Verslag workshop “Differentiëren en de rol van de leraar”, 26 april 2016 Versnellingsvraag Stichting Klasse Aanwezig:
Stichting Klasse: Daniel Vermij, Frank Tigges, Kim Peters Lucas Onderwijs: Priscilla Noordermeer, Koos Eichhorn Frans Schouwenburg (Kennisnet), Wijnand Gijzen (O21), Judith Geraerdts (OCW), Marius van Zandwijk (Kennisnet).
Versnellingsvraag Stichting Klasse Hoe kunnen we met learning analytics de IB-ers en de leerkrachten beter faciliteren om tot de juiste interventies in het leerproces te komen, zodat de leerwinst kan worden vergroot? Dat is de versnellingsvraag waarmee Stichting Klasse actief is. Meer informatie over versnellingsvragen en de specifieke vraag van Stichting Klasse is te vinden op https://www.poraad.nl/themas/ict-in-hetonderwijs/ondersteuning-bij-ict/versnellingsvragen/intervenieren-op-basis-van . Lucas Onderwijs werkt aan een vergelijkbare vraag vanuit een gelijke beleidsvisie. Daarom hebben Stichting Klasse en Lucas Onderwijs afgesproken gezamenlijk enkele verkenningen uit te voeren en kennis te delen. De workshop van 26 april komt hieruit voort. Vraagstelling Het doel van de workshop is het verkennen en delen van (beleids)keuzen rond differentieren in het onderwijs met learning analytics. Hoe is te organiseren dat de leerkracht regie houdt op het leerproces? De organisatorische kant van differentiëren Frans Schouwenburg heeft een boek gepubliceerd over vernieuwende scholen. Dit boek is digitaal te vinden via de link: https://www.kennisnet.nl/fileadmin/kennisnet/publicatie/Scholen_om_van_te_leren.pdf Op basis van casuistiek van deze scholen gaat hij in op differentieren. De concrete cases van De School (Zandvoort), Laterna Magica (Amsterdam), De Verwondering (Lent) en Digitalis (Almere) zijn niet opgenomen in dit verslag. Kortheidshalve wordt verwezen naar de publicatie Scholen om van te leren. De verwachtingen van ICT in het onderwijs zijn: Tijd vrij maken door te automatiseren (in het primaire proces); Maatwerk mogelijk maken door learning analytics; Creativiteit, productiviteit en communicatie vergroten; Verlichting van werkdruk in het secundaire proces. In hoeverre deze verwachtingen daadwerkelijk in de praktijk zichtbaar zijn, hangt mede samen met de kijk van een school op differentieren. Wat betreft differentieren kunnen scholen een keuze maken in de mate waarin zij: maatwerk willen leveren voor elke leerling of voor verschillende niveaugroepen; leerling gestuurd (individuele leervragen staan centraal) willen werken of leerlijngestuurd.
Deze twee dimensies kunnen aan elkaar gerelateerd worden, zie schema.
A
B
In kwadrant A kan automatisering veel voordeel bieden. Denk bijvoorbeeld aan het automatisch beschikbaar stellen van leermateriaal dat past bij de behoefte van de leerling. In kwadrant B gaat het om kennis en vaardigheden die zich minder eenvoudig laten automatiseren. Daarnaast is ook een onderscheid te maken naar het leren van soorten vaardigheden en de inzet van ICT. De taxonomie van Bloom beschrijft lagere orde vaardigheden en hogere orde vaardigheden. Automatisering kan vooral worden ingezet bij het leren van de lagere orde vaardigheden. Onderstaande is de taxonomie van Bloom schematische weergegeven.
