Monitoringroutes van libellen
in de Gooi en Vechtstreek 2013
Vlinder- en Libellenwerkgroep Gooi en Vechtstreek Hans van Oosterhout Egbert Leijdekker
Foto omslag: Steenrode Heidelibel (Sympetrum vulgatum)
Informatie over dit rapport: Egbert Leijdekker, dr. Abraham Kuyperlaan 18A, 1402 SC Bussum, 06-13442750,
[email protected] Informatie over de Vlinder- en Libellenwerkgroep Gooi en Vechtstreek: Secretaris: Hans van Oosterhout, Loosdrechtseweg 31, 1215 JM Hilversum, 06-20212819,
[email protected]
pagina 1
Inhoudsopgave 1. Voorwoord ............................................................................................................................ 3 2. Inleiding ................................................................................................................................ 4 3. Het weer in 2013................................................................................................................... 5 3. Monitoringroutes in het werkgebied ................................................................................... 6 3. Totaaloverzicht 2013 ............................................................................................................ 7 5. Meerjarenoverzicht ............................................................................................................. 10 6. Trend ontwikkeling ............................................................................................................ 14 7. Resultaten van de algemene routes ................................................................................... 17 Hilversumse Meent (routes 159 t/m 166)............................................................................. 17 Groeve Oostermeent (routes 799 t/m 801)........................................................................... 18 Hilversums Wasmeer (route 809) ........................................................................................ 19 Oude Haven (route 810)....................................................................................................... 20 De Meerkade (route 834) ..................................................................................................... 21 Zanderij Cruijsbergen I en II (routes 836 en 837)................................................................ 22 Kromme Rade (route 838).................................................................................................... 24 Zonneheideven (routes 868 en 869) ..................................................................................... 25 Verlengde Bergse Pad (route 870) ....................................................................................... 26 De Lieberg (route 949) ......................................................................................................... 27 7. Samenvatting gemonitorde routes ..................................................................................... 29 8. Dankwoord .......................................................................................................................... 30
pagina 2
1. Voorwoord Vorig jaar is er, als gevolg van capaciteitsproblemen, een gecombineerd verslag over de jaren 2011 en 2012 opgesteld, maar met ingang van het 2013 wordt er weer een jaarlijkse rapportage opgesteld. De opzet van de rapportage is, zoals ook uit de vorige verslaglegging gebleken, anders dan voorgaande jaren. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende tabellen en grafieken en voorts is er een selectie van foto’s van libellen met een omschrijving van de soort opgenomen. In de vorige rapportage had deze selectie betrekking op de meest getelde soorten, maar nu zijn deze libellen willekeurig geselecteerd. Ten opzichte van de vorige verslaglegging is er goed en helaas slecht nieuws te melden. Het goede nieuws is dat de route Groeve Oostermeent weer is geteld. Het slechte nieuws is dat helaas de routes Hilversums Wasmeer, Zonneheide Ven I en II en Verlengde Bergse Pad in 2013 niet zijn gelopen. Hiermee wordt maar weer eens aangetoond hoe kwetsbaar de libellen groep is, want we doen dit allemaal op vrijwillige basis. Vooralsnog is niet aan te geven of deze routes in 2014 wel worden geteld. Het feit dat routes soms niet worden geteld maakt het wel lastig om een bepaalde trend te ontdekken. De opsteller van deze rapportage heeft helaas geen enkele kennis van zaken als het gaat om libellen en de omstandigheden van de telgebieden. Ondanks een oproep om te melden of er bijzondere omstandigheden waren bij de desbetreffende telgebieden heeft maar één lid van de werkgroep daar gehoor aan gegeven.
pagina 3
2. Inleiding Nederland is een rijk libellenland: liefst 70 libellensoorten zijn hier ooit gezien. Van deze soorten planten zich momenteel 61 soorten voort in Nederland. Vier soorten zijn uit ons land verdwenen en de vijf andere soorten zijn onregelmatige zwervers uit het zuiden. Van de inheemse libellensoorten staan er 27 op de Rode Lijst: als gevolg van verdroging, verzuring en vermesting zijn deze soorten momenteel bedreigd in hun voortbestaan in Nederland. Libellen zijn belangrijke graadmeters voor waterrijke biotopen omdat hun aan- of afwezigheid informatie verschaft over de waterkwaliteit, de vegetatie en de mate waarin een gebied verdroogd is.
Wat is een libel - en wat niet?
Alle volwassen libellen (dus ook de juffers) hebben de volgende kenmerken met elkaar gemeen: • twee paar stevige, niet-opvouwbare vleugels, met een dicht netwerk van vleugeladers • grote facetogen, die ofwel als twee halve bollen aan de zijkant van de kop zijn geplaatst (juffers), ofwel een groot deel van de kop innemen ('echte' libellen) • een langwerpig achterlijf • zeer dunne en korte voelsprieten op de kop, die nauwelijks opvallen Sommige families uit de insectenorde gaasvleugeligen kunnen sterk op libellen lijken. Dit geldt vooral voor de families mierenleeuwen en bastaardlibellen. De vleugels van deze insecten lijken op die van libellen, maar ze hebben kleinere ogen en langere voelsprieten. Mannelijke libellen zijn trouwens de enige insecten met een secundair geslachtsorgaan aan de basis van het achterlijf. De larven van libellen hebben een zogenaamd vangmasker onderaan de kop en zijn daarmee eveneens uniek in het insectenrijk.
Waar en hoe vind je libellen?
Libellen zijn een groot deel van hun levenscyclus gebonden aan water. In vrijwel alle zoete watertypen kunnen libellen voorkomen: vennen, plassen, moerassen, beken, rivieren, enz. Omdat alle libellen voor de voortplanting gebonden zijn aan water, kunnen imago's het makkelijkst worden gevonden langs de waterkant. Rustig langs de oever of door het ondiepe water lopen levert doorgaans de meeste waarnemingen op. Sommige libellensoorten (vooral van de families glazenmakers en glanslibellen) zijn vooral vliegend aan te treffen, boven het water of boven de oever. Ze zijn van grote afstand al op te merken. Juffers en andere 'echte' libellen (bijvoorbeeld korenbouten en rombouten) gaan vaak zitten op of in de vegetatie die in het water of op de oever staat. Ze vallen daardoor in eerste instantie minder op. Vaak vliegen ze echter voor je op als je door de vegetatie loopt, om een eindje verderop weer te gaan zitten. Libellen zijn echte zonaanbidders. Bij warm, zonnig weer zijn libellen actief en makkelijk zichtbaar. Bij bewolking en regen kruipen ze weg in de vegetatie of gaan hoog in bomen hangen. Ze zijn dan vrijwel onvindbaar. Libellen zijn beslist niet alleen langs de waterkant te vinden. De meeste soorten vliegen na het uitsluipen tijdelijk weg van het water, om te jagen, geslachtsrijp te worden en nieuwe voortplantingsgebieden te zoeken. Vooral op zonnige, wind luwe plaatsen zijn ze dan te vinden, ook als er geen water in de buurt is. Denk hierbij aan bosranden, zonnige bospaden, beschutte heidevelden en graslanden.
