Verslag werkconferentie RZCC Uitwisseling medicatie-informatie 12 april 2012
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg • Brinklaan 34 1404 EW Bussum • t (035) 692 28 49 •
[email protected] • www.inview.nl
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
2. Werkconferentie
4
3. Behoefte van zorgverleners
5
4. Landelijke ontwikkelingen
7
5. Wat biedt het LSP
8
6. Plenaire discussie
9 De werkconferentie is voorbereid en begeleid door:
7. Conclusie en vervolgstappen
12
• Rik de Ruiter, apotheker, Stichting ZiZo • Peter Meulesteen, huisarts, Huisartsenkring Zuidoost Brabant • Maaike Poelman - Mestrom, ziekenhuisapotheker, Catharina-ziekenhuis
8. Bijlage 1: LSP-viewer
13
• Niels Minderman, manager Informatiemanagement, Catharina-ziekenhuis
14
• Corien Snijder, programmamanager RZCC • Monique Goossens, adviseur inview • Yoe Kwa, senior adviseur inview
Eindhoven Eindhoven
9. Bijlage 2: Deelnemerslijst
.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
2
• fricties tussen VWS en zorgverzekeraars enerzijds en zorgaanbieders anderzijds over de vergoeding van de geleverde zorg.
1. Inleiding Aanleiding Algemeen is er veel aandacht voor de veiligheid, kwaliteit en doelmatigheid van zorgverlening. Toenemende specialisatie, taakdifferentiatie en multidisciplinair werken (al dan niet in een keten) vraagt om het uitwisselen van beschikbare informatie tussen betrokken zorgverleners. Dit geldt in algemene zin maar zeker ook voor de informatie over de medicatie. Behoefte aan delen van informatie De dagelijkse praktijk laat zien dat er nog steeds grote behoefte is aan het langs elektronische weg- delen van medicatie-informatie. Zeker nu steeds vaker meerdere zorgverleners betrokken zijn bij de behandeling van en zorgverlening aan de patiënt. Dit alles speelt zich af tegen de achtergrond dat door marktwerking de betrokken zorgverleners zich ook in een concurrentie positie ten opzichte van elkaar bevinden. Samenwerken om beschikbare informatie te delen is vanuit dit perspectief niet meer zo vanzelfsprekend. Remmende factoren Er is een aantal ontwikkelingen op landelijk niveau die niet direct bijdragen aan bevordering van de samenwerking om informatie te delen: • de Eerste Kamer die niet instemde met de wet op het EPD, die zorgverleners verplichtte om informatie over medicatie en relevante gegevens uit het waarneemdossier te delen, • de onduidelijkheid over wat de doorstart van het landelijk schakelpunt (LSP) en de infrastructuur voor het landelijk EPD, betekent voor o.a. de patiënten die reeds zijn aangemeld, de organisatie van het aanmelden bij het LSP, • de verplichting dat zorgverleners expliciet toestemming aan de patiënt moeten vragen (‘opt-in’) voordat de dossiergegevens kunnen worden gedeeld met andere zorgverleners,
Samenwerking organiseren Het delen van informatie gaat niet vanzelf. Dit proces moet worden georganiseerd en daarbij is regie nodig. De belangrijkste stakeholders in deze regio hebben het initiatief genomen tot de oprichting van het Regionaal ZorgCommunicatie Centrum (RZCC) die de regierol op zich gaat nemen. De volgende partijen participeren in het RZCC: • De ziekenhuizen Maxima Medisch Centrum, St. Anna Ziekenhuis, het Elkerliek Ziekenhuis en het Catharina Ziekenhuis • Huisartsenkring Eindhoven • Stichting Huisarts Organisatie Kempen en Omstreken (SHOKO) • Centrale Huisartsen Post (CHP) • De apothekers, vertegenwoordigd door Stichting ZorgInformatie ZuidOost Brabant (ZiZo) • Diagnostisch Centrum Eindhoven (DCE) • Stichting Laboratoria voor Pathologie en Medische Microbiologie (PAMM), • Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen • GGD Zuidoost Brabant Ook V&VT en Jeugdzorg zijn voornemens om deel te nemen. Doelstelling RZCC De doelstellingen zijn: • een kenniscentrum te zijn voor ICT-zaken die de zorgprocessen in de regio ondersteunen door zorgaanbieders in de regio hierover te informeren, te faciliteren en te adviseren, • innovaties op dit gebied te stimuleren en projecten te starten en/of te coördineren, • support en beheer te bieden voor diensten die nu nog vanuit Rheco worden geboden.
