombout
13
Bruine winterjuffer in Noord-Drenthe
13
Vuurlibellen
13
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
3
Zuidelijke heidelibel Sympetrum meridionale bij Cadzand-Bad, Zeeuws-Vlaanderen Op maandag 23 augustus 2004 hebben Marcel Wasscher (zie foto), Kees Goudsmits en Harm Niesen in westelijk Zeeuws-Vlaanderen een mannetje Zuidelijke heidelibel gevangen (foto rechts). Het is pas de derde waarneming van de soort in Nederland. Het individu is daarom verzameld voor de collectie van Naturalis. Plantenrijke poeltjes (foto vindplaats) die vaak recent gegraven zijn lijken voor de soort de voorkeur te hebben.
Foto’s: Harm Niesen
♂
Kleine tanglibel Onychogomphus f. forcipatus ♂
De kleine tanglibel is opnieuw langs de Roer waargenomen. Een actieve groep enthousiastelingen (Roy van Grunsven, Maartje Liefting, Tim Termaat, Albert Vliegenthart, Thamara Hesselink en Antoine van der Heijden) hebben op 11 augustus langs de Roer in ZuidLimburg een tijdlang deze opmerkelijke nieuwkomer kunnen gadeslaan en fotograferen. De fietsbrug bij Paarlo is al enkele jaren een vaste plek voor een ieder die de Kleine tanglibellibel eens goed wil waarnemen.
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
Foto: Antoine van der Heijden
Opnieuw Kleine tanglibel Onychogomphus forcipatus in Nederland
4
Symposium “Libellen in het grensgebied van Nederland en Duitsland” Landsgrenzen zijn virtuele lijnen in het landschap. Libellen trekken zich daar niets van aan. In Nederland en in de aangrenzende Duitse deelstaten worden de libellen nauwkeurig in kaart gebracht en wordt een schat aan informatie verzameld over de ecologie en gedrag van deze dieren. De NVL, De Vlinderstichting, de Naturschutzbund en de libellenwerkgroep van Nordrhein-Westfalen organiseren een gezamenlijk symposium over libellen. Het symposium is bedoeld om elkaar meer inzicht te geven over wat er aan de andere kant van grens vliegt en hoe er wordt omgegaan met de bescherming van libellen. Opgeven voor het symposium kan wellicht nog via De Vlinderstichting (0317-467346) of een mailtje naar
[email protected]. Een route beschrijving kunt u vinden op www.nabu-naturschutzstation.de. NABU-Naturschutzstation e.V. Bahnhofstr. 15 47559 Kranenburg Kranenburg (vlak over de grens bij Nijmegen) Jaap Bouwman - De Vlinderstichting Robert Ketelaar - NVL Christian Göcking - NABU
Programma OCHTEND
MIDDAG
10:00-10:30 The organisation of dragonfly research in The Netherlands en North-Rhein Westfalia Jaap Bouwman, Klaus-Jürgen Conze & Robert Ketelaar 10:30-10:50 The first two years of experience with the national species protection plan for Aeshna viridis Henk de Vries 10:50-11:10 Status and conservation of Coenagrion mercuriale in North-Rhein Westfalia Christian Göcking
13:30-13:40 Libellen im Grenzgebiet Teverener Heide und Brunssumerheide Ulrike Krüner 13:40-13:50 Topical situation of FFH (habitatrichtlijn) species and process in North-Rhein Westfalia Klaus-Jürgen Conze 13:50-14:00 Dutch odes of the Habitat Directive: trends in their status and our policy Vincent Kalkman
11:10-11:30
14:00-14:20
Koffiepauze
11:30-11:50 Ecology and conservation of dragonflies of brooks and rivers: a cross-border perspective Robert Ketelaar 11:50-12:10 Dragonflies of peat moors and their conservation: a state-of-the-art from Germany M. Olthoff en M. Aletsee 12:10-13:30
Lunch
Theepauze
14:20-14:30 The rare Somatochlora arctica needs crossborder cooperation for its protection Jaap Bouwman 14:30-14:40 News from Libellula fulva at the Lower Rhine area Suzanne klosterman (onder voorbehoud) 14:40-14:50 Three year research on Sympecma paedisca shows some remarkable results Evert Ruiter 14:50-15:00 Leucorrhinia pectoralis – FFH Monitoring 2004 in NRW Thomas Hübner & Friedrich Kiel, LÖBF 15:00-16:00
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
Discussion
5