pagina 4
3. Het weer in 2013 Nadat de eerste zes maanden van 2013 allemaal te koud waren verlopen, kwam de zomer in juli dan toch. Het werd een zonnige en Libellenrijke zomer. April was net als de drie voorafgaande maanden een koude maand. In De Bilt werd het gemiddeld 8,1 °C tegen 9,2 °C normaal. Daarmee was het de koudste april sinds 1997. De maand begon en eindigde koud. De lente diende zich eindelijk aan in het midden van april. Op de 14e en 17e werd het in het midden en zuiden van het land op veel plaatsen warmer dan 20 graden, daarmee was de 14e april de eerste warme dag (maximumtemperatuur 20,0 °C of hoger) van deze maand. Mei begon veelbelovend. Vrij zonnig en warm. In de eerste tien dagen van mei lag de temperatuur landelijk gemiddeld rond of boven het langjarig gemiddelde. Op 6, 7, en 8 mei bereikte de temperatuur in bijna het hele land de grens van 20,0 °C en noteerde De Bilt drie warme dagen op rij. Vanaf 11 mei lag de temperatuur ruim twee weken ver onder de normale waarde. Op 23 mei bereikte de maximumtemperatuur een dieptepunt. Het werd in De Bilt slechts 10,4 °C. Het kwam de laatste 30 jaar niet meer voor dat het zó laat in mei zó koud was. Dankzij een hogedrukgebied was het aan het begin van juni droog met vaak veel zon. Aanvankelijk was het koel, vooral tijdens de nachten. Lokaal kwam het tijdens vier nachten nog tot vorst aan de grond. Op 6 juni werd in De Bilt voor het eerst dit jaar de zomerse grens van 25,0 °C bereikt. Vanaf de 12e werd het weer wisselvallig. Rond 18 juni werd korte tijd zeer warme lucht aangevoerd. Na de 19e werd het opnieuw vrij koel voor de tijd van het jaar. Dit weertype handhaafde zich tot aan het einde van de maand. Voor het eerst dit jaar komt de gemiddelde maandtemperatuur in juli boven het langjarig gemiddelde uit. Bijna de hele maand was het warmer dan normaal. Juli 2013 staat op de zevende plaats van warmste julimaanden ooit. Vanaf half juli werd op de meeste dagen de zomerse grens van 25,0 °C overschreden. Totaal telde De Bilt vijftien zomerse dagen, normaal zijn dat er negen. Bovendien kwamen er drie tropische dagen (maximumtemperatuur 30,0 °C of hoger) voor, één meer dan normaal. Van 21 tot en met 27 juli beleefde Nederland een hittegolf. Augustus was een vrij warme maand met in De Bilt een gemiddelde temperatuur van 18,1 °C tegen 17,5 °C normaal. Het warme karakter werd voornamelijk bepaald door het zeer warme weer aan het begin van de maand. De eerste vijf dagen verliepen hoogzomers. Na 5 augustus was het langere tijd iets te koel voor de tijd van het jaar. In de tweede helft van de maand lag de temperatuur op de meeste dagen rond of enkele graden boven het langjarig gemiddelde. Aan het begin van september was het warm en fraai onder invloed van een hogedrukgebied. Van 3 tot en met 6 september werden in een deel van het land zomerse maxima genoteerd van 25,0 °C of hoger. Na de eerste week lag de temperatuur de rest van de maand rond of enkele graden beneden het langjarig gemiddelde. Het was geruime tijd wisselvallig met regelmatig regen. Vanaf 20 september bepaalde opnieuw een hogedrukgebied het weer.
Bron: www.knmi.nl
pagina 5
3. Monitoringroutes in het werkgebied In onderstaande tabel wordt een opsomming gegeven van het aantal routes dat gemonitord wordt. De route Monnikenberg (voorheen nummer 9) is verwijderd, want in voorgaande jaren zijn de waarnemingen niet bij de gegevensbeheerder terecht gekomen en is daarom ook niet meer opgenomen in het verslag. Zoals bij het voorwoord al benoemd, wordt de Groeve Oostermeent gelukkig weer gemonitord, maar zijn er problemen bij de routes Hilversums Wasmeer, Zonneheide Ven I en II en Verlengde Bergse Pad. Kaartnr. 2 3
Routenr.
Gebiedsaanduiding Hilversumse Meent (1 t/m 159 t/m 166 8) 799 Groeve Oostermeent I
Coördinaten Eigenaar/beheerder 137 - 475 en 138 - 475
Hilversum
145 - 477
Goois Natuurreservaat
4
800
Groeve Oostermeent II
146 - 477
Goois Natuurreservaat
5
801
Groeve Oostermeent III
147 - 477
Goois Natuurreservaat
6
809
Hilversums Wasmeer
141 - 467
Goois Natuurreservaat
7
810
Oude Haven
139 - 470
Hilversum
8
834
Meerkade
135 - 480
Muiden
10
836
Zanderij Cruijsbergen I
138 - 475
Goois Natuurreservaat
11
837
Zanderij Cruijsbergen II
138.6 - 475.4
Goois Natuurreservaat
12
838
Kromme Rade
133.9 - 469.73
Natuurmonumenten
15
868
Zonneheideven I
139. - 467.6
Goois Natuurreservaat
16
869
Zonneheideven II
139. - 467.6
Goois Natuurreservaat
17
870
18
949
9
Verlengde Bergse Pad
135 - 474
Natuurmonumenten
De Lieberg
144 - 471
Goois Natuurreservaat
In onderstaande presentatie worden de routes grafisch weergegeven. Er staan nog wel enkele routes in die niet meer worden gemonitord, omdat dit een verouderde presentatie is, maar nog voldoende toegevoegde waarde heeft.
pagina 6
3. Totaaloverzicht 2013 De monitoringroute Hilversumse Meent bestaat uit meerdere routes, maar zijn samengevoegd om de presentatie daarvan overzichtelijker te maken; datzelfde geldt ook voor de route Groeve Oostermeent. Op de volgende pagina worden deze routes apart gepresenteerd. De monitoringroutes Cruysbergen en Zonneheide Ven zijn echter wel gespecificeerd in de verschillende uitgezette secties.
35
58
87 8
Blauwe glazenmaker
1
Bloedrode heidelibel
8
6
9
47
Bruine glazenmaker
2
1
15
2
19
11
Bruine korenbout
15 3
13
Gevlekte witsnuitlibel Gewone oeverlibel
47
7
10
65
45
3
6
10
1
14
14
8
Groene glazenmaker Grote keizerlibel
3
Grote roodoogjuffer
179
Houtpantserjuffer
231
Kleine roodoogjuffer Lantaarntje
172
27
1
86
19
50
69 53
3
3
3
1
2
13
49
3
48
141 150
27
Smaragdlibel
1
Steenrode heidelibel
1
Tengere grasjuffer
2
Tengere pantserjuffer
2
Variabele waterjuffer
665
4
3 2
4 2
621
185
5
869
4
4
16
15
68
18
2
73
4
6
28
25
27
16
2134
68
5
3 2
820
2
6
Vroege glazenmaker
25
Vuurjuffer
34
13
216 158
253
77
22
Zwarte heidelibel Totaal
28
28
40
148
45
24
6
25
7
17
21
7
38
4
119
35
188
6
4
37
85
402
65
13
140
317
2
1
6
2419
8407
Vuurlibel Watersnuffel
1
1 3 1849 275
23 320
22
Venwitsnuitlibel Viervlek
7
3
52 13
2
6
Noordse Witsnuitlibel Paardenbijter
Verlengde Bergse Pad
4
12
7
Zonneheide ven II
19
1
1 57
78
66
4
26
1
1
64 276
2
33
6
364
4 79
1
Gewone pantserjuffer Glassnijder
2555
1 4
1 2
1960 2
1 42
Zonneheide ven I
1
Bruine winterjuffer Bruinrode heidelibel
Kromme Rade
Cruysbergen II
Cruysbergen I
Meerkade
Hilversums Wasmeer
Oude Haven 97
totaal
213 105
Lieberg
Azuurwaterjuffer
Groeve Oostermeent
Soort
Hilversumse Meent
Opvallend zijn de soorten Azuurwaterjuffer (2.555) en Variabele waterjuffer (2.134). Voor wat betreft de Azuurwaterjuffer is het telgebied Lieberg erg bepalend voor het totaal getelde exemplaren. De Variabele Waterjuffer kent een grotere spreiding in het kader van de telgebieden. Het tegenovergestelde hiervan is de Vuurlibel, want die is maar één keer gesignaleerd.
