Verslag van de Raadsinformatiebijeenkomst Jeugd en Alcohol. Datum Tijd Plaats Aanwezig Afwezig
: : : : :
dinsdag 15 juni 2010 19.30 tot 22.00 uur Cultureel centrum ‘de Halle’ te Axel zie deelnemerslijst Chris van de Vijver (Fractie Nieuw Gemeentebelang, Gemeente Sluis) met kennisgeving.
19.30 1. Opening Wethouder C. Liefting van de gemeente Terneuzen heet de aanwezigen van harte welkom. Hij gaat in het kort in op het programma en het doel van de informatiebijeenkomst die belegd is voor de raadsleden van de gemeenten Hulst, Sluis en Terneuzen. Verder zijn ook enkele partnerorganisaties uitgenodigd. De drie gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen werken samen aan een integraal alcoholbeleid. Ambtelijk is een discussiestuk opgesteld, dat als aanzet dient om te komen tot een vast te stellen projectplan Jeugd en Alcohol voor de regio Zeeuws-Vlaanderen. Het is de bedoeling om in dat projectplan concrete maatregelen en interventies op te nemen om het alcoholgebruik bij jongeren daadwerkelijk terug te dringen. De heer Liefting gaat ook nog kort in op de actuele ontwikkelingen op het gebied van jeugd- en alcoholbeleid op provinciaal niveau. 19.40 2. De aard en omvang van de problematiek in Zeeuws-Vlaanderen Leonie de Bruijne van de GGD Zeeland verzorgt een presentatie en geeft een omschrijving van het drankgebruik onder jongeren, die zij staaft met cijfers vanuit de regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (rVTV). De presentatie is aan dit verslag toegevoegd als bijlage. 19.50 3. Projectplan ‘Laat je niet flessen’ Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Ben Cornelis houdt een uitgebreide presentatie over het project ‘Laat je niet flessen’ zoals dat wordt uitgevoerd in Zuidoost Brabant. Hij gaat hierbij in op de risico’s en de schadelijke effecten van alcoholgebruik op jonge leeftijd. De jeugd leeft vandaag en maakt zich totaal niet druk om de gevolgen voor later. De belangrijkste doelstellingen van het project zijn het opschuiven van de startleeftijd van alcoholgebruik en de afname van dronkenschap in het gehele publieke domein. Spreker noemt een aantal evidence-based interventies en activiteiten die in de regio Eindhoven zijn toegepast. Van deze interventies is de effectiviteit wetenschappelijk bewezen en dit heeft in de projectperiode 2006-2009 aantoonbare effecten opgeleverd. Het drankgebruik in Zuidoost-Brabant ligt gemiddeld op landelijk niveau. In absolute zin drinken jongeren echter nog te jong, te vaak en te veel. Voortzetting van het project is dan ook nodig. De regio heeft daarom besloten om het project nog minstens vier jaar door te zetten, te weten voor de periode 2010-2013. Ook de regio Zuidoost Brabant grenst aan België, maar men heeft bewust niet gekozen voor overleg met de zuiderburen, omdat de regelgeving op het gebied van drank- en horeca, zoals sluitingstijden, toch wezenlijk verschilt met die in Nederland. Het blijkt in de praktijk al moeilijk genoeg om een regionaal project te realiseren. Ook in de regio Eindhoven vindt men dat de leeftijd voor alcoholgebruik eigenlijk gewijzigd zou moeten worden in 18 jaar. Zeker gelet op de gegevens die tegenwoordig bekend zijn over de schadelijke gevolgen voor de hersenen van jeugdigen. Toch richt men zich op jongeren onder de 16 jaar, waarbij wordt aangesloten bij de landelijke wetgeving. De presentatie van Ben Cornelis is als bijlage bij dit verslag gevoegd. 20.30 Pauze 20.50 4. Bespreking discussiestuk Jeugd en Alcohol Zeeuws-Vlaanderen aan de hand van stellingen. De heer Liefting leidt de discussie aan de hand van een aantal stellingen. Het discussiestuk is toegezonden aan de raadsleden van de drie gemeenten in de regio. Het is de bedoeling om in het najaar van 2010 een projectplan Jeugd en Alcohol ter vaststelling voor te leggen aan de gemeenteraden. Op deze bijeenkomst worden met name de raadsleden in de gelegenheid gesteld om richting te geven aan de in het projectplan op te nemen beslispunten.