Libellenweekend met Pinksteren in Bakkeveen Vrijdagmiddag 28 mei vertrokken we richting Bakkeveen. Na een voorspoedige reis, het weer was prachtig en de weg rustig, kwamen we aan. Wij waren rijkelijk vroeg en keken vast even bij de pingoruïne Pûpedobbe. Daar zagen we al verschillende libellen, zoals de Viervlek Libellula quadrimaculata en de Grote keizerlibel Anax imperator en hoorden de Koekoek Cuculus canorus en de Geelgors Emberiza citrinella. Terwijl we voorzichtig door het gras liepen, zagen we ineens een opgerolde slapende Adder Vipera berus. Die schrok wakker en terwijl wij doodstil bleven staan gleed hij weg in de begroeiing. In de namiddag kwamen we bij de kampeerboerderij aan, waar we verwelkomd werden door Frans en Marja Koning (KNNV - Libellenwerkgroep ZuidKennemerland) en de al aanwezige groepsleden. Er werden handen geschud, dranken gedronken en soep genuttigd samen met het meegebrachte brood en we maakten vast ons bed op. Langzaam druppelde iedereen binnen, bij elkaar drieëntwintig mensen. De kampeerboerderij is een sfeervolle plek in bezit van It Fryske Gea. Daarachter ligt een schaapskooi, waarin Drentse schapen overnachten, die overdag mogen grazen op het aangrenzende natuurterrein. Elke avond brachten de herder met zijn zoontje en twee Bordercollies de schapen terug naar de kooi. Een mooi spektakel, zeker toen een keer bij het weggaan bleek dat er toch nog één schaap rondliep en dat terwijl er binnen afzienbare tijd een voetbalwedstrijd begon. Een hele toer was het voor de honden om dat ene schaap binnen te brengen: als er één schaap over de dam is…….., maar ja, wat als er maar één schaap is? Wij vroegen de herder waarom de schapen ’s nachts Foto: Willem-Jan Hoeffnagel
Smaragdlibel Cordulia aenea ♂
binnen moeten blijven. Hij antwoordde met de veelzeggende woorden: “je hebt een schaapskudde en je hebt een kudde schapen en dit is een schaapskudde”. De volgende dag gingen we rond half tien op pad, gewapend met vangnetten, kijkers en loepdoosjes en Peter de Boer, een gids van It Fryske Gea wees ons op onze verantwoordelijkheid m.b.t. de kwetsbare gebieden die we zouden gaan betreden. Zo mogen de oevers van vennen niet teveel worden
De waargenomen libellensoorten Pinksterweekend 2004 1.
Azuurwaterjuffer COENPUEL
2.
Gewone oeverlibel ORTHCANC
3.
Gewone pantserjuffer LESTSPON
4.
Grote keizerlibel ANAXIMPE
5.
Grote roodoogjuffer ERYTNAJA
6.
Koraaljuffer CERITENE
7.
Lantaarntje ISCHELEG
8.
Maanwaterjuffer COENLUNU
9.
Metaalglanslibel SOMAMETA
10.
Noordse witsnuitlibel LEUCRUBI
(waarschijnlijk maar niet zeker) 11.
Platbuik LIBEDEPR
12.
Smaragdlibel CORDAENE
13.
Variabele waterjuffer COENPULC
14.
Venwitsnuitlibel LEUCDUBI
15.
Viervlek LIBEQUAD
16.
Vuurjuffer PYRRNYMP
aangestampt. Als tegenprestatie voor de vergunning om de paden en wegen te verlaten, had hij aan Staatsbosbeheer beloofd, dat we de aanwezige dieren en planten zouden inventariseren. Hij had een mooie route uitgestippeld langs vochtige gebieden met vennen, beken en slenken. Eerst naar het Heideven op Allardsoog. We zagen ondermeer een Wespendief . Daarna naar het Ringven SBB waar we de Platbuik Libellula depressa en de Maanwaterjuffer Coenagrion lunulatum zagen. ’s Avonds moe maar voldaan naar onze boerenschuur terug, waar we wat dronken en flink aten van salade en pasta. Daarna zagen we foto’s van de natuurfotograaf Philip Friskom. In zijn schuilhut maakt hij prachtige foto’s van allerlei natuurverschijnselen. Het schoonmaken liep trouwens gesmeerd in dit weekend. Er was geen aansporing nodig, het woord corvee is niet gevallen. Iedereen hielp waar dat nodig was en Wilbert, een meesterkok naar later bleek,
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
6
Foto: René Manger
bood zelfs aan zondag te koken. Frans wierp zich op aangekoekte pannen, waarin hij zeer ervaren oogde. En ieder poetste en boende totdat alles weer schoon was. Zondag gingen we met Lisette Heikoop op stap en togen naar de Freulevijver, de Cascden en via de Pûpedobbe naar de Sânpoel. Onderweg kwamen we in de bossen Dalkruid tegen. Thuis gekomen lekker buiten op de bank bijkomen met een drankje. We kregen wel trek, want er stegen de meest verrukkelijke geuren uit de keuken op. Wilbert, bijgestaan door zijn vriendin Valentien
Koraaljuffer Ceriagrion tenellum ♀ typica
Bezochte locaties 28-05-2004, “Pûpedobbe” 4 soorten 29-05-2004, Heideven op Allardsoog 6 soorten 29-05-2004, Ringven SBB 9 soorten 29-05-2004, Finepoel/Schanspoel 5 soorten 29-05-2004, Bovenloop slenkje 5 soorten 29-05-2004, Skrobberheide op de Slotplaats 10 soorten 29-05-2004, Freulevijver 5 soorten 29-05-2004, De Cascaden 5 soorten 29-05-2004, Ven bij Zijlstra 4 soorten 30-05-2004, Pûppedobbe 9 soorten 30-05-2004, De Sânpoel 10 soorten 30-05-2004, Heulerpoel 7 soorten 30-05-2004, Boven Tjonger/Haulerpolder 4 soorten maakten tomatensoep met laurier, een risotto met groentesaus, gehaktballen in rode wijn met appeltjes en voor de vegetariërs een omelet opgefrist met citroenschil.