Met de oprichting van RZCC wordt ook een aantal beheerstructuren geïntegreerd: RHECO (EDI Postbusdienst), Stichting Zorgverwijzing (Zorgdomein), Stichting ZiZo (OZIS Medicatie) en ZIZOB (Breedband netwerk).
.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
3
2. Werkconferentie RZCC wil een platform zijn voor nieuwe projecten. Eén van de belangrijkste projecten betreft de uitwisseling van medicatie-informatie. Op initiatief van RZCC is op 12 april 2012 de werkconferentie Medicatie uitwisseling gehouden. Doel van de werkconferentie is om met een brede vertegenwoordiging van betrokken zorgverleners een gezamenlijke ‘stip aan de horizon’ vast te stellen met betrekking tot het elektronisch uitwisselen van medicatieinformatie en afspraken te maken over concrete stappen om daar te komen. Programma Het programma was als volgt: 1. Introductie RZCC (Niels Minderman, manager ICT) 2. Landelijke ontwikkelingen (Yoe Kwa, inview) 3. Behoeften zorgverleners a. Huisartsen (Peter Meulesteen, huisarts) b. Apothekers (Rik de Ruiter, apotheker) c. Ziekenhuizen (Maaike Poelman – Mestrom, ziekenhuisapotheker) 4. Kijken naar het medicatiedossier (Michael Tan, Nictiz) 5. Plenaire discussie: Stip aan de horizon en hoe komen we daar? 6. Conclusie, vervolgstappen en afspraken Zie bijlage voor de deelnemerslijst. Verslag Dit document geeft een samenvatting van de presentaties, de plenaire discussie met de deelnemers en de conclusies en aanbevelingen voor vervolgstappen.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
4
3. Behoeften van zorgverleners Huisartsen Er is behoefte aan een actueel overzicht van de medicatie ten behoeve van zorgverleners om patiëntveiligheid te vergroten bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Feitelijk betekent dit het voldoen aan de richtlijn voor Medicatieoverdracht. Hiervoor dienen de medicatiegegevens te worden uitgewisseld tussen apotheker, ziekenhuisapotheker, huisarts, medisch specialist/ziekenhuis en huisartsenpost.
Huisartsen beschikten tot voor kort over een compleet medicatiedossier met o.a. eigen voorschriften, verstrekkingen van geneesmiddelen door de apotheek (incl. de geneesmiddelen die door andere artsen/medisch specialisten zijn voorgeschreven) en de condities van de patiënt. Door de komst van transmurale en internetapotheken die geen informatie uitwisselen, zijn ‘gaten’ ontstaan in het medicatiedossier van de huisartsen. Door alle zorgaanbieders te laten aansluiten op het LSP kunnen huisartsen weer beschikken over een patiëntendossier dat op orde is. Dit betekent dat de medicatiegegevens dan ook op orde zijn. Er is een regisseur nodig die zich verantwoordelijk voelt om het elektronisch medicatiedossier in de regio tot stand te brengen. Apothekers Bijna 100 apotheken -openbare apotheken, dienstapotheken, ziekenhuisapotheken en poliklinische apotheken- wisselen nu medicatiegegevens uit via de OZIS-servers in Helmond en Eindhoven. Het gaat om informatie over de geneesmiddelen die aan een patiënt zijn verstrekt, inclusief contra-indicaties en allergieën. Via OZIS wordt de ‘huisapotheek’ van de patiënt op de hoogte gehouden van de medicaties die door andere apotheken zijn verstrekt.
