Verslag wijkbijeenkomst gemeenteraad - West donderdag 28 november 2013 Locatie: Stichting JoU, Herderplein en Jongerencentrum Jongerencentrum ULU Raadsleden bezoeken jongerencentra in West Voorzitter: Marjan Wertwijn, wijkregisseur Overvecht Gemeenteraad: Kees van der Graaf (SP), Peter van Corler en Pepijn Zwanenberg (GroenLinks), Maarten van Ooijen (ChristenUnie), Selma Baş (D66), André van Schie (VVD), Sytse Koopmans (PvdA).
Wijkbureau: Herman van 't Spijker, Wim Goedvolk, Tanja Heijkamp Wijkraad: Peter Hagenaar, Jeroen Blanken Griffie: Ermine Osanmaz (stagiaire), Brigitte Victoor Notulist: Chris Wouters (Rosenbaum Select, notulisten & verslaggevers)
Opening In het JoU Jongerencentrum Herderplein 19, waar de eerste sessie van deze bijeenkomst wordt gehouden, zijn naast de aanwezige raadsleden en wijkvertegenwoordigers nog ongeveer twaalf jongeren en rond de zeven medewerkers (stagelopende jongeren incluis) aanwezig. Pepijn Zwanenberg, gemeenteraadslid GroenLinks en contactpersoon voor de wijk, geeft na een korte voorstelronde het woord aan de voorzitter van de avond, Marjan Wertwijn. Om de raadsleden de gelegenheid te geven het standpunt van de jongeren én dat van de jeugdwerkers ongehinderd te kunnen horen, wordt besloten om de eerste sessie van deze bijeenkomst te splitsen in twee zalen. Een deel van de raadsleden zal in een kring zitten met alleen jongeren, een ander deel neemt plaats in een aparte ruimte met alleen jeugdwerkers. Na twintig minuten wisselen de raadsleden van zaal, zodat iedereen de standpunten van de betrokkenen kan horen. De notulist maakt een verslag van één variant van elk van de twee sessies.
Jongeren Tijdens de eerste sessie van de jongeren en hun stagelopende begeleiders met de raadsleden wordt een aantal dingen duidelijk. De doelgroep van het jongerencentrum is de jeugd, onderverdeeld in drie leeftijdsgroepen: 10-12, 12-15 en 15-18 jaar. Door de stagiaires worden met de jeugdgroepen op vaste dagen activiteiten ontplooid, zoals sporten, koken en fitnessen. De groepen lopen in omvang uiteen van zes tot vijftien jongeren. Uitgangspunt bij alle activiteiten is wat de jongeren zelf willen. Voor meiden is er op vrijdag een vaste aparte avond, van 16.00-19.00 uur. Vaak wordt er gezamenlijk gekookt en gegeten. Hoewel dit niet actief wordt nagestreefd, zijn de meeste jeugdgroepen etnisch min of meer gelijk van samenstelling; bijna alle deelnemers zijn van Marokkaanse afkomst. De jeugd is afkomstig uit Oog in Al, maar ook uit Lombok omdat de locatie van het centrum eerst daar was (Westside). In Lombok waren er ook wel Nederlandse jongeren aanwezig, maar de etnische groepen trekken nu eenmaal naar elkaar toe, hier is weinig aan te doen. Bij grotere activiteiten wordt ook wel samengewerkt met jeugdcentra en groepen uit andere wijken. De stagiaires die de activiteiten begeleiden zijn zelf afkomstig uit de doelgroep; eerst als deelnemer, vervolgens als vrijwilliger en tenslotte als stagiaire in het kader van de opleiding SCW. Zij krijgen begeleiding vanuit de opleiding en van de jeugdwerkers uit het centrum. Een belangrijk punt is dat er door de verhuizing van het Centrum Westside naar het Herderplein veel minder ruimte is om activiteiten te organiseren. Men maakt er het beste van en wijkt voor sportactiviteiten wel uit naar de sporthal in de buurt, maar de mogelijkheden zijn duidelijk minder geworden.