’s Avonds keken we armen en benen weer na op aanwezige teken en het was een paar keer flink raak. Gelukkig hadden we een ingenieuze tekenpincet die ons snel verloste van de bloeddorstige beestjes. Maandag regende het licht. Niemand vond dat het erg, aangezien het tot dan toe prachtig weer was geweest. Besloten werd om die ochtend te besteden aan het determineren van libellenhuidjes. Verder werd de boerderij schoongemaakt, brood en beleg verdeeld en sommigen togen wellicht wat eerder dan het plan was naar huis.
Een voldaan gevoel zo’n weekend in de vrije natuur met aardige mensen! Willem-Jan Hoeffnagel en Rietje Veltkamp
Waarnemingen overzicht 2003 KNNV-libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland De KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-Kennemerland (LWZK) is een van de acht werkgroepen van de KNNV afdeling Haarlem en omgeving. De oprichting op 10 december 1997 was een gevolg van de waarnemingsactiviteiten in de Amsterdamse Waterleidingduinen in de periode 1995 - 1997 onder leiding van Marcel Wasscher. De nu bijna zes jaar oude libellenwerkgroep heeft de goede gewoonte elk jaar een waarnemingenverslag samen te stellen en te versturen aan belangstellenden. Zo ontvingen wij het waarnemingenoverzicht 2003. Het verslag (50 p.) bevat zeer overzichtelijke tabellen en is daarmee voor de werkgroep een stimulans om hun vrijwilligerswerk voort te zetten. Zevenentwintig monitoringsroutes zijn er door de werkgroep tijdens
het libellenseizoen 2003 gevolgd. Er zijn 33 libellensoorten in het werkgebied waargenomen. Opmerkelijke nieuwkomers daarbij zijn de Zadellibel Hemianax ephippiger , Smaragdlibel Cordulia aenea en de Bruine korenbout Libellula fulva. De CWNO is ter beoordeling gevraagd. Andere soorten die in positieve zin in 2003 zijn opgevallen zijn de Gevlekte witsnuitlibel Leuchorrhinia pectoralis , Vroege glazenmaker Aeshna isosceles, Bruine winterjuffer Sympecma fusca en de Glassnijder Brachytron pratense.