Daarnaast versturen de huisartsen via Zorgmail digitale recepten naar de bij ZiZo aangesloten apotheken. De huisarts krijgt informatie terug over de medicaties die door andere artsen/medisch specialisten zijn voorgeschreven. Patiënten hebben vertrouwen in deze wijze van uitwisselen van informatie. Knelpunten Er zijn echter ook knelpunten: • recepten uit de 2e lijn worden gefaxt en komen niet elektronisch binnen, • het kost apotheken veel tijd om de voor medicatiebegeleiding relevante gegevens op te vragen bij het ziekenhuis, zoals lab-/meetwaarden en ontslagmedicatie, • medicatie-overzichten komen op papier binnen en niet digitaal, • stop-recepten ontbreken waardoor het niet duidelijk is of een medicatie moet worden gestopt, • het werken met twee, niet aan elkaar gekoppelde OZIS-servers is onhandig, • de technologie van de OZIS brengt privacy- en beveiligingsrisico’s met zich mee. Behoeften Apothekers hebben behoefte aan een gezamenlijke infrastructuur waarmee informatie zoals beschreven in de richtlijn Medicatieoverdracht snel en eenvoudig beschikbaar komt. Het gaat onder andere om informatie over: • de voorgeschreven en verstrekte medicatie, inclusief reden van voorschrijven, • het stoppen van medicatie, • de condities van de patiënten zoals allergieën, contra-indicaties en labwaarden. Daarnaast dienen elektronische recepten over de infrastructuur te worden uitgewisseld.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
5
Behoefte van zorgverleners (vervolg) Aandachtspunten LSP Het LSP biedt in principe de infrastructuur en de functionaliteit om aan de behoefte van de apothekers te voldoen. Er zijn echter ook risico’s verbonden aan de overgang van de huidige infrastructuur met OZIS naar het LSP: • door de wettelijke verplichting om expliciet toestemming te vragen aan de patiënt om hun dossiergegevens te delen (‘opt-in’) bestaat het risico dat te weinig patiënten zich hiervoor aanmelden; in de huidige situatie zijn de medicatiegegevens van vrijwel alle patiënten in de regio te raadplegen, • concurrentie verstoort de samenwerking en het delen van informatie, • onvoldoende (financiële) middelen om de overgang in korte tijd te realiseren, • een snelle migratie is nodig om de continuïteit te waarborgen en de ervaring leert dat ICT-projecten in de zorg traag verlopen, • (nog) geen overkoepelende organisatie die de regie voert ten aanzien van de migratie naar het LSP.
Ziekenhuis Het uitwisselen van informatie tussen de eerste en tweede lijn gebeurt nu als volgt: • via OZIS wordt bij opname geverifieerd welke medicatie de patiënt gebruikt, • ondanks dat er elektronisch wordt voorgeschreven worden de recepten bij ontslag en na poli-bezoek nog op papier meegegeven of verstuurd; technische problemen liggen hier aan ten grondslag, • brieven naar de huisartsen worden elektronisch verstuurd, • in de transmurale apotheek wordt de lopende medicatie van de patiënt via OZIS geraadpleegd en wordt in enkele gevallen langs elektronische weg naar de openbare apotheek en de huisarts gecommuniceerd welke medicaties zijn afgeleverd.
Er zullen dus maatregelen moeten worden genomen om de risico’s te beheersen en de overgang naar de nieuwe infrastructuur succesvol te laten verlopen. Het gaat om maatregelen ten aanzien van: • samenwerking tussen zorgaanbieders • patiëntvertrouwen • financiën • projectorganisatie
De wens is om de openbare apothekers bij ontslag van de patiënt (digitaal) een uniform medicatie-overzicht te kunnen leveren. Vanuit het ziekenhuis is behoefte aan een goede elektronische communicatie met de openbare apotheken over de (wijzigingen in) medicatie bij opname, ontslag en polikliniek bezoek.
.
De patiënten van wie de gegevens worden uitgewisseld komen uit de hele regio, de verpleeghuizen en de GGZ. Zij hebben expliciet toestemming gegeven voor het delen van hun gegevens.
Aandachtspunt bij de overgang van de huidige naar de uiteindelijke situatie met het LSP is het borgen van de continuïteit in de uitwisseling van (medicatie)informatie: de zorgverleners die nu op OZIS zijn aangesloten moeten ook aangesloten zijn op het LSP. Dit geldt ook voor de opvraagbaarheid van gegevens van patiënten die van buiten de regio komen.