Waar positioneer je jezelf in de kwadranten van differentiatie? Per school en zelf per leraar zijn er verschillen in de positionering mogelijk. Het werken met Snappet kan in verschillende kwadranten plaats vinden. Over het algemeen is in de klassen van de deelnemers sprake van net meer standaarddifferentiatie dan maatwerkdifferentiatie. Soms is sprake van leerlijndifferentiatie, soms van leerlingdifferentiatie. Dit laatste vindt bijvoorbeeld plaats op de “adaptieve dag” die een van de deelnemers elke week heeft. De keuze voor het werken met een “adaptieve dag” hangt samen met
het compacten via Snappet. Overigens stuurt de leerlijn wel de opbouw van het hele lesjaar. In die zin wordt het leren minder methode afhankelijk. Daarnaast is gesproken over het verschil in differentieren tussen enerzijds taal en rekenen en anderzijds andere vakken. In de praktijk is zichtbaar dat leraren er voor kiezen om voor taal en rekenen een centrale sturing te hanteren. In andere vakken kan meer maatwerk worden geboden. In het gesprek is ook naar voren gekomen dat differentieren kan verschillen per niveaugroep. De leraar kan de plusgroep meer ruimte voor differentiatie bieden. Een vraagstuk is hoe differentiatie in een klas zich verhoudt tot differentiatie binnen een school. Als voorbeeld: als je in groep 8 wilt differentieren, dan zouden leerlingen hier in groep 6 en 7 al vaardigheden voor ontwikkeld moeten hebben. Het starten van leren van vaardigheden in groep 8 is eigenlijk te laat. In scholen is te zien dat vaardigheden bijvoorbeeld worden opgebouwd via wereldorientatie en vervolgens ook gebruikt bij taal en rekenen. Hoe bewust ben je hiermee aan de slag als team? Dit verschilt per school. Als voorbeeld: een deelnemer heeft onderzocht hoe Snappet in zijn school ingevoerd kan worden. Hierbij is ook het gesprek met leraren gevoerd over differentiatie en manieren van werken. Dat heeft geleid tot een schoolplan en –afspraken met input van de leraren. Er zijn nu vaste afspraken over adaptiefwerken. Daardoor zit iedereen in hetzelfde kwadrant van differentieren. In een voorbeeld van een andere school komt naar voren dat er ook situaties zijn dat een leraar iets totaal anders doet dan zijn collega. Dat kan samenhangen met de manier waarop in deze school met Snappet is gestart: pilots in de school waarin iedereen zijn eigen ding kon doen. De rol van de schooldirecteur is ook cruciaal. Als de directeur de ontwikkeling ondersteunt, gaat het goed wat betreft het handhaven van afspraken. In het gesprek ligt de focus tot nu toe op het gebruik van Snappet voor differentieren. De vraag wordt gesteld waarom de keuze is gemaakt voor Snappet? Voor Stichting Klasse geldt dat op bestuursniveau Snappet als idee werd gezien om beweging bij scholen te krijgen. Het biedt concreet perspectief voor innovatie en verlaging van werkdruk. In tweede instantie is meer onderwijskundig gekeken naar de mogelijkheden. De onderwijsvisie opbrengstgericht passend onderwijs is nu in lijn met het gebruik van Snappet. Door Snappet is er minder nakijkwerk en kan de leraar zich meer richten op de effectieve inzet van onderwijstijd. SlimFit biedt een uitgewerkt model voor differentieren vanuit organisatorisch oogpunt. Circa 150 scholen werken er momenteel mee. In de praktijk blijkt het uit te maken welke mensen met het concept in de school aan de slag zijn. De SlimFit Box geeft congruenteredeneringen voor het organisatorisch differentieren in de school. In de versnellingsvraag van de Sterrenscholen (IkOok) wordt gewerkt aan vragen rond het leerlinggestuurd differentieren. In deze scholen wordt gewerkt vanuit individuele leervragen van leerlingen. De leraar heeft vervolgens een opgaven om de leervragen te relateren aan leerdoelen uit de leerlijnen. In de versnelllingsvraag wordt onderzocht in hoeverre individuele leervragen geclusterd kunnen worden en eenduidig gerelateerd aan leerdoelen. Vernieuwing in het onderwijs leidt vaak tot gesprekken met de Inspectie van het Onderwijs. Volgend jaar gaat het nieuwe toezichtskader van start. Als voorbereiding hierop is zichtbaar dat inspecteurs
meer het gesprek aangaan met leraren en teams in plaats van een vinklijst aflopen. Er zijn ook enkle pilot gestart voor regelluwe scholen. Onderwijskundige kant van differentieren Wijnand Gijzen geeft aan dat vanuit opbrengstgericht werken instructiemodellen zijn ontwikkeld, zoals DIM (direct instructie model) en IGDI. Tegelijkertijd is zichtbaar dat door de inzet van digitale leermaterialen andere vormen van instructie mogelijk worden. Wat zijn effectieve hybride lesmethoden? Het DIM ziet er schematisch als volgt uit.