159
1750
707 526
pagina 7
722
vijf meest getelde soorten 2012
vijf meest getelde soorten 2013
3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0
3000 2500 2000 1500 1000 500 0
Ook in 2013 waren de Azuurwaterjuffer, Variabele Waterjuffer en het Lantaarntje de meest getelde libellensoorten, waarbij de Azuurwaterjuffer er enorm uitspringt. De Viervlek ontbreekt, maar dat wil niet zeggen dat er sprake is van een teruggang, want de niet getelde routes hebben eigenlijk wel een grote impact op te totalen.
Groeve Oostermeent
Groeve Oostermeent
20
18
37
38
213
1
81
23 105
2
1
1 3
1
Bruine glazenmaker
8 2
Bruine korenbout
1
Bruinrode heidelibel
4
4
7
6
1
6
1
5
4
5
5
Gewone oeverlibel
1
Glassnijder
4
1
Houtpantserjuffer
4
42
2
2
4
28
70 21
4
7
22
19
8
28
91
179
17
48
13
10
23
20
30
231
21
5
22
6
10
64
16
19
21
47
82
276
3
3
36
34
Paardenbijter
11
Steenrode heidelibel
37
Watersnuffel
43
37
55 105
1
58
92 109 166
1
3
1
12
4
3
2
3
13
5
11
665
1
3
9
57 1
3
15
2 10
11
3
4
2
4
6
6
13
2
25
3
8
34
1
6
4
20
77
7
15 2
181 134 177 238
163 214 278 464
pagina 8
1849
2 2
1
2
1
Zwarte heidelibel Totaal
3 47
2
Viervlek Vuurjuffer
1 15
2
Tengere pantserjuffer
Vroege glazenmaker
1
1
Tengere grasjuffer Variabele waterjuffer
6
10 2
Kleine roodoogjuffer Lantaarntje
1
15 8
1 1
6
2
Grote keizerlibel Grote roodoogjuffer
TOTAAL Groeve Oosterm.
Groeve Oostermeent
1
TOTAAL Hilv. Meent
1
Hilversumse Meent
36
Hilversumse Meent
27
Hilversumse Meent
Bloedrode heidelibel
16
Hilversumse Meent
Blauwe glazenmaker
Hilversumse Meent
21
Hilversumse Meent
Azuurwaterjuffer
Hilversumse Meent
Soort
Hilversumse Meent
Routes Hilversumse Meent en Groeve Oostmeent gespecificeerd.
31 173
22 1
3
71 275
Paardenbijter (Aeshna mixta)
Kleine glazenmaker die in de nazomer vaak in groepen rondvliegt Kenmerken
56-64 mm. De kleinste glazenmaker. Achterlijf donker met mozaïektekening van licht gekleurde vlekken. Zijkant borststuk donker, met twee gele banden, die aan de bovenkant vaak blauw getint zijn. Schouderstrepen bij beide geslachten gereduceerd tot korte streepjes. Op de rugzijde van achterlijfsegment 2 staat een grote gele spijkervormige figuur. Voorrandader van de vleugels bruin. Mannetje: Ogen bruinblauw. Bovenzijde achterlijfsegmenten met twee vrijwel ronde blauwe vlekjes aan de achterrand. Op het midden van de segmenten staan twee kleine gele driehoekjes. Vrouwtje: Ogen bruin met geel of groen. Achterlijfstekening met zowel gele als bruine vlekken, op de laatste paar segmenten alleen met gele vlekjes.
Voorkomen
Zeer algemeen. Een deel van de paardenbijters die in Nederland rondvliegen betreft immigranten vanuit het zuiden of oosten. Hoe groot dit aandeel is, is niet bekend.
Habitat
Stilstaande en zwak stromende wateren met een rijke moerasvegetatie: poelen, plassen, sloten, laagveen, etc. Soms ook brak water.
Vliegtijd en gedrag
Laat vliegende soort: van begin juli tot in november, grootste aantallen in augustus en september. Paardenbijters zijn vooral in de middag actief, op warme avonden zelfs tot diep in de schemering. Imago’s worden vaak in groepen aangetroffen, jagend langs bosranden op boomkruinhoogte. Mannetjes vertonen territoriaal gedrag langs de waterkant, maar zijn minder agressief dan andere glazenmakers. Eitjes worden door het vrouwtje afgezet in allerlei levende en dode plantendelen.
Levenscyclus
Een jaar, mogelijk soms twee jaar. De (eerste) winter wordt doorgebracht als ei. Uitsluipen gebeurt gedurende een lange periode (geen duidelijke piek), van eind juni tot eind september.
Mobiliteit
De paardenbijter is een zwerflustige soort, die grote afstanden aflegt. Incidenteel worden grote groepen zwervers waargenomen, die (buiten Nederland) vele duizenden individuen kunnen omvatten. Ook imago’s van Nederlandse oorsprong die nog niet aan voortplanting toe zijn, hebben geen binding met water en kunnen overal verwacht worden.