.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
6
4. Landelijke ontwikkelingen Korte terugblik De overheid heeft gezorgd dat er een landelijk infrastructuur is gerealiseerd voor het uitwisselen van dossiergegevens: AORTA met het LSP. Zorgverleners zouden wettelijk verplicht worden om gebruik te maken van deze infrastructuur. Deze wet is echter niet aangenomen door de Eerste Kamer. Een belangrijke reden was dat de privacy van de patiënt niet voldoende geborgd was. Patiënten moesten expliciet bezwaar maken wanneer zij hun dossiergegevens niet wilden laten delen met andere zorgverleners (‘opt-out’) in plaats van expliciet toestemming geven (‘optin’). Verder kreeg VWS de opdracht om direct alle activiteiten rond deze landelijke infrastructuur staken.
Afspraken bij doorstart LSP De volgende afspraken zijn gemaakt bij de doorstart van het LSP.
Organisatie LSP Op verzoek van de Tweede Kamer hebben betrokken partijen gezorgd voor een doorstart. Er is een Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) opgericht bestaande uit koepels van apothekers, huisartsen en ziekenhuizen: • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) • Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) • Vereniging Huisartsenposten Nederland (VNH) • Vereniging van ziekenhuizen (NVZ)
Regionale schotten • Er komen ‘regionale schotten’ de lopen langs de lijnen van de regionale samenwerkingsverbanden/OZIS-regio’s. • De patiënt heeft de mogelijkheid om per zorgaanbieder aan te geven dat zijn gegevens ook landelijk mogen worden uitgewisseld.
De VZVZ is opdrachtgever van het Servicecentrum Zorgcommunicatie (SZC), de organisatie die het LSP beheert. Voorheen was dit een rol die door Nictiz werd vervuld. De gebruikers van het LSP hebben via de Gebruikersraad invloed op de ontwikkelingen met betrekking tot het LSP. In de Gebruikersraad participeren de vertegenwoordiging van de regionale samenwerkingsverbanden (zoals RZCC) en van de gebruikers van ICTsystemen.
Privacy • Patiënten moeten de zorgverlener expliciet toestemming geven (‘opt-in’) om gegevens uit het dossier met andere zorgverleners te delen. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) gaat akkoord met deze manier van toestemming geven. • Voor patiënten die reeds zijn aangemeld bij het LSP geldt dat zij tot 1-12013 de tijd krijgen om hun toestemming te geven. Als dit niet gebeurt, worden de referenties naar hun dossier(s) verwijderd van het LSP.
Verplicht aansluiten? • Er is geen wettelijke verplichting om aan te sluiten op het LSP. De beroepsverenigingen zullen echter het werken met het LSP als kwaliteitsnorm in hun richtlijnen opnemen. De verwachting is dat de inspectie (IGZ) hierop zal toetsen en later handhaven. Kosten • De zorgverzekeraars zijn bereid de kosten voor aansluiting op LSP structureel te vergoeden via tarieven.
.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
7
5. Wat biedt het LSP? Reeds beschikbaar • Uitwisseling van Medicatiegegevens (Mg) en Huisartswaarneemgegevens (Hwg) • Mg en Hwg inclusief informatie over Intoleranties, Comorbiditeit en Allergieën (ICA) • Dienstwaarneming voor huisartsen (ter vervanging OZIS voor HA-post) Wordt dit jaar ingebouwd in ICT-systemen • Dienstwaarneming voor apotheken (ter vervanging OZIS voor Dienstapotheek) • Opt-In functionaliteit in systemen van zorgaanbieders • Regionalisatie: patiënten kunnen aangeven of hun dossiergegevens met zorgverleners binnen de regio of ook buiten de regio mogen worden gedeeld Pilot/Proof–of-concept Onderstaande berichten en de functionaliteit zijn ontwikkeld. Deze kunnen nu in een proef opstelling (‘proof-of-concept’) of in een pilot worden getest. • Recepten (in HL7) met elektronische handtekening en reden van voorschrijven • Signalering voor apotheker als medicatiebewaker (o.a. lab) • Inzage in voorschriften • Lab-waarden Alternatief voor OZIS Het LSP is voor de huisartsenwaarneming nu al een alternatief voor OZIS. Nog dit jaar worden aanpassingen gedaan waardoor het LSP ook voor de dienstwaarneming apotheken een alternatief is. • ICT-leveranciers gaan OZIS uitfaseren (eind 2012/2013) • OZIS Ketenzorg berichten blijven voorlopig bestaan
Richtlijn medicatieoverdracht Met de nu beschikbare functionaliteit van het LSP kan al een belangrijk deel van de informatie uit de richtlijn voor Medicatieoverdracht worden opgehaald. Zie onderstaand overzicht uit de presentatie van Nictiz. Nictiz presenteerde een LSP-viewer waarin deze gegevens uit het LSP zijn gebruikt om het medicatieoverzicht conform de richtlijn Medicatieoverdracht) te maken (zie bijlage 1). Richtlijn Medicatieoverdracht
Via LSP beschikbaar
Gegevens staan ten minste in het medicatieoverzicht:
.