1
Officieel werken de stagiaires zestien uur per week. Er is de hele week wel iemand aanwezig. Activiteiten vinden plaats op vaste dagen, te weten maandag, woensdag en vrijdag. De stagiaires herkennen veel van de problemen van de jongeren uit hun eigen tijd, en herkennen ook wel signalen dat er eventueel iets fout gaat, maar omdat jongeren rond zestien jaar oud vaak al gevormd zijn, kunnen ze alleen goede raad geven. Van de jongeren die het centrum bezoeken is overigens nog niet gesignaleerd dat zij 'afglijden' naar meer criminaliteit. Het leuke aan de groepen die naar het centrum komen is dat men de leden ervan al heel lang kent, vaak vanaf de basisschool. Zij vormen een vaste kern. Men verspreidt wel flyers om de activiteiten van het centrum bekend te maken, maar nieuwe mensen komen toch vooral via mond-tot-mondreclame binnen.
Jeugdwerkers Teamleider Giovanni Usmany en jeugdcoördinator Faz Mir doen het woord. Het centrum heeft een team van vijf man en zit vanaf begin dit jaar op de locatie aan het Herderplein. Oorspronkelijk zat men in de veel grotere locatie Westside; het verschil wordt pijnlijk gevoeld. Er is veel minder tijd en ruimte voor activiteiten. Het team vindt dat er in deze wijk in vergelijking met andere wijken veel meer gebeurt, er zijn de hele week door activiteiten. De doelgroep is de jeugd, verdeeld in meiden, jongens, straatgroepen en jongeren met een zogenaamde bijzondere indicatie, die een speciale aanpak vereisen. Naast het centrum maakt men ook nog gebruik van een mobiel buurthuis, een verbouwde GVU-bus. Deze staat op vaste dagen op vaste locaties: dinsdag op de Spinozaweg en woensdag op de Keulsekade. Met behulp van deze bus probeert men ook degenen te bereiken die niet uit zichzelf naar het centrum komen, en ook hun ouders. De uiteindelijke bedoeling is een vroegtijdige interventie, voordat de jongeren van overlast overgaan tot misdaad. Men organiseert ook gezamenlijke activiteiten in samenwerking met het buurthuis Spirit in de wijk Lombok. Het centrum maakt veel gebruik van stagiaires omdat die zelf uit de doelgroep afkomstig zijn. Men wil dit in de toekomst nog meer gaan doen. De organisatie probeert jongeren te werven door ze op straat aan te spreken; ook mond-tot-mondreclame speelt een grote rol. Er wordt samengewerkt met Me’Kaar (voorheen Portes) om de jongeren in de basisschoolleeftijd bij activiteiten te betrekken. Het jongerenwerk probeert te voorkomen dat, nadat de jongeren twaalf jaar zijn geworden en dus niet meer bij Me’Kaar terecht kunnen, in een gat vallen. Daarom probeert het team ze naar het Jongerencentrum te krijgen. Door de bezuinigingen is het moeilijker geworden om activiteiten te organiseren, maar door samenwerking met andere centra zoals Buurthuis Spirit en jongerencentrum ULU te zoeken, probeert men om uit de nood een deugd te maken en nieuwe kansen te creëren. De inzet is er beslist, maar als de gemeente de nieuwe opzet niet goed ondersteunt, zullen er toch gaten vallen. Vooral het verlies van accommodatie wordt pijnlijk gevoeld. De etnische samenstelling van de jongerengroepen is nogal eenzijdig; het zijn vooral jongeren van Marokkaanse afkomst. Bij Jongerencentrum ULU komen vooral groepen met een Turkse achtergrond. Dit is geen opzet, maar jongeren trekken nu eenmaal naar elkaar toe, hoewel de sportactiviteiten wel gemengd zijn en men ernaar streeft om voor iedereen open te staan. Doelen in de toekomst zijn het meer betrekken van de ouders en de buurt bij het centrum. Er komen nu wel ouders bij het centrum maar dit kan veel beter. Als boodschap aan de gemeenteraadsleden hebben de werkers vooral dat er niet nog meer bezuinigd moet worden, want er kan steeds minder gedaan worden.