pagina 9
5. Meerjarenoverzicht Zoals eerder aangegeven, beïnlvloeden de niet getelde routes wel de totalen, dus moet dan wel in de conclusies worden meegenomen. Welke ontwikkelingen kunnen we nu uit het meerjarenoverzicht concluderen? In ieder geval dat, sinds 2010, het aantal Azuurwaterjuffers explosief is toegenomen en het grote verschil is te herleiden naar het telgebied Lieberg. Wat echter ook opvat is dat het Lantaarntje, ondanks dat deze tot de meest getelde soorten hoort, een spectaculaire afname kent. Dat geldt overigens ook voor de Watersnuffel. Soort Azuurwaterjuffer
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 394
420
883
1571
1947
2963
2555
Blauwe glazenmaker
3
4
3
5
3
3
4
Bloedrode heidelibel
108
88
136
143
33
42
79
37
53
17
11
0
42
0
Bruine glazenmaker
9
18
20
22
36
20
26
Bruine korenbout
8
32
28
17
34
77
78
Bruine winterjuffer
4
3
12
39
35
8
19
317
248
274
340
132
180
172
Bruinrode/steenrode heidelibel
Bruinrode heidelibel Gevlekte witsnuitlibel
5
2
3
1
6
18
2
233
324
288
272
66
83
86
Gewone pantserjuffer
43
21
26
37
75
98
69
Glassnijder
51
96
109
77
113
82
53
Groene glazenmaker
26
12
8
15
5
11
3
Grote keizerlibel
90
105
67
58
43
31
23
Grote roodoogjuffer
548
475
755
791
1383
820
320
Houtpantserjuffer
269
293
470
679
202
279
621
Kleine roodoogjuffer
131
234
1432
931
262
77
68
2581
1723
2381
1481
1143
907
869
2
1
4
5
3
1
0
2
25
4
7
11
1
4
52
85
98
135
82
35
68
Gewone oeverlibel
Lantaarntje Metaalglanslibel Noordse Witsnuitlibel Paardenbijter Platbuik
1
2
5
2
1
2
0
Smaragdlibel
50
37
73
134
118
57
73
Steenrode heidelibel
69
63
193
249
50
64
28
Tangpantserjuffer
0
1
0
0
0
0
0
Tengere grasjuffer
1
0
0
0
0
2
5
Tengere pantserjuffer
0
0
0
4
12
57
27
929
1616
1664
2022
1173
1448
2134
2
42
14
27
8
66
28
217
462
461
690
599
498
148
Variabele waterjuffer Venwitsnuitlibel Viervlek Vroege glazenmaker
83
117
162
160
207
122
119
169
476
381
512
259
391
402
0
4
9
19
7
0
1
821
682
816
873
438
465
317
Weidebeekjuffer
0
1
0
0
0
0
0
Zwarte heidelibel
Vuurjuffer Vuurlibel Watersnuffel
15
58
15
25
4
5
6
Zwervende heidelibel
1
0
0
0
0
0
0
Zwervende Pantserjuffer
0
0
0
9
0
0
0
Totaal
7271
7823
10811
11363
8490
8955
8407
Routes
10
11
11
11
10
Soorten
33
34
32
34
32
10 33
7 31
pagina 10
In onderstaande grafische weergave wordt inzage gegeven in het verloop van de soorten, waarvan er meer dan 200 exemplaren in een jaar zijn geteld. De Vuurjuffer is een aardig voorbeeld, want in 2007 zijn er “maar” 169 exemplaren waargenomen, maar dat aantal liep in de jaren daarna fors op. > 200 getelde soorten 3000 2500 2000
2007 2008
1500
2009 2010
1000
2011 2012
500
2013 0
pagina 11
Vijf meest getelde soorten in de jaren
In de vorige rapportage was helaas een fout geslopen in de presentatie van de vijf meest getelde soorten in de jaren en daarom is voor deze wijze van presenteren gekozen. Er is dus een vaste kern van meest getelde soorten en dat zijn het Lantaarntje, de Variabele Waterjuffer en de Azuurwaterjuffer. In de grafiek wordt het verloop van de tellingen inzichtelijk gemaakt.
grootste 5 soorten
2007
grootste 5 soorten
2008
grootste 5 soorten
2009
grootste 5 soorten
2010
Lantaarntje
2581
Lantaarntje
1723
Lantaarntje
2381
Variabele waterjuffer
2022
Variabele waterjuffer
929
Variabele waterjuffer
1616
Variabele waterjuffer
1664
Azuurwaterjuffer
1571
Watersnuffel
821
Watersnuffel
682
Kleine roodoogjuffer
1432
Lantaarntje
1481
Grote roodoogjuffer
548
Vuurjuffer
476
Azuurwaterjuffer
883
Kleine roodoogjuffer
931
Azuurwaterjuffer
394
Grote roodoogjuffer
475
Watersnuffel
816
Watersnuffel
873
grootste 5 soorten
2011
grootste 5 soorten
2012
grootste 5 soorten
2013
Azuurwaterjuffer
1947
Azuurwaterjuffer
2963
Azuurwaterjuffer
2555
Grote roodoogjuffer
1383
Variabele waterjuffer
1448
Variabele waterjuffer
2134
Variabele waterjuffer
1173
Lantaarntje
907
Lantaarntje
869
Lantaarntje
1143
Grote roodoogjuffer
820
Houtpantserjuffer
621
Viervlek
498
Vuurjuffer
402
Viervlek
599
3000 2500 2007 2008
2000
2009 1500
2010 2011
1000
2012 2013
500 0
Variabele waterjuffer
Lantaarntje
Azuurwaterjuffer
pagina 12
Steenrode heidelibel (Sympetrum vulgatum)
Algemene soort met gestreepte poten en een ‘hangsnor’. Kenmerken
35-40 mm. Poten zwart met gele strepen. Dijen van de voorste poten meestal tweekleurig: zwartgeel, soms met nog een zwart veegje in het geel. Het zwarte streepje op het voorhoofd (tussen de ogen) loopt langs de oogranden naar beneden (de zogenaamde ‘hangsnor’). Mannetje: achterlijf met een subtiele, maar meestal duidelijke knotsvormige verbreding aan het uiteinde. Uitgekleurde mannetjes krijgen een rood achterlijf: meestal iets donkerder dan de bruinrode heidelibel, maar lichter dan de bloedrode heidelibel. De zijkant van het borststuk verkleurt naar bruin, met vage lichtere delen. Jonge mannetjes lijken qua kleur op vrouwtjes. Vrouwtje: achterlijf geel, later verkleurend tot bruin. Aan de zijkant van het achterlijf staan zwarte streepjes, die geen doorlopende streep vormen. Legschede in zijaanzicht haaks van het achterlijf afstaand: opvallend zichtbaar.
Voorkomen Zeer algemeen Habitat
Allerlei stilstaande en zwak stromende watertypen, met veel zon. De steenrode heidelibel is in tegenstelling tot de bruinrode heidelibel geen pioniersoort en komt vooral voor op plaatsen met een goed ontwikkelde oevervegetatie.
Vliegtijd en gedrag
Nazomersoort: begin juni tot half november, met een piek van eind juli tot half september. Steenrode heidelibellen vertonen ongeveer hetzelfde gedrag als de meeste andere heidelibellen. Jonge dieren zijn in de wijde omtrek van het voortplantingswater aan te treffen, zittend en jagend in ruige vegetatie. Geslachtsrijpe mannetjes vliegen bij het water en gaan regelmatig zitten op uitstekende stengels in de oevervegetatie. Ze speuren naar vrouwtjes voor de paring. Mannetjes die dichtbij komen worden meestal verjaagd. De eitjes worden vliegend in tandempositie afgezet, in het water of op modder vlakbij het water.
Levenscyclus
De steenrode heidelibel heeft een eenjarige levenscyclus en overwintert als ei. De eieren komen in het voorjaar uit, waarna de larven zich snel ontwikkelen. Uitsluipen vindt plaats van begin juni tot eind september, met een piek van eind juli tot begin september.