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
7
Soortbeschermingsplan winterjuffers Recensie Op papier timmert de provincie Utrecht behoorlijk aan de weg als het gaat om de uitvoering van het soortenbeleid. Het ene na het andere plan verschijnt en ook de winterjuffers konden er niet aan ontkomen (gelijktijdig met de Kamsalamander en de Ringslang). Recent verscheen een gecombineerd plan voor de Bruine en de Noordse winterjuffer met als doel om de Noordse winterjuffer terug te laten keren in de provincie en het aantal vindplaatsen van de Bruine winterjuffer te laten toenemen. Het boekwerkje oogt redelijk verzorgd en de vormgeving is overzichtelijk. Het is echter op z’n minst opmerkelijk te noemen dat geen van beide winterjuffers op de voorkant afgebeeld staat. In plaats daarvan is voor een onduidelijke selectie van diersoorten gekozen. Dat mag de huisstijl van de provincie Utrecht zijn als het om rapporten in het kader van het soortenbeleid fauna gaat, maar de foto’s van een Platbuik en Gehakkelde aurelia wekken enige achterdocht: dit zijn immers geen soorten om specifieke maatregelen voor te treffen. In het binnenwerk is de matige kwaliteit van de foto´s (of de matige drukkwaliteit?) vermoeiend. Het plan is opgebouwd als een ‘klassiek’ soortbeschermingsplan. Het begint met hoofdstukken over de ecologie en verspreiding van de soorten, gevolgd door een bespreking van de knelpunten die vervolgens worden vertaald naar maatregelen. Al lezende valt op dat veel uitspraken matig tot slecht onderbouwd zijn. Bovendien valt de auteur regelmatig in herhalingen wat het geheel er niet leesbaarder op maakt. Ook de verwijzing naar bronnen is onzorgvuldig; zo wordt wel gebruik gemaakt van gegevens uit het gezamenlijke databestand van EIS, De Vlinderstichting en NVL, maar worden beide laatste organisaties nergens genoemd. Het literatuuronderzoek is matig en van belangrijke recente informatie is zelfs in het geheel geen gebruik gemaakt. Het begint in de inleiding waar staat dat er recent slechts enkele waarnemingen van de Noordse winterjuffer zijn gedaan (in Nederland) en dan nog vooral in Zuidwest-Drenthe. Nergens in het plan wordt melding gemaakt van recente publicaties en (ongepubliceerde) bevindingen van o.a. E. Peter de Boer, René Manger en ondergetekenden in Brachytron en NVL-Nieuwsbrief of het (nota bene ook in het kader van het soortenbeleid opgestelde) beschermingsplan dagvlinders en libellen van moerassen. Dan had de auteur geweten dat de Noordse winterjuffer buiten de Weerribben en de Kuinderplas ook erg veel in Friesland (vooral in de Lindevallei), in grote delen van Drenthe en zelfs in de Wieden is gevonden. Dit is nogal van belang omdat uit recent onderzoek blijkt dat de levenswijze en ecologie van
de Noordse winterjuffer weliswaar deels zijn ontrafeld, maar dat er ook veel nieuwe vragen zijn opgeroepen. Nergens in het soortbeschermingsplan wordt ingegaan op deze nieuwe inzichten en vragen. In het plan wordt geschreven dat “waarnemingen van overwinterende winterjuffers bijzonder schaars zijn” en wordt met geen woord gerept over de recente vondsten van overwinterende Noordse winterjuffers (nota bene de eerste van Nederland). Ook wordt niet verwezen naar de spectaculaire vondsten in Zuid-Duitsland die goed en toegankelijk zijn gepubliceerd in Libellula. Des te opmerkelijker is het dat er wel uitgebreide voorstellen worden gedaan voor de aanleg en het beheer van land- en overwinteringsbiotoop voor de Noordse winterjuffer, terwijl daar in het plan vrijwel geen basis voor te vinden is. Versnippering wordt als oorzaak van de achteruitgang van de Bruine winterjuffer genoemd. Dit wordt echter op geen enkele manier onderbouwd en lijkt ook erg in tegenspraak met de recent zeer sterke toename van de Bruine winterjuffer (in een erg versnipperd landschap). Bovendien blijkt de Bruine winterjuffer in korte tijd de hele duinstreek te hebben kunnen koloniseren en heeft de soort zelfs Schiermonnikoog bereikt. Het openkappen van bospaden
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
8
is daarom voor winterjuffers niet zinnig. Helemaal speculatief wordt het wanneer ‘verijzeling’ van de Bruine winterjuffer in de winter van 1978/79 als oorzaak van de achteruitgang wordt genoemd (in die winter viel veel ijzel wat de winterjuffers negatief zou hebben beïnvloed). Het lijkt ons onverstandig om in een soortbeschermingsplan dergelijk ongefundeerde uitspraken te doen. Nog een laatste voorbeeld: als herstelmaatregel voor de Bruine winterjuffer wordt het omvormen van structuurloze naaldbossen genoemd. Nergens wordt met onderzoek onderbouwd dat structuur in naaldbossen van invloed zou zijn op het voorkomen van de Bruine winterjuffer. Sterker nog, in Noord-Brabant en Limburg worden met regelmaat waarnemingen van Bruine winterjuffers gedaan in uiterst saaie naaldbossen. Slotvraag blijft waarom de provincie Utrecht een soort-
beschermingsplan opstelt voor deze twee soorten? De Bruine winterjuffer gaat momenteel zeer sterk vooruit onder invloed van klimaatverandering. Daar hoef je niets voor te doen, die komt vanzelf. En van de Noordse winterjuffer weten we op dit moment nog maar zo weinig, dat soortgerichte maatregelen onzinnig zijn (helemaal in een regio waar de soort bijna 25 jaar geleden voor het laatst is waargenomen). Kortom: is de provincie Utrecht niet een weg ingeslagen die ze beter maar weer snel kan verlaten om zich te richten op soorten die daar daadwerkelijk bij gebaat zijn? Gegevens: Th.H. de Jong, 2003. Soortbeschermingsplan winterjuffers. Provincie Utrecht. Geen ISBN-nummer.