Algemene vragen. Gevraagd wordt in hoeverre het discussiestuk is afgestemd met partners die hierin genoemd worden, zoals de scholen en de horeca. Meegedeeld wordt dat wel gesproken is met GGD en Indigo, maar nog niet met de overige belanghebbende partijen. Dat moet nog gebeuren. Veilig Verkeer Nederland wil ook graag betrokken worden bij het actieplan. Verder wordt gevraagd of de heer Cornelis het discussiestuk heeft bestudeerd en nog suggesties heeft die bruikbaar zijn voor de regio Zeeuws-Vlaanderen. Misschien kan hij ook aangeven wat we vooral niet moeten doen. De heer Cornelis heeft gezien dat er een heleboel pragmatische dingen in staan, die wat hem betreft heel goed aansluiten bij hetgeen in de regio Eindhoven wordt gedaan. Hij merkt op dat voorlichtingsactiviteiten voor de jeugd zelf, bijvoorbeeld op basisscholen en op scholen in het voortgezet onderwijs, erg belangrijk zijn. Het moet echter duidelijk zijn dat je daar als interventie niet teveel van moet verwachten. Je moet het wel doen, als ondersteuning van de ouders. Het helpt ouders wel vaak met het vertellen van hun verhaal. Gevraagd wordt of de APV’s van de drie gemeenten op elkaar zijn afgestemd, wat de regelgeving inzake alcohol betreft. Een raadslid weet te melden dat deze afstemming reeds eerder heeft plaatsgevonden. In de discussienota wordt gesproken over handhaven van alcoholgebruik in hokken en keten. Gevraagd wordt of deze in beeld zijn. Volgens de heer Liefting is uit onderzoek gebleken, dat er in Zeeuws-Vlaanderen nauwelijks dergelijke hokken en drankketen zijn. Op enkele vragen antwoordt de heer Liefting dat het zogenaamde indrinken onder jongeren voornamelijk thuis plaatsvindt. Bij een recente controle in de binnenstad van Terneuzen is geconstateerd dat het met het indrinkgedrag, zeker onder 16-jarigen, erg meeviel. Wat betreft grensoverschrijdende samenwerking met België is er volgens de heer Liefting geen sprake van afstemming op het gebied van alcoholgebruik onder jongeren. Een raadslid wijst erop dat het voorkomt dat 18 tot 20-jarigen in de supermarkt een paar kratjes bier gaan halen en vervolgens naar een parkeerplaats of hangplek rijden. Daar staat een groepje 14 tot 16-jarigen te wachten. De kratjes worden geleegd en vervolgens gaat men op stap. Dit wordt door de politie bevestigd. Hiertegen wordt in voorkomende gevallen verbaliserend opgetreden. Aansluitend wordt geconcludeerd, dat het goed is om in het projectplan meer aandacht te besteden aan drankverkoop in supermarkten. Vervolgens wordt gediscussieerd aan de hand van een aantal stellingen. Aan de aanwezige raadsleden wordt gevraagd om zich uit te spreken voor of tegen de stelling. Stelling 1: sport, alcohol en jeugd gaan niet samen, daarom geen alcohol in sportkantines. De meningen van de raadsleden zijn verdeeld. De helft is voor en de andere helft tegen. Is het verstandig om sport en alcohol in een sportkantine te combineren? Voor een sportvereniging spelen ook economische belangen een rol, namelijk inkomsten uit drankomzet. Een gewijzigde stelling wordt naar voren gebracht, namelijk geen alcohol schenken op het tijdstip dat er op het sportterrein activiteiten plaatsvinden voor jeugd tot 16 jaar. Hiervoor bestaat een ruime meerderheid onder de raadsleden. Eén raadslid vindt het onnodig om extra beperkende maatregelen in sportkantines in te voeren. De wetgeving is duidelijk: geen alcohol onder de 16 jaar. Die wet moet gehandhaafd worden. Een totaalverbod van alcohol in sportkantines is overdreven, tenzij er meerdere malen een overtreding is geconstateerd. Opgemerkt wordt dat het op drukke momenten voor vrijwilligers vaak moeilijk blijkt om te controleren of er alcohol wordt gedronken door jongeren die nog geen 16 jaar zijn.