Mobiliteit
Net als andere heidelibellen een mobiele soort, maar niet zo zwerflustig als bruinrode, zuidelijke, zwervende en geelvlekheidelibel. Grote trekbewegingen worden bij de steenrode heidelibel niet waargenomen. Doordat de soort zeer algemeen is in Nederland is eventuele trek op kleinere schaal nauwelijks aantoonbaar.
pagina 13
6. Trend ontwikkeling Deze tabel is bij de vorige rapportage geïntroduceerd, maar de kleurstelling was erg overheersend en daarom is er voor een andere wijze van rapportage gekozen. De verschillen ten opzichte van het Landelijk Meetnet zijn opvallend groot. Voor de toe- of afname wordt voor Gooi en Vechtstreek ook hetzelfde uitgangspunt gehanteerd.
pagina 14
Bruinrode heidelibel (Sympetrum striolatum)
Algemene soort met gestreepte poten. Kenmerken
35-44 mm. Heidelibel met weinig opvallende kenmerken. Poten zwart met gele strepen. Dijen van de voorste poten meestal driekleurig: zwart-geel-zwart. Het zwarte streepje op het voorhoofd (tussen de ogen) stopt bij de oogranden en loopt niet of nauwelijks langs de oogranden naar beneden (de zogenaamde ‘hangsnor’ ontbreekt). Vaak is langs de oogranden wel een donker veegje aanwezig. Mannetje: achterlijf lang en slank, zonder knotsvormige verbreding aan het uiteinde. Uitgekleurde mannetjes krijgen een rood achterlijf, dat meestal minder diep rood is dan bij bloedrode en steenrode heidelibel. In zijaanzicht zijn meestal wat zwarte vlekjes op het achterlijf aanwezig. De zijkant van het borststuk verkleurt van geel naar grijsbruin, maar twee vlakjes blijven opvallend geel. Jonge mannetjes lijken qua kleur op vrouwtjes. Vrouwtje: achterlijf geel, later verkleurend tot bruin of roodbruin. Aan de zijkant van het achterlijf staan zwarte streepjes, die geen doorlopende streep vormen. Legschede in zijaanzicht niet haaks maar schuin van het achterlijf afstaand: niet opvallend, maar wel zichtbaar.
Voorkomen
Zeer algemeen. Komt in minder kilometerhokken voor dan de steenrode heidelibel, maar dit verschil wordt steeds kleiner.
Habitat
De bruinrode heidelibel is een pioniersoort die zijn optimum vindt in ondiepe poelen die ’s zomers geheel of gedeeltelijk uitdrogen en weinig vegetatie hebben. De soort komt echter ook voor in allerlei andere stilstaande en zwak stromende wateren.
Vliegtijd en gedrag
Nazomersoort: eind mei tot eind november, met een piek van eind juli tot eind september. Er zijn sporadische waarnemingen bekend van bruinrode heidelibellen in het (zeer) vroege voorjaar, wat erop wijst dat de soort bij hoge uitzondering als imago kan overwinteren. Bruinrode heidelibellen vertonen ongeveer hetzelfde gedrag als de meeste andere heidelibellen. Jonge dieren zijn in de wijde omtrek van het voortplantingswater aan te treffen, zittend en jagend in ruige vegetatie. Geslachtsrijpe mannetjes vliegen bij het water en gaan regelmatig zitten op uitstekende stengels in de oevervegetatie. Ze speuren naar vrouwtjes voor de paring. Mannetjes die dichtbij komen worden meestal verjaagd. De eitjes worden vliegend in tandempositie afgezet, in het water.
pagina 15
Levenscyclus
De bruinrode heidelibel heeft een eenjarige levenscyclus en overwintert als ei. De eieren komen in het voorjaar uit, waarna de larven zich snel ontwikkelen. Uitsluipen vindt plaats vanaf eind mei tot eind september, met een piek van eind juli tot begin september. Bij hoge uitzondering kunnen bruinrode heidelibellen als imago overwinteren en in het vroege voorjaar weer actief worden.
Mobiliteit
Net als andere heidelibellen een zeer mobiele soort, die over lange afstanden en vaak groepsgewijs kan trekken. In de eerste helft van de 20e eeuw zijn daarbij enorme groepen van miljoenen exemplaren waargenomen. De bruinrode heidelibel behoort tot de eerste libellensoorten die pas gegraven poelen koloniseren.
pagina 16
7. Resultaten van de algemene routes Algemene opmerking: voor het vergelijken van de resultaten zijn in de verslagperiode(s) de relevante gegevens met een afwijkende kleur gearceerd. Omdat er niet of nauwelijks gehoor is gegeven aan de oproep om omstandigheden te melden, is het helaas niet mogelijk om een logische verklaring te geven voor de opvallende mutaties.
Hilversumse Meent (routes 159 t/m 166) Deze monitoringroute bestaat uit acht secties, waarbij de totalen zijn samengevoegd omdat dit een betere presentatie tot gevolg heeft.
-
Er zijn drie soorten die (soms) meer dan verdubbelen en dat zijn de Azuurwaterjuffer, Houtpantserjuffer en het Lantaarntje. De Variabele waterjuffer kent zelfs een verzesvoudiging.
Soort Hilversumse Meent Azuurwaterjuffer
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 57
16
22
Blauwe glazenmaker
1
Bloedrode heidelibel
11
7
14
Bruine glazenmaker
1
6
6
4
1
121
127
1 29
Bruine korenbout
9 9
213 1
15
8
1
2
7
15
Bruine winterjuffer
1
2
1
4
1
Bruinrode heidelibel
25
65
59
32
17
29
42
Gewone oeverlibel
18
13
2
13
3
6
2
14
19
16
15
43
20
10
1
1
1
Gewone pantserjuffer Glassnijder Grote keizerlibel Grote roodoogjuffer Houtpantserjuffer Kleine roodoogjuffer Lantaarntje Paardenbijter Platbuik
1 3 207
132
113
152
124
121
179
85
89
143
317
21
107
231
15
44
56
61
16
64
271
278
240
156
169
118
276
7
10
12
8
4
1
3
665
1
Smaragdlibel
12
Steenrode heidelibel
28
2
1
6
Variabele waterjuffer
85
187
122
83
229
101
5
1
4
4
3
2
5
14
3
8
10
5
25
Vuurjuffer
20
57
87
69
52
39
34
Watersnuffel
77
90
95
259
53
94
77
944
1037
998
1217
877
812
1849
21
19
20
17
19
19
18
Viervlek Vroege glazenmaker
Totaal aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
4
3
8
8
10
9
6
8
11
118
130
100
135
146
102
168
pagina 17
Groeve Oostermeent (routes 799 t/m 801) Het is prettig dat deze route weer wordt geteld, maar omdat dit de twee jaren daarvoor niet het geval was, is het niet mogelijk om de ontwikkeling weer te geven. Wat echter wel opvalt, is het feit dat de soort Watersnuffel ten opzichte van 2010 enorm is gedaald. Soort Groeve Oostermeent
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Azuurwaterjuffer Blauwe glazenmaker
1
