Verslag: Datum: Locatie:
Praktijknetwerk sector Economie 19 januari 2009 Montessori College te Amsterdam
Na de inleiding van de projectleider Ton Balk, die nog eens in het kort de inzet van dit project memoreerde en sloot met de langzamerhand tot een yell uitgroeiende zinsnede: “één dak, één traject, één team”, gingen we onder leiding van Marc Coenders snel aan het werk:
Verwachtingen van deze dag en van het praktijknetwerk?
Waar lopen we tegen aan?
Kunnen we leren van elkaars fouten en oplossingen?
Vergelijken van verschil in aanpak en de gevolgen ervan!
Vooral graag praktische informatie waar je iets mee kunt doen!
Een carrousel van presentaties Het gaat te ver om hier gedetailleerd de presentaties nog eens te verwoorden, maar wel interessant is, om eens te kijken hoe de verschillen zijn op de volgende thema’s: Determinatie: Hoeveel en welke leerlingen schrijf je in voor VM2? Sommige scholen laten leerlingen in het 2de leerjaar VMBO al oriënteren en schrijven alleen de geïnteresseerden in VM2 in. Aan de andere kant van het spectrum, de scholen die alle leerlingen BBL 3de jaars in het VM2 traject inschrijven. Het VMBO examen? Bij de één mogen leerlingen het zelf zeggen: tussentijds diploma of niet? Bij de ander blijft het er standaard in. Is de optie 3 of ga je voor 4 leerjaren VM2? Enkele scholen gaan voor de 3-jarige optie en laten de leerlingen die hier niet in mee kunnen nog een jaar langer doorgaan. Anderen kiezen sowieso voor de 4 leerjaren vanuit de gedachte dat vooral de eisen van het AVO deel van MBO-2 te zwaar zijn om het in die kortere tijd te realiseren. De samenwerking met het verwante MBO blijkt zeer divers Er zijn scholen die al enkele jaren bezig zijn om met het MBO samen te werken en soms zelfs al samen in dezelfde schoolorganisatie terecht zijn gekomen. Het summum daarvan is dan, samen met MBO in hetzelfde gebouw. Andere scholen ervaren de kloof met het MBO nog in zowel fysiek als inhoudelijk opzicht. Het algemene beeld: enthousiasme voor het nieuwe traject. Men ziet vooral kansen!
Verslag praktijknetwerk economie 19 januari 2009
Vragen en aandachtspunten n.a.v. de ochtend carrousel?
Hoe maak je voor ouders en leerlingen het VM2 traject aantrekkelijk? Handhaaf je het VMBO examen? Hoe krijg je een echt nieuwe opleiding, in plaats van een VMBO-Plus? Hoe krijg je voor elke leerling een passend maatwerk traject? Hoe wil je VM2 in 3 jaar laten doen en hoe moet dat dan met de AVO niveau eisen? Hoe probeer je de cultuurverschillen VMBO en MBO bij elkaar te brengen? Constatering: het lijkt nu, ook in de deelname aan dit praktijknetwerk, een bijna louter VMBO aangelegenheid. Hoe kun je de expertise van het MBO in laten dalen in dit traject?
Uit deze thema’s werd geput voor de tafeldiscussies van het middagprogramma, een viertal thema’s passeerden de revue. Aan het einde werd een algemene samenvatting plenair besproken. 1. Is het VMBO-Plus of een geheel nieuwe opzet? Het liefste zou de meerderheid van de aanwezigen een nieuwe opleiding creëren met een MBO-2 status. Men ziet echter de beeldvorming in de hoofden van vooral docenten, maar ook bij ouders, niet snel veranderen. Vooral de vraag of je het VMBO examen dan helemaal laat vervallen, zal de gemoederen bezig blijven houden. 2. De begeleiding van de leerling Men ziet grote verschillen in pedagogische en didactische benadering tussen VMBO en MBO docenten / begeleiders. Is dat in één route onder te brengen? MBO laat het nu in concrete samenwerking nog al te vaak afweten. Dan is het op beleidsniveau netjes afgesproken en komt er praktisch niet veel van terecht. Het helpt in ieder geval, als je in één gebouw zit, zeggen degenen die dat al hebben gerealiseerd. 3. Wordt het een 3 of een 4 jarige opleiding? Velen willen vanwege de overlap in beroepsvaardigheden best naar de 3-jarige variant, maar de tegenkracht van de AVO-eisen houdt hen ook bezig. Aan het einde een saillante opmerking:” misschien moet je streven naar aparte VM2-scholen” 4. Hoe maak je deze opleiding voor leerling en ouder aantrekkelijk? Werf je met de slogan “praktijkgericht”? Of: een brede opleiding, zodat er nog switch tijdens de route mogelijk is?
Verslag praktijknetwerk economie 19 januari 2009
Wat bleef op tafel achter? ‘vanaf aanvang C.G.O. er in halen’ ‘kleinschalig!’ ‘begin en einde van de dag de mentor aanwezig’ ‘nodig: doorlopende leer / zorg-lijn’ ‘vanaf aanvang bij elkaar gaan zitten’ ‘het vereist creativiteit en de tijd nemen voor deze ontwikkeling’ ‘praktijkgericht’ ‘uitval terugdringen’ ‘goede begeleiding’ ‘startkwalificatie: diploma gericht’
Evaluatie van deze dag Men vond in zijn algemeenheid de kennismaking waardevol en informatief. Vooruitblikkend naar een volgende bijeenkomst, wordt de vraag opgeworpen of je nu weer de beleidsmensen of nu eens de docenten moet laten werken met elkaar. In ieder geval wil de meerderheid graag concreet aan het werk. Misschien via input van S.L.O. werd voorgesteld. Tenslotte nog een zijdelingse blik naar de kenniscentra, bijv. ECABO: wat kunnen we van hen in deze nieuwe opleiding verwachten?
Met dank voor de fijne ontvangst en gastvrijheid aan Angelien Hakvoort, docenten en leerlingen van het Montessori College Oost.
Verslag praktijknetwerk economie 19 januari 2009
Verslag: Datum: Locatie:
Praktijknetwerk sector Economie 26 mei 2009 Merewade College Gorinchem
Vanwege het noodweer de nacht ervoor en de files die dat tot gevolg heeft, begint de werkdag voor de netwerkers iets later en wordt het beginwoord van de projectleider Ton Balk verschoven naar het slotwoord aan het einde van deze dag. Wel tekenend voor het enthousiasme van de deelnemers aan het netwerk, is de grote opkomst, nu het aardig moeite kost voor sommigen om de reis te voltooien. Marc Coenders, die weer als dagvoorzitter fungeert, start de dag met de vraag: “Bespreek in tweetallen, met welke vragen je hiernaar toe bent gekomen en wat je er graag van zou willen meenemen; dan komen we daar op het einde van de dag op terug!”
Het stageoffensief en COLO Het woord is vervolgens aan Will Seignette van het COLO. Hij voert de aanwezigen via een digitale presentatie mee langs de activiteiten die het COLO als samenwerkingsverband van alle 17 kenniscentra onderneemt in het kader van het beleid rondom stages. Van oudsher is dit vooral een op het mbo gerichte functie. Sinds kort wordt er ook aan het vmbo aandacht besteed, omdat van die kant de vraag naar beroepenoriëntatie toeneemt en er met het VM2 ook een kwalificerende component bij is gekomen. COLO heeft een aantal informatieve kanalen via haar website gecreëerd, waarvan kansopstage.nl, kansopwerk.nl, en de vier keer per jaar ververste stagebarometer enkele voorbeelden zijn. Tevens worden elk jaar activiteiten georganiseerd, zoals “Kom in het leerbedrijf” om leerlingen kennis te laten maken met het beroepsleven. Inmiddels wordt duidelijk dat er iets moet gebeuren, omdat de economische krimp en de toenemende vraag vanuit de scholen en opleidingen naar stages niet meer met elkaar te rijmen zijn. Er moet een aanvalsplan starten en het COLO zal daarbij de politiek onder druk zetten. Misschien moeten er financiële prikkels ingezet worden. Alle hens aan dek om een groot stageoffensief te ontwikkelen, waarbij vooral voor het vmbo duidelijk is dat stages een must zijn. Er ontspint zich een gesprek over de aard en inhoud van stages. Zo is er een groot verschil tussen de beroepsoriënterende stage van het vmbo en de stage die officieel BPV heet van het mbo. Het laatste betreft een juridisch contract met regels en verplichtingen wederzijds, gesloten tussen de leerling, het leerbedrijf en de school. Het leerbedrijf moet erkend zijn en opgenomen in het registratiesysteem van het betreffende kenniscentrum. De lijst met alle erkende leerbedrijven van alle sectoren is op de website van het COLO in te zien. Uit de groep komen allerlei vragen, waarvan men denkt dat het COLO er misschien een rol in kan spelen. Zo wordt het probleem geschetst dat 14- en 15-jarige leerlingen niet in de horeca stages mogen lopen. Kan het COLO hier iets aan doen? En een heikel punt hierbij wordt door Ton Balk naar voren gebracht: ”Wanneer begint het kwalificerende deel van de stage in VM2 en eindigt het oriënterende deel? Belangrijk is bijvoorbeeld de verplichte tijd, waar de BPV aan moet voldoen die in de WEB is opgenomen. Als een school opteert voor het driejarige traject VM2, hoeveel uren moet dan de BPV beslaan en wanneer kan of moet die starten? En stel, dat het dan om een 15 jarige leerling gaat?
1 Verslag praktijknetwerk economie 26 mei 2009
Daarnaast speelt ook nog de problematiek dat in sommige regio’s te weinig leerbedrijven voor een bepaald domein zijn. Zou het dan niet raadzaam zijn, om te bezien of sommige kwalificaties te behalen zijn in een andere context ? Dan moet je er meerdere kenniscentra bij betrekken in plaats van dat ene dat het crebonummer beheert. Tenslotte praten we over 4000 leerlingen in VM2 volgend jaar, waarvan het succes mede afhangt van goede stages. Ik denk dat jullie die vraag door moeten spelen.” Hij eindigt zijn betoog met de opmerking: “Blijkbaar moeten er tussen de kenniscentra en het vmbo nog flink wat stappen gezet worden.” Will reageert op de vraag over het begin van de kwalificerende stage met de opmerking dat de school dat zelf voor het zeggen heeft. Zij is vrij om met het leerbedrijf te bepalen wanneer de leerling aan de BPV begint. Op de vraag over het ontwikkelen van competenties in een verschillende context geeft hij weer, hoe er, na de vaststelling van 25 competenties die je in feite kunt zien als kernachtige persoonlijkheidsvariabelen, er inmiddels gewerkt wordt aan een soort competentietest. “Dat is als het ware het zoeken naar, welke persoonskenmerken dominant in iemand aanwezig zijn. Zeg eens dat je er vier of vijf kunt constateren; dat is eigenlijk wat die persoon aan talenten heeft. Als we die in het systeem gooien van competenties, hebben we een andere manier gevonden om de talenten van iemand te verbinden met een mogelijke beroepskeuze. Dan zeg je ook niet: iemand is geschikt voor de techniek of de zorg of de landbouw, maar dat gaat dwars door alles heen. We hebben dat met een aantal competenties uitgeprobeerd en dan komen er op basis van vijf dominante persoonlijkheidskenmerken zo tussen de tien en vijftien beroepen uit, waar iemand met die aanleg zou kunnen functioneren. Die kan zich in zijn regio dan oriënteren in enkele verschillende beroepen. Hij leert zien wat er in dat beroep verondersteld wordt aan taken en werkprocessen en kan daardoor beter kiezen.“ Dit nieuwe beeld levert discussie in de groep op, met name de vraag, als iemand dan voor een bepaald beroep wil kiezen en de school biedt dat profiel niet aan, dan moet hij dus verkassen naar een andere school of andere regio? De bijdrage van Will eindigt met zijn antwoord op de vraag van Marc Coenders over de functie die het COLO voor VM2 scholen kan hebben: “Ga uit van je eigen vraag die je wilt stellen. Zeg niet: wat kan COLO voor ons doen, maar: we hebben je hier of daar voor nodig! Dan zijn we er ook voor jullie!”
Dwarsverbanden tussen kwalificatiedossiers Rob Duijker van de SLO biedt de netwerkers een model aan, waarmee dwarsverbindingen tussen verschillende kwalificatiedossiers in beeld worden gebracht. Hij heeft een analyse van een aantal kwalificatiedossiers, gekoppeld aan een scala van werkplekken. Voorbeelden van kwalificatiedossiers zijn logistiek medewerker, kok, banketbakker, medewerker ICT, verkoper detailhandel, etc. De werkplekken zijn onder andere: kantoorsimulatie, keuken, winkel, receptie, restaurant, bakkerij enzovoort.