Robert Ketelaar, Evert Ruiter en Karin Uilhoorn
Diverse meldingen bereikten ons weer van de Zuidelijke glazenmaker Aeshna affinis. De soort werd o.a. waargenomen in Voornes Duin, De Doort (Echt, L.) en de Hoge Vaart in Flevoland.
Vierde druk Veldgids Libellen De vierde druk van de Veldgids Libellen van Frank Bos en Marcel Wasscher is in voorbereiding. De derde druk van de Veldgids Libellen is namelijk uitverkocht.
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
Foto: Harm Niesen
Zuidelijke glazenmaker Aeshna affinis ♂ op 14 augustus 2004 in de Vogelpoel in Voorne’s Duin.
9
Azuurwaterjuffer - Van klein naar groot en weer terug .. Klein exemplaar Coenagrion puella
AI
Azuurwaterjuffer Coenagrion puella
♂
B
Klein exemplaar Variabele waterjuffer Coenagrion pulcellum (puellaeformis) ♂
A II Let op het verschil in lengte van de thorax.
De foto’s zijn op dezelfde schaal gebracht.
Een klein mannetje Azuurwaterjuffer Coenagrion puella (zie foto’s AI en A II). Waargenomen op 19 juli 2004 in mijn tuin. Geïnspireerd door het verhaal over de kleinste libel (Goudsmits & Wasscher, 2004) heb ik het dier opgemeten . De waterjuffer bleek kleinere afmetingen te hebben dan genoemd in Geijskes en van Tol, 1983 . De resultaten zijn in de tabel te lezen. Mogelijk dat het exemplaar zo klein is omdat het als larve in een (kleine) tuinvijver heeft gezeten. De exemplaren B en C zijn gefotografeerd in een nabij gelegen natuurgebied. Om het verschil in grootte tussen een waterjuffer van ’normale’ afmetingen en het kleine exemplaar te laten zien heb ik een mannetje van de verwante soort Coenagrion pulchellum (foto B) op dezelfde schaal eronder gezet. Het valt op dat de lengte van de thorax in verhouding klein is (zie tabel, bij A is dat 10 % van de totaallengte en bij B is dat 14 %). De vraag die mij daarna opkwam was of dit soort kleine exemplaren nu succesvol zijn in de reproductie. Uit onderzoek (Banks & Thompson, 1985 en 1987, Thompson, 1997) (pag. 130, Steinberg/ Buchwald ,1999) is gebleken dat bij hoge larvendichtheden van Coenagrion puella kleine larven oplevert en er vermoedelijk een bepaald mechanisme in werking treedt. De kleine larven leveren kleine imago’s op. Deze kleine imago’s (met name vrouwtjes) zijn minder vruchtbaar. De larvendichtheid neemt af en de larven worden groter. Zo ontstaan er weer grotere imago’s die weer meer eieren afzetten enz……
C
♂♂
Klein exemplaar C. puella A I en II
Geijskes & van Tol 1983 C. puella
Exemplaar C. pulchellum B
Geijskes & van Tol 1983 C. pulchellum
Abdomen
24,0 mm
26-30 mm
28,5 mm
26-28 mm
Achtervleugel
17,0 mm
18-21,5 mm
20,0 mm
17-20 mm
thorax
3,0 mm
5,0 mm
kopbreedte
3,0 mm
4,0 mm
Totaal
30,0 mm
36,0 mm
Afmetingen
Met dank aan Marcel Wasscher en Kees Goudsmits voor het commentaar op een eerdere versie van deze tekst.
René Manger Literatuur Banks, M.J. & D.J. Thompson, 1985. Lifetime mating success in the damselfly Coenagrion puella. Animal.Behav., 33: 1175-1183. Banks, M.J. & D.J. Thompson, 1987. Lifetime reproductive success of females of the damselfly Coenagrion puella (L). Odonatologica, 14: 279-286. Goudsmits, K. & M. Wasscher, 2004. Kleinste Libel van Nederland ? NVL-Nieuwsbrief 8 (2): 5-6. Sternberg, K. & R. Buchwald, 1999. Die Libellen BadenWürttembergs. Bd. 1. Allgemeiner Teil; Kleinlibellen (Zygoptera) pag. 130. Thompson, D.J., 1997. Lifetime reproductive success, weathter and fitness in dragonflies. Odonatologica, 26: 8994.