1. A
Voorgeschreven medicatie, inclusief sterkte, dosering.
Staat klaar
B
Ter hand gestelde (verstrekte) medicatie.
C
Toegediende medicatie, inclusief toedieningsvorm van geneesmiddel.
Gepland 2012
D
Gebruikte medicatie met gebruiksperiode, inclusief eventuele vermelding dat het gebruik van een geneesmiddel voortijdig is gestopt.
Gepland 2012
2.
Gebruik van alcohol en/of drugs (aard en duur).
3.
De reden van starten/stoppen/wijzigen van medicatie en de initiator hiervan.
Gepland 2012
4.
1e voorschrijver en actuele voorschrijver.
Staat klaar voor gebruik
5.
De apotheken die deze geneesmiddelen hebben verstrekt.
6.
Basale patiëntkenmerken: Burger Service Nummer (BSN), naam, geboortedatum, geslacht en adres van de patiënt.
7.
Afgeleide of indien beschikbaar contra-indicatie onderdeel comorbiditeit.
8.
Afgeleide of indien beschikbaar contra-indicatie onderdeel geneesmiddelallergie/intolerantie en ADE (ernstige bijwerkingen).
Gegevens kunnen op aanvraag worden verstrekt: 9.
Laboratoriumgegevens.
Gepland 2012
10.
Indicatie, indien nodig om de dosering te kunnen beoordelen.
Staat klaar voor gebruik 6
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
8
6. Plenaire discussie 1/3 Na de inleidende presentaties is plenair een discussie gehouden over waar we als regio ten aanzien van het uitwisselen van medicatie-informatie naar toe willen (‘stip aan de horizon’), langs welke weg en welke rol het RZCC hierin zou moeten vervullen.
• ‘Gezamenlijk’ is ook een uitdaging, omdat er veel verschillen zijn in de .
uitgangssituatie waardoor het gevoel van urgentie niet door iedereen in de zelfde mate wordt gevoeld.
• ‘Gezamenlijk’ betekent ook dat iedereen aan het resultaat moet bijdragen en niet alleen profiteren: o Ook internetapotheken moeten participeren. o Partijen moeten niet alleen ‘brengen’ maar ook kunnen ‘halen’. Op dit moment leveren huisartsen en apotheken informatie aan het LSP (en betalen ervoor om mee te doen), terwijl andere partijen alleen profiteren van de informatie. De huisartsen en apothekers zien er op dit moment nog weinig voor terugkomen. o Apothekers willen opname medicatie leveren maar hebben ook behoefte om informatie terug te krijgen zoals o.a.: elektronische voorschriften uit de 2e lijn, duidelijk leesbaar en herkenbaar overzicht van medicatie bij ontslag, de reden van voorschrijven. Ten aanzien van de medicatie-informatie bij ontslag gaf een medisch specialist aan dat zij die informatie graag wil leveren maar het ICTsysteem hierin de belemmerende factor is.
Stip aan de horizon Alle zorgverleners beschikken over de volledige medicatie-informatie van de patiënt, dat wil zeggen: • de recepten en verstrekkingen van medicatie • het behandelbeleid • de redenen van starten, stoppen en/of wijzigen De discussie vond plaats aan de hand van stellingen. Stelling 1 Iedereen werkt mee om dit gezamenlijk te realiseren Uit de presentaties van behoefte van zorgverleners en de reacties daarop is het duidelijk dat iedereen zich kan vinden in het uiteindelijke doel (de stip aan de horizon). • De uitdaging bij stelling 1 is dat de realisatie van het doel ‘gezamenlijk’ dient te gebeuren en ‘gezamenlijk’ vraagt om samenwerking en vertrouwen: o Bij apothekers heeft het vertrouwen in het ziekenhuis een forse deuk opgelopen na de recente gebeurtenissen rond de oprichting van de poliklinische apotheek in het Catharina ziekenhuis. o Concurrentie (breder dan alleen medicatieverstrekking) maakt dat partijen voorzichtiger worden met samenwerken o Er is bestuurlijke borging nodig om duurzame samenwerking te realiseren
• Kan de patiënt niet een rol als ‘katalysator’ vervullen? Dwingende verzoeken vanuit de patiënt om zijn behandelaar te voorzien van actuele en relevante medicatie-informatie kan er ook aan bijdragen dat zorgverleners moeten gaan aansluiten. NB: de patiënt dient er ook bewust van worden gemaakt dat expliciete toestemming (‘opt-in’) nodig is om dezelfde ‘service’ te kunnen bieden als in de huidige situatie met OZIS.