2 Verslag praktijknetwerk economie 26 mei 2009
Zo kan eenzelfde context (werkplek) dienen voor scholing in verschillende kwalificatiedossiers: een magazijn kan bijvoorbeeld dienen als mogelijke leeromgeving voor de opleiding tot facilitair medewerker, maar ook voor die van verkoper, logistiek medewerker, gastheer of kok. Voor het aanleren van competenties op een bepaalde werkplek, kun je ook nog een proces in kaart brengen waarbij de opdrachten voor de leerling beginnen bij een eenvoudig, voorgestructureerd level, en gaandeweg naar een meer zelfstandige organisatie en uitvoering van de taak leiden. Ook daarvoor krijgt de groep een schema aangereikt. Als intermezzo wordt nog eens de terminologie scherp afgebakend tussen het begrip “stage” dat in het vmbo wordt gebruikt en de term “BPV” die in het mbo wordt gebruikt. Pas bij de BPV wordt de toetsing, dus de kwalificering, actueel. Ook memoreert Ton Balk nog, dat je goed moet opletten op de regelgeving, verwijzend naar een document dat in de map werd gevoegd. Daarin staat nog eens nadrukkelijk dat voor de BOL (beroepsopleidende leerweg) in het mbo minimaal 20% van de totale duur van de opleiding in de beroepspraktijkvorming moet worden doorgebracht. Rob pakt de draad weer op en zet de aanwezigen in groepjes aan het werk met de opdracht om enkele leeractiviteiten te beschrijven voor de werkplek “receptie” op de levels 1 en 2. Het is een vingeroefening om met dit format te leren werken. Bij de uitwisseling die plenair volgt, blijkt dat men het een aardig model vindt om mee te werken, maar in de korte tijd die er vandaag mee gemoeid was, met wisselend succes wat concrete opzetjes heeft kunnen maken. Ook blijken in enkele groepjes vragen rondom LLB naar boven te zijn gekomen en andere tafelgesprekken een uitwisseling van de stand van zaken wat betreft de ontwikkeling van de leerroute, te hebben opgeleverd. Het brengt Rob tot het advies om op de website van de SLO de zogenaamde competentiemeter eens te bekijken, waarin men drie kerntaken voor het vmbo heeft neergezet, analoog aan wat op het mbo is gebeurd. Het begint bij kerntaak 1, die oriënteren inhoudt; kerntaak 2 is gericht op het beroep en kerntaak 3 op Leren Loopbaan Burgerschap. Na de wederom uitstekende lunch, verzorgd door 8 VM2-leerlingen onder leiding van Geert Ameel, geeft Erik Blankenstein een rondleiding door zijn rijk geoutilleerde school met veel simulatiepleinen en “vloerbedekking waarin geen kauwgum lijkt te zijn getrapt”, zoals een netwerker met verbazing en waardering opmerkt. Tevens horen de aanwezigen, dat zowel met de praktijkschool die er naast ligt, als met het verderop gelegen mbo wordt samen gewerkt. Leerlingen krijgen volop de gelegenheid zich de eerste jaren in heel verschillende domeinen te oriënteren. Dat kan ook, omdat er zo veel werkplekken zijn. Erik vertelt verder enthousiast over extra’s, zoals de cursus Rots en Water die ze de leerlingen aanbieden met docenten van buiten, waarbij de jongens wat minder macho en de meisjes meer weerbaar mogen worden en het experiment met laptops, die de boeken moeten vervangen. Ook de contacten met de buurt zijn verbeterd. Er gingen veel negatieve oordelen over de school rond. Het restaurant, waar een aantal dagen per week mensen een driegangen menu kunnen komen nuttigen voor een betaalbaar prijsje, vervulde hierin een positieve bijdrage. Het wordt inmiddels intensief bezocht.
3 Verslag praktijknetwerk economie 26 mei 2009
Samenwerken met MBO? Het middagprogramma start met een vraag die door Erik Blankenstein vanuit de Merewade optiek wordt ingebracht. Zij werken samen met ROC da Vinci. Op docentenniveau hebben ze geen probleem, vindt hij. Vakdocenten zijn ook aan elkaar gekoppeld. Maar op andere niveaus gaat het stroef. “Vooral als je aan de praat raakt over termen, die gebruikt worden, dan gaan ongeveer dezelfde dingen ineens anders heten. Wij praten over eindtermen, zij over kwalificatiedossier. Op een avond die georganiseerd werd, waarop wij vragen konden stellen, bleek, dat de verschillende domeinen die er waren, ieder ook weer een verschillende invulling van het competentiegericht leren hadden…. Dus wil ik wel eens weten, hoe de samenwerking op andere scholen verloopt en hoe je het beste gebruik kunt maken van elkaars expertise.” De vertegenwoordigers van het mbo vormen een groep en de rest wordt in groepen verdeeld. De werkopdracht luidt: beschrijf vanuit je eigen deskundigheid, wat je te bieden hebt! En ga na wat je van de collega’s van de andere partij verwacht! De resultaten van deze operatie kunnen in het kort als volgt worden samengevat: MBO VMBO AANBOD: AANBOD We zijn beroepsgericht en we zijn sterk in een goede praktijkgericht. zorgcultuur. we denken competentiegericht, dwz kleinschaligheid, dus een veilige scoren op gedrag, waar leerlingen omgeving voor de leerling in aan moeten voldoen. verband met de omvang. kennis en de toepassing ervan zijn we smeden een persoonlijke band niet losgekoppeld. tussen docent en leerling. we zijn sterk in het kijken naar we zitten dicht bij het houdingsaspecten. voedingsgebied onze coaching is een gefaseerd los leerlingen genieten van een laten. uitgestelde beroepskeuze.. VERWACHTING: VERWACHTING soms denken we: wat hebben ze laat de kinderen niet te snel los! gedaan in de tijd dat ze bij jullie we willen jullie meer tegen komen. zaten! regel de loopbaanbegeleiding goed! we moeten meer in elkaars keuken Probeer de terminologie eenduidiger gaan kijken. te gaan hanteren. jullie lijken te overladen om ons meer te ontmoeten. Rob Duijker maakt nog een discussie aanhangig over de verschillen die groeien als leraren die op hetzelfde zijn opgeleid, gaan werken in vmbo of mbo en enkele jaren later ineens verschillende talen spreken. De uitwisseling gaat verder met een discussie of het mbo wel geïnteresseerd is in VM2 en de vraag waarom vmbo docenten wel tijd vrij maken en mbo docenten niet of minder. Ronald Schumer vertelt over een studiedag in Twente, waar een poging werd gedaan waarop zaken “die er toe doen”, aan de orde kwamen en een poging werd ondernomen tot wederzijds begrip door samen alle terminologie eens door te nemen. De aanwezigen zijn geïnteresseerd in een verslag van deze dag.
4 Verslag praktijknetwerk economie 26 mei 2009
De balans opgemaakt Een paar statements aan het einde van deze dag, op een rij gezet: “Er is enige disbalans: iets teveel informatie in het ochtendprogramma. We hebben behoefte aan meer onderlinge discussie, zoals vanmiddag.” “We kunnen tijd winnen door de lunch in te krimpen en een broodje en een kopje soep te nemen.” reactie uit de groep: “En dat voor een Limburgse?” Ton Balk neemt het slotwoord voor zijn rekening. Hij kijkt nog eens naar het verloop van deze dag en geeft aan waarom het COLO is uitgenodigd: “We willen VM2 op hun agenda zetten. Zij onderhandelen met OCW, dus kunnen zij invloed uitoefenen. Onder andere om de problemen die opdoemen rond stages en BPV vorm te geven. Realiseer je ook dat volgend jaar een opschaling van VM2 zal plaats vinden en het project dus meer bekendheid krijgt. Een thema dat volgend jaar aan de orde zal komen, beweegt zich rond taal en rekenen. Als voorbeeld de Campagne Leersucces, waarvan de brochure aan alle scholen van het project is toe gezonden. Ook de ontwikkeling van een nieuwe didactiek voor 14- tot 18-jarigen zal in het focus komen.” En hij eindigt met de aankondiging dat eind juni de samenstelling van de nieuwe netwerken voor volgend jaar en de data van de bijeenkomsten duidelijk zal worden gemaakt. Erik Blankenstein krijgt van alle kanten hulde voor de gastvrijheid deze dag op zijn Merewade College.
5 Verslag praktijknetwerk economie 26 mei 2009
Verslag: Datum: Locatie:
Praktijknetwerk sector Economie 13 maart 2009 Kandinsky College te Nijmegen
De dag begint in de “collegezaal” van het Kandinsky College. Marc Coenders deelt kaartjes uit, waar ieder een of meer vragen op kan schrijven, die straks rondgaan, om te worden beantwoord. Ton Balk memoreert in een korte toespraak de stand van zaken van het project. Deze dag is voorbereid, samen met de gastschool. De opzet spoort met de wensen, die aan het einde van de vorige netwerkdag werden geuit. Tevens zal bij wijze van casuïstiek het VM2-model van Kandinsky & ROC Nijmegen, onderwerp van discussie zijn. Verder komen er enkele recente mededelingen over het tweede cohort en kondigt hij tenslotte aan, dat de derde netwerkdag in mei zal plaats vinden. Presentatie van het model van Kandinsky – ROC Nijmegen Twan van den Hazelkamp geeft een presentatie van de keuzes die in Nijmegen werden gemaakt, daarbij ondersteund door de overige aanwezigen uit het team. Enkele punten die in het oog springen, zijn:
Kandinsky koos reeds enkele jaren geleden voor veel contextrijk, levensecht, “leren”: buiten de school of op het leerplein. Voor VM2 werd een brede stuurgroep uit de sectoren economie en zorg en welzijn, samen met vertegenwoordigers van het ROC, gevormd. Twee stuurgroepleden nemen zitting in de brede werkgroep, zodat de kloof tussen beleid en uitvoering overbrugd wordt. In beginsel worden alle BBLers ingeschreven voor VM2 en vindt determinatie pas halverwege het 3de leerjaar, in maart, plaats. In het curriculum van VM2 wordt 3 uur per week via keuzemodules de gelegenheid aan de leerling geboden om zich op andere sectoren te oriënteren. Er is een groeiscenario, om op den duur tot een fifty fifty verdeling van VMBO en MBO teamleden te komen. Nu is die verhouding nog scheef, in het voordeel van de VMBO. Versnelling, is voor enkele leerlingen die dat aankunnen een mogelijkheid, maar geen must. Er is (voorlopig) gekozen voor de handhaving van het VMBO-examen onder druk van ouders. Kandinsky koos ervoor, om nu pas naar de ouders toe te communiceren over VM2. Ouders, die niet op de informatieavond verschenen, worden nog persoonlijk benaderd. Een van de belangrijkste peilers in het hele traject zal de Studie Loopbaan Begeleider (SLB’er) worden. Kernwoorden daarbij zijn: herkenbaarheid, vertrouwdheid en continuïteit. Kandinsky had al goede contacten met Z&W van het ROC. Dat heeft geholpen bij de vorming van het brede VM2-team.
De dilemma’s waar Kandinsky – ROC Nijmegen voor staan:
De consequenties van een breed, gemengd team: het vergt een grote investering in contact. We willen nog meer verbreding in 2009-2010: hoe kunnen we dat realiseren? Wat gebeurt er na dit experiment met VM2? In het 2de cohort komen er in het Nijmeegse nog 3 VMBO’s bij: hoe gaat het ROC al deze projecten managen? We hebben een grote behoefte aan materiaal: modules, etc. Het zou fijn zijn als er een website werd geopend waar we allen materiaal vandaan kunnen halen.
1
Presentatie van een kwalificatiedossier Na de uitgebreide informatie van het Kandinsky College, wordt een uitstapje gemaakt naar een voorbeeld van de nieuwe kwalificatiedossiers voor MBO2. Ellen Versantvoort van ECABO neemt de aanwezigen bij de hand en voert ze langs de kerntaken en werkprocessen, die het hart van ieder kwalificatiedossier vormen. Zij laat de aanwezigen ook met enkele details uit het kwalificatiedossier voor de opleiding receptionist / telefonist oefenen. Zo wordt, zowel het grote als het kleine onderdeel van een kwalificatiedossier getoond. Ook heeft zij materiaal meegebracht, voor het verkrijgen van een beroepsbeeld door leerlingen, in de vorm van een DVD met”beroepenfilmpjes”. Tenslotte attendeert ze de aanwezigen op de mogelijkheid om materiaal voor onderwijs te halen bij de Stichting Praktijk Leren. Deze is opgezet door de samenwerkende (en betalende) MBO’s. Op de website www.stichtingpraktijkleren.nl kunnen de MBO’s inloggen. Er is veel materiaal te vinden m.b.t. stageopdrachten, examinering, etcetera.
Naar aanleiding van haar voordracht, worden de volgende opmerkingen en discussiepunten aangedragen:
Er is waarschijnlijk tussen de verschillende crebo-nummers bij de sector Economie veel horizontale overlap. Het zou raadzaam zijn, om die in beeld te brengen. Aan de projectleiding en / of ECABO wordt de wens meegegeven, om die vraag bij COLO neer te leggen. Dan zou ook bij Economie, vergelijkbaar met Zorg en Welzijn, een brede certificering Economie kunnen ontstaan. Over de verticale overlap, wordt nog eens uitdrukkelijk gezegd, dat het alleen op papier hetzelfde gedrag lijkt te beschrijven, maar dat men het toch moet zien als een groei van geïnstrueerd naar zelfstandig handelen.
Ellen Versantvoort eindigt haar betoog met te benadrukken, dat scholen ook bij ECABO kunnen aankloppen:”Je kunt ons uitnodigen als er behoefte is”. Vier aandachtsgebieden in een innovatieradar Marc Coenders neemt het voortouw om de groep in vieren te verdelen, ieder met een eigen aandachtsgebied: Loopbaan oriëntatie Keuzes voor leerlingen Vermindering schooluitval Duur opleiding (versnelling) Voor ieder gebied moet de subgroep een groeiscenario proberen te vinden, vertrekkend vanuit het NU, naar de TOEKOMST. Dit gebied vormt een kwart van het totale beeld. Op flappen worden de bevindingen geschreven en samengevoegd aan het einde van de sessie. Iedere subgroep presenteerde de essentiële punten uit hun brainstormsessie. 1; Loopbaanoriëntatie (Eric Blankenstein; Merewade College) In het begin: leveren van maatwerk een vaste SLB’er persoonlijk contact is van groot belang De driehoek is nog: School – Leerling – Ouders Gaandeweg bouw je een netwerk met bedrijven en wordt het een vierhoek:School – Ouders – Leerlingen – Bedrijven Daar zetten we ook nog de “alumni” bij, die een belangrijke rol vervullen in het beroepsbeeld dat de leerlingen opbouwen. Zij spreken de taal van de leerling. Anders gezegd: De START is bij de LEERLING CENTRAAL Je werkt toe naar de MARKT of het BEROEP als leidend principe
2
2; Keuzes voor leerlingen (Dominique Vos; Arentheem College) In de aanvang: opzet van een breed programma; intersectoraal Daarvoor moet bij COLO worden aangedrongen op de vergelijking tussen de kwalificatiedossiers en het in kaart brengen van de horizontale en verticale overlap. Er moet een algemeen programma COMMERCIE / DIENSTVERLENING kunnen groeien, dan kunnen leerlingen individueler kiezen voor een route. Volgens projectleider Ton Balk sluit dit punt aan bij de discussies in het MBO over de domeinen. 3; Vermindering schooluitval (Jos van Rest; Arentheem College) Zorg vanaf de aanvang voor: Verzuimbeleid (van het beginpunt:” er boven op zitten”, via gestructureerde afbouw, naar zelfstandigheid. Continuïteit van contact d.m.v. vaste SLB’er. Maak lessen leuk; maak VM2 aantrekkelijk: leerling moet de voordelen ervan zien. Zorg ook voor een realistisch beroepsbeeld van de leerling. Probleem:
Als leerlingen zouden gaan werken, kunnen ze niet in VM2 blijven, want het is een BOL-traject.