Jongerencentrum ULU Hierna vertrekken de raadsleden naar het Turks Jongerencentrum ULU aan de Laan van Nieuw-Guinea. Na een hartelijk welkom en een nieuwe voorstelronde van Pepijn Zwanenberg, geeft de voorzitter van het centrum, Alpay Demirci, een korte inleiding en kondigt een korte film aan, waarin de oorsprong en
2
de doelstellingen van het centrum duidelijk worden gemaakt. De film heeft helaas geen geluid, maar omdat er veel tekst in voorkomt zal de bedoeling duidelijk genoeg zijn. Het centrum is opgericht in 1993. Het had en heeft als doel om Turkse jongeren een ontmoetingsplek te geven waarin ze zich veilig kunnen voelen. Ook moest het centrum een brugfunctie vervullen om integratie en participatie in de samenleving te vergemakkelijken. Daartoe werden er vier middelen ingezet: recreatie, educatie, sport en cultuur. De recreatie heeft vorm gekregen in activiteiten als bowlen, laserquest, ‘piknik,’ schaatsen, bezoeken aan Snowworld en carting. De educatie werd nagestreefd door het organiseren van politieke debatten, voorlichting en kadertraining (samen met de Hogeschool Utrecht). De sport kreeg vorm door cursussen zelfverdediging en een zaalvoetbalcompetitie. De cultuur kwam tot uiting in volksdansen, lessen saz (traditionele Turkse luit), cursussen ebru (papierschilderen), museumbezoeken, culturele avonden en gezamenlijke iftar (de traditionele maaltijd na zonsondergang in de ramadan). Met open dagen werd contact met de buurt gezocht. Na afloop van de film krijgen de gemeenteraadsleden de gelegenheid om vragen te stellen aan de bezoekers en medewerkers van het centrum. ULU wordt nog altijd volledig door vrijwilligers gerund en is zes dagen per week open. Er zijn zes bestuursleden, ook allen vrijwilligers. Elke vrijwilliger draait gemiddeld 15 tot 20 uur per week. Het centrum heeft als doelgroep de jeugd maar dit wordt ruim genomen, van vijftien tot (ondertussen) vijfendertig. Men komt vaak bij elkaar om bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd te kijken, maar ook om gesprekken met elkaar te voeren of elkaar raad te geven bij problemen. Het centrum biedt ook een stukje ontspanning, een plek om ‘even te zitten’. Men probeert voor iedere leeftijdsgroep recreatieve activiteiten voorradig te hebben; voor de jongere jongens is er bijvoorbeeld een Playstation aanwezig. De uiteindelijke bedoeling is om de jongeren van de straat te houden, voordat ze overlast veroorzaken. Daarom is er ook een goede, wederzijdse samenwerking met de politie. Er wordt over en weer informatie uitgewisseld over bepaalde individuen of groepen die een risico vormen. De jongeren komen vooral binnen via mond-tot-mondreclame, ze nemen elkaar mee, daarom moet het centrum in de eerste plaats gezelligheid bieden. Het gaat bij de binnenloopgroep vooral om jongens. Er zijn wel aparte activiteiten voor meisjes, zoals eenmaal per twee weken een thema-avond, maar er is geen sprake van inloop; blijkbaar is dit voor meisjes een stap te ver. De jongeren komen niet allemaal uit Lombok, er is ook aanloop uit andere wijken. ULU maakt een eigen jongerenblad. Wat willen de vrijwilligers concreet van de gemeente? Een grotere ruimte zou prettig zijn. Wat de gemeente echter vooral moet doen, is aan jongeren uitleggen wat de gemeente doet en hoe de gemeente werkt. Veel (Turkse) jongeren weten daar veel te weinig van. Zij houden zich gewoonlijk niet of nauwelijks bezig met Nederlandse politiek of maatschappelijke ontwikkelingen en vanuit de politiek zelf is er teveel aandacht voor risicogroepen. De grote groep die (nog) geen overlast geeft, wordt vaak vergeten. Na afloop van deze sessie nodigt voorzitter Marjan Wertwijn de aanwezigen uit om mee te gaan naar de volgende locatie en daar de discussie voort te zetten.