• De kans van slagen om gezamenlijk iets tot stand te brengen lijkt nu groter dan in het verleden vanwege de bestuurlijke borging binnen het RZCC.
• Een grotere kans op succes biedt ook het opstellen van een convenant waarin precies beschreven wordt welke partij ‘wat haalt en brengt’.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg .
9
Plenaire discussie 2/3 Stelling 2 Wij willen voorop lopen met het aansluiten van onze regio op de zorginfrastructuur.
• Apothekers en huisartsen in deze regio hebben altijd al voorop gelopen op het gebied van elektronisch registreren en communiceren ten opzichte van andere zorgverleners (ondanks dat er nu ook huisartsen zijn die nog niet elektronisch communiceren).
• Aansluiten op de zorginfrastructuur is vorig jaar al een verplichting dus in die zin is voorop lopen niet meer mogelijk. Echter de regio kan wel voorop lopen in het opnieuw aansluiten op het LSP. Stelling 3 Wij steken geen energie meer in OZIS (geen samenvoeging, geen extra aansluitingen, geen nieuwe toepassingen meer met OZIS, etc.)
• Het moeten stoppen met OZIS wordt niet alleen veroorzaakt door ICTleveranciers. IGZ en CBP kunnen gaan besluiten om te handhaven op ‘optin’ toestemming van de patiënt zoals dit ook in de regio Gouda is gebeurd. Werken met OZIS voldoet hier niet aan en kan daarom verboden worden.
.
Stelling 4 RZCC functioneert in het aansluiten van onze regio op de zorginfrastructuur als projectorganisatie. Men is het eens met de stelling, maar er is wel een aantal aandachtspunten :
• RZCC moet zich sterk profileren en op het netvlies komen van de zorgverleners. Het moet duidelijk zijn voor welke (ICT gerelateerde) zaken men bij het RZCC kan aankloppen en voor welke niet.
• Ook duidelijk maken welke successen er al wel zijn behaald in deze regio,
• Gezien het voornemen van de leveranciers om in eind 2012/2013 te stoppen met OZIS en de doorstart van het LSP is iedereen het eens met deze stelling. Er ligt nog wel een vraag van de GGZ voor aansluiting.
• Nu OZIS gestopt
gaat worden ontstaat er wel een gezamenlijk probleem. Er zal een actie moeten worden gestart om patiënten zo snel om toestemming te vragen de dossiergegevens beschikbaar te stellen voor inzage (‘opt-in’). Het ligt voor de hand om er een gecoördineerde actie van te maken in plaats dat iedere zorgverlener voor zichzelf aan de gang gaat.
• Men ziet het organiseren van ‘opt-in’ als een hindernis om snel te gaan aansluiten op het LSP. Daarom wordt de RZCC gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken om dit gezamenlijk voor de hele regio te organiseren. Zodanig dat de patiënt in 1 keer zijn toestemming kan geven aan alle betrokken zorgaanbieders. De vraag of dit voor alle zorgaanbieders in 1 keer opgepakt mag worden dient getoetst te worden bij het CBP.
bijvoorbeeld het digitaal verwijzen en een 100% dekking van de postbusfunctie.
• RZCC moet ook landelijke trends en ontwikkelingen in de gaten houden en de zorgverleners hierover informeren en haar beleid hierop afstemmen.