4; Duur van de opleiding (Kiki Nieuwkerk; Midden Brabant College) Stelling: Tijdwinst is geen uitgangspunt, het is eventueel mooi meegenomen. En het levert financieel voordeel op voor de school. Vragen:
Is versnelling strijdig met een aantrekkelijk traject? Vinden 17 / 18 jarigen het nog wel leuk op een school tussen allemaal jonkies? Hoe kun je in drie jaar voldoen aan de exameneisen MBO2 voor rekenen, taal en LLB?
Dilemma voor ROC’s:
Moeten zij met elke VMBO een apart programma ontwikkelen?
Vraag:
Als je aan verkorting denkt, zit die in VMBO of in MBO?
3
Nadat alle subgroepen hun bevindingen met de rest hadden gedeeld, werd de vraag aan alle deelnemers van deze dag gesteld door Marc Coenders: Reflectie: waar ga je in de eigen school meer en waar ga je minder aandacht aan besteden, op basis van de inzichten die vandaag werden aangedragen? Daaruit volgde een aantal statements Meer We gaan ons meer verdiepen in de eindtermen van de MBO kwalificaties. Loopbaan oriëntatie en loopbaanbegeleiding goed opzetten, zodat bewuster kiezen van de leerling mogelijk is. We gaan meer de onderbouw erbij betrekken.
Minder Twijfel of driejarig traject wel zo goed is om standaard voor te kiezen. Minder bemoeienis met formele rompslomp van bijv. OER e.d.
We zoeken ondersteuning bij Kenniscentra. We zijn gevoelig geworden voor een brede in plaats van smalle opzet. (Wim Swinkels; Kandinsky ): Het antwoord op de vraag, wat er voor hen aan winst van de dag overbleef: “Ideeën ontwikkelen, om de periode tussen examen en zomervakantie af te dekken en aantrekkelijk te maken.”
Vooruitkijkend naar de volgende netwerkbijeenkomst, worden enkele ideeën geventileerd.
Verdiepen in eisen van Rekenen, Taal, LLB. Integratie AVO in Beroepsgerichte vakken? EVC’s?
De volgende gastschool zal zijn: Merewade College, Gorinchem. Korte evaluatie aan het einde van deze netwerkdag Een heel positief gevoel. Een algemeen gedeelde beleving van een echte concrete werkdag. De verhalen van de anderen, uit het hele land, die in de herkenning troostrijk worden gevonden. “We worstelen allen met dezelfde gegevens.” De dag werd evenwichtig opgebouwd. Naast eigen werkzaamheid, was er ook een zee aan informatie. Er groeit behoefte aan een centrale digitale plek waar informatie en materiaal gebracht en gehaald kan worden. Kortom een VM2 website. Projectleider Ton Balk verklaart dat richting 2de cohort ook aan dit idee vorm gegeven zal worden. De dag werd besloten met een dankwoord aan de gastschool. De medewerkers en leerlingen zorgden voor een warme ontvangst met gebak, een heerlijke lunch, verzorgd onder leiding van de kok, Geert Ameel en als uitsmijter een drankje en hapje van Dorien.
4
Verslag: Datum: Locatie:
Praktijknetwerk sector Groen 22 januari 2009 Groenhorst College te Ede
Na de inleiding van de projectleider Ton Balk, die deze keer uitgebreid een aantal thema’s die al tijdens de twee voorgaande bijeenkomsten speelden, kort belichtte, volgde een korte discussie over de mogelijk aparte positie die de opleidingen van de AOC’s innemen in relatie tot het uitvalpercentage. Het vermoeden bestaat dat voor deze sector de uitval aanmerkelijk minder is dan bij de andere sectoren. Checken kan men dit bij de AOC RAAD.
Verwachtingen
Halen en brengen Overleg over didactiek Uitwisseling: hoever zijn jullie? Welke keuzes maken jullie? Kunnen we gebruik maken van elkaars expertise?
De presentaties Enkele grepen uit de diversiteit van keuzes in de vormgeving VM2 in deze informatieve ronde. Determinatie Sommige scholen beginnen met alle BB leerlingen in VM2, anderen selecteren. Het gaat om leerlingen die geen zitvlees hebben, graag bezig zijn. Een school brengt het statement uit: Zorg dat kinderen het leuk blijven vinden op school. Dit stellen wij boven het belang van opleiden voor een bepaald beroep. Voorbeeld: Voor de verzorging van paarden is weinig emplooi, dit toch aanbieden voor de leerlinge die dit leuk vinden. Diploma VMBO handhaven? Men denkt op enkele scholen dat het vooral voor ouders van belang is om toch een diploma te kunnen zien. Terwijl op een andere school, die afziet van het diploma, geen enkele reactie in negatieve zin van ouders kwam. Het Randy-symbool Dit was een vrolijke, opbeurende noot in het geheel: de sfeer die het nieuwe traject met zich mee brengt, heeft er al snel toe geleid dat moeilijk handelbare leerlingen, zich erin thuis voelen en er motivatie aan opdoen. Het bieden van perspectief op een beroep, en de warme begeleiding in kleine groepen (15 leerlingen) spelen hierin een grote rol.
Verslag praktijknetwerk groen 22 januari 2009
Het programma Ook hier flinke verschillen: het 3de jaar nog gewoon, regulier vakken, en pas in het 4de jaar het VM2 programma aanpassen aan vooruitblik naar MBO-2. Terwijl een andere school al een vulling voor het ‘zomerlek’ in de route heeft gepland; en een volgende al vroeg met ‘groen proeven’ begint, of bezig is met te bekijken hoe het competentie gericht leren van MBO kan doorsijpelen naar het VMBO deel. Contacten met MBO Deze zijn van oudsher al aanwezig en geven nauwelijks problemen. Draagvlak? Vooral collega’s moeten op enkele scholen nog wel meer gemotiveerd worden, omdat er een algemene veranderingsmoeheid in sluipt. Het zal afhangen van de successen die geboekt worden, om ook de collega’s hierin mee te krijgen. Ontwikkelingen Er gaat meer stagetijd gecreëerd worden in het VMBO-deel, vergelijkbaar met het BPV in MBO. Bijvoorbeeld: 2 dagen stage 3 dagen school …. tenderend naar 3 dagen stage 2 dagen school. Daarnaast moeten we meer maatwerk gaan ontwikkelen, mogelijk per leerling verschillend …?
Gespreksthema’s naar aanleiding van de presentaties
De ruimte en de kaders in VM2? Onderwijsaanbod in VM2: vakken? programma? stages? … wat is mogelijk? Waar ligt de ruimte? Aantrekkelijke route(s) maken Motivatie van docenten; draagvlak in de school! Individuele leerroutes?.... Hoe? … Maatwerk! Determinatie: profiel van de VM2-leerling. subvraag: ook leerling die regulier traject kan doen in VM2? Beoogde en onbeoogde leerlingen erin? Terugvalopties? Pedagogisch didactische aanpak …. Hoe te rijmen VMBO en MBO begeleidingsaanpak? Rol van de kenniscentra? (Aequor bijv.?)
De tafelgesprekken Uit de selectie van bovenstaande thema’s, komen nog enkele statements uit de discussies. 1. Stages Neem de ruimte die je krijgt in VM2. Je kunt vrij veel experimenteren. 2. Pedagogisch didactische aanpak Laat ze niet te vroeg los. Ze hebben lang, maximale sturing en duidelijkheid nodig.
Verslag praktijknetwerk groen 22 januari 2009
3. Profiel van de VM2 leerling Het is in ieder geval een BB leerling. Hij/zij heeft weinig zitvlees en is een gemotiveerd werker voor wat hij/zij zelf wil. Heeft structuur en begeleiding nodig. 4. Onderwijsaanbod Afhankelijk van een aantal basale keuzes, die moeten worden gemaakt: - breed of smal? - VMBO diploma wel / niet; of eigen keuze? - individueel of in groep? - je bent afhankelijk van medewerking docenten. - de plaats van de stage en BPV. 5. Determinatie Wat is de beoogde doelgroep: is die voor ieder hetzelfde? 6. De ruimte die er is in VM2 Hoe verhouden zich de regels in de W.V.O zich tot die in de W.E.B. en hoever mogen experimenten in VM2 gaan, mogelijk in afwijking van deze regels.
Wat bleef er op de tafels achter? Een greep uit het arsenaal van teksten. ‘Onderwijsaanbod: afhankelijk van keuze: BB diploma; LWT diploma; AKA diploma; certificaten; geen diploma’ ‘VM2 is de weg naar het MBO 2 diploma’ ‘(On) beoogde doelgroep = regio afhankelijk en schaalgrootte school’ ‘Stage / BPV: BOL-regels (60 school 40 stage) gelden niet!’ ‘Moeten we alle ruimte benutten?’ ‘competenties mogen behaald worden op school of op stage! … wel aantonen!’ ‘Vakken eruit! Wel rekening houden met overstappers’ ‘Verantwoording aan inspectie, die de leerling geacht wordt te leren’ ‘Een boventallige docent als achterwacht voor begeleiding’ ‘het Puberbrein: in onderzoek HITEC: Puber kan nog niet voldoende plannen!’ ‘Het MBO moet leren van VMBO: taken op maat. Geen gaten in het rooster’
Evaluatie en vooruitblik Een waardevolle, afwisselende dag! Leuke, werkzame opzet! Een goede start, informatief, verkennend. Nu naar concrete uitwerking van een aantal kwesties! Er moet dan meer tijd per thema worden ingeruimd, om te verdiepen. Aan tafel werden de gesprekken al gauw veel concreter!
Met dank aan de mensen van het Groenhorst College voor hun gastvrijheid!
Verslag praktijknetwerk groen 22 januari 2009
Verslag: Datum: Locatie:
Praktijknetwerk sector Groen 17 en 18 maart 2009 Clusius College te Schagen
Op 17 en 18 maart vond een tweedaagse praktijknetwerkbijeenkomst plaats van de sector Groen in Schagen, waar door het Clusius College gastvrijheid verleend werd. Adri Lugtig begroette de vertegenwoordigers van de projectscholen en vertelde wat meer over de achtergrond van het Clusius College, het ontstaan ervan en de aard van de leerling-populatie, die van heinde en verre uit de omliggende kleine dorpen deze school bezoekt. Zo vertelde ze dat het gevolg hiervan is, dat je de leerlingen bij sancties niet te lang op school kunt laten nablijven, want “dan rijdt er geen bus meer. Ik heb er wel eens eentje met de auto naar huis moeten brengen”. Ook stipte ze één van de problemen die de jongeren in dit deel van het land vertonen, aan: “Er wordt inderdaad veel gedronken door de jeugd, die in het weekend naar Schagen komt en in de kroegen rond de kerk zich vol laat lopen”. Daarna begint het gezelschap aan een intensief programma, dat deze keer ook door de vertegenwoordiger van het ministerie van LNV, Johan van Geffen wordt bijgewoond. Het puberbrein Het spits wordt afgebeten door Yvonne van Sark van het bureau Young Works uit Amsterdam. Zij voeren projecten uit, geven adviezen en publiceren over thema’s betreffende de jongeren in de leeftijd van 10 tot 25 jaar. Vandaag is zij uitgenodigd, om aan het praktijknetwerk de nieuwste inzichten met betrekking tot het puberbrein uit te leggen. Na een rondje herinneringen van de aanwezigen, hoe ze zelf als zestienjarigen waren, ging het gros al bij de eerste quizvraag over de trends van de huidige pubergeneratie onderuit. Daarna gaf Yvonne in een overzichtelijk betoog aan de hand van enkele thema’s weer, wat er zoal in het brein en de hormoonhuishouding van de puber, volgens de nieuwste onderzoeken plaats vindt. Met name het nog niet volgroeid zijn van een deel van de hersenen (de prefrontale cortex), waardoor de ratio wat achterblijft. Ze kunnen nog niet voldoende de toekomst overzichtelijk met een planning in beeld brengen en hebben dus daar nog leiding en uitwendige structuur bij nodig. Daarnaast veroorzaakt een cocktail van verschillende hormonen, zoals dopamine, opioïden en oxytocine, soms heftige emoties en verklaart het waarom pubers vaak risicovol gedrag vertonen. Interessant vond men ook de schematische aanduiding van de beïnvloedingsfactoren, waaraan onze pubers bloot staan, die door Yvonne betiteld worden als influentials en verleiders. De vraag is nu: “Wat kun je er mee voor je begeleiding van de leerling?” Een greep uit de korte reacties: “Neem de leerling serieus. Heb respect voor het soms niet aanspreekbaar zijn. Biedt duidelijke en rechtvaardige structuur. Leg de opdracht goed uit en controleer of het begrepen is.” De overige reacties op de vragen, wat deze inzichten betekenen voor VM2 en wat je er in je dagelijkse werk mee kunt doen, worden door ieder op papier ingevuld en zullen door de projectleiding worden uitgewerkt in een samenvatting. Yvonne attendeert de aanwezigen tenslotte nog op de verschijning van haar boek “Puberbrein binnenstebuiten” in april en haar website www.youngworks.nl
1
“Leren in vrijheid” De tweede voordracht wordt door Fred Wijnker van het Clusius College verzorgd met de titel “Leren in vrijheid”. Hij vertelt, hoe ze een paar jaar geleden hun pedagogisch-didactische aanpak zijn gaan ontwikkelen met hulp van het model van Peter Teitler (Peter Teitler is verbonden aan het Seminarium voor Orthopedagogiek in Utrecht). De eis was, dat meer dan 80% van de docenten mee moest doen en dat werd ruimschoots gehaald. Het resulteerde in een begeleidingsmodel dat gekenmerkt wordt door de peilers structuur en rust voor zowel de leerling, de docent als de organisatie. “We gingen onderscheid maken in lastig gedrag, dat kon verergeren en overgaan in wat we noemden belangrijk gedrag!” We stelden duidelijke regels op, zoals bijvoorbeeld: “In de klas worden geen petjes gedragen”. Regels staan overal in de klassen op posters duidelijk aangegeven. Er wordt gewerkt met symbolen, zoals Z-Tijd, waarmee bedoeld wordt dat het stil is in de klas; dat de leerkracht bepaalt, bij welke leerling hij hulp gaat bieden; dat de leerling een bordje met een vraagteken op zijn bank kan leggen, waarmee hij aangeeft, hulp te willen en zo voort. Voor ongepast gedrag en verwijdering uit de klas, maakt men gebruik van de rode kaart. Als deze vol is, volgt er een sanctie en een gesprek. Ook de leerlijnen zijn duidelijk uitgekristalliseerd. Zo heeft de leerling in het 2de leerjaar een takenboekje en wordt er in het 3de leerjaar begonnen met het leren plannen. Fred heeft ook een vraag aan de groep:“De eerste jaren waren een succes voor het nieuwe systeem. Het aantal verwijderingen uit de klas daalde flink. Nu zien we recent de tendens dat er een groei in rode kaarten is en sommigen er een sport van lijken te maken om de kaart vol te krijgen”. “Hoe zou dit komen en wat kunnen we hier aan doen?” Een greep uit de reacties: “Kijk ook eens of de verwijderingen steeds bij dezelfde docent(en) plaats vinden. Dan moet je met de betreffende docent tot een eigen reflectie komen”. “Wij hebben meer dan 50% zorgleerlingen. We zijn blij met een cluster-4 school in ons overleg, zodat we makkelijk leerlingen kwijt kunnen, waar het niet meer mee gaat. Soms komen die ook weer terug na een afkoelingsperiode”. “We moeten leren de leerling correct aan te spreken: op zijn gedrag en niet op zijn hele persoon. Soms scheelt dat een verwijdering!” “Ergens is het jammer dat de differentiatie in examenniveaus eruit is gehaald. Wanneer kan een leerling dan nog trots op een prestatie zijn, als hij net ietsje meer heeft behaald dan wat nodig is? “We eisen nu wellicht minder dan het kind kan. Het leidt tot verveling en verveeld gedrag”. “De school mag constateren, dat een grens bereikt is en dat ze met deze leerling niet verder wil of kan!” “Je moet eigenlijk een percentage uitzonderingen vaststellen, die je met welk systeem dan ook niet kunt begeleiden. Er is altijd een klein deel van de populatie waar het niet mee gaat!” “Gaan jullie met dit probleem terug naar Peter Teitler? Of heb je een netwerk van scholen die ook die training gevolgd hebben, waar je terecht kunt? “De meeste problemen worden vaak veroorzaakt door een klein deel van de docenten. Heerst er wel een aanspreekcultuur bij jullie?” “Worden de ouders erbij betrokken?” “Ja, want ze hebben een inlogcode waarmee ze op internet alles van hun kind kunnen volgen. Daar worden ook de verwijderingen en sancties op gezet!”