Buurthuis Don Bosco Spirit In buurthuis Spirit (Abel Tasmanstraat) volgt opnieuw een voorstelronde, waarna de coördinator van het buurthuis, Bea van Doorn, twee presentaties aankondigt die zullen worden gehouden door de twee stagiaires van het buurthuis, Aniek Hamstra en Danny Geurts. Hierin zullen de doelstellingen van het buurthuis en vooral van het U-2B Heard programma uitgelegd worden.
3
Aniek Hamstra bijt het spits af en legt aan de hand van een Powerpointpresentatie uit wat de oorsprong en doelstellingen van het buurthuis zijn. Men werkt in het buurthuis volgens de principes van de Italiaanse priester Don Bosco, die een systeem (het Preventieve Pedagogische Systeem) bedacht om met probleemjongeren om te gaan, gebaseerd op rechtstreeks en eerlijk contact met jongeren, met oprechte interesse en betrokkenheid (en een flinke dosis humor). Het streven is om niet vóór maar mét jongeren te werken, naast in plaats van boven ze te staan en hun eigen initiatief te stimuleren en vooral er onvoorwaardelijk voor ze te zijn. Het buurthuis kent een aantal activiteiten, overigens niet alleen voor jongeren. Tweemaal per week is er de gewone inloop voor jongeren, met allerlei activiteiten zoals darten, poolen, bordspellen, computeren of gewoon televisiekijken. Er is voor ouderen yoga en gymnastiek. Op maandagavond is er schaken en vooral het U2-B Heard programma voor en door (ex) dak- en thuisloze jongeren. Het aantal jongeren dat op maandag naar de inloopavond komt, is helaas niet groot – momenteel rond de acht. In eerdere jaren waren het er soms wel twintig, maar veel jongeren zijn te oud geworden en nieuwe groepen jongeren in de wijk moeten het buurthuis nog leren kennen. Jongeren zijn echter wel de corebusiness van het buurthuis. Op maandag en dinsdag komen er vooral Marokkaanse jongeren. De zogenaamde 'Molenparkjongeren' komen hier ook, de jongeren nemen elkaar hier mee naar toe. Ook hier zijn de groepen onbedoeld etnisch homogeen.
U2U2-B Heard Danny Geurts vertelt dat het programma U2-B Heard in januari 2010 is gestart. Het richt zich vooral op (ex) dak- en thuisloze jongeren en werd opgezet in opdracht van de gemeente Utrecht. De leeftijd van de jongeren varieert van 16 tot 26 jaar, soms tot 30 jaar. Iedereen is welkom. Bea van Doorn, de enige beroepskracht, is coördinator van het programma, verder zijn alle medewerkers vrijwilliger of stagiaire. De doelstelling van het programma is eerst en vooral om jongeren invloed te geven op hun eigen situatie en ze een (tot nu toe onofficiële) dagbesteding te geven. Veel thuisloze jongeren die in opvanghuizen zitten moeten van 9 tot 5 buitenshuis zijn (of een erkende dagbesteding volgen, zoals school of een cursus) en juist in deze tijd kunnen ze gaan rondhangen en moeilijkheden veroorzaken. Men streeft ernaar om de jongeren te helpen met hun ontwikkeling en met het oplossen van hun persoonlijke problemen. De uiteindelijke bedoeling is om ze laten uitstromen naar opleiding of werk. Het buurthuis is een goede locatie omdat er veel ruimte beschikbaar is. De officiële werkdagen zijn maandag, dinsdag en donderdag maar er zijn ook op de andere dagen activiteiten, om een vorm van dagbesteding (die men officieel hoopt te maken) te kunnen bieden. Voor wat betreft de inloop en de methodiek verwijst Danny naar de vorige presentatie. Men probeert