• Er moeten niet alleen goede afspraken worden gemaakt over wie welke informatie haalt en brengt (zie eerder), maar vooral dient het nakomen van de gemaakte afspraken goed in de gaten te worden gehouden, omdat men ervaring heeft met dat dit vaak moeizaam verloopt (er wordt een voorbeeld genoemd uit het ziekenhuis). Bestuurlijke borging is hiervoor noodzakelijk.
• Catharina ziekenhuis geeft aan dat het ziekenhuis zeker aansluit als de rest van de regio in het geheel gaat aansluiten.
.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
10
Plenaire discussie 3/3 Stelling 5 Nadat de basisfunctionaliteit van de zorginfrastructuur is uitgerold, moet RZCC zich gaan richten op het onderling uitwisselen van labuitslagen ten behoeve van de medicatiebewaking.
.
• Men is het hierover eens. Voor het uitvoeren van medicatiebegeleiding door apotheken zijn labwaarden zeer belangrijk. Vanuit oogpunt van medicatieveiligheid is het raadplegen van bepaalde labwaarden zelfs verplicht.
• Omgekeerd wil men in het lab graag de medicatie inzien omdat sommige medicatie de labwaarden beïnvloedt.
• Ook het streven om dit te realiseren dient vooraf al opgenomen te worden in de afspraken die binnen RZCC-verband worden vastgelegd.
• Als aansluiting op de zorginfrastructuur gerealiseerd is, zal uitbreiding met deze functionaliteit relatief eenvoudig te realiseren zijn.
• Nictiz geeft aan dat de standaard hiervoor beschikbaar is, maar nog niet ingebouwd is in de laboratoriuminformatiesystemen.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
11
7. Conclusie en vervolgstappen Vervolgstappen
Conclusie • De deelnemers zijn het eens over het uiteindelijke doel: “alle zorgverleners beschikken over de volledige medicatie-informatie van de patiënt, dat wil zeggen: de recepten en verstrekkingen van medicatie, het behandelbeleid, de redenen van starten, stoppen en/of wijzigen”. • Iedereen beseft dat er werk aan de winkel is. Vanuit de zorgverleners heeft zich echter niemand opgeworpen als proceseigenaar. De situatie dat zorgverleners zich enerzijds in een concurrentiepositie ten opzichte van elkaar bevinden, maar anderzijds toch moeten samenwerken om het resultaat tot stand te brengen stimuleert betrokkenen niet om het voortouw te nemen. • De regierol die RZCC op zich neemt wordt als positief gezien. Belangrijk is dat middels het RZCC bestuurlijk is geborgd dat partijen zich houden aan afspraken die in het kader van de samenwerking zijn gemaakt. Dit biedt regionale (ICT)projecten een grotere kans van slagen. Het RZCC dient zich wel duidelijk te profileren naar de zorgverleners in de regio. • Een gezamenlijke aanpak om het patiëntmandaat te krijgen (‘opt-in’) is de eerste en onvermijdelijke stap om te migreren naar het LSP. Pas daarna kan zinvol gebruik worden gemaakt van de landelijke infrastructuur. • Er wordt geen energie meer gestoken in OZIS, ook omdat de ICTleveranciers de ondersteuning van OZIS eind 2012/2013 gaan stoppen. Verder is het risico dat de IGZ en/of het CBP het werken met OZIS verbiedt omdat het patiëntmandaat niet conform opt-in is verkregen, is niet denkbeeldig. Dit heeft zich eerder voorgedaan (bijvoorbeeld in Gouda). • De migratie van OZIS naar het LSP moet in korte tijd worden gerealiseerd. Strakke regie (vanuit RZCC) is hierbij noodzakelijk.
.
• Het RZCC dient zich te profileren richting de zorgverleners: het moet een ‘gezicht’ krijgen en werken aan naamsbekendheid.
• Het RZCC dient er op toe te zien dat de afspraken die worden gemaakt over samenwerking tussen zorgverleners ook werkelijk worden nagekomen (bestuurlijke borging). Het gaat bijvoorbeeld om afspraken over: o het beschikbaar stellen van medicatie-informatie uit de 1e lijn in samenhang met medicatie-informatie bij ontslag en elektronische recepten uit de 2e lijn o procedures waarmee zorgverleners elkaar informeren over het starten en stoppen van medicaties • De zorgverleners verwachten van het RZCC duidelijkheid over o.a.: o de migratie naar het LSP (‘routeplan’) en het voldoen aan de richtlijn Medicatie-overdracht o wat er vanuit ‘centraal’ wordt georganiseerd en wat door de zorgverleners zelf moet worden gedaan o het in één gecoördineerde (en door het CBP geaccepteerde) actie verkrijgen van het patiëntmandaat (‘opt-in’). Tot slot
• Alle deelnemers worden opgeroepen om het gesprek aan te gaan met hun achterban en open te staan wanneer ze vanuit de RZCC worden benaderd.