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
10
Libellenverrekijkers Een goede verrekijker is bij vogelaars vanzelfsprekend. Vaak worden bij de aanschaf hoge prijzen betaald. Bij het observeren van insekten wordt meestal minder geïnvesteerd. De meeste verrekijkers zijn namelijk niet gemaakt voor het kijken van dichtbij. Daarom hebben we in de vorige nieuwsbrief een oproep gedaan aan diegenen die een verrekijker hebben aangeschaft om daar iets over te schrijven. Daarbij moest bij de verrekijkers aan de volgende criteria worden voldaan; Binnen anderhalve meter scherp te stellen op het onderwerp, Klein en licht in gewicht, Voldoende lichtsterk, Degelijk geconstrueerd en gunstig geprijsd. We ontvingen drie reacties. Die zijn hieronder te lezen.
Een tijdje geleden heb ik ook een nieuwe kijker gekocht met de eis dat hij dichtbij kan scherpstellen. Ik vond de keuze nogal beperkt. Maar uiteindelijk is het de Vixen Apex 8X42 geworden. Dit is een dakkant kijker die op 1-1,5 meter scherp kan stellen (afhankelijk van je ogen uiteraard). Hij is licht Vixen Apex 8x42 en draagt lekker. Het beeld is erg mooi, kleurweergave is goed en de randonscherpte is heel beperkt. Verder is hij waterdicht wat natuurlijk erg handig is. Hij is zo'n 350 tot 450 euro (goed zoeken dus). Een onbekend merk wat sindsdien een aantal hele goede kijkers op de markt heeft gebracht is Docter. Deze kunnen volgens mij ook erg dichtbij scherp stellen. Ik weet alleen niet hoe duur ze zijn. Ze zijn te krijgen bij Roskam optics (www.roskamoptics.nl). Roy van Grunsven Naar aanleiding van de vraag over een goede verrekijker geef ik jullie door dat ik héél erg tevreden ben over de Minox BD 8x32 BR. Weia Reinboud had mij die aangeraden en na mij hebben al 2 andere Minox BD 8x32 leden van onze insectenwerkgroep dezelfde kijker gekocht. Op plm. 1½ mtr. zeer
scherp, gewicht plm. 700 gram. € 570, - is niet goedkoop, maar je geeft het één keer uit en je hebt voor jaren een fantastische kijker die ook prima dienst doet als vogelkijker. Marian Schut Voor onze vereniging KNNV afdeling IJssel en Lek, heb ik inmiddels 9 verrekijkers geleverd van het merk Eschenbach tot volle tevredenheid van de gebruikers. Het betreft de kijker vector 8 * 21 bestelnummer 4229821. Hoewel een scherpstel afstand door de fabrikant van 2 meter wordt opgegeven, is onze ervaring dat deze voor de meeste gebruikers rond de 1,25 meter Eschenbach ligt. Het gewicht is 180 gram. de adviesprijs is ongeveer 95 euro. Maar ons is het gelukt om als vereniging klant te worden bij Eschenbach en kunnen de kijker voor inkoopprijs verkrijgen is incusief btw en verzendkosten 65 Euro. Mogelijk dat dat voor de NVL ook moet lukken. De kijker wordt geleverd door Eschenbach optiek B.V. Osloweg 134 9723 BX Groningen Tel. 050-5412500 Rob van Tilborg
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
11
Zadellibellen op Fuerteventura Naar aanleiding van het artikeltje over de trek van de Zadellibel van Hans Grotenhuis op Lanzarote in de nieuwsbrief van juni 2004 het volgende. Wij zaten van 19 december tot 2 januari 2004 op Fuerteventura, dit is ook één van de oostelijke Canarische eilanden en ligt zuid westelijk van Lanzarote. Fuerteventura is ook net als Lanzarote één grote zandbak, alleen hier wel enkele meertjes, water basins en enkele soms stromende beekjes. Wij waren hier vooral voor de vogels, we hebben 73 soorten waargenomen. Fuerteventura is vooral bekend om zijn woestijnsoorten, als Kraagtrap, Renvogel, Zwartbuikzandhoen en natuurlijk de endemisch Canarische roodborsttapuit. Ook bijzondere eenden als Ringsnaveleend, Blauwvleugeltaling en Marmereend hebben we gezien, maar de aantallen zijn laag. Libellen hebben ook altijd de aandacht, maar volgens mij is er geen veldgids voor de libellen van de Canarische eilanden. (De nattere,