Orientatie – doel van de les Inoefenen – herhalen wat al bekend is Korte instructie voor iedereen Zelfstandig aan de slag Instructie Verrijkte verwerking
Begeleid inoefenen Zelfstandig aan de slag Verlengde instructie Begeleid inoefenen Zelfstandig aan de slag
Evalueren
De aanname van DIM is dat de leraar regie heeft. Met digitale leermiddelen kunnen ook selectie en ordening van de verwerkingsstof automatisch plaatsvinden. Uit onderzoek blijkt dat divergent werken (versnellen) tot hogere leeropbrengsten leiden bij de hoogste niveaugroep. Hoe kunnen we het lesmodel aanpassen zodat de divergente fase leidt tot hogere leeropbrengsten? De meeste scholen werken in een combinatie van convergente en divergente differentiatie. De vraag is gesteld of je wel beide aanpakken wel moet integreren. Het risico bestaat dat het polderen wordt, waarbij de kracht van beiden zoek raakt. Een van de deelnemers heeft een voorbeeld waarin beide aanpakken zijn gecombineerd. Via een stappen plan is inzichtelijk gemaakt wanneer leerlingen gezamenlijk werken en wanneer individueel. Eén dag in de week ligt het accent op individueel werken. In het gesprek is aan de orde gekomen dat leren een sociaal proces is. Differentieren in groepjes heeft meerwaarde. De vraag is of differentieren naar individuele leerling dat ook heeft. Ook kan het uitmaken in welke jaargroep de leerlingen zitten. Zo kan in groep 1,2 en 3 veel worden gewerkt in de
groep als geheel. Daarna kan naar niveaugroep worden gedifferentieerd. De basisgroep is na 8 jaar klaar met de leerlijn doelen, de versnelde groep is eerder klaar en kan verrijken. Het DIM wordt vaak niet voor wereldorientatie gebruikt. Wel is zichtbaar dat scholen het voor gedragsontwikkeling gebruiken. Wat is de rol van de leraar bij divergeren? De hoogste 25% van de leerlingen profiteert het meest van versnellen. Het versnellen kan worden gerealiseerd met digitale leermiddelen. De school kan als doel hebben het aantal leerlingen dat gaat versnellen zo hoog mogelijk te maken. De leraar zijn rol is dan te organiseren dat zo veel mogelijk leerlingen mogen / kunnen versnellen. In het gesprek komt naar voren dat het beeld ontstaat dat versnelling vooral plaatsvindt in het onderste deel van de taxonomie van Bloom. Het is ook te overwegen de tijd die ontstaat door versnellen te benutten voor het leren van de hogere orde vaardigheden van Bloom. Wil je versnellen of juist de leerling hoger in de taxonomie van Bloom laten komen. De IPC-aanpak sluit aan bij hoger in de taxonomie van Bloom komen. Een voorbeeld is een Amsterdamse school die in de ochtend volgens DIM werkt en in de middag volgens IPC. Momenteel zijn nog weinig hybride modellen beschreven. Er zijn wel ervaringen met de combinatie van convergent en divergent differentieren. Zijn we gebaat bij de beschrijving van hybride modellen? De inschatting is enerzijds dat leraren hier baat bij kunnen hebben. Anderzijds is aangegeven dat leraren niet bewust denken in modellen. Het is sterk afhankelijk van de school hoe het werkt en niet elke dat is hetzelfde. Het sturen vanuit een model kan leraren ook “benauwen”. (Beleids)keuzen voor differentieren Frans Schouwenburg geeft op basis van zijn boek een overzicht van dimensies waarop gedifferentieerd kan worden.
De keuzen op deze dimensies kunnen verschillend van aard zijn afhankelijk van de rol in de schoolorganisatie: leerling, leraar, school / team, bestuur, landelijk. Als voorbeelden:
Leerinhoud: de leraar kan keuzen maken binnen een taak, vak of thema. Het bestuur kan de keuze maken een breder curriculum aan te bieden dan vereist is;
Leerresultaat: de leraar kan kiezen hoe getoetst en beoordeel wordt. Het bestuur kan een keuze maken over de te hanteren beoordelingsinstrumenten; Leerproces / -middel: keuzen rond de mix van leermaterialen analoog en digitaal, keuzen voor individueel werken, in 2-tallen en in groepen. De school kan keuzen maken voor groepsdoorbroken werken en vormen van teamteaching; Leertijd: de leraar heeft keuzen over de tijdbesteding in de klas, de school over keuzewerktijden en het bestuur over onderwijstijd. Leerplan / besluitvorming: de leraar heeft de keuze per leerling een leerplan te maken. Het bestuur heeft de keuze om de driehoek leerling, ouder, school de besluitvorming over het leerproces te laten nemen.
Vervolgens is het gesprek gevoerd over de keuzen die momenteel zijn gemaakt door de deelnemers rond differentieren vanuit leraren, school / teams en het bestuur. Dit geeft – niet uitputtend – het volgende beeld:
Leerinhoud: o School / team: Faciliteren van teams via ondersteuning van coaches op het gebruik van Snappet – differentieren. Hierbij is een verschil tussen scholen met een hulpvraag en scholen zonder hulpvraag; Schoolafspraken op maat over differentieren in midden-, tussen- en bovenbouw; Het creeren van ruimte voor keuzen van leerlingen o Bestuur: Het vrijmaken van coaches voor ondersteuning van teams; Keuzen voor werken met Snappet: uitleggen en verantwoordelijkheid nemen; Initiatiefnemen voor overleg met teams over opbrengstgericht werken Leerproces / -middel: o Leraar: Loslaten van methode, veel leraren vinden dit eng; o School / team: Snappet breder inzetten meer adaptief werken Schoolafspraken op maat en bijhorende training; Leraren laten ervaren dat methode niet nodig is. o Bestuur: Ondersteunen van verdere professionalisering van leraren, contacten Pabo Leertijd: o Leraar: Voorbeeld: de leertijd bij een school gaat verminderen, omdat het niet effectief is. De leertijd was langer gemaakt door vakleerkrachten in te zetten via onderwijsachterstandsbeleid o Bestuur: Interessant om te onderzoeken vanuit het perspectief van effectiviteit van leertijd.