Het algemene gevoelen is, dat volwassenen een voorbeeldfunctie vervullen en dat het daarom goed is om geen alcohol te schenken bij sportevenementen voor jeugd onder de 16 jaar. Er wordt voor gewaarschuwd om vrijwilligers verantwoordelijk te maken voor het handhaven van het alcoholbeleid. Beter is dan een algemene regeling in te voeren, zodat iedereen weet waar hij aan toe is. De politie blijkt geen voorstander te zijn van een totaalverbod op alcohol in sportkantines. Een beperkt alcoholverbod valt te overwegen, maar dan liefst dezelfde beperkingen voor alle sportkantines in de vorm van een Zeeuws beleid. Ben Cornelis vindt het belangrijk dat barpersoneel van sportkantines via IVA-cursussen op de regelgeving wordt gewezen. Hij is geen voorstander van een totale drooglegging. Aanvullend op de drank- en horecawet heeft ook de KNVB nadere regels op het gebied van alcohol schenken opgesteld voor voetbalverenigingen. Er zijn signalen dat het gebruikelijk is om vrijdagavond na de training nog lang door te zakken in sportkantines, waarbij lage drankprijzen worden gehanteerd. Met name de jeugd is hier erg gevoelig voor. Het is goed om nader te onderzoeken of dit veel voor komt. Volgens de heer Liefting moet in feite een traject van bewustwording ingezet worden. Gehoord de discussie is het maar de vraag of de gemeente extra beperkingen in sportkantines dient op te leggen. De beperkingen dienen zelfregulerend vanuit de verenigingen zelf te komen. De heer Liefting concludeert dat in de discussie is aangegeven, dat sport, jeugd en alcohol niet samengaan. Bij de raadsleden bestaat de bereidheid om zich hierover uit te spreken in de richting van het verenigingsleven. Stelling 2: beschikbaarheid van alcohol voor jongeren moet worden verkleind, daarom worden jongeren < 16 na 23:00 uur niet meer toegelaten in de horeca. Een ruime meerderheid van de raadsleden is het eens met de stelling. Eén raadslid merkt op dat ouders meer hun verantwoordelijkheid moeten nemen, als het gaat om laat op stap gaan. Het is een gegeven dat de jeugd op een steeds later tijdstip uitgaat. Een raadslid is betrokken bij de organisatie van de Geuzenfeesten in Biervliet. Daar heeft men goede ervaringen door de jeugd vroeg in de avond al vertier te bieden. Het lukt op deze manier om de jeugd eerder in de feesttent te krijgen. Een organisatie kan dit zelf grotendeels sturen. Deels door regelgeving en deels door de jeugd een aantrekkelijk programma aan te bieden. Het is ook zaak om streng vast te houden aan het sluitingsuur, zodat het feest niet uitloopt tot de volgende ochtend. In feite is een cultuuromslag nodig om de jeugd te bewegen eerder op de avond op stap te gaan. Als nadeel van deze stelling wordt genoemd, dat de horeca weer met een extra verantwoordelijkheid wordt belast, namelijk al bij de ingang controle uitoefenen op de toegang van jongeren ná 23.00 uur. De politie vindt het waardevol om te stimuleren dat jongeren eerder uitgaan, bijvoorbeeld via het evenementenbeleid. De jeugd wil elkaar ontmoeten. Dat kan ook vroeger op de avond. Als er maar iets te beleven is, komen zij wel. Volgens de politie zijn er ook ervaringen met “Vroeg op Stap”. De basis hiervan is duidelijke grenzen stellen in de regelgeving. Voor ouders biedt een dergelijke regelgeving ook houvast. De heer Liefting concludeert dat de meerderheid van de raadsleden voor de stelling is en dit als maatregel opgenomen zou willen zien in het projectplan. Stelling 3: ouders hebben een belangrijke rol bij tegengaan van drinken onder de 16, daarom gaan gemeenten met ouders het gesprek aan over hun verantwoordelijkheid. De meerderheid van de raadsleden is het niet met deze stelling eens. Men ziet het namelijk niet als een gemeentelijke taak om gesprekken te voeren met ouders over hun verantwoordelijkheden. De gemeente moet uitsluitend faciliterend optreden. Een raadslid vindt een goede communicatie naar de ouders toe wel erg belangrijk, maar dat kan bijvoorbeeld ook met een goede folder.