de jongeren te stimuleren om met eigen projecten te komen door mee te denken, te helpen opzetten en uitvoeren en trainingen te geven, vooral mediatrainingen. Voor elke gevolgde training wordt een certificaat uitgereikt dat de jongeren op hun CV kunnen zetten. Een goed voorbeeld van een project dat via U2-B Heard wordt georganiseerd is de Utrechtse variant van PAja!, waarin jongeren zelf een keuringscertificaat uitreiken aan de instellingen waarin ze verblijven of mee te maken hebben, een keuring ‘van onderop’. Hierbij wordt samengewerkt met overlegorganen en organisaties, zoals de Armoedecoalitie, United Voices, Stichting Zwerfjongeren Nederland, de Achterkant en de gemeente. Ook doet men mee met bijvoorbeeld de Dag van de Armoede en organiseert men jaarlijks een kerstdiner. Ook na afloop van deze presentatie is er weer de gelegenheid voor de gemeenteraadsleden om vragen te stellen. De doelgroep van dak- of thuisloze jongeren in Utrecht is groter dan de officiële gemeentelijke cijfers aangeven, ongeveer 1000 personen. Officieel zouden dit er slechts 300 zijn maar veel jongeren zijn nergens geregistreerd als dak- of thuisloos, omdat ze niet in een opvanghuis zitten, maar bijvoorbeeld van familielid naar familielid zwerven. Hoe groot het percentage is dat uiteindelijk bereikt wordt, kan niet duidelijk worden aangegeven. Met behulp van een project als PAja! probeert men wel om de jongeren naar het buurthuis te krijgen en men streeft er ook naar om de activiteiten
4
van het buurthuis als dagbesteding te laten registreren. Men zoekt naar meer vrijwilligers en werft daarvoor vooral ‘aan de onderkant,’ dus vooral onder de (ex) dak- en thuisloze jongeren zelf. Een aantal van de nu aanwezige vrijwilligers zijn ook uit de doelgroep zelf afkomstig. Het gaat ook in dit geval vooral om mond-tot-mondreclame en persoonlijke contacten, die mensen over de streep kunnen trekken om het buurthuis binnen te wandelen en deel te nemen aan de activiteiten. Op de vraag van de gemeenteraadsleden wat het buurthuis en het programma nodig hebben, geven Bea en de vrijwilligers aan dat het voortbestaan van het programma vooral bedreigd wordt door het mogelijke wegvallen van subsidie. Zoals een aanwezige vrijwilliger, afkomstig uit de doelgroep, aangeeft: het leven in een instelling is vooral gericht op de groep, pas als je alleen bent, krijg je de tijd om na te denken. Het opvanghuis neemt hier niet of nauwelijks de tijd voor, de begeleiding van het buurthuis moet vooral een duwtje geven om deel te gaan nemen aan activiteiten. Maar dit kan pas als de jongere eenmaal binnen is. Uit het programma PAja! blijkt dat er een gat gaapt tussen de perceptie van de jongeren zelf en die van de verblijfsinstellingen. De instellingen zien de situatie over het algemeen positiever dan de jongeren zelf. De jongeren zouden een serieuze gesprekspartner van de gemeente moeten zijn, ze nemen het zelf ook zeer serieus. Dat er nog veel kan verbeteren is zonder meer waar, maar het advies/devies van de coördinator en de vrijwilligers aan de gemeenteraadsleden is: je moet fouten maken, anders leer je niet. Na afloop van deze discussie nodigt de voorzitter de aanwezigen uit om nog een drankje te drinken en een hapje te eten, waarin het buurthuis royaal heeft voorzien, en informeel nog wat na te praten over de thema’s.
5