2
Het sluitstuk van de bijeenkomst vandaag, Deze wordt gevormd door een drietal “huiswerkvragen”, die Marc Coenders de groep mee geeft. “Wat was vandaag voor jou de kern van de boodschap? “Waar ga je meer aandacht aan geven? “Wat zou je anders willen gaan doen?” Na het harde werken, blijkt het goed toeven met elkaar aan de tafels, waar we een culinair hoogstandje in zes gangen afwerken, dat bereid is door Geert Ameel, samen met de leerkrachten Joke, Linda en Hans van het Clusius College. Tegen elven blijkt de hele groep netwerkers ook nog in staat tot een mooie krachtsinspanning en wordt met gedegen teamwork in razend tempo de afwas erdoor gejaagd. Hilariteit en saamhorigheid gaan bij deze actie hand in hand. De tweede dag start met een gesprek naar aanleiding van de huiswerkvragen De meesten hadden veel herkenning bij het verhaal over het puberbrein en voelden zich bevestigd in hun overtuiging, dat je structuur moet aanbieden, heldere lijnen uitzetten en de leerling niet overschatten in wat hij al zelfstandig aankan. Anderzijds moet je ze niet onderschatten en in ieder geval een begin maken met het leren plannen. Meer aandacht moet er komen voor de cultuur die op de school heerst met betrekking tot het elkaar kunnen aanspreken. Dat laat nogal eens te wensen over. Sommige collega’s zouden wat bijscholing op dat gebied kunnen gebruiken. De discussie bij de vraag, wat je anders zou willen doen, gaat van het nog eens memoreren van het idee om op niveaus te toetsen, zodat de leerling weer meer trots op prestaties kan worden, naar de trots die een docententeam zou moeten uitstralen, omdat ze bezig zijn met een prachtig project (VM2), zodat leerlingen dat ook voelen. Zo komt men bij de bewustwording van docenten, waarbij Jan Hoogendoorn nog eens de spanning aangeeft, die er is tussen het rekening houden met de ontwikkeling van de leerling enerzijds en het opleggen van een systeem door de school, anderzijds, waarbij je steeds moet uitkijken dat het systeem niet te star wordt. Iemand brengt als concreet voorbeeld naar voren, dat de leerlingen behoefte hebben aan strengheid en duidelijke regels, maar ze gaan er vervolgens even zo vrolijk flink tegen aan schoppen. De 1ste voordracht wordt vandaag door Ton Balk verzorgd Hij pleit nog eens nadrukkelijk, om in VM2 de ruimte te gaan zoeken en dat vooral ook samen met het MBO te doen. De speciale problematiek die hij in de sector Groen bespeurt, zit in het gegeven, dat het niet mogelijk lijkt, om de leerlingen zich in de eerste fase ook te laten oriënteren op andere sectoren.”Zo blijven beroepen in de sectoren Economie en Zorg & Welzijn helaas buiten beschouwing, terwijl er toch 50% van jullie leerlingen niet in Groen zal doorgaan”. “Probeer dan toch eens de randen van wat mogelijk is, op te zoeken”. “Als we moeite zouden doen, om een horizontale vergelijking tussen competenties in verschillende opleidingen te maken, kunnen we erachter komen dat er een aantal zo op elkaar lijken dat ze uitwisselbaar zijn”. Hij wordt hierin bijgevallen door Ton Spierings, die uitlegt dat op het Groenhorst College toevallig de combinatie van Groen met Grijs (infrastructuur) is ontstaan, omdat er vraag naar was vanuit de bedrijven. Er bleek voldoende overlap te bestaan.
3
Albert Albersen heeft wel contacten met het ROC, dat erkent, dat er tussen de sectoren voldoende overlap is, om de leerling die van Groen komt in een andere sector door te laten stromen, maar ziet ook, dat de keuze om op zijn VMBO-school te blijven voor leerlingen en ouders ligt in het overzichtelijke, kleinschalige en de intensieve begeleiding. Hij wil onderzoeken of meer stagebedrijven van Groen ook Zorg & Welzijn gecertificeerd kunnen worden. Verder schetst Ton Balk de twee lijnen “structuur en zelfstandigheid”. Iedere school heeft de ruimte, om de leerling tussen zijn 14de en 18de jaar een ontwikkelingsweg aan te bieden, die begint bij veel structuur en geringe zelfstandigheid en voert naar minder structuur en meer zelfstandigheid. Hij maakt zich zorgen over het nog geringe contact tussen VMBO’s en MBO’s. Bij de aanvragen van het tweede cohort waren er op het aantal van 140 ook maar 8 MBO’s. Het levert een beeld op, dat er nog teveel gedacht wordt aan een VMBO-plus. Daarom drukt hij de aanwezigen nog eens op het hart om toch vooral contact met het MBO te maken en tot afspraken te komen, want zij hebben de knowhow van de eisen waaraan de leerling uiteindelijk moet voldoen. “Anders krijg je op het einde van de rit de rekening gepresenteerd.” Tenslotte geeft hij bij wijze van “good practice” een voorbeeldrooster, dat op het Johan Cruijff College gemaakt is en gebaseerd op grote flexibiliteit. De 2de lezing neemt Hans Visser van het Clusius College voor zijn rekening Er gingen weinig leerlingen door naar MBO Groen. Zo hebben ze zelf een MBO gestart met 12 leerlingen. Ze zoeken ook verbinding met andere scholen in Schagen om samen tot een soort “startcentrum” te komen.Daarna schetst hij hun VM2-opzet tot en met concrete roosters. Daarin wordt ondermeer het idee gelanceerd om in leerjaar 4 van het VMBO niveau 1 van het MBO te realiseren. Een vraag voor de tafeldiscussie wordt dan ook; Past deze constructie in VM2? De andere vraag voor de tafelgesprekken is; Hoe je de ruimte kunt scheppen om leerlingen ook te laten kennis nemen van andere sectoren? De eerste vraag wordt niet verder beantwoord, maar in de plaats ervan ontstaat een discussie over de financiën. Krijg je meer geld voor een VM2 leerling of doe je jezelf financieel tekort als het een LWO leerling betreft? Ook de kwestie hoe gelden verdeeld worden tussen VMBO en ROC levert uitwisseling met allerlei voorbeelden uit de praktijk op.Over de vraag, hoe je de leerlingen kennis kunt laten maken met andere sectoren, moet je het toch zoveel mogelijk in eigen huis uitzoeken, door zo creatief mogelijk met praktische opdrachten en stageplaatsen te zijn Voordracht over het thema determinatie Deze wordt verzorgd door Edith Bodes en Hans Kolb van het Clusius College. Algemeen kun je constateren dat Clusius een tijdpad heeft gemaakt, waarin een aantal momenten zijn vastgelegd, beginnend in het 2de leerjaar, waarop stap voor stap tot een bepaald leerwegadvies wordt gekomen. De discussie spitst zich naar aanleiding van hun schema toe op de tijdlijn en met name, hoe vroeg je leerlingen kunt determineren voor een bepaald traject, waaronder VM2. Een poging om het tijdstip van determinatie te verbinden met de theorie over het puberbrein, zoals gisteren uiteen gezet, blijkt moeizaam te verlopen. Hier wreekt zich mogelijk het belang van de school en de vroegtijdige voorlichting aan ouders, die nodig wordt geacht, met de notie dat een kind van 15 nog maar moeilijk in staat is, te kiezen op rationele of bewuste gronden. Na het intermezzo van de lunch en een rondleiding in en buiten de school, zet de groep zich aan het sluitstuk van deze tweedaagse:
4
De evaluatie Er worden ook formulieren uitgereikt, waarop ieder de bevindingen omtrent deze dagen wat uitgebreider kan toelichten. De projectleiding zal de gegevens hiervan verwerken en aan het netwerk terug rapporteren. Een algemeen gedeeld gevoel over deze dagen, is dat het waardevol wordt gevonden in een paar opzichten: “De organisatie had een goede spanningsboog. Er is veel gedaan!” “Door de informatie van de voordrachten, ga je vergelijken met je eigen schoolopzet.” Vooral de inzichten over het puberbrein zijn voor velen herkenbaar en waardevol. “Het wordt allemaal concreter!” Aan de tafels en in de wandelgangen gebeurt ook veel aan het zogeheten “halen en brengen principe”. Een paar voorbeelden daarvan worden genoemd: er is een nieuwe wet Deregulering Administratieve Lastenverlichting (DAL), te vinden op de website www.overheid.nl. Het heeft er bij Citaverde in Roermond toe geleid dat ze erin lazen dat de stagecontracten niet meer door zo veel partijen hoeven te worden ondertekend. Ook wordt door hun een horizontale overlap onderzocht tussen de opleidingen Food en Horeca. Daar is men al heel ver mee. Minder goed werden de stoelen bevonden en het lange zitten erop. De discussies over de worsteling die ieder doormaakt rondom het determinatieverhaal blijven toch ergens in de lucht hangen : “Als school heb je het nodig, maar de leerling is er nog te jong voor!” “Het programma was nu wel erg vol. Misschien moeten we het beperken”. Zijn er nog wensen voor een toekomstige netwerkdag? Qua inhoud leeft de wens, om van elke school de stand van zaken te horen, hoe ver men is bij de realisering van VM2. Ook wil men te weten komen, wat de grenzen/eisen zijn, die gesteld worden door de BVE? Het grootste deel van de aanwezigen voelt ervoor om half juni een laatste keer dit schooljaar met dit netwerk bij elkaar te komen (enkelen opteren voor september). “En de kok moet mee!” zegt Hans, die de beste herinneringen koestert aan zijn culinaire zijsprong de avond ervoor. Nadat het Clusius College alle lof werd toegezwaaid voor de fijne verzorging en Adri Lugtig het slotwoordje sprak, werd de afspraak gemaakt om het praktijknetwerk Groen ongeveer half juni in Roermond bij het Citaverde College te organiseren.
5
Verslag : Datum : Locatie :
Praktijknetwerk sector Techniek 20 januari 2009 DaCapo College te Sittard
De dag begint met een inleiding door Ton Balk, als projectleider van VM2. Hij memoreert nog eens de uitgangspunten van het project en schetst in het kort de ontwikkeling vanaf voorjaar 2008 tot nu. Daarbij komt onder andere aan bod, met welke snelheid de scholen hebben moeten werken om een begin met de nieuwe opleiding te maken en welke problemen er zoal opdoemen daarbij. Verder ook de grote diversiteit tussen de scholen wat betreft de keuzen die ze maken. Tenslotte legt hij nog eens uit, wat de rol van het projectmanagement en de functie van deze praktijknetwerk bijeenkomsten kan zijn.
Verwachtingen van deze dag en van het praktijknetwerk (een greep uit de opmerkingen)
Een verkenning en uitwisseling van elkaars ‘gedachtespinsels’. Voorbeelden ontdekken, waar je wat aan hebt. Zoeken naar praktische oplossingen met vakgenoten. Hoe kunnen we de betrokkenheid van het MBO verbeteren?
Presentaties van de scholen (alle scholen verzorgen een digitale presentatie) Hier blijkt dat de scholen ieder de ruimte die het VM2 biedt, naar hun eigen inzichten gebruiken. Er is dan ook een grote diversiteit in de keuzen die gemaakt worden. Enkele voorbeelden daarvan: Determinatie Het meest vergaand is de keuze van een school om al in het 2de leerjaar te oriënteren op de richting die in het 3de jaar wordt gekozen. (Nieuwe Veste Vakcollege). Didactiek Het Metalen Scharnier Punt (waarin het Udens College/ Leijgraaf participeert) wordt als een goede, passende methode naar voren gebracht, waarin de elementen van het Competentie Gericht Leren al verdisconteerd zijn en vooral de wijze van leren in een 7 stappen model, een goede voorbereiding lijkt op de wijze van leren in het MBO.