westelijke Canarische eilanden herbergen talrijke soorten) Op Fuerteventura heb ik ondanks dat er maar enkele plekjes waren met water toch verschillende soorten gezien, hoewel ik ze niet op naam kon brengen.(een juffertje en enkele heidelibelsoorten) Op 22 december waren we bij Molinos aan de westkant van het eiland, hier stroomde door een hele mooie vallei, de Molinos barranco, (met o.a. een nest van een Aasgier) een mooi helder rivierje met hier en daar wat plasjes. Hier vlogen vele honderden Zadellibellen, deze soort is vrij gemakkelijk te herkennen. Ze vlogen allemaal in de nabijheid van het water. Ik heb ook tandems gezien, maar ik heb niet specifiek op voortplanting gelet. Voortplanting zou zijn in stilstaand water las ik later. Min of meer stilstaand water was daar wel aanwezig. De herkomst van de beesten die op Lanzarote werden gezien hoeft dus mogelijk niet zo ver te worden gezocht. Tom Jager
[email protected]
Libellenlarvenhuidjes determinatietabel De tabel is te bestellen door € 11,- over te maken op bankrekeningnummer 3281.13.174 tnv. Th. van Trigt, De Zilk, ovv. larvenhuidjestabel en uw naam en adres. U kunt ook uw naam en adres telefonisch doorgeven aan Th.van Trigt tel. 0252 - 524079. Th. van Trigt en J.-W. van Velzen
Libellenwerkatlas Limburg In Limburg loopt momenteel een provinciaal atlasproject voor libellen. Onlangs is een provinciale atlas verschenen met de waarnemingen van 1979 tot en met 2003. Daartoe zijn door het Natuurhistorisch Genootschap Limburg NHGL circa 64.000 libellenwaarnemingen verzameld. Ondanks het grote aantal waarnemingen zijn er toch ook nog regio's met witte vlekken. Deze moeten de komende jaren worden opgevuld. Voor de deelnemers aan het libellenproject is de libellenwerkatlas 2004 gratis te verkrijgen. Info op het bureau van het NHGL
[email protected].
Libellenwerkatlas Drenthe Begin mei is de werkatlas “Libellen in Drenthe “ verschenen. Inmiddels is de tweede (her)druk in voorbereiding en zal in september gereed zijn. De werkatlas (A5 –120 pag.) is te bestellen voor € 9,bij de Libellenwerkgroep Drenthe. Het bedrag kunt u storten op Postbankrekening 96.97.486 t.n.v. Libellenwerkgroep Drenthe, Assen onder vermelding “werkatlas” . U krijgt de werkatlas thuis gestuurd. Libellenwerkgroep Drenthe
[email protected]
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
12
Zuidelijke keizerlibel Woensdag 18 augustus j.l vonden Niels Gilissen en Menno Hornman in het oostelijke Horsmeertje op de zuidpunt van Texel twee exemplaren van de Zuidelijke keizerlibel Anax parthenope. Ze hadden ruzie met de aanwezige Grote keizerlibellen Anax imperator. Het vlieggebied besloeg enige honderden meters rietkraag. Op 21 juli 2004 zag Tim Termaat een patrouillerend mannetje Zuidelijke keizerlibel Anax parthenope bij het Van Esschenven te Oisterwijk, Noord-Brabant (AC:142,5-397,8). Ook langs de Roer werd de soort weer waargenomen.
Website van de Libellenwerkgroep Friesland ‘De Hynstebiter’ De Friese libellenwerkgroep De Hynstebiter hebben een website gemaakt . De libellenwerkgroep is onderdeel van de Fryske Feriening foar Fjildbiology (FFF). De webmaster is D.E. van Hijum. Kijk eens bij http:// www.hynstebiter.nl.
Verdere uitbreiding bandheidelibel (Ov. & Dr.) De bandheidelibel Sympetrum pedemontanum wordt zo langzamerhand een 'gewone' soort in Overijssel. Na nieuwe meldingen uit de omgeving van Enschede en Balkbrug vonden Evert en Henk Ruiter op 18 augustus 2004 een kleine populatie bij het Varsenerveld t.n.v. Ommen (221/507). De exemplaren (3 mann/3vr/1 copula) vlogen langs een wetering en boven het heideterrein. Peter van Wely vond in Drenthe (Uffelter Binnenveld) een exemplaar.
Predatie door mussen In een kleine vijver in de tuin van Ton Kuijl is predatie van vers uitgeslopen Paardenbijters Aeshna mixta door mussen waargenomen. De mussen (met juv.) probeerden de libellen in de vlucht te grijpen. Dat lukte niet altijd. De mussen trokken de gevangen prooi uit elkaar om vervolgens op te eten.