Bloedrode heidelibel
6
15
Bruine glazenmaker Bruinrode heidelibel
4
2
105
15
13
6
1
1
134
63
57
30
3
Gewone oeverlibel
36
26
26
18
47
Gewone pantserjuffer
13
3 5
3
Glassnijder Grote keizerlibel Grote roodoogjuffer Houtpantserjuffer
30
16
9
12
4
2
1
20
20
Kleine roodoogjuffer Lantaarntje
162
94
45
Paardenbijter Steenrode heidelibel
16
7 24
57
1 3
1
Tengere grasjuffer
1 2
Tengere pantserjuffer
2
Variabele waterjuffer
14
Venwitsnuitlibel
18
4
3
6
1
Viervlek Vroege glazenmaker
1
Vuurjuffer
3
30
14
1
13
134
158
210
224
22
Zwarte heidelibel
1
4
3
Zwervende heidelibel
1 543
423
429
369
275
13
12
14
16
15
8
8
10
9
9
68
53
43
41
31
Watersnuffel
Zwervende Pantserjuffer Totaal aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
3 9
pagina 18
Hilversums Wasmeer (route 809) Zoals eerder aangegeven is deze route helaas niet geteld in 2013. Soort Hilversums Wasmeer Azuurwaterjuffer Bloedrode heidelibel
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 22
10
Grote roodoogjuffer
1
2 32
Glassnijder Grote keizerlibel
6
5
Bruinrode heidelibel Gewone oeverlibel
7
18
2
1 10
6
1
Houtpantserjuffer
25
21
1 2
1
4
1
2 7
1
Lantaarntje
1
Noordse Witsnuitlibel
1
Paardenbijter
2
17
2 2
Platbuik Smaragdlibel
1 2
2
Steenrode heidelibel
1
1
Variabele waterjuffer Venwitsnuitlibel Viervlek Vroege glazenmaker
Zwarte heidelibel Totaal aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
2
5
2
6
5
10
4
28
57
41
75
204
59
64
1
3
4
Vuurjuffer Watersnuffel
9
19
3
5
1
24
3
9
8
11
13
53
10
24
4
2
170
179
121
284
106
128
13
10
14
12
10
9
5
6
3
3
2
2
34
30
40
95
53
64
pagina 19
Oude Haven (route 810) In de vorige rapportage werd het volgende gemeld: “Qua totaal aantal getelde libellen is er een duidelijke negatieve tendens waarneembaar en de totalen in de jaren 2011 en 2012 zijn schokkend ten opzichte van de jaren daarvoor. Oorzaak hiervan ligt in het beheer van de Oude Haven, in 2011 is de toevoer van vers water vanuit het Hilversums Kanaal afgesloten voor onderhoudswerkzaamheden aan de damwanden. Hierdoor is er veel sterfte van vissen geweest in de Oude Haven en daarmee is de waterkwaliteit enorm afgenomen. Herstel van de Libellenstand zal nog wel even op zich laten wachten.” Het is lastig om te concluderen of het herstel zich inderdaad zal gaan verbeteren, want ten opzichte van 2012 is die niet of nauwelijks, met uitzondering van de Vuurjuffer, niet zichtbaar. Daarnaast is de Reuzenspringbalsemien een steeds groter probleem voor de route. In 2013 is er na half juli geen mogelijkheid meer geweest om libellen boven het water te tellen doordat het zicht door de balsemien werd ontnomen. In samenspraak met de Vlinderstichting is besloten de route toch te blijven tellen, omdat de voorjaarssoorten op deze manier nog wel inzichtelijk gemaakt kunnen worden. Dit heeft natuurlijk wel invloed op de hoeveelheid libellen voor deze route.
Soort Oude Haven Hilversum Azuurwaterjuffer
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 76
95
159
Blauwe glazenmaker Bloedrode heidelibel
3
2
1 1 3
3
Gewone oeverlibel
1
Glassnijder
7
3 3
12
Lantaarntje
1
12
1
1
8
3
7
2 9
1
2
1
3
3
6
6 19
53
1
9
2
2
3
1 1
58
59
35
29
9
11
Metaalglanslibel
2
1
3
4
1
1
Paardenbijter
3
9
9
23
Smaragdlibel
3
2
4
3
2
Steenrode heidelibel
4
1
2
14
8
20
28
3
2
Platbuik
Vroege glazenmaker
7
1
Variabele waterjuffer Viervlek
1
1
2
Grote roodoogjuffer Kleine roodoogjuffer
97
2
Bruinrode heidelibel
Houtpantserjuffer
115
1
1
Bruine winterjuffer
Grote keizerlibel
45
4
Bruine glazenmaker Bruine korenbout
86
2 3
1
1 2
1
2
3
2
5
7
Vuurjuffer
44
127
36
46
18
15
35
Watersnuffel
61
9
4
23
4
10
304
380
289
274
122
176
159
18
15
17
19
13
14
11
8
7
7
7
4
6
5
38
54
41
39
31
29
32
Weidebeekjuffer Totaal aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
1
pagina 20
De Meerkade (route 834) De daling in de aantallen van de Meerkade in 2011 is veroorzaakt door het leeg baggeren van de sloot in de winter van 2010 - 2011. Ook hier zullen veel larven van de juffers gesneuveld zijn. De verschillende populaties herstellen zich nu langzaam en uit de stand van zaken per 2013 kan worden geconcludeerd dat dit, voor een aantal soorten, werkelijk het geval is. De soorten Houtpantserjuffer, Variabele Waterjuffer en Vuurjuffer verbeteren zich inderdaad, maar er is ook een opvallende afname van de soorten Grote Roodoogjuffer en de Viervlek. Soort Meerkade
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Azuurwaterjuffer
3
28
7
Blauwe glazenmaker 23
5
6
20
Bruine glazenmaker
1
5
9
15
Bruine korenbout
1
4
9
17
11
15
4
2
19
Bruine winterjuffer
1 28
12
Gevlekte witsnuitlibel Gewone oeverlibel
35
1
Bloedrode heidelibel
Bruinrode heidelibel
20
18
19
10
40
13
2
1
1
11
1
8
9
8
3
5
2
1
Glassnijder
5
9
20
13
13
22
14
Grote keizerlibel
1
2
1
3
2
2
1
Gewone pantserjuffer
1
Grote roodoogjuffer
89
46
75
65
190
219
66
Houtpantserjuffer
39
124
132
283
112
101
364
Lantaarntje
93
110
101
92
22
29
48
6
32
10
10
27
Paardenbijter
6
Platbuik Smaragdlibel
2
1
10
15
13
78
49
37
Steenrode heidelibel
3
8
13
9
9
17
13
Variabele waterjuffer
450
693
937
1215
108
477
820
Viervlek
49
80
55
136
105
107
45
Vroege glazenmaker
12
7
30
29
18
18
17
Vuurjuffer
31
135
113
245
89
137
188
1
4
2
2
845
1253
1538
2297
777
1277
1750
16
15
21
20
19
23
19
9
9
10
10
10
11
10
94
139
154
230
78
116
175
Watersnuffel Totaal aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
pagina 21
52
Zanderij Cruijsbergen I en II (routes 836 en 837) De monitoringsroutes Zanderij Cruijsbergen zijn onderverdeeld in twee secties. Door de teller is in 2013 de volgende toelichting gegeven: “De daling in de aantallen en de samenstelling van Cruysbergen I heeft twee redenen: op de eerste plaats is in de winter van 2009 naar 2010 het water rigoureus leeg gehaald waarbij denk ik veel larven gesneuveld zijn. Vervolgens heeft de oevervegetatie zich explosief ontwikkeld waardoor het water bijna dichtgegroeid is. Gevolg: minder libellen èn niet meer overzichtelijk waardoor libellen die er wel zijn niet gezien kunnen worden. Ook de begrazing door de koeien heeft zijn invloed gehad. Deze aten de oevervegetatie weg waar de lantaarntjes hoofdzakelijk in zaten.” De uitkomsten over 2013 zijn, voor sommige soorten, toch wel als dramatisch te kwalificeren, want voor de meesten is er sprake van een spectaculaire afname. Hiermee wordt verwezen naar de soorten Azuurwaterjuffer, Grote Roodoogjuffer, Kleine Roodoogjuffer, Variabele Waterjuffer, Viervlek en de Watersnuffel. De enige opvallende toename is de Bruinrode heidelibel. Soort Cruijsbergen I Azuurwaterjuffer Bloedrode heidelibel