Verslag praktijknetwerk techniek 20 januari 2009
De samenwerking met verwant MBO De meeste scholen hebben contacten met MBO. Sommige zijn reeds organisatorisch en een enkele school ook fysiek samen gebracht. Het algemene beeld is hier, dat de samenwerking redelijk goed
verloopt.
Handhaven VMBO-examen? Voor sommigen is dat nog de vraag, anderen willen het handhaven. Ook wordt geprobeerd om de leerling zelf die keuze te laten maken. Een enkele school vindt dat niet al te moeilijk, want: “het examenprogramma zit verstopt in VM2 en draait op de achtergrond zo mee, dat je ergens op de route het examen kunt doen”. Begeleiding van de leerling Vanuit de SLO wordt nog eens benadrukt, hoe belangrijk de loopbaangesprekken kunnen zijn en via welke methode men dit denkt te doen. POP-gesprekken? Portfolio? Vanuit de scholen wordt vooral de ‘sturende’ begeleidingssystematiek van het VMBO gepropageerd. Die sturing kan gaandeweg misschien wat losser worden. Een apart hoofdstuk vormt de “krimp”van het aantal leerlingen op enkele locaties Dat levert een impuls op om zich meer te moeten profileren, per locatie (LMC Zuid). Een ander voorbeeld is het ruimte bieden aan een veraf gelegen ROC om een specialistische opleiding toe te laten (DaCapo, Sittard en ROC Eindhoven: mode design).
Gespreksthema’s naar aanleiding van de presentaties
Loopbaanbegeleiding: hoe kun je dat in één traject, gemeenschappelijk met MBO, opzetten? een kader en instrumentarium vinden. Integratie AVO in beroepsgerichte vakken? aansluiting VMBO-deel met MBO-deel, horizontaal en vertikaal. Pedagogische en didactische aanpak: cultuurverschil overbruggen. een model dat meegroeit met de leerling. De rol van het bedrijfsleven en van de kenniscentra bij VM2? Hoe verder na dit project als de projectfinanciering stopt? Hoe kunnen de 25 competenties uit het kwalificatiedossier MBO indalen in het VMBO? Kunnen we de 0-meting ‘burgerschap’ ook in het VMBO toepassen?
De ‘Tafelrondes’: 3 thema’s geselecteerd 1. loopbaanbegeleiding 2. pedagogisch didactische aanpak 3. competenties MBO vertalen naar VMBO deel.
Verslag praktijknetwerk techniek 20 januari 2009
Wat er op de tafels achterbleef (Een selectie van cryptische boodschappen) ‘hoe voer je loopbaangesprekken?’ ‘begeleiding van niveau 1 van MBO?’ ‘begeleiding loopbaan tijdens de hele route: keuzes wisselen’ ‘van: informatie / oriëntatie … naar: kiezen / willen / kunnen …. naar bewijs / rapport’ ‘praktijk is leidend’ ‘7 stappen Metaal-Scharnierpunt methode lijkt op: 7-sprong van Probleem-Gestuurd-Onderwijs (PGO) in MBO’ ‘onder de paraplu van VMBO wel méér bijeenkomen voor bespreken situaties leerlingbegeleiding’ ‘leer / loopbaan gesprekken, dat zijn competentiegesprekken, portfolio, 0-meting, beroepsbeeld en warme overdracht ‘ ‘één aanpak, maar hoeft niet landelijk. Nuanceverschillen zijn mogelijk’ ‘25 competenties = great eight: 5 : big five 2 : motivatie 1 : I.Q. “……bewustwording identiteit ‘ ‘LEERLIJN: verkennen – verbinden – verdiepen’ Er vond geen evaluatie plaats, wel een vooruitblik naar (mogelijke) voortzetting en volgende bijeenkomsten.
Met dank aan de prima gastvrije verzorging door de docenten en medewerkers van het Dacapo College Sittard.
Verslag praktijknetwerk techniek 20 januari 2009
Verslag : Datum : Locatie :
Praktijknetwerk sector Techniek 16 maart 2009 Vader Rijn College te Utrecht
Na te zijn verwelkomd door directeur Bart Engbers en onze gastheer van de dag, Lennert Jansen, belicht Ton Balk de stand van zaken in het VM2 project. Daarbij kijkt hij ook al vast vooruit naar het volgend cohort. Bij wijze van opwarmertje voor deze netwerkdag geeft hij kort de discussie uit de netwerkdag van de sector Economie weer, waar een tendens ontstond om zo lang mogelijk een breed spoor aan te bieden, zodat de leerling meer tijd krijgt om zich te oriënteren, alvorens te kiezen voor het smalle spoor van een crebo-nummer. De dag bestaat uit twee grote onderdelen. De ochtend wordt gevuld met enkele voordrachten. De middag staat in het teken van de interactie tussen Lennert Jansen, die het model dat Vader Rijn kiest, uitlegt en de groep die opmerkingen en adviezen kan geven. Vandaag zijn ook de vertegenwoordigers van het ministerie van OCW aanwezig. Judith Geraedts en Loes Evers nemen de hele dag deel aan alle activiteiten van het netwerk. De eerste voordracht is van Peter Foppen, directeur van het Consortium Beroepsonderwijs Na een korte historische schets met betrekking tot het ontstaan van het consortium, toen in het MBO de bedrijfstakgewijze klankbordgroepen(BTG’s) stopten, komt hij al vlug bij de kern van zijn betoog: de ontwikkeling van een didactiek voor het beroepsonderwijs. Hij vertelt dat ze het model van de universiteit Maastricht, waar professor Wijnen het probleemgestuurd onderwijs (PGO) introduceerde, zijn gaan vertalen naar de didactiek van het MBO. Daarin staan drie essentiële beginselen voorop. De praktijk vormt het uitgangspunt, de algemeen vormende vakken worden geïntegreerd in de beroepsgerichte opdrachten en de docent wordt begeleider van het proces. Het consortium heeft zich tot taak gesteld, om mee te helpen bij het ontwikkelen van de inhoud van de verschillende opleidingen, zoals het beschrijven van beroepstaken en ontwerpen van projectwijzers. Daarnaast worden trainingen aan docenten gegeven en projecten in het beroepsonderwijs uitgevoerd. Een voorbeeld is de ontwikkeling via het Metalen ScharnierPunt van een “doorlopende didactiek voor VMBO, MBO en bedrijfsleven”. Zich richtend op het VM2-project geeft Peter Foppen enkele adviezen: “Onderwijsinnovatie kan alleen werken, als je de docenten als professionals beschouwt en de ontwikkeling van onderop plaats vindt. Vervolgens kan die ontwikkeling alleen via de structuur van een heldere projectorganisatie goed verlopen”. “Ontwerp samen een plan van aanpak. Niet de verpakking is van belang, maar de inhoud. Zoek verbinding met het bedrijfsleven. Werk aan teamvorming en betrek niet alleen de beroepsgerichte vakcollega’s maar ook de leerlingbegeleiders en de docenten algemene vorming erbij. Zoek draagkracht met name bij het management. En tenslotte moet je rekening houden met weerstand. Ontwikkeling van iets nieuws gaat niet vanzelf en duurt vaak jaren. We zeggen wel eens tegen elkaar, dat een groot vernieuwingstraject 5 tot 10 jaar nodig heeft, om te beklijven”.
1
Enkele reacties van de deelnemers aan het praktijknetwerk : Dirk de Haan (Uden) “Er wordt wel projectmatig gewerkt in het VMBO. Maar er zit vaak weinig structuur onder. De werkwijze van het MSP (Metalen ScharnierPunt) geeft die basis wel. Het concept dat met PGO op de universiteit begon, is naar BGL (Beroepstaak Gestuurd Leren) in het beroepsonderwijs omgezet. Hierdoor worden de leerstijlen van het VMBO en MBO met elkaar verbonden. Ook VM2 kan er gebruik van maken in de sector Techniek. We zijn al heel ver met de ontwikkeling van materiaal”. Rob Wilhelm (Coevorden). “Ik ben geïnteresseerd in de raakpunten tussen verschillende technische opleidingen, bijvoorbeeld tussen Bouw, Logistiek en Metalectro. Wij hebben zelf al eens de horizontale vergelijking tussen Metalectro en Motorvoertuigen gemaakt. Zo zouden we van smal naar breed kunnen gaan in de aanvang, zodat de leerling zich wat langer kan oriënteren, om uiteindelijk op de juiste plaats te komen”. De tweede voordracht is van Adri Pijnenburg, projectleider het Metalen ScharnierPunt Adri benadrukt bij het begin van zijn informatieve lezing, dat al het materiaal dat in het project van het MSP wordt ontwikkeld, gebeurt door docenten zelf, dus van onder op. De projectleiding is coördinerend en dienstverlenend. Er is samenwerking tussen VMBO, MBO, Kenniscentra en het bedrijfsleven. Hij laat de aanwezigen via zijn presentatie uitgebreid meekijken in de keuken van het MSP. Bijvoorbeeld hoe de 4 jaren van VM2 er uit kunnen zien in een curriculumstructuur. Lijnen worden uitgezet, semesters van inhoud voorzien, momenten bepaald, waarop gedetermineerd, getoetst en geëxamineerd kan worden. Adri beschrijft uitgebreid de didactische methode van het BGL, met de 7 stappen, die de leerling helpen om steeds zelfstandiger te kunnen worden en het eigen leerproces op den duur mee te sturen. Concrete, vanuit een beroepstaak gestuurde opdrachten, worden bij wijze van exempel getoond. Elke opdracht kent drie niveaus van diepgang, waardoor leerlingen “op maat bediend worden”. Hij laat ook zijn licht schijnen over de ontwikkelingen in de kwalificatiedossiers van de technische opleidingen. Er wordt toegewerkt naar ruimere en dus een kleiner aantal domeinen. Adri wijst de aanwezigen erop dat er een VM2 ontwikkelgroep binnen het Consortium is. Hij beveelt de website www.consortium.nl aan voor meer informatie. Een belangrijke ontwikkeling, komt via het rapport Meijerink m.b.t. doorlopende leerlijnen taal en rekenen, naar ons toe. Opmerkingen en discussie van de deelnemers aan het netwerk De vraag wordt opgeworpen, wanneer een VMBO-leerling kan of moet kiezen voor een technische opleiding. Sommigen vinden dat dit al tijdens het tweede leerjaar VMBO duidelijk moet worden. “Anders wordt het niks! En einde 3de leerjaar VMBO moet je al toewerken naar het kwalificatiedossier!” “Als je te laat naar het smalle traject gaat, haalt de leerling het niet!” Anderen menen, dat je veel langer “breed”moet opleiden. “Waar zit de leerling in dit verhaal?” wordt gevraagd “We moeten de leer-/loopbaan van de leerling centraal stellen. Probeer zo lang mogelijk de leerling de kans te geven, om nog te kunnen overstappen. In verschillende praktische opdrachten zit vaak een vergelijkbaar leereffect. Het zou helpen als wij dat ook meer in beeld kunnen krijgen.”
2
Erwin van Leeuwerden, (Style Education) sluit de rij inleiders van de ochtend Zijn inleiding geeft een perspectief vanuit het bedrijfsleven op de technische beroepsopleidingen. “Vanuit die hoek bezien, praat je over de klant die vraagt om goede vakmensen”. “Goede vakmensen hebben niet alleen technische bagage, maar kunnen ook samenwerken en buiten hun eigen kaders treden als het nodig is voor vernieuwing”. Wel wijst hij op het gevaar, om niet met alle eisen die het bedrijfsleven stelt, te snel mee te gaan, omdat dit te conjunctuurgevoelig kan zijn . “Opleiden is lange termijn strategie. Daarbij moeten de docenten zich voortdurend laten updaten. Stuur ze regelmatig het bedrijf in”. Erwin laat zowel kansen als valkuilen in de samenwerking tussen bedrijfsleven en scholen de revue passeren en eindigt met de aanbeveling, om “de neuzen in het VM2-project allemaal dezelfde kant op te laten wijzen, door gebruik te maken van wat al door het Metalen ScharnierPunt is ontwikkeld”. Naar aanleiding van deze voordracht, worden nog enkele vragen en opmerkingen uitgewisseld “Men gaat er tegenwoordig van uit dat jongeren de keuze voor techniek eigenlijk al heel vroeg maken”. “Vroeger had je vakantieleergangen. Docenten gingen dan bijscholen in het bedrijf. Jammer dat het is afgeschaft.” Reactie: “Dat kan in roosters toch wel geregeld worden?” “Scholen moeten regionale verbintenissen met bedrijven aangaan. Vorig jaar had Style Education een Award voor de school die in dat opzicht “good practice” had getoond”. “Over 5 tot 10 jaar zullen we te maken krijgen met een enorme leegloop van vakdocenten uit het onderwijs. Hoe vang je dat op?” Marc Coenders vat de belangrijke inzichten uit de ochtendsessie als volgt samen: “We reflecteren over de ontwikkeling die we aan het doormaken zijn. We zien daarbij wat er al ontwikkeld werd aan ideeën en materiaal. Dat is al heel veel informatie, die we op ons kunnen laten inwerken”. “Belangrijk punt is kennelijk, dat er verbinding met het bedrijfsleven moet zijn. We moeten dit samen met hun gaan ontwikkelen, maar daarbij wel in de gaten houden dat de scholen de “eigenaar van het proces blijven”. “Scholen kunnen in hun ontwerp verschillende keuzes maken. Die flexibiliteit moeten wij in ons netwerk er ook in zien te houden”. De uitgebreide, aangeklede, warme lunch wordt weer door Geert Ameel, samen met een aantal leerlingen bereid en geserveerd. Dit keer eten we in de keuken van de school.