(advertentie)
Entomologie-speciaalzaak Poorterslaan 118 NL 4561 ZN Hulst-Nederland Tel.: 00-31-(0)114-370378 Fax.:00-31-(0)114-370381
VERMANDEL
e-mail:
[email protected] website: www.vermandel.com
Alles voor de insectenliefhebber: Prepareer-,vang- en kweekmateriaal. -
Microscopie.
Entomologische literatuur. – Natuurboeken. Gratis materialen & boekencatalogus op aanvraag. NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
13
Inhaalslag Rivierrombout Nieuws over Gomphus flavipes in het kader van de inhaalslag habitatrichtlijnsoorten. Leukste nieuws is dat de soort nu in bijna elk 5 bij 5 kmhok langs de IJssel is aangetroffen. De eerste twee weken van juli 2004 is er veel veldwerk uitgevoerd voor het in kaart brengen van de verspreiding van de Rivierrombout. Bijna alle 5 bij 5 km-hokken waar de soort nog niet was waargenomen zijn in de afgelopen periode bezocht. Door het aanhoudende matige weer is het veldwerk vrij laat van start gegaan. Hierdoor waren de gevonden aantallen vrij laag. Het veldwerk is uitgevoerd door Pepijn Calle (Maas), Vincent Kalkman (Maas), KD Dijkstra (IJssel), Jaap Bouwman (Maas). Aanvullende waarnemingen werden ontvangen van Bram Koese, Marcel Wasscher, Ernst Jan Haafen en Evert Ruiter. Hoewel we eigenlijk al wisten dat de soort verspreid door het hele rivierengebied aanwezig is waren de resultaten toch erg leuk. Het was reeds bekend dat de soort op meerdere plekken langs de IJsel voorkomt. Toch was het verrassend dat de soort bijna in elk 5 bij 5 km-hok aangetroffen kon worden. In het centrale rivierengebied was de soort reeds
bekend van een groot aantal hokken (zie waarnemingenverslag 2004). De soort is daar vooral algemeen langs de Waal. Toch konden er dit jaar ook hier weer enkele nieuwe 5 bij 5 kmhokken voor de soort gevuld worden. Veel minder waarnemingen zijn bekend van de NederRijn en tot dit jaar werd de soort niet verder westelijk werd aangetroffen dan omgeving Rhenen en Wageningen. Begin juli is de soort zo’n 30 km westelijker aangetroffen (Lek) en de soort is nu op minder dan 10 km van de Domtoren taangetroffen. De Maas blijft voor de Rivierrombout de slechtste rivier. De meeste 5 bij 5 kmhokken van de Maas zijn reeds bezocht en nergens heeft dit succes opgeleverd. De rivier is hier voor een groot deel ingebed en bijna nergens zijn strandjes aanwezig. Komende jaren moet hier wel verder worden gezocht aangezien er vast op enkele plekken kleine populaties aanwezig zijn. Huidjes van de soort zijn tot half augustus te vinden en we hopen dat er nog mensen zijn gaan kijken. Vooral langs de Lek moet de soort nog om meerdere nieuwe plekken te vinden zijn. Vincent Kalkman & Jaap Bouwman Foto: Harm Niesen
Gomphus flavipes ♂
Bruine winterjuffer Sympecma fusca in Noord- Drenthe Tijdens mijn vakantie (half augustus) vond ik Bruine winterjuffers (redelijk vers) in een slootje aan het Leekstermeer (coord. 224.1-577.1 en 224.0-577.5). Ik zag zeker drie exemplaren. Eén ervan vloog langs de oever van de Leekstervaart (tweede coördinaat) tussen het Leekstermeer en Leek. Tot nu toe zijn van de Bruine winterjuffer alleen waarnemingen in Z -W Drenthe bekend.
Vuurlibellen Dit jaar noordelijke waarnemingen van Vuurlibellen Crocothemis erythraea in Flevoland en Drenthe . Hieronder enkele vondsten: 1. 2. 3.
Kuinderbos (Flv) twee exemplaren (vangst), 10 -8, De Vlinderstichting Uffelter Binnenveld (Dr) 1 ♂ 18-8, P.van Wely Nijenslekerveld (Dr) 1 exemplaar (vangst) 28-8, J. Bredenbeek.
Rob van der Es
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
NVLNVL-Nieuwsbrief nummer 3 (Jrg 8), september 2004
14
Een Koraaljuffer Ceriagrion tenellum (erythrogastrum) ♀ met een in verhouding stevige prooi namelijk een Pyjamazweefvlieg Episyrphus balteatus
Foto: René Manger Afzender: R.Manger, Stoepveldsingel 55, 9403 SM ASSEN
Kleine tanglibel in Nederland
Zuidelijke heidelibel in Zeeuws -Vlaanderen Libellen verrekijkers