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 47
75
147
250
392
421
58
7
3
3
5
1
6
47
3
3
11
Bruine glazenmaker
2
Bruine korenbout
1
Bruine winterjuffer Bruinrode heidelibel
24
69
7
17
21
2
7
88
212
42
37
65
Gevlekte witsnuitlibel Gewone oeverlibel
2 31
129
Gewone pantserjuffer Glassnijder
1
15
175
117
14
4
2
1
5
3
11
17
6
11
14
Grote keizerlibel
26
55
40
28
23
13
3
Grote roodoogjuffer
97
178
367
450
978
417
12
19
2
3
86
106
1296
848
251
52
1
296
166
1105
340
211
196
141
3
Houtpantserjuffer Kleine roodoogjuffer Lantaarntje Metaalglanslibel
1
Noordse Witsnuitlibel
1
Paardenbijter
16
Platbuik
23
1 23
16
3
17
1
Smaragdlibel
17
20
5
12
40
131
192
26
4 2
3
Variabele waterjuffer
23
21
32
60
97
328
216
Viervlek
Steenrode heidelibel Tengere grasjuffer
2
38
208
183
141
175
194
24
Vroege glazenmaker
5
35
15
24
45
16
21
Vuurjuffer
1
6
4
22
10
45
6
3
8
19
6
55
63
340
221
294
139
65
749
1188
4012
2994
2641
1913
707
15
17
24
22
23
21
20
6
8
10
10
8
9
11
125
149
401
299
330
213
64
Vuurlibel Watersnuffel Totaal aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
pagina 22
In tegenstelling tot de route Cruijsbergen I kent deze route, gelijk aan vorig jaar, minder opvallende wijzigingen. Ook hier kent de Bruinrode heidelibel een toename en een toename geldt ook voor de Variabele Waterjuffer. De daling van het Lantaarntje heeft zich echter voorgezet. Soort Cruijsbergen II
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Azuurwaterjuffer
12
Bloedrode heidelibel
10
7 13
15
17
Bruine glazenmaker Bruine korenbout
13
66
87
11
6
8
12
1
2
Bruine winterjuffer
3
1
3
3
7
2
10
Bruinrode heidelibel
64
21
26
15
48
10
45
Gewone oeverlibel
9
22
21
16
Glassnijder
3
8
11
12
7
Grote keizerlibel
1
3
5
5
1
3
Grote roodoogjuffer
15
4
28
15
Houtpantserjuffer
14
2
19
3
Kleine roodoogjuffer
10
19
8
Lantaarntje Paardenbijter
1 6
13 4
7
3
94
65
84
302
183
150
6
10
5
6
3
2
4
2
2
2
Smaragdlibel Tengere grasjuffer
8
375
Platbuik Steenrode heidelibel
7
1 15
2
7
25
1
Variabele waterjuffer
12
25
4
22
66
62
158
Viervlek
12
16
13
19
8
23
6
Vroege glazenmaker
8
6
3
7
4
3
7
Vuurjuffer
2
22
3
4
7
9
4
Vuurlibel
1
Watersnuffel
8
Zwarte heidelibel
1
Totaal aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
1
1
14
39
35
61
33
13
581
258
254
325
572
425
526
20
15
19
17
19
17
19
9
8
10
9
6
8
11
65
32
25
36
95
53
48
2
pagina 23
Kromme Rade (route 838) Binnen deze route zijn er maar twee opvallende afnames en dat zijn het Lantaarntje en de Variabele waterjuffer. Soort Kromme Rade
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Bloedrode heidelibel
3
2
3
5
5
1
Bruine glazenmaker
5
6
3
7
3
5
4
Bruine korenbout
6
14
15
4
11
54
33
4
1
1
Bruinrode heidelibel
7
3
Gevlekte witsnuitlibel
5
2
1
4
1
Gewone oeverlibel
39
37
14
20
17
24
27
Gewone pantserjuffer
11
8
6
20
33
14
19
Glassnijder
12
18
33
20
30
8
6
Groene glazenmaker
26
12
8
15
5
11
3
Bruine winterjuffer
Grote keizerlibel Grote roodoogjuffer Houtpantserjuffer Kleine roodoogjuffer Lantaarntje
3
2 104
1
2 76
1
109
52
56
43
49
2
16
69
50
7
2
2
614
613
518
472
403
296
185
Noordse Witsnuitlibel
2
Paardenbijter
11
30
29
25
37
7
16
Smaragdlibel
17
14
22
31
38
13
18
7
6
2
3
345
555
448
541
389
425
253
Steenrode heidelibel Variabele waterjuffer Viervlek
4
7
31
26
44
127
11
25
Vroege glazenmaker
44
41
97
69
115
73
38
Vuurjuffer
16
26
18
8
6
34
37
Vuurlibel
1
Zwarte heidelibel
2
1
Totaal
1291
1564
1411
1350
1287
1021
722
aantal soorten
20
19
21
20
20
16
19
aantal bezoeken
13
15
13
11
11
10
9
getelde libellen / bezoek
99
104
109
123
117
102
80
pagina 24
Zonneheideven (routes 868 en 869) Zoals eerder aangegeven is deze route helaas niet geteld in 2013. Soort Zonneheideven Azuurwaterjuffer
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 180
52
224
266
Blauwe glazenmaker
1
Bloedrode heidelibel
39
33
70
46
Bruinrode/steenrode heidelibel
37
53
17
11
Bruine glazenmaker
2 2
12
1
5
11
67
41
35
19
6
14
15
Glassnijder
9
3
3
4
Grote keizerlibel
5
20
7
Grote roodoogjuffer
3
3
91
21
72
531
217
145
1
8
1
Paardenbijter
15
5
Smaragdlibel
6
Steenrode heidelibel
4
Tangpantserjuffer Variabele waterjuffer Viervlek
1
3
56
Noordse Witsnuitlibel
7 42
1
Gewone pantserjuffer
Lantaarntje
3 2
Gewone oeverlibel
Houtpantserjuffer
192 1
Bruine winterjuffer Bruinrode heidelibel
582
5
7 27
44 1
5
6
19
32
27
101
4
44
6
7
2
3
6
5
4
3
1
2
22
2
1 3
4 35
73 3
4
1
55
35
46
35
20
26
427
301
94
45
10
116
1540
868
827
726
770
559
aantal soorten
22
19
19
19
14
17
aantal bezoeken
10
8
7
7
3
5
154
109
118
104
257
112
Vroege glazenmaker Vuurjuffer Watersnuffel
52 2
Zwarte heidelibel Totaal
getelde libellen / bezoek
86
77
30
1
pagina 25
Verlengde Bergse Pad (route 870) Zoals eerder aangegeven is deze route helaas niet geteld in 2013. Soort Verlengde Bergse Pad
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Azuurwaterjuffer Bloedrode heidelibel
4 1
4
7
Bruine glazenmaker
1
Bruine korenbout Bruinrode heidelibel Gewone oeverlibel
16 30
4
6
10
Gewone pantserjuffer
3
Glassnijder
4
Grote keizerlibel Grote roodoogjuffer
Lantaarntje Paardenbijter
4
40
13
5
11
5
3
9
18
2
5
2 4
6 1
1
81
13
20
7
2
5
2
3 30
Houtpantserjuffer Kleine roodoogjuffer
11
1
2
4
3
10
1
2
2
181
83
120
168
21
27
2
5
3
3
3
34
50
Platbuik
1
1
121
97
58
Viervlek
23
8
15
Vroege glazenmaker
13
8
11
7
12
1
3
Smaragdlibel Variabele waterjuffer
1 11
Vuurjuffer
12
6
20
40
23
10
304
370
373
331
109
133
aantal soorten
9
18
14
15
15
11
aantal bezoeken
6
7
7
7
5
5
51
53
53
47
22
27
Watersnuffel Totaal