3
Lennert Jansen leidt de middagsessie in met een rondgang door het VM2-model, dat het Vader Rijn College ontwikkelt De grote lijn van zijn verhaal, komt erop neer, dat zij al een tijd geleden, toen het centrale VMBOexamen verplicht werd, in problemen kwamen met hun visie op leren van de BBL- en Kaderleerlingen. Zij hebben veel leerlingen met een buitenlandse achtergrond en de exameneisen doorbraken hun kindgerichte benadering.Zij kozen voor het AKA-diploma. Daardoor moesten ze contact zoeken met een ROC. Samen met ROC Midden Nederland ontwikkelden ze een plan voor doorlopende leerlijnen VMBO-MBO-1. VM2 kwam vervolgens als geroepen. Het geeft hun nu de mogelijkheid om op de ingeslagen weg voort te gaan.De essentie van het model is, dat de leerling op maat wordt bediend. Dat hij steeds bewuster door middel van begeleidingsgesprekken, zijn eigen keuze voor een richting gaat maken. De keuzemomenten liggen laat in het traject en geven dan nog verschillende wegen aan. AKA, KBL en VM2 blijven wat langer in het traject in beeld als mogelijkheid.
De casus van het Vader Rijn College wordt aan de hand van een innovatieradar door vier werkgroepjes becommentarieerd. Centrale vraagstelling daarbij is :”Uitgaande van de opzet die Vader Rijn kiest, waar zullen ze dan al snel en waar wat later tegen aan lopen?” Vier aandachtspunten fungeren daarbij als invalshoek.De resultaten zetten we hier op een rij. De leerling leert reflecterenVader Rijn lijkt sterk in begeleiden. Maar hebben ze ook een krachtige leeromgeving ? Kan de leerling eigenlijk wel voldoende kiezen ? Hebben ze niet teveel crebo-nummers?Moet je ze zo lang “pamperen”? Maak onderscheid in onderbouw – bovenbouw! Flexibel onderwijs Men vraagt zich af, of de structuur voldoende duidelijk is voor alle betrokkenen. “Het is niet helder, wat je met flexibel bedoelt”.We zien een imagoprobleem. Maak een duidelijke opzet van de interne bedrijfsvoering. Zorg voor financiën en stageplekken. Vanuit het bedrijfsleven gezien Zorg dat je communicatie helder is naar de bedrijven. Soms is het stagemodel niet duidelijk. Vroeger waren er vakdocenten. Nu zijn er leermeesters. Een apart probleem kom je tegen in bepaalde industrieën waar een VCA nodig is, om stage te kunnen lopen. Dat kan pas vanaf 16 jaar behaald worden. Grote bedrijven willen grote aantallen leerlingen; kun je die leveren? Bedrijven hebben liefst leerlingen met de juiste houding. (Soms moeite met de attitude van de AKA leerling). De leerling moet open staan om te leren. Dan is technische bagage makkelijk bij te scholen. Verminderen van uitval Er is spanning tussen kwaliteit en vakkennis leveren, tegenover de leerling volgen op zijn eigen pad en niveau. Er is een drempelwaarde nodig, alvorens met succes stages te kunnen lopen. Maak hierover ook contact met het ROC. Het volgen van de leerling brengt veel administratieve belasting mee.
4
Tenslotte wordt de dag besloten met een ronde langs de deelnemers, met de vraag: “Wat neem je mee?” Het samenwerken met het ROC gaat concreet nog niet altijd van een leien dakje, getuige het volgende statement “Zo maak ik gebruik van dezelfde werkruimte als de collega van het ROC. Maar, als ik iets nodig heb, blijkt dat zijn kast op slot is. Zo kan ik verschillende gereedschappen niet gebruiken. Nu heb ik ervoor gekozen, om mijn kast dan ook maar op slot te doen…….”“ Toch is elkaar opzoeken, ontmoeten, praten … noodzaak!” “ik mis vandaag toch nog vaak de notie : waar zit die leerling? We hebben het nog te weinig over de zorgstructuur, die ik vooraan zet. Wij hebben jongeren die in eerste instantie veel persoonlijke aandacht behoeven. En als dat goed gaat, dan volgt de opleiding vanzelf!” “Ik pleit voor een krachtige leeromgeving. Dat is nodig. En niet te lang “pamperen”.“VM2 moet sterk inzetten op samenwerking VMBO met MBO”. Gevraagd om een reactie aan de vertegenwoordiging van OCW, zegt Judith Geraedts, dat ze vandaag merkte, dat ze door de projectleiding goed op de hoogte worden gehouden. De gesprekken kwamen haar heel bekend voor. Wel wilde ze nog eens benadrukken dat het een experiment betreft. Dat de scholen de ruimte moeten nemen, samen met het MBO. Maar dat ze wel moeten uitkijken om het zichzelf in ambitieuze plannen niet te moeilijk te maken, juist omdat het een experiment is. Dus “ga niet de hele wereld veranderen!” Het slot van deze dag: De gastschool Vader Rijn, in de persoon van Lennert Jansen, wordt nog eens hartelijk bedankt voor de warme ontvangst. De projectleiding zal een kort evaluatiepapier rondsturen aan alle deelnemers. Voor de volgende netwerkdag worden enkele mogelijke thema’s geventileerd, zoals “de professionalisering van docenten; de rol van het bedrijfsleven; het daadwerkelijk vormen van een team; zorglijnen en stagelijnen, waarbij de vraag kan zijn: wanneer is de leerling stagewaardig?”. Er wordt aan de school die het stokje overneemt, de kans geboden om samen met de projectleiding de volgende netwerkdag in mei voor te bereiden. De volgende netwerkdag wordt samen met “De Nieuwe Veste” in Coevorden georganiseerd.
5
Verslag: Datum: Locatie:
Praktijknetwerk sector Zorg en Welzijn 25 mei 2009 Waterlant College Amsterdam
Het is een zonnige dag, als Anneke de la Bey de deelnemers aan de laatste bijeenkomst van het lopende leerjaar in Amsterdam ontvangt in haar school. En ondanks de warmte in de kamer boven in het gebouw, wordt er weer intensief gewerkt aan de hand van het programma dat door de projectleiding, samen met Martha Haverkamp van de SLO en Anneke de la Bey, is voorbereid. Het begint met een korte uitwisseling in tweetallen van wensen of verwachtingen van deze netwerkdag, die de deelnemers voor zichzelf proberen te verwoorden. Marc Coenders geeft hun de vraag mee: “Wat zou je deze dag graag eruit willen krijgen? Kijk eens, waar je de laatste tijd tegenaan liep of mee bezig was.” Hierna vertelt Ton Balk enkele opvallende ontwikkelingen, die zichtbaar worden bij de aanvragers van de tweede tranche. Meer scholen hebben in hun projectplannen een doorlopende lijn, zonder de breuk van het vmbo examen, aangegeven. En er is een trend om in het eerste deel van het traject, de leerling langer de mogelijkheid tot kiezen te bieden. Vooral Zorg en Welzijn en Economie bedenken in een aantal gevallen samen een brede route met oriëntatiemogelijkheden voor de leerling. Ook kijkt hij vooruit naar het volgend leerjaar. Het is de bedoeling om in juli de nieuwe netwerksamenstelling en data van de bijeenkomsten rond te sturen. Dan kunnen de scholen er in hun jaarplanning rekening mee houden.
Stages en beroepsoriëntatie Het inhoudelijke deel van de dag begint met een interactieve presentatie over het werken van het COLO (centrum voor overleg van de landelijke organen voor het beroepsonderwijs, inmiddels tot kenniscentra omgedoopt) door Tamara Schellings en Marjan Osendarp. Zij schetsen een beeld van toenemende druk op de markt voor stages, mede veroorzaakt door de economische crisis, naast ontwikkelingen in het onderwijs waarin zowel de maatschappelijke stages van het vo als de behoefte van het vmbo aan oriënterende stageplaatsen tot een verhoogde vraag leiden. De kenniscentra, die in het COLO zijn verenigd, hebben nu een stageoffensief aangekondigd. Voor het vmbo en dus ook voor de VM2-trajecten worden al een aantal initiatieven ontwikkeld, om de leerlingen met het bedrijfsleven bekend te maken. Zo zijn er op de website van COLO enkele links, waar scholen of leerlingen gebruik van kunnen maken bij hun zoektocht naar erkende leerbedrijven. Stagemarkt.nl, Kansopwerk.nl en Kansopstage.nl zijn gemakkelijk te vinden en geven ieder een veelheid aan mogelijkheden. Ook geeft COLO vier keer per jaar een zogenaamde stagebarometer uit. Eind mei zal de vernieuwde Stagemarkt.nl nog betere zoekfuncties geven. Daarnaast nemen jaarlijks 92 scholen en ongeveer 8500 leerlingen deel aan de beroepenoriëntatie “Kom in het leerbedrijf”. En meer dan 14000 leerlingen aan de “vmbo carrousel”.
1 Verslag praktijknetwerk sector Zorg en Welzijn 25 mei 2009 Amsterdam
De vraag rijst, wat het COLO voor met name het VM2-traject kan doen. De hamvraag waar de VM2-scholen mee komen te zitten, is: wanneer eindigt de oriëntatiefase en wanneer begint de echte stage, of liever gezegd, de BPV (Beroeps Praktijk Vorming)? Dat is van belang, omdat in de zogenaamde Beroeps Opleidende Leerweg (BOL) van het mbo minimaal 20% van de totale opleidingsduur aan BPV moet worden besteed. De grootste vraag komt nu te liggen bij de scholen die een driejarig traject uitvoeren: rekenen zij de BPV alleen voor het 3de VM2-jaar? En is dat dan voldoende? Een andere vraag, die inmiddels vanwege de krapte op de stagemarkt urgent wordt, is of het mogelijk is om algemene beroepscompetenties in een andere context af te ronden, dan het uiteindelijk gekozen kwalificatiedossier. Concreet stelt iemand de vraag of je een aantal competenties in de horeca kunt toetsen die vervolgens meetellen bij het kwalificeren voor Helpende Welzijn? Tamara zegt toe, dat ze in ieder geval deze twee vragen mee neemt naar het overleg in het COLO en zal proberen, antwoorden te verkrijgen. Ton Balk zegt, dat de tijdelijke wet VM2 die in de maak is, hier geen uitsluitsel over zal geven en dat dus vooralsnog het wettelijk kader van de WEB geldt. “Hoe dat geïnterpreteerd moet worden, is onderwerp van discussie op vele fronten.”
Competentiegericht doorstroomdossier Martha Haverkamp van de stichting leerplan ontwikkeling (SLO) geeft eerst een korte cursus over begrippen die in het vmbo en mbo verschillend worden benoemd, terwijl er wel een parallel te trekken valt. Zo zet ze de vmbo eindtermen naast de nieuwe kwalificatiedossiers van het mbo. En het programma van toetsing en afsluiting (PTA) tegenover het onderwijs en examenreglement (OER). Ook het begrip “competentie” vraagt om nadere uitleg. Daar waar een activiteit in een situatie wordt verricht waarvoor een repertoire aan kennis, vaardigheden en houding nodig is, kun je spreken van een competentie. Martha maakt het aanschouwelijk door het in beeld te brengen. Belangrijk lijkt het, dat het vmbo zich in het kader van VM2 de terminologie van de kwalificatiedossiers eigen maakt. Daarom neemt ze de aanwezigen bij de hand en voert ze langs begrippen als “great eight” en mini “big five”, die een indeling en een beschrijving geven van gedragingen die in dat repertoire te zien zijn, zoals “leiden en beslissen; analyseren en interpreteren; organiseren en uitvoeren” en zo meer. De kenniscentra hebben inmiddels alle beroepen in kwalificatiedossiers beschreven aan de hand van 25 competenties. Vandaag zal de groep deelnemers aan het netwerk een vingeroefening doen, aan de hand van een selectie van enkele kerntaken uit de niveau 2 opleidingen voor Zorg en Welzijn en Horeca Voeding. Die zijn vertaald in een zogenaamd doorstroomdossier. Dat betekent dat de omschrijving van de werkprocessen beschreven wordt vanaf het beginnersniveau van de vmbo leerling en in fasen, via enkele “levels” toegewerkt wordt naar het beoogde kwalificatieniveau. Het Noorderpoortcollege in Groningen heeft recent een prijs toegekend gekregen voor haar werk samen met de SLO aan een dergelijk doorstroomdossier. In groepjes werken de aanwezigen een eigen casus of een door Martha verstrekte opdracht uit met behulp van een omvangrijk doorstroominstrument. Het blijkt nog een hele kluif voor ze, om zich vertrouwd te maken met de mogelijkheden die het instrument lijkt te bieden.
2 Verslag praktijknetwerk sector Zorg en Welzijn 25 mei 2009 Amsterdam
Na de middagpauze, waarin een voortreffelijke lunch genuttigd wordt, wederom bereid door VM2-leerlingen samen met Geert Ameel, en Anneke de belangstellenden door de school voert, waarbij duidelijk wordt dat ze met smart op de nieuwbouw wacht, wordt er gediscussieerd over de manier waarop in het deel dat nu nog vmbo heet het oefenen van de competenties al plaats kan vinden. Naast het instrument dat Martha aanreikte, worden uit de groep enkele andere voorbeelden genoemd. Zo heeft men in Twente “proeven van bekwaamheid” in gebruik, waarin competenties verwerkt zijn. Die worden afgesloten in de praktijk. De school bereidt de leerling voor op deze proeven. Ze zijn niet zelf ontwikkeld, maar gekocht van het consortium beroepsonderwijs. Ook maakt men her en der al een begin tijdens de vmbo fase met het ontwikkelen van een portfolio, samen met de leerling. Martha benadrukt nog eens de waarde van het doorstoominstrument, om gewenst gedrag zichtbaar te kunnen beschrijven: “In de IK-vorm zeggen, wat je wilt zien! Concreet voor de leerling aan geven!” In ieder geval zijn sommigen heel tevreden met de bagage die ze nu meenemen en die als handvat kan dienen voor het ontwerpen van praktijkgerichte opdrachten en een fasering aanbrengen in de ontwikkeling van uiteindelijk te bereiken competenties.