.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
12
Bijlage 1: LSP-viewer Screenshot Online Medicatieoverzicht Viewer Nictiz
LSP viewer Hieronder een schermoverzicht met de informatie uit het huidige LSP ten behoeve van de richtlijn Medicatieoverzicht. De grote leveranciers van huisarts- en apotheeksystemen hebben een dergelijke viewer al ingebouwd in hun systemen. Deze LSP-viewer wordt door Nictiz beschikbaar gesteld aan ICTleveranciers die nog niet beschikken over een dergelijke functionaliteit maar deze wel willen inbouwen. Gedacht wordt o.a. aan ICT-leveranciers voor verpleeghuizen en GGZ-instellingen.
.
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
13
Bijlage 2: Deelnemers 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28.
Naam Jules Keizer Ad de Boer Han Paul Spiers Robert ten Broeke Anneke van den Hurk Sandra van Dinther Paul Boomkamp Willem van Rooij Maarten de Greef Rob Santegoeds Lia van Haaren-Nuyens Niels Minderman Marjolein Visser Tim Spijksma Paul Batenburg Joris Linssen Hennie van Bavel Maaike Poelman- Mestrom Rik de Ruiter Peter Meulesteen Yoe Kwa Monique Goossens Corien Snijders Marc van Asten Huub Rooijakkers Ruud van Valkenburg Ton Gieling Arthur Kemper
29. 30. 31. 32. 33. 34.
Judith Kloosterman Marjo Teeuwen-Boumans Bregje Schellekens Maarten Pieter van der Sar Mariette Oostindier Prem Dihal
Organisatie DvU Huisarts, VZ SHOKO huisarts ziekenhuisapotheker FAB st. Anna IA st Anna RvB CZE Zorgtransmuraal Apotheker CZE Hfd IA Kempenhaege PJ EPD MMC CZE huisarts BB Jeugd gezondheidszorg apotheker Manager ICMT cze HACA Ziekenhuisapotheker Apotheker huisarts Inview Inview RZCC Apotheek de Rijpel ICT architect GGZe Projectleider A&I Anna Arts M&G Informatiemanager Archipel Apotheker Meerhoven Apotheker Oirschot Apotheker Veldhoven Apotheek Keizer Med. Coor. MMC Apotheek trudoplein
Email
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
35. 36.
Naam Niek van der Zanden Marcel Punte
37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58.
Mark Pijnenburg Ruud Tolboom Marjolein Dijs Harmen Alberda RJE van den Eijnde Berdien van den Heuvel Marja van Doremalen Reinier Timmermans Johan van der Stegen Richard Dekkers Fenna Merkus Pauline Crooijmans Cees Swinkels Jotine Leijtens Lydia Bosma Mathijs van de Poll Joyce Curvers Fatima el Bouzidi Engeline van Rens Ruth Kempers Anne Marie Nijpels Rein van Noort
59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68.
Natasja Manders Gerrit Boer Petra Baggerman Merijn Mulder Carla van Velden Thilo Mohns Carolien van de Linden Gert van den Berg Wim Jumelet Maarten Coenen
Organisatie apotheker Bedrijfsmanager zorglogistiek MMC Apotheker de Parade Apotheker Artois Dir. Zorgverwijzing Apotheek Waalre Apotheek jansen LHV LHV Specialist Archipel Specialist Vitalis Apotheker Haagdijk Apotheek Someren Spoedpost Architect Zuidzorg Zuidzorg Apothekers ziekenhuisapotheker Klinisch Chemicus Apotheker Zorgboog Zorgboog Apotheker Ziekenhuisapotheker Elkerliek Anna zorggroep Nictiz apotheker projectmanager Kinderarts MMC Geriater CZE apotheker Aan zorggroep Elkerliek
Email
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Adviesbureau voor organisatie, informatisering en automatisering in de zorg
14