getelde libellen / bezoek
pagina 26
De Lieberg (route 949) Binnen deze route is er maar één opvallende wijziging en dat is de toename van de Watersnuffel. Soort De Lieberg Azuurwaterjuffer
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 172
310
925
787
2021
1960
Blauwe glazenmaker
4
2
1
2
1
2
Bloedrode heidelibel
4
2
8
4
3
Bruine glazenmaker Bruine korenbout
1
1
Bruine winterjuffer Bruinrode heidelibel
1 8
21
7
Gevlekte witsnuitlibel Gewone oeverlibel
12
43
1
5
1
Gewone pantserjuffer Grote keizerlibel
1
1
12
40
50
5
6
7
42
22
3
5
6 2
1
Houtpantserjuffer
5
70
19
25
Kleine roodoogjuffer
5
1
2
7
Lantaarntje
9
7
14
2
Grote roodoogjuffer
Metaalglanslibel
1
Noordse Witsnuitlibel Paardenbijter
2
8
1
4
7
5
6
15
5
1
1
1
2
30
14
10
41
6
4
12
57
25
1
Tengere pantserjuffer Variabele waterjuffer
2 7
8 1
Smaragdlibel Steenrode heidelibel
8
4
2
4
Platbuik
2
2
2
1
220
Venwitsnuitlibel
35
9
17
4
38
28
Viervlek
23
24
36
44
53
40
1
1
2
2
4
29
35
69
56
83
85
20
53
6
60
140
3
1
303
559
1196
1229
2511
2419
14
22
21
24
21
21
8
11
10
10
10
9
38
51
120
123
251
269
Vroege glazenmaker Vuurjuffer Watersnuffel Zwarte heidelibel Totaal aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
pagina 27
16
Gewone pantserjuffer (Lestes sponsa)
De algemeenste pantserjuffer. Kenmerken
35-39 mm. Lichaam grotendeels metaalgroen tot koperkleurig. Achterhoofd geheel donker. Geen duidelijke lichte schoudernaadstreep. Pterostigma’s donker gekleurd. Mannetjes: indien uitgekleurd met blauwgrijze berijping op achterlijfspunt (segment 9, 10) en basis van het achterlijf (segment 1 en voorste deel van 2). De berijping op segment 2 is niet scherp begrensd, waardoor een vage overgang naar het glimmende achterlijf ontstaat. Vrouwtjes: legapparaat heeft ‘normale’ proporties. De top reikt ongeveer tot aan de achterrand van segment 10 (aanhangsels niet meerekenen). Zijlobben van het halsschild geheel licht gekleurd, zonder donkere tekening.
Voorkomen
Zeer algemeen.
Habitat
Vennen, duinplassen, overige plassen, laagveen. Soms ook bij stromend water of brak water. Bredere habitatvoorkeur dan andere pantserjuffers. Voorkeur voor plaatsen met wisselende waterstand, maar minder uitgesproken dan bij andere pantserjuffers. Kan bij verzuurde vennen zeer hoge dichtheid bereiken.
Vliegtijd en gedrag
Van half mei tot half oktober, hoogste dichtheid in juli en augustus. Net als andere pantserjuffers is de soort vaak te vinden in kniehoge vegetatie van bijvoorbeeld pijpenstrootje of pitrus. Eitjes worden boven de waterspiegel afgezet op moeras- en oeverplanten, meestal in levend materiaal.
Levenscyclus
De overwintering gebeurt als ei. De eieren komen in het vroege voorjaar uit, waarna de larvale fase binnen twee maanden kan worden afgerond. De larven sluipen uit van half mei tot eind augustus.
Mobiliteit
Een mobiele soort, net als andere pantserjuffers.
pagina 28
7. Samenvatting gemonitorde routes In onderstaande tabel wordt een samenvatting gegeven van alle gemonitorde routes. Soort Hilversumse Meent
2007 21 8 118
2008 19 8 130
2009 20 10 100
2010 17 9 135
2011 19 6 146
2012 19 8 102
2013 18 11 168
2007 13 8 68
2008 12 8 53
2009 14 10 43
2010 16 9 41
2011
2012
2013 15 9 31
2007 13 5 34
2008 10 6 30
2009 14 3 40
2010 12 3 95
2011 10 2 53
2012 9 2 64
2013
2007 18 8 38
2008 15 7 54
2009 17 7 41
2010 19 7 39
2011 13 4 31
2012 14 6 29
2013 11 5 32
2007 16 9 94
2008 15 9 139
2009 21 10 154
2010 20 10 230
2011 19 10 78
2012 23 11 116
2013 19 10 175
2007 15 6 125
2008 17 8 149
2009 24 10 401
2010 22 10 299
2011 23 8 330
2012 21 9 213
2013 20 11 64
2007 20 9 65
2008 15 8 32
2009 19 10 25
2010 17 9 36
2011 19 6 95
2012 17 8 53
2013 19 11 48
2007 20 13 99
2008 19 15 104
2009 21 13 109
2010 20 11 123
2011 20 11 117
2012 16 10 102
2013 19 9 80
2007 22 10 154
2008 19 8 109
2009 19 7 118
2010 19 7 104
2011 14 3 257
2012 17 5 112
2013
2007 9 6 51
2008 18 7 53
2009 14 7 53
2010 15 7 47
2011 15 5 22
2012 11 5 27
2013
aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort De Lieberg
2007
2008 14 8 38
2009 22 11 51
2010 21 10 120
2011 24 10 123
2012 21 10 251
2013 21 9 269
aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Groeve Oostermeent aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Hilversums Wasmeer aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Oude Haven Hilversum aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Meerkade aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Cruijsbergen I aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Cruijsbergen II aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Kromme Rade aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Zonneheideven aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
Soort Verlengde Bergse Pad
aantal soorten aantal bezoeken getelde libellen / bezoek
pagina 29
8. Dankwoord Het maken van dit verslag was niet mogelijk geweest zonder de bijdrage van de vrijwilligers van de Vlinder- en Libellenwerkgroep Gooi en Vechtstreek. Deze leden van de werkgroep hebben vele uren in het veld besteed om alle libellen op naam te brengen en te tellen en dat al gedurende enkele seizoenen. Heel veel dank daarvoor. Ook is de samenstelling van deze rapportage mede tot stand gekomen met informatie die is verkregen uit rapportages, waaronder het jaarverslag en de website van het libellennet Vlinderstichting. De foto’s in de rapportage zijn beschikbaar gesteld door Hans van Oosterhout.
Route
Waarnemer(s)
Hilversumse Meent
Marten van Bracht
Groeve Oostermeent
Marten van Bracht/Jacques Groen
Hilversums Wasmeer
Carla van der Maas
Oude Haven
Hans van Oosterhout
Meerkade
Ronald Hofmeester
Zanderij Cruysbergen I
Ronald Hofmeester
Zanderij Cruysbergen II
Marten van Bracht
Kromme Rade
Anja Schuitema
Zonneheideven I en II
Geert Veenstra
Verlengde Bergse Pad
Geert Veenstra
De Lieberg
Matthijs van Eijk
Bronnen
KMNI Jaarverslag 2013 Vlinderstichting De Vlinderstichting, 2008. Libellennet – http://www.libellennet.nl/. (16-04-2014) Foto’s: Hans van Oosterhout
pagina 30