Waterlant : één team? En hoe houd je de VM2-ers binnen? Anneke de la Bey legt vanuit de situatie op haar school twee vragen aan de netwerkdeelnemers voor: “Hoe maak je van twee bloedgroepen één team? En daarnaast: hoe voorkom je dat er groot verloop uit VM2 plaats vindt na het examen?” De situatie op Waterlant is qua teamsamenstelling in disbalans, omdat het vmbo een erg kleine afdeling is en het mbo veel groter. Naast het gegeven dat ze ook nog enkele langdurig zieke werknemers heeft. De kwestie wordt eerst in tafelgesprekken opgepakt en daarna plenair. Teamvorming? Uit de groep komt de suggestie, om te proberen, om vanuit de verschillende bloedgroepen toch leraren samen voor een klus verantwoordelijk te maken. “Zet vooral ook de praktijkdocent erbij!” Een nieuw geluid komt van Flip Derks: “Je moet niet noodzakelijk integreren. Docenten uit het vmbo hebben andere kwaliteiten. Zij kijken naar de (jonge) leerling, naar wat die nodig heeft. Docenten van het mbo richten zich meer op de beginnend beroepsbeoefenaar van 16, 17 jaar. Ieder heeft daar zijn eigen expertise in opgebouwd, maak er gebruik van en geen eenheidsworst.” Hoe je de leerling bindt? Veel leerlingen weten niet dat ze in VM2 zitten. In Ridderkerk proberen ze daarom meer de publiciteit te zoeken: “De pers erbij gehaald! Het komt weer in de krant, dat er grote voordelen te behalen zijn, zoals een kortere route, maar ook dat ze kunnen blijven als ze het examen niet halen.” Als VM2 meer gaat leven en de voordelen voor sommige leerlingen duidelijk worden, is het verloop misschien minder groot. Ook het aantrekkelijk maken van de maanden tussen het examen en het begin van het 3de jaar VM2, is van groot belang. “Nu wordt het nog beleefd alsof ze iets wordt afgepakt: geen trots op de prestatie van een examen, rondgaan langs familie met het papier en de vriendjes die genieten van enkele vrije maanden, terwijl jij door gaat op school.”
3 Verslag praktijknetwerk sector Zorg en Welzijn 25 mei 2009 Amsterdam
Wat wilde je eruit halen? Wat neem je mee? Marc Coenders maakt een rondgang met deze vragen door de groep. We tekenen de volgende statements op: Ik wilde een idee voor een jaarlijn krijgen met vooral een blauwdruk van de stage-invulling verspreid over de vier jaren. Ik heb er nu wel een idee over. Ik ben blij met het doorstoominstrument. Daar zat ik op te wachten. Ik denk dat wij ook meer toeters en bellen moeten laten rinkelen om VM2 bekend te maken. Het moet steeds opnieuw weer verteld worden om het te laten leven. Ik blijf wel met de vraag zitten: Wat is precies de meerwaarde? We missen de aansluiting met niveau 3. Die opleiding wil niet halverwege het derde jaar onze leerlingen laten beginnen, die dan los rond lopen en dus …. Wij zijn gewoon gestart onder het mom van “Niet lullen maar poetsen!”, een miniteam gevormd en een aantal dingen ontwikkeld, zoals een summercourse. En nu gaan we de publiciteit organiseren. Ik ga steeds meer denken dat we het keuzemoment voor de leerling voor een bepaald crebo nummer naar achteren moeten schuiven. Daar voel ik me vandaag in gesterkt. Concrete voorbeelden zoals de stagemarkt, neem ik ook mee. Het kritisch kijken naar de teamsamenstelling en niet persé iedereen uitwisselen; liever met enthousiaste mensen dat proces aangaan! Dat wordt mijn doel. Ik zie steeds meer het belang van een goede zorgstructuur van het vmbo en daarbij de leerling niet te vroeg dwingen om te kiezen. Stel dat uit. We komen allerlei beren op de weg tegen, maar omdat het een experiment is, zijn die er om op te lossen en hebben we ook de vrijheid om daar zelf dingen voor te bedenken. Tenslotte bedankt Marc Coenders Anneke, die veel tussendoor heeft moeten sjouwen, voor de gastvrijheid en de deelnemers voor hun energieke inzet, deze dag.
4 Verslag praktijknetwerk sector Zorg en Welzijn 25 mei 2009 Amsterdam
Verslag: Datum: Locatie:
Praktijknetwerk sector Zorg en Welzijn 30 januari 2009 Kandinsky College te Nijmegen
Voor het eerst in de opstelling van een collegezaal, werden de aanwezigen door de projectleider Ton Balk geïnformeerd over een aantal ontwikkelingen, dat vanaf de start van het project VM-2 plaatsvonden. Hij vatte nog eens in het kort samen, wat de reikwijdte van het project is, welke hobbels scholen aan het nemen zijn, om het verschil tussen de plannen en de realiteit te overbruggen en welke rol het projectmanagement daarbij kan spelen. Nog eens goed om te beseffen, dat dit project een ‘bottum up proces’ moet volgen, waarin scholen binnen de gestelde kaders maximale ruimte mogen nemen voor eigen invulling van de route en dat daarmee de begeleiding er een zal zijn van inspiratie, uitwisseling, halen en brengen, in plaats van het obligate voorschrijven van boven af. Het ministerie van OCW zal de merites van dit experiment, naast de harde cijfers van de monitor van het Max Goote instituut, ook mede baseren op de uitkomsten van deze praktijknetwerken Hierna ging men onder leiding van Marc Coenders aan het werk.
Verwachtingen
Door uitwisseling wil men van elkaar concrete oplossingen zien en eventueel kunnen gebruiken. Halen en brengen. Kennis verrijking door met elkaar de nieuwe kwalificatiedossiers onder de loep te nemen. Met vragen komen in de hoop door de reacties geholpen te worden met de eigen invulling van de routes.
Presentaties De verschillende presentaties zullen via de projectleiding naar alle deelnemende scholen digitaal worden gestuurd. Een selectie van elementen die aan bod kwamen tijdens de presentaties en die tevens de diversiteit nog eens in beeld brachten, volgt hieronder.
Verslag praktijknetwerk Z&W 30 januari 2009
De huisvesting Van oud tot splinternieuw gebouw. Van kleinschalig naar heel erg groot. Apart of al samen met het MBO op dezelfde locatie. Alle varianten worden voor het voetlicht gebracht met hun diverse consequenties. Doorlopende leerlijnen Er zijn scholen waar men al een tijd bezig is, de doorlopende leerlijn met het ontvangende MBO af te stemmen. Men heeft daar ook al inhoudelijk de verdubbelingen eruit proberen te halen. Het gevolg is, dat men hierdoor opteert voor de ‘Kop’ van een vijfde jaar voor het MBO-deel. Met de nieuwe kwalificatiedossiers gaat men opnieuw kijken hoe de verschillende competenties terug vertaald moeten worden naar gedragsindicatoren die al in het VMBO-deel terecht komen. Anderen beginnen nu met een standaard 3de leerjaar VMBO en willen vanaf het 4de jaar het VM-2 vorm geven. Concrete uitwerkingen van de indaling van het competentiemodel en het mogelijk maken van differentiatie in tempo, staan hier hoog in het vaandel Termen als werkkaarten, prestatiekaarten, prestatieplanner worden gebruikt, naast het voorgeven aan de onderdelen taal, rekenen en beroepshouding. Weer een ander kiest voor een systeem van ‘modulen’, dat als een bouwplaat verschijnt. Kortom: een scala aan verschillende modellen. Handhaving VMBO examen? Ook al wordt er verschillend gedacht over deze vraag, de indruk wordt deze dag gevestigd dat de scholen vooralsnog in meerderheid het examen een plaats geven, hetzij vanwege druk van ouders, leerlingen zelf of directie. De vraag: hoe om te gaan met de tijd die tussen het centraal examen en het begin van het MBO zit, wordt opgelost door al een (soms behoorlijk ‘opgeklopt’) stuk van het MBO-deel in te voegen. Een voorbeeld: van de 7 kerntaken kunnen er in het 4de leerjaar al 2 worden uitgevoerd. Anderen kiezen voor een grote stage van bijvoorbeeld 6 weken met de bijbehorende afsluiting. Determinatie hier worden 2 aspecten van determinatie naar voren gebracht: - het tijdstip, waarop gekozen wordt voor VM-2. - hoe lang blijft de route breed en wanneer versmalt ze naar het crebo- nummer? Sommige scholen geven al tijdens het 2de leerjaar aan, te willen determineren of de leerling in VM2 komt, door ze te laten oriënteren en kiezen. Anderen schrijven alle BBL–ers in de VM-2 route in en verplaatsen de echte determinatie naar een later tijdstip in de route. De meeste scholen geven aan, dat Zorg en Welzijn al een behoorlijke breedte heeft. Een enkele school laat de leerlingen nog een tijd over de muur bij de sector economie meekijken (door de mogelijkheid van het volgen van enkele modulen), waardoor er maximale ruimte om te switchen tijdens de opleiding ontstaat.
Verslag praktijknetwerk Z&W 30 januari 2009
De functie van de SLO ( ook met een presentatie aanwezig) De SLO benadrukt nog eens dat in dit project uren gereserveerd zijn om de scholen bij hun eigen invulling van VM-2 te ondersteunen. Zij hebben ervaring met de vormgeving van een competentiegericht doorstoomproject, binnenkort op hun website na te lezen. Verder zullen zij bij de praktijknetwerken mee denken over oplossingen aan de hand van de vragen die rijzen waarbij zij ook met name de waarde van het met elkaar delen van ideeën en uitwerking zien.
Gespreksthema’s naar aanleiding van de presentaties
Modules waardering van modules? wie bepaalt, hoeveel modules nodig zijn voor de startkwalificatie? Modulenbank? Communicatie zowel verticaal (VMBO-MBO) als wel horizontaal (Tussen verschillende sectorwerkgroepen). de 3 uitstroomvarianten MBO-2 werken nogal verschillend. A.V.O. vakken aparte taal- en reken -lijn? Integreren in beroepsgerichte delen? Koppelen aan leren –loopbaan -burgerschap? De rol van het praktijknetwerk? Curriculum: ontwikkeling. Hoe breed moet het zijn? Beroepsbeeld van de leerling? Competentie Doorstroom Dossier 25 competenties terugvertalen naar verschillende niveaus. Expertise CGO aanwezig? VMBO EXAMEN Overwegingen in verband met het maken van de keuze, en hoe de tijd juni / juli te overbruggen? De leerling centraal! Hoe kun je de leerling (eventueel ook) naar een andere sector leiden … ? Uit deze thema’s kon vervolgens tijdens de middagsessie gekozen worden om aan de diverse tafels met elkaar in gesprek te gaan en tot wat verdieping van het thema te geraken.
Verslag praktijknetwerk Z&W 30 januari 2009
Wat er uit de tafelgesprekken naar voren kwam Het Doorstoomdossier Verschillende tafels hadden dit onderwerp genomen, om er al vast enige inhoud aan te geven. Zo zou het onder andere moeten gaan over de 8 competenties in het VMBO naar de 25 van het MBO. Moeten er zowel algemeen persoonlijke als ook beroeps competenties in ontwikkellijnen uitgezet worden. Zou het goed zijn, om niet perse naar verkorting te streven, maar eerder naar het aanbieden van meer mogelijkheden. Tegelijk ontstond al het idee, om in de volgende praktijknetwerk bijeenkomst, via een vastgesteld format, dat door alle scholen van tevoren kan worden ingevuld, met elkaar daadwerkelijk aan de slag te gaan rondom dit thema. Het VMBO examen Vooral het zoeken naar de ruimte die het school-deel van het examen biedt richting MBO werd hier naar voren gebracht. Dat leidde tot de vaststelling, dat dan de kennis van de nieuwe kwalificatiedossiers noodzakelijk is en daar dus een grondige oriëntatie op moet plaats vinden. De A.V.O. vakken en het Leren Loopbaan Burgerschap deel Hoe bereik je het niveau MBO-2 zoals vastgelegd in kwalificatiedossiers? Als je de AVO vakken zomaar weg zou halen, zou je de leerlingen tekort doen, dan lijkt het teveel op het Leer Werk Traject. Er wordt nog aan Europese richtlijnen gerefereerd; er wordt gepleit voor integratie AVO in beroepsgerichte vakken, temeer omdat VM-2 een beroepsopleiding moet zijn. VM-2: een geheel nieuwe opleiding? Aansluitend op het thema VMBO examen wel of niet handhaven, is er gerede twijfel of een geheel nieuwe opleiding van de grond komt, zo lang dit punt niet opgelost wordt. Men ervaart de eisen van dit examen tijdens de route naar MBO niveau 2 als remmend.
Evaluatie van deze praktijknetwerk dag Enkele opmerkingen: Inspirerend! Interessant! Verkennend, een begin … en nu verder! Leuk om van anderen te horen …! Zinvol! Behoefte aan meer praktisch bezig zijn! Je ziet niet in één keer wat je hier nu praktisch mee kunt. De ruimte wordt zo verschillend ingevuld …! Het is een uitdaging om nu verder te gaan. De aard van praktijknetwerken: op gelijkwaardig niveau werken, halen en brengen, is bekend en bevalt goed!
Boodschappen die op de tafellakens achter bleven Verslag praktijknetwerk Z&W 30 januari 2009
AVO: ‘wat haal je uit pakket AVO?’ ‘smal opleiden is snel! Maar leerling niet te kort doen. Wat, als de leerling switcht?’ ‘Nivo B-1 Taal: MBO legt de lat’ ‘Hoe organiseren?’ Doorstoomdossier: ‘8 competenties vanaf leerjaar 1’ ‘Competenties VMBO = toets Competenties MBO = proeve van bekwaamheid.’ ‘Houdingskaart’ ‘portfolio: digitaal?’ ‘LLB laten invullen’ ‘Er ligt een boek REKENEN bij Albeda’ ‘Doorstroominstrument; Hoe loopbaan in kaart brengen?’; SLO? ‘Niet verkorten; meer mogelijkheden bieden!’ S.E. ‘Zoek de ruimte in het SE, naast het CE ‘ ‘Maatwerk, maar let op onderliggende licenties’ Examentraining = 80 uur. ‘VM2 = doorstroom of uitstroom?’ ‘Welk diploma VMBO?’
VMBO Z.W. Breed
MBO HELPENDE WELZIJN
UV KAPPEN etc. Via SE
Tenslotte: Deze dag eindigde met een reeds in de steigers gezet idee voor de 2de bijeenkomst van het netwerk. De projectleiding zal, samen met de SLO, het thema Competentie Gericht Doorstroom Dossier voorbereiden. Zie de opmerking onder punt 1 hierboven.
Met dank aan de medewerkers en leerlingen van het Kandinsky College, die de deelnemers aan het netwerk zeer gastvrij hebben onthaald.