Aan de hand daarvan kunnen ouders vervolgens zelf het gesprek aangaan met hun kinderen. Veilig Verkeer Nederland is dezelfde mening toegedaan. Er is een pilot “Bob is Cool” uitgevoerd. Eén van de aanbevelingen uit deze pilot is om de ouders voor te lichten via de website van de school, de schoolkrant, een informatieve folder of affiches. De GGD geeft aan dat de voorlichting aan ouders ook een onderdeel vormt van het project “De Gezonde School en Genotmiddelen”. Er wordt in ruime mate voorlichting gegeven aan leerlingen en aan hun ouders op speciale ouderavonden. Meerdere raadsleden opteren voor het regelmatig herhalen van de boodschap door goede voorlichtingsfolders, maar ook door gemeentelijke publicaties, bijvoorbeeld in het voorlichtingsblad. De heer Liefting concludeert, dat nagenoeg alle raadsleden terughoudend zijn als het gaat om gesprekken voeren met ouders, maar wel de boodschap willen communiceren dat alcohol onder de 16 jaar slecht is voor de gezondheid. Voorts wordt geconcludeerd dat de gemeenten er geld voor over hebben om dergelijke voorlichtingsactiviteiten te realiseren. Ben Cornelis zegt dat het een goede zaak is dat verschillende instanties, zoals politie, GGD, Indigo en verslavingszorg, proberen de ouders op allerlei manieren bij de problematiek te betrekken. Uit onderzoek is gebleken dat ouders het primair als hun eigen taak en verantwoordelijkheid zien om hun kinderen op te voeden, dus ook als het gaat om alcoholgebruik. Ouders zien dit niet als een taak van de overheid. In de regio Eindhoven heeft men bij evenementen een entreecontrole gehouden. Wanneer bleek dat een kind veel gedronken had, kregen de ouders een persoonlijke brief van de burgemeester toegestuurd, dat hij erg geschrokken was. Dit is ontzettend ingeslagen bij de ouders. Stelling 4: scholen geven het goede voorbeeld, daarom geen drank op schoolfeesten. Het is gebruikelijk dat op schoolfeesten op de basisschol voor de ouders alcohol te koop is. Een kleine meerderheid van de raadsleden is het met deze stelling eens. Eén raadslid spreekt uit ervaring en is voorstander van gereguleerd en gecontroleerd aanbieden van alcohol op school, bijvoorbeeld op examenfeesten. Dit zijn leerlingen ouder dan 16 jaar. Beter onder toezicht en met mate op school dan dat de leerlingen het schoolfeest verlaten en de kroeg induiken. Verschillende raadsleden zijn van mening dat het alcoholprobleem onder jongeren niet zozeer op schoolfeesten ligt. De gemeente moet ook niet te betuttelend gaan optreden. Opgemerkt wordt dat middelbare scholen het ideale platform zijn om aan leerlingen iets mee te geven qua normen en waarden. Je kunt op een schoolfeest een heel goed alcoholbeleid voeren en door een goed toezicht de leerlingen een stuk normbesef meegeven. Daarmee kan worden voorkomen dat de leerlingen uitzwermen naar locaties waar geen toezicht is. De heer Liefting constateert dat de mening over deze stelling erg verdeeld is. Het idee kan evenwel meegenomen worden als suggestie in het projectplan. Vanuit Indigo wordt opgemerkt dat je een dergelijke maatregel wel in samenwerking met de scholen moet bekijken. Als een school hier niet achter staat, zal dit in de praktijk niet uitgevoerd worden. Ben Cornelis heeft ervaringen met de strekking van deze stelling. Scholen hebben inderdaad een voorbeeldfunctie. Het advies is derhalve om geen alcohol op school, excursies en werkweken te schenken. De scholen zijn echter vrij om te bepalen hoe zij hiermee omgaan. Stelling 5: gemeenten nemen het voortouw, daarom geen alcohol tijdens recepties en andere bijeenkomsten
Met name de raadsleden van de gemeente Terneuzen zijn het met de stelling eens. Ook de gemeente heeft een voorbeeldfunctie. Het borrelen na de raadsvergadering is dus niet
gepast, ook al zijn hierbij geen kinderen aanwezig. Waarom moet er altijd alcohol aan te pas komen? Volgens sommigen hangt dit samen met de aard van de bijeenkomst of receptie. Bij een representatieve bijeenkomst is het gebruikelijk dat er alcohol aanwezig is. Dat zit nu eenmaal in onze cultuur. Een ieder die een representatieve functie bekleedt, moet zelf zo volwassen en verstandig zijn om hiermee verantwoord om te gaan en bijvoorbeeld met drank op niet meer deel te nemen aan het verkeer. Vervolgens wordt een aantal beslispunten aan de aanwezige raadsleden voorgelegd. Beslispunt 1: een projectplan voor minstens 4 jaar.