Verslag praktijknetwerk Z&W 30 januari 2009
Verslag : Datum : Locatie :
Praktijknetwerk sector Zorg en Welzijn 23 maart 2009 Farelcollege Ridderkerk
Deze netwerkdag begint met een korte inleiding door Ton Balk, waarin de ontwikkelingen geschetst worden die VM2 doormaakt, als er volgend jaar 130 projecten bij komen. Een van de beslissingen die moeten worden genomen, is de voortgang en wijze waarop bijvoorbeeld dit netwerk van Z & W verder gaat. Momenteel gaat het om 7 projectscholen Z & W en volgend jaar komen er 32 bij. Dat stelt de vraag, of je kiest voor regionalisering of het handhaven van het bestaande netwerk, eventueel aangevuld met enkele nieuwkomers. De inhoudelijke vulling van de dag bestaat uit een ochtendgedeelte, waarin de mensen van het Farelcollege hun opzet laten bediscussiëren vanuit enkele invalshoeken en een middaggedeelte, waarin de stagelijnen onder de loep worden genomen. Vandaag nemen ook twee praktijkbegeleidsters uit het werkveld deel aan de gesprekken, wat door de netwerkleden zeer op prijs wordt gesteld. Het programma VM2 op het Farelcollege Janine van der Jagt loopt nog eens kort door de jaren heen, omdat de presentatie van hun opzet ook vorige keer in Nijmegen uitgebreid aan de orde is gekomen. Nu wijst ze op enkele opvallende punten in hun programma: In het vierde leerjaar VMBO (dus het 2de leerjaar VM2) worden al prestaties uit het kwalificatiedossier in het VMBO programma geïntegreerd. Het materiaal is door eigen docenten van Albeda en Farel ontwikkeld. Het vierde leerjaar VMBO is weliswaar een examenjaar, maar na het examen blijven de leerlingen VM2 naar school komen en gaan dan ook 2 dagen per week op stage. Ze heten dan inmiddels “deelnemer” en doen ook al toetsen in de praktijk. In het derde jaar VM2 worden werkboeken van het Albeda College gebruikt voor het halen van de prestaties uit het kwalificatiedossier en in het vierde jaar VM2 zal blijken, wie het niveau 2 examen al in februari kan halen en eventueel doorstromen naar niveau 3 en wie er langer over gaat doen. Een concreet kijkje in de keuken van het Farelcollege gebeurt door middel van de jaarlijsten met ingevulde uren, waaraan de leeractiviteiten besteed worden. Bij de beantwoording van alle vragen en opmerkingen uit de groep wordt Janine geassisteerd door Francoise Beljaars, Kooske Franken en Brigit Loukens. Zij fungeren bij de tafelgesprekken die op de inleiding volgen als informant. De tafelgesprekken Het materiaal waarmee de groepen aan de twee tafels werken, bestaat uit: De beschrijving van twee verschillende VM2 leerlingen, die worden bekeken vanuit het perspectief van de leerling en van de ontvangende instelling. De uitleg over de concrete vormgeving van VM2 door het laten zien van urentabellen, werkboeken en stappenkaarten waarmee gewerkt wordt. Het perspectief moet hier worden: wat betekent het voor de organisatie en voor het competentie gericht leren? Door beide tafelgroepen wordt op flappen gezet, wat de succesfactoren kunnen zijn en waar eventuele hobbels of barrières mogelijk zitten.
1
Succesfactoren en hobbels De twee casussen Bij de beschrijving van twee VM2 leerlingen gaat het om heel uiteenlopende typen meisjes. De een flink in de problemen zowel thuis, op straat, als op school en al in het circuit van verschillende hulpinstanties. De ander met overbezorgde ouders en in haar gedrag timide, onzeker en daardoor niet in staat tot presteren naar vermogen. Als twee keer een verschillende groep netwerkers zich hierover heeft gebogen, komen de volgende succesfactoren en hobbels op de flappen terecht: Gezien vanuit de leerling en vanuit het praktijkbedrijf: Succesfactoren Protocol ontwikkelen met checklist: wanneer is de leerling stagevaardig? “moeten de leerlingen tegelijk op stage?”
Hobbels Niveau 2 leerling met in ontwikkeling zijnde persoonskenmerken; soms onrustig leven!
Praktijkbegeleiders goed inpraten De leerling bijv. koppelen aan niveau 3 leerling
Niveau 2 leerling die door de werkvloer te hoog wordt ingeschat
De leerling niet meteen op de basiszorg inzetten Leidraad BPV boek niveau 2: “waar plaatsen we de leerling’”
Begeleiding?
Begeleidingsformat ontwikkelen: Randvoorwaarden stageplek omschrijven / bespreken Begeleidingsplan: wie doet wat? Heldere afspraken, korte lijnen tussen school en BPV-plek Vakdocent BPV is mentor
Expertise ontwikkelen: werkveld
Doorlopende fulltime BPV-plek regelen voor bijv. 2 leerlingen, afwisselend
Naar aanleiding van de uitleg aan de hand van deze flap, die veel herkenning en waardering uit de groep oogst, komt nog de vraag: “Kan de leerling ook nog zelf iets eraan bijdragen?”(Marc Coenders). Het antwoord: “Natuurlijk, goed voorbereiden op de stage: houdingscontract en verzuimcontract zijn ingrediënten om de leerling zich goed te laten prepareren. Ook een oriëntatie op de stageplek hoort daar bij. Belangrijk is een checklist van voorwaarden voor de leerling! Dan kan er nog van alles fout gaan, waardoor de leerling niet op stage kan.” Vraag: “Wat doe je met leerlingen die niet op stage mogen?” Antwoord: “De ervaring leert dat we ze dan het beste naar het trajectbureau kunnen verwijzen, anders lopen ze verloren door het gebouw.”
2
Concrete vormgeving VM2 Farel-Albeda. Gezien vanuit de organisatie en het competentiegericht leren. Succesfactoren
Hobbels
Goed contact: korte lijnen VMBO – ROC
Facilitering: mensen – middelen – organisatie
Gedragen door beide organisaties
Groeimodel: meerdere groepen
Kennis van beide onderwijsvormen Materiaal van ROC Opleiding Helpende wordt gebruikt in VMBO-traject Docenten: ontwikkelaars Deelnemers zijn goed in beeld Naar aanleiding van de inzichten die op deze flap verwoord worden, is er waardering voor de mate waarin Farel en Albeda daadwerkelijk samenwerken. Wat betreft het competentiegericht leren, wordt nog eens benadrukt dat docenten samen het materiaal ontwikkelen en daarom al in het VMBO met CGO wordt gewerkt. Je moet het wel als een groeimodel zien, er zijn in het rooster 3 VM2 uren opgenomen. Volgens Ton Balk zijn deze weliswaar geoormerkt als VM2-uren, maar zou dat nog veel meer moeten worden. Hij constateert dat het op heel veel plaatsen nog niet gebeurt en vindt het concept van FarelAlbeda een goed begin. De middagmaaltijd wordt deze keer door maar liefst 14 VM2 leerlingen, samen met Geert Ameel en twee begeleidsters van Farel bereid en geserveerd. Ze gaan met z’n allen op de foto. Daarna krijgt de groep netwerkers een korte rondleiding door het gebouw en krijgt van directeur Peter Meij uitleg over de aanstaande verbouwingsplannen, waardoor Zorg en Welzijn beneden de lokalen bij elkaar gesitueerd krijgt en een geschikte ruimte om een leerplein in te richten. Het middagprogramma : Stage en BPV Aan de hand van informatiekaarten van de Argumentenfabriek (zie MBO 2010) wordt in het middagprogramma eerst met elkaar rond de tafels gediscussieerd aan de hand van de centrale vraag: “Welke problemen ervaren de spelers op de stagemarkt?” Hierbij wordt als perspectief beurtelings gekeken vanuit de leerling, de school en het leerbedrijf. De gesprekken moeten inzichten brengen omtrent de stellingen: Competenties komen pas goed naar voren op de werkvloer. School moet stagemaatwerk leveren, zoals een uitzendbureau. Bij de behandeling van deze thematiek blijkt, hoe belangrijk de aanwezigheid, in dit geval door de deelname van Elly van Wingerden en Saskia Velthuizen, van de leerbedrijven kan zijn. Het geeft heel concreet inhoud aan de afstemming die nodig is tussen school en stagebedrijf.
3
Een impressie van de teksten op de twee flappen competenties komen pas goed naar voren op de werkvloer mee eens! maar dan?
nee!
stap voor stap
praktijksimulaties, rollenspellen met acteurs volstaan ook
als einde van de rit
ze worden op school eerst ingeoefend
competenties krijgen dan pas betekenis wanneer de competenties eerst benoemd zijn
School moet stagemaatwerk leveren, zoals een uitzendbureau. goed plan! Alleen, hoe dan?
nee, niet zoals uitzendbureau;
één centraal stageplanbureau??
hoeft niet onbeperkt
ja , binnen grenzen leerling + docent
ontwikkeling leerling is belangrijker
klant is koning
daar redden we het niet mee
in hoeverre kan / mag een leerling kiezen?
moeilijk uitvoerbaar
Voorbeelden uit de tafelgroepen, naar aanleiding van deze thematiek: Vanuit het leerbedrijf “Leerlingen bereiden zich vaak slecht voor op de praktijk ze komen ook ongedisciplineerd over. Ze zitten je aan te kijken als je vraagt naar hun motivatie, zo van: zegt u het maar! Het zijn doeners; die lezen niet. Dan hebben wij het over competenties en kijken ze je aan van: wat bedoel je nou?” Vanuit de scholen “Instellingen willen vaak geen niveau 2 leerlingen, omdat ze teveel begeleiding vragen’” “Je kunt niet iedereen loslaten op kwetsbare mensen!” “De scholen hebben de maatschappelijke functie op zich genomen, om moeilijk lerende of gedragsmatig moeilijke leerlingen op te nemen, maar je kunt je afvragen, of het bedrijfsleven daar zo gelukkig mee is.” “De school heeft stages ook nodig om uren te halen!” Maartje van Helmond, bijgevallen door Saskia Velthuizen: “Het extra paar handen is wel handig voor de leerbedrijven. Ze vinden wel wat werk voor ze. Ook al heeft het nog niet veel met de competenties te maken.”
4
Naar aanleiding van de oplossingskaart van de Argumentenfabriek: Er worden niet veel nieuwe inzichten uit deze kaart naar voren gehaald. Het meeste is al gezegd bij de vorige discussieronde. Enkele opmerkingen: “Deze kaart is vooral gericht op mbo problematiek. Er is nog wel behoefte aan een kaart speciaal voor VM2 stageproblemen.” De mogelijkheden die het digitale tijdperk biedt: Janine: “Ik zou me kunnen voorstellen een Hyves voor VM2 te maken.” Barbara: “Leerlingen hebben nog geen beroepsbeeld, ze zoeken nog niet gericht.” Ron : “Docenten moeten een dag mee lopen in de praktijk!” Saskia: “Nee! Daar houden we niet van! Ze lopen in de weg en de afdelingen willen het niet!” “Zijn jullie dan wel geïnteresseerd in ontmoeting met docenten?” “Ja, die ontmoeten we toch wel.” Marc merkt nog op: “In Amsterdam doen ze het toch weer anders dan in Rotterdam.” Fabian: “Het organiseren van een stagemarkt ; dat doen wij al! Leerlingen elkaar laten voorlichten over de stage, dat lukt aardig’” Evaluatie van deze dag Françoise, Janine en Kooske:“Ontspannen! Jullie hebben ons gespaard met je kritiek. Had wel iets kritischer gemogen.Ook al vinden jullie dat wij al ver zijn, dan willen we toch graag van de anderen horen, hoe zij ermee bezig zijn. Leuk om de praktijkopleiders erbij te hebben. Zij hebben een waardevolle bijdrage geleverd.” Maartje, vanuit het perspectief van de beleidsmedewerker: “Ik ben onder de indruk hoever jullie hier al zijn. En besef vervolgens dat van ons instituut de docenten hier moeten zitten. Dat neem ik mee!” Ellie, vanuit het perspectief van het leerbedrijf: “Ik heb het gevoel dat er naar ons goed werd geluisterd. Van tevoren bekeken wij het programma; dat leek zo hoogdravend en ambitieus, dat we niet goed wisten, of we daar in pasten. Nu heb ik wel een goed beeld van VM2 gekregen.” Barbara, vanuit het perspectief van het Kandinsky College uit Nijmegen, waar gekozen is voor breed beginnen met VM2: “wel interessant maar onze eigenlijke behoefte ligt bij uitwisseling met de scholen die ook breed willen opleiden.” Uit de overige opmerkingen valt nog te destilleren, dat er vandaag vooral een vertaalslag van MBO naar beneden is gemaakt. Het materiaal dat werd aangedragen, ziet er goed uit en het scheiden van VM2 uren van de VMBO uren wordt ook als eyeopener aangemerkt. Ton Balk houdt de aanwezigen nog eens voor, dat als je wilt dat VM2 een succes wordt,”we af moeten stappen van de benamingen VMBO en MBO.” Hij verwacht dat cohort 2 kan bijdragen aan het maken van een echt VM2 traject. Slot. Vooruitblikkend naar 25 mei: dan zal Amarantis Amsterdam als gastschool fungeren. Er wordt onderzocht of er een mogelijkheid van een tweedaagse bijeenkomst in zit. Ideeën omtrent de inhoud van die netwerkbijeenkomst, waaruit gekozen zal worden: Als iedere school het format van SLO over het doorstroom dossier nog zou willen invullen, kunnen er onderwerpen die gezamenlijk zijn, uit worden gedestilleerd. We kunnen COLO of de kenniscentra erbij halen, om de organisatie m.b.t. de leerbedrijven en de eisen die gelden voor de stage en BPV-contracten, toe te lichten. Aan de universiteit van Amsterdam heeft Simon Verhallen de methode Nederlands voor onze doelgroep ontwikkeld. Interessant om te kijken wat wij daar mee zouden kunnen! Nadenken over de “totale stagelijn, zou samen met mbo docenten moeten gebeuren.” Deze intensieve netwerkdag wordt besloten met het bedanken van Janine, Kooske en Françoise (Birgit heeft de middagsessie niet bijgewoond)van Farel / Albeda en ook Elly en Saskia, de praktijkbegeleidsters,voor hun enthousiaste inbreng.
5