Iedereen kan hiermee instemmen. Beslispunt 2: zoveel mogelijk gebruik van bestaande effectieve interventies.
Ook hier kunnen de raadsleden zich in vinden. Beslispunt 3: doelstelling: geen alcoholgebruik onder de 16 jaar en matig alcoholgebruik voor 16 jaar en ouder
De raadsleden kunnen hiermee akkoord gaan. Opgemerkt wordt dat er naar gestreefd moet worden om zoveel mogelijk meetbare en haalbare doestellingen in het projectplan op te nemen. De omschrijving ‘matig’ alcoholgebruik wordt als vaag betiteld. Een betere formulering is bijvoorbeeld: het percentage binge-drinkers terug te dringen naar een lager dan gemiddeld niveau. Volgens Ben Cornelis is het niet eenvoudig om heel concrete doelstellingen te formuleren. Gaandeweg heeft men in de regio Eindhoven, als het gaat om concrete resultaten, dus niet in doelstellingen, zaken uitgewerkt aan de hand van de Jeugdmonitor van de GGD. Zodoende is het gelukt om een redelijke ambitie neer te leggen, die realistisch en haalbaar is. Volgens de heer Liefting ziet een gemeenteraad het liefste afrekenbare doelen. Beslispunt 4: de gemeenten spreken jongeren, hun ouders, scholen, sportverenigingen en verkopers aan op hun eigen verantwoordelijkheid; ze gaan met hen in gesprek
Dit is bij één van de stellingen reeds gedeeltelijk besproken. Uit de discussie is gebleken dat het in gesprek gaan met ouders enigszins genuanceerd dient te worden. Beslispunt 5: één horecastappenplan voor Zeeland, een gezamenlijke aanpak van de handhaving
De politie is hier een groot voorstander van. Men hoopt dat de gemeenten de handen ineen slaan en er één groot project van maken. De heer Liefting concludeert dat gestreefd wordt naar een Zeeuws model, maar dit mag de totstandkoming van een Zeeuws-Vlaams plan niet vertragen. Beslispunt 6: eenduidig Zeeuws-Vlaams evenementenbeleid voor wat betreft de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar
Opgemerkt wordt dat de verkoop van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar bij wet verboden is. Eén raadslid geeft aan dat het in de praktijk voorkomt, dat er binnen één gemeente nog wel verschillend met de regelgeving, de vergunning en de handhaving daarvan wordt omgegaan. Volgens hem is het beter om dat eerst eens goed op elkaar af te stemmen en gelijk te trekken en daarna pas regionaal te gaan kijken. De heer Liefting constateert dat organisatoren van evenementen niet altijd op dezelfde wijze met dit beleid omgaan. Het is mogelijk om hierover eens van gedachten te wisselen
met de organisatoren van festiviteiten, goede voorbeelden te delen en daar afspraken over te maken, zo mogelijk voor de hele regio Zeeuws-Vlaanderen. Eén raadslid pleit voor een duidelijke éénduidige handhaving en controle van het ZeeuwsVlaamse evenementenbeleid, voor wat betreft de verkoop van alcohol. Dat betekent dat voor alle evenementen dezelfde regels gelden. De heer Liefting concludeert dat de gemeenteraden voorstander zijn van een goede afstemming. Beslispunt 7: Zeeuws-Vlaanderen gaat extra investeren in bewustwordingsactiviteiten en communicatie: € 20.000 per jaar per gemeente De raadsleden erkennen de noodzaak van bewustwordingsactiviteiten richting jongeren en ouders. Hiervoor is communicatie nodig en de bestuurlijke bereidheid is aanwezig om die uitgaven te doen die daarvoor nodig zijn. Beslispunt 8: investeren in een gezamenlijk beleid met België
Er blijkt nog geen draagvlak te bestaan om daadwerkelijk met België te gaan investeren in het opzetten van een gezamenlijk beleid. Wel is het van belang om de Belgische gemeenten te laten weten waar de Zeeuws-Vlaamse gemeenten voor staan en waar zij mee bezig zijn. 22.15 Wethouder Liefting sluit hierna de discussie en bedankt iedereen voor de aanwezigheid en inbreng. Hij biedt namens de drie gemeenten alle aanwezigen nog een drankje aan en wenst allen een veilige reis naar huis. Bij het verlaten van de Halle wordt aan de aanweigen gevraagd of zij bereid zijn mee te werken aan een alcoholblaastest. De aanwezigen konden de humor hiervan wel waarderen.